Goeiemorgen! Goeiemorgen! Goeiemorgen! Dag vriendjes allemaal, Dag vriendjes allemaal! Goeiemorgen! Goeiemorgen! Dag vriendjes allemaal! Wij komen om te zingen, Te dansen en te springen,… Goeiemorgen! Goeiemorgen! Dag vriendjes allemaal.
De kikkertjes De kikkertjes, de kikkertjes Zijn aardig om te zien. De kikkertjes, de kikkertjes Zijn aardig om te zien.
Oooo kwak, kwak, kwak,… Oooo kwak, kwak, kwak,… Oooo, kwak, o kwak, o kwak, kwak, kwak Oooo kwak, kwak, kwak,… Oooo kwak, kwak, kwak,… Oooo, kwak, o kwak, o kwak, kwak, kwak
Sneeuwman
Sneeuwman, sneeuwman, Pak me dan, als je kan,… Jij blijft daar maar rustig staan, Jij durft vast niet verder gaan! Sneeuwman, sneeuwman,… Pak me als je kan!
In een klein stationneke
In een klein stationneke, ’s morgens in de vroegte. Stonden zeven wagentjes netjes op een rij. ‘k Zie het machinistje draaien aan het wieleke. Akke, akke tuut-tuut, Weg zijn wij!
Op een grote paddestoel
Op een grote paddestoel Vol met witte stippen. Zat kabouter Pinnemuts heen en weer te wippen. Krak, zei de paddestoel met een diepe zucht! Allebei de beentjes Die vlogen in de lucht!
Handjes draaien
Handjes draaien, koeken bakken, vlaaien,… Handjes draaien, koeken bakken, vis,… Je kunt het niet geloven hoe lekker dat dat is! Je kunt het niet geloven hoe lekker dat dat is!
In het bos In het bos daar staat een huisje ‘k keek eens door het vensterraam. Er kwam een haasje aangelopen ’t klopte op de deur. Help mij! Help mij uit de nood, Want de jager schiet mij dood! Laat mij in uw huisje klein, ‘k zal u dankbaar zijn!
De piloot (melodie van de zeppelin)
Later word ik groot, dan word ik een piloot. Dan vlieg ik hoog tot boven alle wolken. Dan kan ik alles zien en heb ik pret voor tien. Leve mijn vliegmachine!
Slaap kindje, slaap
Slaap kindje, slaap, daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte voetjes, Dat drinkt zijn melk zo zoetjes. Slaap kindje, slaap.
Alle eendjes
Alle eendjes zwemmen in het water, falderalderiere, falderalderiere, Alle eendjes zwemmen in het water, falderalderaldera!
Kleine kindjes
Kleine kindjes moeten slapen gaan, ’s nachts opstaan om op ’t potteke te gaan.
En dan roepen ze: “Mama, mama, doe het licht eens aan, want ik zie mijn potteke niet staan!”
Olleke bolleke
Handjes in de lucht, vuistjes maken … en boem!!!
Olleke, bolleke ribusolleke Olleke, bolleke knol!
Bij de hand
Bij de hand, bij de hand, neem je vriendje bij de hand!
Sinterklaas kapoentje
Sinterklaas kapoentje, leg wat in mijn schoentje, leg wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje!
Lang zal ze leven!
Lang zal ze leven! Lang zal ze leven! Lang zal ze leven, in de gloria! In de gloria! In de gloria!
Hip, hip, hip, hoeraaa!!
Grote klokken
Grote klokken zeggen ‘bim-bam, bim-bam’ Kleine klokken zeggen ‘tik-tak, tik-tak’ En die kleine polshorloges ‘tikketakke, tikketakke, tikketakke’!
Hoofd en schouders
Hoofd en schouders, knie en teen, knie en teen. Hoofd en schouders, knie en teen, knie en teen. Oren, ogen, puntje van de neus. Hoofd en schouders, Knie en teen, knie en teen!
De krokodil
En de krokodil en de oerang-oetang, de vogels in de lucht en de slangen op de grond. De muis, de kat, de olifant, iedereen doet mee, alleen het kleine visje zwemt liever in de zee!
Spinnetje
Er was eens een spinnetje dat het een vriendinnetje. Ze kropen naar hier, ze kropen naar daar, ze kropen weg, maar ik weet niet naar waar!
Fietsje rijden
Fietsje rijden is plezant, Oli-fant, oli-fant! Fietsje rijden is plezant, Oli-fant fant fant!
Rood-groen
Rood, rood, blijven staan! Groen, groen, verder gaan!
De zeppelin We stegen met een zucht, naar boven in de lucht. We zaten zo gezellig in ons huisje! We konden alles zien en hadden pret voor tien. Leve de zeppelin!
Knuffeltje
Knuffeltje hier, knuffeltje daar Knuffeltje kom en blijf nu maar!
‘k Zag twee beren ‘k Zag twee beren broodjes smeren, Oooh dat was een wonder! ’t Was een wonder boven wonder dat die beren smeren konden. Hi, hi, hi, ha, ha, ha! ‘k stond erbij en ik keek ernaar!
Appeltje geel, appeltje rood
Appeltje geel, appeltje rood. Ik eet er veel, dan word ik héél groot!
Een peer, appel en banaan
Een peer heel dik En een appel rond Wegen tesamen een half pond! Ze kregen de hik En ze schoten in de lach, Omdat er in hun mandje een banaantje lag!
Smakelijk eten Smakelijk eten! Smakelijk eten! Eet maar op, eet maar op. Laat het lekker smaken, laat het lekker smaken, Ham, ham, ham! Ham, ham, ham!
Niezen! Hatsjie, hatsjie! Ik nies, mijn neus is vies! Zakdoek nemen, neusje snuiten, alle vieze snottepieten buiten!
Dit zijn mijn wangetjes Dit zijn mijn wangetjes en dit is mijn kin. Dit is mijn mondje met tandjes er in. Dit zijn mijn oogjes, mijn oortjes, mijn haar. Nu nog mijn neusje en dan ben ik klaar!
Papegaai is ziek
Papagaai is ziek en hij moet sterven. ‘k Maak een appelmoes al van conserven, Voor onze gaai, voor onze gaai Voor onze allerliefste, goede papegaai!
Papegaaike, leef jij nog? Ia-dea? Ja, mevrouw ik ben er nog, ia-dea. ‘k Heb mijn eten opgegeten en mijn drinken laten staan, ia-dea-poef!
De olifant
Ze kunnen zeggen wat ze willen maar de olifant, die heeft de grootste billen van het hele land. En de giraf, die heeft de langste nek, nek, nek! En het nijlpaard, die heeft de grootste bek, bek, bek!