Vriendjes en speelmaatjes
7 jaar onderzoek onder 2- en 3-jarigen in groepen Van Leer Foundation en Universiteit Utrecht Uitgevoerd door: • • • • • •
Elly Singer Dorian de Haan Nienke Bekkema Danielle Heesbeen Anne Greth Hoogdalem Vele studenten
Elly Singer 26 januari 2011 Congres Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang
• Conflicten tussen kinderen • Samen spel • Activiteiten en duur • Jongens- meisjes • Culturele verschillen • Humor • Symbolisch spel • Lunch • Vriendschap • Groepsdynamieken
• ROL PM-ERS
Twee data bestanden • 96 kinderen in multiculturele kindercentra – 2 x 30 min. video en audio tijdens vrij spel – in 23 groepen
• 8 groepen in 4 kinderdagverblijven – Video’s lunches en vrij spel – Observatie scans alle kinderen groep gedurende 2 x 2uur; gericht op soort activiteit, speelmaatjes, betrokkenheid pm-er – Veldnotities
Gezin - Groep Samen
Alleen
• Studie ouder- kindinteracties in laboratoria • Nauwelijks onderzoek in thuissituatie • Tudge (2010) 3-jarigen thuis in 7 landen: – 10% tijd conversatie met moeder – Kinderen praatten meer met moeder dan met PM-er
Parallel Bij oudere kinderen: Samenspel neemt toe; parallel spel neemt af; alleen spel blijft gelijk PM-er het meest betrokken bij parallel spel; het minst bij samen spel
•
Theoretisch model
NCKO: nadruk op PM-er – kind • Erikson model voor moeder-kind • Skills gericht op sociale relaties jonge kinderen ontbreken:
Kind - Kind
PM-er
Kind
Welbevinden
– Rituelen, dagritme, – Imitatie modelling – Wij-spelen, werken in kleine groepjes
Groep
Sociale leven kinderen: enkele resultaten uit ons onderzoek • • • • • • •
Soort spel Conflicten Lachepisodes Doen-alsof-spel Activiteiten + jongens / meisjes Aantal vrienden + continuiteit na ½ jaar ROL PEDAGOGISCH MEDEWERKER
Gemiddelden per kind per uur Conflicten
Lachen
Korter 10 sec 5
10
10 – 30 sec
6
2
Langer 30 sec
1
1
Geen significante verschillen jongens – meisjes Geen significante culturele verschillen (autochtoon; Antilliaans, Marokkaans)
Doen-alsof-episodes
Rol PM-er in conflicten en lachen • Conflicten: – Meeste conflicten lossen kinderen zelf op – Bij ruzies (< 30 sec.): 74% PM-er interventie – Geen invloed uitkomst conflict
• Lachen: – Meeste lachen in kind – kind relatie – Lang lachen (< 30 sec) in kind- kind relatie; zelden met PM-er – Met PM-er: sociaal lachje, taakvoltooiing – Met ander kind: humor, samen gek doen
Aantal episodes Duur episode 2-jarigen
6
1 minuut
3-jarigen
11
1,1 minuut
Betrokkenheid pm-er had geen invloed op duur en complexiteit van het spel Geen significante verschillen jongens -meisjes
Resultaten analyse van bekrachtiging conflict strategiëen
Leren van conflict strategiëen Van machtsmiddelen naar oplossende middelen (comprimis, vragen, uitleggen, alternatief zoeken)
Hypothesen: • Macht verhoogt kans op winnen • Oplossend verhoogt kans op winnen • Oplossend verhoogt kans op samenspel na conflict (relatie) • PM-er leert kinderen macht af en oplossende aan.
Met leeftijd toename oplossende strategiëen • Wens van kinderen om relatie te behouden lijkt het belangrijkste motief op oplossende strategiëen te gebruiken
• • • • •
Macht -> grotere kans op winnen Oplossend -> kleinere kans op winnen Macht -> kleinere kans op samenspel Oplossend -> grotere kans op samenspel PM-er in interventies: – – – – –
39% alleen ’macht/gezag’;61% macht + oplossend 55% gericht op 1 kind; 45% op beide kinderen Gericht op de inhoud (winnen – verliezen; dader -slachtoffer) Pm-er had het regelmatig mis. Zelden gericht op de relatie; nooit op bijstanders, kijkende kinderen
Vriendjes vanaf 1 jaar •Duidelijk voorkeur •Veel samen spelen •Nabijheid •Elkaar helpen
• Rol PM-er onduidelijk: – – – –
Geen invloed op winnen Geen invloed behoudt samenspel (relatie) Vaak slecht voorbeeld (focus op winnen) Soms gaven ze ook gereedschap als ‘’om de beurt; vragen; zeggen wat je wilt; uitleg
•Initiatieven nemen •Tonen affectie •Elkaar imiteren •Complexer spel •Verdriet bij missen
Hoe onderzoek je vriendschap bij jonge kinderen?
Factoren die kans op bevriend zijn vergroten
• PM-er of ouders selecteren 2-tallen die bevriend zijn -> hoe gedragen die zich vergeleken met niet vrienden? • ONS onderzoek: systematisch observatie van alle mogelijke dyades in de groep + factoranalyse (etnografische sociometrische methode): vriendschapsscore • Vragen aan kinderen met wie ze graag spelen: niet valide bij jonge kinderen
• Hoe kleiner het leeftijdsverschil hoe groter de kans • Zelfde sekse • Voorkeur voor zelfde soort spel • Leeftijd is sterkste voorspeller NB: uit neuropsychologisch onderzoek blijkt een voorkeur voor mensen die op ons lijken
Activiteiten in zelfde en andere sekse dyades in Percentages
Play
J – J (n-94)
J – M (n-168)
Exploratief
5
7
8
Constructive
8
6
2
Functional
13
14
10
Symbolic •cars •home corner •rest
16 4 13
5 8 4
0 10 8
Play/Learn
11
20
16
Factor vertrouwdheid en kans op vriendschap
M – M (n=77)
Expressie
9
13
16
Anders
21
23
30
Vertrouwdheid = significante factor
Theorie: •Herhaalde handelingen •Rituelen •Eigen grapjes •Weten wat je allebei fijn vindt
Figure of togetherness between children during 4 sessions of free play Daan
Lieuwe
• In 7 van de 8 groepen Barend
• 1 Uitzonderlijke groep: – 2 Rivaliserende subgroepen van jongens – Zeer veel conflicten tussen dyades
Donald
Simon
Thijn
Klaas
Rein
Claudia
Ywan
Karel
Zwaantje
Saar
Ingrid
• Kan vertrouwdheid leiden tot negativiteit tussen subgroepen? 33% of the time parallel or associative play with same child during same session; maximum of 4 sessions
Kwalitatieve analyse • Open deuren beleid: – – – –
Onduidelijk wie bij wie hoorde Veel zwervende kinderen Grote groep (26 kinderen over 2 ruimtes) Vertikale groep (in sociogram <2 jaar)
Gebrek aan stabiliteit • Van bevriende 2-tallen zat na 6 maanden nog maar 11% op dezelfde dagen in de groep. • Groepspatronen waren weinig stabiel
• PM-ers: – Geen hulp begin dag om plekje te vinden – Niet werken aan wij-gevoel
• Na 6 maanden: verbeteringen PM-ers en negativiteit verdwenen
• Zeer korte periodes van betrokken spel: 1 tot 3 minuten komt veel voor; maar vergelijkend onderzoek met gezin bestaat niet.
Kinderen met elkaar • Kijken en imiteren • Elkaar aanraken, wijzen, knuffelen • Experimenteren • Samen spelen • Conflicten oplossen • Lachen en humor • Complexer spel
Rol pedagogisch medewerkster bij samen spelen • Voorwaarden scheppen: stabiele groepen; inrichting, spelaanbod; wij-gevoel, groepsmanagement
• Helpen bij het begin van het spel • Nabijheid: – Helpt concentratie; oogcontact
• Meespelen: – Bij spel dat pm-er organiseert: verrijkt – Als kinderen samen spelen, niet storen: vaak negatief effect, leidt kinderen af
• OOK STOREN!
Voor meer informatie:
[email protected]
Kijken, kijken, kijken, samen spelen, botsen en verzoenen, 2006, SWP