Goede moed hebben midden in de storm Ds. C.G. Vreugdenhil – Handelingen 27:22-25
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 92: 1, 7 Handelingen 27: 9-25 Psalm 26: 1, 2, 11, 12 Psalm 88: 1, 8 Psalm 56: 5
Gemeente, het tekstgedeelte waar we vandaag met Gods hulp onze aandacht op willen richten, vindt u in Handelingen 27 en daarvan de verzen 22 tot en met 25: Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. Want deze zelfde nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ik ook dien, zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor de keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen die met u varen. Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof God, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. Het thema van de preek is: Goede moed hebben midden in de storm. We letten op drie dingen: 1. Paulus wordt beproefd vanwege het Evangelie 2. Paulus wordt bemoedigd door een engel van God 3. Paulus wordt gered om te getuigen 1.Paulus wordt beproefd vanwege het Evangelie Jongens en meisjes, eindelijk is het zover! Paulus wordt als een gevangene aan boord gebracht van een schip, dat hem naar Rome zal brengen. De joden hebben hem ervan beschuldigd dat hij allerlei oproer en rellen veroorzaakte in Jeruzalem. Maar dat was een oneerlijke beschuldiging. Want de werkelijke reden was pure haat tegen het Evangelie. En zo is Paulus door de joden gevangen genomen. We zien hem in onze tekst op weg naar Rome. Als de Romeinse rechters en stadhouders in Jeruzalem zijn zaak niet eerlijk behandelen, maakt Paulus uiteindelijk gebruik van zijn Romeins burgerrecht en dan beroept hij zich op de keizer. Daar zit natuurlijk wat achter. Paulus wil namelijk ook in Rome getuigen van het Evangelie, van Jezus’ Naam. Dat had de Heere Jezus Zelf al tegen Zijn discipelen gezegd: ‘Jullie zullen voor koningen en stadhouders gesteld worden. Maar je hoeft niet bang te zijn, want in het uur dat je het nodig hebt, zal Ik je geven wat je spreken moet.’ De keizer van Rome, die zich als een god laat vereren, zal geconfronteerd worden met de allerhoogste Koning: de Heere Jezus Christus, Die de Koning der koningen is. Paulus gaat naar Rome, want het Evangelie moet naar Rome. www.prekenweb.nl
1/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
Dat is overigens geen kleinigheid, zo’n zeereis, van Cesarea naar Rome. Luxe veerboten waren er toen nog niet. Je moest meevaren in een vrachtschip, dat allerlei havens aandeed en dat meer ingericht was op het vervoer van koopwaar dan van mensen. Passagiers werden soms als vee in het ruim geplaatst. Het gezelschap waar Paulus mee reist, is nu ook niet direct van de beste soort. Matrozen, vanouds een ruw en vloekend volk. Soldaten, die de gevangenen moesten bewaken en die echt niet voor een moord terugdeinsden. En niet te vergeten, de gevangenen zelf. Er zaten natuurlijk allerlei criminelen onder, dieven en moordenaars. Zeg maar gerust, zo alles bij elkaar: de zelfkant van de samenleving. Te midden van al dat geboefte gaat ook de apostel Paulus mee. De man die het Evangelie in Rome moet brengen, gaat daarheen als een gevangene van Jezus Christus. Onder vloeken en slagen worden de gevangenen naar het ruim gebracht. De touwen worden losgemaakt en daar gaat de zeilboot de haven van Cesarea uit. Paulus, de dienstknecht van Jezus Christus, te midden van al die ruwe kerels. Is dat nu de gang van Gods Koninkrijk? Ja, blijkbaar wel. De reis van een christen in deze wereld gaat niet over rozen. De discipel is niet meer dan zijn Meester. Hoeveel mensen worden vandaag de dag niet verdrukt, gesmaad en gedood om de Naam van Jezus. De Heere Jezus Zelf bewoog Zich tussen tollenaars en zondaars. En aan het einde van Zijn leven werd Hij toch ook met de misdadigers gerekend? Achter Hem mag Paulus aankomen. Om Zijns Naams wil mag hij smaad lijden. In die weg van de kruisgestalte gaat het Woord van God de wereld door. Gelukkig heeft Paulus twee trouwe helpers bij zich. Dat zijn Aristarchus en Lukas. Bovendien krijgt hij aan boord een goede behandeling. De Romeinse hoofdman Julius is hem goed gezind. Hij gaat er zelfs mee akkoord dat Paulus in de stad Sidon een aantal vrienden opzoekt. Julius constateert met zijn kennersblik dat Paulus een ongevaarlijke gevangene is. Van een christen gaat altijd wel iets uit. Vanwege de tegenwind varen ze onder Cyprus door en komen ze in Myra, in Lycië. Om verdere vertraging te voorkomen brengt Julius de gevangenen over naar een Alexandrijns schip, dat rechtstreeks naar Italië vaart. En als ze dan goed en wel op gang zijn, komen er onvoorziene omstandigheden. In de buurt van Kreta komen ze in een storm terecht. Ze zijn nog maar halverwege de reis en de vraag rijst: Wat moeten we doen: doorvaren of overwinteren? Paulus geeft advies om te blijven. Dat doet hij niet zomaar. Dat heeft God hem bekendgemaakt, zeggen de kanttekeningen. We lezen in de verzen 9 tot en met 11: En als veel tijd verlopen en de vaart nu zorgelijk was, omdat ook de vasten nu voorbij was, vermaande hen Paulus en zeide tot hen: Mannen, ik zie dat de vaart zal geschieden met hinder en grote schade, niet alleen van de lading en van het schip, maar ook van ons leven. Maar de hoofdman geloofde meer de stuurman en de schipper, dan hetgeen van Paulus gezegd werd. Natuurlijk, de stuurman en de schipper weten het toch veel beter? Wat zou zo’n joodse rabbi, die in zijn vrije tijd tenten maakt, nu voor verstand hebben van de wind en van de zee? Maar het komt hen duur te staan. Want het wordt noodweer! Een hevige orkaan, genaamd Euroklydon, stort zich op het schip. De trotse galei danst als een notendopje in www.prekenweb.nl
2/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
de kolkende en schuimende watermassa. Machteloos worden ze heen en weer geslingerd. De mensen raken in paniek, dat kun je begrijpen! In doodsangst werpen de matrozen de lading overboord en even later zelfs ook het scheepsgereedschap. Radeloos moeten ze zich overgeven aan de bulderende wind en de huizenhoge golven, die zich over dat krakende bootje heen storten. Doodsbleek van angst en ellende worden de matrozen en de gevangenen van de ene hoek van het ruim naar de andere hoek geslingerd. Ze zien de dood voor ogen. In vers 20 lezen we: En als noch zon noch sterren verschenen in vele dagen, en geen klein onweer ons drukte, zo werd ons voorts alle hoop van behouden te worden benomen. De bemanning kreeg geen hap eten meer door de keel. Van doodsangst is die dichtgeknepen. En Paulus? Is die niet bang? Nee, we hebben gelezen: de Heere is bij hem in die storm. Terwijl iedereen machteloos en radeloos is en het schip heen en weer geslingerd wordt, blijft Paulus op zijn benen staan in die zware storm. Als een rots in de branding. Is hij dan zo’n ervaren zeeman? Heeft hij zulke goede zeebenen? Nee, maar hij staat in het geloof! Door de kracht van zijn God, Die hem roept om deze radeloze mensen met hun bleke gezichten aan te spreken. Hij heeft namelijk iets tot hun vertroosting te zeggen. Maar eerst krijgen ze een vermaning. We lezen in vers 21: En als men lange tijd zonder eten geweest was, stond Paulus op in het midden van hen en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben en van Kreta niet afgevaren te zijn, en deze hinder en deze schade verhoed te hebben. Paulus bekijkt dit noodweer met andere ogen, met de ogen van het geloof. Natuurlijk heeft hijzelf ook onder dat noodweer te lijden gehad. Hij was zelf ook aan het eind van zijn krachten. Hij is ook geen man van staal. Maar in het geloof gaat Paulus die mensen aan boord toespreken. Crisissituaties zijn vaak heel geschikt voor de ingang en de goede raad van de boodschap van het Evangelie. Dan zijn mensen nog bereid om te luisteren, terwijl ze dat niet zouden doen als ze niet zo in doodsangst waren. ‘Mannen’, zegt hij, ‘dit was allemaal niet nodig geweest, als jullie naar mij geluisterd hadden. Ik heb in Schonehavens gezegd dat het slecht zou aflopen. Jullie hebben toch doorgezet en nu zitten we in de ellende.’ Wat is dat nu? Haalt Paulus hier zijn gram? Voelt hij zich gepasseerd? Is hij gepikeerd, omdat ze niet naar hem geluisterd hebben? Wil hij per se gelijk hebben? Toch niet. Nee, hij vecht hier niet voor zijn eigen eer, maar voor de eer van God. Hij heeft ze niet op eigen gezag gewaarschuwd, maar op gezag van God. De kanttekening zegt zelfs: door een bijzondere ingeving van de Heilige Geest. Het niet luisteren naar Paulus was in feite ongehoorzaamheid aan God, in Wiens dienst Paulus staat. Paulus is een evangelieprediker. Hij is de gezant van Christus. Maar hier zien we dat hij eerst wijst op de oorzaak van de beproeving, van de nood waarin ze verkeren: de storm! Dat is heilzaam. De kennis van onze ellende opent immers de weg tot de kennis van de enige troost, de verlossing. De oorzaak van de nood is ten diepste ongehoorzaamheid aan God. Ja, gemeente, we hebben onze ellende te wijten aan onze eigen zonden en schuld, onze ongehoorzaamheid, ons niet willen luisteren. Dat begon bij de zondeval. Zo is door een www.prekenweb.nl
3/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
mens, zegt dezelfde Paulus, de zonde en de dood in de wereld gekomen. Daarom is de zee zo verwoestend en bedreigend. Daarom zijn er natuurrampen, aardbevingen, overstromingen, cyclonen en tsunami’s. Daarom is er zoveel ellende in deze wereld. Mensen, zegt Paulus, we hebben onszelf in deze nood gebracht. Het was niet nodig geweest als jullie hadden geluisterd naar mij, dienstknecht van Jezus Christus, naar God! Gemeente, om ons heen zien wij een wereld in nood. Miljoenen vluchtelingen die geen huis en haard hebben. Kindsoldaten, die hier als vluchteling soms zonder familie in een asielzoekerscentrum zitten. Als je gaat praten over wat ze hebben meegemaakt, is dat ongelofelijk! Natuurrampen, honger, oorlog, terrorisme, aids, noem het maar op. Op de bodem van alle vragen ligt der wereld zondeschuld. Dat moeten we eerlijk onder ogen zien. Dat moeten we bekennen. Paulus laat dat ook weten aan de bemanning. Dat lijkt hard, maar dat is het niet. Het komt juist voort uit liefde. Want de Heere wil niets liever dan zondaren behouden en redden van het verderf. En daarom laat Hij ons onze nood zien, opdat we vanuit die nood waarin we terechtgekomen zijn, zullen roepen tot God om genade. Ellendekennis is nooit doel in zichzelf. Het gaat om de redding, om de verlossing door het dierbare bloed van de Heere Jezus. Je gaat erkennen: ‘O God, ik kom er van mezelf niet uit! Ik kon me wel in de ellende storten, maar ik kan me er niet meer uithelpen. Ik kan mezelf niet verlossen. Heere Jezus, Gij Zoon van David, ontfermt U Zich over mij!’ Daar zijn we op de goede plaats. Daar is Paulus ook gekomen. Juist daar waar God ons laat zien dat we schuldig staan aan Zijn geboden en waar we met een gebroken hart vanwege de smart over onze zonden belijden dat we tegen de Heere misdreven hebben, daar wordt het Evangelie zo kostbaar. Daar krijgt de Heere Jezus in Zijn priesterlijke bediening, in Zijn doorboorde, bloedende handen en Zijn liefdevolle hart, zoveel waarde. Het Evangelie van Hem, Die hulpeloze en reddeloze mensen trekt en verlost door Zijn verzoenend bloed. Al Gods baren en golven van toorn over de zonde zijn over Hem heengegaan. Als we dan zo op Hem mogen zien, Die daar doorheen en onderdoor gegaan is aan het kruis, om mensen te verlossen, die verdiend hadden om eeuwig in de golven van Gods toorn over de zonde om te komen, dan krijgt de Heere Jezus zoveel waarde. Dan wordt Hij zo rijk, zo innemend, zo liefdevol, zo noodzakelijk. Heeft Jezus zo echt waarde voor u en voor jou? 2. Paulus wordt bemoedigd door een engel van God We hebben net gezien dat Paulus niet over de schuldvraag heenstapt. Want, gemeente, dat doet God ook niet. Daarom heeft Paulus de bemanning eerst gewezen op hun ongehoorzaamheid. Maar u begrijpt wel: dat is niet het een en het al wat hij deze mensen in die vreselijke situatie te zeggen heeft. Dan zou hij geen apostel van Jezus Christus geweest zijn. Nee, Paulus gaat die radeloze mensen bemoedigen. Hij zegt: ‘Niemand zal in de storm omkomen!’ We lezen in vers 22 tot en met 24: Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. Want deze zelfde nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ik ook dien, zeggende: Vrees niet, Paulus,
www.prekenweb.nl
4/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
gij moet voor de keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen die met u varen. Maar nu vermaan ik u goedsmoeds te zijn… Je zou kunnen zeggen: ‘Klinkt dat niet goedkoop: houd maar moed?’ Dat zeggen de mensen van de wereld ook: ‘Houd er de moed maar in!’ Is dat geen lichtvaardig optimisme? Zie je het allemaal voor je, jongens en meisjes: die kolkende zee, huizenhoog opgezweepte golven, een schip dat op en neer geworpen en heen en weer geslingerd wordt, mensen die radeloos zijn van angst… En dan zeggen: ‘Mannen, wees goedsmoeds, want jullie zullen niet omkomen. Allen worden behouden’? Te midden van die storm, als iedereen wankelt, gaat Paulus staan. Te midden van al dat noodweer is Paulus rustig en heeft hij de kracht om anderen tot stilte te vermanen en te bemoedigen. Hoe weet Paulus dat? Wel dat hebben we gelezen: dat geheim ligt in zijn God, Die zijn engel gestuurd heeft om Paulus een boodschap door te geven. God is geen mooiweer-god. Maar Hij wil juist bij ons zijn als het noodweer is, als de nood aan de man is en er geen uitkomst voor ogen is. Gelooft u dat? Die mannen hadden alle hoop om behouden te worden opgegeven. Dat tekent hun hopeloosheid. U moet bedenken, in de oudheid hadden ze geen kompas en ook geen radar. Ze waren helemaal aangewezen op de waarneming van de hemellichamen. En dat terwijl de zon en sterren dagenlang niet verschenen, zoals in vers 20 staat. Het zware wolkendek bleef hangen. Onweersbuien maakten de lucht zwart. Nergens lokte een haven. Niemand kon bij benadering zeggen waar ze ongeveer waren. Ieder moment kon hun schip te pletter lopen op de rotsen. En in die omstandigheden staat Paulus op en bemoedigt hen. Dat woord zal hen zeker geruststellen. Want heeft Paulus niet eerder voorspeld dat er noodweer zou komen? En dat is gebeurd. En nu zegt hij dat ze behouden zullen worden. Deze man staat toch blijkbaar in contact met de Alwetende, met God. Waarom zou hij ook nu geen gelijk kunnen hebben? Kijk eens hoe rustig Paulus daar staat. Hij gelooft in zijn boodschap. Hij staat voor zijn eigen woord. Hij is een dienstknecht van Jezus Christus. Gemeente, wij hebben een woord voor de wereld. Een woord van vermaning, dat het onze schuld is dat we in deze ellende terechtgekomen zijn. Maar ook een woord van troost en bemoediging voor allen die aan boord van hun levensschip, in onze tijd, de wereldzee bevaren. De vraag voor onszelf is natuurlijk in de eerste plaats: leven wij zelf persoonlijk uit dat Woord? Is die grote Kapitein aan boord van ons levensschip? En kunnen anderen aan ons zien en merken: die man, die vrouw, meent wat hij of zij zegt; die vreest God? Wat een rust te midden van de kolkende golven! Kunnen anderen jaloers op ons worden en zeggen: hij of zij heeft iets wat ik mis? De gemeente van Christus mag in deze wereld dezelfde boodschap verkondigen als Paulus toen. Want die God van Paulus leeft nog en dat is dezelfde God. Als je God vreest, hoeft er geen reden te zijn voor angst en paniek. O zeker, bij een wolkenloze hemel en een spiegelgladde zee is het niet zo moeilijk om te zeggen en te zingen: ‘Wij hebben ‘s Vaders Zoon aan boord en ‘t veilig strand voor oog.’ Maar deze mensen hadden helemaal geen veilig strand voor het oog. Nee, een razende storm! Hoe www.prekenweb.nl
5/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
kan Paulus toch zo rustig blijven? Dat heeft hij niet van zichzelf, dat is duidelijk. God heeft zijn knecht bemoedigd in het holst van de nacht - het uur van de boze. Toen heeft Hij een engel gestuurd om Paulus te bemoedigen. Hij geeft Zijn kinderen niet over aan de machten van de duisternis. In het duister van de nacht is daar opeens een lichtend woord van God, waardoor Paulus weet: ‘Mijn God is machtiger dan de zee, machtiger dan de storm en machtiger dan de satan. Hij zal mij redden en zorgen dat de keizer van Rome de Naam van Jezus Christus zal horen.’ Paulus weet zich geborgen bij zijn God. Mag u dat ook weten? Mag jij dat zeker weten, dat je geborgen bent bij God? Of is dat misschien de nood van je leven? Huizenhoge golven barsten los over je levensschip. Brandende problemen. Wat kan het stormen in ons leven: in je gezin, op je werk of als je geen werk hebt, of in je gezondheid. Alles zit tegen. Het is zwaar tij. Wat een verzoekingen komen dan op ons af! Wat zal satan er gebruik van maken om juist op die moeilijke momenten je te verleiden. Om je vertrouwen in God maar op te zeggen. ‘Het helpt toch niet, al jouw bidden.’ Als God je niet vast zou houden in Zijn eeuwige liefdearmen, dan zou je verdrinken. Is er een troostwoord voor u in de Bijbel? Ja, ik denk aan Psalm 72 vers 12: Want hij zal de nooddruftige redden, die daar roept. En dat is waar. Roep Hem maar aan in de dag van de benauwdheid en Hij zal u eruit helpen en u zult Hem eren. Dat geldt onze natuurlijke nood, maar het geldt zeker onze geestelijke nood. Nergens zegt de Bijbel dat we niet op Hem mogen vertrouwen. Integendeel! Er staat: Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. (Joh.6:37) Is het ons echt om God te doen, gemeente? ‘Ja’, zegt u misschien, ‘maar ik ben niet opgewassen tegen die stormen. Mijn geloofsvertrouwen is zo klein. Het is tot een minimum gereduceerd.’ Je kunt je soms zo klein voelen en daarom ook zo klein van God denken. Maar dan vermaant de Heere ons om niet zo kleingelovig te zijn. Zie toch op Jezus, Die gezegd heeft: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. (Matth.28:18) Hij is zo groot en Hij is zo machtig. Hij kan de problemen in je gezin tot een oplossing brengen. Hij kan je kinderen terugbrengen, die ver van Hem vandaan gelopen zijn. Hij kan je huwelijk weer helen. Hij, deze God, is zo machtig. Hij liep over de golven van het meer en riep Zijn discipelen toe: ‘Houd moed, Ik ben het, wees niet bevreesd!’ Met Hem in het oog kunnen we toch door de beproevingen heen. Hij heeft satans kop vermorzeld aan het kruis. Hij heeft de overwinning behaald. Hij is afgedaald tot in de diepten van de hel. Hij is ondergegaan in de golven van Gods toorn, waarin wij voor eeuwig hadden moeten wegzinken. Hij is gestorven en begraven, maar Hij leeft! Hij is opgestaan. En Hij leeft mee met Zijn gemeente. Hij weet van uw nood af. Hij wandelt tussen de zeven gouden kandelaren en roept het ons toe, ook nu: Vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen. (Jes.43:1-2) Paulus zegt: Want deze zelfde nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ik ook dien. Paulus is met zijn nood naar de Heere gegaan. Toen hij geknield lag te bidden, ook om het behoud van de bemanning, stond daar opeens een engel van God bij hem. Wat een heerlijke openbaring! God zendt Zijn engelen uit tot dienst van www.prekenweb.nl
6/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
degenen die de zaligheid beërven zullen. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen die Hem vrezen. (Ps.34:8) Wat een mooi geloofsgetuigenis van Paulus: De God, Wiens ik ben, Welken ik ook dien. Daarmee is heel het leven van Paulus getekend. En eigenlijk het leven van iedere christen. ‘Ik ben niet meer van mezelf, ik ben van Hem.’ Mag u dat ook zeggen: ‘Hij heeft mij gekocht met Zijn dierbaar bloed. Ik ben het eigendom van die trouwe Zaligmaker’? Eigenlijk zit heel Zondag 1 uit onze catechismus hier achter. Die God, Wiens ik ben, Welken ik ook dien, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen heeft betaald en mij van de heerschappij van de duivel verlost heeft, maar Die mij ook gewillig en bereid maakt om voor Hem te leven. Wat een wonder, als je dat mag weten. Rust niet voor u dat weet, gemeente. Want dat is uw enige troost, te midden van alle stormen die zich in uw leven kunnen voordoen: het eigendom van Christus te zijn. Gekocht en verlost. Geen eigen heer en meester meer. Jezus is uw Heere! Hij heeft het voor het zeggen in uw leven. En het komt goed, want Hij weet waar Hij op aankoerst. De God van Wie ik ben… Als dat eerste waar is, dan is het tweede natuurlijk ook vanzelfsprekend: Welken ik ook dien. Als we van Hem mogen zijn, dan willen we toch niets liever dan ons leven aan Zijn dienst wijden. Dat kan niet anders, dat volgt eruit. Want God verlost om Hem te dienen. Doet u dat ook? Dat is een toetssteen voor ons geloof. Dat dienen kan op veel manieren: bidden, getuigen, jezelf toewijden aan God, jezelf en je krachten offeren in de dienst van de Heere, Zijn Naam verheerlijken, voor Hem doen wat je hand en je voet en je mond en je oog en je oor vindt om te doen. Dan mag je wel bidden: ‘Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden.’ Dan leef je niet meer voor jezelf. Dan heb je een ander levensdoel gekregen. En dat is zo heerlijk. Juist in dat dienen van Hem krijg je meer en meer de zekerheid dat je Zijn eigendom bent. Dat is een wisselwerking. Gemeente, de vraag die vanuit deze geschiedenis op ons afkomt is: Ben ik van Hem en dien ik Hem? Is dat ook te zien in mijn leven? Jongelui, ga je leven eens na. Waar leef je voor? Voor wie leef je? Wat is uiteindelijk het belangrijkste in je leven? Eens steekt de laatste storm op. Maar ook daarin bewaart God Zijn kinderen. Jezus zegt: Zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. (Joh.10:28) Misschien zegt iemand: ‘Ik zou ook wel eens graag zo’n bezoek willen hebben van een engel die mij komt vertellen dat ik veilig ben in leven en in sterven. Zou God dat nog wel eens doen?’ Natuurlijk kan God dat doen, daar hoeven we niet aan te twijfelen. Maar God stuurt toch ook Zijn engelen, Zijn boodschappers, de engelen der gemeente? Zij komen met de prediking van de verzoening en met de openbaring van het Woord van God en met de Naam van Jezus Christus. Zij komen met de boodschap dat u niet hoeft om te komen in de storm, maar dat er een ark van behoudenis is in Christus, en dat Wie in Hem gelooft geborgen mag zijn voor de tijd en de eeuwigheid. Zie dan af van uw zonde en uw nood. Er is een schuilplaats bij Hem! Die Engel des verbonds, de Heere Jezus Christus Zelf, wilde naar deze aarde komen om onze schuld te dragen en in de nacht van de storm van het gericht van God onder te gaan aan het kruis op Golgotha. Opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan, maar het www.prekenweb.nl
7/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
eeuwige leven ontvangt. Dat is het Woord dat wij hebben voor onszelf. En als je het nu voor jezelf mag hebben en geloven en eruit mag leven, dan heb je het ook voor een ander, voor de wereld. Het enige woord dat een van God vervreemde wereld nodig heeft is toch die boodschap dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Want van nature zijn we reddeloos verloren. Maar er is redding in het bloed van het Lam, Jezus! Gemeente, ik mag Hém u prediken, schilderen, als onder u gekruisigd zijnde. Zijn liefde is zo oneindig groot! We kunnen gered worden door het bloed van het Lam. Dan ben je niet gevrijwaard van de stormen in je leven, maar je mag wel weten: de Heere is bij mij. Daarom hoef ik niet te vrezen. Tot zover ons tweede punt: Paulus’ bemoediging door de engel van God. We zingen nu Psalm 88 vers 1 en 8: O God mijns heils, mijn toeverlaat, Tot U hef ik mijn droeve klachten; Ik roep, bij dagen en bij nachten, Tot U in mijne jammerstaat; Ik nader biddend; wil mij horen, En neig tot mijn geschrei Uw oren. Wie zal Uw wond’ren, Uw beleid, Ooit in de duisternis vertellen? Wie ooit Uw recht in ‘t daglicht stellen Ter plaatse der vergetelheid? Maar ik, eer d’ ochtend aan komt breken, Zal U, o Heer’, om bijstand smeken. 3.Paulus wordt gered om te getuigen Vrees niet, Paulus, zo lezen we in vers 24. Blijkbaar heeft ook Paulus een moment gedacht dat ze nog met z’n allen in de golven zouden omkomen. Gods kinderen zijn in zichzelf niet anders dan de mensen van deze wereld. Gelovigen zijn soms ook zwak van moed en klein van krachten. We hebben bemoediging nodig, telkens weer. Daarom komen we toch ook naar de kerk, iedere zondag? Daarom zegt de Heere tegen Paulus: Vrees niet. Dat is telkens weer de inhoud van het Evangelie: Vrees niet. Paulus is nu getroost. Hij zal in Rome komen. God is getrouw, Zijn plannen falen niet. Kijk, daar staat de apostel! De ogen van 275 mensen zijn op hem gericht. Wat het geloof van een mens al niet uitwerkt…! Uit zijn woorden, uit zijn hele optreden straalt een rotsvast vertrouwen op God. Ziet u ook de lijn in dit alles, in welk perspectief het staat? De engel zegt niet in de eerste plaats dat Paulus door de storm heen wel behouden zal worden, maar dat Paulus voor de keizer gesteld moet worden. Dat is waar het uiteindelijk om gaat: de gang van het Woord van God naar Rome. De Naam van Koning Jezus, die de keizer moet horen. Dus in de eerste plaats zegt Paulus eigenlijk: ‘Mensen, God is er en die God is mijn God!’ In de tweede plaats: ‘Die God dien ik als apostel en ik moet voor de keizer gesteld www.prekenweb.nl
8/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
worden.’ En in de derde plaats: ‘Daar hebben jullie ook je leven aan te danken; jullie worden allemaal gered!’ De opvarenden krijgen hier iets te horen van het grote zendingsgeheim van de apostel Paulus: hij moet gaan getuigen in Rome. We weten uit de Schrift hoe God dat getuigenis heeft gezegend. Uit het huis van de keizer zijn veel bekeerlingen gekomen. Wat voor die gevangenen als een verschrikking steeds dichterbij komt - het voor de keizer moeten komen en door de keizer berecht worden - dat ziet Paulus als zijn roeping, als de wil van God. Want de Heere heeft Paulus daar nodig. Dus het gaat er niet eens in de eerste plaats om dat Paulus’ leven gered wordt, maar dat Paulus als apostel van Jezus Christus in Rome komt en voor de keizer verantwoording aflegt van de grote daden van God in de wereld en de geschiedenis. Dat is toch het thema van het boek Handelingen: de Naam van God moet verkondigd worden, van Jeruzalem naar Rome. En daarom moet Paulus behouden worden en allen die met hem zijn. Let op dat er ‘moeten’ staat. Dat wijst op Gods raadsplan. Zijn raad zal bestaan, welke machten zich daar ook tegen verheffen. Wat een troost, gemeente, dat God Zijn plan uitvoert. De poorten van de hel zullen de gemeente van Christus niet overweldigen. Dan lezen we nog in vers 24: God heeft u geschonken allen die met u varen. Alle medeopvarenden zullen het er dus levend van afbrengen, maar eigenlijk alleen ter wille van de behouden aankomst van Paulus, ter wille van de voortgang van het Evangelie. Geschonken, zo staat er. Het is net of Paulus al die mensen krijgt. Dat is ook zo. Hij heeft blijkbaar voor hen gebeden. Dat mag je daaruit afleiden. Dat gebed heeft de Heere verhoord. Paulus heeft ze gekregen op zijn gebed en heeft ze het Evangelie verkondigd. Dat is een troostrijke gedachte: God gaat door, ons leven heeft een doel, hoe het ook gaat en waar we ook zijn. God gebruikt mensen. Vanwege die grote opdracht kan Paulus niet verdrinken. Hij is apostel. De storm zal hem niet inrekenen, de zee zal hem niet krijgen. Paulus voelt zich als kind van God veilig bij God, ook op dat dansende schip in de storm. Hij moet getuigen in Rome. Hij wordt gered om te getuigen. Daarom komen ze allemaal behouden aan wal. Die bemanning heeft dus haar redding te danken aan Paulus. Nee, dat niet, maar aan het raadsplan van God met deze wereld. Gemeente, we hebben een boodschap voor de wereld om ons heen. Wat een Evangelie verkondigt Paulus hier op dit schip! We lezen het in vers 25: Daarom zijt goedsmoeds, mannen. In die razende storm verkondigt Paulus een woord van hoop. Hoop op God. ‘Geloven jullie toch ook in God, mannen, want Hij doet wat Hij belooft. Ik geloof in God en ik geloof dat het alzo zijn zal, zoals Hij gezegd heeft.’ Paulus gelooft het niet omdat die engel het zei, niet om het bijzondere, maar omdat God het gezegd heeft. Onvoorwaardelijk gelooft hij dat. Dat is nu echt geloof, gemeente: je aan Gods Woord vasthouden en je erop verlaten. Ook al raast de storm en al zie je nog niets van de vervulling en al wijst niets erop dat ze gered zullen worden. Het zal toch gebeuren, zegt Paulus, want God heeft het gezegd. Ja, dan heb je genoeg aan het Woord. Dat Woord dat ons zegt dat we verloren zijn om eigen schuld. Daar wijst Paulus hen ook op: de oorzaak van de schipbreuk is hun ongehoorzaamheid. Maar dat Woord zegt ons ook dat er redding is in Christus Jezus. www.prekenweb.nl
9/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
De grote Herder van de schapen nodigt en zegt: ‘Kom tot Mij. Hoor en uw ziel zal leven. Zo iemand dorst, hij kome tot Mij en drinke. Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.’ Dan mag je het zeggen: ‘Hier kom ik, Heere, want U hebt het gezegd. Niet omdat ik het waardig ben, integendeel. Niet omdat het logisch is, maar omdat U God bent en omdat U genadig bent en omdat ik geloof dat het waar is wat U zegt.’ Geloven is eigenlijk leven op Gods beloften. De inhoud van die beloften is dat Jezus redt van de toekomende toorn en van het gericht; het laatste noodweer van het gericht. Ik geloof God, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. Gemeente, wij hebben het Woord. Leef eruit! Ook als het stormt in uw leven. Maar geef het ook door. Houd het niet voor uzelf. Als je toch zelf uit zo’n grote nood en dood gered bent, dan gun je dat toch ook aan anderen? God wordt er in verheerlijkt. Vandaar dat onze derde gedachte is: Gered om te getuigen. Hebben we ook gebed voor de wereld? Voor mensen om ons heen uit de wereld, die we kunnen aanspreken? Smeken we net als Paulus bij de Heere om het behoud van al die mensen in onze naaste omgeving, die God niet kennen en die voor Zijn Woord en dienst niet leven? Wij zitten met zoveel wanhopige mensen in hetzelfde schip van de tijd, in dezelfde stad, in dezelfde straat, in dezelfde generatie. En we varen over de bruisende zee van het leven. Bidden we voor hen en getuigen we? Wat hebben die mensen aan ons? Zijn we een Paulus voor ze? Gemeente, moeten we het hoofd niet beschaamd buigen? Niet elke schipbreuk loopt goed af. Velen komen om. Toch zijn er altijd weer mensen die gered worden en dat aan God toeschrijven. Wij belijden als christenen dat God soms volken en mensen genadig spaart door de verschrikking van oorlog en rampen heen. Bij ziekte en ongeval dankt menigeen zijn leven aan God. Misschien u ook wel. Misschien hebt u het ook wel eens gezegd: ‘Ik had voor hetzelfde geld dood kunnen zijn. Maar ik leef nog; God heeft mij gespaard!’ Heel bijzonder soms. Moet u horen: dat doet God niet zomaar. Dat doet Hij met een doel. In de eerste plaats wil Hij dat we ons tot Hem bekeren, als we Hem nog niet kennen. Maar Hij wil ook dat we daarvan getuigen, opdat anderen gered worden. Dat is Gods bedoeling, als Hij ons spaart en door het bloed van Christus redt van de eeuwige dood. Anderen moeten het horen, dat er redding is in die ene Naam van Jezus Christus. We worden niet gespaard en gered omdat we geluk hadden en om dan weer over te gaan tot de orde van de dag. Nee, daar zit Gods hand achter. Het moet ons tot bezinning brengen. Hoe staat het met mijn leven? Hoe staat het met mijn geloof? Heb ik wel geloof? Hoe sta ik voor God? Had ik Hem kunnen ontmoeten, als het anders was afgelopen? God spaart ons, gemeente, jonge vrienden, opdat wij ons zullen bekeren van de zonde en ons leven heiligen voor Zijn aangezicht. Dat is het doel van ons leven: onberispelijk te zijn voor Hem in de liefde. Het Evangelie moet voort in de wereld. Paulus moet naar Rome. Daarom wordt hij gespaard en ook alle opvarenden. Gemeente, wat hebben we een heerlijk Evangelie! Die God van Wie ik ben en Die ik ook dien… Kunnen we dat nazeggen? Die God heb ik lief, ik ben Zijn eigendom. Die God dien ik. Door die God ben ik gered! Nu leef ik voor Hem. Ja, ik geloof dat het alzo zijn zal, gelijk www.prekenweb.nl
10/11
Ds. C.G. Vreugdenhil – Goede moed hebben midden in de storm
als de Heere het mij gezegd heeft. Op dat Woord kun je aan. Ook als je bestreden wordt door de vorst der duisternis, die het Woord probeert verdacht te maken en die zegt: ‘Kijk eens in je hart, wat er allemaal leeft. Wat een ongeloof, wat een zonden!’ Wat een strijd kan dat in ons hart geven. De satan maakt het Woord van God en de vervulling van Gods beloften verdacht. Hij wijst u op wat u voor ogen ziet en wat u voelt, maar niet op wat God gezegd heeft. Maar wie op God hoopt, gemeente, op wat Hij gezegd heeft, ondanks dat uw geweten u aanklaagt dat u tegen al Gods geboden gezondigd hebt, die zal toch niet beschaamd worden. God beproeft ook het geloof van Zijn kinderen, opdat de echtheid ervan zal blijken. Maar juist door de beproeving heen wordt het sterker. God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. En daarom: Zijt goedsmoeds en geloof God, dat het alzo zijn zal gelijk Hij het ons gezegd heeft! Amen.
Slotzang: Psalm 56:5 Ik roem in God; ik prijs ‘t onfeilbaar woord; Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord; ‘k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord; Wat sterv’ling zou mij schenden? Ik heb beloofd, wanneer G’ in mijn ellenden Mij bijstand boodt, en ‘t onheil af zoudt wenden, Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden, Door ijver aangespoord.
www.prekenweb.nl
11/11