JAARVERSL AG 2005
Goed zijn, beter worden
St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Hilvarenbeekseweg 60 Postbus 90151 5000 LC Tilburg tel. (013) 539 13 13 fax. (013) 539 03 55 www.elisabeth.nl
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
ten en op onderwijs en sociaal beleid voor medewerkers. Het St. Elisabeth Ziekenhuis beschikt samen met het Revalidatiecentrum Leijpark over een Ronald McDonald Huis. Opleidingen
Profiel Het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg is een groot topklinisch opleidingsziekenhuis en verzorgt een gebied van 435.000 inwoners. Hiervan zijn voor de basiszorg ongeveer 215.000 inwoners op het St. Elisabeth Ziekenhuis georiënteerd. Patiënten uit de regio Midden-Brabant kunnen er voor vrijwel alle specialismen terecht.
Specialismen Het ziekenhuis heeft een aantal bovenregionale functies voor Neurochirurgie, Traumatologie, Aids, InVitrofertilisatie (IVF), Dialyse, Plastische Chirurgie, Maag-Darm-Leverziekten en Bijzondere Tandheelkunde. Het specialisme Neurochirurgie verzorgt een gebied van meer dan 2 miljoen inwoners. Voor de functie Radiochirurgie (Gamma Knife) komen patiënten uit heel Nederland naar Tilburg omdat dit de enige functie van die aard in Nederland is. De revalidatiezorg is ondergebracht bij Revalidatiecentrum Leijpark, dat is gevestigd naast het ziekenhuis. In totaal zijn 28 specialismen in het ziekenhuis aanwezig. In het ziekenhuis zijn gevestigd: Traumacentrum Brabant en het zelfstandig behandelcentrum Bergland Kliniek Tilburg. Medewerkers/faciliteiten Ruim 2.700 medewerkers, 117 vrijwilligers, 137 medisch specialisten en 105 arts-assistenten zetten zich in om de patiënten zo goed mogelijk te behandelen, te verzorgen en te begeleiden. Jaarlijks bezoeken 330.000 patiënten de poliklinieken, waarvan er 121.000 voor de eerste keer komen. Op de Spoedeisende Hulp melden zich ruim 26.000 patiënten. Het St. Elisabeth Ziekenhuis neemt jaarlijks 43.000 patiënten op, waarvan 16.000 in dagbehandeling. Patiënten en bezoekers komen het ziekenhuis binnen via de Medische Boulevard, waarin winkels met een zorggerelateerd aanbod zijn gevestigd. Ook is er een aantal ziekenhuisvoorzieningen te vinden, gericht op informatie voor patiën-
Het verzorgen van medisch-specialistische, verpleegkundige en paramedische opleidingen en het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek zijn belangrijke taken van het St. Elisabeth Ziekenhuis. Samen met andere topklinische opleidingsziekenhuizen levert het ziekenhuis daarmee een essentiële bijdrage aan de vernieuwing van de gezondheidszorg. In september 2006 start het ziekenhuis samen met de Universiteit van Tilburg de masteropleiding Medische Psychologie. Het St. Elisabeth Ziekenhuis is initiatiefnemer en partner van de Brabant Medical School. Beleidsvisie Hier staan wij voor! a Patiënten mogen rekenen op een vriendelijke en respectvolle bejegening door medewerkers van het St. Elisabeth Ziekenhuis. b De patiënt mag uitgaan van zorg die zorgzaam, zorgvuldig en veilig is. c Het diagnostisch en therapeutisch aanbod wordt gedefinieerd volgens de meest recente inhoudelijke ontwikkelingen en inzichten. d Het St. Elisabeth Ziekenhuis levert hoge kwaliteit van zorg. e Bij de zorg aan patiënten werken de disciplines in het ziekenhuis zoveel mogelijk multidisciplinair en thema- of aandoeningsgericht. Dit geheel binnen de randvoorwaarden dat er ruime aandacht is voor personeel en dat de instelling op korte én lange termijn financieel gezond blijft. Er wordt bewust gekozen voor een geïntegreerde besturingsfilosofie (ziekenhuis en specialisten gezamenlijk) en een leiderschapsstijl, gebaseerd op coachend en participerend leiderschap.
Inhoud Profiel Inleiding
5
Toegankelijkheid van zorg
8
Vertrouwen in kwaliteit van zorg
12
Goed werkgeverschap
28
Samenwerking met externe partijen
38
Doelmatigheid
42
Financieel beheer
48
Bijlagen
52
JAARVERSL AG 2005
Goed zijn, beter worden
4
JAARVERSL AG 2005
Inleiding
5
In het verslagjaar is veel aandacht besteed aan
invulling van de organisatiestructuur, met name
de veranderingen in de bekostiging van de zorg
of deze voldoende overeenkomt met de eisen van
middels de DBC-systematiek. Op het gebied
de in 1998 vastgestelde besturingsfilosofie. Om
van vraagsturing en marktwerking zijn de eerste
de competitiekracht op peil te houden is energie
serieuze stappen gezet. Het integrale management
gestoken in de continue verbetering van de
is veel discipline gevraagd bij het bewaken
doelmatigheid. Het project Sneller Beter pijler 3
van de exploitatie. De begrotingsprocedure
heeft veel tijd en inzet gevergd om daarmee de
is geëvalueerd aan de hand van een enquête.
kwaliteit van zorg te verhogen. Dit alles onder het
Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van de
verbindende thema Goed zijn, beter worden.
Goed zijn, beter worden
JAARVERSL AG 2005
“E
De lat een flink stuk hoger
Zelfbewust, niet zelfgenoegzaam
Het jaar 2005 is door veel medewerkers en betrokkenen bij het St. Elisabeth Ziekenhuis beleefd als het jaar van een cultuuromslag. Niet eerder lag de nadruk zo op resultaten. Er kan veel, maar dat moet dan wel ‘winst’ opleveren. Winst voor de patiënt, winst voor het ziekenhuis en/of financiële winst. Aantoonbaar.
Op 31 december 2005 droeg prof.mr. Marc Groenhuijsen de voorzittershamer van de Raad van Toezicht over aan mevrouw mr. Anke van Blerck. Daarmee kwam een eind aan ruim elf jaar besturen en toezicht houden op het St. Elisabeth Ziekenhuis.
en grotere nadruk op resultaatgerichtheid is er niet omdat wij dat zo graag willen, maar omdat de omgeving van het ziekenhuis daar om vraagt. De wetgever, de verzekeraars, andere zorgverleners en zeker niet in de laatste plaats de patiënt, onze klant”, zegt dr. Bart Berden van de Raad van Bestuur. “Het is ons bekend dat medewerkers dit als een cultuuromslag ervaren maar het is geen verandering van gisteren op vandaag”, vult zijn collega drs. Wim van der Meeren aan. “Daar zijn we al jaren mee bezig. Maar het verschil is dat we in 2005 nadrukkelijk zelf geen genoegen meer hebben genomen met dénken dat we het goed doen. Er blijken steeds weer situaties te zijn waarin het beter kan. We vinden dat we niet meer weg kunnen komen met die constatering, we zullen er iets aan moeten doen. We zijn sterker naar ons zelf gaan kijken. Alleen zo kunnen we de kwaliteit leveren die we willen leveren. Alleen zo kunnen we in de positie komen die we willen:
dat de verzekeraar blij is met ons in zee te mogen en daar ook een faire, goede prijs voor betaalt.” Vet op botten Zwart op wit moeten bewijzen dat wat je doet nuttig is, staat voor velen al snel gelijk aan bureaucratie. “Ik zou het liever professioneel willen noemen. Wij zijn ook niet altijd blij met regels die ons worden opgelegd, maar dat is iets anders dan inzicht willen hebben in wat we doen en bewijzen dat het nuttig is wat we doen.” Die gedachte valt gelukkig bij de meeste medewerkers in vruchtbare aarde. In dit jaarverslag is een aantal voorbeelden te vinden van de positieve katalysator die ontstaat als heel gericht gewerkt wordt aan de kwaliteit. Of het nou gaat om pijnbestrijding, de werkwijze in het Medisch Microbiologisch Laboratorium of de samenwerking met de huisartsen. Ook in cijfers is het effect van het huidige denken terug te vinden. “We hebben in 2005 meer patiënten kun-
nen helpen met minder middelen per patiënt. Het is een goed financieel jaar geweest. Dat is heel waardevol met steeds meer marktwerking. Dan heb je meer vet op de botten nodig”, zegt Berden. Respect voor inspanningen De Raad van Bestuur heeft enorm respect voor de grote inspanningen van heel veel medewerkers. “Soms zouden wij nog harder willen, maar we moeten ervoor waken onze medewerkers te overvoeren. We zijn er heilig van overtuigd dat een goed team de wereld aan kan en ons team is iedereen in het ziekenhuis. Patiënten krijgen met heel veel mensen te maken en wij allemaal zijn het EZ voor die patiënt, ongeacht of dat de arts of iemand van de Centrale Keuken of van de afdeling Facturering is”, vindt Van der Meeren. Hij kan zich enorm ergeren aan berichtgeving over te veel medewerkers die niet direct bij de patiëntenzorg betrokken zijn. “Er is in 2005 bijvoorbeeld keihard gewerkt aan een
I
compleet nieuw automatiseringssysteem. Dagelijks heeft iedereen op de werkvloer daar voordeel van in zijn contacten met patiënten. Wij vinden wel dat alle medewerkers moeten kunnen uitleggen wat hun bijdrage is aan de patiëntenzorg. Ook dat hoort bij kunnen verantwoorden wat je doet.” dr. Bart Berden
Bij deze visie hoort eveneens dat mensen meer dan wellicht in het verleden aangesproken worden op hun verantwoordelijkheden. Juist in het teambelang is op managementniveau een aantal personele wisselingen onvermijdelijk geweest. “Waar we slecht tegen kunnen is tegen onverschilligheid of het afschuiven van verantwoordelijkheden op anderen. Het team dat er nu staat, kan mee op het hoogste niveau, daar hebben we het volste vertrouwen in.”
drs. Wim van der Meeren
n het dagelijks leven is Marc Groenhuijsen hoogleraar Strafrecht aan de Universiteit van Tilburg. Sinds 1994 maakte hij deel uit van het Bestuur van het EZ, dat bij de ‘Kanteling’ in 1998 werd omgevormd tot Raad van Toezicht. Die kanteling van de organisatie was voor hem de belangrijkste gebeurtenis in zijn zittingsperiode: “Het ziekenhuis was een groot apparaat dat bestuurd werd door mensen die daar met veel animo een deel van hun vrije tijd en deskundigheid aan wijdden. Met de kanteling werd de eindverantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van het ziekenhuis verscho-
ven naar de Raad van Bestuur, destijds Directie geheten. Deze verandering in besturingsfilosofie betekende dat de juridische structuur meer in overeenstemming kwam met de werkelijkheid.” ‘Dochteronderneming’ Op nog meer belangrijke gebeurtenissen kijkt Groenhuijsen met plezier terug. Op het twee keer meebeslissen over de aanstelling van een lid van de Raad van Bestuur. En de wezenlijke rol van de Raad van Toezicht in de modernisering van de Gasthuisstructuur, die weliswaar zijn ‘charmes’ had, maar niet meer beantwoordde aan de eisen van de tijd. Het EZ was tot zo’n tien jaar geleden een ‘dochteronderneming’ van het R.K. Gasthuis en heeft het voortouw genomen om een einde te maken aan dat ‘dochterschap’. Ondanks de reikwijdte van deze veranderingen ziet Groenhuijsen zijn eigen rol als voorzitter beperkt. “De vijf leden van de Raad van Toezicht functioneren als team. Mijn rol
bestond vooral uit het bijdragen aan een goede sfeer daarbinnen. Soms trad je in de omgang met andere gremia weliswaar meer naar voren, andere keren bevond je je juist buíten de schijnwerpers wanneer een lastige klus moest worden geklaard.” Gefascineerd en vol respect Groenhuijsen is gefascineerd door de gezondheidszorg en door de ambities van het ziekenhuis. “Ik heb groot respect voor de manier waarop medewerkers en artsen samenwerken en inhoud geven aan hun professionaliteit. Zij kríjgen verantwoorde-
lijkheid en némen die ook. Wij zien overal de sfeer terug van ‘het gaat goed maar op onderdelen kan het altijd beter’. Het EZ is zelfbewust, maar zeker niet zelfgenoegzaam.” Op de toekomstige ontwikkelingen in de gezondheidszorg is het ziekenhuis volgens Groenhuijsen goed voorbereid onder meer dankzij de vertegenwoordiging in de landelijke netwerken. “Voor zover iets voorspelbaar is, is het ziekenhuis er met zijn duidelijke visie op de toekomst goed op voorbereid.”
7
INTERVIEW
INTERVIEW
6
JAARVERSL AG 2005
prof.mr. Marc Groenhuijsen
JAARVERSL AG 2005
8
Toegankelijkheid van zorg Het St. Elisabeth Ziekenhuis spant zich tot het uiterste in om de zorg toegankelijk te houden en binnen de Treeknormen, en mogelijk nog kortere, wachttijden te verlenen. Om dit te realiseren worden onder andere straten en zorgketens ontwikkeld. De actuele wachttijden staan op www.elisabeth.nl.
9 Toegangstijd polikliniek In 2005 is ervoor gekozen om de 5e vrije plaats als toegangstijd te meten in navolging van de CBO-systematiek die bij Werken zonder Wachttijden gehanteerd wordt. Hierdoor is 2005 niet goed vergelijkbaar met 2004. Van vrijwel alle poliklinieken is de toegangstijd gedaald in 2005 en steeg het percentage nieuwe patiënten dat binnen 3 weken terecht kon. De specialismen die nog niet voldeden aan de Treeknorm van 3 weken in december 2005 en gemiddeld over 2005 zijn Allergologie, Gynaecologie, Huidziekten, Maag-DarmLeverziekten, Psychiatrie en Reumatologie. Wachtlijst kliniek en dagverpleging De totale wachtlijst van het St. Elisabeth Ziekenhuis is in 2005 sterk gedaald. Op 1 januari 2005 stonden er 2.609 patiënten op de wachtlijst, op 1 januari 2006 2.240 patiënten. Dit is een verschil van 369 patiënten, wat -14% van de wachtlijst is. De patiënten stonden gemiddeld korter op de wachtlijst in 2005. Het percentage dat binnen de Treeknorm van 5 weken opgenomen is, steeg van 55% in 2004 naar 62% in 2005. Straten en zorgketens Het St. Elisabeth Ziekenhuis werkt op de operatiekamers steeds meer met zogeheten straten. Een straat houdt in het achter elkaar plannen van dezelfde ingrepen voor een aantal aandoeningen. Sinds 2005 zijn er
Goed zijn, beter worden
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Ambulancefiets rukt uit in noodgevallen In het begin van 2005 trok het St. Elisabeth Ziekenhuis veel aandacht met de ‘ambulancefiets’, die officieel ‘Bike for Life’ gedoopt is. De opvallende driewieler met de allerbeste levensreddende apparatuur rukte in het eerste jaar al bijna 200 keer uit voor dreigende noodgevallen in en om het St. Elisabeth Ziekenhuis.
10
Extra parkeerplaatsen gerealiseerd In het voorjaar is aan de achterzijde van het ziekenhuis een noodparkeerterrein aangelegd met plaats voor 200 auto’s. Bij de eerste evaluatie eind mei bleken de
beoogde verbeteringen te zijn gerealiseerd. Tijdens het bezoekuur blijven er voor patiënten en bezoekers zelfs nog lege parkeerplaatsen over. Alle medewerkers hebben de beschikking over een parkeerplaats. Ook de buurtoverlast is verminderd. De hoogste nood op het hoofdparkeerterrein aan de voorzijde is daarmee opgelost. Om tot een definitieve oplossing te komen voor een parkeervoorziening voor de medewerkers/ bezoekers is er al enige tijd overleg met de gemeente Tilburg. Doel is gezamenlijk een nieuwe ruimtelijke visie voor het St. Elisabeth Ziekenhuis en directe omgeving vast te stellen.
V
eel ziekenhuizen hebben de opvang van onwel geworden patiënten en bezoekers, waar thuis een ambulance aan te pas zou komen, nog niet helemaal geregeld. Het St. Elisabeth Ziekenhuis is ook daar nu ‘topklinisch’ in geworden. Voordat de fiets er was, waren er binnen het ziekenhuis vijftien vierkante, logge karren die uitrukten als het nodig was en buiten de muren ging de ambulance erop af. Nu is in en
om het ziekenhuis de Bike for Life de eerste keuze als iemand onwel wordt. “Een mevrouw die onwel werd op het parkeerterrein is binnen anderhalve minuut geholpen. Met de ambulance zou dat minuten langer hebben geduurd”, geeft anesthesioloog Gerrit Jan Noordergraaf als voorbeeld. Innovaties Het ziekenhuis beschikt over twee complete exemplaren met bijbehorende vijfhoofdige teams. Eén van de fietsen staat bij de afdeling Spoedeisende Hulp, de andere bij de afdeling Hartbewaking (CCU). De fiets kan snel door de gangen, draait gemakkelijk en past in de liften. De fietsen zijn ook veel beter uitgerust. “Eerst moesten we vijftien karren onderhouden, nu maar twee. Je kunt dus veel meer in de kwaliteit investeren”, zegt Noordergraaf. Tot de innovaties hoort een kastje om de kwaliteit van de hartmassage te meten en beademingsapparatuur die elektronisch kan inschatten of de
patiënt genoeg lucht krijgt. Op de ambulancefiets ontbreken ook speciale hulpverleningsmiddelen voor kinderen niet. De fiets is grotendeels in ‘eigen huis’ ontworpen door leden van de Reanimatiecommissie en medewerkers van de Spoedeisende Hulp. De Bikes for Life zijn een in het oog springend onderdeel van het St. Elisabeth Ziekenhuis om de
zogenoemde ‘Quick Response’, de mogelijkheid om op noodsituaties te reageren, structureel te verbeteren. Op dat gebied geldt het ziekenhuis inmiddels als voorbeeldziekenhuis. Eén van de andere onderdelen van dat beleid is dat zo’n 2000 medewerkers die contact hebben met patiënten, geïnstrueerd zijn hoe ze moeten reanimeren.
INTERVIEW
straten voor de kijkoperaties van de knie, staaroperaties, galblaas-, liesbreuk- en spataderoperaties. Uitbreiding van de straten ligt in de planning. Daarnaast is er de ontwikkeling naar steeds meer zorgketens. Hierin wordt de zorg aan een patiënt verleend en gevolgd vanaf het moment van diagnose bij de huisarts tot en met de laatste controle bij een behandelaar. Een voorbeeld hiervan is de zorgketen bij de herniapatiënt (lumbaal radiculair syndroom). De eerste schakel in dit behandeltraject is de huisarts. De neurologen hebben met de huisartsen verwijsafspraken gemaakt voor de herniapatiënten. De huisarts stelt de diagnose, de urgentie van de behandeling en informeert de patiënt over wat hem te wachten staat. Door de optimale afstemming van de verschillende onderdelen in het behandeltraject op elkaar wordt een snellere doorlooptijd gerealiseerd. De patiëntenselectie voor operatief ingrijpen laat men zo nauwkeurig mogelijk verlopen, waardoor geen onnodige wachttijden in de keten ontstaan. Vanwege een goede afstemming en duidelijke voorlichting worden minder complicaties verwacht en vanzelfsprekend meer tevreden patiënten. Zorgketens zijn er ook voor onder meer mammacare en diabetes.
11
drs. Gerrit Jan Noordergraaf
JAARVERSL AG 2005
12
Vertrouwen in kwaliteit van zorg De pijlers van het kwaliteitsbeleid van het St. Elisabeth Ziekenhuis zijn gebaseerd op het INK-model. Daarnaast worden de normen van het NIAZ gehanteerd bij de inrichting van het kwaliteitssysteem op ziekenhuisniveau. Voor de laboratoria worden de normen van CCKL gehanteerd, voor de Ziekenhuisapotheek GMPz en voor de zorgeenheid Dialyse HKZ. Met het extern verantwoording afleggen zijn daar in 2003 de prestatie-indicatoren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan toegevoegd. En in oktober 2004 zijn de projecten op het gebied van logistiek en patiëntveiligheid in het kader van het landelijke Sneller Beter-project gestart.
13 NIAZ-accreditatie In 2005 is besloten dat het St. Elisabeth Ziekenhuis voor een algehele NIAZ-accreditatie gaat. Dit is een soort KEMA-keurmerk voor ziekenhuizen. Het St. Elisabeth Ziekenhuis wil laten zien dat het goede en veilige zorg levert. Dat het voldoet aan een aantal door de ziekenhuisbranche nauwkeurig omschreven normen. Daarom is besloten om het ziekenhuis te laten accrediteren. Het Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen (NIAZ) zal daartoe in 2006 aan de hand van documentonderzoek en middels een 5-daags werkbezoek beoordelen of er in het St. Elisabeth Ziekenhuis sprake is van een aantoonbare verbetercultuur, voldoende mate van borging en gerechtvaardigd vertrouwen. Ten behoeve van de externe audit wordt een zelfevaluatierapport op ziekenhuisniveau geschreven. Belangrijke activiteiten in 2005 in het kader van de voorbereidingen voor deze accreditatie waren het opzetten van een geautomatiseerd documentbeheersysteem en een intern auditsysteem. Interne audits In 2005 heeft het St. Elisabeth Ziekenhuis het intern auditbeleid vastgesteld waarin is vastgelegd, dat eens in de 3 jaar alle afdelingen en zorgeenheden van het ziekenhuis een keer geaudit worden. Elk auditteam bestaat uit minimaal twee personen, waaronder een auditteamleider. Alle auditoren krijgen een opleiding.
Goed zijn, beter worden
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
EZ Quality Scans
Afgeronde Verbeterprojecten
28,6%
Raad van Bestuur en concernstaven 100,0% 75,0%
14
Er is een profiel vastgesteld waaraan auditoren moeten voldoen. Tevens is gedefinieerd dat auditoren minimaal 2 audits per jaar uitvoeren om voldoende bekwaam te blijven. Auditoren dienen onafhankelijk te zijn, dat wil zeggen niet betrokken en/of verantwoordelijk voor de activiteiten binnen het te auditen organisatieonderdeel. De resultaten van de audit worden meegenomen in de managementcontracten van het jaar na de audit. Er is een meerjarenplanning waarin half 2007 iedere zorgeenheid/afdeling aan de beurt is geweest. In een interne auditprocedure is uitgewerkt op welke wijze de audit uitgevoerd wordt. Inmiddels heeft bijna de helft van de 54 audits plaatsgevonden. Deze audits dragen bij aan de verbetering van de zorg. Interne audits Organisatieonderdeel
% geaudit
Zorg
50
Medische ondersteuning
75
Ondersteunende diensten
75
Facilitair Bedrijf
50
IAB
17
Raad van Bestuur en concernstaven
38
Totaal
48
Facilitair Bedrijf
50,0%
Ondersteunende diensten
50,0%
Medische ondersteuning
41,7% 0%
10%
20%
30%
IAB
40%
Zorg 50%
60%
70%
80%
90% 100%
Afd / zorgeenheid
Onderwerp
KCHL
Zelf meten en zelfdosering trombosepatiënten
Inkoop
Implementatie module Inkoop en Logistiek ORACLE
Orthopedie
Effectieve informatievoorziening
Medische Bibliotheek
Van Medische Bibliotheek naar Theoretisch Onderwijscentrum
Cardiologie
Integratie werkzaamheden secretariaat/polikliniek
Allergologie
Administratieve intramuralisatie Allergologie
Interne Geneeskunde
Eenduidige informatie aan de oncologiepatiënt
SEH
Verbeteren leiderschap d.m.v. videoregistratie bij opvang acute patiënt
EZ Scan uitgevoerd Geen EZ Scan uitgevoerd
INK-managementmodel
Projectmatig verbeteren
Certificering
Het St. Elisabeth Ziekenhuis hanteert sinds 2002 een van het INK-managementmodel afgeleid zelfevaluatieinstrument, de EZ Quality Scan. De zelfevaluatie wordt door management en medewerkers jaarlijks uitgevoerd ter voorbereiding van de managementcontracten. In 2004 heeft een aanpassing van dit instrument aan de NIAZ-normen plaatsgevonden, waardoor het op maat gemaakt is voor alle soorten afdelingen. Jaarlijks wordt een training ‘INK in het EZ’ gegeven voor management en medewerkers. In 2005 hebben voor het eerst complete delegaties van zorgeenheden zich ingeschreven. Dit levert grote meerwaarde op. In totaal hebben 80 personen de training gevolgd in 5 groepen. In 2005 heeft 53% van de afdelingen en zorgeenheden een zelfevaluatie uitgevoerd.
Vanuit een zelfevaluatie komen punten die verbetering behoeven. Sommige verbeteringen zijn eenvoudig te realiseren maar vaak is een multidisciplinaire, projectmatige aanpak nodig. Jaarlijks worden op ziekenhuisniveau en op zorgeenheid- en afdelingsniveau vele projecten uitgevoerd, waarin concrete doelstellingen geformuleerd en gerealiseerd worden. Sinds 2002 wordt jaarlijks een training ‘projectmatig werken’ gegeven aan de projectleiders. Inmiddels hebben 40 medewerkers deze training gevolgd. Deze wordt afgesloten met een bijeenkomst waarin de behaalde resultaten worden gepresenteerd. Onderstaand een overzicht van de in 2005 afgesloten projecten in het kader van de training projectmatig werken.
De afdeling Voeding is HACCP gecertificeerd sinds 2002 en er heeft in september 2005 een hercertificering plaatsgevonden. De zorgeenheid Dialyse is HKZ gecertificeerd in november 2005. De afdeling Bereidingen van de Ziekenhuisapotheek is in oktober 2005 GMPz gecertificeerd. Het laboratorium van de Ziekenhuisapotheek heeft in september 2005 een heraccreditatie behaald. Het Laboratorium voor Medische Microbiologie en Immunologie is CCKL geaccrediteerd in juni 2005.
Sneller Beter In 2005 zijn 18 zorgeenheden en één laboratorium gestart met Sneller Beter-projecten op 9 verschillende thema’s. In dat kader zijn concrete doelstellingen gedefinieerd op het gebied van veiligheid: postoperatieve pijnreductie (Anesthesie, Heelkunde, Orthopedie en Neurochirur-
gie), postoperatieve wondinfecties (OK, Anesthesie, Orthopedie en Neurochirurgie), decubitus (Longziekten, Intensive Care), Veilig Incident Melden (Kindergeneeskunde, Dialyse). Daarnaast zijn er projecten op het gebied van logistiek gestart op de OK (Operatiekamers, Anesthesie), Werken zonder Wachtlijst (Oogheelkunde, Kindergeneeskunde, KNO, Medische Psychologie, Heelkunde, Huidziekten, Orthopedie), procesherinrichting Oncologie (Heelkunde, Interne Geneeskunde, Klinische Pathologie), procesherinrichting electief (Urologie en Gynaecologie). In 2006 komen daar nog 8 zorgeenheden bij. Er is een kernteam Sneller Beter dat de voortgang van de Sneller Beter-projecten mede bewaakt. Van alle projecten zijn geaccordeerde projectinitiatieven en projectplannen vastgesteld. Tweemaandelijks worden voortgangsrapportages geschreven. Bij de landelijke slotconferentie waren de tussentijdse resultaten op een poster inzichtelijk. Inmiddels zijn de eerste Sneller Beter-projecten ziekenhuisbreed uitgerold. In dit jaar-
verslag worden enkele Sneller Beter-projecten uitgelicht en Sneller Beter komt in diverse bijdragen in dit jaarverslag terug, zo is het ingebed in de processen en activiteiten. Postoperatieve wondinfecties (POWI’s) Sedert enkele jaren wordt voor de specialismen Orthopedie en Neurochirurgie deelgenomen aan het landelijke netwerk PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREZIES). Per maart 2005 wordt in navolging van dit project voor beide specialismen meegedaan aan het landelijke programma Sneller Beter pijler 3. De tijd was daar om interventies te gaan doen en het effect ervan te meten. Het Sneller Beterprogramma is erop gericht om bepaalde processen, waarvan wetenschappelijk bewezen is dat zij een gunstige invloed hebben op het infectiepercentage, te optimaliseren. Het gaat om de volgende processen: • verwijdering van het lichaamshaar vindt alleen plaats om operatietechnische redenen met een tondeuse (Clipper), zo kort mogelijk voor de operatie • optimalisatie van de toediening van antibioticaprofylaxe (de keuze van het gebruikte middel, de timing van toediening en de gebruiksduur) • optimalisatie van de discipline en algemene hygiëne tijdens de operatieve ingrepen (juist gebruik mondneusmasker en muts, aantal aanwezigen, aantal malen deur open en dicht, opruimen voordat de wond gesloten is). Het uiteindelijke doel is om zo een reductie te krijgen van het aantal Postoperatieve wondinfecties (POWI’s), 50% reductie per januari 2007, voor Neurochirurgie bij operaties waarbij het schedeldak wordt geopend en voor Orthopedie bij implantatie kniegewricht. In 2005 is middels een nulmeting de huidige stand van zaken in beeld gebracht voor de genoemde processen. Uit de nulmeting bleek dat de methodiek van ontharen geen problemen gaf. Het toedienen van de antibioticaprofylaxe gebeurde in onvoldoende mate
15
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
automatiseerde beschikbaarheid van medicatiegegevens heeft voor 2006 hoge prioriteit gekregen. De beschikbaarheid van procesondersteunende ICT wordt verbeterd. De digitalisering van complicatieregistratie wordt uitgebreid en de registratie van postoperatieve pijn wordt verbeterd. De prestatie-indicatoren van het St. Elisabeth Ziekenhuis staan in de databank van de NVZ, te bereiken via www.nvz-ziekenhuizen.nl.
Accreditatie Microbiologisch Laboratorium Het Laboratorium voor Medische Microbiologie en Immunologie (LMMI) is er in 2005 in geslaagd de zware CCKL-accreditering binnen te halen. Na jaren van voorbereiding voldoet het als een van de eerste grote laboratoria aan de strengste eisen als het om transparantie en bewaking van alle werkprocessen gaat.
INTERVIEW
16
K
waliteit, Arbo en Milieu (KAM)-coördinator Cor Zijlmans en medisch manager dr. Jan Marcelis zijn vooral trots op de cultuuromslag die de 107 medewerkers tegelijkertijd met deze accreditatie hebben doorgemaakt. “Wil je echt al je werkprocessen optimaliseren, dan moet je alles wat fout gaat ontdoen van de schuldvraag. Dan gaat het erom iedere keer te kijken hoe je die fouten in het vervolg kan voorkomen. Die open cultuur is er nu”, zegt Cor Zijlmans. “Het is geweldig om te zien hoe snel deze nieuwe werkwijze in de botten van de medewerkers is gaan zitten”, vult Marcelis aan. 50% minder foute aanvragen Eén van de dingen die bijvoorbeeld aan het licht kwam, is hoeveel foute
aanvragen er bij het laboratorium binnenkomen, door bijvoorbeeld ontbrekende gegevens. “In een jaar tijd bleken er 1500 aanvragen voor onderzoek niet compleet te zijn”, geeft Marcelis aan. “Vaak ontbrak er iets heel simpels zoals de naam van de inzender. Die gegevens achterhalen kost snel 100 uur op jaarbasis. Ons uitgangspunt is dat we de schuld daarvan niet bij de aanvragers leggen, maar we hebben heel erg gekeken hoe we duidelijker kunnen aangeven hoe anderen informatie moeten aanleveren. In heel korte tijd heeft dat al 50 procent minder foute aanvragen opgeleverd.” Overdracht eenvoudiger Door vrijwel alle stappen digitaal vast te leggen is nu ook te achterhalen wáár het mis gaat. Ook is de overdracht tussen parttimers met kweken van meerdere dagen eenvoudiger geworden. Ze kunnen in het systeem precies zien waar hun collega is gebleven. Heldere processen en duidelijke ver-
antwoordelijkheden maken de kans op calamiteiten een stuk kleiner. “Er gaat tegenwoordig bijvoorbeeld een alarm als de koelkasttemperatuur te hoog wordt en er vindt altijd onderzoek plaats naar de oorzaak ervan. Voorheen ging de koelkast lager zodra iemand de te hoge temperatuur ontdekte. Maar je wist nooit hoe lang die al te warm was. Terwijl bijvoorbeeld de resultaten van kweken met antibiotica anders uitpakken bij te hoge bewaartemperaturen.” Het willen leren van wat (nog) niet goed gaat, voert het LMMI ver door. Zo zijn er twaalf interne medewerkers opgeleid die interne audits uitvoeren, waarbij alle processen binnen het LMMI worden gecontroleerd. Daarnaast krijgen periodiek alle laboratoria in Nederland mon-
sters aangeboden om te testen wat voor kwaliteit ze leveren. Marcelis: “Natuurlijk kun je die monsters apart houden en je allerbeste mensen erop zetten. Wij kiezen er bewust voor om ze blind door te sturen. Dan weet je pas echt of het allemaal goed gaat.” Marcelis en Zijlmans vinden de enorme inspanningen van de laatste jaren meer dan de moeite waard geweest. Zijlmans: “We werken efficiënter, met minder fouten en de motivatie van de medewerkers is veel groter.”
dr. Jan Marcelis
bij Orthopedie en bij Neurochirurgie voor 40% op de juiste manier. Besloten werd om de antibiotica niet meer op de OK toe te dienen maar op de voorbereiding van het OK-complex, waardoor tijdig profylaxe toegediend kan worden. Uit de nameting blijkt dat de toediening van antibiotica nu voor 100% volgens de richtlijn verloopt. Met betrekking tot de discipline en algemene hygiëne tijdens de operatieve ingrepen kon gesteld worden dat er veelvuldig deurbewegingen plaats vonden tijdens de ingreep. Bij Neurochirurgie was er sprake van gemiddeld 23 deuropeningen per uur en bij Orthopedie 10 deuropeningen per uur. In 2006 worden acties ondernomen om het aantal deurbewegingen terug te dringen.
Decubitusprevalentieonderzoek Al sinds 1998 neemt het EZ deel aan het Landelijk Prevalentieonderzoek* Decubitus (LPOD). Het onderzoek wordt gedaan bij patiënten van nagenoeg alle ziekenhuisafdelingen. In het EZ zijn twee decubitusverpleegkundigen aangesteld, er is een decubitusprotocol, er zijn richtlijnen preventie en behandeling van decubitus, er vindt Decubitus
70%
60%
Cor Zijlmans
Risicopatiënten EZ Risicopatiënten Landelijk
Prestatie-indicatoren De prestatie-indicatoren worden sinds 2003 aangeleverd. Het St. Elisabeth Ziekenhuis stelt zich als doel in ieder geval te voldoen aan de norm die de Inspectie stelt. De Inspectie heeft voor ziekenhuisbrede, hoogrisico afdelingen en voor specifieke aandoeningen of ingrepen een weging gegeven. Een aantal indicatoren is na 2003 vervallen en van een aantal indicatoren is de norm door de Inspectie aangescherpt of juist versoepeld. Ook zijn er definities aangepast. Voor het jaar 2005 is door de Inspectie nog niet aangegeven welke indicatoren gewogen worden. Er wordt van uitgegaan dat dit hetzelfde is als in 2004. Inmiddels is een aantal verbeteracties ingezet. De ge-
scholing met betrekking tot decubitus plaats in het Skillslab en er zijn decubituscontactpersonen per afdeling. Daarnaast worden preventieve middelen ingezet (bedden, matrassen, kussens). Naar aanleiding van de resultaten van het LPOD vinden afdelingsgebonden verbeteracties plaats. De doelstelling van het EZ is een decubitusprevalentiecijfer van decubitusgraad 2-4 <5%. Vanaf 2006 zullen in het LPOD ook de zorgproblemen incontinentie, ondervoeding en smetten worden opgenomen. De uitkomst van het 8e prevalentieonderzoek in 2005 laat zien dat het EZ een decubitusprevalentiecijfer had van 6,6% zonder graad 1. Op ziekenhuisniveau is de doelstelling van 5% in 2005 niet gehaald maar 11 afdelingen hebben dit wel gerealiseerd. Het percentage hoogrisicopatiënten in het EZ is 53.2%. Het landelijk gemiddelde in algemene ziekenhuizen ligt op 56.1%. Ook in 2006 worden gerichte verbeteracties ingezet op
50%
40%
30%
20%
10% 0% 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Prevalentie EZ Prevalentie Landelijk
* Wat is prevalentie? Prevalentie is een momentopname waarin alle patiënten worden onderzocht (gescoord) op het aanwezig zijn van decubitus. Bijvoorbeeld, hebben 2 van de 20 patiënten decubitus dan is het prevalentiecijfer 10%.
17
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
18
Afdeling Longziekten met decubituspreventie op goede weg Een mooi voorbeeld van een Sneller Beter-project, snel, succesvol en veel beter voor de patiënt is het decubitusproject van de afdeling Longziekten. Het decubitusprevalentiecijfer van de afdeling Longziekten was al een aantal jaren aanzienlijk hoger dan het ziekenhuisgemiddelde. Daarom werd de afdeling Longziekten uitgenodigd mee te doen aan het Sneller Beter-project Decubitus. Er werd een projectteam samengesteld, een projectplan gemaakt en gestart met een nulmeting. Hiervoor werd een registratielijst ontwikkeld speciaal gericht op de afdeling Longziekten. Longarts Joost Schijen ging na of er een relatie was tussen de opname-indicatie, medicijngebruik en het ontstaan van decubitus. Na 5 weken bleek uit de meetgegevens dat er geen relatie bestond tussen decubitus in zijn algemeenheid en de opname-indicatie, de nevendiagnose en het prednison/dexamethasongebruik. Hieruit viel dus geen risicogroep te filteren waarop de afdeling speciaal de aandacht kon richten. Daarnaast was er een vermoeden dat er veel decubitus op de ellebogen zou voorkomen. Uit de meting bleek echter dat de stuit en de hielen de grootste risicoplaatsen waren. Bijna 30% van alle decubitusgevallen zat op de stuit,
Minder pijn na operaties Patiënten van de afdelingen Orthopedie, Neurochirurgie en Heelkunde hebben tegenwoordig opmerkelijk veel minder pijn in de eerste 72 uur na hun operatie. Er is in 2005 heel veel gedaan om de pijn na een operatie te verminderen. Anesthesioloog Robbert Bremer had die behoefte al langer. “Toen de kans zich voordeed om aan te sluiten bij een project rond postoperatieve pijnbestrijding van Sneller Beter hebben we daar gretig op ingehaakt.”
Geconcludeerd kan worden dat de afdeling Longziekten met de preventie van decubitus nu op de goede weg is. Stagiaire Josien Coumou heeft de meetgegevens verwerkt. Daarnaast heeft ze een rekenmodel gemaakt waarmee de afdeling op heel simpele wijze de meetgegevens zelf kan blijven verwerken. Er zijn nog een paar interventies opgestart voordat het project 1 november afgesloten kon worden met als resultaat: het prevalentiecijfer (graad 2-4) is op de afdeling Longziekten <5%.
Prevalentiegraad 2-4 percentage patiënten >2 35%
Nulmeting 22,7%
30%
Interventie 2 9,0%
Interventie 1 11,5%
25% 20% 15% 10% Mediaan Gewenst
5% 0% 1
3
5
7
9
11
13
15
17
19
21
23
25
Meetmoment
27
29
31
33
35
37
39
41
U
itgangspunt bij de nieuwe werkwijze is hoeveel pijn de patiënten zelf ervaren. Op een schaal van 0-10 geven ze dagelijks aan hoe erg de pijn is. Daarbij staat 0 voor geen pijn en 10 voor de meest extreme vorm van pijn. Een score van 4 geldt als ‘acceptabel’ na een operatie. “Bij de nulmeting die we hebben gehouden, bleken nogal wat patiënten méér pijn te hebben. Vooral na grote buikoperaties en bij operaties aan de bovenkant van de wervelkolom hebben patiënten regelmatig veel pijn. En ook knieoperaties zijn heel pijnlijk.” Voor alle operaties zijn nieuwe standaarden ontwikkeld met daarin wat te doen als de pijnscore te hoog is.
Pijnstilling naar behoefte Patiënten hebben zelf meer mogelijkheden gekregen om binnen veilige marges zichzelf pijnstilling toe te dienen als ze daar behoefte aan hebben. Ze kunnen hierbij gebruik maken van Patient Controlled Analgesia (PCA)-pompen. Daarnaast is ook de kennis van verpleegkundigen over pijn en pijnbeleving vergroot. “Er leven veel vooroordelen bij verpleegkundigen, artsen en ook patiënten over pijn. Wanneer behoor je bijvoorbeeld wel pijn te hebben en wanneer niet? Dat moet je loslaten. Pijn is heel individueel. De enige waarheid is hoe de patiënt het beleeft.” Acute Pijn Service Verpleegkundigen van de betrokken afdelingen hebben ook allemaal extra scholing gehad om dagelijks de pijnscores van de patiënten op te kunnen nemen en om te kunnen gaan met de pompen die patiënten nu vaker gebruiken voor pijnstilling zonder dat er een anesthesioloog bij-
gehaald hoeft te worden. Per 1 november ging een belangrijk onderdeel van de nieuwe werkwijze van start: de Acute Pijn Service. Een team van speciaal geschoolde anesthesiemedewerkers en verkoeververpleegkundigen maakt dagelijks een ronde langs alle patiënten om na te gaan of er iets veranderd moet worden in de pijnbestrijding. Dit team komt ook op verzoek in actie als iemand toch veel pijn heeft. Met al deze interventies zijn er binnen een paar maanden opmerkelijke resultaten bereikt. “Op alle betrokken afdelingen blijft bij ruim 90 procent van de patiënten de gemiddelde pijnscore de eerste 72 uur na
de operatie onder de 4.” Bremer benadrukt dat dit niet alleen winst is voor het comfort van de patiënt. “Minder pijn draagt ook bij aan een sneller herstel en geeft minder kans op complicaties. Iemand die na een buikoperatie bijvoorbeeld veel pijn heeft, ademt minder goed door en heeft meer kans op een longontsteking.” De resultaten blijven in het land niet onopgemerkt. Aan andere ziekenhuizen, maar ook aan de minister en diverse media heeft Bremer de werkwijze al mogen uitleggen. “Ik ben blij en trots op wat we in korte tijd bereikt hebben. We gaan deze werkwijze zeker ook naar andere afdelingen uitbreiden.”
19
INTERVIEW
alle afdelingen. Een daarvan is het Sneller Beter-project Decubitus, waarbij in plaats van jaarlijks eenmalig meten continue meting van de decubitusincidentie plaatsvindt.
25% op de hielen. De stuit was ook de enige plaats waar decubitusgraad 3 werd geconstateerd tijdens de meting. Decubitus ontstond ook vooral tijdens de ziekenhuisopname. De conclusie was dat de decubitus binnen de verpleging opgelost moest worden. Als eerste interventie werd besloten om een ‘papegaai’ aan bed te bevestigen bij patiënten met een Nortonscore <15 en decubitus aan stuit of hielen. De eerste interventie duurde 4 weken en gaf al meteen opmerkelijke resultaten. De tweede interventie bestond uit verschillende onderdelen. De patiënt kreeg een voorlichtingsfolder aangeboden en er werd mondelinge informatie verstrekt met als doel de patiënt medeverantwoordelijk te laten zijn voor de preventie van decubitus. Tevens werd wisselligging gegeven en werden de hielen vrijgelegd. Er werd voor gekozen om deze onderdelen samen in één interventie mee te nemen omdat ze niet van elkaar losgekoppeld konden worden. Tijdens de tweede interventie werd ook gebruik gemaakt van de papegaai.
drs. Robbert Bremer
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
mogelijke te doen om de eigen regievorming door de patiënt te kunnen laten realiseren; de Cliëntenraad adviseert en stimuleert vanuit het patiëntenperspectief de Raad van Bestuur bij de uitvoering van de zorg en de regievorming, die de patiënt geboden wordt. Patiënten denken mee over kwaliteit van zorg
Goed zijn, beter worden
20 Cliëntenraad zeer actief De Cliëntenraad is in het verslagjaar zeer actief geweest. Een van de beleidsvoornemens voor dit jaar was het contact leggen met de achterban. Daarvoor heeft de Cliëntenraad een interne PR-notitie geschreven. Tevens heeft de Cliëntenraad contact gelegd met het Regionaal Patiënten Consumenten Platform (RPCP) en met de Cliëntenraad van het TweeSteden ziekenhuis. In 2006 zullen deze contacten worden voortgezet en in 2006 wil de Cliëntenraad proberen gezamenlijk in gesprek te komen met cliëntenraden van andere zorgvoorzieningen uit de regio. Door de Cliëntenraad is het initiatief genomen de samenwerkingsovereenkomst die bestaat tussen de Cliëntenraad en het ziekenhuis, meer aan te passen aan vigerende wet- en regelgeving. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. In december is de nieuwe overeenkomst door beide partijen ondertekend. De Cliëntenraad heeft vele contacten zowel binnen als buiten het ziekenhuis onderhouden. Ook dit jaar was de Cliëntenraad aangesloten bij het Landelijke Steunpunt cliëntenRaden (LSR). Door de LSR wordt de Raad voortdurend geïnformeerd over ontwikkelingen op het terrein van cliëntenparticipatie. De Cliëntenraad doet alles vanuit de visie dat iedere patiënt belang heeft bij optimale zorg. De patiënt voert, waar mogelijk, zelf de regie en is, waar mogelijk, leidend onderwerp en niet lijdend voorwerp; het is de taak van het ziekenhuis deze zorg op een kwalitatief hoog niveau te realiseren en daarbij al het nodige en
Het St. Elisabeth Ziekenhuis maakt graag gebruik van de kennis en ervaring van patiënten met het ziekenhuis om het zorgaanbod zo passend mogelijk te maken. Om dit nog meer gestalte te geven werd patiëntenparticipatie ook een Sneller Beter-project. Eind november is een dag over dit onderwerp georganiseerd waarbij diverse zorgeenheden, patiëntenverenigingen en vertegenwoordigers van patiënten met elkaar in gesprek gingen. Gesproken werd over de impact van een ziekenhuisopname op een patiënt. Het bleek dat deze impact regelmatig onderschat wordt. Verpleegkundigen kunnen hierbij een cruciale rol spelen door patiënten voorlichting op maat te geven en ze te betrekken bij hun ziekteproces en hun behandeling. Ook een preopnamegesprek wordt erg op prijs gesteld zo bleek uit patiëntenervaringen met het opname-, zorg- en ontslaggesprek. Patiënten ervaren deze gesprekken als zeer positief daar ze inzicht, betrokkenheid en structuur bieden. Er vond een brede brainstorm plaats over de plannen om een Moeder & Kind Centrum te realiseren. In een discussie op de PAAZ bleek behoefte aan meer aandacht voor het exitgesprek. Uit deze dialoog met patiënten is een werkgroep Patiëntenparticipatie voortgekomen. Als eerste activiteit is gestart met het opstellen van een visiedocument dat begin 2006 gereed zal zijn en uitgebreid in het ziekenhuis ter bespreking zal worden aangeboden.
huis voor zover relevant voor derden ter beschikking gesteld via intranet en de website www.elisabeth.nl. Het gaat om 425 verschillende folders en brochures. Indien nodig worden de folders geactualiseerd. In de toekomst worden per jaar gemiddeld 50 nieuwe folders en brochures over uiteenlopende onderwerpen toegevoegd.
Websitehits patiënteninformatie (exclusief de DBC-prijslijst) in 2005 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Patiëntenfolders op website veel geraadpleegd In 2005 is het totale bestand van intern geschreven folders en brochures van het St. Elisabeth Zieken-
21
0
1000
2000
3000
4000
5000
JAARVERSL AG 2005
22 Voedingsvoorlichting anderstalige patiënten De voedingsassistenten kregen steeds meer behoefte aan een hulpmiddel om anderstalige patiënten te helpen bij het maken van een keuze voor de maaltijd. Het gaat om patiënten waarmee met de talen die de ziekenhuismedewerkers beheersen, geen communicatie mogelijk is. Een werkgroep bestaande uit een projectmedewerker, 2 voedingsassistenten en een kok heeft een fotoboek ontwikkeld. Zij hebben hulp gehad van de afdelingen Medische Fotografie en Audio Visuele Ondersteuning. De projectgroep heeft er bewust voor gekozen patiënten een keuze te geven. De voedingsassistenten gaven vanuit hun ervaringen aan welke keuzes voor patiënten belangrijk zijn. Dat zijn onder meer de keuze tussen heldere of gebonden soep, een ‘witte’ of ‘rode’ soep of saus, bruin of wit brood etc. De laatste maanden van 2005 en begin 2006 is op de afdelingen Interne Geneeskunde en Gynaecologie proefgedraaid. In 2006 wordt voor alle afdelingen een fotoboek gemaakt.
horenden en mensen in hun directe omgeving. Het doel van de expositie was de belangstelling voor het gehoor te vergroten, problemen bespreekbaar te maken en concrete oplossingen aan te bieden. Inzicht te bieden in wat de mogelijke behandelingen zijn en hoe mensen toch hun werk kunnen blijven doen. In de tentoonstelling was gebruik gemaakt van tekst en veel illustraties, maar ook van interactieve elementen. Zo was er een ‘luisterwand’ waar het publiek geluidsfragmenten kon horen. Dit kon op verschillende manieren, variërend voor iemand met goede oren tot en met iemand die vrijwel doof is. Het was mogelijk om een gehoortest af te laten nemen en er werd een film vertoond waarin de werking van het gehoororgaan werd uitgelegd. Er was veel belangstelling voor deze manier van informatieoverdracht.
deling. Daarnaast worden klachten over informatie en toestemming ook onder ‘vaktechnisch handelen’ geregistreerd. Dit risico blijkt groot bij de ‘snijdende specialismen’. Teleurstellende behandelresultaten zijn voor patiënten vaak aanleiding een klacht in te dienen. In de praktijk van de klachtbehandeling blijkt dat het uiten van een klacht veelal gezien wordt als een mogelijkheid om een teleurstelling bespreekbaar te maken en een vraag om uitleg, soms meer dan als een ‘aanklacht tegen de behandelend arts’. Uit het zeer geringe percentage klagers dat wel een oordeel wil en zich daarvoor wendt tot de Klachtencommissie, blijkt dat een goede klachtenbemiddeling een belangrijke rol speelt in het proces van voorkoming van verdere escalatie en veelal leidt tot herstel van vertrouwen en daarmee continuering van een behandelrelatie.
Het aantal klachten nam in 2005 af tot 418. Dit is een daling ten opzichte van 2004. Evenals in voorgaande jaren zijn in 2005 relatief veel klachten ingediend over het vaktechnisch handelen. Binnen de categorie vaktechnisch handelen vallen klachten over medischtechnisch handelen en aanverwante handelingen, zoals diagnose, onderzoek, genees- en hulpmiddelen, verwijzing, keuring, hygiëne en weigeren van behan-
Schadeclaims Er werden 27 schadeclaims naar de verzekeraar doorgeleid, in 2004 waren dat er 23. De schadeclaims onder het eigen risico van e 1500 zijn niet in de telling meegenomen. Het zijn zaakschades, die worden afgehandeld door de betreffende zorgeenheden in het ziekenhuis. Klachtencommissie De (patiënten) Klachtencommissie van het ziekenhuis heeft uitspraak gedaan in 6 zaken. Aard van de klachten Ingediend in
Klachten
Vaktechnisch handelen
Aantal klachten
Relatie arts-patiënt 2005
2004
Aantal klachten (aspecten*)
418
543
Aantal klagers
386
467
* het is mogelijk dat een klager in een klacht meerdere aspecten aan de orde stelt.
Aard van de klachten Aard van de klachten
aantal
percentage
2005
2004
13
18
8
3
Organisatie
10
4
Totaal
31
25
In totaal zijn derhalve door de Klachtencommissie 31 klachtonderdelen besproken, waarvan 9 klachtonderdelen gegrond zijn verklaard, 17 klachtonderdelen ongegrond en 5 klachtonderdelen gedeeltelijk gegrond. De Klachtencommissie heeft het niet nodig geacht om in 2005 naar aanleiding van een klacht een advies te geven aan de Raad van Bestuur om een preventieve maatregel te treffen.
2004
2005
2004
209
259
50,0%
47,7%
41
72
9,8%
13,3%
Q Raad
103
143
24,6%
26,3%
Financiën
33
37
7,9%
6,8%
Aansprakelijkstellingen
27
23
6,5%
4,2%
5
9
1,2%
1,7%
418
543
100%
100%
In 2005 was het met name van belang de samenhang in alle initiatieven op het gebied van kwaliteitszorg aan te brengen. Een van de activiteiten in dat kader was het oprichten van een Q Raad in september 2005, waarin zitting hebben een lid van de Raad van Bestuur (voorzitter), de adviseur kwaliteit, een lid van het be-
Vaktechnisch handelen Relatie Organisatie (o.a. wachtlijsten)
Anders Totaal
stuur Vereniging Medische Staf (vicevoorzitter), twee leden van de Vereniging Medische Staf, een zorggroepmanager, de manager Facilitair Bedrijf, de projectleider NIAZ, de projectleider Prestatie-indicatoren, de projectleider Sneller Beter, een hoofd zorgeenheid, de voorzitter van de Zorg Advies Raad en een extern adviseur. Doelstelling van deze Q Raad is het zodanig inbedden van kwaliteit in de organisatie dat centraal ontwikkelde kwaliteitslijnen decentraal tot uitvoering komen. De Q Raad is een besluitvormend orgaan. Hij anticipeert op interne en externe kwaliteitsontwikkelingen en op basis daarvan ontwikkelt hij ziekenhuisbreed kwaliteitsbeleid. Hij draagt zorg voor onderlinge afstemming van ziekenhuisbrede kwaliteitsinitiatieven. De uitvoering van kwaliteitsbeleid is de verantwoordelijkheid van het management. Het wordt daarbij ondersteund door kwaliteitsmedewerkers. Eind 2005 waren er decentraal 37 kwaliteitsmedewerkers die kwaliteit als aandachtgebied binnen hun werk hebben.
gericht om de patiënt én de operateur zo snel mogelijk te laten weten of de geplande ingreep wat de anesthesie betreft doorgang kan vinden en of nog speciale maatregelen nodig zijn. Het is de bedoeling dat de patiënt met één bezoek aan het ziekenhuis kan volstaan. Omdat er op jaarbasis tienduizenden patiënten worden geopereerd is gekozen voor een groeimodel. Bovendien nemen nurse practitioners en physician assistants een belangrijk deel van het werk van de anesthesiologen over. Omdat er nog niet voldoende van deze nieuwe functionarissen met een afgeronde opleiding zijn, doen zij het werk nu al tijdens de opleiding onder supervisie van een anesthesioloog. De polikliniek preoperatieve screening is tijdelijk gehuisvest op verpleegafdeling D3. Naast fysieke ruimte is ook ‘virtuele’ ruimte nodig. Deze is gecreëerd in een Elektronisch Medisch Dossier (EMD), een absolute voorwaarde voor het efficiënt en effectief kunnen verwerken van de grote hoeveelheid patiënteninformatie. OK oké kan nog beter
Polikliniek preoperatieve screening
2005
Week van het oor Het St. Elisabeth Ziekenhuis deed in november mee aan de landelijke Week van het oor die schadelijk geluid als thema had. ‘Weg met de herrie’ was de slogan van de week. In de Medische Boulevard van het ziekenhuis konden bezoekers en patiënten een expositie bekijken over het gehoor en de problemen die mensen met hun gehoor kunnen hebben, privé en op het werk. De tentoonstelling was met name bedoeld voor slecht-
JAARVERSL AG 2005
De zorgeenheid Anesthesiologie is met Heelkunde gestart met het poliklinisch onderzoeken en informeren van patiënten die een geplande operatie moeten ondergaan. Uiteindelijk zullen alle operatiepatiënten op de polikliniek preoperatief anesthesiologisch gescreend gaan worden. Zodra een patiënt te horen krijgt dat hij geopereerd moet worden, kan hij meteen doorlopen naar de polikliniek preoperatieve screening. Daar wordt een op de anesthesie gerichte anamnese afgenomen en lichamelijk onderzoek gedaan. De patiënt wordt geïnformeerd over de mogelijkheden met betrekking tot de verdoving, waarbij rekening wordt gehouden met zijn voorkeuren. Indien aanvullend onderzoek nodig is, bijvoorbeeld een hartfilmpje of bloedonderzoek, wordt dat ook meteen verricht. Eventueel noodzakelijke consulten bij andere specialismen vinden zo snel mogelijk plaats. Alles is erop
In het kader van Sneller Beter en naar aanleiding van een benchmark door de Plexus Medical Group is in 2005 op de OK binnen 1 jaar 16% productiviteitsverhoging per fte bereikt. Naar aanleiding van de uitkomsten van de eerste meting begin 2005 was een plan van aanpak gemaakt met ideeën van de medisch managers en het OK-personeel. Voor het eind van het jaar realiseerde de OK een verhoging van de productie met 6%. Dit kwam tot stand door meer ingrepen in te plannen. Het gevolg hiervan was dat de gemiddelde bezetting toenam van 84% naar 85%, terwijl de gemiddelde uitloop per ingreep terugliep van 22 naar 16 minuten. Door deze verbeteringen kan het werk met minder personeel worden gedaan. Om gedwongen ontslagen te voorkomen werd in overleg met de medewerkers besloten tot detachering. Daarnaast koos het ziekenhuis voor vermindering van het aantal opleidingsplaatsen en krijgen leerlingen
23
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Goed zijn, beter worden
24
vanaf 2006 een leerarbeidsovereenkomst voor bepaalde in plaats van voor onbepaalde tijd. Door deze maatregelen en natuurlijk verloop nam het personeelsbestand in de loop van 2005 met 11% af. Het gevolg was dat het aantal ingrepen per fte met 16% toenam. Het management van de OK besloot als eerste ziekenhuis in Nederland tot twee herhaalmetingen om de voortgang te monitoren, zodat de opbrengsten van verbeteracties zichtbaar worden. Aangezien een deel van het plan van aanpak voor 2006 op het programma staat, wordt eind 2006 nogmaals de balans opgemaakt. Patiënten niet meer nuchter voor OK De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar de gewenste voeding van patiënten vóór operatie. Tot nu toe was de regel dat de maag leeg moet zijn als de patiënt onder narcose gaat. Uit recente onderzoeken is naar voren gekomen dat deze regel ruimer geïnterpreteerd kan worden. Een bepaalde categorie patiënten kan tot twee uur voor de operatie heldere dranken nuttigen zonder extra risico’s op complicaties. In 2003 is een pilot op afdeling Heelkunde gehouden met preoperatief voeden in samenwerking met de maatschap Anesthesiologie. Deze pilot was met name gericht op de logistieke aspecten van het veranderen van de functionele definitie van nuchter zijn. Patiënten en medewerkers werden op de hoogte gebracht van de veranderingen. In 2004 en 2005 is projectmatig verder gewerkt om met de ervaringen van de pilot het
Legionellabeheersplan
nieuwe beleid te gaan implementeren. Door een van de chirurgen en een van de anesthesiologen zijn de opname-indicaties en criteria voor het niet nuchter opnemen van de patiënten opgesteld. Alle betrokken disciplines zijn geïnformeerd over het doel en de werkwijze van de nieuwe richtlijnen. Patiënten die volgens de chirurg ervoor in aanmerkingen komen, krijgen van de polimedewerkers mondelinge informatie over de nieuwe werkwijze en een brief mee naar huis. Bij de opname krijgen ze nog een keer mondelinge informatie van een verpleegkundige. De richtlijnen gelden ook voor patiënten in dagopname en in dagbehandeling. Doelstelling is dat in 2006 alle patiënten bij wie het kan, niet meer geheel nuchter hoeven te zijn. Hiermee wordt de kwaliteit van de zorg verhoogd.
Naar aanleiding van nieuwe wetgeving in oktober 2004 is het beheersplan voor Legionella aangepast aan de nieuwe situatie. Belangrijk nieuw item hierin is het opsporen van tappunten, die langere tijd niet gebruikt worden en hiervoor maatregelen te nemen. Door de hygiënisten wordt gecontroleerd of de procedure hiervoor ook daadwerkelijk uitgevoerd wordt, middels een periodieke audit. Meldingen Incidenten Patiëntenzorg Meldingen Incidenten Patiëntenzorg (MIP-meldingen) vormen een belangrijke indicator om de kwaliteit van zorg, waaronder patiëntveiligheid, te monitoren. De incidenten zijn aangrijpingspunten voor verbeterprojecten en leggen de knelpunten met name op het gebied van samenwerking tussen verschillende bedrijfsonderdelen en diverse disciplines bloot. Vanaf 2005 is het in het hele ziekenhuis mogelijk om digitaal een melding te doen via de zogeheten MIP-expert. Deze webbased applicatie is door het EZ samen met een leverancier ontwikkeld. Per melding wordt nu meer informatie verzameld en de informatie is nu meer voorgestructureerd. Dit geeft meer mogelijkheden om de verkregen informatie te analyseren. In 2005 zijn er 65% meer incidenten gemeld dan in 2004. Deze toename kan verklaard worden door de deelname van 2 zorgeenheden (Dialyse en Kinderge-
Endoscopiebeheersplan Al enige jaren zijn de procedures voor reiniging en desinfectie van flexibele scopen vastgelegd in het endoscopiebeheersplan. In 2005 is het complete plan herzien en zijn met name procedures opgenomen die voor een betere kwaliteitsborging zorgen. Verder is ernaar gestreefd volledig aan te sluiten bij landelijke protocollen. Er is steeds meer aandacht voor flexibele scopen die in de KNO-geneeskunde worden gebruikt. Doelstelling is deze ook op te nemen in het endoscopiebeheersplan, de eerste stappen hiertoe zijn gezet. Overzicht ontwikkelingen MIP-meldingen 2005-2001 Type incident
2005
2004
2003
Valincidenten Medicatie/infusie
125
95
252
187
Bloedproducten
24
Behandeling, verpleging, overige Totaal nb = niet beschikbaar
2002
2001
100
89
78
181
124
98
9
nb
45
16
445
222
123
136
147
846
513
404
394
339
25
JAARVERSL AG 2005
26
Bouwen en verbouwen Lange Termijn Huisvestingsplan geactualiseerd Begin 2005 is de actualisatie van het Lange Termijn Huisvestingsplan (LTHP) goedgekeurd. Het vorige plan dateerde uit 2002. De actualisering was onder meer nodig omdat het verzorgingsgebied (adherentie) van het ziekenhuis groeit. Daardoor groeit de productie zowel klinisch als poliklinisch. Er komen nieuwe polikliniekfuncties bij. Meer aandoeningsgerichte spreekuren worden gehouden door onder meer nurse practitioners en gespecialiseerde verpleegkundigen. Door toepassing en uitbreiding van de transmurale en ketenzorg, onder andere in samenwerking met Zorgcentrum Tilburg Zuid, verloskundigen en huisartsen blijft de eerstelijnszorg beschikbaar voor inwoners van Tilburg. Door bij te dragen aan het praktijkdeel van de opleiding van co-assistenten in het 5e en 6e
Nieuwbouw IC/MC In 2005 is de nieuwbouw IC/MC in gebruik genomen. Vanaf dat moment beschikt het St. Elisabeth Ziekenhuis over 16 Intensive Care-kamers en 8 Medium Care-kamers. Prachtige grote, lichte kamers. Met de nieuwbouw zijn de technische voorzieningen uitgebreid. Er kunnen 16 patiënten beademd worden, vóór de verbouwing waren dat er 10. Voortaan hoeven minder patiënten overgeplaatst te worden naar andere ziekenhuizen. Op alle kamers staan computers om digitaal de gegevens van patiënten te raadplegen en in te voeren. Parallel aan de uitbreiding en de nieuwbouw is er een zogeheten closed format IC gerealiseerd, functionerend op niveau I. Dit past helemaal bij de zorg die de IC wil bieden aan zowel patiënten uit de directe omgeving alsook aan patiënten van verder weg die naar het St. Elisabeth Ziekenhuis komen vanwege de supraregionale functies van het ziekenhuis.
Verbouwingen en nieuwbouw poliklinieken De polikliniek Reumatologie is gerenoveerd en er is een nieuwe polikliniek Allergologie gevestigd. In de nieuwbouw Interne Geneeskunde/Maag-DarmLeverziekten zijn onder meer de werkkamers van de specialisten en een aantal spreek/onderzoekkamers gerealiseerd. Er zijn er nu in totaal 18 en ze worden behalve door de artsen ook door nurse practitioners en verpleegkundig specialisten gebruikt. De poliklinieken zijn per cluster ingericht. Zo is er een cluster Oncologie, Infectieziekten, Diabetes en Maag-Darm-Leverziekten. Er is een centrale balie maar per cluster zijn er aparte spreekkamers en een aparte wachtruimte, waardoor het rustiger is geworden. Eind april is de nieuwbouw Dagbehandeling in gebruik genomen. De afdeling is nu naast de polikliniek Interne Geneeskunde/MaagDarm-Leverziekten gesitueerd. Voor de start van het spreekuur preoperatieve screening (anesthesiologie) is op een verpleegafdeling een tijdelijke polikliniek gerealiseerd. Energiecentrale De vervanging van de complete energiecentrale heeft heel 2005 in beslag genomen en wordt pas medio 2006 afgerond. Het betreft hier onder meer de elektriciteitsvoorziening en warmte- en koudevoorziening. Alle hoofdcomponenten van het werktuigbouwkundig systeem zijn inmiddels geplaatst. Tijdens de vervangingswerkzaamheden heeft het ziekenhuis gewoon doorgedraaid. De vervanging van de centrale is uitbesteed aan de externe firma GTI via een Publiek Private Samenwerking (PPS-constructie). Hierbij blijft het ziekenhuis eigenaar van gebouw en grond maar een externe partner, Amstel Lease, neemt de investering, de renovatie, het beheer, het onderhoud en de exploitatie voor zijn rekening.
27
Goed zijn, beter worden
neeskunde) aan het Veilig Incidenten Melden-project en door de introductie van de MIP-expert en de bijbehorende aandacht voor de melding. De MIP-expert wordt verder geoptimaliseerd aangezien incidentenanalyse een van de pijlers vormt van het veiligheidsmanagementsysteem waar alle ziekenhuizen per 2008 over moeten beschikken. In 2006 starten ook de zorgeenheden Cardiologie, Psychiatrie en Intensive Care met het project Veilig Incidenten Melden.
leerjaar wordt ingespeeld op het te verwachten tekort aan medisch specialisten. In de urgentiegeneeskunde doen zich ontwikkelingen voor. Het ziekenhuis heeft de Bergland Kliniek Tilburg, het zelfstandig behandelcentrum voor electieve en private zorg, erbij gekregen. Door toename van het personeel zijn problemen ontstaan ten aanzien van de capaciteit parkeerterrein en Personeelsrestaurant. Een werkgroep is gestart met het opstellen van een visie op de kliniek van de toekomst. Vooruitlopend daarop zullen de verpleegafdelingen en andere patiëntenvoorzieningen een facelift krijgen. Het geactualiseerde LTHP zal leidraad zijn bij alle bouwactiviteiten in de komende jaren, waarbij de financiële middelen en de dynamiek in de gezondheidszorg ertoe kunnen leiden dat een ambitieus ziekenhuis als het St. Elisabeth een andere weg inslaat dan in dit plan voorzien.
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
28
JAARVERSL AG 2005
Goed werkgeverschap Het St. Elisabeth Ziekenhuis wil zich gedragen als een goede werkgever. Opleiding, onderzoek, sociaal beleid en preventie zijn speerpunten.
29 Vormgeving Mission Statements VMS De Vereniging Medische Staf (VMS) heeft in het verslagjaar uitvoering gegeven aan de in 2004 opgestelde Mission Statements. In het kader van toetsbaarheid van de medische staf houden de stafbestuursleden dr. Paul Kil en dr. Saskia van Veen met alle maatschappen/vakgroepen zogeheten ‘kwaliteitsgesprekken’. Aanvankelijk begonnen via de insteek kwaliteitsprojecten zijn deze gesprekken uitgegroeid tot een soort ‘interne kwaliteitsvisitatie’ waarin onderwerpen als doelen, visie, maatschapstructuur en besluitvorming en ook ondersteunende systemen, communicatie, klimaat, resultaten, reputatie en kwaliteitsbeleid aan de orde komen. In vervolg op deze gesprekken zal een structuur voor het evalueren van het individueel functioneren van medisch specialisten ontstaan, waartoe in 2005 de eerste stappen zijn ondernomen. Bij dit punt hoort ook de VMS Etiquette; dit zijn gedragsregels die afgesproken moeten worden en waarmee de VMS aangeeft dat professioneel gedrag essentieel is voor de kwaliteit van zorg. Onder professioneel gedrag wordt verstaan vaktechnische kennis en vaardigheden. Immers, voor een kwalitatief goede patiëntenzorg is naast voldoende kennis en vaardigheden ook adequaat professioneel gedrag noodzakelijk. Professioneel gedrag kan worden gedefinieerd in drie dimensies: omgaan met taken/werk, omgaan met anderen (collega’s, patiënten, personeel) en omgaan met zichzelf (zelfreflectie). In het kader van vraaggestuurde zorg is hard gewerkt
aan het optimaliseren van de relatie met de eerste lijn. Resultaten hiervan zijn een betere telefonische bereikbaarheid van specialisten voor huisartsen; meer en frequent overleg en het betrekken van de huisartsen bij interne ziekenhuisaangelegenheden. De Raad van Bestuur bezoekt nieuwe huisartsen. Er is een pilot voor elektronische inzage in patiëntengegevens bij huisartsenpraktijk Ingang Zuid. Diverse specialismen organiseren bijscholingsbijeenkomsten voor huisartsen. In de ketenzorg vindt overleg plaats over diabetes, COPD, decubitus, Geriatrisch Behandelcentrum en verbetering diagnostische functies. De werkplaatsfunctie voor (wetenschappelijk) onderzoek wordt vormgegeven. De VMS streeft naar een zo professioneel mogelijk opleidingsklimaat zowel voor medisch specialistische, verpleegkundige, paramedische en nieuwe opleidingen (nurse practitioners en physician assistants). Wetenschappelijk onderzoek voor arts-assistenten en specialisten (zowel eigen klinisch onderzoek als in samenwerking met universiteiten/UMC’s) wordt gestimuleerd en zo breed mogelijk ondersteund. Hierbij hoort bijvoorbeeld ook het organiseren van een introductiecursus voor jonge specialisten en een training communicatievaardigheden voor alle belangstellende specialisten, die vanuit de VMS wordt gegeven. De trainers zijn de eigen collegae.
Brabant Medical School meer gestalte gekregen Een van de doelstellingen van de Brabant Medical School (BMS), een Brabant-brede dekking, is een stap dichterbij gekomen. In 2005 zijn tot de BMS toegetreden het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven/Eindhoven, het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond/Deurne, de St. Anna Zorggroep in Geldrop en het TweeSteden ziekenhuis in Tilburg/ Waalwijk, het Dr. Bernard Verbeeten Instituut voor radiotherapie in Tilburg en het PAMM voor pathologie en medische microbiologie in Eindhoven/Veldhoven. Door de partners in de BMS is veel energie gestoken in de uitbouw en verbetering van de bestaande opleidingen en in het inrichten van nieuwe opleidingen, zoals onder meer medisch psycholoog aan de Universiteit van Tilburg, medisch ingenieur aan de TU Eindhoven en nurse practitioner aan Fontys Hogescholen.
zouden komen te vallen. Uitgangspunt is wel dat het aantal opleidingsplaatsen ten minste gelijk blijft. Co-assistenten In 2005 waren er 138 co-assistenten van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam in het St. Elisabeth Ziekenhuis op basis van de affiliatieovereenkomst. Deze co-assistenten bezetten samen 33 jaarplaatsen. Het streven is om elk jaar voor 50 jaarplaatsen co-assistenten uit Rotterdam op te leiden. De capaciteit in het ziekenhuis is in ieder geval beschikbaar. Om het voor co-assistenten aantrekkelijk te maken om het hele co-schappentraject in Brabant door te brengen is het nodig om hen huisvesting in de regio aan te bieden. Het St. Elisabeth Ziekenhuis heeft daartoe afspraken gemaakt met woningbouwverenigingen over speciale accommodatie voor deze studenten.
Positionering BMS Centraal thema in 2005 was de positionering van de BMS met betrekking tot de medische vervolgopleidingen. De bij de BMS aangesloten instellingen hebben voor de opleidingsplaatsen relaties met de universiteiten van Rotterdam, Utrecht, Nijmegen en Maastricht. Onderzocht wordt wat de consequenties zijn van concentratie van de opleidingsplaatsen per opleidingsziekenhuis in één Opleidings en Onderwijs Regio (OOR). Voor het EZ zou dat betekenen dat zoveel mogelijk opleidingsplaatsen onder de OOR Rotterdam
Nieuwe professionals De BMS wil de inzet van nieuwe professionals als nurse practitioners en physician assistants maar ook van klinisch verloskundigen, technisch bedrijfskundigen in de gezondheidszorg, medisch ingenieurs en medisch psychologen in de zorg stimuleren. De BMS wil de daadwerkelijke inzet van deze nieuwe professionals in de medische praktijk monitoren en dit terugvertalen naar de aard en inrichting van de betreffende opleidingen.
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Nurse Practitioners
Goed zijn, beter worden
30 Physician Assistants nieuw in EZ Er zijn 5 EZ-medewerkers begonnen met de opleiding tot physician assistant (PA). In september startten 4 van hen aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Iets later begon er 1 aan de Hogeschool in Rotterdam. De hbo-masteropleiding is een duale opleiding, dat wil zeggen een combinatie van werken en leren, waarbij het hebben van een opleidingsplaats een voorwaarde is. 2 zijn in opleiding bij de Anesthesiologie, 1 bij Urologie, 1 bij Gynaecologie en 1 bij Heelkunde. De basis van dit nieuwe beroep in de gezondheidszorg ligt in de wens en behoefte tot taakherschikking tussen arts en op te leiden PA. De PA werkt daarbij zoveel mogelijk zelfstandig maar onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist. Vanuit deze behoefte tot taakherschikking zal de PA een aantal laag complexe medische taken van de specialist overnemen. De werkzaamheden van een PA kunnen plaatsvinden zowel op de verpleegafdelingen als op de polikliniek, behandelcentrum en operatiekamers. De PA zal uitsluitend vanuit het medische domein werken, in tegenstelling tot de nurse practitioner, die zowel binnen het medische als het verpleegkundige domein werkt. Na het afronden van de opleiding bezit de PA op het eigen specialisatiegebied de kennis en kunde van een basisarts. Hiermee kan hij de zorg binnen het specialisme bewaken en kwaliteitsverbetering bereiken.
Landelijk wordt nog nagedacht over de positionering van nurse practitioners in ziekenhuizen. De BMS heeft een bijdrage willen leveren door middel van een eigen onderzoek dat is uitgevoerd door het Medisch Projectbureau LSJ. In dat onderzoek zijn opvattingen in eigen kring getoetst aan landelijke ontwikkelingen. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een brochure ‘Nurse Practitioner en Physician Assistant: Positionering en Opleiding’. In 2005 zijn 7 nurse practitioners van het EZ begonnen aan het tweede jaar van hun opleiding en zij zullen in 2006 afstuderen. Visitaties en erkenningen specialistenopleidingen De volgende specialismen zijn in 2005 gevisiteerd en erkend als opleiding: neurochirurgie, vervolgopleidingen vaatchirurgie en gastrointestinale chirurgie, neurologie, klinische neurofysiologie, revalidatiegeneeskunde, kaakchirurgie en klinische pathologie. Kwaliteitsvisitaties door de betreffende beroepsgroepen hebben plaats gevonden bij de maatschappen KNO en Oogheelkunde. Wetenschappelijk onderzoek De volgende arts-assistenten hebben in 2005 wetenschappelijk onderzoek gedaan: Mark Houben, arts-assistent Neurologie, verrichtte wetenschappelijk onderzoek leidend tot dissertatie in 2006 inzake ‘Determinants of glioma’ en zijn co-promotor was neuroloog dr. Cees Tijssen; Korné Jellema, arts-assistent Neurologie, deed wetenschappelijk onderzoek leidend tot dissertatie in 2006 inzake spinale durale arterioveneuze fistels, zijn co-promotor was eveneens dr. Tijssen; Steven Schraffordt Koops, arts-assistent Gynaecologie, deed wetenschappelijk onderzoek leidend tot dissertatie inzake Tension-free Vaginal Tape en zijn co-promotor was gynaecoloog dr.
Harry Vervest; Bram Diederen, arts-assistent Medische Microbiologie, verrichtte wetenschappelijk onderzoek inzake legionellosis, leidend tot dissertatie en zijn copromotor was arts-microbioloog dr. Marcel Peeters. Onderzoekscoördinator dr. Jolanda de Vries deed wetenschappelijk onderzoek rond de thema’s persoonlijkheidskenmerken en kwaliteit van leven. Ze is betrokken bij onderzoeken op het terrein van de oncologie (o.a. borstkanker), vaatchirurgie (met name intermittent claudication), galblaas, liesbreuk en embolisatie. De overige wetenschappelijke onderzoeken en publicaties staan in een deeljaarverslag en zijn ook te vinden op www.elisabeth.nl. Promotie Mevrouw Willy-Anne Nieuwlaat, internist, promoveerde op 13 mei aan de Universiteit van Nijmegen op het proefschrift ‘Recombinant human thyrotropin as an adjuvant to radioiodine therapy for nontoxic, nodular goiter’. Korné Jellema wint Professor van Buchemprijs 2005 Op de 11e Arts-assistentendag die op 4 november was georganiseerd door de Vereniging Assistent Geneeskundigen van het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg (VAGEZ), heeft arts-microbioloog dr. Marcel Peeters de tweejaarlijkse Professor van Buchemprijs uitgereikt. Dit keer was arts-assistent Neurologie Korné Jellema de gelukkige winnaar. De titel van het wetenschappelijk werk waarvoor hij de prijs kreeg is Spinal dural arteriovenous fistulas. De posterpresentatieprijs ging naar arts-assistent Neurologie Michiel Houben voor het onderzoek Homozygosity mapping suggests a novel glioma susceptibility locus at 11p13. Arts-assistent Microbiologie Bram Diederen sleepte de presentatieprijs in de wacht voor No evidence of Legi-
31
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Het beste uit opleiding en onderzoek halen Het Opleidings- en Onderzoekscentrum (OOC) is wat in de luwte van start gegaan. Maar het barst van de ambitie, die in 2005 in snel tempo naar buiten kwam. De rust is tevens gebruikt om de visie op papier te zetten en uit te dragen.
INTERVIEW
32
“E
r gebeurt zoveel op het gebied van onderwijs en onderzoek in het St. Elisabeth Ziekenhuis, maar het zijn allemaal losse stukjes die wij aan elkaar proberen te knopen”, schetst manager drs. Dorine Wesseling. “Bij de zorgeenheden zijn grote verschillen in hoeveel er aan opleidingen wordt gedaan, maar ook in rendement en visie. Als OOC willen we niet dingen van bovenaf gaan opleggen, maar wel de voordelen laten zien van meer afstemming en uniformiteit. Als OOC hebben we meer inzicht in wat er al gebeurt, kunnen we inspelen op eventuele ‘onhandige situaties’.”
Opleiding co-assistenten en arts-assistenten Bij de specialistische opleidingen voor artsen zal het OOC als het over de medisch-inhoudelijke kant van het vak gaat, minder in beeld komen. “Maar het gaat vandaag de dag bij het opleiden van artsen om zoveel meer”, zegt neuroloog dr. Leo Visser die als specialist een dag per week is vrijgesteld om het OOC mee vorm te geven. “Arts-assistenten en co-assistenten moeten ook competenties verwerven op het gebied van samenwerking, communicatie, professionaliteit en maatschappelijk handelen. Hoe geef je hier vorm aan en hoe kun je dat beoordelen? Dat zijn vragen waarbij het OOC ook een rol zal spelen en waarvoor een pilot zal komen.” Ook de plek van de nurse practitioner en de physician assistant zal duidelijk moeten worden Het OOC zal zorgen dat die discussie gevoerd wordt en helpen een duidelijke structuur aan te brengen.
Aandeel opleidingsplaatsen Drs. Henk Hendrix, directeur van de Brabant Medical School, is ook aan het OOC verbonden. Hij speelt een belangrijke rol bij het onderhouden van de contacten buiten het ziekenhuis. “Hoe kan Brabant een beter, lees groter, aandeel in het aantal opleidingsplaatsen toegewezen krijgen. Maar we zijn nu ook aan het kijken hoe samen met de juridische faculteit van de Universiteit van Tilburg een module gezondheidsrecht op te zetten is voor zowel artsen in opleiding als juristen.”
Het is de bedoeling dat het OOC de toekomstvisie vóór de zomer van 2006 helder op papier heeft, met concrete doelen. Ook zal in 2006 een pilot starten met een Elektronische Leeromgeving (ELO). Die proef moet aan het licht brengen wat het EZ nog precies nodig heeft en hoe het vele digitale lesmateriaal dat al bestaat, daarin past. “In 2006 zal het OOC duidelijk op de kaart staan”, verwacht Dorine Wesseling.
onella infection in general practice patients presenting with acute respiratory infections in The Netherlands. drs. Dorine Wesseling
en een internist. De commissie werd al snel uitgebreid en bestond in 1987 al uit 6 interne leden en 2 externe leden. In het jubileumjaar blijkt de stafcommissie uitgegroeid te zijn tot een wettelijk erkende, professioneel werkende commissie. De naam is inmiddels gewijzigd in Medisch Ethische Toetsings Commissie (METC). Bij haar taakvervulling moet de commissie rekening houden met een groeiend aantal nationale en internationale regels en richtlijnen. Op het moment van verschijnen van dit jaarverslag bestaat de commissie uit 12 leden (7 interne en 5 externe) en 5 plaatsvervangende leden (1 interne en 4 externe). De METC beoordeelt jaarlijks 50 tot 70 onderzoeksprotocollen.
33
Symposia ‘Kanker, hoe zit het met erfelijkheid?’, minisymposium oncologiewerkgroep zorgeenheid Heelkunde op 11 april. ‘Tilburgse trends in Verloskunde, Gynaecologie en Voortplantingskunde’, afscheidsymposium gynaecoloog dr. J. de Graaff op 22 april.
dr. Leo Visser
Ziekenhuiszorgdebat over het rapport ‘Zorg voor een gezond leven’ van de PvdA-projectgroep Zorg op 18 juni. ‘Zin en onzin van screening & utiliteitsmeting’, gezamenlijke Wetenschapsdag EZ en TweeSteden ziekenhuis op 25 november. ‘House of God’, 11e arts-assistentendag op 4 november.
drs. Henk Hendrix
Ziekteverzuim lager dan ooit Het ziekteverzuimcijfer in het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg is al jarenlang een van de laagste van alle topklinische opleidingsziekenhuizen. In 2005 is dit het laagste verzuimcijfer dat het ziekenhuis ooit heeft gehaald. Ondanks een hoog verzuim in de maand februari als gevolg van de grote griepgolf is het ziekteverzuimcijfer over het hele jaar toch weer lager uit gekomen dan over 2004. Ook op WAO-, reïntegratie- en arbogebied zijn goede resultaten geboekt. Ziekteverzuim 2005
2004
2003
2002
2001
2000
ziekteverzuim EZ (excl. gravida)
4,49%
4,58%
5,1%
5,29%
5,55%
6,71%
ziekteverzuim ziekenhuizen totaal in Nederland
4,70%
20 jaar METC
WAO
In 2005 was het 20 jaar geleden dat in het St. Elisabeth Ziekenhuis een medisch-ethische commissie van start ging. Dit was op dat moment een kleine stafcommissie, bestaande uit twee enthousiaste leden, een chirurg
In 2005 is geen WAO-instroom geweest; dit heeft te maken met de verlenging van de wachttijd voor WAO tot 2 jaar per 1 januari 2005. In 2005 hebben 19 medewerkers het einde van het
eerste ziektejaar gehaald. Van deze 19 medewerkers hebben 16 medewerkers geheel of gedeeltelijk het eigen werk hervat.
JAARVERSL AG 2005
34
In 2005 zijn 14 medewerkers op de interne herplaatsinglijst gezet in verband met medische klachten. Van deze 14 zijn 12 medewerkers in 2005 succesvol herplaatst. Aantal Arbomeldingen
Nieuw cytostaticabeleid ingevoerd
2005
2004
2003
2002
2001
38
47
38
36
37
De (bijna-)ongevallen en onveilige situaties in 2005 hadden voornamelijk te maken met klimaat, naald, fysieke belasting en bouwkundig/arbeidsomgeving. Op 31 december 2005 zijn 36 van de 38 arbomeldingen afgehandeld. In 22 gevallen heeft dit geleid tot een advies en in 14 gevallen betrof het een incident of was de oorzaak al verholpen. Werkwijze Beloningscommissie De Beloningscommissie(BC) heeft in het kader van de FWG tot taak (her)indelingsvoorstellen en beloningsvoorstellen te beoordelen en te toetsen aan bestaande kaders en daarin het management te adviseren. De werkwijze BC is bijgesteld en in samenhang gebracht met de herziene procedures. Daarbij zijn de rollen van alle betrokkenen verhelderd en zijn stappen binnen vastgestelde termijnen benoemd. De Beloningscom-
Nieuw beleid rondom chemokuren (cytostatica) is vastgesteld en ingevoerd. Dit betekent dat afspraken zijn vastgelegd over de manier waarop in het ziekenhuis op een verantwoorde manier gewerkt wordt met cytostatica. De medicijnen om kankercellen te doden of hun groei te remmen kunnen schadelijk zijn voor medewerkers die er beroepsmatig mee in aanraking komen. Als de richtlijnen van het nieuwe beleid gevolgd worden, kan op veilige manier met cytostatica gewerkt worden zodat medewerkers geen risico voor de gezondheid lopen. Intern onderzoek naar de omgang met gevaarlijke stoffen en aanscherping van de richtlijnen door de overheid waren aanleiding om een projectgroep in te stellen om het nieuwe beleid te ontwikkelen. De projectgroep werd dusdanig samengesteld dat voor het eindproduct en de maatregelen een breed draagvlak verwacht kon worden. De projectgroep heeft het hele proces van cytostatica door het ziekenhuis gevolgd. Van de bereiding in de apotheek tot aan het afvoeren als specifiek ziekenhuisafval. Op deze manier ontstond niet alleen het besef dat wat de ene afdeling met cytostatica doet lastig of zelfs gevaarlijk kan zijn voor een andere afdeling, maar ook
groeide inzicht in en begrip voor de werkwijze van de ander. Het cytostaticabeleid omvat algemene, afdelingsoverstijgende afspraken. Onder meer zijn vastgelegd: keuze persoonlijke beschermingsmiddelen, schoonmaak en maatregelen bij (gewenste) zwangerschap. De afdelingen vertalen dat in protocollen en werkwijzen. Alle afdelingen die veel met cytostatica te maken hebben, zijn hier actief mee aan de slag gegaan en op alle afdelingen is scholing gegeven. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan ziekenhuisbrede maatregelen zoals bijvoorbeeld standaardisering persoonlijke beschermingsmiddelen, de procedure besmet wasgoed en de aanduiding van ruimtes. Tevens worden in de nieuwbouwprojecten de bouwkundige eisen verwerkt, zoals nu op de afdeling Kindergeneeskunde en bij de toekomstige renovatie van de kliniek. Bedrijfsmaatschappelijk werker in EZ Vanaf medio 2005 heeft het Arbo- en Verzuimbureau van het St. Elisabeth Ziekenhuis een bedrijfsmaatschappelijk werker. In de dagelijkse praktijk bleek behoefte aan ondersteuning van leidinggevenden en medewerkers op het gebied van welzijn. Bijvoorbeeld bij het herkennen van signalen van overspannenheid en burn-out. Medewerkers kunnen bij de bedrijfsmaatschappelijk werker terecht met zowel privé- als werkproblemen. Leidinggevenden kunnen advies krijgen hoe om te gaan met een medewerker die door psychische of privé-problemen niet goed meer functioneert. Van november 2003 tot november 2004 is bij wijze van proef bedrijfsmaatschappelijk werk voor een halve dag per week toegevoegd aan het Arbo- en Verzuimbureau. Medewerkers werden vanaf dat moment geholpen om met hun probleem om te kunnen gaan. Van nagenoeg al deze medewerkers is het verzuim voorkomen of verkort. Deze goede resultaten waren aanleiding om te besluiten de bedrijfsmaatschappelijk werker structureel toe te voegen aan het Arbo- en Verzuimbureau. De nieuwe functionaris leert medewer-
35
Goed zijn, beter worden
Herplaatsingen
missie toetst het door de manager ingediende indelingsvoorstel, waarna het door de Raad van Bestuur vastgesteld wordt. De nieuwe werkwijze gaat in per 1 januari 2006. De BC heeft in 2005 over 31 door het management ingediende aanvragen een advies uitgebracht. Het betreft hier zowel actualisatie en herindeling van bestaande functies als nieuwe functies. Het functiehuis in het St. Elisabeth Ziekenhuis bestaat nu uit ongeveer 580 instellingsfuncties. Dit zijn functiebeschrijvingen en indelingen waarover de BC een advies heeft uitgebracht en die vervolgens door de Raad van Bestuur vastgesteld zijn. In 2005 zijn er geen bezwaren ingediend bij de Interne Bezwarencommissie naar aanleiding van de indelingsbesluiten.
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
kers anders naar hun problemen te kijken of ermee om te gaan. Leidinggevenden krijgen adviezen en trainingen hoe ze signalen van psychische (over)belasting kunnen herkennen bij hun medewerkers en hoe ze daar mee om kunnen gaan. Ook wordt gewerkt aan beleidsontwikkeling.
36
Leiderschapsstijl Goed Verbonden
Symbool van het project Goed Verbonden.
Een door de ‘Kanteling’ (decentralisatie in 1998) ontstane eilandenstructuur roept als reactie de wens tot goede verbindingen op. Vooral leidinggevenden, dagelijks bezig met de operationele uitvoering en afstemming, hebben elkaar nodig. Gecombineerd met de ziekenhuiswens van management development is er onder de kapstok van Sneller Beter een traject ingezet voor alle hoofden om de verbindingen ziekenhuisbreed te ontdekken tijdens vier themadagen. Tijdens deze dagen geeft inbreng van de Cliëntenraad een goede aanvulling. De 1e themadag ‘Goed Verbonden’ had als doel bewustwording van afhankelijkheid en wilskracht om ‘Goed Verbonden’ te worden. Hiervoor zijn de hoofden eerst naar een praktijksituatie gaan kijken. Dit waren de technische ruimtes waar water, gas, elektriciteit, zuurstof en lucht zodanig goed verbonden zijn dat levering van voornoemde voorzieningen is gegarandeerd. In het tweede deel van de dag is in groepen casuïstiek uitgewerkt waarin ketenzorg centraal stond. Het doel van de 2e themadag ‘Logistiek’ was inzicht krijgen in logistieke processen vanuit theoretische kaders als ’Push and pull’, ’Reactief vermogen versus planning’ en ’Capaciteitsmanagement’. Als praktijksituatie zijn het Laboratorium voor Medische Microbiogie en Immunologie en het Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium bezocht waar logistieke processen minutieus zijn geregeld. Ook werd een ‘One-stop-shop’-casus uitgewerkt waarin de preoperatieve screening, PPO, als voorbeeld stond. Ook hierbij was de inbreng door ervaringsdeskundigen vanuit de Cliëntenraad een welkome aanvulling.
JAARVERSL AG 2005
In 2006 volgen nog twee themadagen met als onderwerpen veiligheid en innovatie. Visie Ondernemingsraad De Ondernemingsraad heeft het eigen functioneren onder de loep genomen. Dit heeft geresulteerd in het formuleren en vastleggen van een visie. Deze visie zal steeds als uitgangspunt dienen voor de werkwijze van de OR. De OR-visie luidt: de OR staat voor een goede balans tussen het belang van de medewerkers en het belang van de organisatie. De OR vindt een goede balans onmisbaar in een organisatie die topklinische zorg aanbiedt. Voor de OR zelf betekent deze visie dat de raad professioneel en geïnformeerd meedenkt op en over de verschillende beleidsterreinen, als uitgangspunt van de discussie altijd de balans tussen medewerkers en organisatie neemt, in al zijn diversiteit gelijkwaardig met elkaar omgaat, een volwaardig gesprekspartner is op basis van gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen en een interactief contact met de achterban heeft zoals vastgelegd in een communicatieplan. Voor de organisatie betekent de visie dat het succes van de organisatie wordt gemaakt door de medewerkers. Zij weten dat ze serieus worden genomen en op basis van gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen worden ingezet. Het is de plicht van de medewerker om de verantwoordelijkheid te nemen die van hem verwacht wordt. Ontplooiing van alle medewerkers binnen de organisatie moet mogelijk zijn. Participatie van alle medewerkers in besluitvormingsprocessen moet resultaat opleveren. Er dient een goede verhouding zijn tussen ambities en belangen van de organisatie. De OR heeft aan deze visie speerpunten ontleend die zijn te vinden in het eigen jaarverslag van de OR.
Nieuwe uniformen voor verpleegkundigen In het najaar is een omvangrijk keuzeproces afgerond voor de nieuwe modellen van de uniformen voor de verpleegkundigen. Medewerkers mochten tijdens een presentatie van diverse modellen hun voorkeur aangeven. Vervolgens mocht een vertegenwoordiging van de dragers van de uniformen een keuze maken. Uniformen met kleine accenten in de huisstijlkleuren blauw en groen kregen de voorkeur. Vlak voor de jaarwisseling zijn de nieuwe uniformen in gebruik genomen. Week Facilitair Bedrijf In oktober presenteerde het Facilitair Bedrijf zich een week lang aan de rest van het ziekenhuis. Dagelijks waren er in het Personeelsrestaurant en op enkele van de betrokken afdelingen presentaties van Inkoop en Logistiek, Hotelservices, Bouw en Ruimtelijke Ordening, Techniek en Medische Technologie. De Centrale Sterilisatie Afdeling zette een week lang zijn normaal gesloten deuren open en gaf rondleidingen. Het Facilitair Bedrijf liet zien dat het steeds meer een vraaggestuurd en productgeoriënteerd bedrijf wordt. Tegenwoordig levert dit ziekenhuisonderdeel bijna 40 verschillende producten. Voorbeelden zijn voeding, energie, linnen, onderhoud, medische instrumenten, transport en apparatuur. Tijdens deze Facilitaire Week was er in de lunchpauze in het Personeelsrestaurant dagelijks een vragenspel, waarmee de kennis over het Facilitair Bedrijf werd getest en waarmee leuke facilitaire prijzen te winnen waren. De koks maakten het geheel af door de hele week een speciaal menu klaar te maken.
Personeel 2005
2004
Gemiddeld Aantal fte’s
2125
2061
Aantal instroom
289
319
Aantal uitstroom
262
236
Percentage incl. gravida
5,85
5,77
Percentage excl. gravida
4,49
4,59
Verzuim
Gemiddelde frequentie
1,6
1,6
11,5
10,8
Medisch specialisten
137
139
Arts-assistenten
105
121
2731
2699
117
118
Duur in dagen
Samenstelling personeel (op 31.12)
Overige medewerkers Vrijwilligers
In opleiding (op 31.12) Arts-assistenten (AGIO’s)
74
85
*138
**277
Leerling operatieassistenten Anesthesie
9
10
Leerling operatieassistenten Heelkunde
7
11
42
130
Co-assistenten (voor periode van 4 tot 6 weken)
Leerling verpleegkundigen mbo (BOL-ers en BBL-ers) Leerling verpleegkundigen hbo Leerling IC- + MC-verpleegkundigen Leerling radiologisch laboranten
8
7
20
14
8
8
Overige leerlingen (o.a. sterilisatie)
35
16
Stagiaires van diverse opleidingen (fte’s)
61
61
* gemiddeld aantal voor 33 jaarplaatsen ** daadwerkelijk totaal aantal (keuze) co-assistenten dat in EZ was ongeacht duur
37
JAARVERSL AG 2005
38
JAARVERSL AG 2005
Het handelen van het St. Elisabeth Ziekenhuis is erop gericht om in een goede samenwerking met andere partijen het verlenen van zorg aan te laten sluiten op de van belang zijnde ontwikkelingen in de sector ziekenhuizen, in de voor ziekenhuizen aanpalende sectoren en de gezondheidszorg in het algemeen.
39 Huisartsen speerpunt Er is intensief overleg met huisartsen op zowel bestuurlijk als operationeel niveau. Van oudsher werd het belang van een goede relatie met de huisarts wel onderkend maar was er weinig sprake van structuur in de samenwerking en samenhang op ziekenhuisniveau. Sinds 2005 is dat sterk verbeterd. Er is een projectplan opgesteld voor de grote verbeteringen die in 2006 en 2007 moeten worden gerealiseerd waaronder een frontoffice voor huisartsen en inzage in medische gegevens van het ziekenhuis. Humanitaire samenwerking met Defensie In het kader van een humanitaire missie van het Ministerie van Defensie en op basis van de jarenlange samenwerking van het St. Elisabeth Ziekenhuis met Defensie vertrok eind november chirurg dr. Cees van Laarhoven naar Pakistan. Vijf weken lang heeft hij daar medische hulp verleend aan slachtoffers van de aardbevingsramp van oktober. Van Laarhoven werkte in de plaats Bagh, ongeveer 10 km verwijderd van het episch centrum van de beving. Tijdens de ramp waren alle ziekenhuizen van Bagh verwoest. Daarom gaf het medisch team waar Van Laarhoven deel van uitmaakte, in een veldhospitaal van Defensie medische zorg aan een grote hoeveelheid patiënten met breuken en brandwonden als gevolg van de aardbeving. Veel aandacht ging uit naar patiënten die pas zes tot tien weken na de ramp kwamen met open of geïnfecteerde
Goed zijn, beter worden
Samenwerking met externe partijen
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Veel geïnvesteerd in betere relatie huisartsen Een van de speerpunten van het St. Elisabeth Ziekenhuis voor de komende jaren is de samenwerking met zorgverleners buiten het ziekenhuis te verbeteren. In 2005 bleek dit bepaald geen loze intentie.
INTERVIEW
40
“V
ooral naar de huisartsen toe hebben we in het verleden steken laten vallen”, erkent artsmicrobioloog dr. Jan Marcelis die samen met zorggroepmanager drs. Jan den Bakker de opdracht heeft gekregen alle transmurale activiteiten een flinke en structurele impuls te geven. “Er lagen wel al de nodige plannen om de contacten met huisartsen te verbeteren, maar die kwamen maar moeizaam van de grond. Wij zijn er om te zorgen dat er zo min mogelijk organisatorische belemmeringen zijn. En zijn die er wel, dan kijken we hoe we die kunnen overwinnen”, zegt Jan den Bakker. Huisartsenpost In een paar maanden tijd zijn met ideeën die al langer leefden, al een paar quick wins behaald. Zo is een geslaagde proef gedaan waarbij een aantal huisarten on line kunnen kijken in de gegevens die het ziekenhuis van hun patiënten heeft. Ze kunnen zo laboratoriumuitslagen zien en verslagen van diverse medische
onderzoeken. In 2006 zal deze service beschikbaar komen voor alle huisartsen in de regio. Er komt na jaren praten nu ook eindelijk echt een huisartsenpost bij het ziekenhuis in goede samenwerking met de Spoedeisende Hulp. En de bereikbaarheid van medisch specialisten voor huisartsen die willen overleggen, is sterk verbeterd via aparte telefoonlijnen. Kwaliteit in keten Maar zijn door de marktwerking zorgverleners niet juist meer concurrenten geworden? “Goede samenwerking is niet alleen winst voor de huisartsen”, benadrukt Den Bakker. “Als er bijvoorbeeld betere afspraken zijn over de verwijzing, dan weten wij ook beter waar een patiënt voor komt. Het gaat om de kwaliteit van de zorg voor de patiënt in de hele keten, niet om de eerste of tweede lijn. Dat is korte termijn denken.” Vertrouwen over en weer Marcelis: “Het is belangrijk het vertrouwen over en weer te vergroten en
vooroordelen te overwinnen. Huisartsen vinden vaak dat een specialist een patiënt te lang ‘vasthoudt’ en zal daardoor langer wachten om een patiënt door te sturen. Terwijl als hij merkt dat hij zijn patiënten terug krijgt zodra dat kan, hij ook minder zal aarzelen een andere patiënt door te verwijzen als dat nodig is.” Rond diabetes werkt de transmurale samenwerking al heel goed, vindt Jan den Bakker. “Je zou heel simpel kunnen zeggen: de huisarts ziet de lichte patiënten en het ziekenhuis de patiënten waarbij het uit de pas loopt. Belangrijker is om je samen af te vragen: hoe kun je voorkomen dat het zover komt? De huisarts moet weten dat hij als het echt nodig is met zijn patiënt terecht kan bij ons, maar hij moet ook voldoende tools hebben en van ons krijgen om het in de meeste situaties zelf aan te kunnen.” Attitude verbeterd Huisarts Guust Wijffels, voorzitter van de LHV Kring Midden Brabant is blij met de huidige weg die is
ingeslagen met het St. Elisabeth Ziekenhuis. Daarbij noemt hij vooral de verbeterde attitude van samenwerken tussen huisartsen en specialisten, de huisartsenpost en de on line inzage in de gegevens van het ziekenhuis. “Maar dat moet nu wel verder uitgerold worden.” Hij benadrukt dat 2005 een begin was, er zijn nog onderwerpen genoeg die opgepikt kunnen worden. Gaan alle verwijzingen straks ook elektronisch? Komen er meer gecombineerde spreekuren rond bepaalde aandoeningen? Hoe gaat de frontoffice aanslaan bij huisartsen?
dr. Jan Marcelis
drs. Jan den Bakker
Marcelis merkt dat het transmuraal denken breed is doorgedrongen. “Het belangrijkste is om steeds te laten zien tegen wat voor soort obstakels partners van buiten het ziekenhuis oplopen. Dan blijkt de motivatie om daar wat aan te doen heel groot. Het onderwerp leeft ziekenhuisbreed, dat is heel snel gegaan.” drs. Guust Wijffels
breuken of ontstekingen. Of met brandwonden ontstaan door ongelukken met open vuur in de vele tenten die als tijdelijk onderkomen werden gebruikt. Het medisch team ging ook met mobiele voorzieningen naar dorpen in de bergen om de bevolking ter plaatse te helpen. Door het gebrek aan communicatiemiddelen was vooraf niet bekend hoeveel overlevenden er in de afgelegen dorpen waren en hoeveel en welke medische hulp er nodig was. De afgelopen jaren gingen regelmatig medische teams van het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg op vredesmissies, naar onder meer Oman, Bosnië, Afghanistan en Irak. De uitzending van chirurg Van Laarhoven was de eerste bijdrage van het St. Elisabeth Ziekenhuis aan een humanitaire missie. Verwijsproject Midden-Brabant Door het maken van specifieke afspraken tussen huisartsen, specialisten en ziekenhuizen wordt de manier waarop de huisarts naar de specialist verwijst en terugkoppeling van specialist naar huisarts plaatsvindt, verbeterd. Daarnaast moet een betere afstemming binnen het ziekenhuis leiden tot een snellere en efficiëntere hulp voor de patiënt door zogenoemde combinatieafspraken. Om deze afspraken nog verder te verbeteren is enige tijd geleden in het kader van het Zorgnetwerk Midden-Brabant een verwijsproject opgestart. Om dit verwijsproject een extra impuls te geven, is tijdens de gezamenlijke bij- en nascholing van huisartsen en medisch specialisten (de Barning-
bijeenkomst) in het voorjaar hiervoor aandacht gevraagd. Een mini-enquête wees uit dat er wel degelijk belangstelling bestaat voor goede verwijsafspraken en dat de afspraken over de Neurologie zonder meer goed zijn ontvangen. Samen met beide ziekenhuizen heeft de stuurgroep in december 2005 een symposium over communicatie 1e en 2e lijn georganiseerd. Tijdens dit zeer goed bezochte symposium is het verwijsproject ruim onder de aandacht gebracht. Tenslotte is in het najaar een eerste evaluatie van het project uitgevoerd. Gebruikers van de verwijsafspraken geven aan dat de nieuwe manier van verwijzen in een behoefte voorziet. Om het project levend te houden zijn nieuwe afspraken wel een vereiste. Verwijsafspraken zijn geïmplementeerd voor de Neurologie (CTS, CVA/TIA en ischialgie). In april 2006 zullen afspraken Urologie (hematurie en mictieklachten bij de oudere man en/of afwijkend PSA) en Gynaecologie (afwijkend uitstrijkje en postmenopauzaal bloedverlies) regionaal geïntroduceerd worden. Gewerkt wordt aan afspraken rond de KNO, Cardiologie en Diabeteszorg. Deeltaxipoint in EZ Begin september is in de Medische Boulevard bij de receptiebalie een deeltaxipoint in gebruik genomen. Via dit taxipoint kunnen patiënten en bezoekers met een pas van de Deeltaxi Midden-Brabant eenvoudig en snel een terugrit naar huis reserveren. De deeltaxi rijdt dan binnen 15 tot 20 minuten voor. De nieuwe voorziening is in werking gesteld door een patiënte in aanwezigheid van de Tilburgse wethouder mw. Els Aarts en andere genodigden. Het betreft een proef van een jaar. Na een evaluatie wordt bekeken of het een structurele voorziening kan worden.
41
JAARVERSL AG 2005
42
Doelmatigheid Het St. Elisabeth Ziekenhuis streeft ernaar de beschikbare publieke en private middelen toetsbaar en zo doelmatig mogelijk in te zetten. Deelname aan het landelijk project Sneller Beter is een voorbeeld van verbetering van de doelmatigheid op het gebied van patiëntenlogistiek en patiëntveiligheid. Op deze wijze wil het ziekenhuis zich zo goed mogelijk voorbereiden op de komende marktwerking.
43 Informatiesystemen vervangen door ERP+ Voor de bedrijfsondersteunende processen van het St. Elisabeth Ziekenhuis is in december een nieuw samenhangend informatiesysteem ingevoerd, het Enterprise Resource Planning (ERP+)-systeem. De processen waar het over gaat, zijn: financiën, salaris, personeelssysteem (human resource management HRM), inkoop & logistiek, rooster en facility management. Na een uitgebreide periode van voorbereiding vervangt het ERP+ de ziekenhuisinformatiesystemen (ZIS) voor financiën, HRM en inkoop & logistiek. Als eerste is het HRM-deel overgegaan. Daarna volgden de overige delen, waarvan enkele begin 2006. Aan de voorbereiding van de invoering is hard gewerkt door 6 projectgroepen en de betrokken afdelingen. De werkprocessen zijn waar nodig opnieuw ingericht, de gegevens zijn geactualiseerd en de systemen zijn functioneel en technisch ingericht. Op de operatiekamers is een pilot voor het onderdeel roosteren met succes uitgevoerd. In september kregen veel medewerkers instructie hoe zij deze systemen kunnen gebruiken. Wie wat mag doen in de diverse systemen is geregeld in een uitgebreide bevoegdhedenregeling. Om de informatie uit de verschillende onderdelen goed op elkaar aan te laten sluiten is de organisatiestructuur van het ziekenhuis opnieuw eenduidig ingericht en vastgesteld. Met de invoering van ERP is de kwaliteit en de beschikbaarheid van de informatievoorziening verbeterd.
Goed zijn, beter worden
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
EMD’s en EVD’s in EZ
DBC-registratie en facturering op orde
44
INTERVIEW
Specialisme
De verplichte invoering van de DBC’s (Diagnose Behandeling Combinaties) is in het St. Elisabeth Ziekenhuis voortvarend opgepakt. Maar het systeem levert in zijn huidige vorm een te grote administratieve belasting op voor ziekenhuisorganisatie en medisch specialisten. De specialisten in het ziekenhuis hebben in 2005 zo’n 180.000 keer een DBC moeten registreren. Per DBC kost dat twee tot drie minuten werk. Al met al een extra werklast van minimaal 6000 uur voor de specialisten.
M
aar binnen dat gegeven kan het St. Elisabeth Ziekenhuis toch oprecht trots zijn. Als een van de weinige ziekenhuizen bleek het goed voorbereid op deze immense operatie. “We hadden de facturering op tijd helemaal in orde, we hebben geen liquiditeitsproblemen gehad zoals sommige andere ziekenhuizen”, stelt drs. Peter Langenbach, manager Informatie- en Adviesbedrijf vast. Ook heeft het ziekenhuis veel minder fouten in de registratie dan gemiddeld. Dat is belangrijk want foute registraties leveren geen geld op. Ondanks de extra belasting registreren de specialisten heel goed. “We missen geen enkel patiëntencontact meer en dat is best bijzonder”, vindt Langenbach.
Essentie prachtig Er mag geen misverstand over bestaan dat het St. Elisabeth Ziekenhuis in de basis heel positief staat tegenover een verandering in de bekostiging van ziekenhuizen. Het ziekenhuis snakt naar een duidelijkere relatie tussen prestaties en financiering. Voorzitter EZ Taskforce DBC en longarts Fernand Palmen was daar als voorzitter van de Landelijke Specialisten Vereniging begin jaren negentig al pleitbezorger van, toen er voor het eerst over zoiets als DBC’s gepraat werd. “De essentie is nog steeds prachtig. Wij geloven dat we het als St. Elisabeth Ziekenhuis goed doen en willen daar graag meer op afgerekend worden. De voordelen van het systeem zijn alleen tenietgedaan doordat het te gedetailleerd is uitgewerkt, met veel te veel DBC’s, ruim 30.000 verschillende. Dat maakt het onwerkbaar. Het mogelijke voordeel van registratie, dat we ons kunnen onderscheiden, valt vrijwel helemaal weg. We moeten alle
DBC’s registreren, maar slechts voor tien procent is de financiering ook veranderd. Frustrerend dat deze tien procent voorlopig niet wordt uitgebreid, wat wel de bedoeling was”, vindt Palmen. Vermindering registratiewerklast Voor de chirurgen is gewerkt aan vermindering van de registratiewerklast. Bij dit specialisme is een succesvolle proef gedaan om de DBC-registratie aan het EMD (Elektronisch Medisch Dossier) te koppelen. Dat neemt de chirurgen heel veel werk uit handen omdat het grootste deel van de benodigde gegevens automatisch uit het systeem wordt gehaald. Uitbreiding naar andere specialis-
Eerste Europese aanbesteding
men komt er ook zeker, maar dat is nog niet zo simpel omdat nog niet alle specialismen met een EMD werken. Het St. Elisabeth Ziekenhuis heeft kort na de invoering van de DBC’s ook een zorgadministratie op poten gezet om waar mogelijk de administratieve last over te nemen. Landelijk is er nog volop discussie of specialisten die registratie wel deels kunnen delegeren of niet. Maar het St. Elisabeth Ziekenhuis heeft ervoor gekozen de uitkomst van die discussie niet af te wachten en gewoon waar mogelijk de specialisten te ondersteunen omdat er anders een echt onwerkbare situatie zou ontstaan.
drs. Peter Langenbach
Het Europees aanbesteden is sinds kort verplicht gesteld door de overheid. Er was lang onzekerheid of het Europees aanbesteden ook verplicht was voor gezondheidszorginstellingen. Omdat wetgeving uitblijft, heeft het St. Elisabeth Ziekenhuis besloten om geen risico te lopen en binnen het ziekenhuis Europees aanbesteden verplicht te stellen. De eerste gelegenheid deed zich voor bij de aanschaf van nieuwe rolkasten voor het Medisch Archief vanwege de verhuizing naar een andere locatie. Het verwachte aankoopbedrag lag ruim boven het voor Europees aanbesteden bedrag van 237.000,–. Het ziekenhuis heeft zich voor dit project laten ondersteunen door een inkoopkenniscentrum, ICT en Facility. De bij dit proces betrokkenen hebben achteraf geconstateerd dat dit zeer de moeite waard is geweest, niet alleen met betrekking tot de financiële voordelen, maar ook vanwege het verrassend groot aanbod van leveranciers. Uitbreiding EMD’s en EVD’s
drs. Fernand Palmen
In 2005 is de ontwikkeling van het Elektronisch Medisch Dossier (EMD) en het Elektronische Verpleegkundig Dossier (EVD) doorgegaan. Intussen is voor 10 specialismen een EMD in productie en voor 2 specialismen een EVD.
EMD
Verpleegafdeling
EVD
Heelkunde
1
Heelkunde B1 B2 B3
0
Anesthesiologie
1
Cardiologie F2
0
Cardiologie
1
Dialyse
0
Huidziekten
0
Gynaecologie E2
0
Dialyse
0
Interne Geneeskunde H1 H2 H3
1
Gynaecologie
1
Intensive Care A
0
Interne Geneeskunde
1
KNO, Plastische Chirurgie en Oogheelkunde C1
0
Intensive Care
0
Kindergeneeskunde
0
KNO
0
Neurochirurgie C3
0
Kindergeneeskunde
0
Neurologie G2
1
Maag-Darm-Leverziekten
0
Orthopedie D
0
Neurochirurgie
0
PAAZ
0
Neurologie
1
Longziekten F1
0
Oogheelkunde
0
Urologie E3
0
Orthopedie
1
Totaal EVD
2
Plastische Chirurgie (onderdeel Medische Fotografie)
1
Psychiatrie
0
Longziekten
1
Reumatologie
0
Urologie
1
Allergologie
0
Kaakchirurgie
0
Medische Psychologie
0
Totaal EMD
10
aantal specialismen
24
aantal verpleegafdelingen
14
Productiecapaciteit In 2005 zijn meer patiënten behandeld dan in 2004, zowel poliklinisch (5%) als klinisch (3%). De wachtlijst, toegangstijd en wachttijd tot behandeling daalden over het algemeen. Deze productiestijging is tot stand gekomen met gemiddeld 3% meer personeel en
met een vergelijkbaar ziekteverzuim als vorig jaar. In 2005 werden 121.353 patiënten met ruim 331.000 contactmomenten in poliklinische setting gezien. Dit is een stijging van 5% ten opzichte van het voorgaande jaar. Gemiddeld komen patiënten iets vaker per jaar
45
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
waarbij een ingreep plaatsvond op de operatiekamers of op het Behandelcentrum bleef vrijwel gelijk aan 2004. Op de klinische OK steeg het aantal geopereerde patiënten met 913 (+5%). Op het Behandelcentrum liep het aantal geopereerde patiënten terug met gemiddeld 14%. Hierbij zijn de grootste verschillen te zien bij Oogheelkunde en Plastische Chirurgie (meer dan 20%
46
daling). Het schrappen van een aantal ingrepen uit het pakket van verzekerde zorg speelt hier een rol in. Daarnaast worden er in 2005 ook op de nieuwe behandelkamers op de polikliniek ingrepen gedaan die niet meetellen in de productie van het Behandelcentrum.
ICT krijgt flinke impuls Heel bewust is besloten om in 2005, als het om ICT gaat, de uitvoering en het strategische beleid uit elkaar te halen. “In de waan van de dag is het lastig om ook met de toekomst bezig te zijn. Er zijn altijd ad hoc-problemen die om een oplossing vragen”, zegt ir. Hans Candel, die sinds 1 juni als informatiemanager leiding geeft aan de nieuwe Concernstaf Informatiemanagement. Aan hem de taak om de mogelijkheden die ICT kan hebben bij het verbeteren van de efficiëntie en vooral de kwaliteit van de zorg, toekomstgericht vorm te geven.
47
Productiecijfers 2005 Beddencapaciteit
2005
2004
Gemiddeld aanwezige bedden
541
528
Totaal aantal erkende bedden (inclusief 24 PAAZ bedden)
673
673
Productie
2005
Verschil
2004
Eerste polikliniekbezoeken
121353
0,3%
121022
Totaal poliklinische contacten
331175
5,2%
314796
Herhalingsfactor
2,1
Opnames totaal
43121
3,9%
41494
waarvan in dagbehandeling
16776
2,7%
16339
2799
-16,6%
3353
17883
5,4%
16971
waarvan in dagbehandeling met toediening cytostatica
2,0
Operaties (=zittingen) Klinische OK Behandelcentrum
5626
-13,4%
6501
23509
0,2%
23472
Beademingsdagen
3247
-3,9%
3379
Nietbeademingsdagen
3875
7,6%
3602
Totaal IC-verpleegdagen
7122
2,0%
6981
142
-33,6%
214
Totaal
IC-verpleegdagen
IC-geweigerd Totaal geweigerde patiënten
I
n zijn eerste maanden in het St. Elisabeth Ziekenhuis is hij vooral bezig geweest met het opzetten van de nieuwe organisatie. De afdeling bestaat naast de informatiemanager uit een informatiearchitect voor het vertalen van informatie- en organisatiebeleid in een ICT-ontwerp, twee projectleiders en een secretaresse. Ook kwam er een beleidsplan met daarin de huidige situatie en de gewenste situatie. Voortrekker “De laatste jaren is er veel aandacht geweest voor het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), een
belangrijk project waarmee het St. Elisabeth Ziekenhuis een echte voortrekker is. Maar daardoor zijn er veel andere dingen blijven liggen”, heeft Candel gemerkt. Een paar grote projecten uit het beleidsplan zijn al in gang gezet. Het Patiënt Data Management Systeem (PDMS) bijvoorbeeld voor de OK en de Intensive Care. “Het is een systeem, waarmee het verloop van patiënten op de voet te volgen is en altijd terug te zien omdat ook de gegevens van alle apparatuur opgeslagen kunnen worden. We zijn volop bezig met de aanbesteding.” Theriak Ook is een projectplan gemaakt om de medicatieveiligheid te verbeteren op de verpleegafdelingen en poliklinieken. Het beoogde systeem hiervoor, Theriak, bewaakt alle aspecten van de medicatievoorziening, van voorschrijven tot toediening. Patiënten krijgen hiervoor een armbandje met barcode, omdat persoonlijke identificatie een voorwaarde
is. Ook wordt er volop nagedacht over een ‘Ordermanagementsysteem’ dat een digitaal einde moet maken aan de zogenaamde ‘loopbriefjes’ en papieren orderformulieren waarmee artsen op de poliklinieken nu opdrachten geven aan bijvoorbeeld het laboratorium. De vaart zit er weer in, al blijkt het voor anderen vaak niet snel genoeg te kunnen gaan. “Ik merk dat het ziekenhuis nog moet wennen aan een projectcultuur, waarbij je stap voor stap een project doorloopt. Soms duurt dat langer, maar als je het afraffelt, dan is weliswaar de eer-
ste nood even gelenigd, maar daarna loop je snel tegen grotere problemen aan. Systematisch kijken naar wensen en eisen is zeker bij ICT heel belangrijk. Mijn drive is om dat straks met successtory’s te laten zien en te laten merken. In een rustiger, gedegen tempo zijn de veranderingen beter te beheersen. Er zal minder snel iets fout gaan en als het fout gaat dan is het gemakkelijker om in te grijpen.”
INTERVIEW
naar het ziekenhuis (2,0 keer in 2004 tegen 2,1 keer in 2005). Mogelijk hangt dit samen met de zich voortzettende daling van de gemiddelde ligduur, waardoor een deel van de zorg zich in poliklinische setting voortzet. Er heeft een administratieve verschuiving van poliklinische cytostatica naar dagbehandelingen plaatsgevonden. Door de komst van de Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s) wordt er onderscheid gemaakt naar de setting van de behandeling (poliklinisch, in dagbehandeling of klinisch) waarbinnen een verrichting plaatsvindt (bijvoorbeeld cytostaticatoediening). Vóór de DBC-tijd werden alle cytostaticatoedieningen bij nietklinische patiënten geregistreerd als de budgetparameter ‘poliklinische cytostatica’. Sinds 2005 worden patiënten die enkele uren zorg krijgen, geregistreerd als een dagbehandeling waarbij het toedienen van cytostatica is verricht. In 2005 werden 43.121 patiënten opgenomen voor een poliklinische cytostaticatoediening, zorg in dagbehandeling of een klinische opname, wat ten opzichte van 2004 een stijging met 3% is. Het totaal aantal IC-dagen steeg met 2%. De daling van het aandeel beademingsdagen is conform landelijke tendens in 2005. De gemiddelde ligduur van de opgenomen patiënten is wederom licht gedaald van 6,2 dagen in 2004 naar 6,0 dagen in 2005. De trend is nog steeds substitutie van opname naar dagbehandeling en van dagbehandeling naar poliklinische behandeling waar mogelijk en een kortere klinische opnametijd. De verschuiving is minder sterk dan in voorgaande jaren. Het aantal patiënten
ir. Hans Candel
JAARVERSL AG 2005
48
Financieel beheer Het St. Elisabeth Ziekenhuis zet de middelen zo
JAARVERSL AG 2005
Verkorte balans per 31 december 2005 x e 1.000,-
Toelichting op de financiële situatie 2005
2004
Vaste activa
111.820
112.412
Werkkapitaal
(6.053)
(7.562)
105.767
104.850
81.645
84.918
4.037
3.347
20.085
16.585
Totaal vaste activa (minus vlottende passiva)
Gefinancierd met: Langlopende schulden Voorzieningen / Egalisatierekening Eigen vermogen
toetsbaar mogelijk in.
Verkorte resultatenrekening over 2005 x e 1.000,Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Omzet B-segment
2005
2004
140.603
141.764
6.403
-
937
994
13.905
12.804
161.848
155.562
Personele kosten
94.729
89.996
Overige bedrijfskosten
51.113
49.180
Overige financiële kosten
14.528
15.110
160.370
154.286
1.478
1.276
Subsidies Overige bedrijfsopbrengsten
Totaal baten
Totaal lasten
Resultaat
Verkorte resultatenrekening Het boekjaar is afgesloten met een positief resultaat van e 1.478.000. Dit resultaat is het gevolg van hogere productie en enkele meevallers aan de inkomstenkant. Als gevolg van het prestatiecontract heeft het EZ in 2005 meer zorg geleverd voor het zelfde geld. De kosten zijn in 2005 minder hard gestegen dan de productie. Dit is mede gerealiseerd omdat dure ingrepen nog steeds gemaximeerd zijn. Daarnaast is er heel veel aandacht geweest voor ‘slimmer’ werken, bijvoorbeeld in straten. Het extern budget voor aanvaardbare kosten 2005 is ten opzichte van 2004 gedaald door de invoering van het B-segment per 1 februari 2005. Daartegenover staat de omzet gerealiseerd in het vrij onderhandelbare B-segment. Per saldo is het budget/de omzet toegenomen met e 4,7 mln. Deze stijging wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de toegenomen productie van het A- en B-segment samen. Daarnaast wordt deze stijging veroorzaakt door de prijsaanpassing van de loon- en materiële kosten (e 1,3 mln.). In de toelichting op de resultatenrekening wordt de mutatie van het extern budget voor aanvaardbare kosten nader toegelicht. De personele kosten zijn in 2005 met 5,3% gestegen, niet alleen als gevolg van het toegenomen aantal fte’s, maar ook als gevolg van de hogere sociale lasten en pensioenpremie. Deze stijging van het aantal fte’s was nodig om de aanzienlijke productiestijging te kunnen realiseren, maar ook om te kunnen voldoen aan alle administratieve lasten die in 2005 wederom toegenomen zijn. De stijging van de overige bedrijfskosten wordt veroorzaakt door de patiëntgebonden kosten. Deze kosten stijgen niet alleen door een hogere productie en
49
JAARVERSL AG 2005
50
De totale financiële kosten blijven stabiel als gevolg van twee tegengestelde ontwikkelingen. De afschrijvingskosten zijn toegenomen als gevolg van de in 2005 opgeleverde bouw- en renovatieprojecten die onderdeel uitmaken van het Lange Termijn Huisvestingsplan. Daarnaast zijn de financiële baten en lasten lager door de relatief lage rekening-courant positie bij de banken. Als gevolg van de invoering van de DBCsystematiek zijn bijna alle ziekenhuizen overgefinancierd geweest. Dit is nog een van de kinderziektes van het nieuwe systeem. Tevens is er veel aandacht geweest voor de treasuryfunctie mede in het zicht van toekomstige financiering van de huisvestingscomponent waarbij ziekenhuizen meer risico gaan lopen. Verkorte balans In 2005 is voor e 24 mln. geïnvesteerd in materiële vaste activa. Het grootste deel, e 18,6 mln. is geïnvesteerd in renovatie en instandhouding van de gebouwen in het kader van het Lange Termijn Huisves-
51
Goed zijn, beter worden
inflatie maar vooral door meer kostbare behandelingen met dure kunst- en hulpmiddelen en geneesmiddelen, zoals pacemakers, neuroembolisaties en cytostaticabehandelingen. De overige kosten zoals voedingsmiddelen, hotelmatige kosten en energie zijn gelijk gebleven of licht gestegen. Als gevolg van scherpe prijsonderhandelingen en ingezette besparingen blijven deze kosten in de pas lopen met de productiestijging.
tingsplan. Het restant is geïnvesteerd in medische en overige inventaris. In 2005 heeft evenals in 2003 en 2004 een mutatie rechtstreeks in het eigen vermogen plaatsgevonden. Deze mutatie is het gevolg van de overheveling van een deel van het eigen vermogen van de Stichting Gasthuis in verband met de afbouw van de financieringsfunctie van deze stichting. De slotuitkering zal nog plaatsvinden. In 2005 is een nieuwe voorziening gevormd voor uitgestelde beloningen (jubilea) ter grootte van e 614.000. Vanaf het boekjaar 2005 is namelijk in de jaarverslaggevingvoorschriften de verplichting tot vorming van een voorziening voor uitgestelde beloningen opgenomen. Dit zijn beloningen die betaalbaar zijn op termijn onder de voorwaarde van voortduring van het dienstverband.
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Bijlage
Raad van Toezicht
52 Raad van Bestuur
Secretaris Raad van Bestuur Management
Bestuur Vereniging Medische Staf
Ondernemingsraad
JAARVERSL AG 2005
Samenstelling geledingen op 31 december 2005 prof.mr. M.S. Groenhuijsen, voorzitter mw.mr. A.M. van Blerck, lid prof.dr. H.W. van den Borne, lid drs. J.M.A. Schalken, lid ir. P.J.A. van Schijndel, lid
mw. C. Smid B. Voermans F. van Wijk Cliëntenraad
dr. H.J.J.M. Berden MBA drs. W.A. van der Meeren mw.drs. J.A.P. Zijp drs. J. den Bakker, projectmanager/toegevoegd zorggroepmanager ir. J.G.M. Candel, manager Concernstaf Informatiemanagement drs. J.J. Dorresteijn, zorggroepmanager mw. E.M.B. Harings, manager Concernstaf Sociaal Beleid A.G.J.F. van de Laar MFM, manager Facilitair Bedrijf drs. P.M. Langenbach, manager Informatie- en Adviesbedrijf drs. M.H.L. Laus, zorggroepmanager mw.drs. H.A.T.W. Meijs, zorggroepmanager mw.drs. A.J.A. Regouw RA, manager Concernstaf Financiën en Economie mw.drs. D. Wesseling, manager Opleidings- en Onderzoekscentrum vacature zorggroepmanager
Mutaties Raad van Toezicht
De samenstelling van de Raad van Toezicht bleef ongewijzigd.
Raad van Bestuur
Ook in de samenstelling van de Raad van Bestuur trad geen verandering op.
Managers
In de vacature voor manager Opleidings- en Onderzoekscentrum, ontstaan door het vertrek van de heer dr.ir. R.L.P. van den Bosch, werd met ingang van 1 augustus benoemd mevrouw drs. D. Wesseling. In de al langer bestaande vacature voor manager Informatie- en Adviesbedrijf werd per 1 januari de heer drs. P.L. Langenbach benoemd. Voorts werden benoemd de heer drs. J. den Bakker als projectmanager/toegevoegd zorggroepmanager per 1 mei en de heer ir. J.G.M. Candel als manager Concernstaf Informatiemanagement per 1 juni. Mevrouw drs. E.C.M. Doeve legde haar functie als zorggroepmanager neer per 1 september. De vacature voor deze functie was aan het eind van het jaar nog niet ingevuld.
dr. J.A. Roukema, voorzitter J.H.M. van Laarhoven, vice-voorzitter J.F.M. Bruinenberg, secretaris dr. A. Kropveld, penningmeester dr. P.J.M. Kil, lid H.G. van Middelkoop, lid mw.dr. S. van Veen, lid mw. B. de Ruijter, voorzitter mw. K. van Zundert, vice-voorzitter mw. J. Bargeman W. de Beer mw. F. Emmen B. van der Hoorn P. Hulsinck J. Jansen mw. M. Jansz mw. C. Jongejans M. Kooman
G.A.C.M. van Engelen, voorzitter A.A.A.M. Cools, vice-voorzitter mw. M.J. de Monyé, secretaris Th.C. van den Broek R. Buursink mw.drs. B. Feldbrugge H.S. Freen T. Struycken P. Verschure
Bestuur Vereniging Medische Staf (VMS) Ondernemingsraad
Cliëntenraad
De samenstelling van het Bestuur VMS bleef ongewijzigd.
In de loop van het jaar traden af mevrouw M. Nouwens (1 januari) en de heren M. Verhoeven (1 februari), M. Domevscek (1 maart) en R. Keijzers (1 september). Mevrouw F. Emmen (16 augustus) en de heren M. Kooman (11 januari) en B. Voermans (6 september) traden aan als toegevoegd lid van de Ondernemingsraad. De samenstelling van de Cliëntenraad bleef ongewijzigd.
Bijlage
Ereleden
Gewone en buitengewone leden
Samenstelling Vereniging Medische Staf op 31 december 2005 dr. J. de Graaff prof.dr. C.B.A.J. Puylaert Allergologie mw. J.H. Oostenbrink M.H.W.M. Roovers Anesthesiologie R.C. Bremer F. van Eijs A.W.G. van den Hurk H.G. van Middelkoop mw.dr. C.G.L. Neetens G.J. Noordergraaf mw. J.M.C. Rottier H.A. Schilderspel J.T. Schaffers mw. Y.D.I. Vandevivere Apotheek mw.dr. P.M.L.A. van den Bemt mw.drs. M. Duisenberg* prof.dr. A.C.G. Egberts* mw.drs. L. van Hout* drs. M.M.H.M. Jansen* drs. A.W. Lenderink dr. J.M. Verzijl Cardiologie dr. W.R.M. Hermans N.J. Holwerda G.R. van Leeuwen P.G. Melman dr. B.M. Szabó P. Zijnen
Heelkunde dr. D.P. van Berge Henegouwen mw. D.H.C. Burger T. van Egmond dr. C.J.H.M. van Laarhoven dr. J.D. Meeuwis dr. H.J.M. Oostvogel dr. J.A. Roukema dr. M.H.J. Verhofstad D.B. Wouters* Huidziekten J.T. Altena F.H.J. Koedijk Intensive Care P.J. Bijlstra M.J. Blans mw. D.H.C. Burger mw.dr. N. van der Lely J.T. Schaffers dr. B. Speelberg mw. Y.D.I. Vandevivere Interne geneeskunde dr. A.J. Apperloo dr. C. van der Heul dr. J.R. Juttmann mw. M.E.E. van Kasteren mw.dr. W.A.C.M. Nieuwlaat dr. P.L. Rensma mw. J.M.G.H. van Riel mw.dr. S. van Veen Kaakchirurgie J. Hes J.P.O. Scheerlinck A. van Veen S.J.T. Warringa
Keel-Neus-Oorheelkunde T. Godthelp dr. A. Kropveld F.J.M. Vijverberg Kindergeneeskunde J.F.M. Bruinenberg dr. P.J. van Dijken MBA mw. C.C.A. de Kezel mw. A.C. Nissen mw. C.G.M. Reijnen mw. J.J. Schermer mw. C.J.M. Smeets Klinische chemie mw.dr. B.S. Jakobs dr. A.A.J. van Landeghem R.H. Triepels dr. L.W.J.J.M. Westerhuis dr. E.M. van Wijk Klinische fysica dr. W. de Jong Klinische pathologie dr. C.E.M. Blomjous mw. A.M. Croonen mw. R.E.M. Fleischeuer dr. J.L.J.M. Teepen mw.dr. A.A.M. van der Wurff Longziekten Th. Macken F.M.L.H.G. Palmen J.H.E.M. Schijen Maag-Darm-Leverziekten mw.dr. M.J.A.L. Grubben dr. A.W.M. van Milligen de Wit W.N.H.M. Stuifbergen
Medische Microbiologie dr. A.G.M. Buiting dr. P.J. Kabel dr. J.H. Marcelis dr. M.F. Peeters R.G.F. Wintermans* Medische Psychologie mw.drs. V.A.J.M. Boelaars mw.drs. A.C. Veenstra mw.drs. M. van der Velden Neurochirurgie G.N. Beute dr. P.R.A.M. Depauw S.T. Lie H.D. Mayer J.C. de Nie prof.dr. J.J. van Overbeeke I.T.H.J. Verhagen dr. H.B. Verheul Neurologie dr. G.F.J. Brekelmans dr. P.L.M. de Kort* P.C.G. Nijssen R.L.L.A. Schellens H. Stroink dr. C.C. Tijssen dr. L.H. Visser Oogheelkunde mw. C.A.M. van Gool mw.dr. C.W.T.A. Lardenoije mw. F.S. Tukkers H.G.N. Veraart Orthopedie M. Bonnet J.J. Caron C.H. Diekerhof dr. T. Gosens dr. J. de Waal Malefijt
53
JAARVERSL AG 2005
JAARVERSL AG 2005
Bijlage Mutaties
54
Plastische chirurgie mw. C.M.W. Baert dr. A.L.W.A.M. Damen dr. B. van Nimmen Psychiatrie/PAAZ J.H.M. van Laarhoven P.J.H. Notten V.J. van Petegem J.J.D. Tilanus mw.drs. B.M. Baeten, psycholoog mw.drs. N. van der Veer, psycholoog Radiologie dr. L.E.H. Lampmann dr. P.N.M. Lohle prof.dr. W.J.J. van Rooij M.C. Schoemaker dr. K.H. Schuur dr. M. Sluzewski A.J. Smeets G.F.A.J.B. van Tilborg Reumatologie W. Hissink Muller dr. M.J.H. Wijnands* Urologie dr. P.J.M. Kil dr. G.J. Montagne dr. J.H. van Roijen J.J.M. Schroeder
Verloskunde en Gynaecologie dr. P.F. Boekkooi dr. R.S.G.M. Bots dr. H.J.H.M. van Dessel* A.P. Drogtrop* mw. C.A. Fiedeldeij dr. A. Franx dr. R.F.P.M. Kruitwagen* mw. C.M. van Oirschot dr. P.J.H.M. Reuwer dr. H.A.M. Vervest mw. M.C. Vos Radiotherapeuten Dr. Bernard Verbeeten Instituut P.E.J. Hanssens* dr. R.L. Poorter* Th. Veninga*
Gekomen O.M. Heufke Kantelaar, anesthesioloog/intensivist, per 1 januari dr. A. Franx, gynaecoloog, per 15 april mw.dr. C.G.L. Neetens, anesthesioloog, per 1 mei mw. M.C. Vos, gynaecoloog, per 1 mei R.H. Triepels, klinisch chemicus, per 1 juni mw. Y.D.I. Vandevivere, anesthesioloog/intensivist, per 1 oktober Vertrokken dr. W.H. Puijn, kinderarts, per 1 januari C.J.J.L. van Dijck, psychiater, per 1 mei dr. J. de Graaff, gynaecoloog, per 1 mei O.M. Heufke Kantelaar, anesthesioloog/intensivist, per 1 september J.F.M.M. Miseré, klinisch patholoog, per 1 oktober dr. W.P. Oosterhuis, klinisch chemicus, per 1 oktober
Revalidatieartsen Revalidatiecentrum Leijpark M. Geerts* mw. I. Kortland E.J. Schouten mw. M. Schreibers
Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen Alysis Zorgroep Ziekenhuis Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem tel. 026 378 88 88
Bureau STZ Postbus 9696 3506 GR Utrecht tel. 030 273 94 14 fax 030 273 97 80
[email protected] www.stz-ziekenhuizen.nl
Atrium Medisch Centrum Postbus 4446 6401 CX Heerlen tel. 045 576 66 66 Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Postbus 9015 6500 GS Nijmegen tel. 024 365 76 57 Catharina-ziekenhuis Postbus 1350 5602 ZA Eindhoven tel. 040 239 91 11 Deventer Ziekenhuis Postbus 5001 7400 GC Deventer tel. 0570 64 66 66
Verpleeghuisarts Zorgcentrum Tilburg Zuid A.W. de Man* V.G.G. Vanneste*
HagaZiekenhuis Postbus 40551 2504 LN ’s-Gravenhage tel. 070 359 20 00
Klinisch geneticus KGCN dr. L.B.A. de Vries*
Isala Klinieken Postbus 10400 8000 GK Zwolle tel. 038 424 50 00
Onderzoekscoördinator UvT mw.dr. J. de Vries*
*buitengewoon lid van de Vereniging Medische Staf
Jeroen Bosch Ziekenhuis Postbus 90153 5200 ME ’s-Hertogenbosch tel. 073 699 20 00
Martini Ziekenhuis Postbus 30033 9700 RM Groningen tel. 050 524 52 45
Reinier de Graaf Groep Postbus 5011 2600 GA Delft tel. 015 260 30 60
Máxima Medisch Centrum Postbus 7777 5500 MB Veldhoven Postbus 90052 5600 PD Eindhoven tel. 040 888 80 00
St. Antonius Ziekenhuis Postbus 2500 3430 EM Nieuwegein tel. 030 609 91 11
Medisch Centrum Alkmaar Postbus 501 1800 AM Alkmaar tel. 072 548 44 44 Medisch Centrum Haaglanden Postbus 432 2501 CK ’s-Gravenhage tel. 070 330 20 00 Medisch Centrum Leeuwarden Postbus 888 8901 BR Leeuwarden tel. 058 286 66 66 Medisch Spectrum Twente Postbus 50000 7500 KA Enschede tel. 053 487 20 00 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Postbus 95500 1090 HM Amsterdam tel. 020 599 91 11
St. Elisabeth Ziekenhuis Postbus 90151 5000 LC Tilburg tel. 013 539 13 13 Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Postbus 9243 1006 AE Amsterdam tel. 020 510 89 11
55
JAARVERSL AG 2005
56
Colofon
Werkgroep Jaarverslag
Teksten
Eindredactie en coördinatie
Fotografie
Vormgeving
Drukwerk
Aan het algemeen jaarverslag van het St. Elisabeth Ziekenhuis werkt een werkgroep ten behoeve van het bepalen van de inhoud en de highlights uit het verslagjaar. In de werkgroep hebben zitting: Marcel Boonen, hoofd zorgeenheden Orthopedie en Oogheelkunde Mariëlle Leermakers, adviseur Kwaliteit Arvid Kropveld, KNO-arts Gaby Wertenbroek, adviseur PR & Communicatie Angela Zijp, secretaris Raad van Bestuur (voorzitter) Ingeborg Möller en Marcel Schors (interviews) Gaby Wertenbroek en Mariëlle Leermakers (overige teksten) Dymph van der Lee, secretaresse Raad van Bestuur Gaby Wertenbroek Marc van Geijn, medisch fotograaf Ellen den Ouden, medisch fotograaf Ida Rouwenhorst,
[email protected] Amsterdam Hollandia Volharding Amsterdam