maart 2014
02
Gids voor
creatieve oplossingen ‘Jammer alleen dat we tweemaal het budget hebben moeten uitgeven’
aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee
colofon kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs Nummer 2, maart 2014 Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone hoofd - en eindredactie
Ruud van der Meer
saskia van der linden
jan cLAIRE verschaeren GOOSSENS
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Eindredactie
Ruud van der Meer //
[email protected] Saskia van der Linden //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected] Claire Goossens //
[email protected]
REDACTIE
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging Leraren Levende Talen // www.levendetalen.nl > Talensecties > Nederlands vls Vereniging Leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober. vonkc Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november.
abonnement
LISA van BeNNEKOM
JAN vAn GEMERT
liesbeth kleuver
Muziek
Drama
PO
Henk langenhuijsen
Literatuur
Binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 99,75 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november. ISSN: 1570-7989
verkoop advertenties Paul rooyackers
thea vuik
janneke van wijk
Dans
Beeldend
Beeldend/ AV
REDACTIEmedewerkers Heske ten Cate Madelief Debeij Karin van der Riet Thijs Tittse Arjaan Verheule
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
legenda po
Vo
Algemeen
Literatuur
MBO
Beeldend
HBO
Muziek
media
Dans
Drama
ckv
Thema & cover themacoördinatie: Arjaan Verheule cover: Klaas van Eerden - Sixpack Foto: Studio Jona Zie: Cabaret, daar is geen kunst aan
Vormgeving art direction & Vormgeving Marie José Kakebeeke //
[email protected]
druk Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
stichting kunstzone Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de email-adressen. Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Helpdesk arbeidsvoorwaarden voor VLS- en VONKC-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehar-tiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
www.kunstzone.nl & volg ons! Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. Arbeidsvoorwaarden VLS/VONKC t.a.v. Remko Littooij Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO (06) 16500695 E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VLS:
[email protected]
Telefonische bereikbaarheid helpdesk
l l
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
Zie ook de nieuwe rubriek WAT JE MOET WETEN! op pagina 53!
kunstzone.nl
Inhoud
thema: Gids voor creatieve oplossingen
12
22
CREATIEVER LESGEVEN
MUSEUMSTRAAT brengt musea naar de wijk
Interview met Marcel Stolk, docent creatief denken
17
06
NIET KLAGEN, MAAR ONDERNEMEN!
CREATIEF OMGAAN MET NAZORG Een stichting die jongeren helpt een werkplek te vinden
Interview met een Leendert-Jan Veldhuyzen, rector in het VO
14
10
Interview met Walter Groenen, directeur van het CJP
IS VRIJ LEZEN KINDERACHTIG?
Museumbezoek gewoon bij mensen thuis
Hoe haal je álles uit de CJP Cultuurkaart?
24
DALTON VOORBURG: THEATER MAKEN TEGEN DE STROOM IN
Pleidooi voor vrij lezen op het MBO
Theater op een VO-school ontstaan vanuit het niets
18
THEATER EN DANS VOOR/ OP SCHOOL Hoe komen dans- en theatergezelschappen door de crisis?
en verder
02 Helpdesk VLS/VONKC 03 Inhoudsopgave 04 Redactioneel 04 Kunstzone Strip 05 De Starter: Judy Blank 16 Kunstzone Cartoon 19 Krassen 65 JAAR VLS 26 Een terugblik op 65 jaar VLS 28 Kijk op het muziekonderwijs 1 30 Kijk op het muziekonderwijs 2 32 Kijk op het muziekonderwijs 3 34 Leerlijn op maat 36 Muziek gaat om alles 38 Wie is de baas in het klaslokaal? 40 Muziekdocenten en hun muzikale passie verenigd
maart 2014
42 De uitdaging van de theaterdocent in de 21e eeuw 44 Kijken, maken en denken 46 Examenbesprekingen 2014 47 @Web: Een hippe hype 48 Ik moet gewoon creeren! 50 Mediakunst als motor 51 Digizone 53 Wat je moet weten! 54 Kunstvakken in 2014 56 Filmjuwelen biedt historisch perspectief 58 Kunsteducatie Noord 60 Cabaret, daar is geen kunst aan 62 Pioniers zondervakopleiding 64 Boeksignalementen 65 Recensies 66 Actief met CKV
3
redactioneel
En nu de handjes in de lucht voor VLS!
Ruud van der Meer hoofdredacteur
Het kan u niet ontgaan! In deze Kunstzone zetten we de VLS eens goed in het zonnetje. Niet voor niets, want de Vereniging Leraren Schoolmuziek is al ruim 65 jaar zeer actief voor haar leden. Als vakbond, maar ook als vakvereniging. We kunnen het belang van die dubbelrol niet genoeg onderstrepen. Als vakvereniging heeft de VLS natuurlijk vanuit haar grote expertise gestaan voor de vakinhoud in alle lagen van het onderwijs. Meegaan met de tijd, meegaan met de maatschappelijke, maar ook met de technische ontwikkelingen. Als vakbond heeft de VLS voor u muziekcollega’s al die tijd op de bres gestaan. Dat is niet mis als je ziet wat er allemaal is gepasseerd in onderwijsland en hoe vaak de kunstvakken onder vuur hebben gelegen. In april wordt het feest formeel gevierd. Kunstzone sluit zich graag aan bij de rij van mensen om deze zeer gewaardeerde partner van ons blad welgemeende gelukwensen over te brengen. Wat u ook niet mag ontgaan, zijn de nieuwe website van Kunstzone en onze nieuwe app. Ook Kunstzone staat voor het vraagstuk van hoe om te gaan met nieuwe media. Wij zijn een blad. Of toch niet alleen. Niet dus! Wanneer je wilt volhouden dat je alle disciplines van de kunsten wilt bedienen, dan móet je gewoon ook kijken naar de mogelijkheden die de huidige techniek je biedt. Vandaar de vernieuwde website en ook de app. Beide bieden het blad niet alleen een meer interactief platform, maar geven u ook toegang tot de inhoud van het blad en ons de mogelijkheid u te voorzien van multimediale informatie. Welke richting we bijvoorbeeld
moeten inslaan met de abonnementsvormen, is voor ons nog een vraag waarop we hopen binnen een jaar een antwoord gevonden te hebben. We houden u op de hoogte. Ik schreef op deze pagina al vaker over de teruggang van de kunstvakken in het onderwijs. Binnen ons huidige opbrengstgericht onderwijsdenken blijft dat voorlopig ook zo, hoewel we in ons vorige nummer constateerden dat er hier en daar ook lichtpuntjes te bespeuren vallen. Dat is wel relatief. We krijgen van de huidige minister meer waardering voor onze eigenheid en zijn daarmee minder aangeschoten wild. De neerwaartse tendens van de kunstvakken binnen de politiek lijkt hiermee onderbroken. Absoluut is het niet te ontkennen dat we een berg hebben moeten inleveren. Je kunt hierover blijven treuren, maar je kunt ook kijken naar wat dan wel mogelijk is. Met dat als uitgangspunt zijn onze redacteuren op zoek gegaan in onderwijsland: Hoe kun je door creatief om te gaan met de realiteit het maximale uit de mogelijkheden halen? Naast al dit moois treft u in dit nummer een advertentie voor een nieuwe adjuncthoofdredacteur. Ik ga plaatsmaken: het is tijd voor een nieuw geluid. Onze zittende cohoofdredacteur Saskia neemt mijn rol over. Ik weet zeker dat we in haar een kei hebben gevonden. Mocht u zelf denken dat werken aan Kunstzone iets voor u is, reageer gerust. We zijn erg benieuwd naar uw ideeën.
Ruud
strip
4
kunstzone.nl
de starter
destarter Judy Blank
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer. Kunstzone stelt iedere keer een startende docent aan u voor middels een persoonlijk portret. Redactie en samenstelling: Janneke van Wijk
I
k ben opgegroeid in Aalst, een klein plaatsje in Gelderland. Op een dag kwam mijn vader thuis met een antieke, maar knettervalse piano. ‘Mooie kandelaren, daar heb ik hem voor gekocht’, zei mijn vader trots tegen mijn moeder. Ik kroop achter dit onontdekt speeltje en leerde mezelf deuntjes via voorbeeldfilmpjes en speelde op gehoor. Ik schreef een brief aan een pianodocente die een paar huizen verderop woonde: ik wilde les. Een week later had ik mijn eerste pianoles. Ik begon erbij te zingen, optredens te doen, startte bandjes, ging lesgeven en vier jaar later werd ik aangenomen op de opleiding Docent Muziek van het Rotterdams Conservatorium. Afgelopen zomer heb ik meegedaan aan het tv-programma ‘de Beste Singer-Songwriter van Nederland’ en eindigde in de finale. Op de basisschool kreeg ik muziekles van de meester, maar dat was vrij saai. Op de middelbare school had ik een bijzondere ervaring. Mevrouw den Hollander had ons, de grote pestkoppenklas, onder controle. Wat zij deed verschilde van de andere muziekdocenten. In plaats van te beginnen met theorie riep ze de klas samen om de vleugel, legde er een stapel blaadjes met een songtekst voor, en gebaarde zonder uitleg dat we mee moesten zingen. Onder al die stoere jongens met de baard in hun keel en alle stoere meiden met te veel make-up op ontstond een eenheidsgevoel dat er in geen enkele andere les was. Want we deden het samen.
maart 2014
klas wat aan de lage kant is, ga ik na met wat voor activiteiten ik bezig ben geweest. En waarmee we bezig waren toen de klas veel actiever was. Dan bedenk ik welke elementen ik in een les moet stoppen om het energiepeil hoog te houden. Indirect leer ik bijna alles van de leerlingen. Als ik weet dat ik een sportklas les moet geven, bedenk ik daarvoor een iets actievere les dan voor bijvoorbeeld een kunstklas.
‘Afgelopen zomer heb ik meegedaan aan het tv-programma De Beste SingerSongwriter van Nederland en eindigde in de finale.’ CV Judy
Geboortejaar: 1995 Geboorteplaats: Gorinchem Woonplaats: Rotterdam Opleiding: tweedejaars student Docent muziek - Conservatorium Rotterdam Beroep: singer-songwriter/muziekdocent in opleiding Werkplek: Haags Montessori Lyceum Favoriet op tv: Serie Girls Favoriete film: Fight Club Favoriete muziek: Van Morrison, Michael Kiwanuka, Rival Sons Favoriete boek: The Hunger Games Favoriet gerecht: andijviestamppot met spekjes Passies/hobby’s: wintersport, films kijken Onmisbaar ding: MacBook met Netflix
Mijn allereerste lesdag in het basisonderwijs was zwaar! Het is maar een halfuurtje lesgeven, maar na afloop was ik doodop en had ik het gevoel alsof ik een marathon gelopen had. Maar de les ging goed. Dus het tevreden gevoel overstemde mijn vermoeidheid. Leerlingen zijn heel eerlijk. Als ze vinden dat ik te veel praat of te veel voorkauw, zeggen ze dat. Dan weet ik waar ik de volgende keer op moet letten. Als ik merk dat het energielevel in de
Vorig jaar gaf ik op een basisschool les aan een jongetje uit groep drie. Hij liep met lezen ver achter op zijn klasgenoten en voelde zich niet goed genoeg. Ik heb hem tijdens de leesles op de gang apart genomen, de hele tweede helft van het schooljaar. Daar heb ik hem met behulp van een piano of een gitaar woordrijen laten lezen. Elke keer als hij een woord had gelezen ging ik een toon omhoog met de piano. Als hij een woord verkeerd las, begon ik weer onderaan het klavier met stapjes zetten. Zo maakte hij er met zichzelf een wedstrijdje van en uiteindelijk vond hij weer motivatie om te lezen in de klas. Mijn tante is mijn voorbeeld. Zij is wijndocent en heeft van haar passie haar vak gemaakt. Ze is voor mij het bewijs dat je alles kunt bereiken, als je het wilt en er energie in steekt. Als ik mijn diploma wil halen en daarna een album uit wil brengen en elke week een paar dagen wil werken op een middelbare school, dan kan ik dat. v
5
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Niet klagen,
maar ondernemen! Steeds meer scholen komen in de problemen: 70 tot 90 procent van de besturen kunnen de gestegen kosten niet meer betalen. De Onderwijsinspectie publiceerde deze cijfers naar aanleiding van een verzoek van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond (AOb) op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). AUTEUR: ARJAAN VERHEULE // VO Leendert-Jan Veldhuyzen. Foto: Franck Nederstigt
L
eendert-Jan Veldhuyzen (42) is rector van het Berlage Lyceum in Amsterdam. Hij kwam daar toen de school organisatorisch in een dieptepunt zat en bijna failliet was. Binnen een paar jaar zorgde hij ervoor dat de school financieel gezond werd en het leerlingaantal bijna verdubbelde. Hoe kan dat in een tijd van versobering? Gaat dat niet ten koste van vakken die niet tot de kern behoren? In zijn huis in Oegstgeest vertelt LeendertJan zelfverzekerd over zijn loopbaan en over zijn huidige functie. Hier zit een man die weet wat hij wil en hoe hij zijn doelen moet bewerkstelligen. En wat hij wil staat al lange tijd vast. Tijdens zijn studie aan het conservatorium weet hij het al: hij wil rector worden. Het conservatorium is een opstapje richting het onderwijs, de rest zal vanzelf volgen. ‘Ik vind mezelf een matig muzikant. Ik speel aardig piano, maar daar houdt het mee op. Als docent muziek kom ik beter uit de verf. Ik kan goed voor de klas staan en zorgen dat kinderen leren muziek te maken. En als bestuurder voel ik me helemaal als een vis in het water. Ik denk dat ik daar echt goed in ben.’ Hij verovert al op jonge leeftijd een baan als rector. Hij werkt zich op en na enige omzwervingen in onderwijsland eindigt
6
hij 4,5 jaar geleden in Amsterdam. ‘Ik kon natuurlijk rector worden op een school die stevig in de ankers staat, maar dat is veel minder spannend. Hier kon ik mijn tanden in zetten. Hier viel nog eer te behalen.’ ‘Ik weet wat er moet gebeuren om een school op de rails te krijgen, maar medewerkers kunnen elk goed initiatief gehonoreerd krijgen, mits goed onderbouwd en in de lijn van de school.’ En deze aanpak heeft succes gehad. Het Berlage Lyceum is een UNESCO-school die kinderen opleidt tot wereldburgers, met oog voor de moderne leermiddelen. Er worden naast muziek en tekenen ook dramalessen gegeven en er is een nauw samenwerkingsverband met de Amsterdamse Jeugdtheaterschool en met Toneelgroep Amsterdam. ‘Door een uitgebreidere kennismaking met cultuur en sport kunnen leerlingen uitvinden waar hun interesses en kwaliteiten liggen en kunnen zij deze ontwikkelen,’ staat er op de website van de school te lezen. Creatief leiderschap Leendert-Jan Veldhuyzen was voordat hij het conservatorium betrad al jaren ondernemer: zo produceerde hij met zijn productiebedrijf bijvoorbeeld menig musical op grote schaal, onder andere in zijn woonplaats Oegstgeest. Altijd druk
in de weer dus, zelfs tijdens ons gesprek laat zijn werk hem niet met rust. Mailtjes, sms’jes, ze blijven komen. Zijn ervaring als muziekdocent in combinatie met dit ondernemerschap komt hem in zijn huidige functie goed van pas. Bij het uit het slop trekken van het Berlage Lyceum ging hij pragmatisch te werk. De bijna honderd jaar oude school had achthonderd leerlingen. Eerst moet Veldhuyzen zorgen voor een groter leerlingaantal, waarmee een school gelijk meer inkomsten genereert. Daarnaast begint hij tegelijkertijd met het kritisch onder de loep nemen van en het efficiënt snijden in het aantal taakuren, zonder daarbij tekort te doen aan (culturele) activiteiten en initiatieven. Ook dit leverde meteen financieel resultaat op. Sinds drie jaar wordt op de school intensief met iPads gewerkt. Rond die tijd richtte Berlage de iScholengroep op, een netwerk van scholen waarin men ervaringen kan delen op het gebied van informatietechniek. De school telt op dit moment zo’n dertienhonderd leerlingen. Van achterstandsschool tot vooruitstrevend onderwijs. Maar hoe houdt hij zijn school financieel gezond? En hoe zorgt hij ervoor dat er niet hoeft te worden gesneden in de budgetten van met name de kunstvakken? Veldhuyzen heeft een
kunstzone.nl
Niet klagen, maar ondernemen!
Tekenles: opgroeien tot creatieve mensen. Foto: Gerrit Serne
heldere kijk op de manier waarop (kunst-) docenten te werk zouden moeten gaan om het sectiebudget op peil te houden, zo niet te vergroten. ‘Secties krijgen niet een vaststaand budget, maar moeten meer planmatig te werk gaan. Ze moeten een begroting indienen, zodat elke cent terechtkomt waar hij terecht moet komen. Zo bespaar je als school op kosten voor leermiddelen, zonder dat je tekort doet aan secties. Bij mij krijgt elke docent wat hij nodig heeft.’ Daarom stelt hij dat het budget van elke sectie de kunstsecties niet in het minst - voor 95% afhangt van de secties zelf. ‘Zorg voor een goed onderbouwd plan. Wat meer bedrijfsmatig denken helpt altijd. Daarbij is het van groot belang dat je je schoolleiding duidelijk maakt wat de functie is van kunstonderwijs en waarom juist de kunstvakken van groot belang zijn.’ Op de vraag hoe je dit het beste duidelijk kan maken zegt hij: ‘Dat is nog wel het gemakkelijkst. Neem bijvoorbeeld muziek: wetenschappelijk onderzoek toont aan dat muziek een groot deel van de hersenen van de leerling activeert. En dat leidt natuurlijk weer tot betere leerprestaties. Het is ook aangetoond dat muziek groepsprocessen bevordert. Om muziek te kunnen maken met anderen moet je samen afspraken
maart 2014
Open podia genereren publiciteit en inkomsten.
maken over tempo, over wie wat speelt, over vormschema’s en dat is uitermate doelmatig om leerlingen beter te leren samenwerken.’
“Als je blijft steken in het louter als leraar denken, kom je in deze tijd niet verder.” Kent Veldhuyzen de derde editie van de Stand van Educatief Nederland dat de Onderwijsraad in november 2013 publiceerde? Hierin formuleert de raad drie uitdagingen aan het onderwijsbeleid, naar aanleiding van de constatering dat het beleid op dit moment wel erg veel gestoeld is op meetbare doelen en het verhogen van taal- en rekenvaardigheden. Hoe kijkt hij aan tegen de eerste uitdaging, waarin gevraagd wordt brede kwaliteit inzichtelijk te maken? Vindt hij het belangrijk dat er duidelijke meetmogelijkheden worden ontwikkeld op het gebied van onder andere
cultuureducatie? En hoe ziet hij deze indicatoren dan vormgegeven? ‘Ik vind het summatief toetsen van culturele vorming minder belangrijk in tegenstelling tot het formatief toetsen. Als je iets gedaan hebt en je kan laten zien dat je iets beheerst kan je verder. Als je het nog niet beheerst moet je een stapje terug.’ ‘Ik zie ook groot belang in de sociaalemotionele ontwikkeling van het kind, juist in deze tijd van prestatiedrang en -druk. Kinderen nemen een andere rol aan tijdens kunstlessen. Ze kunnen excelleren in een vak, terwijl andere vakken misschien meer moeite kosten. Deze succeservaring is zeer belangrijk in de ontwikkeling van een kind. Het helpt ze op te groeien tot creatieve mensen, die zich in een complexe situatie staande kunnen houden. Zo kan je voor elk kunstvak gemakkelijk een legitimering vaststellen.’ Veldhuyzen stelt dat het een belangrijke taak is van een school om talent van leerlingen te ontwikkelen, in het bijzonder die op het gebied van kunst. ‘Zeker in een tijd waarin muziekscholen sneven door gebrek aan subsidiegelden moet een school deze taak misschien wel nog meer op zich nemen.’ Met name de derde uitdaging van de onderwijsraad komt met bovenstaande stellingen erg overeen: ‘Zorg voor meer
7
thema: Gids voor creatieve oplossingen
waardering van niet-cognitieve waarderingen. De samenleving heeft ook behoefte aan creativiteit, probleemoplossend vermogen, samenwerking, culturele en morele sensitiviteit, zorgzaamheid en vakmanschap. Om de eigenwaarde van álle jongeren te bevorderen en iedereen optimale levenskansen te bieden, is hiervoor meer waardering nodig.’ Daarnaast ziet hij, als schoolbestuurder, in kunstvakken een belangrijke manier voor scholen om zich te profileren en naar buiten te treden, bijvoorbeeld door toneelvoorstellingen en muziekavonden. Op een school met een gezonde cultuur op kunstgebied zijn dit soort evenementen altijd van hoger niveau. En met positieve publiciteit hierover trekt een school leerlingen aan. Elk schoolbestuur zou gevoelig moeten zijn voor deze argumenten, waarmee je als kunstsectie meer ruimte krijgt om te opereren. Je zou zelfs inkomsten uit dit soort avonden kunnen genereren door het geld dat uit de kaartverkoop komt richting de sectie te laten vloeien. Binnen het plan zit idealiter een einddoel verweven. Wellicht het in de toekomst aanbieden van een kunstvak in de bovenbouw als eindexamenvak, of een samenwerking met een muziekschool, theater of kunstgalerie. Sinds twee jaar
biedt zijn school bijvoorbeeld muziek aan als eindexamenvak op zowel HAVO als VWO en drama op de MAVO. Bedrijfsmatig denken Veldhuyzen komt goed op dreef. ‘Daarnaast moet je een eerder genoemde goed sluitende begroting indienen. Bedenk wat je aan leermiddelen moet hebben en denk hierbij ook aan uitstapjes naar een concertgebouw, een museum of een dansvoorstelling. Als je je bedenkt dat de grootste uitgavenpost van een school in personeelskosten zit, waarbij dat gaat om tonnen of misschien wel miljoenen, is duizend euro meer of minder voor dit soort zaken peanuts. Dan hoef je per kind nog maar een klein bedrag aan eigen bijdrage te vragen en je zit in de bus naar het Concertgebouw. Bij mij op school wordt een goede begroting vergezeld van een goed (bedrijfs-)plan vrijwel altijd gehonoreerd.’ Een vaak te weinig ontgonnen gebied is de ouderbijdrage. In elke pot zit wel een vakje cultuur of uitstapjes. Met name grote uitgaven voor lesmateriaal of excursies en andere culturele activiteiten kunnen hieruit worden bekostigd. Dit kan gaan om honderden, soms wel duizenden euro’s. Elke school waarop kunstvakken worden gegeven vindt deze vakken belangrijk. Oudercommissies zien ook de
noodzaak van deze vakken en de daarbij komende financiële bijdragen in, zeker nu men zich bewust is van de moeilijkheden waarin deze vakken zich kunnen bevinden. Er zijn zoveel andere plekken waar geld te vinden is. ‘Je moet goed zoeken, maar je vindt altijd wel wat.’ Veldhuyzen ziet financiële krapte in het onderwijs als een uitdaging: ‘Ik ben goed in het oplossen van financiële problemen. Er zijn - zoals we al besproken hebben vele manieren om aan geld te komen. We zouden niet meer moeten klagen, maar meer als ondernemer moeten denken. Als je blijft steken in het louter als leraar denken, kom je in deze tijd niet verder. Denk verder, ontdek nieuwe mogelijkheden. Je eigen sectie goed verkopen en financieel gezond houden zou het devies moeten zijn.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> Berlage Lyceum: www.berlage.espritscholen.nl > De ischolengroep: http://ischolengroep.org
Kunstzone zoekt een co-hoofdredacteur Kunstzone ontwikkelt zich van een blad voor kunst en cultuur in het onderwijs naar een crossmediaal platform voor kunst- en cultuureducatie. Het blad komt zes keer per jaar uit. Teamspirit en samenwerken staan centraal bij Kunstzone. Binnen de semi-vrijwillige redactie werken we in teams van twee. Ieder team werkt vaak vakoverstijgend aan een van de kunstdisciplines. Sinds augustus 2012 werken we ook met een tweekoppige hoofdredactie. De hoofdredacteuren zijn samen verantwoordelijk voor de productie en de inhoud van het complete platform van Kunstzone. Met ingang van 1 juli 2014 ontstaat er een vacature voor een co-hoofdredacteur.
We vragen
Waarom dit doen?
Een dynamisch, flexibel persoon die • zelfstandig kan werken en in teamverband; • met deadlines kan omgaan, tegen stress kan en leiding kan geven; • mede vorm kan geven aan de ontwikkeling van het platform, het blad en zijn medewerkers; • redactionele en/of journalistieke ervaring heeft. • ruime ervaring en of een duidelijke band heeft met kunstonderwijs; • uitstekend op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen in het (kunst)onderwijs; • bekend is met en een visie heeft over nieuwe media en de journalistiek in de toekomst.
• D it is een mogelijkheid om echt iets te betekenen voor kunst- en cultuureducatie. • Samenwerken met dit enthousiaste redactieteam is enorm inspirerend. • Zes keer per jaar de kick om een nieuwe Kunstzone het licht te laten zien. • Betrokken zijn bij de actuele tendens van overgang van blad Kunstzone naar platform Kunstzone. • Een vergoeding van € 9972,(inclusief BTW) op jaarbasis. Detachering via de GOVAKregeling voor 0,15 fte is ook mogelijk.
Reageren? Stuur uw reactie met CV vóór 13 maart 2014 naar Hoofdredactie Kunstzone ter attentie van Saskia van der Linden door te mailen naar
[email protected].
8
kunstzone.nl
(advertorial)
Prachtige prentenboeken
van Lemniscaat
De stip - De kleur van de lucht - De boomhut kunsteditie
Zo mooi als de wereld zelf, dat zijn de prentenboeken van Peter Reynolds’ hand. In De stip en De kleur van de lucht maken kinderen kennis met de magie van tekenen en schilderen. De hoofdpersoon Floor leert in De stip hoe zelfs een eenvoudige stip een kunstwerk kan zijn en in De kleur van de lucht gaat het over de kracht van kleur. Marisol leert hierin hoe je zonder blauw de allermooiste lucht kunt schilderen. De stip
De stip opent met de vraag: ‘Wat doe je met een kind dat zegt dat het niet kan tekenen?’ Juf weet wel raad met onwillige Floor. Ze laat haar een stip zetten op een leeg vel papier en vraagt haar het te ondertekenen met haar naam. De volgende dag vindt Floor haar stip aan de muur in een gouden krullenlijst. Ze weet niet wat ze ziet! Maar… die stip kan beter. Dat is het begin van een lange reeks stippenschilderijen die Floor tot de heldin van de school maken. Iedereen vindt haar werk prachtig. Zo ook een klein jongetje dat zegt zélf helemaal niet te kunnen tekenen. Hij krijgt nog geen rechte lijn op papier. ‘O nee?’ zegt Floor. ‘Laat maar eens zien dan. Mooi! Nu alleen nog even je naam eronder.’ De stip is een humoristisch prentenboek over nukkige kinderen, zelfvertrouwen en stippen, heel veel stippen. De auteur van De stip Peter H. Reynolds (Canada, 1961) zette zijn eerste stappen op de weg van het maken van boeken toen hij zeven jaar was en samen met zijn tweelingbroer een eigen krant en stripboeken maakte op het kopieerapparaat van zijn vader. Inmiddels heeft hij verschillende boeken op zijn naam staan als kinderboekenschrijver en heeft hij een boekwinkel. www.peterhreynolds.com
De boomhut kunsteditie
In 2009 verscheen De boomhut, een prentenboek dat geen woorden nodig heeft om een prachtig verhaal te vertellen, of zelfs heel veel
verhalen. Kunstenaar Ronald Tolman maakte de etsen die zijn dochter Marije Tolman vervolgens verder illustreerde. Het prentenboek ontving meteen de internationale Bologna Ragazzi Award 2009 voor het mooiste jeugdboek en werd ook bekroond met het Gouden Penseel 2010. Op veler verzoek verschijnt nu een speciale editie: De boomhut kunsteditie met alle platen uit het boek op extra mooi papier in een speciale opbergmap. Op origineel formaat om ze overal te kunnen ophangen. Ronald Tolman (Amsterdam, 1948) is beeldhouwer, schilder en graficus. Hij laat zich inspireren door de dagelijkse werkelijkheid, maar evenzeer door illustere voorgangers, en zoekt naar lijnen die verleden, heden en toekomst met elkaar verbinden. Het doen en laten van de ‘menselijke soort’ loopt als een rode draad door zijn oeuvre. www.ronaldtolman.nl Marije Tolman (1976) studeerde grafisch en typografisch ontwerpen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Voor Lemniscaat maakte ze onder andere Schattig met Lida Dijkstra - dat in 2008 door de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen werd verkozen tot beste prentenboek van het jaar - en Mejuffrouw Muis en haar heerlijke huis, dat ze maakte met Erik van Os en Elle van Lieshout, werd in hetzelfde jaar bekroond met een Vlag en Wimpel. www.marijetolman.nl
De pers over De boomhut > ‘De samenwerking tussen vader en dochter Tolman heeft een schitterend poëtisch kijkboek
opgeleverd, je zou het meteen aan de muur willen hangen.’ - Trouw > ‘Elke prent is een uniek, multi-interpretabel en verbeelding prikkelend schilderijtje op zich.’ -
Jury De Gouden Uil 2010 > ‘De boomhut oogt als een paradijselijke hallucinatie, en is tegelijk een verrukkelijke ode aan
de schoonheid van de natuur.’ - De Morgen > ‘Een bijzonder poëtisch, verstild, behaaglijk prentenboek.’ - Leesgoed
maart 2014
9
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Is vrij lezen
kinderachtig? Op maandag- en donderdagochtend om half twaalf is het doodstil in een deel van het Deltion College, het Regionaal Opleidingscentrum (ROC) in Zwolle. Studenten pakken hun boek uit de kast en gaan lezen…. En na een half uur moet een docent zeggen dat het pauze is, anders lezen ze gewoon verder. Vrij Lezen, even eenvoudig als creatief, is op basisscholen en diverse middelbare scholen niet nieuw, maar krijgt nu ook een plaats binnen het MBO. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // MBO
10
kunstzone.nl
Is vrij lezen kinderachtig?
S
tichting Lezen, het landelijk platform voor leesbevordering, vierde vorig jaar het 25-jarig jubileum met een bijeenkomst onder het motto: Lezen, een cadeau voor het leven. Voor wie in het onderwijs werkt, klinkt dit enigszins potsierlijk. Nederlands en zeker lezen, dus ook het leesonderwijs, is problematisch. In het MBO, met zijn vele beroepsgerichte competenties, is de noodzaak van lezen voor heden en toekomst niet of nauwelijks zichtbaar aanwezig. Dat een docent zich realiseerde dat kunnen lezen een voorwaarde is voor succesvol studeren en werken, is dus toch wel opmerkelijk. Sinds enige tijd investeert START.Deltion in het leesonderwijs van niveau-1-studenten. Studenten worden er opgeleid tot arbeidsgekwalificeerd assistent en zijn veelal laaggeletterd: functionerend op referentieniveau 1f of lager. Hierdoor ligt de nadruk vooral op praktische vakvaardigheden en veel minder op lezen en schrijven. Het uitgangspunt van de school is leerlingen te helpen achterhalen waar hun interesses liggen en hen vrij te laten in de keuze van het boek. Dat geeft leesplezier. Via het leesplezier wordt de leesmotivatie groter en worden er meer leeskilometers gemaakt. Dat resulteert in een vergrote woordkennis, een verbrede achtergrondkennis en een verbeterde leesvaardigheid. Het klinkt simpel, maar het kostte de nodige overtuigingskracht om het hele team zover te krijgen. Daarnaast moest er met vallen en opstaan geleerd worden, dankzij de vele praktische, lastige vragen. Hoe moet dat roostertechnisch? Hoe komen we aan boeken? Wie beheert die? Mogen ze boeken mee naar huis nemen? Mag alles gelezen worden? Is er sprake van een verwerking? Hoe houden we ontwikkeling in de gaten? Mag een docent ondertussen proefwerken nakijken of moet die ook gaan zitten lezen? Mag de krant ook? En strips? De aanpak sprak onderzoekers van het lectoraat Pedagogische Kwaliteit van het Onderwijs en de leerkring Geletterdheid en
Schoolsucces van Windesheim in ieder geval aan. Gerda Vierhuizen en Erna van Koeven zijn vorig jaar gestart met het onderzoeksproject Vrij lezen in het MBO. Onder andere Stichting Lezen financiert het onderzoek. De opbrengsten van het onderzoek zullen gericht zijn op de professionalisering van leraren als het gaat om het begeleiden van vrij lezen, het bereiken van de referentieniveaus en burgerschapsvorming. Ook is er aandacht voor taalgericht vakonderwijs. Daarnaast zullen de opbrengsten gericht zijn op de ontwikkeling van leerlingen. Andere MBO-opleidingen tonen inmiddels belangstelling en het is de bedoeling dat een blauwdruk wordt ontworpen voor het invoeren van vrij lezen op een manier die past bij het MBO. En niet alleen voor niveau 1-leerlingen, want ontlezing is een probleem voor veel MBO-leerlingen. Belangrijke winst is dat er eindelijk weer eens op MBO-scholen wordt nagedacht over nut en zin van lezen en dat wordt erkend dat je niet zonder kunt. Er zijn inmiddels tal van MBO-opleidingen die het boek volledig in de ban hebben gedaan en helemaal digitaal werken. Voor hen is een e-reader wellicht een uitkomst. In Zwolle zijn ze daar niet zo mee bezig. Daar leverde de bibliotheek onlangs driehonderd boeken, gericht op hun studenten. Die mogen ze een jaar in bruikleen houden. Gewoon ouderwets lezen vinden zij zo gek nog niet. v
Nieuwsgierig geworden?
> > > > > >
www.deltion.nl www.windesheim.nl www.youtube.com/watch?v=gC3z5Ku-p7E www.makkelijklezenplein.nl www.lezen.nl www.boekenboeien.nl
(advertentie)
maart 2014
11
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Creatiever lesgeven Interview met Marcel Stolk, expert in creatief denken Marcel Stolk is docent creatief denken. Hij begeleidt al ruim vijfentwintig jaar lang creatieve sessies om producten en diensten te bedenken of te verbeteren voor bedrijven en organisaties. Als je met Marcel Stolk gaat werken, is de kans groot dat een sessie begint met Chi Kung. Kunstzone gaat met hem in gesprek over creativiteit en het nut van bewegen en stilstaan. AUTEUR: JANNEKE VAN WIJK
Wat zijn basisvoorwaarden voor creativiteit? ‘Bij de start van een creatieve sessie leg ik de regels van het spel uit. Regel nummer één is: uitstel van oordeel. Dat is meteen het moeilijkst. We zijn patroondiertjes, we zijn gehecht aan wat we (her)kennen. We vinden gelijk ergens wat van. Het oordeel en de mening staan het creatief proces in de weg. Leer om te gaan met weerstand. Want de echte vernieuwingen en vernieuwers worden niet altijd direct omarmd. Een creatief klimaat is tolerant voor de afwijking. Een voorwaarde is vertrouwen in eigen creativiteit. De docent geeft natuurlijk het goede voorbeeld: doet anders dan verwacht, maakt fouten, luistert naar elke stem. Je hebt veel ideeën nodig. Kwantiteit leidt tot kwaliteit. Alex Osborn bedacht deze regel in de jaren vijftig. Wij willen gelijk kwaliteit, het juiste antwoord, het beste idee. Vertragen is het devies. Ruimte geven. Meer spelen en laten ontdekken en een onsje meer pret. De kunst van het lachend leren. Handig jatten is een gevleugelde term bij creatief denken. Belangrijk vind ik dat je je analyse goed doet. Mensen willen
12
het wiel opnieuw uitvinden. Kijk eerst eens wat er is en ga dan verder. Zonder enthousiasme geen ideeën. Soms moet je extra vertragen om meer verbanden te zien.’ Kan je creativiteit meten? ‘Jazeker, maar in tegenstelling tot wat men vaak denkt, meet je eerder op welke manier je creatief bent dan in welke mate. Foursight is een meting waarbij duidelijk wordt in welke fase van het creatief proces je natuurlijke voorkeuren liggen. Ben je meer iemand van de analyse, of meer een ideeëngenerator? Stoom je het liefst direct door naar de ontwikkelfase of ben je meer een praktische invoerder van resultaat? Dit is direct te herkennen en toe te passen in het dagelijks werkleven. Bij een teammeting wordt duidelijk in welke fase meer tijd en aandacht nodig is of welke kenmerken een collega moet hebben. Michael Kirton heeft een meting waarbij de creatieve denkvoorkeur helder wordt. Ben je meer een geleidelijke vernieuwer of meer een natuurlijke out-of-the-box-denker? Het mooie van die metingen is dat ze ondersteunen dat we allemaal verschillend creatief zijn.’
kunstzone.nl
CREATIEVER LESGEVEN
“Creativiteit begint met een vraag. Onderzoek eerst voordat je een vraag stelt. Wat is er nodig? Hoe zou je het eigenlijk willen? Wat heeft die leerling nodig?” Marcel Stolk
Hoe breng je creativiteit in je les? ‘Een facilitator begeleidt het creatief proces. Hij zorgt voor de bedding waarin de ideeën kunnen ontstaan en verder kunnen ontwikkelen. Daarbij kan hij het energieniveau beïnvloeden. Meestal betekent dit enthousiasmeren, maar soms ook zwijgen, uitdagen of bevragen. Facilitators hebben de neiging druk te houden op het proces en gas te geven. Ook het onderwijs heeft zijn patronen en traditie. Creativiteit begint met een vraag. Onderzoek eerst voordat je een vraag stelt. Wat is er nodig? Hoe zou je het eigenlijk willen? Wat heeft die leerling nodig? De juf van onze jongste zoon had in de herfstvakantie boeken over verbinding gelezen. Hoe kan ik in de klas voor meer verbinding zorgen en minder de focus op resultaat hebben? Prachtige vraag. We merkten het thuis aan hem: vrolijker en rustiger. Ik heb haar hartelijk bedankt. Dat is creatief leiderschap. Een beeldend docent uit mijn training hanteert een creatieve strategie om de gebruikelijke pubersabotage voor te zijn. Zij opent de eerste les bij een brugklas vol met jongens met de woorden: ‘Goedemorgen, we gaan nu allemaal even een lul en tieten kleien.’ Hilariteit en iedereen aan de slag. Daarna is er ruimte voor een serieuzere opdracht. Zo’n verrassing werkt. Begin met een dagelijks patroon te breken. Start eens direct je les in plaats van te wachten tot het stil is. Kies voor dertig spreekbeurten van een minuut in een les in plaats van een van twintig minuten. Kijk achteraf wat je nog weet en hoe dat komt. Voor een goed idee zijn veel ideeën nodig. Laat leerlingen veel produceren en veel weggooien. Maak leerlingen tolerant voor fouten, durven falen. Dat hoort ook bij 21e-eeuwse vaardigheden. Neem tijd voor creativiteit en herhaling. Aan het begin van het schooljaar heb ik met 150 docenten van een middelbare school in Almere nagedacht over de praktische dagelijkse invulling van de visie. Het was een dag van praktisch contact en verbinding op waar de school voor wil staan. Door 15 docenten een spoedcursus faciliteren te geven doen ze het helemaal zelf.’ Wat doe je zelf om creatiever les te geven? ‘Toen we de opleiding IPO Industrieel Produkt Ontwerpen bij de Haagse Hogeschool oprichtten, ben ik met Bertus en Monica
maart 2014
Mulder gaan praten. Bertus was een leerling van Gerrit Rietveld en geldt als expert op het werkgebied van Rietveld. Bertus en Monica hebben elkaar ontmoet op Die Hochschule für Gestaltung in Ulm, het Bauhaus van ná de oorlog. De inspiratie voor de huidige Apple-vormgeving komt daar vandaan. In de gesprekken die we voerden over onderwijs, vertelden zij mij over het Bauhaus en de zogenaamde Vorkurs, het basisjaar waar alle disciplines bijeen zaten. Johannes Itten leidde deze brugklas met internationale talenten in de beeldende vakken en begon zijn lessen met bewegingsoefeningen op het dak van de Bauhaus. Hij was hiertoe na een bezoek aan China geïnspireerd. Ik heb daar dingen van overgenomen. We begonnen de lessen Basic design met bewegingsoefeningen. In mijn trainingen start ik als het even kan met beweging.’ Zonder beweging geen creativiteit? ‘‘s Ochtends in bed met de wekker op sluimerstand is goede denktijd. Het hele brein is actief, je gebruikt de hele capaciteit. Overdag hebben we focus en denk je eigenlijk beperkter. Door te bewegen laat je brein die focus los en heb je meer kans op een andere invalshoek. Op de TU werd ik gek van het zitten achter mijn bureau en ben Wing Chun Kung Fu gaan doen. Dat is een Chinese krijgskunst. Later ben ik Tai Chi gaan doen en tegenwoordig doe ik een vechtkunst waarbij je lang stilstaat: Chi Kung. Door stilstaan je batterij opladen. Het is een beetje paradoxaal. Soms moet je bewegen en soms moet je stilstaan.’ v
Nieuwsgierig geworden?
Voor meer info mail naar:
[email protected]. Of ga naar www.tabulacrea.com.
13
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Hoe haal je álles uit de
CJP Cultuurkaart? Interview met Walter Groenen, directeur CJP De komende tien jaar maakt het ministerie van OCW geld beschikbaar voor cultuuronderwijs. De Cultuurkaart is gered: hoera! En nu? We vragen Walter Groenen, directeur van het CJP, hoe scholen en docenten het meest uit de Cultuurkaart kunnen halen. AUTEUR: STEVEN STOFFERS // VO
I
n de zomer van 2013 heeft het cultuuronderwijs twee belangrijke overwinningen behaald. Na een intensieve lobby van drie jaar is de beslissing van Rutte 1 om de Cultuurkaart weg te bezuinigen teruggedraaid door de huidige minister van OCW Jet Bussemaker. Vervolgens werd ook het besluit ongedaan gemaakt dat CKV niet langer een verplicht examenvak is voor HAVO en VWO. Wel krijgen scholen meer vrijheid in de manier waarop het vak gegeven mag worden. Docenten zijn bijvoorbeeld niet langer verplicht om een minimaal aantal culturele activiteiten aan te bieden. Toch moedigt CJP-directeur Walter Groenen scholen aan dit wel te doen: ‘Zonder activiteiten heb je in feite geen cultuuronderwijs. Bij kunst en cultuur gaat het erom dat je ontdekt wat het met je doet, zodat je zelf kunt bepalen wat mooi of niet mooi is. Daarvoor moet je het
Tips van scholen
ervaren, anders blijft alleen de theoretische kennis over. Dan weet je in welk tijdvak je neogotiek moet plaatsen, maar heb je geen idee wat het betekent voor je persoonlijke, algemene ontwikkeling. Het belang van een eigen budget voor deze activiteiten moet door docenten aan hun directie duidelijk gemaakt worden, en de Cultuurkaart is een handig hulpmiddel. Daarmee geef je de directie een geldbonus en het is een helder verhaal: in plaats van om losse euro’s per activiteit te vragen, is het budget elk jaar duidelijk.’ Oké, laten we even teruggaan naar het afgelopen jaar. Kunnen komende kabinetten nog tornen aan de beslissing van Bussemaker? ‘Nee. OCW stelt het komende decennium jaarlijks een bedrag van 4,9 miljoen euro beschikbaar om via de Cultuurkaart te verdelen. Een motie van de VVD om de duur van die investering in te perken is onlangs verworpen door de Tweede Ka-
Hoe haal je het meeste uit de Cultuurkaart? Het Beekdal Lyceum (Gelderland), het Eemsdeltacollege (Friesland), Augustinianum (Noord-Brabant) en het Oostvaarders College (Flevoland) geven tips:
aanvraag. Met een sluitend en inspirerend verhaal dat past bij de visie van de school, overtuig je het management makkelijker van het nut van cultuuronderwijs en de noodzaak om passend budget beschikbaar te stellen. De € 5,- bonus voor iedere leerling is een goed argument om de directie over de streep te trekken.
1. Leg je begroting op tijd bij het management neer Bedenk wat je wilt bereiken en wat je daarvoor nodig hebt. Wees op tijd met je
2. Betrek ouders bij het maken van keuzes De ouderbijdrage van de school is vrijwillig. Als ouders een stem hebben waar dit
14
mer. Daarmee is de beslissing van Bussemaker bevestigd en bestendigd. Maar het systeem is wezenlijk veranderd. Scholen krijgen in plaats van € 15,-- per leerling per jaar nu € 5,-- van de overheid, mits ze zelf € 10,-- investeren. Dan is ook de pas (à € 2,--, red.) gratis. Scholen kunnen ook passen aanvragen zonder die extra € 10,-te investeren, maar dat wordt voor slechts 15% van de leerlingen gedaan. Ik heb trouwens nog een belangrijk nieuwtje: de 4,9 miljoen euro is ‘hard’. Dit betekent dat het geld helemaal wordt verdeeld over de deelnemende scholen die het tientje investeren. Omdat niet iedere school daaraan meedoet, krijgen de deelnemers die dat wel investeren dus meer dan € 5,-- extra.’ Waarom zou de directie van een school die tien euro willen bijleggen? ‘Heel simpel: het is in het belang van de school. Iedere school moet iets aan cultuuronderwijs doen en dat kan niet
bedrag voor gebruikt wordt (bijvoorbeeld sport of cultuur), zijn ze vaak bereid daar extra voor te betalen. Het is goed te verantwoorden dat ouders via de school bijdragen aan de Cultuurkaart. Het geld dat zij voor het kind betalen via de ouderbijdrage, wordt door OCW verdubbeld. 3. Werk samen met culturele organisaties Cultuuronderwijs is maatwerk: wat past er bij de school en bij de leerling? Nauw contact met culturele organisa-
kunstzone.nl
ALLES UIT DE CJP CULTUURKAART
Van links naar rechts: Twee leerlingen van het Wolfert van Borselen, Walter Groenen van het CJP en minister Jet Bussemaker van het ministerie van OC&W
budgetloos. Zodra je als directie budget beschikbaar stelt, ben je wel gek om het niet via de Cultuurkaart te doen. Aan de ene kant verlaag je voor leerlingen de drempel om in privétijd iets cultureels te doen en daarnaast krijg je een bonus van minimaal 33%. Zo kun je meer en betere activiteiten inkopen en dat verbetert de kwaliteit van het onderwijs.’ Nou, laat maar horen! Met welke argumenten kunnen docenten naar de directie stappen? 1 Groter budget voor cultuuronderwijs. 2 Kinderen krijgen korting als ze zelfstandig op pad willen. Zonder extra moeite gaat daar het niveau van de school van omhoog. 3 Je bespaart ouders een hoop geld. 4 Docenten krijgen een docentenpas met allerlei voordelen. 5 Je kunt er als school, op open dagen bijvoorbeeld, mee laten zien dat je cultuuronderwijs serieus neemt.’
ties in de buurt leidt tot passende, maar betaalbare projecten en structurele samenwerkingsverbanden. Zo hebben de dertien scholen die onder Quadraam vallen (onder andere het Beekdal Lyceum in Arnhem) een mooie samenwerking met ArtEZ, Toneelgroep Oostpool en Het Kunstbedrijf in het kader van talentontwikkeling. 4. Deel kosten met andere vestigingen Scholen vallen steeds vaker met meerdere vestigingen onder een gezamenlijk
maart 2014
Als docent heb je niet altijd zicht op de begroting. Hoe groot is de investering eigenlijk voor een school? ‘Op een begroting van een middelbare school is dat tientje een klein bedrag. Als je dit afzet tegen wat je moet uitgeven aan onderhoud, telecommunicatie en het gasbedrijf, dan zie je hoe relatief het is. Ik heb wel eens uitgerekend dat voor een school van 1600 leerlingen de Cultuurkaart ongeveer 0,13 % van het totale budget inneemt. Maar ik ben zelf lid van de raad van toezicht van een school en ik snap heel goed dat budgetteren draait om prioriteit. Ten opzichte van wiskunde kost het bijvoorbeeld relatief veel. Ervaringsvakken zoals CKV en gym zijn nu eenmaal duurder.’
dat ik op school draai. Ik heb dit van jou nodig, kun je dat leveren?’ Of: ‘Ik ben bezig met een bepaald thema. Kunnen jullie iets maken dat daar op aansluit?’ Ik geloof in een leerplan en een leerlijn waarbij de leerling een ontwikkeling doormaakt. Volgens mij heeft het weinig zin om zomaar een tentoonstelling of voorstelling te bezoeken, zeker als het niet bij de lesstof aansluit. Je zult het bovendien moeten begeleiden. Als je jongeren dropt in een museum zonder bespreking voor- of achteraf, dan kan het nauwelijks een invulling zijn van je leerplan. Maar goed, ik wil hier niet te normatief over doen. Het is het vak van de docent om zijn leerlingen het beste onderwijs te geven, niet het mijne.’
Hoe zou jij docenten adviseren het budget zo effectief mogelijk in te zetten? ‘Ga om de tafel zitten met culturele instellingen en zeg: ‘Dit is het programma
Is geld echt zo belangrijk voor goed cultuuronderwijs? ‘Als docent moet je in staat zijn om het vak te geven met de kwaliteit en de ervaringen die jij graag wilt. Dat is lang
management. Zoek op cultureel gebied samenwerking met elkaar. Organiseer open podia, kleine festivals of competities, al dan niet met culturele organisaties in de buurt. Het creëert draagvlak binnen een grote school en kosten kunnen verdeeld worden over alle vestigingen. Ook richting ouders en potentiële nieuwe leerlingen is het een mooi visitekaartje. 5. Ga in gesprek met de gemeente De regionale overheid kan heel bepalend
zijn voor de manier waarop scholen kunnen werken. Elke bijdrage, hoe klein ook, kan zorgen dat cultuuronderwijs een serieuzere plek krijgt op de school. Door een extra bijdrage zoals de gemeente Almere die geeft (€ 5,- bovenop de bonus van OCW, red.), krijgt cultuureducatie een nog grotere kans om samen met de omgeving succesvol te zijn. Blijf samen met andere scholen het gesprek aangaan met ambtenaren en wethouders. Dit zorgt voor nieuwe inzichten en ideeën.
15
thema: Gids voor creatieve oplossingen
niet alleen van geld afhankelijk, maar geld maakt het wel mogelijk om te plannen en om langdurige programma’s en samenwerkingen aan te gaan met culturele instellingen. Cultuuractiviteiten zijn maatwerk en kosten veel tijd. Als een school meerdere jaren samenwerkt met een culturele instelling, dan is het voor die instelling ook interessant om te investeren in dergelijk maatwerk. Daar wordt het onderwijs weer beter van. Geld heeft dus wel degelijk invloed op de kwaliteit. Het geld is geregeld, de positie van het vak als verplicht examenvak is ook veilig. Nu is het aan de docent om met die twee gegevens een zo goed mogelijk lesprogramma te maken. De kwaliteitsdiscussie over het vak is een heel belangrijke. In mijn ogen hoort daar ook bij dat docenten de directie, mededocenten, ouders én leerlingen betrekken bij wat ze doen. Iedere docent heeft de verantwoordelijkheid om te discussiëren over het nut en de kwaliteit van hun vak. Als je dat niet doet, en je bent niet bereid om erin te investeren, ben je over een aantal jaren de steun voor CKV wederom kwijt.’
te zorgen dat leerlingen hun pas in de portemonnee deden, enzovoort, maar ik hou daar niet van. CJP communiceert daarom voornamelijk vanuit het What’s in it for me?-principe. Daarbij gebruiken we de culturele argumenten, maar bij leerlingen die gevoeliger zijn voor materie zetten we ook de materiële voordelen in. De Cultuurkaart is een continue uitnodiging aan de leerling om eropuit te gaan, alleen, met vrienden of met hun ouders. Er zijn altijd tentoonstellingen, theaterstukken, films of musicals die goed bij de les passen, maar je hebt niet elke keer gelegenheid om daar met de hele klas heen te gaan. Ga eerst zelf kijken, daar is de docentenpas immers voor. Bezoek een Stedelijk Museum, ga naar Soldaat van Oranje. Vertel vanuit je eigen enthousiasme aan je leerlingen wat je hebt gezien. Het zal niet bij iedereen werken, maar bij een aantal leerlingen plant je toch een zaadje. Verwijs ze eventueel door naar www.cjp.nl, waar jonge mensen blogs schrijven over interessante activiteiten. Kortom, laat zien dat cultuur leuk is en niet eng of duur.’
Wat werkt volgens jou wel en niet in de communicatie naar de leerlingen? ‘Vroeger zat er vrij veel druk achter om
Nieuw dit jaar is de Cultuurkaart-app. Wat kunnen leerlingen daarmee? ‘Zeker voor de doelgroep is de smartpho-
16
ne het meest gebruikte communicatieplatform. Aangezien wij met de jongeren willen communiceren over kunst en cultuur, moest er een app komen. De app bestaat heel simpel uit de pas - die jongeren altijd bij zich hebben - en je kunt erop zien waar je met de pas terecht kunt.’ Wat bespreek je met ouders? ‘Tegen hen zeggen we, onder andere in de brief die bij de Cultuurkaart zit, dat ze hiermee a) geld kunnen besparen en b) de culturele ontwikkeling van hun kind mede kunnen vormgeven. We proberen aan de ouders het belang daarvan voor de algemene ontwikkeling van het kind duidelijk te maken, want niet iedereen is daar natuurlijk even gevoelig voor. Bij vormend onderwijs is er altijd discussie of dat wel thuishoort op de school. Je zag het aan de ophef rond Dokter Corry: ineens vroegen ouders waarom de school zich via Schooltv bemoeide met seksuele voorlichting. Bij cultuuronderwijs stelt men die vragen ook. Maar als je onderwijs alleen ziet als een overdracht van cognitieve vaardigheden, heb je erg armzalig onderwijs en wat mij betreft het kind niks geboden. Expressie, begrijpen hoe je in elkaar steekt, hoe de wereld in elkaar steekt; dat is volgens mij bij uitstek een taak van het onderwijs.’ v
kunstzone.nl
Creatief omgaan met nazorg
Foto: Boy Hazes
Creatief omgaan met nazorg Een opleiding eindigt doorgaans met een diploma. Daarna gaan leerlingen hun eigen gang. Tot ziens op de reünie. Dan volgt een zoektocht naar een passend vervolg: meer praktijkervaring, werk of simpelweg een netwerk dat je verder helpt. Dat is dikwijls lastig. Om die reden werd in 2011 in Amsterdam de Douma-Alta Foundation opgericht. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // MBO
D
e Douma-Alta Foundation is een particuliere stichting, nauw verbonden met het Art & Entertainment College van het ROC van Amsterdam (ROCvA), en creëert een platform op internationaal niveau voor MBO-dansstudenten. De stichting is een creatieve oplossing om jongeren daadwerkelijk verder te helpen. Aan de basis staan het echtpaar Edwin en Marga Douma-Alta en choreograaf Rosan van Essen. Marga Douma-Alta, artistiek leider Art & Entertainment Dans bij ROCvA, stelt: ‘Er kwamen steeds vaker oud-studenten bij me met de vraag of ik ze wilde helpen bij het opstarten van een project. Daar heb ik binnen mijn aanstelling natuurlijk geen tijd voor en daarom ben ik met deze stichting begonnen. We willen graag werk genereren voor afgestudeerde artiesten, docenten en choreografen. De stichting is bijzonder, omdat we tot nu toe de enigen in Nederland zijn die op deze manier werk proberen te genereren voor afgestudeerde artiesten.’
sentaties,’ vertelt Douma-Alta. ‘We werken samen met internationale dansgezelschappen, kunstopleidingen, kunstinstellingen en overheden. Dankzij de interculturele projecten kan de stichting gebruikmaken van onder meer het Leonardo da Vinci Fonds (inmiddels: Erasmus+). Zo geven we dansworkshops en optredens in China en proberen we voor elkaar te krijgen dat enkele dansers drie weken lang drie lessen per dag volgen bij het bekendste jazz dance centrum van Europa: Centre Rick Odums in Parijs. Dat Marga Douma-Alta gedreven is en niet uit is op eigen gewin, blijkt als ze terloops opmerkt: ‘Soms doe ik wel eens goed betaald advieswerk en dat geld stop ik dan ook in de stichting.’ Tot slot merkt ze op: ‘Studenten zijn overwegend positief en dankbaar voor de kansen die ze via onze stichting krijgen. Kijk maar eens op de Facebookpagina van Douma-Alta Foundation.’ v
Nieuwsgierig geworden?
Dat de samenwerking met haar school goed is, blijkt onder meer uit DA Vibe, het productiehuis van de stichting, waar ook studenten van de opleiding terechtkunnen voor opdrachten en projecten voor festivals en bedrijfsfeesten. ‘Vanuit de kunstdiscipline dans slaan we dikwijls een brug naar andere culturen en met respect voor elkaars cultuur wordt gewerkt naar gezamenlijke (multidisciplinaire) dansstages of podiumpre-
maart 2014
> > > >
www.douma-alta.com www.artentertainmentcollege.nl http://ec.europa.eu/education www.centre-rick-odums.com
17
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Silk. Foto: Antoinette Mooy
Theater en dans
voor/op school Hoe professionele groepen de crisis te lijf gaan Hoe vergaat het menig theater- en dansgroep na de slachting die het ministerie van OCW sinds 2012 aanrichtte? Er zijn groepen verdwenen, vele acteurs en dansers zijn werkloos en ook werklozen in deze branche kunnen vaak niet op scholen terecht. Niet om er te spelen, maar ook niet om er workshops te geven, omdat ook daar bezuinigd wordt. Wie redt het en wie niet? AUTEUR: Paul Rooyackers
E
r zijn talloze theater- en dansgroepen. Te veel eigenlijk. En behalve de professionele groepen zijn er ook veel te veel groepen op de markt die semi-professioneel zijn of zich tegenwoordig zelfs als amateur op die markt begeven. Ik beperk me hier tot theater en dans op school of voor school. Groepen die in theaters - groot of klein - spelen en zich totaal niet op jongeren richten, worden hier aangetipt indien relevant voor het onderwijs, maar de aandacht gaat vooral naar de groepen die zich bewust op jongeren richten. Kwantiteit versus kwaliteit Veel groepen hebben zich de afgelopen twintig jaren gericht op meerdere doelgroepen om subsidie te verkrijgen. Jongeren en
18
multicultureel theater waren topics waar je als groep op kon scoren en geld voor kon binnenhalen. Naast kwaliteit leveren was dat een reden om voor extra subsidie te gaan. Nu is duidelijk geworden dat kwaliteit niet meer genoeg is. De bijzonder getalenteerde mimetheatergroep Bambi, bekend in de hele wereld, kreeg afgelopen jaar te horen dat de subsidie stopte na twintig jaren opgetreden te hebben in binnen- en buitenland. Jarenlang opgebouwde kennis op dat terrein gaat verloren. Bambi, als vertegenwoordiger van theater en mime waarbij de taal niet belangrijk was en dus ook geen belemmering, bleef gedesillusioneerd achter. Mime, dat ook voor jongeren een kennismaking had kunnen zijn met een bijna verloren gegane theaterstijl. Het ministerie gaat ervan uit dat groepen die zichzelf hebben bewezen ook wel zelf de broek kunnen ophouden.
kunstzone.nl
krassen
Kra ssen ‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar citaat van Joseph Beuys
In de trein starend laat ik mijn gedachten dwalen en fantaseer vaak over verstoppertje spelen in de trein. Zou ik in die bagagerekken passen? Of past mijn lichaam achter die stoel? Hoe zouden de andere reizigers reageren? Ik zou dan niet voldoen aan de norm, aan wat er van me verwacht wordt. Dat weerhoudt me elke keer het uit te proberen.
God van de slachting. Foto: Govert de Roos
Van Engelenburg Theaterproducties brengt op een andere wijze bewust theater dat gericht is op de jeugd. Momenteel draait Oorlogsgeheimen, naar aanleiding van het bekende boek van Jan Terlouw. Theater met weinig maar ingenieuze middelen en met maar twee acteurs, dus redelijk te betalen. De voorstelling is gemakkelijk te vervoeren, toegankelijk, fris geregisseerd, met een degelijk en klein theaterbureau op de achtergrond. Zo kan het ook natuurlijk. Iedere (grote/kleine) theater- en dansgroep heeft tegenwoordig een educatieve dienst of een medewerker op freelance basis binnen de gelederen. Iemand die ziet wat er speelt in de maatschappij, op de hoogte is van wat het onderwijs wil en kijkt hoe het aanbod verkocht kan worden. Een groep die het onderwijs wil bespelen, moet snappen hoe het onderwijs in elkaar zit en hoe een activiteit efficiënt voorbereid moet worden: een bezoek aan het theater, of een handleiding voor de docent voor de groep die op school komt. Theater en dans op school Behalve dat theater- en dansoptredens speciaal voor scholen gemaakt worden, is er ook toneel en dans dat door scholen bezocht moet worden (lees: naar het theater in de stad). Reden: kennismaking met theater en dans vormt je kijk op de wereld. Als je het gedrag van je ouders wilt herkennen, ga dan naar God van de slachting (script Yasmina Reza) gebracht door Senf Theaterpartners. Huub Stapel, die door de jeugd gekend wordt van films, is magistraal in dit stuk en zorgt ervoor, samen met bekende toneelspelers als Johanna ter Steege, Paul R. Kooij en Anneke Blok, dat men toptoneel te zien krijgt. Niet op school, maar in alle theaters. Twee banken, een achtergrond die van kleur verandert door de veranderende stemmingen, en een herkenbaar thema: zoon van het ene stel heeft ander joch mishandeld. Alleen al het script zou met veel enthousiasme
maart 2014
Dus richt ik mijn blik maar weer op allerlei beleidsstukken. Bijvoorbeeld een oproep van de Onderwijsraad voor creatieve oplossingen over de toekomstbestendigheid van het curriculum. Over het curriculum in de praktijk, naast het formele curriculum. Bij dit onderscheid tussen formeel en praktijk denk ik aan een term uit de educatieve theorieën van de jaren zestig en zeventig: Hidden Curriculum. Het Verborgen curriculum verwijst naar neveneffecten van educatieve systemen. Kunstenaar Annette Krauss gebruikte de term Hidden Curriculum voor een serie projecten. Deze projecten werden uitgevoerd in samenwerking met meerdere middelbare scholen. Het kunstproject startte in 2007 in Utrecht, landde in 2009 en 2010 in Duitsland en speelt zich in 2013 af in Londen. Wat zijn de routines van de school? Hoe gaan de leerlingen om met het dagelijkse schoolleven? Wat zijn de ongeschreven regels? De video’s die hieruit ontstaan, variëren van spiekadvies tot te-laat-komen smoesjes. De leerlingen leren door te doen, de school wordt fysiek onderzocht. Ze ontwikkelen performatieve situaties, waarmee ze zich richten op het handelen, door bijvoorbeeld de lockers te verplaatsen, of met planten de looproute te veranderen. De leerlingen gebruiken hun eigen lichaam om hun school op te meten. Een van de mooiste foto’s hiervan toont een pubermeisje die test of haar lichaam achter de magnetron in de kantine past. Haar benen steken uit boven een koelkast, terwijl ze serieus een paar kabels opzij duwt. Zij wel. Ik durf het bagagerek in de trein niet te beklimmen, maar zij doet het gewoon. Van mij mag dit fysiek onderzoeken onderdeel zijn van het formele curriculum. Leerlingen worden zich bewuster van het formele curriculum, als ze het verborgen curriculum voor zichzelf en hun omgeving inzichtelijk maken. Dat betekent in praktijk dat ik dan leerlingen in scholen kan zien die even testen of hun lichaam in een kast, achter een trap of onder een stoel past. Ik kijk ernaar uit.
Mirjam Mirjam van Tilburg is hogeschooldocent en coördinator bij Willem de Kooning Academie/Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving.
19
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Het Volk. Foto: Het Volk
gelezen kunnen worden door de docent Nederlands, als voorbereiding, maar ook sec omdat de tekst geweldig is. Senf Theaterpartners moet, zoals alle bureaus, op zeker spelen in deze moeilijke tijden. Dat vertaalt zich terug in het aanbod: sterspelers, eenvoudig maar effectief decor, de spelers dragen het stuk; toeters en bellen zijn verder bijna niet nodig. Impresariaten kiezen voor sterren op het toneel. Soapsterren zijn dan tegenwoordig vaak publiekstrekkers. Bijvoorbeeld presentator en soapster Jan Kooijman, ooit zelfs danser voor Scapino Ballet, is tijdelijk teruggekeerd op het oude nest en veroorzaakt een publiekseffect. Hij functioneerde letterlijk als aanjager voor het ballet. Kan een school daar wat mee? Zeker, want het jonge publiek is tegenwoordig mediabereid opgevoed en kent dus zijn BN’ers.
“Het jonge publiek is tegenwoordig mediabereid opgevoed en kent dus zijn BN’ers” Grote bureaus overleven de crisis, maar een kleine theatergroep als Toneelgroep Het Volk, vele jaren gesubsidieerd, kreeg een positief advies, maar geen geld. Hun laatste en wederom prachtige productie Herfst in Schoorl betekende het ontslag van hun regisseur, hun vormgever, de derde speler ging verplicht vervroegd met pensioen. De dochter van een van de spelers, inmiddels professioneel actrice, redde mede deze prachtige maar afgeslankte voorstelling met gedegen regie-adviezen.
20
Theater op school of voor school: deze voorstelling zou op school kunnen spelen door het eenvoudige doch doeltreffende decor. Leerlingen die in de familie geconfronteerd worden met dementie zien hier een ouder echtpaar dat ieder jaar naar dezelfde plek gaat, een triest vakantiecomplex te Schoorl. Herkenbaar toneel voor jong en oud met een boodschap over ouderdom en de naderende, wrange eenzaamheid. Marketingtrucs? Theater en dans kunnen voor leerlingen heel veel betekenen. Een eerste kennismaking met de kunsten kan ervoor zorgen dat je als jongere de wereld anders gaat ervaren, nieuwe zienswijzen opdoet en informatie anders gaat opnemen. TV en Facebook, Twitter en andere snelle media zorgen voor verspreiding van vooral kletspraatjes, onzin, pulp en zelden voor interessante informatie middels documentaires, talkshows of films. Als er echter slim gebruik wordt gemaakt van deze media, kan het de kunsten zeker helpen. De jonge theatergroep De Hollanders - net afgestudeerde toneelspelers - koos voor een gerichte aanpak en mediaaandacht: men nodigde meteen een bekende schrijver uit (Arthur Japin) en men belde een bekende regisseur (Gerardjan Rijnders), die natuurlijk ‘ja’ zei toen hij hoorde dat die bekende schrijver het script ging schrijven; en een totaal nieuwe werkwijze was geboren. Hun tweede voorstelling Absinthe gaat over het leven van de Tachtigers - docenten Nederlandse taal kunnen hun vingers erbij opeten. De voor de huidige leerling gortdroge, onbekende poëzie van Kloos, Van Eeden, enzovoorts wordt prachtig vertaald in toneelbeelden. Doe daar dan een sausje media-aandacht overheen via Facebook en andere snelle media en je voorstelling loopt als een trein. In de dans is het ook zo: jongeren kijken naar het programma So You Think You Can Dance, zien een dans op TV, men kopieert de dans, zet die vervolgens weer op YouTube en een nieuwe rage is geboren. Dansgroepen spelen steeds beter in op deze manier
kunstzone.nl
Theater en dans voor/op school
van mediagebruik. De dansgroepen ISH en AYA werken al met trendy middelen zoals projectie. Theatergroep DOX gebruikt moves die men van jongeren zelf leert: men nodigt jongeren uit die danstrends produceren, en op die manier vertelt het zichzelf voort binnen de hiphopwereld en daarna vertaalt het zich naar een groter publiek. Facebook is dan als een tamtam, evenals YouTube. Jeugddans is populair. Toekomst: wie redt het en wie niet Het Internationaal Danstheater (IDT) specialiseerde zich vele jaren geleden in volksdans. Men bezocht groepen uit de hele wereld, nam kostuums en choreografieën mee en over, maar het ministerie van OCW vond het noodzakelijk om in de subsidie van de groep te knippen. Dansers en crew werden ontslagen, en men zorgde voor een doorstart met freelancers en een nieuwe intendant, Jan Linkens. Hij is tevens choreograaf en maakte recent SILK, een nieuw dansspektakel dat aanschurkt tegen moderne dans en vrijelijk de oude dansrituelen en verhalen interpreteert en vertaalt naar moderne dans. Is dat de manier om nieuw publiek te trekken? Niet echt, zag ik in Velsen/IJmuiden waar zestigers met abonnementen de zaal innamen. Gaan zij het redden? Waarschijnlijk niet, is mijn verwachting, aangezien er al genoeg moderne dansgroepen zijn, en daar kan het op internationale dans geschoeide IDT niet tegenop.
zijn in het bedenken van strategieën om nieuw publiek aan te boren. Cabaret is een geheel andere manier om publiek te trekken. Het duo Droog Brood viert inmiddels hun meer dan tienjarig bestaan. Speler Bas Hoeflaak heeft zich afgelopen jaar in de kijker gespeeld door mee te doen aan een tv-programma waarin een hoge grapdichtheid zit: het tv-cabaretprogramma Sluipschutters. Wanneer je je grenzen verlegt, zoals deze acteur/cabaretier, dan boor je nieuwe wegen aan om jezelf te promoten en in het verlengde daarvan dus ook het duo waarvan je deel uitmaakt. Televisie en internet zullen dus de komende jaren wellicht veel belangrijker worden voor theater- en dansgroepen als men wil overleven. Crowdfunding - het geld binnenhalen via bedrijven of particulieren - is dan een hulp die soms werkt. v
Nieuwsgierig geworden?
> Het Volk: www.toneelgroephetvolk.nl > Senf: www.senf.nl > IDT: www.intdanstheater.net > Van Engelenburg: www.vanengelenburgtheater.nl > Droog Brood: www.droogbrood.nl
Naast het grote toneel en de bekende dansgroepen zijn er de kleinere groepen. Zij hebben het moeilijk, zij moeten inventief
ACTIE
! Kunstzone abonneeractie De feestdagen en het cadeautjes geven zijn al ruimschoots voorbij. Tijd om uzelf een cadeau te geven. Voor slechts € 99,50 heeft u 12 nummers en dus twee jaar lang Kunstzone in de bus. Plus de app-versie die vanaf deze Kunstzone 2-2014 nummer online is. Onder de aanmelders tot 30 maart verloten wij drie keer vijf prentenboeken: • 5 keer De stip van Peter Reynolds • 5 keer De kleur van de lucht van Peter Reynolds • 5 keer De boomhut kunsteditie van Marije Tolman en Ronald Tolman Omdat we ook onze eigen abonnees willen honoreren, hebben we ook De boomhut kunsteditie klaarliggen voor de eerste vijf abonnees die een nieuwe abonnee opgeven. Haast je naar www.kunstzone.nl > ABONNEREN > ABONNEMENT AANVRAGEN en vul daar bij Opmerkingen deze code in: nr2-lemprb-2014.
maart 2014
21
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Museumstraat
brengt musea naar de wijk Negen Rotterdamse tentoonstellingen aan huis In tijden dat je virtueel een museumbezoek kunt afleggen en thuis vanuit je luie stoel door het Louvre kunt dwalen, is het een verademing om op museabezoek te gaan op onverwachte plekken: gewoon bij de mensen thuis. In Rotterdam vond afgelopen zomer het festival Museumstraat plaats. Negen musea gingen op reis door de stad. Bewoners werden museumdirecteur bij een tentoonstelling die voor één dag bezocht kon worden. Ook komende zomer zoeken musea de Rotterdammers weer op. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN
B
ij Museumstraat komen mensen die normaal gesproken geen musea bezoeken op een positieve manier in contact met de instituten,’ vertelt projectleider Gudrun Feldkamp. ‘De bewoners van de gasthuizen nodigen buren, familie, vrienden en collega’s uit, waardoor een nieuwe doelgroep rechtstreeks wordt aangesproken. De intensieve samenwerking tussen musea en bewoners resulteert in een spannend en verrassend programma waarbij gelijkwaardigheid de basis vormt.’ De afgelopen editie trok ruim 1200 bezoekers. Een creatief project, omdat musea het publiek actief opzoeken, maar vooral ook omdat bewoners zelf mogen meedenken over een passende aanvulling en vol gloed hun eigen inbreng onder de aandacht brengen. Zo vertelt Herlina Polenewen, een van de ‘thuisdirecteuren’, over haar Indische ouders en heeft ze haar fotoboek, authentieke brieven en oorkonden uitgestald. Het past perfect bij de inbreng van haar museumgast, Museum Rotterdam, die voorbereidingen treft voor de tentoonstelling Echte Rotterdammers. Iets verderop, in het huis van Dirk ten Velden (12) kom je alles te weten over zijn opa die veel over de oorlog heeft bewaard. Hij leidt je rond als een volwaardige gids. Zijn ouders hebben het Rotterdamse OorlogsVerzetsMuseum over de vloer. En ben je nog nooit in het Belasting & Douane Museum geweest, omdat het zo saai lijkt? Dan moet je huisbewoner Dick van Veelen eens horen vertellen over de kledij die smokkelaars gebruikten of over de tactiek van vrouwelijke smokkelaars die niet gefouilleerd mochten worden. Deelname aan Museumstraat is gratis en buurtbewoners kunnen meerdere musea op een dag bezoeken. Overal word je gastvrij onthaald. Het festival telt vier dagen in verschillende wijken. Elke dag doen andere musea mee en soms verhuist een museum naar een ander huis. ‘Elk huis is anders, omdat de bewoners anders zijn. Soms zijn er ook kinderen die meedoen’, vertelt Feldkamp. ‘Uit de evaluatie blijkt dat de bewoners van de museumhuizen zeer te spreken zijn over hun deelname. Ze zijn enthousiast, omdat het leuke contacten met de buren oplevert, maar ook omdat ze iets van henzelf kunnen laten zien. Daarnaast is ook hun eigen kennis van de (kunst)geschiedenis toegenomen.’
22
Feldkamp is alweer bezig met de voorbereiding voor de komende editie: brieven schrijven aan bewoners, op huisbezoek gaan, contacten leggen met de musea. ‘Het is een arbeidsintensief project dat natuurlijk toch geen enorm bereik heeft. We werken veel samen met vrijwilligers. Als je de kosten tegenover het aantal bezoekers zet, lijkt het project misschien duur, maar ik vind dat het veel meer moet gaan over intensieve contacten en nieuwe inzichten dan over grote aantallen. Het is wel noodzakelijk dat we beter formuleren wat Museumstraat voor wie oplevert. Daarbij is het ook noodzakelijk dat een helderder keuze wordt gemaakt voor de doelgroep waarop het project zich richt. In de laatste editie werd de doelgroep ‘mensen die niet of nauwelijks in aanraking komen met musea en cultuur’ in subsidieaanvragen centraal gesteld en was het bereiken van die doelgroep voor veel musea een belangrijke reden om mee te doen. Dat die doelgroep uiteindelijk onvoldoende bereikt werd, was voor musea geen reden om het project als mislukt te beschouwen. De opgedane contacten waren net zo waardevol. Ook de keuzes die zijn gemaakt in het benaderen van deelnemers en bezoekers wijzen erop dat het bereiken van deze doelgroep lang niet voor alle musea een must is. Bovendien: ook de doelgroep museumliefhebbers waardeert het evenement zeer. Feldkamp: ‘Museumstraat is geen ordelijke museumsatelliet in een buitenwijk, maar een onnavolgbaar en hoogst persoonlijk proces zonder voorspelbare uitkomst. En dat maakt het zo bijzonder.’ De komende editie vindt plaats in de weekends van 14,15 en 21,22 juni 2014 in De Hoogstraat en de Rotterdamse wijk Zevenkamp, aan de noordoostelijke rand. In deze straten zullen telkens in ongeveer veertig huizen onder meer Museum Boijmans Van Beuningen, Villa Zebra, het Nederlands Architectuur Forum en het Nederlands Fotomuseum aanwezig zijn. Ook musea uit andere steden geven acte de présence, zoals het Rijksmuseum uit Amsterdam. Dat directeur Wim Pijbes belangstelling heeft, bleek afgelopen keer uit zijn persoonlijke aanwezigheid. Aan de hand van meegenomen stukken vertelde hij over zijn passie voor verzamelen en alles wat bij het tentoonstellen komt kijken. Ongetwijfeld loerde hij ondertussen naar een mogelijkheid dit evenement ook naar de hoofdstad te halen. v
kunstzone.nl
Museumstraat brengt musea naar de wijk
1
2
3
4
1 Foto: Fred Ernst 2 Dirk ten Velden 3 Herlina Polenewen. Foto: Diana Monkhorst 4 Foto: Diana Monkhorst
maart 2014
23
thema: Gids voor creatieve oplossingen
Moeders helpen mee. Foto: Sylvia Moresche
Dalton Voorburg: theater maken tegen de stroom in
Mei 2009. De theatercultuur op de Daltonschool voor voortgezet onderwijs in Voorburg is al een aantal jaren zo goed als dood. De dramalessen zijn alleen nog een vage herinnering bij de oudere docenten, en de enkele musical die nog wordt opgevoerd, is jaren geleden voor het laatst te zien geweest. Het podium - het grootste in de regio - ligt er verwaarloosd en verweesd bij en dient vooral als opslagruimte voor rolsteigers, bouwmateriaal en meer dat niets met theater te maken heeft. AUTEUR: HARRY VAN NOORD // VO
Het succes van De Vijfde Vleugel hebben we niet aan geld te danken, maar aan de mensen die eraan deelnemen.
24
O
p die school werk ik op dat moment elf jaar als docent handvaardigheid en CKV. Omdat ik me de treurige situatie rondom theater op onze school aantrek, besluit ik actie te ondernemen. Ik leg bij de directie het verzoek neer om samen met een aantal bovenbouwleerlingen een theaterproductie te maken. De directie stemt meteen in, zonder vragen te stellen. In bijna alles krijg ik de vrije hand. Wel moeten de theaterwerkzaamheden buiten de reguliere lessen om plaatsvinden. En, o ja, er is maar een beperkt budget. Nadat ik een lid van de schoolleiding bereid heb gevonden de centen in de gaten te houden, ga ik met de
leerlingen aan de slag. Al heel snel lopen we op facilitair gebied tegen een enorme achterstand aan: er is geen geluidsinstallatie, geen lichtinstallatie; de vloer is op; de gordijnen zijn versleten. Kortom, voor de naderende productie ontbreekt zowat alles. De Vijfde Vleugel Desondanks wordt in mei 2010 een samen met de leerlingen ontwikkeld theaterstuk opgevoerd op de manier die wij passend vinden. Noodgedwongen met ingehuurd geluid en licht. Na de uitvoering blijkt iedereen die is komen kijken aangenaam verrast. Het stuk wordt enthousiast ontvangen. Jammer alleen dat we tweemaal het budget hebben moeten uitgeven - tot begrijpelijke erger-
kunstzone.nl
Dalton Voorburg: theater maken tegen de stroom in
Het resultaat! Foto: Sylvia Moresche
nis van de directie. Het geld blijkt echter absoluut niet weggegooid. Door met de productie meteen stevig uit te pakken (we hebben onder andere een complete geüniformeerde fanfare laten opdraven), staat theater direct goed in de belangstelling. Het is dan ook vooral daaraan te danken dat een collega een groot bedrag aan externe fondssubsidie in de wacht weet te slepen. De verstrekte € 10.000,wordt meteen geïnvesteerd in draadloze spraakversterking - een must voor theater op dat grote podium in die enorme zaal. Ook de ouderraad is zo enthousiast over het theaterinitiatief dat ze geld vrijmaakt voor extra investeringen, zoals een nieuw achterdoek. Bovendien doet de schoolleiding een duit in het zakje door, naast het beschikbaar stellen van een bescheiden jaarlijks productiebudget, de totaal versleten vloer van een nieuwe toplaag te laten voorzien en te investeren in een lichtinstallatie. De muzieksectie, die met vreugde de gestage opknapbeurt gadeslaat, besluit vanuit haar eigen budget een goede geluidsinstallatie te laten plaatsen. In een periode van zo’n vier jaar wordt de vernieuwing van theater op Dalton Voorburg langzaam maar zeker zichtbaar. Voor de volledigheid: bloed, zweet en tranen en een enkele maagzweer horen er vanzelfsprekend bij. December 2013. Over enkele maanden - op 13 en 14 maart 2014 - wordt voor het vijfde achtereenvolgende jaar een
maart 2014
nieuwe, grote, in eigen beheer gemaakte theaterproductie opgevoerd. Daaraan doen een kleine zeventig leerlingen mee, een ongekend aantal. Buiten de jaarlijkse productie zijn er intussen veel meer activiteiten ontwikkeld. Theatergroep De Vijfde Vleugel (zo noemen we ons inmiddels) biedt dit seizoen dansworkshops en dramalessen aan voor de onderbouw; we nemen deel aan een theaterfestival voor scholen in Den Haag; we hebben driemaal per jaar een pauzeevenement waaraan iedereen die iets op het podium wil laten zien, zich mag laten zien, en we bieden een cursus ‘Hoe start ik een popbandje?’ aan. Enthousiasme, idealisme en betrokkenheid Het verhaal van De Vijfde Vleugel is een verhaal van rags to riches. In vijf jaar tijd is vanuit het niets een complete theaterafdeling opgericht, volkomen tegen de heersende tijdgeest in. Want laten we wel wezen, we leven in een land waar theatergezelschappen en orkesten worden opgedoekt, bibliotheken hun boeken in de versnipperaar dreigen te moeten gooien en musea hun schilderijen in de verkoop doen. Zeggen dat kunst en cultuur onder grote druk staan, is een understatement. Oorzaak: het is crisis. En waar crisis is, zijn kunst en cultuur snel de klos. In het onderwijs, waar de nood ongekend hoog is en menige school - inclusief de onze het water aan de lippen staat, werkt het precies zo.
Hoe valt het succes van ons initiatief dan te verklaren? Hebben wij de pot met goud ontdekt? Hebben wij ‘leggende gelden’? Helaas, geen van beide is het geval. Het succesverhaal van De Vijfde Vleugel klinkt weliswaar als een sprookje, maar van onmetelijke rijkdom is beslist geen sprake. We moeten het doen met een paar duizend euro aan budget en het geld van de kaartverkoop voor de jaarlijkse hoofdproductie. That’s it! Het succes van De Vijfde Vleugel hebben we dan ook niet aan geld te danken. Dat hebben we te danken aan de mensen die eraan deelnemen. Met wat zij voor onze school belangrijk vinden en vooral ook met hun persoonlijke betrokkenheid en interesse. Vanaf het begin is De Vijfde Vleugel een mix van enthousiaste leerlingen en even enthousiaste docenten geweest. En vanaf het begin hebben we geprobeerd om vooral datgene te ontwikkelen wat wij persoonlijk leuk en zinvol vinden en wat we bij onze school vinden passen. De traditionele grenzen tussen vakken spelen daarbij geen enkele rol. Zo hebben we een zeer muzikale economiedocent die de band coacht, een tekendocent met een gouden keel die het koor begeleidt en een biologiedocent die de publiciteit verzorgt. Daarnaast verzorgen twee leerlingen met een balletachtergrond de danschoreografieën voor de jaarlijkse hoofdproductie, en enkele oud-leerlingen helpen mee bij het begeleiden van de band. Ook hebben zich inmiddels ouders aangesloten die zich bezighouden met grime, die danslessen geven of kostuums maken, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Doordat al die mensen iets doen waaraan zij plezier beleven, wat ze waardevol vinden en wat ze bij de school vinden passen, is een heel bijzondere en nonconformistische theatergroep ontstaan die volkomen bij Dalton Voorburg past. En juist vanwege dat plezier, dat idealisme en die betrokkenheid zijn die mensen ook nog eens bereid al die inspanningen te verrichten voor een appel en een ei. Als we van tevoren een format voor ogen hadden gehad van hoe theater op Dalton Voorburg eruit zou moeten zien, was het er nooit gekomen. Het woord format is een woord uit de wereld van planners, organisatiedeskundigen en managers. Theater biedt uitzicht op een ándere wereld, een wereld waarin de verbeelding heerst. Een wereld waarin dromers iets moois kunnen laten bloeien met als enige middelen enthousiasme, idealisme en betrokkenheid. En vooruit, een klein beetje geld. v Harry van Noord is docent Handvaardigheid en CKV, en beeldend kunstenaar.
25
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Beste lezer, Een vereniging mag dan officieel een rechtspersoon heten met een KvK-nummer, de werkelijkheid is dat het een verzameling van mensen is. Mensen die één zijn in hun streven naar doelen die zij nastreven. Daarom ook gaat de 65ste verjaardag van de Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) over mensen. Mensen die deel uitmaken van de historie van de VLS verenigen zich in deze Kunstzone met mensen die volop in het heden staan en deel van onze toekomst zijn. Jos Herfs en Aad de Been richten in dit jubileumkatern de blik op lichtende voorbeelden van VLS-leden en muziekdocenten die deze aandacht verdienen. Corrie Mehler, Jan van Rossem, Jan van Lieshout en Max de Boer vertegenwoordigen ons roemruchte verleden. Walter Eichler, Michiel de Jong en Rick Schoonebeek verbeelden de rijke diversiteit van het vak vandaag. Op onze feestdag van 5 april zullen we nog meer licht laten schijnen en we hopen velen van u daarbij te mogen verwelkomen. Reyer Ploeg voorzitter VLS
Een terugblik op 65 jaar Vereniging Leraren Schoolmuziek Op zaterdagmiddag 5 april 2014 gaat de VLS haar 65-jarige verjaardag feestelijk vieren met een bijeenkomst in de faculteit Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. De VLS is opgericht na de Tweede Wereldoorlog, op 30 december 1948, als studievereniging voor muziekleraren in scholen van het toenmalige voortgezet onderwijs, lang voor de invoering van de Mammoetwet (1968). AUTEUR: JOS HERFS
d
e naam Schoolmuziek wordt in Nederland weinig meer gebruikt. De term roept associaties op met schoolkunst (kunst getemd door schoolse voorwaarden) en de specifieke docentenopleiding aan de conservatoria met die naam heet al sinds jaren Opleiding Docent Muziek (DoMu in de wandelgangen). De naam Schoolmuziek is van de diploma’s en uit het spraakgebruik verdwenen. In buurland Duitsland echter, waar de benaming vandaan komt, is de term Schulmusik nog steeds een levend begrip. In Keulen bijvoorbeeld is de jaarlijkse Nacht van de Schoolmuziek, een groots cultureel evenement, en in Vlaanderen viert men nog steeds de Dag van de Schoolmuziek. De geschiedenis van de VLS gaat over mensen en momenten, over muziekpedagogische opvattingen die komen en verwaaien, en vooral over een schijnbaar nooit aflatende discussie over de positie van de kunstvakken binnen het onderwijs. Vijfenzestig jaar Vereniging Leraren Schoolmuziek gaat over de geschiedenis van gedreven schoolmusici. Sommigen kennen we door hun actieve betrokkenheid bij name en velen niet. De VLS is voor alle bekende en minder bekende leden. In deze aflevering willen we aandacht besteden aan enkele markante representanten van hun tijd. CORRIE MEHLER Corrie Mehler was veertien jaar lang eindredacteur van het VLS-blad Muziek
26
& Onderwijs. Vele jaren was zij de spil in het netwerk van de VLS. Zij was intensief betrokken bij het Experiment Eindexamen Expressievakken. Samen met Jacques Maassen, Jan van Lieshout en Jan van Rossem vormde zij de VWO-commissie die tussen 1978 en 1985 de inhoudelijke grondslag legde voor het programma van de VWO-examens muziek. Bevlogen muziekdocenten in het gehele land werkten in die periode eendrachtig samen onder supervisie van de begeleidingscommissie. Het werk aan de basis leidde tot een goudmijn aan ideeën, beproefd materiaal en vooral veel praktijkervaring met het musiceren in de klas. Muziek groeide hierdoor toe naar een volwaardig schoolvak met een volwaardig curriculum en vooral een bloeiende muziekpraktijk in tal van scholen voor voortgezet onderwijs tot op de dag van vandaag. Corrie Mehler had Zang en Schoolmuziek gestudeerd in Utrecht. Ze hoorde bij de groep van initiatiefnemers die een eindexamen muziek bepleitten in het VO. Dat stuitte rond 1970 nog op weerstand in vakkringen en bij conservatoria. Rectoren van MAVO- en HAVO-scholen gaven succesvolle muziekleraren echter graag de kans om een doorgaande programmalijn te ontwikkelen en zo startte in 1971 3E: het Experiment Eindexamen Expressievakken op HAVO en MAVO. Muziek was pas sinds de invoering van de Mammoetwet (1968) een verplicht vak in de brugklas. Het is haar verdienste dat zij bewerkstelligde dat uit de samenwerking van de in principe sterk individualistisch ingestelde muziekdocenten een breed
kunstzone.nl
Max de Boer.
Corrie Mehler.
aanvaard programma groeide dat kon worden uitgewerkt in gemeenschappelijke definities, werkvormen en toetskaders. In 1977 (MAVO) en 1978 (HAVO) werden de kunstvakken Muziek en Tehatex officieel toegelaten als examenvak. In 1985 was de beurt aan het VWO.
vroeg stadium het examenvak werd geïntroduceerd, maar ook een koorcultuur ontstond en een musical- en concerttraditie. Het verhaal gaat dat staatsecretaris Nell Ginjaar-Maas getroffen raakte door een uitvoering van Fauré’s Cantique de Jean Racine door het schoolkoor van Jan van Rossem en sindsdien fervent voorstander was. Ik heb haar nooit gevraagd of dit verhaal helemaal klopte.
Vanaf het allereerste begin probeerde Corrie Mehler het vak zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de leerlingen te positioneren en hen erbij te betrekken. Ze was vertrouwd met de Angelsaksische tradities en haar tijd ver vooruit. Zij streed voor de kwaliteit van de muziekdocent, die in haar ogen een goed musicus moest zijn die in staat was om in de klas samen muziek te maken met de leerlingen. JAN VAN ROSSEM EN JAN VAN LIESHOUT Jan van Rossem en Jan van Lieshout werkten jarenlang nauw samen met Corrie Mehler. Voor Jan van Rossem (oud-docent Het Streek in Ede) en Jan van Lieshout (oud-docent Carolus Borromeus in Helmond) was de VLS vooral de thuishaven van muziekdocenten in het VO. Beide ‘Jannen’ vervulden bij mijn weten geen officiële rol binnen de VLS, maar waren steeds nadrukkelijk aanwezig in het netwerk van de VLS en zeer betrokken. Op studiedagen hebben zij als pioniers van het examenvak hun kennis gedeeld met betrekking tot de ontwikkelingen en vernieuwingen van de praktijk van het onderwijs, zowel in het reguliere MAVO-HAVO-VWO als het volwassenenonderwijs. Jan van Lieshout was de eerste docent die muziek in het volwassenenonderwijs introduceerde. Hij vond dat ook volwassenen op de avondschool voor muziek zouden moeten kunnen kiezen. De organist, kerk- en schoolmusicus Jan van Rossem maakte van Het Streek een bloeiende culturele school waar in een
maart 2014
Beiden zijn onder de VWO-collega’s bekend geworden door de ontwikkeling van de Witte Boeken met integrale uitwerkingen van het lesmateriaal waarmee de deelnemende experimenteerscholen het examenprogramma konden doorwerken. Praktijk en theorie grepen steeds ineen. Dit materiaal leidde nadien tot het ontstaan van de muziekmethode Muziek op Maat met een doorgaande leerlijn voor onderbouw en bovenbouw. Bij de voorbereiding op de invoering van de Basisvorming (1985) vroeg de WRR onder andere aan Jan van Lieshout en Jan van Rossem om een visie op het muziekonderwijs in de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Dat leidde tot het fameuze no-nonsense werkdocument WB-13 op grond waarvan het vak muziek zonder veel discussie gelegitimeerd werd als verplicht vak in de Basisvorming. Het document uit de praktijk, zonder wetenschappelijke pretenties heeft ook nu nog weinig van zijn slagkracht verloren. De Basisvorming (1993) werd voor het vak muziek een succes, omdat het programma rechtstreeks aansloot op de succesvolle praktijkbenadering (het samen muziek maken in de klas), ervaringen die waren opgedaan in het examenvak in MAVO-HAVO-VWO. MAX DE BOER Op een van de VLS-studiedagen in het
begin van de jaren tachtig heeft Corrie Mehler Max de Boer overgehaald om gespreksleider te zijn bij een workshop en hiervan verslag te doen in Muziek & Onderwijs. Zo kwam hij in de redactie en in mei 1985 volgde hij Corrie Mehler op als eindredacteur. Bij mijn aantreden als voorzitter van de VLS in 1986 werd een bestuurlijke kwaliteitszetel ingesteld voor Muziek & Onderwijs en zo startte Max zijn gecombineerde werk als eindredacteur en bestuurslid. De geschiedenis herhaalde zich. Max verruilde in 1995 het eindredacteurschap voor het voorzitterschap van de VLS. Hij raakte steeds meer actief in het vakbondswerk dat verbonden was aan het lidmaatschap van de vakcentrale CMHF. Een groot deel van zijn tijd was hij betrokken bij onderhandelingen over reorganisaties, fusies, CAO-zaken en dergelijke. Op die manier heeft Max jarenlang de belangen van muziekdocenten willen behartigen in overlegsituaties, adviescommissies, conferenties en lezingen. De VLS is onder zijn leiding nauwer gaan samenwerken met de toenmalige Vereniging Leraren Beeldende Vakken (VLBV), tegenwoordig Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur (VONKC). Muziek & Onderwijs is opgegaan in Kunstzone. In augustus 2005 werd Max de Boer benoemd tot conrector onderwijs en kwaliteitszorg aan SG Spieringshoek te Schiedam, zijn school waarmee hij op dat moment al meer dan 25 jaar met hart en ziel verbonden was. Hij heeft zijn functies binnen de VLS neergelegd en het voorzitterschap is overgedragen aan Floris Yperlaan. In 2014 gaat Max met pensioen. Een nieuwe periode breekt voor hem aan, hij keert in een nieuwe rol terug in het werkveld. Van het loslaten van zijn betrokkenheid met het muziekonderwijs zal geen sprake zijn. v
27
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Muzieklokaal van Michiel de Jong.
‘Leerlingen weten precies waarom ze iets zoeken en zijn daardoor heel gemotiveerd’ DEEL 1: KIJK OP HET MUZIEKONDERWIJS
In het eerste interview in de serie Kijk op het muziekonderwijs is Aad de Been in gesprek met muzieken mediadocent Michiel de Jong. ‘Samen muziek maken is proberen in een andere wereld te komen.’ AUTEUR: AAD DE BEEN
m
Michiel de Jong Geboortejaar: 1976 Studie: Docent Muziek, Codarts Rotterdam Werk: Muziek- en mediadocent op het Antoniuscollege te Gouda (drie dagen); daarnaast toetsenist en producer Muziek: Stevie Wonder (liefst samen met Herbie Hancock) Laatste boek: handleiding van het muzieksoftwareprogramma Ableton Laatste concert: North Sea Jazz - Chuck Otis en John Mayer
et bus 3 rijd je een heel gewone wijk van Gouda binnen. Ergens middenin deze woonwijk staat een groot schoolgebouw. Tot dan toe nog steeds heel gewoon. Een afspraak met de muziekdocent. Hij zit achter de ingang rechts als een vorst in een enorm muziekdomein. Verschillende ruimten, tientallen werkplekken met computers, een eigen server, instrumenten en studiecellen. Alles nieuw en op orde. Een school die in leerlingenaantal ernstig terugliep, besluit een enorme investering te doen en daarmee een enorm vertrouwen uit te spreken in de wilde plannen van de muziekleraar.
Het Antoniuscollege is een technasium, een school met een nieuwe aanpak van het bètaonderwijs. Michiel, hoe vertaal je dat naar de muziekles?
‘Er worden heel concrete opdrachten van buiten naar binnen gebracht. Er is een echte opdrachtgever. Zo zijn we bezig met een vraag van de Efteling: een nieuwe attractie, waarbij de leerlingen de hele geluidsomgeving en het verhaal moeten
28
ontwerpen. Dat doen ze in groepjes. Het hele verhaal, de spanning die dat oplevert en dan de muziek daarbij. Er moet dan aan heel veel facetten muzikaal uitdrukking worden gegeven. Maar het gaat om de hele productie, alles heel professioneel. De opdrachtgever is aan het eind ook aanwezig en heeft een belangrijke stem in de beoordeling van het resultaat.’
Dan kom je er niet met de gebruikelijke gitaren en keyboards?
‘Leerlingen krijgen een basistraining in het hanteren van alle apparatuur en software. Om aan de vraag van een klant te kunnen voldoen heb je een professionele inventaris nodig. Zo staan in deze ruimte vijftien Mac computers, converters en een server, waarin alles terechtkomt en van waaruit de docent het hele proces begeleidt en aanstuurt waar nodig. Bijzonder is dat het computerprogramma Ableton al in de onderbouw intensief gebruikt wordt. Daarbij nog heel veel instrumenten, toch ook de gitaren, keyboards, versterkers en een keur aan slagwerk. Dan nog de
kunstzone.nl
beschikking over drie grote ruimten en een aantal geluiddichte studio’s. Kortom, een groot gebied in de school is helemaal ingericht voor muziek.’
Een prachtige plek; veel ruimte, veel instrumenten en een computerpark. Is het allemaal nodig voor goed muziekonderwijs?
‘Het project is eigenlijk de kapstok. Uiteindelijk komen gewoon alle gebruikelijke muzikale ingrediënten langs: maat, ritme, akkoorden. Maar ook en dat gebeurt zeker niet op elke school spelen met geluiden, kleur, soundscapes. Ze leren hun oren heel goed gebruiken wanneer met deze instrumenten, computers en software wordt gewerkt. Daarnaast ontwikkelen de leerlingen ook zelf het verhaal, wat de kern is van hun project. Ze weten dus precies waarom ze iets zoeken en zijn daardoor heel gemotiveerd.’
Wat vinden leerlingen zelf de moeite waard aan deze manier van muziekles krijgen?
‘Het sluit enorm aan op hun eigen belevingswereld. Die bestaat uit verhalen met veel fantasie en een omgeving met heel veel kleuren in geluid. Een deel van dat geluid is de bestaande muziek, maar er is natuurlijk veel meer. Ze houden van zelf maken en zijn heel trots op het vaak mooie en gevoelige resultaat. De leerlingen vinden het jammer als de bel gaat, vragen of ze nog even door mogen. Niet alleen omdat het leuk is maar ook omdat de hete adem van een opdrachtgever steeds voelbaar is. Ze moeten veel doen. De attractie is een achtbaan. Ja, hoe klinkt dan een achtbaan? De manier om daarachter te komen is bellen naar de Efteling en dan vragen of je daar een opname mag maken. Ook na schooltijd zijn de leerlingen nog volop aan de gang.’
Is daarmee de klassieke les van de baan?
‘Na zo’n opdracht moeten ze ook gewoon
maart 2014
gaan spelen. Ambachtelijkheid, het notenschrift, oefenen en een concrete muzikale opdracht uitvoeren. Maar wel altijd heel actief. Er zijn weinig luisterlessen. Er worden samples van echte orkesten gebruikt en met dit materiaal wordt dan weer gespeeld. De hoogte, omvang en mogelijkheden van de instrumenten worden in kaart gebracht en bestudeerd. Zo kun je het beste orkest ter wereld gebruiken voor jouw project. Kinderen moeten het creëren meekrijgen. Naspelen is zoiets als studeren en dat is geen muziek maken. Het is wel nodig, maar niet waar het uiteindelijk om gaat. Muziek maken is met anderen gaan zitten, bezig zijn, proberen in een andere wereld te komen. Dus: de schoonheid laten ervaren door zelf iets te maken.’
Hoe ging het met jouw eigen lessen in de muziek?
‘Mijn vader is ook musicus. Toen ik nog heel jong was, heeft hij mij vergiftigd met The Shadows, zijn eigen favoriete band. Het meest leerde ik door me daartegen af te zetten. Toch wilde ik dolgraag van muziek mijn beroep maken! De vonk sloeg pas echt over tijdens de open dag van de HAVO/VWO voor Muziek en Dans, die werd gehouden op de Dansacademie. Daar zag ik voor het eerst een live band, de bigband van de hogeschool onder leiding van Jacques van de Veerdonk. Dat was de eerste keer dat ik een live band hoorde spelen. Als druk mannetje werd ik aangenomen voor de vooropleiding lichte muziek. Toen kwam weer mijn vader langs en hij vroeg, zoals vaders dat vragen: ‘Weet je het zeker, ga je daarvan leven? Hoe goed ben je eigenlijk?’ Nu ben ik hem dankbaar, maar toen had ik geen oog voor zo’n zakelijke overweging. Pianist en toetsenist op het grote podium ging ik worden. Ik gaf wel wat les, maar dat was om een beetje bij te verdienen als aankomend groot pianist.’
Dat werd het toch niet?
‘Nee. Ik twijfelde uiteindelijk zelf aan die toekomst van alleen maar spelen op een podium en besloot na eens rondgekeken te hebben bij Docent Muziek toch maar die vooropleiding te gaan doen. Toen vielen de stukjes op z’n plek. Ik bleek toch een onderwijsbeest te zijn. Onderwijs gaat voor mij over communicatie en overdracht. Muziek die je zelf het mooiste vind, die je verplettert of tot tranen roert, met anderen kan delen.’
De mooiste muziek. Welke muziek is dit dan voor jou?
‘Zo’n vraag is bijna niet te beantwoorden. Iets het mooiste vinden doe je niet met je verstand. Laatst was ik bij een concert van Stevie Wonder. Nu ik erover praat, komt het weer recht binnen. Emotie, tranen met tuiten eigenlijk. Zaterdag sta ik in het voorprogramma van een grote band en daar speel ik eigen werk. Dat moment, spelen op Cultuurpodium Boerderij in Zoetermeer en je eigen ding doen, is het meest fantastische gevoel dat je kunt krijgen.’
Hoe gaat het over 10 jaar met het muziekonderwijs in Nederland?
‘Wat verandert, weet ik niet. Sommige dingen zullen hetzelfde zijn, zoals de viool of de piano. Wat weer zal veranderen, is de communicatie. Communicatie tussen wie en met welke middelen en welke snelheid, wie zal het zeggen? Maar wat we communiceren, zal nog steeds muziek zijn. Muziek van Bach en Mozart en natuurlijk Stevie Wonder. Zij horen er ook nog steeds bij. Dit prachtige lokaal is wat ik in mijn hoofd heb, het hoofd van Michiel de Jong. Zo wil ik het, maar het kan ook helemaal anders. Doe mij of een ander niet na, maar volg je eigen hart in inspiratie. Creëer, maar blijf wel helemaal bij jezelf. Je moet er voor honderd procent achter staan. Een methode voor iedereen bestaat niet.’ v
29
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Walther Eichler dirigeert. Foto: Dennis Wisse
‘Van musiceren en naar muziek luisteren word je een completer mens’ DEEL 2: KIJK OP HET MUZIEKONDERWIJS
In het tweede interview in de serie Kijk op het muziekonderwijs is Aad de Been in gesprek met vierdejaars student Docent Muziek Walther Eichler. ‘Ik speel psychedelische rock, maar mijn grote liefde blijft Chopin.’ AUTEUR: AAD DE BEEN
v
Walther Eichler Geboortejaar: 1987 Studie: Propedeuse Psychologie, vierdejaars student Docent Muziek aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag Muziek: alles van Chopin Laatste boek: Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruijter Laatste concert: afgelopen zaterdag een bandje tijdens een feest
oor de deur van kamer 502. Op de vijfde verdieping van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Op de gang klinkt een bescheiden uitvoering van een nocturne van Chopin. Zijn hoofdinstrument is piano klassiek. Een van de eindexamenonderdelen is het organiseren en uitvoeren van een recital op het podium van de zaal. Walther Eichler: ‘Ik speelde piano tussen mijn zesde en dertiende jaar, gewoon zoals kinderen dat doen. Ik mocht een instrument en een sport. Voorwaarde was dat ik mijn keuze minstens vijf jaar zou volhouden. Dat heb ik op de piano dus gehaald, maar van die periode is niet heel veel blijven hangen. Eigenlijk werd ik pas gegrepen door muziek toen ik op mijn dertiende de drum & bass ontdekte. Muziek kan dus zomaar binnenkomen. De piano ging aan de kant.’
Toch klinkt nu Chopin in kamer 502.
‘Na een tijdje knutselen en veel luisteren was Chopin de volgende die een
30
schok teweegbracht. Natuurlijk wel eens gehoord, maar opeens op mijn negentiende werd ik gepakt door de sfeer, de melancholie, de vrolijkheid met een soms bittere ondertoon. Ik hoorde zijn muziek op een CD. Het was zielsverwantschap, liefde op het eerste gezicht. Zo zou ik mezelf willen horen.’
Maar je besluit niet meteen om je toekomst ook beroepsmatig in de muziek te zoeken?
‘Nee. Wanneer je, zoals ik, niet al heel vroeg op dat pad komt, ligt het niet zo voor de hand. Beroepsmusici zijn bijzondere mensen met uitzonderlijke talenten. Dan denk je niet meteen aan jezelf. Omdat ik altijd al heel geïnteresseerd was in mensen, wat ze beweegt, en ook heel graag met anderen in contact ben, koos ik voor een studie psychologie. Wat ik verwachtte – namelijk: veel te weten te komen over mensen en dit vooral ook samen met anderen kunnen beleven leidde tijdens de eerste massale colleges al tot teleurstelling. Maar mijn propedeu-
kunstzone.nl
Walther Eichler dirigeert. Foto: Dennis Wisse
se psychologie heb ik nog wel gehaald. Tijdens wat zwerftochten hierna vielen mijn twee passies - muziek en mensen steeds meer samen. Ik wilde wat ik mooi vond delen met anderen. En zo stond ik een paar jaar later toch met knikkende knieën een paar verdiepingen hieronder voor een toelating Docent Muziek.’
Dat is inmiddels ruim drie jaar geleden. Je bent deze keer dus niet afgehaakt.
‘Integendeel. Ik heb tijdens de studie een scherp beeld gekregen van het vak en mijn eigen mogelijkheden. Een ontdekkingstocht door allerlei stijlen en technieken. Ik ben inmiddels gaan houden van Gregoriaans en muziek uit de twintigste eeuw. De lessen hebben me een enorm pakket aan gereedschap opgeleverd. Gereedschap dat ik leer gebruiken om mijn kennis en vaardigheden en vooral mijn passie voor muziek over te dragen aan leerlingen van verschillende leeftijden en achtergronden.’
Straks ben je bevoegd om in alle onderwijsvormen je werk te doen. Past alles bij jou?
‘Deze opleiding is nog maar het begin. Eigenlijk kan ik zo’n vraag dus nog niet
maart 2014
Illustratie van Walther Eichler door Joe Saleh.
beantwoorden. Wel weet ik dat de leeftijd van de onderbouw van het voortgezet onderwijs me aanspreekt. Ik heb daar meteen een klik met de leerlingen. Wel is het absoluut noodzakelijk voor me dat ik volledig achter de inhoud sta. Laatst had ik de ervaring dat ik als opdracht in een 3-HAVO-klas iets uit de muziekgeschiedenis moest behandelen waar ik helemaal niets mee had. Ik zag dat de kinderen me in rap tempo ontglipten. Een nare, maar kostbare ervaring.’
Is het eigenlijk wel zo belangrijk: muziekonderwijs?
‘Je komt als student, die in vier jaar enorm veel werk heeft aan zo’n brede studie, eigenlijk nauwelijks aan dit soort ingewikkelde vragen toe. Het correcte antwoord is natuurlijk: ja! Maar over het waarom van dit ja wordt in de buitenwereld door opleiders, wetenschappers, vakverenigingen, politiek en beleid van alles gevonden. En van eenduidigheid blijkt nauwelijks sprake. Maar mijn gevoel zegt dat muziek heel veel kan toevoegen aan de ontwikkeling van creativiteit en gevoel voor samenhang. Musiceren en naar muziek luisteren zijn complete ervaringen. Misschien word je er een completer mens van.’
Wanneer is voor jou een muziekles geslaagd?
‘Elke les moet voor de leerlingen een succeservaring zijn. Ze moeten eigenlijk geen zin hebben om te stoppen wanneer de bel gaat. De mooiste beloning is de vraag of we in de pauze nog even door kunnen gaan. Dit wil niet zeggen dat het maar steeds leuk en gezellig moet zijn. Maar er moet wel uitdaging aan te pas komen. Soms is het lastig dat muziek niet altijd het gewicht heeft van de exacte vakken of de talen. Aan de andere kant mag je blij zijn dat het niet allemaal vastligt. De muziekles heeft binnen de school dus een bijzondere positie. Hiermee leren omgaan is net zo belangrijk als het leren hanteren van allerlei didactisch en methodisch gereedschap.’
En hoe gaat het nu verder met Chopin?
‘Chopin blijft voor mij het begin en het einde. Soms kan ik dat in de klas laten horen en dan wordt het vanzelf stil. Maar belangrijker nog is dat Chopin mijzelf steeds weer energie en zelfvertrouwen geeft. Het is goed om uit te zien naar een werkomgeving waar het gaat om muziek met een enorme bezieling, zoals de muziek van Chopin.’ v
31
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Theaterkoor Dario Fo met opvoering van de opera Oresteia van Iannis Xenakis. Foto’s: Emi Barendse
‘Een geslaagde onderneming is niet hetzelfde als een groot bedrag op je bankrekening’ DEEL 3: KIJK OP HET MUZIEKONDERWIJS
In het derde interview in de serie Kijk op het muziekonderwijs is Aad de Been in gesprek met dirigent en projectleider Rick Schoonbeek. ‘In mijn projecten ontmoet ieder alle lagen van de muzikale maatschappij.’ AUTEUR: AAD DE BEEN
r
Rick Schoonbeek Geboortejaar: 1965 Opleiding: Piano aan het Sweelinck Conservatorium bij Willem Brons Werk: van repetitor bij Thalia Opera & Operette tot dirigent en projectleider bij Stichting Dario Fo, ondernemers in de kunst Muziek: Vier letzte Lieder van Richard Strauss uitgevoerd door The Gewandhaus Orchestra (dirigent Kurt Masur) Laatste boek: Baudolino geschreven door Umberto Eco Laatste concert: Semianyki (Pantomime)
32
ick Schoonbeek maakt samen met de mensen van Stichting Dario Fo, ondernemers in de kunst bijzondere projecten in het Westland en ver daarbuiten. Hoewel het hier niet direct gaat over onderwijs in de strikte betekenis van het woord, vind je in de projecten veel educatieve elementen. Schoolkinderen zingen mee, moeders maken kostuums, vaders bouwen decors en studenten van diverse Docent Muziekopleidingen werken mee als coach, docent, dirigent of gewoon als zanger of violist.
Rick, wat verbindt de opera Oresteia van Iannis Xenakis met kassenbouwers en wat doet Carmen samen met Kyteman?
‘De vraag is eigenlijk het antwoord. Het gaat allemaal over doen! Zo ging het ook met mijn eigen opleiding. Ik wilde als jongetje ontzettend graag trommelen bij de drumband. Maar mijn ouders, die mijn muzikale opvoeding zeker gestimuleerd hebben, zagen een trommel in huis
niet zo zitten. Uiteindelijk werd het de trompet, die bij de drumband nog op de plank lag. Gewoon doen en spelen maar. Tot ik een aflevering beluisterde van Muziek onder woorden, een platenserie waar we thuis op geabonneerd waren. Het eerste pianoconcert van Liszt. Ik was compleet van de kaart. Dit was het. De piano moest het worden. Ik werd toegelaten op het Conservatorium in Amsterdam, bij Willem Brons. Hij zag snel de doener in mij. Toen er iemand nodig was om zangers te begeleiden vroeg hij mij. Met trillende vingers begon ik eraan. Leren in de praktijk: een schat aan ervaring en repertoirekennis deed ik op. Ik speelde als begeleider piano bij operettegezelschap Thalia. Een van de leden wist dat er een dirigent werd gezocht bij een ander gezelschap. Misschien wilde ik het eens proberen. Opnieuw stijf van de zenuwen – nog nooit een orkest gedirigeerd – stond ik op de bok me door La Belle Hélène heen te slaan. Het ging wonderwel tot tevredenheid.’
kunstzone.nl
Maar dat is toch iets anders dan Oresteia van Iannis Xenakis met een groep huisvrouwen uit Maasdijk?
‘Het hangt ervan af. Als je zegt: ‘Laten we vanavond eens een lekker stukje Xenakis opzetten’, zal het zeker niet lukken. Wanneer je het verhaal opbouwt, stukje bij beetje de inhoud samen verovert, blijken mensen tot heel veel in staat. Het is wel nodig om slim te produceren. In elk project wordt een mix van puur beginnende en meer gevorderde amateurs samengebracht met muziekstudenten en professionals. Het gaat dan niet alleen om muziek, maar om alle elementen die nodig zijn. Theater, dans, decorbouw, kostuums, geld, promotie, allerhande faciliteiten. Ieder voelt zich verantwoordelijk voor zijn of haar stukje. Uiteindelijk is Oresteia van iedereen die een stukje bijdraagt.’
Hoe kom je op de keuze voor het repertoire?
‘Het repertoire kan echt alle kanten op. Van de musical Kromme Jongens, gebaseerd op oude Westlandse popliedjes, via de opera Turandot en Oresteia van Xenakis tot optredens op Lowlands met The Kyteman Orchestra. Alles is mogelijk. Eigenlijk is er maar één belangrijk uitgangspunt: het moet van de beste kwaliteit zijn.’
Wat is goede kwaliteit?
‘We kiezen voor componisten waarvan de kwaliteit onomstreden is, maar in veel gevallen moet er gearrangeerd worden. We werken dan met musici als Bob Zimmerman, die voor alle niveaus prachtige bewerkingen kan maken. Het is altijd mijn manier van werken geweest om bij een mooi project de allerbeste mensen te zoeken. Zo ken ik Bob van een vroeger project, waar we immigranten die het Nederlands nog niet zo machtig waren korte gedichtjes
maart 2014
van een paar woorden lieten maken. Die gedichtjes moesten op muziek worden gezet en uitgevoerd. Toen al vonden we het beste niet genoeg en zo gingen Louis Andriessen en Micha Hamel aan de slag en kwam het tot een uitvoering in een bomvolle Dr. Anton Philipszaal.’
Bekende solisten en componisten hebben weinig tijd en niet altijd zin. Hoe haal je ze naar je projecten?
‘Misschien hebben ze meer tijd en zin dan we denken. Je moet ze gewoon bellen. Soms stoot je je neus en vaker dan je denkt slaat je idee ook bij hen aan en doen ze mee. Ook hier is het adagium van kwaliteit belangrijk. Mensen die goed zijn, willen graag met goede en serieuze mensen werken.’
In het onderwijs heb je een rooster. Op de muziekschool een half uurtje per week les. In die tijd maak je onmogelijk zo’n productie?
‘Dat klopt. Naast kwaliteit is een tweede uitgangspunt energie en inzet. Bij Dario Fo zijn weinig mensen betaald. De paar medewerkers die wel betaald worden maken veel meer uren dan er op hun salarisstrook staat. Bovendien gaat het om avonden, weekenden, de minst gangbare tijden en op de vreemdste plaatsen. Deze inzet wordt ook van de deelnemers verwacht. Als je bereid bent te studeren, onvoorwaardelijk mee te doen, lukt het om de meest onwaarschijnlijke producties op de planken te krijgen. Dan wordt je ook dubbel beloond door een geweldig enthousiast publiek en natuurlijk het gevoel dat je je grenzen een stuk hebt verlegd.’
Gaat het dan nooit mis?
‘Natuurlijk wel. Dat hoort ook bij deze opzet. Dit soort ondernemerschap is nooit veilig. Er zijn projecten mislukt, er
is een permanente strijd om voldoende geld. De politiek heeft zo zijn eigen opvatting over mooi en veilig. Soms is het ook zwaar. Toen de producent van Kyteman het Theaterkoor Dario Fo hoorde, was dit precies wat gezocht werd. Wat volgde was een reeks optredens door heel Europa. Dit viel weer op bij een andere band, Alt–J, die ons vroeg in hun programma op Lowlands iets te doen, dit werd rechtstreeks uitgezonden. Het leverde weinig geld op maar er werd fantastisch gemusiceerd. Al met al een resultaat en een ervaring die voor de deelnemers niet in geld is uit te drukken. Na afloop vinden we dan allemaal dat het weer een heel geslaagde onderneming was. Daarmee is een geslaagde onderneming niet hetzelfde als een groot bedrag op je bankrekening.’
Projecten hebben een beperkte levensduur. Wat is de toekomst?
‘In mijn projecten ontmoet ieder alle lagen van de muzikale maatschappij. Kinderen, volwassenen, professionals, pure amateurs, liefhebbers en talent. Dat levert steeds weer energie en enthousiasme op. Het liefst zouden we al onze energie in de producties stoppen. Daarmee bedoel ik de inhoud. Prachtige muziek, mooi theater en alles wat daarbij het publiek in vervoering brengt. Het is dan jammer dat er erg veel tijd en energie gaat zitten in het overtuigen van beslissers in de politiek dat Dario Fo met beperkte publieke middelen honderden mensen een onvergetelijke artistieke ervaring bezorgt. Kunstonderwijs op de werkvloer. Een fractie van het geld dat nu aan de ontwikkeling van tientallen nieuwe leerlijnen wordt uitgegeven – terwijl er al tientallen zijn – is voldoende voor tientallen mooie nieuwe projecten in het Westland en ver daarbuiten.’ v
33
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Leerlijn
OP MAAT Muziek op Amsterdamse basisscholen Iedereen lijkt het met elkaar eens te zijn dat muzieklessen op basisscholen niet mogen ontbreken, maar niemand weet hoe dat voor elkaar te krijgen zonder geschoolde leerkrachten. De berichten in de media in het voorjaar van 2013 over de mogelijkheid voor Amsterdamse basisscholen om vanaf schooljaar 2013-2014 met muzieklessen te beginnen, haalden de voorpagina’s. Veel over dit nieuwe initiatief van de gemeente Amsterdam werd er echter niet verteld. AUTEUR: OLGA DE KORT-KOULIKOVA // PO
v
oor alle inhoudelijke vragen kon Kunstzone terecht bij Thijs van der Vossen, coördinator Basispakket muziek bij Mocca, het Amsterdamse expertisenetwerk voor cultuureducatie. Het beeld achter de krantenkoppen bleek veel genuanceerder en veelzijdiger te zijn. De aangekondigde en inmiddels gestarte muzieklessen vallen niet uit de lucht en hebben de solide basis van een pilotproject. Muziekles op basisscholen is een meerjaren proces dat nog enkele jaren gaat duren.
34
Wat maakt de aanpak van Amsterdam zo bijzonder of anders?
Thijs van der Vossen: ‘Wat bij Amsterdam heel specifiek is, is dat er in het basispakket voor het eerst ruimte komt om muziekvakdocenten op grotere schaal dan voorheen erbij te betrekken. Samen met de leerkrachten en een deskundige begeleider gaan ze werken aan de lange leerlijn op school. Elke school maakt samen met een muziekdeskundige een plan op basis van inventarisatie van de huidige muziekactiviteiten en de toekomstplannen. Alles wordt onder de loep genomen: wat doet een school aan lange leerlijn, welke dwarsverbanden wil ze met andere vormen van onderwijs maken, hoe kan ze zorgen dat diverse projecten zoals een kerstviering bij de muzieklessen betrokken worden?’
Wat is bepalend bij het maken van een plan, het aanbod vanuit eigen specialisatie en kennis van vakdocenten of aanvraag vanuit een school? ‘Het merendeel van onze deskundigen heeft schoolmuziek gestudeerd, maar er zijn ook uitvoerende musici bij. Ze hebben kennis van didactiek, methodiek, muziekpraktijk en het primair onderwijs, maar ze gaan zelf geen les geven. De taak van een deskundige is om met de directie in gesprek te gaan. Hij is een onafhankelijk adviseur en begeleider gedurende een halfjaar of een jaar. Alle deskundigen zijn freelancers en worden vanuit Mocca aangestuurd. Het is aan hen om voor een school geschikte muziekinstellingen in te schakelen. Deze muziekinstellingen, de aanbieders, moeten inspelen op de vraag die een school heeft.’
Wie mag zich aanbieder noemen?
‘Er zijn slechts een beperkt aantal muziekinstellingen die via het kunstenplan de opdracht hebben om
lessen op scholen te geven. De meeste aanbieders zijn muziekscholen, onder andere Muziekschool Amsterdam en het Aslan Muziekcentrum. Alle muziekdocenten hebben een speciale bijscholing gevolgd en moeten nu proberen de kloof tussen scholen en muziekscholen te dichten. Het Leerorkest en Het Concertgebouw doen ook mee, maar de laatste speelt een aparte rol. Het biedt een serie coachinglessen. Het Leerorkest biedt leerkrachtvervangende lessen, in dit geval instrumentale lessen. Alle kinderen in de groepen 5 t/m 8 van een school leren een orkestinstrument te bespelen en vormen een schoolorkest. Ook Aslan Muziekcentrum werkt anders, namelijk uitsluitend met vakdocenten. Kinderen krijgen veel meer muzieklessen en treden binnen een speciaal traject Muziektalent express regelmatig op. Het einddoel bij deze leerlingen ligt hoger dan bij een gemiddelde school.’
Verdwijnen de eigen leerkrachten dan helemaal uit beeld?
‘Nee, helemaal niet, ze worden alleen - voor zover mogelijk - ontlast. Als men van een uur muziekles per week uitgaat, kan een school onmogelijk voor alle lessen specialisten inhuren. Daar is geen budget voor. In het pilot-project werd al duidelijk dat uren verdeeld moeten worden. Het is de bedoeling dat schoolleerkrachten een deel van lessen overnemen. Bijvoorbeeld bij 13 uur gratis les van vakdocenten nemen de leerkrachten de rest van het jaar voor hun rekening.’
Hoe krijgen ze het voor elkaar gezien de wel heel erg beperkte muziekopleiding op de PABO?
‘Bij het maken van een raamleerplan voor muziek werd er zeker gekeken naar de mogelijkheden die de PABO aan zijn studenten biedt, en dat is op dit moment weinig. Er is ambitie om hier iets te veran-
kunstzone.nl
deren. Het is wel de bedoeling dat naast de schoolmuziekopleidingen ook de PABO’s hun bijdrage aan muziekvaardigheden van docenten gaan leveren. In de praktijk zullen de leerkrachten voorlopig door vakdocenten getraind worden. Anders kunnen ze hun aandeel in de lessen niet waarmaken. Het conservatorium in Amsterdam biedt vanaf dit schooljaar een speciale post-HBO-opleiding voor vakdocenten.’
Maar Amsterdam wacht niet op veranderingen of op de eerste afgestudeerden: de lessen beginnen.
‘Ja, het pilot-project bij zeven Amsterdamse scholen dat later tot 32 scholen uitgebreid werd, is afgerond. Het duurde twee jaar en bestond uit twee fasen, en leverde genoeg materiaal op om te bepalen wat er voor scholen uiteindelijk haalbaar is. De muziekscholen zijn er naar eigen zeggen ook klaar voor.’
Werken de leerkrachten en vakdocenten volgens een bepaalde methode of improviseren ze binnen het raamplan?
‘Ze maken een eigen werkplan onder de begeleiding van een deskundige. Ze kijken wat de school al aan muziek doet (bijvoorbeeld met Zing Zo van Muziekschool Amsterdam) en gaan er op voortbouwen. Maar de leerplannen zijn niet helemaal vrijblijvend. Hoewel elke school ongetwijfeld haar eigen accenten zal bepalen, moeten alle kinderen in groep 8 toch bepaalde doelen bereiken en zich bepaalde competenties eigen maken. Je kunt het niet vergelijken met eisen voor rekenen en taal, die voor iedereen hetzelfde zijn, maar ook bij muziek moeten alle leerlingen op ongeveer hetzelfde punt uitkomen.’
Krijgen de kinderen ook toetsen?
‘Nee, dat nog niet. Ik vind het trouwens goed dat muziek bij enkele scholen op
maart 2014
het rapport komt te staan. Dan krijgt het iets meer gewicht in het onderwijs, maar een Cito-toets? Nog niet, in ieder geval.’
Hoe ziet er het raamleerplan uit?
‘Technisch gesproken, als een stapeltje A4-tjes met hierop in hoofdlijnen de doelen die voor muziekonderwijs gelden. In Amsterdam zijn inmiddels vier leerlijnen ontwikkeld, die door de vier belangrijkste Amsterdamse muziekinstellingen opgezet worden. Alles is heel uitgebreid en gedetailleerd beschreven, met tussenen einddoelen en veel vakinhoudelijke trajecten. Het is een soort methodeleerlijn geworden. Scholen krijgen daar een eigen, vereenvoudigde versie van en kunnen deze als kapstok gebruiken. Het is aan een school zelf om een leerplan vanuit eigen tradities, behoeftes en belangstelling in te vullen.’
Een leerlijn op maat?
‘Ja, want het kan per school verschillen, en dat maakt het leerplan niet meer dan een systeem met verschillende profielen, competenties en doelen. Maar ook dan praten we nog steeds over culturele en creatieve vorming met competenties en doelen als ontwikkeling van presenterend, reflecterend en receptief vermogen. Hoe de school deze doelen wil bereiken is aan de school en dit is op maat.’
Amsterdam telt 240 basisscholen. Dat zijn meteen al 240 leerlijnen!
‘Niet 240 leerlijnen, maar een eigen invulling van de muziekleerlijn op 180 scholen die voor een muzieklijn kiezen. Van deze 180 scholen kiezen er enkele voor een vast aanbod van de muziekschool. Bovendien starten niet alle scholen tegelijk. Er zijn scholen die al met muzieklessen bezig zijn, maar ze doen nog niet met een begeleidingstraject mee of gebruiken niet alle uren. Het streven is om 80% van scholen te
betrekken, en na dit schooljaar het project verder uit te bouwen.’
Is het niet erg idealistisch om een dergelijk grootschalig project vanuit bijna niets op te starten? ‘Het moet inderdaad nog blijken of het lukt. De resultaten van het pilot-project van de laatste twee jaar zijn echter gebaseerd op ervaringen van 32 scholen en zijn positief. Er zijn voldoende vakdocenten die willen en kunnen meewerken. Er is zelfs opnieuw enig enthousiasme voor muziekles te bespeuren. Vanuit deze ervaringen lijkt de uitvoering van dit meerjarige leerplan haalbaar.’
Wat is de rol van Mocca in dit proces?
’Mocca heeft jarenlange ervaring in het begeleiden van scholen voor cultuureducatie, kent alle scholen en werkgroepen. De afgelopen twee jaar was ik vanuit Mocca betrokken bij het pilot-project. Bij dit nieuwe traject gaan wij deskundigen begeleiden, en zelfs de muzieklessen op scholen bijwonen. Een van de voorwaarden voor een school om met muzieklessen te starten, is namelijk de bereidheid om met monitoring en evaluaties mee te werken. Er komt een brede kwaliteitsmonitoring voor het hele proces.’
Wanneer kan ik terugkomen voor een vervolgartikel?
‘Ik denk dat er pas over een jaar wat te zeggen valt. Dit schooljaar begint Amsterdam met de muzieklessen van de vakdocenten in de groepen 3 en 4, volgend jaar is groep 5 aan de beurt, en zo wordt het langzamerhand uitgebouwd. Naast de monitoring, komt er ook een wetenschappelijk promotie-onderzoek naar eventuele verschillen tussen de leerlingen die geen of weinig muziekles krijgen en de leerlingen die wel volgens leerlijnen leren. En dat zorgt voor de nodige verdieping en het vervolg.’ v
35
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
‘Muziek gaat om alles, om het hele leven’
Onderzoek naar de doorlopende leerlijn van Aslan Muziekcentrum Drie jaar lang deed het Lectoraat Kunst- en Cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten onderzoek naar de doorlopende leerlijn Muziek Talent Express (MTE) van Aslan Muziekcentrum. Tijdens de conferentie Muziek Talent Express onderzocht presenteerden de onderzoekers de resultaten. ‘Muziek is het leukste wat ik ooit gedaan heb. Muziek gaat om harmonie, om alles, om het hele leven, uit je hart spelen,’ aldus een leerling van één van de zestien onderzochte basisscholen over de MTE-muziekles. AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM // PO
d
oorlopende leerlijnen muziek zijn hot in het primair onderwijs van Amsterdam. De gemeente Amsterdam stimuleert basisscholen momenteel vanuit het Basispakket Cultuureducatie om hun cultuuronderwijs middels doorlopende leerlijnen in te richten. Eén van de leerlijnen waar de scholen voor kunnen kiezen, is de Muziek Talent Express (MTE) van Aslan Muziekcentrum. In 2010 startte de MTE op zestien basisscholen in AmsterdamWest en Nieuw-West. Aslan Muziekcentrum vroeg twee onderzoekers van het Lectoraat Kunst- en Cultuureducatie, Jos Herfs en Ellen van Hoek, om dit project van 2010 tot 2013 te volgen. Ze interviewden onder andere leerlingen, muziekdocenten en directies en observeerden muzieklessen en presentaties van de MTE. Het resultaat, de publicatie genaamd Muziekles is anders, presenteerden zij op 16 november 2013 tijdens de conferentie Muziek Talent Express onderzocht. Vraag van de school Aslan Muziekcentrum ontwikkelde de MTE vanuit de wens om kinderen al vanaf de kleutertijd structureel muziekonderwijs van hoge kwaliteit te bieden. Het muziekcentrum boog zich in eerste instantie over bestaande muziekmethodes, vertelt onderzoeker Ellen van Hoek, maar deze methodes speelden onvoldoende in op de vraag van de basisscholen. Het educatieteam van Aslan Muziekcentrum besloot daarop zelf een doorlopende leerlijn te ontwikkelen voor groep 1 tot en met 8 van het primair onderwijs. Belangrijke onderdelen van de leerlijn zijn het opdoen van podiumervaring, talentontwikkeling, de combinatie van muziek en taal en het aanbieden van zowel westers als niet-westers repertoire. Vakdocenten muziek - allen met een diploma Docent Muziek op zak - geven de MTE-lessen. Onderzoeker Jos Herfs vertelt dat daarnaast activerende muziekeducatie een belangrijk kenmerk is van de MTE. Herfs: ‘Tijdens de muzieklessen spelen de leerlingen bijvoorbeeld veel samen op darbuka’s. De ritmische ontwikkeling die de kinderen tijdens het project doormaakten, is opvallend. Dat zie je nog niet zo veel in Nederland. Ook bodypercussie speelt een grote
36
rol in de MTE. De combinatie van muziek en beweging maakt de lessen heel actief en zorgt ervoor dat de muziekdocent alle leerlingen erbij betrekt.’ MTE-bundels De doorlopende leerlijn is opgebouwd aan de hand van leerdoelen die per leerjaar zijn geformuleerd. Herfs: ‘Per jaar nemen de kennis en vaardigheden van de leerlingen toe. In de MTE-lessen van groep 1 tot en met 8 komen alle muzikale leerinhouden logisch georganiseerd aan bod.’ De vakdocenten kunnen voor de invulling van de muzieklessen gebruik maken van verschillende MTE-bundels, zoals een liedbundel en een dansbundel. Uit lesobservaties bleek echter dat de MTE-docenten meer gebruik maken van actueel (pop)materiaal en materiaal uit bestaande muziekmethodes. Maar is er dan wel sprake van een eenduidige doorlopende leerlijn? Herfs: ‘De MTE-bundels zijn bedoeld ter ondersteuning. Maar uiteindelijk laat de vakdocent zich bij het ontwikkelen van de muzieklessen leiden door de praktijk in de klas. Gaandeweg het onderzoek zagen we wel steeds meer homogeniteit in de didactiek van de vakdocenten door hun deelname aan bijscholingsbijeenkomsten.’ Tijdens de bijscholingen die Aslan Muziekcentrum organiseert, leren de docenten vanuit de methodiek van de MTE lesgeven. ‘De vakdocenten leren bijvoorbeeld niet-westerse instrumenten bespelen,’ legt Herfs uit, ‘maar de scholingen zijn ook bedoeld om met elkaar materiaal en ervaringen uit te wisselen.’ Presenteren Vijf meisjes op een rij kijken verlegen het publiek in. ‘Het koor The Voice of Aslan heeft nog maar een paar muzieklessen gehad,’ legt hun dirigente uit. ‘Maar ze voelden zich toch al zeker genoeg om voor jullie te zingen.’ Loepzuiver zingen ze vervolgens een driestemmige canon. Tijdens de conferentie spelen, dansen en zingen verschillende talentvolle leerlingen van Aslan Muziekcentrum. Directeur Levent Aslan vindt het belangrijk dat hun leerlingen leren om zich voor
kunstzone.nl
1
2
1 en 2 Muziekles met de MTE. Foto: Saskia van Heugten
Optreden tijdens Compo Kids. Foto: Saskia van Heugten
een publiek te presenteren. Het stimuleert de artistieke ontwikkeling, maar volgens Aslan Muziekcentrum is het theater ook bij uitstek een plek voor verbroedering en verbinding. Herfs: ‘Tijdens de MTE treden de leerlingen veelvuldig op. Het muziekonderwijs krijgt een plaats in een levende omgeving en krijgt daardoor betekenis.’
tenstaander. Er is een korte verbinding tussen de vakdocent die de muzieklessen geeft en de school. De vakdocenten luisteren goed naar de vraag van de school en vertalen dit naar muzieklessen, vanuit de visie van het muziekcentrum.’
Taal en muziek Woorden uit het lied La sjon elang staan verspreid op het schoolbord. Ninya de Wever, methode-ontwikkelaar bij Aslan Muziekcentrum, zingt het lied een keer voor en vraagt dan wie de woorden op het bord in de goede volgorde kan zetten. Samen met Suzanne van Norden, taalconsulente bij Stichting Taalvorming, geeft De Wever als onderdeel van de conferentie de workshop Muziek en Taal. Volgens Aslan Muziekcentrum is er bij de MTE-scholen een grote behoefte aan het koppelen van taalontwikkeling aan de muziekles. Mede daarom werken De Wever en Van Norden sinds 2010 samen aan het ontwikkelen van werkvormen binnen de muziekles waarbij de nadruk ligt op taal. Tijdens de workshop laten ze de deelnemers verschillende werkvormen ervaren en geven daarna uitleg. De Wever: ‘Door een woord uit een lied bijvoorbeeld vaak te herhalen, beklijft het beter bij de leerlingen. Of door het gebruik van synoniemen tijdens een gesprek over het lied vergroot je de woordenschat.’ Van Norden vult aan: ‘Ook het leren lezen van een partituur vergroot bij de leerlingen het besef van geschreven taal. Een muzikale zin lijkt in veel opzichten op een geschreven zin.’ Geen buitenstaander De overall conclusie van het driejarige onderzoek naar de MTE is dat het gaat om een geslaagde leerlijn, die zowel door de leerlingen als de schoolleiders met enthousiasme wordt ontvangen. Het onderzoek bevestigt dat muzieklessen gegeven door een goede MTE-docent leiden tot goede muzikale resultaten in de klas. Volgens Herfs kon dit project mede slagen door de persoonlijke relatie die Aslan Muziekcentrum aangaat met de basisscholen. ‘Aslan Muziekcentrum is op de scholen geen bui-
maart 2014
Uit het onderzoek komt ook het belang van de inzet van professionele muziekdocenten naar voren. ‘Volgens alle geïnterviewde schoolleiders is het niet realistisch om te denken dat groepsleerkrachten kunnen wat een vakdocent kan. Een muziekles gegeven door de groepsleerkracht is volgens hen muzikaal te beperkt en inspireert te weinig. Een vakdocent is dus echt nodig’, zegt Herfs. Omdat Aslan Muziekcentrum er bewust voor kiest om professionals de hele leerlijn te laten verzorgen, is de rol van de groepsleerkracht binnen de MTE nog klein. Tijdens de lesobservaties zagen de onderzoekers dat in een derde van de lessen de groepsleerkracht zelfs een groot gedeelte van de muziekles afwezig was. Ruimte voor differentiatie Maar volgens Herfs is het wel belangrijk dat de rol van de groepsleerkracht in de toekomst groter en meer gelijkwaardiger zal worden. Door de rol van de groepsleerkracht te vergroten, zal het muziekonderwijs minder afhankelijk worden van de aanwezigheid van de vakdocent. En de samenwerking zou ook meer zelfstandige vormen van leren kunnen stimuleren. Herfs: ‘Op het moment dat je als vakdocent samen met de groepsleerkracht de muziekles geeft, is er ook meer ruimte voor differentiatie en werken in groepjes.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> www.aslanmuziek.nl > www.ahk.nl/lectoraten/educatie/publicaties/ muziekles-is-anders
37
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Foto: Lisa van Bennekom
Wie is de baas in het
klaslokaal?
Docenten hebben steeds minder gezag. De oorzaak ligt bij de ouders, zegt een meerderheid van het onderwijspersoneel. Maar volgens deskundigen spelen ook andere factoren een rol. AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM
m
et een pak kopietjes onder zijn arm staat de docent in de deuropening van het klaslokaal. Hij loopt richting het schoolbord, maar ziet dan uit zijn ooghoek een mobieltje op hem gericht. Als hij er iets van zegt, gooit een leerling een tas naar zijn hoofd. En daar blijft het niet bij. Nog meer tassen en propjes volgen en na wat duwen en trekken zetten twee leerlingen de verbouwereerde docent met kracht buiten de deur. Leraar pesten Het zijn incidenten, de filmpjes op YouTube onder de noemer Leraar pesten. Maar een feit is wel dat het gezag van de docent daalt. Uit onderzoek, uitgevoerd door CNV Onderwijs onder ruim vierduizend docenten en schoolleiders, blijkt dat het gezag van de docent in 2011 een lager cijfer krijgt dan in 1991. Het gezag is het grootst in het basisonderwijs en het HBO. In het VMBO, HAVO en MBO heeft de docent het minste aanzien. Gemiddeld geeft het ondervraagde onderwijspersoneel het gezag van de docent in 2011 nog wel een ruime voldoende. Volgens Frederik Smit, onderwijskundige en onderzoeker bij het ITS in Nijmegen, zou die ‘ruim voldoende’ een stuk lager kunnen uitvallen als je hierover de leerlingen en de ouders zou bevragen. Smit deed onderzoek naar orde houden in de klas en ondervroeg hiervoor ongeveer vijfduizend docenten, leerlingen en ouders. Hij kwam tot een opvallende conclusie:
38
‘Van de ondervraagde docenten zegt 98 procent dat ze prima orde kunnen houden, maar volgens ruim een derde van de leerlingen en de ouders in het VO en MBO is de docent niet de baas in de klas.’ Volgens Smit is niet goed orde kunnen houden een onderwerp waar docenten liever niet over praten en dat verklaart mogelijk het contrasterende beeld. Prinsjes en prinsesjes ‘Ouders zijn te vaak vriendje of vriendinnetje van hun kind’ en ‘Kinderen worden te vaak als prinsjes en prinsesjes behandeld’. Het zijn enkele antwoorden op de vraag ‘Wat ziet u als oorzaak van gezagsondermijnend gedrag?’ van CNV Onderwijs. Uit het
“Wat je als docent zegt, nemen leerlingen niet meer als vanzelfsprekend aan. Liever proberen ze te onderhandelen over bijvoorbeeld een hoger cijfer.” kunstzone.nl
onderzoek blijkt dat veel docenten de oorzaak buiten zichzelf zoeken. In driekwart van de antwoorden spelen de ouders een hoofdrol. Zij zouden volgens de ondervraagden geen regels en grenzen stellen en geen respect voor de docent hebben. Peter Teitler is auteur van het boek Lessen in orde en werkt als docent aardrijkskunde en geschiedenis in het VO. Ook hij signaleert een daling van gezag: ‘Wat je als docent zegt, nemen leerlingen niet meer als vanzelfsprekend aan. Liever proberen ze te onderhandelen over bijvoorbeeld een hoger cijfer.’ Volgens Teitler is het ‘zoeken naar de marges’ voor een deel te wijten aan het onderhandelingshuishouden thuis, waarin kinderen veel inspraak hebben. Maar ook het niet consequent handhaven van regels op school werkt dit gedrag in de hand. ‘Als docenten niet onderling dezelfde regels hanteren krijgen leerlingen de mogelijkheid om docenten tegen elkaar uit te spelen.’
zijn en te veel vakantie hebben.’ Maar daarnaast moeten volgens hem de ouders en de school ook veel meer op één lijn gaan staan. ‘Het kan niet zo zijn dat een leerling van zijn ouders zijn strafwerk niet hoeft te maken. Daarmee ondermijn je het gezag van de docent volledig.’ Ook Bransen denkt dat het tij voor de docenten nog wel te keren is. ‘Maar onze samenleving moet eerst leren accepteren dat mensen het gezag nemen zonder dat er naar hun redenen wordt gevraagd.’ v
‘Laat altijd aan de leerlingen blijken dat de kunstvakken ertoe doen’
Jan Bransen, hoogleraar filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit, vindt dat noch de ouders noch de docenten de schuld moeten krijgen van de gezagscrisis in het onderwijs. Hij plaatst het probleem in een breder perspectief: ‘We leven tegenwoordig in een samenleving die gebaseerd is op gelijkwaardigheid. Iedereen mag meepraten en heeft een gelijke stem. Gezag hebben lijkt daarom niet vanzelfsprekend. We denken dat we gezag alleen op grond van deskundigheid kunnen verdienen.’ Bransen vertelt dat het verdienen van gezag in de sociale omgang met leerlingen een lastige klus is voor een docent. Op sociaal gebied voelen leerlingen zich namelijk net zo deskundig. Het gevolg: leerlingen willen democratisch mee kunnen beslissen over de vraag of een leerling bijvoorbeeld wel of niet moet nablijven.
Muziekdocent Cornel Leijdekkers over gezag en orde houden
Opleiding en praktijk ‘Er zit een gat tussen wat docenten tijdens hun opleiding leren en de praktijk’, zegt Smit. Hij legt de verantwoordelijkheid voor een gebrek aan gezag in het onderwijs voor een groot deel bij de ondermaatse kwaliteit van de docentenopleidingen. Smit: ‘Die opleidingen stellen geen bal voor. Met name in het VO en het MBO zijn de docenten onvoldoende opgeleid om met probleemleerlingen om te gaan.’
Meer gezag bij kunstvakken Leijdekkers geeft zijn eigen gezag, maar ook het gezag van zijn collega’s van de kunstsectie een goed cijfer: een 8. Hij denkt zelfs dat er sprake is van meer gezag bij de kunstvakken dan bij vakken als wiskunde en Nederlands. ‘De kunstvakken vinden onze leerlingen over het algemeen leukere vakken. Als je een vak als muziek goed en enthousiast brengt, is het makkelijker om de leerlingen mee te krijgen dan bij een vak als wiskunde.’
Veel beginnende docenten ervaren inderdaad dat de overgang van de opleiding naar de praktijk een grote stap is. Dat blijkt ook uit het Onderwijsverslag 2009/2010 van de Inspectie van het Onderwijs. De docenten hebben onder andere moeite met het vinden van de juiste didactische werkwijze in verschillende klassen, orde houden en grenzen stellen. Er ligt volgens de inspectie een belangrijke taak voor de docentenopleidingen in het opleiden van docenten die hun onderwijs goed kunnen afstemmen op verschillen tussen leerlingen. Gastheer ‘Docenten moeten het nemen van gezag vanzelfsprekend gaan vinden’, zegt Bransen. Hij legt uit: ‘De docent zou meer moeten fungeren als gastheer op zijn eigen feest. Een gastheer neemt automatisch gezag. Het zou gek zijn als de gasten de regels uitmaken. Een goede docent doet dat ook.’ Maar leerlingen moeten het aan de andere kant ook vanzelfsprekend gaan vinden ‘te gast’ te zijn in het klaslokaal. Bransen ziet hierin een rol voor de ouders weggelegd. ‘Zij kunnen hun kinderen duidelijk maken dat ze zich op school net zo moeten gedragen als een voorbeeldige gast op een feestje. En op een feestje doe je enthousiast mee met de activiteiten, durf je te zeggen wat je leuk vindt en wat niet, luister je naar de gastheer en ga je de boel niet verzieken.’ Teitler denkt dat de politiek een belangrijke rol kan spelen in het herstellen van het gezag van de docent. ‘De overheid moet beginnen om het beroep docent serieus te gaan nemen. Politici spreken vaak minachtend over docenten. We zouden luilakken
maart 2014
Cornel Leijdekkers is al twintig jaar muziekdocent op het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam waar hij momenteel lesgeeft aan alle leerjaren van het HAVO en VWO. Hij herkent zich niet in het onderzoek van CNV Onderwijs over het dalende gezag van de docent. Leijdekkers: ‘Ik ervaar precies dezelfde problemen als toen ik net begon met lesgeven op het Fons Vitae Lyceum. Sommige leerlingen hebben wel eens moeite om zich aan de regels te houden. Maar minder gezag dan twintig jaar geleden heb ik niet. Ik denk dat dit komt omdat het Fons Vitae Lyceum een traditionele school is.’
Veel problemen met orde houden heeft Leijdekkers niet. ‘Ik mag niet klagen over de orde in mijn klassen. Het is af en toe wel hard werken om orde te krijgen en ook te houden. Wat helpt, is het persoonlijk aanspreken van de leerlingen op hun gedrag. Als je ze bij hun naam noemt, voelen ze zich gezien.’ Op de vraag welke ordeproblemen specifiek zijn voor het muziekonderwijs, antwoordt hij: ‘Bij het vak muziek heb je te maken met groepsgewijs musiceren. Ik laat de leerlingen in kleine groepjes in studio’s samen muziek maken. Omdat ik dan niet overal tegelijk kan zijn, maken leerlingen er wel eens een zooitje van.’ Een grapje tussendoor Leijdekkers heeft een paar tips voor muziekdocenten met ordeproblemen. ‘Laat altijd aan de leerlingen blijken dat je vak belangrijk is, ertoe doet. En breng je vak met enthousiasme! Ik varieer ook veel tijdens de muziekles. Ik blijf nooit op één plek in het lokaal zitten, maar loop rond in de klas. Af en toe maak ik een grapje tussendoor en ik varieer met mijn stemgebruik.’ Maar ook goede faciliteiten in het muzieklokaal zijn volgens hem belangrijk: ‘Zonder een lokaal met kleine studio’s, goede apparatuur, instrumenten en computers is het vak muziek ten dode opgeschreven.’
39
JUBILEUMKATERN: 65 JAAR VLS
Foto: Arjaan Verheule
Muziekdocenten
en hun muzikale passie verenigd Toen je twaalf was stond je niet met een borstel in je hand voor de spiegel met als droom muziekleraar te worden. Met twee pollepels op je kussen slaand was het niet je grootste wens voor de klas te staan. Toch? Je wilde muzikant worden. En ergens onderweg is er iets veranderd in je ambitie. Het lukte niet beroemd concertpianist te worden of je kwam erachter dat het geven van muziekles een mooi ambacht is. AUTEURS: JANNEKE VAN WIJK EN ARJAAN VERHEULE
d
e VLS en Music+ Academy organiseren een inspiratiedag waarbij de docent als muzikant centraal staat. Zo’n vijftig muziekleraren gaan vandaag terug naar waar het allemaal begon: het maken van muziek. Zijn het gesjeesde muzikanten die uit armoede bij het uitblijven van succes het onderwijs ingerold zijn? Misschien wel, misschien ook niet. In elk geval zijn het allemaal gedreven docenten met passie voor onderwijs en muziek. Het niveau verschilt: sommigen zijn muzikant en spelen regelmatig in orkesten of bandjes, anderen maken zelden muziek buiten het lokaal. De docenten kunnen zich middels drie workshops verdiepen in Songwriting en compositie, Instant composing en Ritme en groove. Suzan Lutke verzorgt de warming-up: oefeningen in de vorm van the vocal playground. We bevinden ons in een ruimte vol zingende mensen. Ieder zingt zoals hij gebekt is, want dat is de opdracht. Eerst nog in jezelf gekeerd, maar in stappen meer naar buiten. Centraal staat daarbij de vraag wat er met
40
jouw muzikale ik gebeurt op het moment dat je contact maakt met anderen.
theek op van stukjes melodie, riffs en flarden tekst.’
Daan Herweg geeft de workshop Songwriting en compositie. Hij benadrukt het belang terug te gaan naar de oorsprong. Als een kind achter de piano zitten, random toetsen indrukken en bijna meditatief luisteren naar de klank. ‘Ik had als kind een fascinatie voor klank,’ zegt Daan. ‘Er was een akkoord dat ik bleef spelen en ik had geen idee hoe het heette.’ Zijn tip is, niet geremd door eigen kennis, weer terug te gaan naar dat basale. Tijdens een brainstorm komt er een lijst met ingrediënten voor een compositie: dynamiek, sequentie, contrast, timing, klankkleur, vorm, melodie, ritme en toonsoort. De muziekdocenten weten de riedel wel op te noemen. Waarom blijft er dan weinig tijd over om zelf te componeren? ‘Ik word geremd door mijn kennis,’ zegt een deelnemer. Songwriting is vooral veel ideeën uitproberen en bewaren. Daan: ‘Leg op papier of op je smartphone een database aan van al die ideeën. Zo bouw je een biblio-
Als je de workshopruimte Instant composing met Esmée Olthuis binnenstapt, lijk je in een complete chaos te belanden. ‘Ik beheers de chaos wel, hoor!’ zegt Esmée. Ze staat voor een halve cirkel van muzikanten. Ze improviseert door richting en vorm aan te brengen. Esmée maakt gebruik van de conduction method, ontwikkeld door Butch Morris en John Zorn en zet deze op eigen wijze in. Esmée: ‘Wat ik doe, is gedirigeerde improvisatie met een grote groep spelers. Het gaat om muziek maken in het moment, instant composing, creativiteit en muzikaal initiatief aanboren. Eigenheid en smaak aanspreken, de magie van het muziek maken en beleven en de vrije ruimte betreden.’ Aan het eind geeft Esmée een van de docenten de leiding over het orkest. Het is interessant om te zien in hoeverre en op welke wijze de dirigent invloed heeft. Reacties na afloop: ‘Echt samen muziek maken, geen bladmuziek, geen mensen die zeggen hoe het moet klinken,’ meldt
kunstzone.nl
Foto’s: Melle Meivogel
een van de deelnemers. ‘Het heeft me een beetje over mijn improvisatie-angst gezet. Loskomen van hokjes-denken. Puur musiceren.’
vier groepen latin-ritmes door elkaar. Zelfs voor de geoefende notenlezer zijn de ritmes lastig. We hebben een lekkere groove te pakken en voelen ons na afloop vol energie en ideeën: ‘Het heeft mijn ritmegevoel weer op scherp gesteld’ en ‘Bruikbare werkvormen voor in de klas.’
“Deze dag geen uitwisseling van didactiek of kant-enklare lessen, maar leren door ervaring. Een verademing!”
Wat kan je bereiken in een workshop van anderhalf uur? Je kan mensen laten proeven aan nieuwe dingen, inspireren en gezamenlijk reflecteren en hopen dat ze weer vaker zelf muziek gaan maken. ‘Deze dag was goed voor mijn zelfvertrouwen als musicus.’ ‘Muziek maken met gelijkgestemden, mensen met hetzelfde muzikale niveau en dezelfde werkcontext.’ ‘Dat er een sfeer was waarin we elkaar niet beoordeelden. Ik kon zijn wie ik was en onbevangen zijn.’ ‘Samen met vakgenoten een heerlijk dagje muziek maken en ondertussen veel ideeën voor lessen opdoen.’ ‘Deze dag geen uitwisseling van didactiek of kanten-klare lessen, maar leren door ervaring. Een verademing!’ ‘Ik ga mezelf meer laten zien in de klas. Ik
In de workshop van Kees Adolfsen, onder andere trombonist bij New Cool Collective, worden grooves en ritmes gespeeld. We spelen een zesachtste en een driekwart ritme door elkaar en in
maart 2014
denk soms: ‘Goed is goed genoeg!’ maar ik wil nu vaker awesome worden.’ Isolde van Allemeersch van Music+ Academy: ‘Tot nu toe wil iedereen uitgenodigd worden voor activiteiten in de toekomst, denkt meer dan de helft graag mee over vervolgactiviteiten.‘ Aad de Been van de VLS: ‘Je ziet verschil tussen mensen die gewend zijn op te treden en wie niet. Zo’n dag is inspirerend om vervolg aan te geven. Je ziet dat leden onderling met elkaar afspreken. De VLS is een vereniging. Er is een hoop deskundigheid onder de docenten. Daar kunnen we met elkaar gebruik van maken.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> www.vls-cmhf.nl > www.musicplusacademy.nl
41
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
De uitdaging
van de theaterdocent in de 21e eeuw Hoe kan het vak drama bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren? Deze vraag stond centraal tijdens de tweede vakconferentie voor theater- en dramadocenten, georganiseerd door de Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama (BDD) op 1 november 2013. Drie sprekers inspireerden de deelnemers van de conferentie met een inleiding. Welke antwoorden hebben zij de dramadocenten te bieden? Op welke manier kan het vak drama volgens hen bijdragen aan het onderwijs? En is de kunstvorm theater hierin een doel of een middel? AUTEUR: CLAIRE GOOSSENS
Over de BDD en de vakconferentie
De Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama (BDD) neemt steeds opnieuw initiatieven om de professionaliteit van theateren dramadocenten te helpen ontwikkelen. Voorop staat een levendige vereniging, die aansluit op de gevarieerde praktijk van de docenten theater en drama. Met de titel Theaterdocent in de 21e eeuw vond de tweede vakconferentie voor theater- en dramadocenten plaats op 1 november 2013 bij Koning Willem I College/School voor de Toekomst in ’s-Hertogenbosch. De derde vakvconferentie voor theater- en dramadocenten zal dit jaar in november plaatsvinden bij ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten.
H
et programma van de vakconferentie Theaterdocent in de 21e eeuw bestond grotendeels uit een gevarieerd aanbod van negen workshops waaruit de deelnemers er twee konden kiezen. Workshops zoals Theater in de eigen omgeving, Actualiteit in theatervoorstellingen of Filosofie binnen de theaterlessen zetten deelnemende dramadocenten aan het werk ofwel aan het denken. Toch waren het juist de inleidingen van de dag die een antwoord gaven op de vraag hoe het vak drama kan bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen. Het vormen van een volwassene De eerste inleider van de vakconferentie is Janeke Wienk, hoofd van het ArtEZ Expertisecentrum Kunsteducatie. Zij stelt dat niet zozeer het leren van kinderen centraal moet staan in kunstonderwijs, maar het leven van kinderen. Met de term leren moeten we voorzichtig zijn, zegt ze. Doordat er een soort learnification aan de gang is, wordt er veel gesproken over het faciliteren en effectief maken van leerprocessen. We zijn bezig met leereffecten, zonder te weten wat het einddoel daarvan is. Wienk zelf is wat dit betreft geïnspireerd geraakt door de ideeën van onderwijsvernieuwer Gert Biesta. Ze geeft haar toehoorders een kijkje in het gedachtegoed van Biesta. Onderwijs, zo vertelt ze, zou volgens hem moeten gaan om het vormen van een volwassene, en niet zozeer om het ontwikkelen van een kind. Hij beschouwt onderwijs als een verbinding tussen het kind en de wereld. Volgens hem staat de existentie van het kind daarbij centraal. Als docent kun je dus met jouw lessen een kind helpen zich te ontwikkelen tot een volwassene die zijn plek in de wereld kan innemen. Dat is volgens Biesta bij uitstek de missie van de kunstvakken. Als je geen poging doet om via de kunstvakken leerlingen voor te bereiden op het leven, dan zou dat een gemiste kans zijn. Hierop aanvullend merkt Wienk op dat het mens-zijn ons elke dag weer moeite kost. Je verbinden aan de wereld en ondertussen jezelf zijn, dat is geen makkelijk proces. Kunst kan ons daarbij helpen. Maar daarvoor moeten we wel leren om ons aangesproken te voelen door een kunstwerk en door de mens achter het kunstwerk. In andere woorden: wij mensen - jong of oud - moeten leren kunst te ervaren, en dus ook oefenen in het ervaren van kunst, zodat het betekenis en waarde voor ons kan hebben. Het doel of het middel? Theater kent vandaag de dag wonderlijk veel verschillende vormen en ook dusdanig diverse functies, variërend van nadrukkelijk artistiek tot uitgesproken geëngageerd. Dat in de hedendaagse Nederlandse theatersector ook een functionele benadering van theater mogelijk is, bewijst de tweede spreker. Sjoerd Wagenaar is artistiek leider van de locatietheatergroep PeerGroup, gevestigd in Drenthe. Dit onconventionele gezelschap maakt kunstprojecten in nauwe samenwerking met mensen uit de directe om-
42
kunstzone.nl
De uitdaging van de theaterdocent in de 21e eeuw
Janeke Wienk. Foto: Jan van Gemert
Sjoerd Wagenaar. Foto: Jan van Gemert
geving. Voorstellingen kunnen ongebruikelijke vormen hebben en elementen bevatten die doorgaans niet als theater worden beschouwd. Wagenaar maakt duidelijk dat in zijn projecten de behandeling van een bepaald onderwerp (zoals het Nederlandse landschap, de landbouw, sociale tradities en lokale culturele uitingen) belangrijker is dan de uiteindelijke theatervoorstelling. Het maakproces lijkt eerder het hoofdzakelijke doel, niet de voorstelling. De projecten van PeerGroup hebben dan ook een sterk sociaal-maatschappelijk karakter. Theater als kunstvorm functioneert hierbij als een creatief hulpmiddel. Het doel van de projecten is uiteindelijk om het publiek (mede gevormd door mensen uit de directe omgeving) een ervaring mee te geven. Die ervaring kan de vorm aannemen van een theatervoorstelling, maar ook lezingen, debatten en workshops horen erbij. Deze dramales gaat ergens over Ook de derde spreker van de dag legt de focus op het onderwerp in kunst. Fianne Konings (onder andere werkzaam bij de Rijksuniversiteit Groningen) geeft dramadocenten het advies om nóg meer of nóg bewuster aandacht te besteden aan het onderwerp of thema van dramalessen. Dit licht ze toe middels de inhouds-3hoek van Cultuur in de spiegel, met de drie niveaus Onderwerp-Medium-Vaardigheid. Cultuur, zo vertelt ze, ontstaat doordat je reflecteert op het leven, op de wereld, op cultuur. Kortom: je reflecteert op iets en dat is je onderwerp. Dat reflecteren doe je met behulp van vaardigheden zoals waarnemen, verbeelden en analyseren. Vervolgens komt die reflectie tot uiting in een medium. In het geval van theater zijn dat: taal, lichaam, voorwerpen. Reflecteren vereist dus een onderwerp. Reflecteren op het reflecteren zelf zou zoiets zijn als een foto maken met het klepje voor de lens. Kunst - en dus ook kunsteducatie - moet altijd een onderwerp hebben dat op een of andere manier wordt benaderd. De manier van benaderen wordt bepaald door de kunstvorm zelf. Konings punt is dat je in dramalessen naast de beoogde vaardigheden ook het niveau van het onderwerp en het niveau van het medium dient te ontwikkelen. Konings: ‘Vraag je daarom als docent af: Welk onderwerp en welk aspect van het leven of van de cultuur stel ik centraal in mijn lessen? Wat leren
maart 2014
Fianne Konings. Foto: Jan van Gemert
de jongeren daarmee over het leven en over de wereld? Wat zou ik ze nog meer kunnen leren in samenwerking met collega’s van andere vakken?’ Doel en middel tegelijk Kunst kan dus - ook in onze huidige samenleving, waarin theater zich heeft ontwikkeld tot een autonome kunstvorm - functioneren als middel voor een culturele ervaring. En omdat we waarde hechten aan de bijzondere ervaringen die kunst oplevert, wordt creativiteit en artisticiteit op zich al snel een doel. Maar hoe mooi en interessant de vorm en het artistieke aspect van kunst ook kan zijn, in essentie is kunst een soort communicatiemiddel waarvan de mens gebruik kan maken in het reflecteren op het mens-zijn. Reflecteren op het leven en de wereld doen we in ons hoofd, maar middels kunst geven we er uiting aan, zodat we het met anderen kunnen delen. Het doel van kunsteducatie is daarom mensen (lees: jongeren en kinderen) te leren om dat speciale en veelzijdige communicatiemiddel te gebruiken, zowel in het creëren als in het ontvangen en het beleven van creatieve uitingen. De dramadocent van de 21e eeuw staat zogezegd voor de uitdaging om in de onderwijspraktijk een verbinding te maken tussen theater als doel en theater als middel. Net zoals een kunstenaar een manier zoekt om vorm en inhoud in een kunstwerk te laten samenvallen. Het is immers de inhoud in combinatie met de vorm waardoor kunst betekenis heeft. Welke betekenissen dat zijn, dat mag ieder voor zichzelf bepalen. v
Nieuwsgierig geworden?
> BDD: www.docentendrama.nl > PeerGroup: www.peergroup.nl > Inhouds-3hoek van Cultuur in de Spiegel: www.cultuurindespiegel.nl/3hoek
43
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
1
Kijken, maken en denken Welke betekenissen geven kinderen bij het kijken naar kunst en wat doen zij daarmee in hun eigen werk?
2
Kunstwerken bekijken en bespreken gebeurt in de receptiefase van het beeldend onderwijs. Maar wanneer en hoe kan je als docent dat het beste doen? Belemmert het kijken naar kunst niet de eigen creativiteit in de productiefase? In het onderzoek naar betekenisgeving in het beeldend onderwijs zijn de sporen van betekenissen die kinderen geven bij het kijken naar schilderijen, gevolgd naar hun eigen werk. Ook is gekeken naar de invloed van de vragen van de leerkracht op de betekenisgeving.
3
AUTEUR: HESTER ELZERMAN // PO
V
olgens de theorie van creativiteit van Vygotsky geven kinderen betekenis aan hun culturele omgeving, samen met de leerkracht en andere kinderen, en komen zij zelf tot betekenissen die zij gaan verbeelden of vormgeven. Deze theorie was het uitgangspunt van het onderzoek dat is gedaan binnen de kenniskring Taal en Ontwikkelingsgericht Onderwijs van Hogeschool InHolland. Vanuit deze theorie zou je zeggen dat kijken naar kunst juist heel bevorderlijk is voor de creativiteit. De resultaten van het onderzoek laten zien dat dit blijkt te kloppen.
4
1 Charles Davidsen Bell - Jan van Riebeeck landt in de Tafelbaai in april 1642. 2 Albert Cuyp, Een opperkoopman van de VOC, 1640-1660. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam. 3 Krijttekening Luke: ‘Een Spaans schip is aan het zinken en dat andere is de Batavia.’ 4 Schilderij Luke: ‘De Nederlanders hebben een hutje veroverd en hun vlag erop gezet en de Afrikanen stelen de schat.’
44
Uitwerking en resultaten Het onderzoek is uitgevoerd op een basisschool in een combinatie van groep 5 en 6. Op dat moment werd er gewerkt aan het thema Handel in de VOC. De te bespreken kunstwerken werden daarop afgestemd: twee schilderijen van een VOCkoppel van Albert Cuyp (zie afbeelding) en de landing van Nederlanders op de Kaap van Charles Bell (zie afbeelding). Na het bespreken van de kunstwerken gingen de kinderen zelf aan de slag. Bij het bespreken van het eerste schilderij, dat van Albert Cuyp, heeft de leerkracht het gesprek gevoerd op de manier die gangbaar was in de groep. Bij de bespreking van het tweede schilderij, dat van Bell, heeft zij specifieke vragen naar beeldaspecten en een soort filosofische vragen gesteld. In het schema (zie Afbeelding 1) is te zien wat er in de receptie- en in de productiefase gebeurde na het stellen van bepaalde soorten vragen.
kunstzone.nl
KIJKEN MAKEN EN DENKEN
Productie
Receptie Vraag van de leerkracht
Betekenissen die de kinderen gaven
Vraag om te benoemen wat je ziet (Wat zie je?)
Betekenissen op het eerste niveau; benoemen wat je ziet. Maar ook op het tweede niveau; interpretaties.
Genoemde betekenissen worden overgenomen en krijgen een nieuwe betekenis (een moderne versie bijvoorbeeld).
Vraag naar interpretatie, relatie en associatie (Wie zijn de figuren?)
Betekenissen op het tweede niveau; interpretaties van de afgebeelde figuren en objecten, het duiden van relaties tussen hen door associaties met andere figuren of objecten.
Verbeelding van een eigen, nieuw verhaal naar aanleiding van de gegeven betekenissen van de afgebeelde figuren en objecten (man en vrouw gaan op reis). Soms worden de gegeven betekenissen gekoppeld aan kennis over historische verhalen en zo van een nieuwe, verhalende betekenis voorzien (een VOC-schip raakt in gevecht).
Vraag naar een beeldaspect in combinatie met een filosofische vraag
Filosofische betekenis wordt gegeven aan een beeldaspect.
Kinderen zoeken evenwicht in de compositie, door vorm en kleur op elkaar af te stemmen. Kinderen zetten beeldaspecten in om de nieuwe verhalende betekenis te verbeelden.
Vragen naar beeldaspecten
Betekenissen op het eerste en tweede niveau en op filosofisch gebied.
Verbeelding van een andere setting die past bij de gegeven betekenissen. Associaties met persoonlijke herinneringen motiveren om kleuren zo echt mogelijk te reproduceren.
Filosofische vraag (Waarom, met welk doel gemaakt?)
Betekenissen op filosofisch gebied en op het tweede niveau • Laten zien hoe het daar was • Laten zien hoe stoer ze waren.
• Voorstelling van hoe het was in het andere, warme land • Stoere mannen in gevecht.
Afbeelding 1: Schema van de relatie tussen de betekenissen die in de receptiefase zijn gegeven bij het kijken naar schilderijen en de betekenissen in de krijt- en verftekeningen van de kinderen.
Interpretaties en gedachten Toen de leerkracht nog geen speciale aandacht had voor beeldaspecten en filosofische vragen, stelde zij vragen naar wat de kinderen zagen en naar de interpretaties van de figuren en hun relatie tot de afgebeelde objecten en omgeving. De kinderen benoemden wat zij zagen. Dit soort betekenissen werd in het onderzoek ’betekenis op het eerste niveau’ genoemd. Ook kwamen zij met interpretaties van en associaties met de figuren. Dit werd in het onderzoek ‘betekenissen op het tweede niveau’ genoemd, een aanpassing van de indeling in betekenisniveaus die door Erwin Panofsky is ingesteld in de kunstgeschiedenis. Doordat de kinderen met het thema Handel in de VOC werkten, wisten zij veel betekenissen te geven. Toen zij aan de slag gingen, kwamen de genoemde betekenissen terug in hun werk. Betekenissen op het eerste niveau kregen in de producties van de kinderen een nieuwe betekenis: een moderne versie door Fatine en van betekenissen op het tweede niveau werd een eigen verhaal gemaakt: door Nina met een schilderij over het VOC-koppel onderweg naar Azië en door Luke met een krijttekening over een VOC-schip dat wordt aangevallen. Vragen naar beeldaspecten en filosofische vragen Nadat de leerkracht bij de bespreking van het tweede schilderij vragen opwierp over het grote verschil tussen het groepje Nederlanders en het groepje Afrikaanse mensen - wat betreft
maart 2014
de weergave met de beeldaspecten licht, kleur, compositie en ruimte - ontstond er tijdens het werkproces een gesprek tussen de kinderen over de rol van de Nederlanders in de VOC-tijd. Was het wel zo vanzelfsprekend dat de Nederlanders met heldere kleuren op een heuvel in de spotlights werden gezet? Kinderen gingen in hun eigen werk juist op zoek naar evenwicht in de compositie. Aan de ene kant de kleuren wat feller? Dan aan de andere kant de vorm wat groter zoals Nina deed. Een ander kind maakte een schip dat rustig en zonder ruzie aankomt in een land, met de vlag helemaal uitgespreid over een groot deel van de compositie bij het schilderij van Feridun. Luke tekende het vervolg op de afgebeelde aankomst van de Nederlanders op de Kaap: de Afrikaanse mensen kijken niet langer toe, maar komen in actie en gaan de schat van de Nederlanders afpakken. Conclusie Het kijken naar kunst is dus zeker niet belemmerend voor de creativiteit. De kinderen geven betekenis aan de kunstwerken die ze samen bekijken en geven in hun eigen werk daar verbeelding aan. Wanneer de leerkracht de aandacht richt op het gebruik van beeldaspecten in bestaande kunst en daarbij aansluitende filosofische vragen stelt, denken de kinderen daarover na. Is het wel goed als één partij in de aandacht is gebracht en de ander niet? Al tekenend en al experimenterend met de beeldaspecten compositie en kleur en met materialen, praten zij met elkaar en verbeelden zij de eigen betekenissen. v
45
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Examenbesprekingen 2014 Ook dit jaar worden er weer examenbesprekingen georganiseerd door de vakverenigingen. In Kunstzone 3-2014 en tegen die tijd ook op de sites van BDD (www.docentendrama.nl), NBDK (www.nbdk.nl), VLS (www.vls-cmhf. nl) en VONKC (www.vonkc.nl) - kunt u de uitgebreide informatie vinden over aanmelden, data, plaats en tijd.
Examenbesprekingen Kunst algemeen (KUA) De afgelopen jaren groeide het aantal aanwezigen enorm. Daarom worden er nu meerdere bijeenkomsten gehouden. Datum Plaats Schooltype Tijd ma 19 mei 2014 Tilburg HAVO 15.00 uur ma 19 mei 2014 Utrecht HAVO 15.00 uur ma 19 mei 2014 Tilburg VWO 18.00 uur ma 19 mei 2014 Utrecht VWO 18.00 uur di 20 mei 2014 Amsterdam HAVO 15.00 uur di 20 mei 2014 Arnhem HAVO 15.00 uur di 20 mei 2014 Amsterdam VWO 18.00 uur di 20 mei 2014 Arnhem VWO 15.00 uur Aanmelden via www.vonkc.nl of via www.vls-cmhf.nl. Examenbesprekingen Beeldende vakken oude stijl Datum Plaats Schooltype Tijd ma 19 mei 2014 Utrecht VWO 18.00 uur di 27 mei 2014 Utrecht HAVO 18.00 uur Aanmelden via www.vonkc.nl. Examenbesprekingen Muziek oude stijl Datum Plaats Schooltype Tijd wo 28 mei 2014 Vleuten HAVO 14.00 uur wo 28 mei 2014 Vleuten VWO 12.00 uur Aanmelden via www.vls-cmhf.nl. Examenbesprekingen VMBO Datum Plaats Vak Tijd ma 19 mei 2014 Utrecht Beeldend 15.30 uur Aanmelden via www.vonkc.nl. ma 19 mei 2014 Utrecht Dans 18.00 uur Aanmelden via mail naar
[email protected]. wo 21 mei 2014 Utrecht Drama 18.00 uur Aanmelden via mail naar
[email protected]. wo 28 mei 2014 Utrecht Muziek 16.00 uur Aanmelden via www.vls-cmhf.nl. Examenbesprekingen Academie Minerva Datum Plaats Vak Tijd do 15 mei 2014 Groningen VMBO bld 15.30 uur ma 26 mei 2014 Groningen HAVO bld 18.00 uur do 15 mei 2014 Groningen VWO bld 18.00 uur do 15 mei 2014 Groningen HAVO KUA 15.00 uur ma 19 mei 2014 Groningen VWO KUA 18.00 uur Aanmelden via mail naar
[email protected].
46
Karakter van alle bijeenkomsten
Deze besprekingen zijn bedoeld als service aan de leden van de kunstvakverenigingen. Ook nietleden zijn hierbij van harte welkom tegen betaling van € 25,-- per bijeenkomst. De bijeenkomsten hebben de status van het delen van en het luisteren naar elkaars ervaringen met de voorbereidingen, de afname en de correctie van het Centraal Schriftelijk Examen (CSE) en voor de beeldende vakken ook van het Centraal Praktisch Examen (CPE) en de voorbereidingen (CPE) hierop. Deze opzet blijkt erg motiverend voor docenten, vooral voor de jongere generatie. De aanwezigen gebruiken de bijeenkomst als toetsmoment voor zichzelf: Hoe heb ik deze vraag gewaardeerd? Hoe hebben collega’s dat gedaan? Hoe moeten we het correctievoorschrift van het College voor Examens interpreteren? Gezien het uitwisselingskarakter verschijnen er geen verslagen van deze bijeenkomsten. Dit om te voorkomen dat zij die niet aanwezig zijn, onjuiste conclusies trekken. Onze aantekeningen zijn ten behoeve van het Cito en het College voor Examens. Echter, van de muziekbijeenkomsten worden beknopte verslagen gemaakt. Ook is het mogelijk dat tijdens een examenbespreking fouten in een opgave of correctievoorschrift geconstateerd worden. Dit zal dan gemeld worden aan de examenlijn van het College voor Examens. Dat kan leiden tot een aanvulling op het correctievoorschrift of aanpassing van de normering. Meestal wordt de vergadering bijgewoond door een vertegenwoordiger van het College van Examens en/of Cito. Hun rol beperkt zich echter tot toehoorder of het beantwoorden van (algemene) vragen die er leven. Tijdens de examenbesprekingen worden geen beslissingen genomen over aanpassingen van een correctievoorschrift. In Kunstzone 6-2014 wordt aandacht besteed aan de eindexamens kunstvakken.
kunstzone.nl
@web
@WEB Een hippe hype Het was mijn buurvrouw die me vanachter haar geraniums wenkte om te kijken naar www.coursera.org. Ze was net een cursus filosofie begonnen en vertelde me daar heel enthousiast over. ‘Makkelijk is het niet,’ verklaarde ze, ‘maar ik ben zeker van plan m’n certificaat te halen.’ En kan ik je verzekeren dat ze daarin is geslaagd. AUTEUR: THEA VUIK
N
ou heeft mijn buurvrouw toevallig groene vingers en inmiddels heel wat geraniums gekweekt, maar niet - nu ze pas 65 is geworden - om zich daarachter te verschuilen. Ook een cursus op een seniorenacademie is niet aan haar besteed. Praatjes genoeg, daar zit ze niet om verlegen, en dus leek een Massive Open Online Course (MOOC) haar wel wat. Gratis en voor iedereen toegankelijk onderwijs van prestigieuze universiteiten over de hele wereld. Niet een prijzige cursus als sociaal onderonsje op een echte universiteit, maar een online cursus waarin je wel contact met medecursisten kunt leggen, maar dan alleen via discussieforums. Er is ook geen bijzondere vooropleiding of voorkennis vereist. Toch wordt een hoge kwaliteit van onderwijs gegarandeerd. Zo’n MOOC is heus niet alleen voor bejaarden die ineens wat meer vrije tijd tot hun beschikking hebben, want er is voor iedereen wel wat te vinden. Ik noem bijvoorbeeld een vrij onschuldige cursus die binnenkort begint op www.coursera.org in de categorie Art: een cursus van het Museum of Modern Art (MoMA) uit New York: Art and Inquiry: Museum Teaching Strategies For Your Classroom. Deze cursus duurt 4 weken (werkdruk 1 à 2 uur per week) en begint in maart aanstaande. En zo zijn er nog veel meer bekende MOOCs. Twee andere grote Amerikaanse organisaties die min of meer hetzelfde doen zijn edX en Udacity. Hoewel er af en toe cursussen in het Nederlands worden aangeboden, is de voertaal meestal Engels. Mijn buurvrouw vond de combinatie filosofie met een vreemde taal een heel ingewikkelde. Taal kan een serieus beletsel vormen om zo’n studie te beginnen. Inmiddels bieden ook flink wat Nederlandse
maart 2014
Professor Eric Scherder met zijn inleidend college ‘Wat gebeurt er in je hersenen als je muziek luistert?’
universiteiten gratis online cursussen en colleges aan. Rechtstreeks via eigen website, maar ook via (MOOC-)platforms zoals Coursera, edX, OpenCourseWare en Udacity. Ook dan is de voertaal vaak Engels. Gratis cursussen van de Open Universiteit zijn echter in het Nederlands. Daar kun je elk moment mee starten. Die zijn niet - zoals de meeste MOOC’s - aan een vaste periode gebonden. Zie www.ou.nl/eCache/DEF/2/19/944. html. Inmiddels heeft minister van Onderwijs Jet Bussemaker in oktober 2013 de Universiteit van Nederland geopend. Een jonge universiteit waar elke Nederlander gratis college kan volgen bij de beste hoogleraren van Nederland. Sinds de lancering wordt elke werkdag een college
van een kwartier uitgezonden. De colleges zijn op de site van de Universiteit van Nederland te volgen, maar ook direct te zien op www.volkskrant.nl. De Volkskrant is mediapartner. Elke hoogleraar geeft vijf inleidende colleges en elke week is er een andere hoogleraar met een nieuw onderwerp. Nu al is het college van prof. dr. Erik Scherder over wat het beluisteren van muziek en het bespelen van een instrument met iemands hersenen doet een absolute topper: www. universiteitvannederland.nl/college/ college-2. Waanzinnig! Echt niet saai, vervelend, ingewikkeld of iets voor suffe bejaarden! Een leven lang leren is hip geworden!! v
47
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Ik moet gewoon
creëren!
Interview met theatervormgever Natasja Lansen ‘Ik moet gewoon creëren!’ Aldus Natasja Lansen over haar werk, haar passie om de mooiste kostuums en de prachtigste toneelbeelden te bedenken en uit te voeren naar aanleiding van talloze dansproducties van allerlei dansgroepen en choreografen, onder andere Uri Ivgi en Johan Greben, Krisztina de Chatel, Guy en Roni, Stephen Shropshire maar vooral van de bekende choreograaf Itzik Galili. AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
O
pgeleid aan de opleiding Mode en Kleding als ontwerper en na het volgen van de richting Theatervormgeving-Kunstacademie aan de Rietveldacademie voelde ze al snel aan dat ze samen met anderen theater en dans wilde ‘maken’, haar eigen creativiteit wilde volgen. Ze danste bij TopPop en rolde het circuit in via via. Ze wil geen decor- of kostuumontwerper genoemd worden, maar liever theatervormgever. Natasja Lansen werkt vanuit het toneelbeeld, het totale plaatje. Dit portret van de theatervormgever Natasja Lansen wordt geschreven in een tijd dat dansgroepen zoals de Noord-Nederlandse Dansgroep en Dansgroep Amsterdam ophouden te bestaan. ‘Sfeer proeven, daar begint het mee!’ aldus Lansen. In de repetitieruimte kijken naar wat er ontstaat aan dans, dan schetsen maken, abstract begrippen noteren als zigzag en bergen beklimmen, terwijl de dansers abstract door de ruimte bewegen. Lansen kijkt met al haar zintuigen. Dat wordt duidelijk als ze talloze mappen opent waarin honderden foto’s, schetsen en uitwerkingen staan van alle dansgroepen en choreografen waarvoor ze geproduceerd heeft. In het dansstuk SUB van Galili zag ze de sfeer van Warriors, testosteron mannen in de Schotse Hooglanden en Japanse Martial Arts. Uiteindelijke resulteerde dat in kostuums gemaakt van zware uniformen, loden jassen, ontdaan van hun functie, met een riem tot rok gemaakt, het bovenlichaam bloot en zo de jas getransformeerd tot rok.
48
Lansen werkt op basis van associatie en inspiratie. ‘Choreografen weten vaak niet als men abstract begint, waar de lijn zich naartoe ontwikkelt. Bij film en toneel heb je vaak een ander startpunt. Dan is het vertrekpunt de tekst, het scenario. Meestal werken we in een creatief team waarin alle disciplines vertegenwoordigd zijn: choreograaf, componist, lichtontwerper, decorontwerper en kostuumontwerper. Je probeert als ontwerper een extra laag toe te voegen. Het draait niet alleen om harmonie, maar het moet ook gaan schuren om uiteindelijk een resultaat te creëren waarbij alles klopt en een goed geheel vormt.’ In het dansstuk SUB wilde ze ‘de rozen niet roder maken’, de vechtbewegingen niet extra accentueren met wapens of krachtige kostuums. Liever de kwetsbaarheid opzoeken: een loden jas wordt omgekeerd een rok. Een choreograaf als Galili kan tegen haar zeggen: ‘Verras me maar!’ Dan kan Lansen de 100% vrijheid pakken. Bijvoorbeeld voor het stuk Bullet Proof Mama. Met de muziek van Simeon ten Holt als uitgangspunt - prepared piano’s - wilde Galili alleen creëren. Lansen kwam met bizarre ideeën aanzetten, een transparante rok die omhoog stond, om het hoofd heen. Lansen gaat het vervolgens maken, nadat Galili het zo had gezien en enthousiast werd. De dansers vonden het eerst weird: het stuk was nog niet af, de dansers vonden hun lichaam niet meer zichtbaar. De vormen flapten om het lichaam heen en ga-
kunstzone.nl
IK MOET GEWOON CREEREN
NND Galili Dance - Heads or Tales. Foto: Karel Zwaneveld
ven uiteindelijk een extra dimensie aan het stuk. Het spanningsveld tussen dansers, choreograaf, produktiegroep en Lansen maakt het totale proces vaak erg spannend. Het is dan de kunst om eruit te komen en het eindproduct goed in de gaten te houden. Passen de kostuums, zijn ze bruikbaar, wendbaar, is het wat de choreograaf wil, is het wat Lansen wil? Een spannend proces waarin je aan het geven bent, aan het vorm-geven. Recensente Annette Embrechts schrijft in de Volkskrant over Bullet Proof Mama van Dansgroep Amsterdam met choreografie van Galili: ‘Op het eerste gezicht lijken de kostuums hobbezakken en klinkt de compositie als ketelmuziek. De twaalf dansers dragen zwarte, wijdvallende, rechthoekige T-shirts zonder mouwen zoals je ze wel eens tegen de regen uit vuilniszakken knipt. Maar als het begint, ontdek je de ragfijne structuur. De stof van de T-shirts kent horizontale plissés die na iedere beweging perfect terugvallen in harmonicavorm.’ Een dergelijke recensie geeft Lansen natuurlijk vleugels! Een recensent noemt zelden de naam van een theatervormgever. Onterecht natuurlijk omdat het samenspel in dat dansstuk tussen muziek, choreografie en toneelbeeld bepalend is voor hoe de dans zich kan laten gelden. Opdrachten kunnen ook onmogelijk zijn. Choreograaf Galili wilde iets met poppenmakers. De poppen moesten vast zitten aan de dansers. Dat was een moeizaam proces, Lansen wilde na-
maart 2014
tuurlijk dienstbaar zijn binnen dat proces, maar uiteindelijk werkten de ideeën niet. Lansen wilde haar naam er niet onder, maar het project strandde vervolgens al voordat het tot een uitvoering kwam. Uiteindelijk ging het toch door na allerlei veranderingen. Lansens grootste uitdaging tot nu toe was Head or Tales van Galili Danceq door de Noord-Nederlandse Dans tezamen met Codarts, de opleiding voor dansers in Rotterdam. Een enorme tournee en Lansen bedacht rubberen pakken. Zouden de pakken het uithouden, die gigantische tour? Uit fietsbanden werden de pakken samengesteld. Wie kon uit de fietsbanden stroken knippen, om maar een klein probleem te noemen? In twee seconden moest in het donker een aantal kostuumwisselingen plaats vinden, met onder andere een heel erg moeilijke wisseling waarvan de choreograaf droomde dat het zo moest. Een complete transformatie! Een rubberen korset onder een overhemd. Lansen vroeg bij Galili om een tussenscène om alles mogelijk te kunnen maken. Dat wilde de choreograaf niet, dus kwam de uitdaging: ‘Lukt ‘t??’ Natuurlijk is Lansen iemand die dan een oplossing vindt en de klus klaart. Iets heerlijkers is er natuurlijk niet voor een vormgever. Lansen heeft geen verlanglijstje, maar zou zo graag eens een opera doen. Voor een theatervormgever een grote wens, omdat bij opera er altijd enorm uitgepakt mag worden om het toneelbeeld even groots te mogen maken als de muziek en de zangers doen. v
49
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Bezoek aan het Medialab van Cinekid zit ook in het Kunstmenu van Kunstcentraal. Foto: Gerlinde de Geus
Mediakunst als
motor
Voor cultuureducatie in het onderwijs Aan het woord is Irene de Jong. Zij is projectleider mediakunst bij Kunst Centraal, de provinciale organisatie in Utrecht op het gebied van cultuureducatie voor het primair onderwijs. Met haar als bevlogen voortrekker weet Kunst Centraal mediakunst een stevige plek te geven binnen de cultuureducatie op basisscholen. AUTEUR: MIRJAM DE HEER // PO
‘Wat ik zo mooi vind aan mediakunst is dat het overal om je heen is en van iedereen. Het zit niet weggestopt in een museum waar je er alleen maar naar mag kijken. Het is overal, op het internet, op straat, op festivals en op je mobiele telefoon. Het is onderdeel van ons leven en van dat van kinderen. Mediakunst houdt zich niet aan kaders van kunstdisciplines, codes als ‘niet aanraken’. Het is een beleving, een bron van verwondering en mogelijkheden.’ Irene de Jong, projectleider mediakunst bij Kunst Centraal.
50
M
ediakunst leent zich uitstekend voor cultuureducatie op basisscholen. Kinderen en mediakunst, dat gaat heel goed samen. Dat komt vooral doordat mediakunst interactief is. Een beeldhouwwerk of schilderij in een museum bekijk je. Je loopt eromheen, maar je mag het niet aanraken. Bij mediakunst mag dat wel. Je raakt het aan en dan gebeurt er iets. Het verandert van kleur of er komt geluid uit. Mediakunst bekijk je niet alleen, je beleeft het. En dat wekt bij kinderen extra verwondering op. Mediakunst is een goede ambassadeur die kinderen kan enthousiasmeren voor kunst. Het is de technologie die deze interactie tussen de toeschouwer en het kunstwerk mogelijk maakt. Bij mediakunst gaan verbeelding en technologie een verbintenis aan die een hele nieuw soort kunst oplevert. Deze kunst treedt buiten de grenzen van de kunstvakdisciplines, verlaat het museum en is overal in onze omgeving. We staan aan het begin van een
kunstzone.nl
DIGIzone
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
Zoom in
We schenken nog eens aandacht aan de inhoud van onze laatste CKV-nieuwsbrief van 2013. Hierin was sprake van een workshop die aangeboden wordt door Fotomuseum Den Haag. Deze workshop is goed te gebruiken met leerlingen die dit jaar het examen VMBO beeldend met het thema ROEM doen.
Verven met licht in De Kleurkamer van Monobanda.
De leerlingen komen in aanraking met de verschillende aspecten van de fotografie. Leren fotograferen is leren kijken. Dat geldt ondanks alle techniek en hulpmiddelen waarmee je tegenwoordig foto’s kunt nemen en bewerken. Waarom zien we sommige foto’s in een museum en andere weer niet? Waarmee moet een fotograaf allemaal rekening houden, hoe toon je respect met de camera en leg je toch bloot wat je ziet? Door goed te kijken naar foto’s van kunstenaars komen de leerlingen erachter. Begrippen als compositie, standpunt, kader, diepte, licht-donker contrast, ritme, beweging en rust worden op de actuele tentoonstellingen van Fotomuseum Den Haag besproken.
Verven met licht in De Kleurkamer van Monobanda.
nieuwe ontwikkeling in de geschiedenis van de kunst. En die ontwikkeling gaat razendsnel. Vormgeven met de middelen van hun tijd En dat is meteen een reden om mediakunst een stevige plek te geven in het onderwijs. Een kind dat nu kennis maakt met de 3D-printer kan zich nu en in zijn hele toekomst blijven verbazen over hoe het verder is gegaan met de Ultimaker die ooit in hun klas stond. Mediakunst geeft kinderen iets mee over hun eigen tijd en maakt het hen mogelijk later bewust terug te kijken op die tijd. Voor de kinderen van nu is het gebruik van technologie iets heel vanzelfsprekends. Ze gebruiken even makkelijk een Wiicontroller als een penseel en denken niet na bij de bediening van een tablet of telefoon. Mediakunst laat hen zien hoe en wat ze kunnen vormgeven met de middelen van hun tijd. Wil je de huidige jeugd iets leren over beeldende begrippen als kleuren en vormen? Zet hen dan neer in de kleurkamer van
maart 2014
Voorbeeld beschikbaar gesteld door Fotomuseum Den Haag.
De leerlingen werken in een professionele setting met studioflitsers, achtergrondrol, professionele belichting en een spiegelreflexcamera. In twee- of drietallen gaan ze aan de slag met specifieke opdrachten die inhoudelijk aansluiten bij de tentoonstelling. Het verschil tussen studiofotografie en straatfotografie wordt goed onderzocht. Daarom gaan de leerlingen ook naar buiten met een opdracht en veel tips. Aan het einde van de workshop worden de foto’s besproken. De afdeling Educatie van Fotomuseum Den Haag is voor meer informatie bereikbaar op werkdagen tussen 8.30 - 16.00 uur, (070) 3381120 of
[email protected].
Harry 51
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Monobanda waar ze met één druk op de knop een gele zon veranderen in een rode tomaat of een blauwe strandbal. Wil je een kleuter bewust maken van de muziek in de geluiden om hem heen? Laat hem dan een game spelen waarmee hij met elke klik een geluidje tevoorschijn kan toveren. Onderwijs-proof Als projectleider mediakunst legt Irene de Jong de verbinding tussen kunstenaars die mediakunst maken en het onderwijs. Zij maakt mediakunst ‘onderwijs-proof’. Neem bijvoorbeeld Brikki. Brikki is ontwikkeld door Ingmar de Lange. Het is een leeuwtje dat bestaat uit een aantal simpele geometrische vormen. Met een app kunnen kleuters op de iPad zelf Brikki maken en een omgeving geven. Samen met Cinekid ontwikkelde Ingmar de Lange workshops waarin twee docenten met kleine groepjes kleuters stop-motion filmpjes van Brikki maken. Deze workshopformule was wel interessant voor het onderwijs, maar relatief duur. Irene dacht mee over dit probleem en stelde voor om de klas in drie groepen te verdelen en de leerkracht in te zetten als extra workshopleider. De ene groep knipt en plakt onder leiding van de leerkracht Brikki-collages. De tweede groep gaat aan de slag met de iPad. De derde groep gaat met de workshopdocent van Cinekid achter de computer en maakt Brikki-verhaaltjes. De leerkrachten krijgen voorafgaand aan het project een introductieles, zodat ze hun rol goed kunnen spelen. En zo ging Brikki op scholentoer door de provincie Utrecht en werd in korte tijd enorm populair. Bekijk de filmpjes op de site van Brikki www.brikki.nl.
‘Brikki leeft voort bij de kinderen. Het mooiste moment voor mij als leerkracht was om de gezichten van de kinderen te zien toen ze voor het eerst hun zelfgemaakte film zagen. Zo trots en vol verwondering!’ Mirjam Groenendijk-Jongbloed, leerkracht groep 1/2, CBS De Voorhof te Vianen. Een tweede voorbeeld is De Kleurkamer. Dit systeem waarmee kinderen met een Wii-controller witte vlakken met licht kunnen inkleuren, lag bij Monobanda in de kast. De Kleurkamer had op festivals gestaan maar de kunstenaars hadden er nooit bij stil gestaan dat het ook geschikt zou kunnen zijn voor het onderwijs. Samen met Monobanda en een aantal theatermakers heeft Irene De Kleurkamer in een nieuw, voor scholen geschikt jasje gegoten. Met witte overals, een tent en een heleboel witte vlakvormen reist het project sinds januari 2014 door de provincie Utrecht. Op Facebook doen de theatermakers verslag van hun ontmoetingen met klassen. De 3D-printer stond in het FabLab Amersfoort te wachten om de provincie te veroveren, maar de ontwikkelaars wisten niet hoe ze aansluiting konden vinden bij het onderwijs. Irene heeft met hen meegedacht. Nu worden leerlingen in een verhalend filmpje meegenomen in de overgang van 2D naar 3D. De kinderen worden verdeeld in groepjes en maken elk hun eigen ontwerp. Samen met kunstenares Iris Douma besluit de groep welk ontwerp uitgevoerd gaat worden. En uitvoeren betekent niet alleen ademloos toekijken hoe de strakke getekende lijnen versmelten en ronder worden tot er een vrolijk monstertje uit de printer komt rollen. Het betekent ook: je monster met decorstukken een omgeving geven waarin hij kan leven en wonen. Wat dat oplevert is te zien op hun website www.doodle3d.kunstcentraal.nl.
52
Creatief proces Het fijne aan al deze mediakunstprojecten is dat het vastleggen van het proces en het resultaat - voor bijvoorbeeld ouders of in het portfolio van kinderen - een eenvoudige stap is. Je gebruikt al digitale middelen. Niets eenvoudiger dan het animatiefilmpje met Brikki, de kleurschilderingen of het ontwerp voor de 3D-print voor iedereen toegankelijk op een website of fotogalerij te zetten. Mediakunst is zichtbaar, altijd, voor elk kind, elke volwassene, overal. Het is kunst voor iedereen. v Mirjam de Heer is communicatiedeskundige bij Kunst Centraal
Meer weten?
> Mediakunst bij Kunst Centraal: www.kunstcentraal.nl/mediakunst-centraal > De FabLab monsters: www.doodle3d.kunstcentraal.nl > De Kleurkamer: www.facebook.com/dekleurkamer www.monobanda.nl/?portfolio=jkjk > Brikki: www.brikki.nl
NFFSworkshopdag voor docenten VO 12 april 2014 te Amsterdam
W
il je in je lessen wel eens wat meer doen met film? Of maken je leerlingen al films en wil je je kennis en vaardigheden vergroten? Laat je inspireren en leer bij in een inspirerende omgeving. Kom naar de workshopdag voor docenten van het NFFS. Het NFFS organiseert elk jaar een drukke festivaldag voor scholieren en hun docenten. Dit is een workshopdag voor docenten alleen, zowel voor beginners als voor gevorderde docenten die film een plaats willen geven in hun lessen. Scenarioschrijven, storyboarding, didactiek van lessen filmmaken, filmanalyse, editing, cameravoering, een doorlopende leerlijn filmmaken, ervaringen uitwisselen en bijscholen, het kan allemaal. Die dag vindt plaats op 12 april in Open Studio te Amsterdam! Een inspirerende dag in een inspirerende omgeving. Info over het NFFS: www.nffs.nl Inlichtingen en inschrijven docentendag:
[email protected]
kunstzone.nl
WAT JE MOET WETEN!
wat je moet weten!
Lessen kunstvakken in de knel? Een veel voorkomend vraagstuk dat de helpdesk voorgelegd krijgt: Uw school zet het mes in uw vak. Minder uren of zelfs afschaffen. Mag dat zomaar? Wat kun je zelf doen? Lessentabel en lesinhoud? Door de afschaffing van de verplichte lessentabel is er voor scholen heel veel vrijheid
gekomen om lesinhoud vorm te geven. Voor een compleet en gedifferentieerd overzicht is de ruimte hier te kort, maar algemene kaders waaraan een school moet voldoen zijn wel te geven. Richtlijnen: kerndoelen, eindtermen en studielast Voor iedereen in onderbouw van VMBO, HAVO en VWO gelden de kerndoelen 48 tot en met 52. Een school moet de organisatie van het kunstonderwijs zo vorm geven dat deze doelen gerealiseerd kunnen worden. Voor bovenbouw VMBO zijn de examenprogramma’s de richtlijn voor de inhoud en organisatie van het onderwijs in Kunstvakken 1. In de bovenbouw van HAVO en VWO is niet zozeer het doel, maar de studielast normgevend. Voor het verplichte CKV is een studielast van 120 uur (HAVO) en 160 uur (VWO) gegeven. De invulling hiervan moet een reële verhouding kennen tussen lestijd en zelfstudie. Hierbij is de lesstof leidend. Het is dus van groot belang om als docent of als
sectie een heldere visie of plan te hebben waarin de vastgelegde doelen en studielast omgezet wordt naar een concreet leerplan en lesinvulling. Dat is de basis voor het gesprek op school over de beschikbare urenomvang voor de kunstvakken. De documenten waarin bovenstaande is na te zoeken vindt u op de sites van VLS en VONKC onder Vakinhoud. Rol medezeggenschapsraad Omdat de overheid aan iedere school veel ruimte laat om eigen keuzes over de invulling van de doelen te maken, kan een eenmaal gekozen opzet ook aangepast worden. Dat gaat echter niet zomaar, maar op basis van strikte procedures met de medezeggenschapsraad. De invulling van de kunstvakken kan op verschillende plaatsen in de medezeggenschap opduiken. De invulling staat onder andere in het schoolplan of leerplan. Om dit te wijzigen heeft de voltallige medezeggenschapsraad instemmingsrecht. Een wijziging van het leerplan kan
uitmonden in een wijziging van de lessentabel. Hierop heeft het personeelsdeel van de MR adviesrecht. Een wijziging van het lesrooster kan gevolgen hebben voor de formatie (bijvoorbeeld: er wordt gekozen voor dans in plaats van muziek en daardoor zijn er geen lessen meer voor de docenten die muziek gaven of beeldend moet in de eerste en tweede klas een uur inleveren ten gunste van Engels). Het personeelsdeel van de MR heeft instemmingrecht op het formatieplan. Kortom, er is niet één vast gegeven waar je als docent mee naar de directie kunt stappen. Het gaat er vooral om vooraf goed een door de school gedragen beleid te formuleren en dit vast te leggen in school- of leerplan. Voor de inhoud zijn de hierboven genoemde kaders een goede richtlijn. Wanneer dit beleid eenmaal is vastgelegd, is het aan de schoolleiding om dit ook zodanig uit te voeren dat de doelstelling en de inhoud gerealiseerd kunnen worden!
Herrekijken en FILM in the picture! Studiedag FILM voor docenten in het PO en VO zaterdag 15 maart 2014 van 10.00 tot 16.00 uur te Utrecht
F
ilm is een steeds belangrijker wordend medium binnen het beeldende vakgebied. Iedereen heeft apparatuur om bewegende beelden te maken. Maar hoe worden die beelden betekenisvol? VONKC geeft je graag de gelegenheid om je daarin te verdiepen! De kosten bedragen € 30,-- voor leden en € 90,-- voor niet-leden.
Het project Herrekijken: over het ontdekken van je eigen, unieke blik op je dagelijkse omgeving en het ontwikkelen van een bewuste houding ten opzichte van de dingen om je heen. Een niet onbelangrijke vaardigheid in de huidige beeldcultuur. Wat kun je met dit prachtige project (zie www.herrekijker.nl) in het onderwijs met ± 5-15 jarigen bij de beeldende vakken en CKV?
Film: kennismaken met wat er met film in het onderwijs kan!
Maak het mee, meld je aan via www.vonkc.nl > Activiteiten. Lees daar ook meer over locatie, sprekers en planning.
Op het programma staan: • een introductie scenarioschrijven; • de presentatie van de nieuwe filmcommunity van filmdocenten werkzaam in het onderwijs; • filmanalyse; • filmprojecten in vogelvlucht; • en best practice!
maart 2014
53
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Lyceum Schöndeln: Meisje met robot. Foto’s: Tineke Canton
Lyceum Schöndeln: Filmmontage. Foto’s: Tineke Canton
Zernike College: Drukken en linosnede, Anouk Linthorst. Foto’s: Anouk Linthorst
Kunstvakken in 2014 Het werk van de leerlingen spreekt voor zich Anno 2014 dringen nieuwe zienswijzen binnen. Bijvoorbeeld vakoverstijgende ideeën met vakken als onderzoekend en ontwerpend leren. Ondertussen hoeven oude technieken niet verloren te gaan. Lyceum Schöndeln, Jacob-Roelandslyceum en Zernike College zijn CultuurProfielScholen met tevens een profilering als Technasium. Leerlingen krijgen daar de kans om van beide stromen en invalshoeken te profiteren. Gestuurd door een vakoverstijgende opdracht of juist intuïtief combineren zij creativiteit en techniek in hun werk. SAMENSTELLING: INGEBORG ABRAHAMSE, SASKIA VAN DER LINDEN, ESTHER LOUPIAS & BART SEEGERS // Vo
54
kunstzone.nl
KUNSTVAKKEN IN 2014
Jacob-Roelandslyceum: Uniek Fabriek, 3-HAVO/VWO, cultuur en technasium, mw. H. Bleijs, dhr. H. van de Sande en dhr. R. Theunissen. Foto’s: mw. H. Bleijs
maart 2014
55
VAK-, VAK-, FUNCTIEFUNCTIE-en ensectorspecifiek sectorspecifiek
Workshop naar aanleiding van Ontwikkeling van het rijwiel. Foto: EYE
Filmjuwelen biedt historisch perspectief ‘Wie is onderweg hierheen gefilmd?’ is een vraag die Brit Thomassen, medewerker educatie van filmmuseum EYE, graag aan leerlingen stelt. De meesten zijn zojuist vanaf het Centraal Station in Amsterdam met de pont over het IJ gekomen en hun bewegingen werden dus vanuit diverse hoeken vastgelegd. EYE heeft een uitgebreid programma samengesteld voor het primair én voortgezet onderwijs onder de verzamelnaam Filmjuwelen. AUTEUR: MELISSA DE VREEDE
B
rit Thomassen: ‘Kinderen beseffen niet hoe gewoon filmen tegenwoordig is en hoe ongewoon dat vroeger was. Toen waren de camera’s zo enorm dat dit niet onopvallend kon gebeuren. Daarom zie je voorbijgangers soms verschrikt in de camera kijken. Nu merk je amper nog wanneer je wordt gefilmd. Aan de hand van oud materiaal kan ik uitleggen dat de eerste filmpjes begin vorige eeuw een kermisattractie waren.’ Ruim 10 jaar geleden werd vanuit het onderwijs herhaaldelijk de vraag gesteld of het filminstituut een overzicht kon bieden van 100 jaar filmgeschiedenis. En dat liefst in een uur tijd. ‘Een onmogelijke vraag,’ zegt Thomassen, ‘maar het heeft ons wel aan het denken gezet.’ De opbrengst Zo ontstond het idee om voor een doorlopende leerlijn filmerfgoed voor iedere leeftijdsgroep een aansprekend thema te kiezen. Voor groep 3 en 4 van het PO is dat spelen, voor 5 en 6 dieren en voor 7 en 8 fietsen. Het voortgezet onderwijs kan zich inschrijven voor het filmprogramma Beginjaren Film en voor de workshop History Repeats die op ieder
56
niveau kunnen worden aangepast. Voor elk thema is een aantal (fragmenten van) films geselecteerd dat de rijkdom van film laat zien: van registratie naar animatie, van slapstick naar drama. Door films te bespreken, al dan niet uit andere tijden en andere landen, geef je de leerlingen bagage die ze kunnen meenemen in het kijken naar films, maar ook in het zelf maken van films. Reflectie, creativiteit en productie komen samen. Scholen die niet naar EYE komen, kunnen de DVD en het lespakket bestellen. De toelichting moet dan door de eigen leerkracht worden verzorgd. En alle ‘extra’s’ die een bezoek aan EYE aantrekkelijk maken, zoals ‘live’ pianomuziek, een bezoek aan de interactieve ruimte (Basement), een quiz en vooral ook de workshops waarin de leerlingen geluid onder beelden mogen zetten of zelfs een heel filmpje maken, zijn dan natuurlijk niet mogelijk. Ingeborg Terlien, leerkracht in de bovenbouw van de Dr. Rijk Kramerschool, bezocht met haar groep het prachtige EYE-gebouw en volgde de filmvoorstelling over fietsen: ‘De leerlingen hebben ademloos gekeken. Zij vonden het heel
interessant om te zien hoe dat fietsen vroeger ging. Je ziet iemand steeds proberen op de fiets te stappen en er dan weer afvallen. Slapstick dus. Ze moesten er heel erg om lachen en beseften tegelijkertijd: zo ging dat dus vroeger. De meeste indruk maakte de animatiefilm Father & Daughter (NL, 2000) van Michael Dudok de Wit. Mijn kinderen vonden dat erg mooi gedaan. Ze voelden het verlies. Ik vind zo’n cultureel uitstapje zó belangrijk. Het gaat nu maar steeds om opbrengsten, en dan vooral van taal en rekenen. Het fijne van dit soort activiteiten buiten de gebaande paden is dat je de opbrengst niet kan meten, maar dat het een verrijking en een verdieping betekent op allerlei vlakken. Zo’n programma moet natuurlijk iets toevoegen – er zijn genoeg programma’s die niet aan dat criterium voldoen – maar dat is bij Filmjuwelen zeker wél het geval.’ Historisch besef Het voordeel van het behandelen van historisch filmmateriaal is volgens Thomassen dat er sprake is van enige afstand. Zo kun je heel goed duidelijk maken dat opvattingen in de loop der jaren veranderen en dus ook de beelden: ‘Roken was
kunstzone.nl
Filmjuwelen biedt historische perspectieven
EYE-workshop History repeats.
vroeger heel gewoon. Dus in oude films wordt er flink op los gepaft. Dat valt leerlingen direct op. Ook idealen zijn niet in steen gebeiteld. In Het geheim van Delft (1917) bijvoorbeeld speelt een actrice, Annie Bos. Nu kent bijna niemand haar meer, maar in die tijd was ze de Marilyn Monroe van Nederland. Je beseft dan dat het schoonheidsideaal erg is veranderd. Dat kan je prima bespreken met leerlingen van bijvoorbeeld VMBO-kader. Vind je haar mooi? Wie vind je nú mooi? Wat zijn de verschillen? Diezelfde Annie Bos is vastgebonden aan een molenwiek en draait rond. Ik vraag dan: is dat nep of echt? De meeste leerlingen denken dat het nep is. Tegenwoordig hoef je als actrice dankzij greenscreen niet meer dergelijke halsbrekende toeren uit te halen. Vroeger wel. Dat vinden leerlingen echt stoer. Zo kan je aan de hand van filmerfgoed historisch besef kweken. En duidelijk maken dat dingen veranderen, waardoor je je goed kan voorstellen dat het in de toekomst ook weer anders wordt.’ ‘Docenten hebben vaak het idee dat ze niks aan film hoeven te doen, omdat hun leerlingen toch wel naar de bioscoop gaan’, aldus Thomassen. ‘En áls ze naar de film gaan, doen ze dat omdat ze bijvoorbeeld met de Tweede Wereldoorlog bezig zijn en in dat kader Schindlers list bezoeken. Dat is op zichzelf prima natuurlijk, maar ik vind het belangrijk dat ze dan ook iets over Spielberg en over de Hollywoodindustrie horen, zodat de context duidelijk wordt. Er zijn zoveel verschillende films die WOII als onderwerp hebben en die zijn allemaal vanuit verschillend perspectief gemaakt. Wat wilden de makers ons vertellen en hoe hebben ze dat gedaan? Dat zijn zaken die media-educatie kan toevoegen. In de workshop History Repeats die we het VO aanbieden, ondervinden de leerlingen
maart 2014
Still uit Ontwikkeling van het rijwiel.
aan den lijve dat een film altijd het resultaat is van teamwork, waarin iedereen een eigen taak en verantwoordelijkheid heeft. En dat er constant keuzes moeten worden gemaakt.’ De maakbaarheid van film De derdeklassers van het Vossius Gymnasium in Amsterdam ervaren dat ieder jaar. Marijne van Dam geeft filosofie en maakt dankbaar gebruik van het programma van EYE. Vooraf bespreekt ze met de leerlingen een aantal fundamentele kwesties, zoals: heb je taal nodig om te denken? Wat kan beeld betekenen? Bestaat er zoiets als filmtaal? Dan gaat ze met de klas naar History Repeats. ‘Mijn leerlingen zijn behoorlijk kritisch en vragen zich bij zo’n bezoek af wat ze er eigenlijk van leren’, aldus Marijne van Dam. ‘Wanneer we dat bespreken, komen de antwoorden vanzelf. Je leert de betekenis van film en je leert wat het kan zijn om film te maken. Film creëert een ander bewustzijn, en is maakbaar. Bijvoorbeeld door iets snel af te spelen, krijg je al gauw slapstick. Die noties zijn belangrijk. Daarnaast zijn ze natuurlijk trots op hun eigen filmpjes en hebben ze gemerkt hoe moeilijk het is om uit te drukken wat je wil.’ Hoewel alle groepjes vanuit hetzelfde startpunt - historisch materiaal - aan de slag gaan, zijn de eindresultaten altijd heel verschillend. Dat maakt nog eens extra duidelijk dat film het product is van menselijke keuzes. En het helpt leerlingen met het vormen van een kritische houding. Pauline van Schagen is docent aan het Comenius Lyceum Amsterdam en bezocht EYE met leerlingen van 4-HAVO: ‘De start was slecht, want de leerlingen wisten dat het programma tot half 6 zou duren, terwijl ze normaal eerder vrij zijn. Maar uiteindelijk waren ze allemaal superenthousiast. Ik vind het fantastisch hoe EYE het voor elkaar heeft. Goede begeleiding, prima apparatuur en de
leerlingen vinden al die attributen die beschikbaar zijn, zoals die pruiken en pistolen, hartstikke leuk. Ze werken in viertallen en sommige groepjes hadden echt originele plannen uitgedacht. Zo had een groepje bij ieder personage een bijpassend muziekje en een ander groepje was heel inventief geweest met het wisselen van camerastandpunt. Ook met verschillende kaders is goed gewerkt. De interesse voor film is nu echt bij de leerlingen gewekt. Een reactie was zelfs dat CKV eigenlijk best leuk kon zijn!’ Dat je plezier kunt beleven aan film is een van de effecten die EYE met Filmjuwelen beoogt, zegt Thomassen: ‘Laatst vroegen een paar meisjes van VMBO-TL of ze een filmpje nóg een keer mochten zien. Het ging om een met de hand ingekleurde film uit 1902 waarin zes zussen op een vaudeville-achtige manier trucs doen. Ik zei tegen hen: die film is al meer dan 100 jaar oud! Ja juf, zeiden ze, dat weten we, maar we vonden hem zó leuk! Dat is toch wat je wil? Interesse kweken voor film en dat bij leerlingen ook nog het gevoel ontstaat dat ze er iets van meekrijgen.’ v Melissa de Vreede is senior projectleider bij het LKCA.
Meer weten?
> Filmjuwelen is opgenomen in AliceMoves, het digitale forum waar cultuuraanbieders en scholen elkaar ontmoeten. Zie www.alicemoves.nl. Zie ook: www.eyefilm.nl > Educatie.
57
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
SERIE KUNSTEDUCATIE NOORD vier
Foto: Wendy Viel
Foto: Wendy Viel
Kunsteducatie Noord Take 2!: Twee dagen, twee vakken, één soapaflevering in het Engels We leven in een kenniseconomie en het onderwijs wordt op dit moment voornamelijk getoetst vanuit economische belangen. De exameneisen worden steeds strenger en scholen worden gestraft als de resultaten niet goed zijn. Toch willen veel scholen zich niet alleen richten op cognitieve vaardigheden. Er moet ook aandacht zijn voor sociaal-persoonlijke vorming en 21st Century Skills (leren samenwerken, leren gebruik te maken van ICT, leren probleemoplossend en creatief denken, planmatig werken). Hoe kun je die persoonlijke en sociaal-culturele vorming en het opbrengstgericht werken met elkaar combineren? AUTEUR: WENDY VIEL // VO
Serie Kunsteducatie Noord
In een reeks artikelen willen het Prins Claus Conservatorium en Academie Minerva van Hanzehogeschool Groningen en de Afdeling Kunst & Educatie van NHL Hogeschool in Leeuwarden laten zien dat ze al ruim tien jaar gezamenlijk kunst- en cultuuronderwijs in interdisciplinaire (CKV-)projecten ontwikkelen voor uiteenlopende doelgroepen. In dit vierde artikel ontwerpen studenten binnen de module kunstpedagogiek van de masteropleiding Kunsteducatie - in samenwerking met andere studenten of beroepscollega’s - vakoverstijgend innovatief kunstonderwijs. Wendy Viel, masterstudente en docente drama in het VO, heeft met haar collega Wanda van Dam bijgaand project ontwikkeld en uitgevoerd.
58
S
amen met mijn collega Wanda van Dam heb ik geprobeerd met het project Take 2! daarvoor een oplossing te bieden. Take 2! is een interdisciplinair project voor de bovenbouw van alle leerwegen van het VMBO, waarbij het vak drama en Engels samenwerken. In twee dagen maken de leerlingen met hun klas een soapaflevering in het Engels. Deze soapaflevering telt tevens mee als mondeling schoolexamen Engels. Doelen Het hoofddoel van Take 2! is leerlingen tegelijkertijd intensief te laten werken aan hun mondelinge taalvaardigheid voor het vak Engels en aan het kunstvak drama, waardoor er zowel wordt gewerkt aan taalvaardigheid als aan sociaalculturele vorming. Daarnaast wilden we de leerlingen een positieve ervaring meegeven met betrekking tot het leren communiceren in een vreemde taal. Om
het bovenstaande te bereiken hebben we de uitgangspunten van authentiek leren toegepast. Het authentieke leren is een onderwijsvorm die valt onder het nieuwe leren. Het zorgt ervoor dat het leren voor leerlingen meer relevantie krijgt, waardevoller wordt en bijdraagt aan de algehele vorming van de leerling. Bij het authentieke leren staat de leefwereld van de leerlingen centraal, is er relevantie met het leren buiten de school, wordt er geleerd door complexe en complete taaksituaties en door communicatie en samenwerking. (Haanstra, 2011) Daarnaast wilden we zorgen voor een goede interdisciplinaire samenwerking, zodat deze een meerwaarde zou hebben voor beide vakken. Soms bestaat bij samenwerking tussen een kunstvak en een ander vak de angst dat de kunst verloren gaat. Het kunstvak stelt zich dan slechts ten dienste van een ander vak om dat vak ‘op te fleuren’. Door een goede interdisciplinaire samenwerking wilden we ervoor
kunstzone.nl
Kunsteducatie Noord
Foto: Jeroen Bos
zorgen dat beide vakken in hun waarde blijven en er resultaten ontstaan die de vakken afzonderlijk nooit hadden kunnen bereiken. Het project Het project is voor het eerst uitgevoerd gedurende twee dagen in juni 2013 op het Ubbo Emmius in Winschoten, waar mijn collega en ik als docenten werkzaam zijn. Er is voor twee hele dagen gekozen, zodat de leerlingen zich goed kunnen onderdompelen in het project en genoeg tijd hebben om een ontwikkeling te kunnen doormaken. De klassen worden voor aanvang van het project in heterogene groepjes van ongeveer vier leerlingen verdeeld. Elk groepje bestaat uit leerlingen die hoog scoren voor het vak Engels en leerlingen die daarvoor minder hoog scoren, maar bijvoorbeeld wel heel creatief zijn. Op die manier kunnen ze elkaar stimuleren in het leerproces. Gedurende het project worden de leerlingen vrijgelaten om de inhoud en vorm van hun soapaflevering te bepalen. Ze kunnen zelf een onderwerp bedenken dat hen aanspreekt en een rol die ze graag willen spelen. De docenten zorgen voor korte, maar krachtige momenten van kennisinput en reiken de opdrachten in stappen aan. Ze zijn voornamelijk coach en begeleiden de leerlingen in hun leeren maakproces. De leerlingen werken gedurende het project met een persoonlijk werkboekje. Dag Eén Tijdens de eerste dag kijken de leerlingen naar een aflevering van de Britse soap Hollyoaks en gaan vervolgens op zoek naar een artikel uit een Engelse
maart 2014
Foto: Jeroen Bos
krant of Engels tijdschrift welke als inspiratie zal dienen voor hun soapscène. Daarnaast krijgen ze gedurende de eerste dag workshops in de speelstijl soap en in verhaalopbouw. Aan het einde van de dag hebben de leerlingen het script voor hun soapscène af. Dag Twee De tweede dag begint met een inleiding over het maken van verschillende shots en een storyboard. De leerlingen maken hun eigen storyboard en een spraakworkshop zorgt ervoor dat de leerlingen oefenen met de Engelse uitspraak, intonatie en melodie. Dan is het tijd om te repeteren, waarna het filmen van de scènes kan beginnen. De dag wordt afgesloten met een korte, gezamenlijke evaluatie en reflectie. Awardshow Take 2! wordt afgesloten met een heuse Awardshow waarbij iedereen in galakleding over de rode loper loopt. De leerlingen krijgen hun soapafleveringen te zien en de Ubbo Awards voor onder andere Beste film, Beste acteur en Beste uitspraak worden uitgereikt. Resultaat Doordat het project aansluit bij de leefwereld van de leerlingen, ze vrijgelaten worden om hun eigen fantasie de vrije loop te laten gaan en door het vooruitzicht van een awardshow, zijn ze gemotiveerd om met elkaar tot een goed resultaat te komen. Daardoor werd de drempel tot spelen en spreken in een vreemde taal verlaagd. Er werd niet meer om elkaars prestaties gelachen, maar de leerlingen coachten elkaar naar het gebruik van correcte grammatica en uitspraak en op het
goed uitspelen van de scène. Uit de leerlingenevaluatie bleek ook dat tijdens het project de nadruk voor de leerlingen gevoelsmatig niet alleen op het gebruik van de vreemde taal ligt en op het acteren, maar ook op samenwerken en plezier maken. De leerlingen gaven tevens aan dat mede deze laatste twee factoren eraan hebben bijgedragen dat ze het gevoel hadden echt iets te hebben geleerd. Ook de schoolleiding is enthousiast en heeft het project voor volgend jaar weer op het rooster gezet. Take 2! laat zien dat het werken aan examenresultaten, aan persoonlijke en aan sociaal-culturele vorming goed samen kan gaan. Het één hoeft het andere niet uit te sluiten. Ik hoop dat meer kunstdocenten een soortgelijke interdisciplinaire samenwerking kunnen aangaan en daarmee laten zien dat ook de kunstvakken een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan bijvoorbeeld taalvaardigheid. Het project Take 2! heeft op 1 november 2013 de eerste prijs voor het Europees Talenlabel 2013 gewonnen. Het Europees Talenlabel is een Europese prijs ter aanmoediging van innovatieve taalprojecten en wordt jaarlijks uitgereikt. Het label beloont nieuwe technieken in vreemdetalenonderwijs, het verspreiden van kennis en daarbij het promoten van good practices. v
Literatuur
> H aanstra, F. (2011), Authentieke kunsteducatie: een stand van zaken. Cultuur+Educatie 31, pag. 8-35
59
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Droog brood - Dat wordt oorlog. Foto: Bob Bronshoff
Cabaret,
daar is geen kunst aan Cabaretiers van nu, zeker Nederlandse cabaretiers, antwoorden vaak ontkennend op de vraag of ze cabaretier zijn. Nee, men maakt theater en nee, het is echt niet ergens mee te vergelijken. De echte kunstenaar zal ook ontkennen dat er een techniek voor bestaat. Men verklapt zijn kunstje liever niet. Techniek: die is er echter wel degelijk. AUTEUR: Paul Rooyackers
Cabaret toen en nu Cabaret (uit het Frans, van Middelnederlands cambret, van Oudfrans camberete, cambre - chamber - van Latijns camera, van Oudgrieks καμάρα (kamara, gewelfde kamer) is een vorm van amusement die vaak bestaat uit een combinatie van tekst, zang en pasjes, al dan niet komisch bedoeld. Soms maakt poëzie ook deel uit van cabaret; een typische vertolker van cabaret in deze was Toon Hermans die het zelf one-man-show noemde. Cabaret wordt meestal opgevoerd in kleine of grote theaters, maar voorheen - en soms nog steeds - treft men het aan in nachtclubs, naast tegenwoordig ook op radio en tv.
60
Hans Teeuwen speelde een tijd geleden bijvoorbeeld cabaret in kleine zalen in Engeland, een soort van conference zoals Wim Kan, Toon Hermans of Wim Sonneveld dat ook deden. Soms is cabaret of entertainment, zoals het in andere landen nu genoemd wordt, op buitenlandse zenders te zien als Saturday Night Live en op Engelse zenders (BBC). Stand up comedy is dan de meer gebruikte term. Dat gebeurt normaal gesproken solo, maar kan ook met meerdere spelers. In Nederland was sprake van De Kleinkunstacademie, een term die is vervallen nu het onderdeel uitmaakt
van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Op de kleinkunstacademie leerde men zingen, spelen en dansen om vervolgens onder andere in het cabaret terecht te komen. Nu specialiseert men zich daar na het eerste toneeljaar. Kleinkunstenaars uit Amsterdam die van de Kleinkunstacademie kwamen, daar zijn talloze voorbeelden van te noemen, zoals Acda en De Munnik, Droog Brood, de Ashton Brothers, enz. In België bestaat nog steeds de opleiding van Herman Teirlinck: het Instituut der Dramatische Kunsten. Daar leert men zingen, dansen/ bewegen en acteren. Men oefent daar
kunstzone.nl
Cabaret, daar is geen kunst aan
• H et is fragmentarisch van karakter. Scènes duren kort of worden gewoon niet eens afgemaakt. • Het contact met het publiek is altijd aanwezig. Het is een interactieve vorm van theater. De vierde wand naar het publiek wordt doorbroken. • Cabaret kan grappig bedoeld zijn, maar ook serieus of spottend. Engagement komt en gaat in de stromingen binnen het cabaret. • Het verschil met toneel is duidelijk. De cabaretvoorstelling kent meestal geen plot of dwingend verhaal. • Cabaret is continu aan veranderingen onderhevig wanneer je het hebt over speelstijlen. Soorten cabaret Cabaret kun je in minstens tien soorten onderscheiden. Cabaretvoorstellingen zijn dikwijls een samenstelling van stijlen of onderdelen uit de verschillende vormen van theater maken. Literair-satirisch: De cabaretier speelt en goochelt met taal, soms poëtisch, soms confronterend. Voorbeeld: Wim Sonneveld, Herman Finkers.
Droog brood – Toppers in de Mist. Foto: Bob Bronshoff
zelfs Franse chansons! In Den Bosch is er de Koningstheateracademie dat ook kleinkunstenaars opleidt. Uit Frankrijk is het literaire cabaret voortgekomen – Le Chat Noir – al in de 19e eeuw. Ironie, bespotting, aanklacht waren onderdeel van het cabaret in zijn vroegste vorm. Techniek • Cabaret is creatief: de acteurs bedenken de acts/scènes zelf; • Cabaret zoekt naar nieuwe vormen van spelen of grijpt terug op nostalgie, typering of imitatie van karakters – het zogenaamde typetjes maken.
Maatschappijkritisch: De cabaretier stipt actuele, maatschappelijke en politieke gebeurtenissen aan. Voorbeeld: Wim Kan, Freek de Jonge, Theo Maassen. Verhalend: De cabaretier maakt gebruik van meerdere verhaallijnen, vaak tot in het absurde doorgetrokken. Voorbeeld: Youp van ‘t Hek, Brigitte Kaandorp. Muzikaal: De cabaretier is muzikaal onderlegd en gebruikt dat in zijn contact met het publiek, bijvoorbeeld door bekende melodieën te verdraaien of aan te wenden in zijn verhaal richting contact met het publiek. Voorbeeld: Hans Liberg, Mike Boddé. Nonsens: De cabaretier maakt gebruik van onzinnige wendingen in verhaalvorm
en speelt idiote types. Voorbeeld: Hans Teeuwen, Bert Visscher, Droog Brood, Henry van Loon. Fysiek: In de voorstelling ligt de nadruk minder op tekst en meer op acrobatische stunts en acts met instrumenten of apparaten. Voorbeeld: Ashton Brothers. Stand-up comedy: Korte humoristische anekdotes vormen het hoofdbestanddeel van de act die meestal niet langer duurt dan 10-20 minuten. Voorbeeld: Raoul Heertje, Jörgen Raymann. Zap-cabaret: Er wordt binnen een voorstelling snel gewisseld tussen diverse spelvormen, typetjes of liedjes. Voorbeeld: Jochem Myjer, Kamps & Kamps. Inspiratie Iemand als Youp van ‘t Hek schrijft naast zijn theatershows ook columns waarbij hij ingaat op alles wat hem boeit of stoort in het dagelijkse leven. Zijn tirades over Buckler bier en T-Mobile staan bij iedereen in het geheugen gegrift. Van ‘t Hek gebruikt zijn bespiegelingen jaarlijks onder andere bij zijn oudejaarsconferences en komt dan vlijmscherp terug op wat er tijdens dat jaar is gebeurd. Kranten, media, tijdschriften, WhatsApps, social media zijn trendy inspiratiebronnen die ook net zo snel werken en zelfs op Twitter nog sneller zijn als spelvorm dan het eigenlijke cabaret. Ieder bericht in de krant kun je eigenlijk zo gebruiken, vaak zonder er iets aan te doen is het al bijzonder genoeg en zegt het iets over hoe we denken en voelen. Door columns als die van Nico Dijkshoorn, Arnon Grunberg of Aaf Brandt Corstius of andere Volkskrant-columnisten staan er dagelijks direct bruikbare teksten (lees: scènes) in de kranten die je zo kunt omwerken naar een cabaretscène. De dialoog staat er vaak letterlijk in, evenals het typetje dat beschreven staat. DirectKlaar-Cabaret dus! Spelen maar! v
NIEUW
Binnenkort te downloaden in de app store en bij google play.
Kunstzone krijgt een
lees-app maart 2014
gratis voor abonnees/leden! HOUD de website, facebook of twitter in de gaten!
61
VAK-, FUNCTIE- en sectorspecifiek
Pioniers
zonder vakopleiding
Audiovisuele vorming in het voortgezet onderwijs Audiovisuele Vorming is een vak dat aansluit bij jongeren. Jongeren maken zelf filmpjes en sturen deze rond via de social media. Tegelijkertijd kijken zij naar films op tv, in de bioscoop en op internet. Daarmee zijn zij zowel zender als ontvanger. De overheid wil dat burgers mediawijs worden, om op verantwoorde wijze te kunnen omgaan met de media. Audiovisuele Vorming sluit hier nauw op aan en biedt de mogelijkheid aan leerlingen om zich met filmische middelen uit te drukken. AUTEURS: DOROTHEE KEVERKAMP EN JANE WALTMAN // VO Leerling van het Maris College Belgisch Park te Den Haag actief met AV. Foto: Jane Waltman
D
e vraag is hoe het vak Audiovisuele Vormgeving (AV) in het voortgezet onderwijs wordt gegeven en vooral: door wie? Er is immers geen officiële opleiding voor docent AV. Dit waren de uitgangspunten voor het kleinschalige praktijkonderzoek Audiovisuele Vormgeving in het Voortgezet Onderwijs dat Dorothee Keverkamp en Jane Waltman verrichtten in het kader van hun studie Master Kunsteducatie aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Doelstelling onderzoek Hoewel er al redelijk wat onderzoek is gedaan naar de lespraktijk van docenten in de kunstvakken (zie onder meer: Zicht op zes jaar onderzoek in cultuureducatie, 2006) is er tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de lespraktijk van de AV-docent. Het onderzoek beoogt een bijdrage te leveren aan de kennis van de docentenopleidingen beeldende kunst en vormgeving over de praktijk van het vak AV en welke competenties er nodig zijn om het vak te kunnen geven.
Vak of geen vak? In 1991 startte de Filmacademie een docentenopleiding Audiovisuele Vorming, maar deze werd niet geaccrediteerd door de overheid en moest daarom in 1998 weer sluiten. In dezelfde tijd, met de invoering van de basisvorming in 1993, werd het vak AV een officieel vak in het voortgezet onderwijs: op het VMBO zowel praktijkexamen als centraal schriftelijk examen, op de HAVO en het VWO alleen als praktijkexamen. Hiermee werd het vak in feite officieel erkend zonder dat er een formeel erkende vakopleiding voor docenten was. De toenmalige staatssecretarissen Nuis en Netelenbos van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zagen ‘onvoldoende aanleiding om de bestaande differentiatie om te zetten in een eerste graad lerarenopleiding’ (F. Stienen, 1997). Wie zijn dan de docenten die het aandurfden met het vak te starten? Waar halen zij hun vaardigheden vandaan? Wat beweegt hen? Hoe geven zij het vak AV vorm en welke knelpunten ervaren zij bij de uitoefening ervan? Aan de hand van interviews is de lespraktijk van de docenten AV in kaart gebracht. Deze interviews zijn verwerkt in een rapportage, die begint met een korte literatuurstudie over de geschiedenis en de ontwikkeling van het vak. Dit artikel geeft een beknopte samenvatting van de resultaten uit de interviews.
Terminologie
> Social media: Verzamelnaam voor alle internetmedia waarmee informatie in de vorm van tekst, geluid en beeld met elkaar gedeeld wordt. > Beeldtaal: Het vertellen van verhalen door middel van shots. Daarbij moet gelet worden op de camera-instellingen alsmede de volgorde waarin deze shots worden gemonteerd.
62
Pionieren De meeste docenten zijn op eigen initiatief begonnen met het geven van het vak. Passie en liefde voor film spelen daarbij een grote rol. Bijna alle docenten zijn autodidact op het gebied van AV en hebben zichzelf moeten bijscholen. Dat bijscholen doen ze nog steeds om de huidige ontwikkelingen bij te houden. Van meet af aan hebben deze docenten getracht AV een plek te geven binnen de school waar zij werkzaam zijn. Niet alle AV-docenten hebben een kunstopleiding gevolgd. Onder hen bevinden zich een docent Lichamelijke Opvoeding,
kunstzone.nl
Pioniers zonder vakopleiding
een docent Maatschappijleer en een docent Biologie. Voor sommigen was het dus echt ‘springen in het diepe’.
wel de positieve uitstraling van de AV-producten: het is vaak het visitekaartje van de school.
Zelf ontwikkelen In de begintijd, rond 1980, was er weinig lesmateriaal voorhanden. Dus iedereen ontwikkelde zijn eigen materiaal en leerlijn. De meeste docenten noemen het begrijpen en kunnen toepassen van beeldtaal het belangrijkste leerdoel. Het didactische uitgangspunt leren door doen wordt door allen genoemd, naast het leren van elkaar. Bij de ene docent ligt de nadruk op fictie, bij de andere juist meer op documentaire. Vanuit het pionieren op de scholen is een leerlijn ontstaan en deze is zeer gevarieerd en sterk afhankelijk van de docent, van hoeveel jaren de leerlingen AV krijgen en hoeveel lestijd de docent kan besteden aan theoretische en praktische verdieping. Sommige docenten hebben bij de start van het vak gelobbyd bij instellingen om leerlingen zo veel mogelijk filmpjes te laten maken die er zo professioneel mogelijk uit moesten zien. Ze gaven daarmee niet alleen status aan hun vak, maar ook ‘verdienden’ zij daarmee een plek in het curriculum van de school.
Concluderend Het is vreemd dat in de huidige mediamaatschappij, waarin de dagelijkse omgang van leerlingen met social media een grote rol speelt, er desondanks geen officiële opleiding bestaat voor docenten AV. Het vak sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen en het leert hen om te gaan met nieuwe media en deze in te zetten bij presentaties en werkstukken. Dat het vak bestaansrecht heeft, is voor een groot deel afhankelijk van enthousiaste docenten en directies van scholen die het vak een warm hart toedragen. Of, zoals een docent het zelf zegt: ‘En dan komt het uiteindelijk naast passie, scholing en ervaring aan op lef en gebruik durven maken van anderen.’ Een aanbeveling is dan ook om het vak AV op de kunstacademies en opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving een meer structurele plek te geven en wellicht weer een aparte opleiding tot docent AV te starten. v
Gedrevenheid ondanks beperkingen Niet alleen het ontwikkelen van een leerlijn en lesmateriaal diende te gebeuren, ook moesten de docenten zich technisch scholen. De meeste van hen kregen daarin de volle vrijheid van hun directie. Het kost hen echter veel tijd en omdat de technische ontwikkelingen elkaar in razend tempo opvolgen, vraagt het vak een constante alertheid van de docent en veel van zijn eigen, vrije tijd. Dat de docenten sterk gemotiveerd zijn, blijkt wel uit het feit dat zij hun scholing vooral zelf betalen. Dat is meteen ook een knelpunt: wat als deze docenten stoppen, wegens pensioen of andere redenen. Waar komen dan nieuwe docenten AV vandaan? Een ander knelpunt dat werd genoemd zijn de technische faciliteiten. Directeuren zelf noemen bijna allemaal
maart 2014
Jane Waltman is geschoold aan de Filmacademie als producent en scenarioschrijver en is momenteel werkzaam als docent Kunst/ AV. Ook Dorothee Keverkamp is geschoold aan de Filmacademie en wel in regie en scenario. Zij is momenteel werkzaam als docent drama/CKV/AV en cultuurcoördinator.
Onderzoek
> Het onderzoek is op te vragen bij
[email protected].
63
BOEKSIGNALEMENTEN
gespot boeksignalementen Spel over werking animatiefilm
Zin in Zingen
Met FilmSpel leren kinderen spelenderwijs hoe animatiefilm werkt. De nadruk ligt op creative storytelling. Kinderen verzinnen een verhaal en kunnen dit met behulp van twee verschillende animatietechnieken omzetten tot een complete korte animatiefilm. Creativiteit, techniek en storytelling komen hier samen. Het spel is gemaakt voor kinderen vanaf 6 jaar. Bij de ontwikkeling is specifiek rekening gehouden met de cognitieve ontwikkeling en motorische vaardigheden van deze leeftijdgroep. Het spel is voorzien van eenvoudige teksten. Voor de jongste kinderen die nog niet kunnen lezen, leest Leo de Leeuw de teksten voor. Hij geeft hints, hulp, legt opdrachten en uitdagingen uit en meldt wanneer onderdelen vrijgespeeld zijn. Door gebruik van thema’s sluit het FilmSpel van Cinekid gemakkelijk aan bij herkenbare onderwerpen voor de doelgroep. www.filmspel.nl - Amsterdam: Stichting Cinekid, 2013
Uit meer dan tachtig liedjes die in de afgelopen elf jaar voor ZiZiZ (Zin in Zingen in Zuid-Holland) door professionele popmuzikanten zijn geschreven zijn de twaalf beste gekozen en gebundeld. De liedjes zijn geïnspireerd op gedichten en ideeën van leerlingen in groep 6-7-8. Het liedboek bevat een CD met van elk liedje een gezongen en een instrumentale versie. In het liedboek staan de teksten en de muzieknotatie van de liedjes. Ook worden tips gegeven die het zingen van het liedje nog leuker maken of waaraan je moet denken bij een optreden. Zin in zingen: de allermooiste liedjes uit 11 jaar ZiZiZ / Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland. – Rijswijk: Kunstgebouw, 2013
Startcompetenties kunstdocenten
Kinderen aan het lezen krijgen Leespraat is een nieuwe uitgave van de eerder verschenen boeken De leesomgeving en Vertel eens. Een hulpmiddel voor volwassenen die kinderen helpen om meer te kunnen genieten van boeken. Het is een raamwerk, geen methode voor leesbevorderaars. Om kinderen aan het lezen te krijgen zijn twee zaken van belang: een stimulerende leesomgeving en praten over boeken. De kern is het delen van enthousiasme voor het boek, delen van moeilijkheden bij het lezen van het boek en het herkennen van patronen in het boek. De grondvraag is telkens ‘vertel eens’ in plaats van ‘waarom’. Leespraat / A. Chambers - Leidschendam: NBD Biblion 2012. - 199 pag. - ISBN 9789462020139
Waar moeten docenten in de kunstvakken voor de bovenbouw van HAVO en VWO aan voldoen? Uit onderzoek blijkt dat er onenigheid bestaat over de inschatting van het niveau en de competenties van de afgestudeerden. Een belangrijke conclusie van dit rapport is dat de theoretische basis van alle kunstdocentenopleidingen te mager is in vergelijking met andere lerarenopleidingen. Met name de opleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving mogen om die reden hogere ingangseisen stellen aan hun studenten. Citroenen proeven: onderzoek naar de startbekwaamheid van kunstdocenten voor de bovenbouw van havo en vwo / E. van Meerkerk, S. Frankenhuis. - Nijmegen, 2013. - 30 pag. - In opdracht van Bestuurscommissie Kunstdocentenopleidingen, HBO-raad. www.vonkc.nl/downloads/Rapport_van_Meerkerk.pdf
Doeboek voor jonge fotografen Leerplan instrumentaal onderwijs De Lindenberg heeft een leerplan - in een traject van drie fases - ontwikkeld voor instrumentaal onderwijs in de klas en op school voor de midden- en bovenbouw van de basisschool. In de oriëntatiefase krijgen kinderen de kans om onder schooltijd te ontdekken of het bespelen van een instrument iets voor ze is. In de verdiepingsfase wordt aan leerlingen met interesse na schooltijd een vervolg aangeboden in de vorm van instrumentale les en/of samenspel. In de specialisatiefase kunnen kinderen met voldoende motivatie en talent buiten schoolverband doorstromen naar privédocent of muziekschool. In het Leerplan worden van elke fase de doelstelling, uitgangspunten, organisatie en de inhoud van de lessen nauwkeurig beschreven. Het docentendeel bestaat uit een handleiding didactiek en uitgewerkt lesmateriaal in de vorm van lesbeschrijvingen. Leerplan instrumentaal muziekonderwijs in de brede school / I. van Hoogstraten. - Nijmegen: De Lindenberg, 2013. - 67 pag. - Mede mogelijk gemaakt met steun van het Fonds voor Cultuurparticipatie in het kader van de regeling Muziek telt! www.lkca.nl/downloads/AK_CE_2013_Lindenberg_leerplan_ instrumentaal_onderwijs_brede_school.pdf
64
Pablo de Kever neemt jonge fotografen aan de hand mee en laat ze in 54 opdrachten kennismaken met de wereld van fotografie, van licht en schaduw, van perspectief en nog veel meer. Elke opdracht bestaat uit een stap-tot-stap beschrijving en handige tips die bruikbaar zijn voor elk digitaal toestel. Geschikt voor kinderen tot 12 jaar. Met elke week een extra opdracht op www.pablodekever.com. Kijk!: spelen met fotografie / E. Raes. - Tielt: Lannoo, 2013. - 58 pag. ISBN 9789401409605
informatie De meeste vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografie cultuureducatie en amateurkunst van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst). De bibliografie biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/ bibliografie, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
Recensies
recensies toneeldansexpositie&boeken Creatieve Stromingen
Creativiteit is geen leuk extraatje, maar een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid in de 21e eeuw. Onder redactie van Roger de Bruyn, stichter en erelid van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Creatief Denken (COCD) en emeritus hoogleraar van Universiteit Antwerpen, geven tien specialisten uit Vlaanderen en Nederland concrete antwoorden op de vraag hoe je creativiteit in de praktijk vorm geeft.
AUTEUR: JANNEKE VAN WIJK
Nederland staat op de twaalfde plek van de meest innovatieve landen. De Verenigde Staten, Duitsland en China staan op kop. Creativiteit is de belangrijkste voedingsbodem voor innovatiekracht. Daarvan zijn alle schrijvers overtuigd. Creativiteit kun je leren. Meer lachen, meer doorzettingsvermogen, meer durf, via cocreatie, naar nieuwe concepten. Samen de mouwen opstropen, de tijd nemen, van doemdenken naar doendenken, het stille staan. Dit zijn zo wat ingrediënten die in het boek aan de orde komen. Dit vraagt om creatieve leraren in het onderwijs. Een nieuwsgierige en vragende houding, verbindingen maken, zoeken naar originaliteit en autonomie en eigenaarschap. Zaken die haaks staan op methodisch en meetbaar opbrengstgericht onderwijs. Er wordt gepleit voor aandacht voor creativiteit tijdens de opleiding van leerkrachten. Verder in dit boek een bespreking van de pilot Het ideeëntoestel. Dit is een verhalend concept, waarbinnen activiteiten worden aangeboden die als doel hebben creatief denken te stimuleren. Ook is er aandacht voor lesactiviteiten gebaseerd en gestructureerd op een ontwikkelingslijn. In samenwerking met het team van prof. Jelle Jolles wordt verder gewerkt om dit programma evidence based te maken. Creativiteit houdt niet op bij de expressievakken. Een inspirerend boek voor nieuwsgierige mensen en voor wie open staat voor innovatie. Innovatie is meer dan de ontwikkeling van nieuwe producten. Ook oude producten kunnen een nieuwe waarde krijgen. Niet meer de passieve vraag hoe het was op school, maar de aktieve vraag wat je vandaag hebt gedaan. Moeten we dan elke dag met een briljant, geniaal plan komen? Nee, maar net dat idee dat het verschil maakt, is vaker dichterbij dan je denkt.
De Vloer Op
Een methode schrijven voor een vak als drama stuit meestal op verzet van scholieren die liever willen spelen dan schrijven en analyseren. Toch probeert Uitgeverij Lambo het voor de onderbouw van het VO met de dramamethode De Vloer Op.
AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
De Vloer Op is geschikt voor docenten die op zijn minst zelf al eens aan het vak drama hebben geroken. De docentenhandleiding die de uitgeverij verstrekt, laat duidelijk merken dat scholing niet overbodig is. Het probleem is dan echter dat een geschoolde docent de informatie die in de methode wordt gegeven, zich al eigen heeft moeten maken tijdens zijn opleiding. De methode gaat uit van het ontwikkelen van de spelvoorwaarden (concentratie, spelplezier, speldurf, samenspel) en de spelvaardigheden (fantasie, verbeelding, transformatie, reproductie en samenspel) bij leerlingen in de onderbouw. De auteurs hebben met zo’n 53 pagina’s veel suggesties aangedragen waar een beginnend vakdocent toch iets mee kan. Ze geven lesvoorstellen die door eigen inzicht uitgebreid maar ook ingekort kunnen worden. Veel speloefeningen staan echter minimaal aangeduid, zodat het voor een leek praktisch onmogelijk is om er mee aan de slag te gaan. Doelstellingen van de oefeningen worden niet genoemd en de opbouw van een lesvoorstel is soms erg willekeurig. De methode geeft ook niet aan of het boek wel voor de leek of voor de getrainde docent geschikt is. Dat is jammer, want als eventuele koper van een lesmethode voor een school wil je je goed voorbereiden en niet zomaar een methode aanschaffen, ook al is dit maar ten dele een methode, aangezien men voor de leerling werkvellen via de website van de uitgeverij kan downloaden en de rest uit een enkel docentenexemplaar moet zien te halen. Tenslotte is deze methode een samenraapsel van ideeën die de auteurs uit hun vakkennis hebben vergaard. Een loslopende docent kan er misschien toch een verzameling lesvoorstellen uit halen die hij zelf nooit opgeschreven heeft. De Vloer Op Esther Wouters & Margarite Smit Uitg. Lambo, Zutphen 2013 ISBN 978-94-6062-004-1 Prijs: € 36,90
Creatieve Stromingen Een actuele kijk op creativiteit en innovatie Onder redactie van Roger De Bruyn Creatief Atelier Windekind Antwerpen 2013, 181 pagina’s ISBN: 9789078322283 Prijs: € 30,50
maart 2014
65
actiefm
ACTIEF MET CKV
Open Beelden is een website van EYE waarop op een portal ruim 150 integrale films uit de collectie worden vrijgegeven. Ze zijn daarmee niet alleen te bekijken, maar ook gratis beschikbaar voor hergebruik, bijvoorbeeld op Wikipedia of in nieuwe creatieve werken. Het betreft een serie vroege Amerikaanse films, bioscoopjournaals en een reeks stedenfilms, gemaakt door filmpionier Willy Mullens. Open Beelden is een open mediaplatform dat toegang biedt tot audiovisuele collecties die eenvoudig hergebruikt of geremixt kunnen worden. Films uit de collectie van EYE zijn nu al op diverse websites te bekijken, maar op Open Beelden biedt het museum de gebruiker de mogelijkheid om ze te downloaden, inclusief toestemming voor hergebruik van het materiaal. De collectie die EYE op de portal beschikbaar stelt, zal de komende jaren groeien. De films zijn gedigitaliseerd in het kader van Beelden voor de Toekomst (zie www.beeldenvoordetoekomst. nl). Bijvoorbeeld van de firma Haghe Film komt nu een serie stedenfilms beschikbaar die een panoramisch beeld voor promotiedoeleinden geven van diverse Nederlandse steden. Ook bevat de collectie zo’n dertig bioscoopjournaals, Spiegel van Nederland, die in de jaren vijftig wekelijks werden vertoond. http://eye.openbeelden.nl IDFA documentaires zijn voor jong en oud te zien in heel Nederland voor zowel PO als VO. Net als voorgaande jaren ging in januari 2014 The Best of IDFA on Tour van start. Een filmprogramma van vier festivalhits uit de 26e editie van IDFA doet in totaal 37 plaatsen aan in heel Nederland en sluit op 13 april af. Tegelijk met dit programma trekt ook IDFA Junior on Tour door heel Nederland. In dit programma zijn vier jeugddocumentaires opgenomen die tijdens IDFA 2013 te zien waren. The Best of IDFA on Tour is een doorlopend programma van vier films, die furore maakten tijdens de afgelopen editie van IDFA. In alle landelijke theaters die de tour aandoet, zijn de volgende films opgenomen: A Letter to Nelson Mandela van Khalo Matabane (win-
1
1 Still uit Layla’s Melody
naar Special Jury Award), Return to Homs van Talal Derki (openingsfilm IDFA 2013), Twin Sisters van Mona Friis Bertheussen (winnaar BankGiro Loterij IDFA Audience Award) en Our Curse van Tomasz Sliwinski (genomineerd voor IDFA Award for Student Documentary). Voor het tweede jaar op rij trekt ook IDFA Junior on Tour met jeugddocumentaires voor kinderen van 8 t/m 12 jaar langs een aantal theaters in Nederland. In het programma zijn opgenomen: Lydia Blijft van Eline Helena Schellekens (winnaar Mediafondsprijs Kids & Docs 2013), The Red Carpet van Manuel Fernández en Iosu López, Layla’s Melody van Jens Pedersen en Taj Mohammad Bakhtari en Plank van Billy Pols. www.idfa.nl/nl/festival/the-bestof-idfa-on-tour.aspx
Wonderkamers is een educatieve museumgame tussen de kunst! Na een grondige verbouwing is Wonderkamers interactiever dan ooit. Leerlingen gaan in tweetallen met een tablet op pad die hen kriskras door dertien wonderkamers leidt en educatieve spelopdrachten geeft. Leerlingen van het VMBO volgen de basisroute, voor leerlingen van HAVO en VWO zijn er verdiepende opdrachten. Het avontuur in Wonderkamers begint met een film waarin directeur Benno Tempel om hulp vraagt bij de inrichting van het Miniatuurmuseum, een bijzonder gebouw vol kleine kunstwerken van nationale en internationale topkunstenaars. De leerlingen zijn nu aan zet als tentoonstellingsmakers! Maar curator ben je niet zomaar, daar moet je wel iets voor doen. Leerlingen worden getest op kennis, creativiteit en alertheid. Goed samenwerken is ook belangrijk, want de leerlingen gaan in tweetallen op pad met een tablet in de hand, die je de vrolijkste educatieve spelopdrachten geeft. Leren hoe je stijlen en stromingen in de schilderkunst en woninginrichting kunt herkennen, een museumpaviljoen à la Berlage ontwerpen, dansen met Mondriaan, virtueel kleding aantrekken van eeuwen terug of alles te weten komen over ambachtelijke technieken! Op een interactieve manier maken de leerlingen zo kennis met moderne
2
en toegepaste kunst, mode en architectuur. Doordat Wonderkamers nu volledig tweetalig is, bestaat er de mogelijkheid om de leerlingen het spel in het Engels te laten spelen. Op die manier ontwikkelen zij zich niet alleen op het gebied van kunst, maar ook op het gebied van taal. www.wonderkamers.nl, Gemeentemuseum Den Haag
Er was eens… De collectie nu staat in het teken van een volledig nieuwe benadering van de collectie in de gehele nieuwbouw van het Van Abbemuseum. Binnen deze tentoonstelling is een doe-het-zelf rondleiding waarmee klassen, maar ook leerlingen individueel, het museum zelfstandig kunnen bezoeken. Dit boekje is speciaal ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs en gaat onder andere in op de examenthema’s van 2014. Storylines No Kiddin’ is een ander onderdeel van de collectietentoonstelling gebaseerd op het idee van Verhaallijnen. Met deze Verhaallijnen nodigt het museum mensen uit van buiten het museum, met een ander soort kennis en achtergrond, om hun verhalen en interpretaties toe te voegen. Ook is de audiotour No Kiddin’ ontwikkeld. Kinderen kijken anders, zien andere dingen dan volwassenen en leggen vaak opvallende verbindingen en inspirerende vergelijkingen. Het museum vangt deze manier van kijken in de audiotour. Kinderen van 5 tot 17 jaar van twee scholen vertellen hun verhalen over de kunstwerken. De jongste kinderen beginnen bij de modernste werken. Naarmate de kunst ouder wordt, worden ook de vertellende kinderen ouder. Radically Mine krijgt een nieuw jasje en is vanaf 2014 meer dan een magazine en omvat ook het gehele educatieve aanbod van het museum. Het magazine dat in samenwerking met het Sint Lucas College wordt samengesteld blijft bestaan, maar krijgt in 2014 een geheel nieuwe look, met vaste onderdelen en thema’s. Hiermee wil het museum jongeren meer betrekken bij kunst en het museum. Unlock & Reload is een nieuwe multimedia workshop waarbij een groepje leerlingen een videoclip voor een kunstwerk gaat maken. De workshop start met een
3
2
korte speeddate: de museumdocent daagt je tijdens deze speeddate uit naar kunstwerken te kijken, vragen te stellen, te discussiëren, maar ook zelf te creëren. Na de speeddate kiezen de leerlingen een kunstwerk uit dat tot de verbeelding spreekt en gaan ze aan de slag met het maken van een storyboard, eigen choreografie, met bijpassende muziek. www.vanabbemuseum.nl, Van Abbemuseum Eindhoven Russisch Rumoer van Introdans Arnhem is van 7 februari 2014 t/m 17 juni 2014 te zien in de Nederlandse theaters. Door de jaren heen hebben dansvoorstellingen regelmatig tot rumoer en opschudding geleid. Vooral de producties van Serge Diaghilev en zijn befaamde, in Parijs gestationeerde Les Ballets Russes ontlokten begin twintigste eeuw meermalen geschokte, zo niet woedende reacties. In het programma Russische Rumoer brengt Introdans drie tumultueuze werken uit de erfenis van Les Ballets Russes in een eigentijdse, nieuwe choreografie: 1) Le Sacre du Printemps veroorzaakte in zijn originele uitvoering uit 1913 waarschijnlijk het grootste schandaal in de dansgeschiedenis. Toeschouwers kwamen zozeer in opstand tegen de ‘epileptische’ choreografie van Vaslav Nijinski en de ‘kakofonische’ muziek van Igor Stravinsky dat de politie eraan te pas moest komen om hen te kalmeren. 2) L’Aprèsmidi d’un faune veroorzaakte een ware rel door het seksueel geladen einde van de solo. 3) Vuurvogelsuite, geïnspireerd door de suite uit Igor Stravinsky’s L’Oiseau de Feu, was het eerste werk dat de componist voor Diaghilevs Ballets Russes schreef. Hij luidde er als het ware een Russische revolutie in de Europese dansgeschiedenis mee in. Choreograaf Stijn Celis, die bekend staat om zijn explosieve, aardse stijl, heeft grote affiniteit met Stravinsky en de Ballets Russes-periode. www.introdans.nl > programma > russchisch rumoer, Introdans Arnhem
4
ARTtube verwelkomt drie nieuwe partners: Centraal Museum Utrecht, Museum Jan Cunen Oss en Centrum Beeldende Kunst (CBK) Rotterdam.
3 Foto: Peter Cox
4 Foto: Cats&Withoos
metckv 6
ACTIEF MET CKV
De eerste bijdrage van Centraal Museum betreft drie video’s over het stripboek Jan van Scorel - Sede Vacante 1523, een video over graficus Hans Laban (winnaar van het K.F. Hein Kunststipendium 2012) en twee video’s over het bijzondere werkproces van mode-ontwerper Iris van Herpen, winnaar van de Dutch Design Awards 2013! Museum Jan Cunen presenteert zes eigenzinnige video’s over hedendaagse kunstenaars uit de collectie van het museum: Ad van Campenhout, Harmen de Hoop, David Bade, Scheltens & Abbenes, Maartje Folkeringa en Henk Wildschut. De eerste video van Centrum Beeldende Kunst (CBK) Rotterdam op ARTtube gaat over Henry Moore’s gevelsculptuur Wall Relief No.1 vlakbij Rotterdam Centraal Station. Dit werk - momenteel tijdelijk verwijderd vanwege de nieuwbouw - is uniek in het oeuvre van de kunstenaar: het is het enige werk van Moore in baksteen. www.arttube.nl
Makers is de titel van een videowedstrijd van ARTtube over het maken van kunst. Do wedstrijdopdracht luidt: Maak je kunst? Laat het zien in 1 minuut! Deelnemers wordt gevraagd een video te maken, een zogeheten one-minute-movie, over het proces, inspiratie, voorbeelden of idolen en over (innovatief) materiaalgebruik. Iedereen uit Nederland en België mag meedoen. De vorm is vrij (minidocu, interview, instructable, animatie), evenals de keuze waarmee gefilmd wordt. De inzender kan de kunstenaar of de filmer zijn of beide. Makers richt zich in de eerste plaats op amateurkunstenaars, kunststudenten en semi-profs. Centraal staat het creatieve proces als geheel en de combinatie van een goed verhaal met een mooie vorm. De tien beste video’s worden beloond met plaatsing op ARTtube. Voor de hoofdprijswinnaar is er € 1.000,--, de tweede en derde prijswinnaar ontvangen een iPad mini. Inzenden kan tot 30 juni 2014. Kijk voor meer informatie en inspiratie op www.arttube.nl/wedstrijd David Vermeulen schrijft, regisseert en speelt voorstellingen die er toe dóen. Onderwerpen als pesten,
5
omgaan met geld, overgewicht en eenzaamheid worden door hem vanuit originele gezichtpunten muzikaal aangevlogen. Veel voorstellingen voor het basisonderwijs speelt hij met Marcel Harmsen. Samen vormen zij een onnavolgbaar origineel muzikaal duo, spelen vele instrumenten, schrijven hun eigen liedjes en zingen heerlijke tweestemmige melodielijnen. www.davidvermeulen.nl
Kindertheater.nl vormt een basis voor alle kindervoorstellingen, kindershows en cabaret voor de jeugd. U vindt er een uitgebreid aanbod van theater voorstellingen, dansvoorstellingen, schoolprojecten, workshops, clownvoorstellingen, goochelshows en nog veel meer. Op het complete theaterplatform vindt u aanbod voor verschillende doelgroepen van verstandelijk gehandicapten tot middelbare scholieren. Via het uitgebreide filtersysteem kiest u de beste, leukste voorstelling voor uw school of de beste workshop voor uw cultuuronderwijs. Via de website hebt u direct contact met de artiesten, cabaretiers en goochelaars. Zo kunt u direct een mooie voorstelling boeken. www.kindertheater.nl Luisterroutes van het Fries Museum te Leeuwarden zijn te huur, te downloaden en als app beschikbaar. Hiermee vindt het Fries Museum de bekende audiotour opnieuw uit, want de luisterroute is een non-stop geluidswandeling van een uur met verrassende verhalen over het museum. De verteller neemt de bezoeker mee door het gebouw en vertelt over alles wat de bezoeker op zijn route tegenkomt. De geschiedenis en architectuur van het museum komen aan bod, maar ook de verborgen verhalen en een blik achter de schermen. Na het Fries Museum lanceren ook Kunsthal Rotterdam, Van Abbemuseum en Museum Beelden aan Zee dit jaar luisterroutes. www.friesmuseum.nl
5
TheaterEducatie.nl heeft de vernieuwde website online. Het is het landelijke platform voor docenten die op zoek zijn naar
6
professioneel theateraanbod voor in de klas, op school en voor een bezoek aan het theater. Dit platform, dat oorspronkelijk is opgezet door het Theater Instituut Nederland (TIN), is door de nieuwe beheerder verder ontwikkeld naar een marktplaats waar scholen hun theateraanbod kunnen zoeken en ook direct kunnen boeken. TheaterEducatie.nl biedt widgets waardoor andere organisaties gemakkelijk vanaf de database van TheaterEducatie.nl het totale, of een geselecteerd aanbod, op de eigen website kunnen plaatsen. Zo is het theateraanbod efficiënter en breder zichtbaar, zonder extra kosten voor de afnemer. De website is live en het aanbod van theatervoorstellingen, workshops en lesactiviteiten groeit per dag. www.theatereducatie.nl TextielMuseum Educatief biedt een educatief programma voor het basisonderwijs: Vilten (voor alle groepen), Borduur mee (voor de onderbouw), De kruissteek en meer (voor midden- en bovenbouw), Weggooien? NEE recyclen (voor de bovenbouw), De Museumfabriek (voor de bovenbouw). Er is ook een educatief programma voor het voortgezet onderwijs: Rondleiding Textiel, Rondleiding Industrialisatie, rondleidingen bij tijdelijke Tentoonstellingen, Workshop Wie Weet Wat Weven is?, Workshop Vilten, Workshop Textielwarenkast, Workshop Silhouetten en exclusief voor de onderbouw Textiel binnenste Buiten. Het TextielMuseum biedt de mogelijkheid zelf een programma samen te stellen uit verschillende onderdelen. De aangeboden workshops en rondleidingen zijn prima te combineren. Een aanvraag voor een museumbezoek kan tot uiterlijk twee weken vóór de bezoekdatum worden ingediend. www.textielmuseum.nl > Onderwijs > Onderwijs & programma’s > Basisonderwijs of Voortgezet onderwijs, Textielmuseum Tilburg
7
Scapino workshops in Rotterdam of bij u op school: The Great Bean Academy of Van Danslezing tot Breakdance. 1) The Great Bean Academy: Een stuk dansen uit de
nieuwste voorstelling The Great Bean van Scapino Ballet? Dat kan! Scholen kunnen zich nu opgeven voor The Great Bean Academy. Leerlingen kunnen de workshop volgen op school of, helemaal leuk, met de hele klas naar Scapino komen. Daar dansen zij anderhalf uur onder begeleiding van een (oud-)danser van Scapino in één van de studio’s waar ook de dansers van Scapino zich elke dag zich in het zweet dansen. 2) Van danslezing tot breakdance: Meer weten over dans dan de jury van So You Think You Can Dance? Schrijf je dan in voor de wervende danslezing waarin de leerlingen met veel videomateriaal en zonder moeilijke woorden worden meegenomen door de ontwikkeling van dans, van hofballet tot Scapino! Hebben de leerlingen moeite om stil te zitten, dan kunnen ze de geschiedenis van de dans ook zelf meebeleven en dansen bij In vogelvlucht door de dans. Of neem ze mee naar de workshop Urban Dance, waar ze in anderhalf uur al hun energie kwijt kunnen. Kijk voor een volledig overzicht van de workshops op de website. Inschrijven kan door te mailen naar scapinoacademy@ scapinoballet.nl of door te bellen naar (010) 4142414. Kijk voor een volledig overzicht en meer informatie op de website. www.scapinoballet.nl > EDUCATIE, Scapino Ballet Rotterdam
8
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders Wil en Hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslagsites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.CKplus.nl, e-mail
[email protected].
7
8 Foto: Hans Gerritsen
Geestverwanten OntmOet de ideeën van 24 kunstenaars
Geestverwanten nu in de rabo kunstzone Croeselaan 18 utrecht Gratis toegang Maandag t/m vrijdag 08:30 tot 18:00 u niet in de buurt? Download de Rabo Kunst app en lees de verhalen. www.rabobank.nl/kunst
GroepstentoonstellinG
nu in de rabo
kunstzone Op slechts 2 minuten van utrecht centraal