Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
gia
Editoriaal juni 2013
Courant juni 2013, nr.30
Colofon De ABC Courant is een uitgave van het ‘Antwerps BierCollege’ Verantwoordelijke uitgever & contactadres: Hans Bombeke, Stadswaag 19, 2000 Antwerpen Rek. nr.: IBAN BE55 7785 9866 3544 BIC: GKCC BE BB
Bestuur Antwerps BierCollege Voorzitter: Hans Bombeke Ondervoorzitter: Ivo Liekens Penningmeester: Ludwig Van Schoor Secretaris-eindredacteur: Ivan Derycke Hoofdredacteur: Peter De Weerdt Raadsleden: Vera Bisschops, Mark Bunneghem en Jan Foubert
Homepage:
Pif in goede luim tijdens de Nieuwjaarsvergadering van 2013
http://www.antwerpsbiercollege.be Redactieraad: Mark Bunneghem, Peter De Weerdt, Ivan Derycke, Jan Foubert, Ludwig Van Schoor en m.m.v. Hans Meyvis Afbeeldingen en foto’s: Hans Bombeke (FHB), Ivan Derycke (FID), Chris Michiels (FCM) ©: Alles uit deze Antwerpse BierCourant mag worden overgenomen op eender welke wijze, zonder voorafgaande toestemming van het ‘Antwerps BierCollege’ mits bronvermelding.
Inhoud Colofon, inhoud & editoriaal Maart biers Brouwerijen vs. bierfirma’s DADT’ Een unieke verjaardag Toer de Geuze 2013 Bierbabbels Hans boekenrubriek Boventitels bij kalender Mout- en brouwhuis De Snoek Antwerps brouwersclubje Biobieren Antwerpse Bierhistorie 31 Activiteitenkalender
blz blz blz blz blz blz blz blz blz blz blz blz blz blz
01 02 06 08 09 10 13 14 16 17 25 26 30 32
Op het ogenblik dat ik dit schrijf is eindelijk is de zon door de wolken gebroken. Reeds twee dagen na elkaar warmt ze ons plekje op de aarde op. Houden zo tot eind september1! Dan mag het weer zich aanpassen aan de tijd van het jaar. Nu de laatste schooldagen voorbijstormen worden ook volop vakantieplannen gemaakt. Afhankelijk van uw budget en diverse andere parameters zal dat naast de deur zijn of aan de andere kant van de wereld. Mogen we u oproepen met uw bierpassie lokale brouwers, waar ook ter wereld, een steuntje te geven!? Proef alles en overal, om dan terug thuis te komen en eens te meer te beseffen, dat onze brouwers onverkort tot de wereldtop blijven behoren. Maar niet alleen zijn! Dat niet alleen gevestigde waarden goed bier brouwen, maar ook tal van kleine brouwerijen en beginners, weet het biergepassioneerd ABC-lid uiteraard al langer. Dat we vooral deze kleinere brouwerijen een forum willen 1
Nvdr: Mag het ook nog goed weer zijn op 5 en 6 oktober, Pif, omwille van de bekende redenen?
Lid van
1
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
bieden op het Modeste Bier Festival, weet u sinds drie jaar natuurlijk ook! Meneer Modeste kreeg na de oorlog te kampen met tal van moeilijkheden. Vader Van den Bogaert stierf onverwachts en hij moest als jonge man de brouwerij beginnen leiden. Die brouwerij rammelde letterlijk uit elkaar nadat er nabij een V2 was ingeslagen. Met ons Modeste BierFestival huldigen we niet alleen de moed van Meneer Modeste, maar ook het doorzettingsvermogen en de passie van die talloze kleine brouwers, die vandaag de dag ik weet niet hoeveel praktische en administratieve moeilijkheden overwinnen om ons een goed bier te kunnen schenken. Reden te meer, dus, om mee de schouders onder ons festival te steken: Meneer Modeste en de modeste brouwers ter ere!
Ondertussen blijft ons, uw bestuur zijn beste beentje voorzetten om een divers en interessant programma aan te bieden. De jongste maanden waren wat hectisch vanwege de verschillende geplande busreizen, waarbij we zagen dat de belangstelling wat taande. Naar 2014 zullen we ons hoeden voor ‘overbelasting’. Zelfs een goedkope uitstap kost geld en we beseffen, dat er vandaag de dag allicht andere prioriteiten zijn. Maar, hebt u ter zake opmerkingen, laat ze ons altijd weten. We willen in de mate van het mogelijke echt iedereen betrekken bij de werking van ons ABC! Tot binnenkort, zonder twijfel! Hans ‘de Pif’ Bombeke
Maarts bier, met Joris Pattyn Op 22 maart kwamen we met een twintigtal deelnemers bij elkaar om een van de meest memorabele proeverijen mee te maken uit de geschiedenis van ABC. Onze voorzitter zette meteen de toon door aan te geven, dat om de zeven bieren die we gingen proeven op tafel te krijgen, meer dan 1000 km. met de auto werd overbrugd. Dit gaf meteen aan dat we met een biersoort gingen te maken krijgen, die helemaal niet evident is en een zeer brede geografische spreiding kent. De spreker (FHB) Joris stak van wal met te wijzen op de vele benamingen: maarts, meerts, Märzen, mars of nog iets anders. Vervolgens werd het Reinheitsgebot uit 1516 opgevoerd dat duidelijk stelde, dat er enkel kon gebrouwen worden ‘von Michaeli bis Georgii’, t.t.z. van 29 september tot 23 april, de feestdagen van de heiligen Michael en Joris. De overige maanden van het jaar was brouwen quasi onmogelijk omwille van de warmte en het ontbreken van koelmogelijkheiden. Het betekende echter ook dat maart de laatste volwaardige brouwmaand was, waarbij men best flinke voorraden kon brouwen om de zomer door te komen. Die bieren goed opslaan was in Beieren geen echt probleem vanwege de aanwezigheid van zogenaamde Felsenkellers, die gevuld werden met ijs uit de omliggende meren. Hier kon men het bier in grote vaten opslaan, lageren, en dit heeft de naam gegeven aan het biertype Lager. Specifieke gisten gingen reageren, het ondergisten. Men streefde er dan ook naar dat men in plaats van zware bruine bieren, zoals die tot dan toe onder allerlei varianten werden geproduceerd, iets kon maken dat stevig was, omwille van het bewaarpotentieel, en
Lid van
2
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
tegelijkertijd dorstlessend. Dus ging men extra hoppen toevoegen, waarschijnlijk voorlopers van de Duitse fijne aromahoppen zoals Tettnang en Hallertau. Het sterke bier dat de zomer overleefde werd aan het begin van het nieuwe brouwseizoen, in oktober, opgedronken tijdens grote feesten: het begin van het Oktoberfest, waarbij het Märzen het feestbier was. In de loop van de negentiende eeuw veranderde heel veel. Rond 1840 waren een Beierse brouwersfamilie, Sedlmayer, en een Oostenrijker, Dreher, bezig met op een wetenschappelijke manier hun bierproducten te verbeteren, vooral door betere mouttechnieken. In Wenen ontstond aldus de stijl Vienna, een bier van 5 à 6 % Alc. Vol. dat amberkleurig (Bernsteinfarbenes Bier) was, en toetsen van karamel had, lichtzoetig van smaak en helder van uitzicht. Dit was een succes tegenover het donkere bier en zou ongetwijfeld de wereld veroverd hebben indien er geen jaar later in het Tsjechische Plzeň (Pilsen) een bleekblond bier ontstond, ook dankzij betere mouttechnieken en vooral dankzij het fenomenaal zachte mineraalarme water. In Duitsland en Oostenrijk spreekt men over graden Plato, verwijzend naar de maat van opgeloste suikers per volume wort. Märzen volgde een aantal van deze trends en ging zich een eigen positie verwerven. Märzen zou zich aldus tussen 13 en 15° Plato situeren. Ter vergelijking: Vollbier (Helles) is 11° Plato sterk, en een Bock, Starkbier, 16° Plato. Ongeveer gelijktijdig werd het Beierse Märzenbier ook steeds lichter van kleur en meer en meer verwant met Vienna. Echt Beiers Märzenbier is dus amberkleurig, Ook de Wommelgemse brouwerij karamelmoutachtig bier, dat wel goed drinkbaar is vanwege Beirens had zijn Mars (FHB) de balancerende aromahopping, niet bitter, wel verfrissend ondanks de relatief hoge zoetigheid. Het is echter zo, dat niet alle bier met de benaming Märzen aan deze definitie voldoet, niet in Duitsland en zelfs niet in Beieren. En zo produceert Oostenrijk wel in naam de meeste Märzen ter wereld, in de prakijk is door allerlei omstandigheden dat, wat men daar Märzen noemt, afgezwakt tot een gewoon bier. Er zijn nog meer rare gevallen op te sommen maar het moge duidelijk zijn dat Märzen en Märzen twee zijn. Proeven De ons voorgezette Duitse Märzen waren allemaal, zoals het hoort, van lage gisting. We begonnen onze proeverij met een bier uit BadenWürttemberg, een Alpirsbach KlosterStoff, Märzen; 5,9% Vol. Alc. Dit bier was goudgeel van kleur en dat komt overeen met wat Joris had gemeld, in deze buurstaat van Bayern had men getracht het donkere bier te vermijden en was men naar lichtere kleuren geëvolueerd. Het bier heeft een mooie witte schuimkraag, het aroma is fris, bloemig met citroentoetsen. De smaak is kruidig, licht zoetig, iets metaligs. De afdronk is lang en bitter. Conclusie: een echte aangename dorstlesser zonder pretentie.
Lid van
3
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
En dan naar Beieren met Karmeliter Brocardus; 5,5% Vol. Alc. Volgens de internationaal gekende biersommelière Sylvia Kopp de meest ideale Märzen, helemaal in de stijl van het zoetere ‘klassieke’ Märzenbier. In het glas verscheen een amberkleurig (kastanje) bier met een stevige groffe en blijvende beige schuimkraag. Het aroma deed denken aan humus en het typische Duitse roggebrood. De smaak had iets bloemigs, eerder schraal en kort en ging meteen over in een stevige langdurige afdronk die deed denken aan cichorei, en walnoten. Ook dit bier had iets metaligs in de afdronk en het mondgevoel.
Als derde Duitser was er een Burgenbrach Schwanenbräu Hubertus; 5,5% Vol. Alc. Op een donkeramber bier stond een stevige fijne beige schuimkraag. In het aroma ontwaarden we broodgist en iets van brandnetels. Dit bier was volmondig, vrij bitter, met een toets van de zoete mout, en een smaak die aanleunde bij een bock. Ook hier een lange afdronk met cichoreitoetsen. Dit bier past ideaal bij wild met Bratkartoffeln, een gestoomde witte vis, of een harde kaas of belegen komijnenkaas. De aanwezigen vonden dit met een grote meerderheid het beste bier van de avond. Ik doorbreek even de eigenlijke volgorde van de avond waarbij ten gevolge van romantische Verwirrung plotseling bleek dat ook het vierde Duitse bier dat was aangehaald toch wel een Märzen was en dus volledig mag aansluiten bij de voorgaande bieren. We zitten nu echter dichter bij huis, n.l. in de deelstaat NordrheinWestfalen in Olsberg. Daar is de Jozefsbrauerei en die hadden voor ons een Jozefs Märzen; 5,6% Vol. Alc. Dit amberkleurige bier heeft een mooi en vrij stevig, bijna wit schuim Het aroma is uitgesproken zoet, honingklaver, vers hooi, boterbloem Smaak: zoet, metalig, gras. Een droge kruidige afdronk met een metalige toets
Lid van
4
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Frans bier In Frankrijk is het bière de mars meestal een bier van hoge gisting, dat meestal sterk uitgegist is door langdurige lagering op vat. Het eerste bière de mars zou al dateren van 1394 en in Atrecht geproduceerd geweest zijn. In tegenstelling tot de Duitse tegenhangers waren en zijn de Elzasser en Noord-Franse bieren wel donkerder dan pils, maar nauwelijks sterker, en voornamelijk veel minder goed gehopt. Maar wat maarts bier maarts maakt is, dat het enkel mag geconsumeerd worden tussen 1 en 31 maart. Daarom dat Franse creatievelingen andere namen geven aan bieren die eigenlijk wel de benaming ‘maarts’ verdienen omwille van het brouwproces en de brouwperiode. We proefden er twee: Bière Nouvelle, van de Brasserie St. Sylvèstre; 8% Vol. Alc. Sommigen kennen het paradepaardje van deze brouwerij: 3 Monts. In het glas verscheen een mooi helder blond bier met zeer mooi wit schuim Het aroma gaf toetsen van banaan, bij opwarmen het zeer onaangename acetaat. Smaak: zeer droog, schraal, zeer prikkelend op de tong. Afdronk: bitter, esthers, alcohol. Dit bier was piepjong en een maandje rusten had het ongetwijfeld beter tot zijn recht doen komen.
Dat was ook zo voor het volgende bier: Cuvée des Jonquilles van Au Baron in Gussignies; 7% Vol. Alc. Het betreft hier een huisbrouwerij met een restaurant, vlak over de grens. Dit bleke ietwat troebele bier had fijn wit schuim. Er was een onaangename sulfide en gistgeur. De smaak konden we helemaal niet op prijs stellen; gist, hard, schraal, wat naar de chemische kant, monotoon, met als enige leukigheden een paar toetsen van citroenthijm en melisse. Afdronk: evenzeer oninteressant. Joris was niet overtuigd van ons harde oordeel en meende dat het bier zich wel goed zou verdedigen bij de maaltijd. Waarvan akte. Belgische maartse bieren Het wordt wat treurig als we weer moeten verwijzen naar het boekje van de Gambrinusclub van België van Ronan Vandermotten en vaststellen dat er daar 46 marsbieren staan opgesomd, ondermeer van de Antwerpse brouwerijen Bavaro-Belge, Tivoli en de bekende Wommelgemmenaar Beirens. Nu zijn er nog twee brouwerijen in België die iets maken, dat met maart te maken heeft. De eerste is Frank Boon, die een mengbier maakt, dat ontstaat als gevolge van de derde trekking (spoeling) van het moutbeslag en dat slechts 8° Plato, 3% Alc. Vol. heeft. In combinatie met oude lambik, beter gehopte lambik en suikerstroop is het geschikt voor een Faro. Hij bezorgt het aan geuzesteker Tilquin, die het verwerkt en helaas, het was al verwerkt toen we ernaar vroegen en dus niet beschikbaar voor de proeverij.
Lid van
5
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
De Gaverse brouwerij Contreras maakt als tweede een maarts: Mars Especial. Vader Willy maakte destijds een sterker tonneke bruin oud bier, dat hij langer liet rijpen en dat hij maakte met ‘het water van maart’ want ‘dat is water in bloei’, beweerde hij, en dus veel beter. De opvolgers van Willy hebben de traditie ‘gemoderniseerd’ en dus hadden we Mars Especial; 6,5% Alc. Vol. Kleur: amber (koper/brons) bier met helder, stevig crèmekleurig schuim. Aroma: kruidig, gras, lindebloesem Smaak: zet metalig aan, karamel, toch droog, volmondig, mout prominent in de smaak aanwezig. Afdronk: lange nasmaak op tong, mout, blijft kleven door glycerine. Was deze avond een dure grap voor de clubkas gezien de queesten die waren ondernomen, dan is het toch ook zo, dat hierbij nuttige contacten werden gelegd die we later nog gaan gebruiken. En wat de aanwezigen, en jullie, geachte lezers, vooral moeten onthouden is, dat stereotypen over ‘Duits bier’ en Märzen zijn wat ze zijn: stereotypen. Elk bier moet geproefd worden om te weten wat het waard is. En de Duitsers blijken dan meer varianten en soorten te produceren dan we denken. Dit vraagt zeker nog om een vervolg! Ivan (tekst en foto’s bieren) met proefbedenkingen van Mark, en steunend op teksten van Joris.
Brouwerijen versus bierfirma’s: een standpunt? Niet alleen in de aanloop van ons Modeste Bier Festival, maar ook binnen Zythos laait de discussie over brouwers versus bierfirma’s weer op. Tijd dus om een aantal argumenten op een rijtje te zetten. Het is dan aan de bierliefhebber om die argumenten even te laten bezinken en zelf, eventueel, tot een standpunt te komen. Laat ons eerlijk zijn: het is niet zo voor de hand liggend een definitief standpunt in te nemen. Het gaat immers over bier, over goed bier. En van waar het ook komt, goed bier verdient erkenning. Laat dat ons uitgangspunt zijn. Om niet de indruk te wekken bepaalde bieren in de verdomhoek te zetten, geven we geen praktische voorbeelden. Het ware wel eenvoudiger geweest… We kennen genoeg het verschil tussen de twee en we kennen diverse voorbeelden, zodat we niet nog eens moeten uitleggen wat nu juist een bierfirma is en wat een brouwer. Desondanks willen we nuances hanteren, die het probleem daarom niet per se gemakkelijker maken. Dat bepaalde bierfirma’s de gemakkelijkste weg kiezen, is een open deur instampen. Ze houden zich bezig met de verkoop, vermarkting en logistiek van een bier, veelal zonder zelfs weet te hebben van een recept of de wijze waarop een bier tot stand komt. Een typevoorbeeld leerden we enkele jaren geleden kennen. Hij had een recept gekocht en liet het bij een brouwerij brouwen. Het bier was kwalitatief zeker in orde maar zo ‘gewoontjes’ dat het eigenlijk geen enkele meerwaarde betekende. Dat laatste is echter een persoonlijk standpunt, wie zijn wij om de intrinsieke waarde te beoordelen? Een ander voorbeeld zijn de bekende etiketbieren. Bieren die tegelijkertijd onder een andere naam en op hetzelfde moment in dezelfde markt te verkrijgen zijn. Deze twee voorbeelden vallen onder ‘het zuiver commerciële initiatief’. Meerwaarde?
Lid van
6
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Een ander soort bierfirma is diegene waarbij in samenspraak met een brouwer getracht wordt originele bieren op de markt te brengen. De initiatiefnemer heeft minstens het voordeel mee te werken aan het creatief ontstaan van het bier. Meerwaarde is in dit geval dat het wel eens om bieren gaat die origineel en soms zelfs uitzonderlijk zijn. Wat de eigenaar van het merk met de marketing doet, kan je soms in vraag stellen. Maar dat kan je dan met veel andere bieren ook doen… Een aparte klasse wordt gevormd door bierfirma’s waarbij de ondernemer tegelijk ook weet wat brouwen is. Sommigen volgden minstens een opleiding, anderen brouwen thuis en laten de schaalvergroting aan een gevestigde brouwerij over. Ze schrijven wel zelf de recepten en meestal maken ze ook de proefbrouwsels zelf. Ze hebben dus nadrukkelijk meer voeling met bier, zouden we durven stellen. Alleen willen ze zelf geen brouwerij en kiezen er bewust voor als bierfirma te werken, of ze zijn bierfirma tot ze op eigen benen kunnen staan, lees: zelf een installatie kunnen aanschaffen. Een stap verder zitten we bij kleine (of grotere!?), erkende brouwers, die voor hun schaalvergroting de stap naar een grotere collega zetten. Ook hier gebeurt het tot stand komen van het bier in eigen installaties, maar is de vraag groter dan de capaciteit. Ja, dan moet je wel uitwijken. Of investeren, misschien? Maar inderdaad, uitbreiden moet wel kunnen… In de beeldvorming is het belangrijk te onderkennen dat de laatst genoemde groepen mensen zijn die weten hoe het zit met bier. Het zijn brouwers die om welke reden dan ook hun toevlucht zoeken tot de hulp van een grotere collega. Maar waar zit hem dan het verschil met een eigenlijke brouwer, kan je jezelf afvragen. Wel, die doet het van begin tot einde helemaal zelf, natuurlijk. Te beginnen met het brouwen, met alle moeilijkheden die daarmee gepaard kunnen gaan. Die situeren zich immers niet alleen op het vlak van receptuur, maar ook in de aanschaf en het onderhoud van de installatie, in de planning. In het slechtste geval: in het risico een slecht brouwsel verloren te zien gaan… In het organisch mee groeien als de vraag stijgt. Dus ook gestadig investeren en innoveren, hoe klein ze ook zijn. En toegegeven, je zal maar één of andere bekende prijs winnen en het hek is van de dam. Daar zijn ondertussen genoeg voorbeelden van. Daarnaast gaat diezelfde brouwer, die er ondertussen alles aan doet om goed bier te maken, het ook op de markt brengen. Dus ook zelf instaan voor de overheidsadministratie, accijnzen en dies meer. Pas dan begint het werk waar zich ook de bierfirma’s mee bezig houden… Het gaat in de meeste gevallen dus niet zozeer om het eindresultaat (het bier), dan wel om het respect dat een brouwer verdient voor zijn hard labeur. We zijn het dus volmondig eens met Zythos dat op het etiket zou moeten vermeld worden in welke installatie een bier gebrouwen werd. Uit respect voor de brouwer en uit respect voor de consument, die mag en o.i. moet weten waar zijn favoriete drank vandaan komt. De bierfirma’s zouden zelf heel wat geloofwaardiger zijn, moesten ze dit melden. Het argument dat de grote massa zich daar niet aan stoort, gaat o.i. niet op: de grote massa leest ook een etiket niet. Maar wie wel geïnteresseerd is, heeft wel het recht dat te weten zonder een grote zoektocht te moeten ondernemen. We zouden zelfs een stapje verder kunnen gaan: net om marketing redenen kan het belangrijk zijn de brouwerij te vermelden. Daar kan je alleen maar de kwaliteit van je bier mee onderbouwen! Dat is dan ook in hoofdzaak (naast plaatsgebrek) de reden waarom we er voor opteren op ons Modeste Bier Festival voor brouwers te kiezen.
Lid van
7
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Tot slot nog dit: we vallen bewust in herhaling wanneer we stellen dat het hier niet in de eerste plaats om de kwaliteit van het bier gaat. Ook de bijdrage van bepaalde bierfirma’s aan de creativiteit en de diversiteit in ons bierlandschap staat buiten discussie. In tegendeel: als we een kritisch oordeel moeten vellen, komen sommige brouwers er eerder bekaaid van af. Maar… ze doen wel alles zelf en minstens dát vraagt respect. We pretenderen niet alle argumenten op tafel gegooid te hebben, nog minder van u een standpunt te willen voorkauwen. Daar bent u oud en wijs genoeg voor. Maar soms, heel soms, kan het helpen te beseffen dat een brouwer het zich écht wel moeilijker maakt dan een bierfirma. En daar doen we onze hoed extra diep voor af! Hans
Droog aan den Toog’ De zonne schijnt, de vogelkens zingen blijde* ook de mensen worden er vrolijk van* en bestormen hordengewijs de terrassen.* ’t zal gaan tijd worden, want onze horeca loopt als de spreekwoordelijke schapen naar de slachtbank* tal van redenen, natuurlijk* ook valse worden gehanteerd* opmerkelijk dat er toch nog geïnvesteerd wordt, en hoe!?* zo ging onlangs De Rooden Hoed weer open* het oudste restaurant van onze geliefde stede** en wel als bierrestaurant!** ABC had al het genoegen op inspectie te mogen gaan op het Great Belgian Beer Dinner* 10 gangen, 10 bieren* Zo’n 120 deelnemers* als onze abacus ons niet in de steek laat, vormt dat zo’n losse 1200 glazen bier* die werden, overigens voortreffelijk, geschonken door ABC’ers onder leiding van Pif in eigen persoon* de afwezigen hadden ongelijk* niet zozeer voor eten en drinken*maar de Pif stond waarlijk te blinken* en te lekken van ’t zweet!* zeldzaam zicht, haha!**Ondertussen springen ook anderen op de biertrein* we horen dat er nog een bierrestaurant zou bij komen, en wel op de Suikerrui*en zopas opende een bierwinkeltje op de Handschoenmarkt* vanwaar de naam Abbey 8?* geen mens die ’t weet* maar achter de schermen weer ABCkwaliteit van de hand van Luc ‘Bierinhuis’** Goed zo!!** In Abbey 8. Foto Bart Van der Perre willen ze nu nog lid worden, weeral een stap verder.** Van stappen gesproken*ge herinnert u wel het woord van de eerste man op de maan: een kleine stap voor een man, een grote voor de mensheid* dat staat ons in ’t stadje ook te gebeuren!* Huisbrouwerij ’t Pakhuis, immers, blij dat we zijn hen ondertussen terug tot onze leden te mogen rekenen, heeft een bottelinstallatie besteld* In Italië, dus het duurt wat langer dan voorzien* maar ze komt er!* deze zomer nog!* Den bangelijke op fles, feest in ’t stad!!**Slaat op den trommele van dirredomdeine, slaat op den trommele van dieredomdoes slaat op den trommele van dieredommedeine, Banghelijk is onzen boes!* De eerste vijf van onze lezers die het origineel herkennen en het op de volgende brouwdag komen zingen ter aansporing van de verenigde brouwers, krijgen een Bangelijke gratis!* Men zegge het voort* en zoeke het verder maar zelf
Lid van
8
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
uit*Tip: zoek onder Geuzenliederen* Filisters duiken best hunne Codex eens op!**Genoeg duistere taal!** Nu duidelijkheid: een oprecht gelukkige verjaardag gewenst aan Dirk Van Dijck, kastelein van de Kulminator* Dirk blies op 10 juni vijfenzestig kaarsjes uit!* de bijdrage die Dirk samen met echtgenote Leen dagelijks levert aan onze biercultuur kan moeilijk overschat worden!* en dat, we hoeven het eigenlijk niet te herhalen, al verschillende decennia lang!* Ad multos annos, Dirk!!** DADT’, Het rubriekje met milde spot voor des Pifmans’ zweet, aandacht voor grote gebeurtenissen in kleine brouwerijen en eeuwig jonge stamineesbazen.
Een unieke verjaardagreceptie op maandag 10 juni Inhoudsmaten van bier: Quart/Piccolo 0,20 Demi 0,375 Bouteille 0,75 Magnum 1,5 Jéroboam 3,00 Réhoboam 4,50 Méthusalem 6,00 Salmanazar 9,00 Balthazar 12,00 Nebukadnezar 15,00 Melchior 18,00 Souverain 26,00 Melchizedek 30,00
Iedereen was uitgenodigd op de 65ste verjaardag van Bierpionier Dirk Van Dijck en uitbater van het ‘beste café ter wereld’ (dixit ratebeer). Eddy, Luc, Manu en ondergetekende gingen op deze uitnodiging in en beleefden een bangelijke avond. Klokslag 8 uur konden we het verbouwde café bewonderen. Alle stoelen en tafels stonden aan de kant. Eerst konden de genodigden genieten van cava. Voor de bierliefhebbers werd het startschot gegeven om 9 uur met een Salmanazar SaintFeuillien Triple 8.5 % van 2007 van Brouwerij Saint-Feuillien. Verder die avond kwamen de volgende bieren aan de beurt: Abt 12, 10% van Brouwerij Sint Bernardus, Blauwe Cuvée van de Keizer 2009, 11%, van Brouwerij het Anker. Na deze bieren kwamen de speciallekes aan bod nl: Liefmans Kriekbier; 6%, van 2002 een Méthusalem. Dit bier was speciaal voor Dirk op fles getrokken. En dan voor de echte liefhebbers: Oerbier 1993, 7.5% van De Dolle Brouwers en als afsluiter McEwans Scotch Ale, 7.2 %, van 1989 door brouwerij Bass Sales te Mechelen. Degene die hierna toch nog dorst hadden, konden nog verder blijven drinken van 2 bieren van het vat nl Bush de Noël 12.2% en Avec les Bons Voeux, 9.5%, van Dupont. En ook wat hapjes betrof werden we meer dan verwend. De verrukkelijke combo boten van de Japans restaurant aan de overkant maakte dit festijn een lust voor echte liefhebbers. Voornamelijk hun gember die leek op zalm en wasabi smaakten verrukkelijk. Met de belofte dat dit een algemene repetitie was voor volgend jaar, 40 jaar caféhouder en 35 jaar Kulminator, verlieten we het feest met verwachtingsvolle hoop op een nog grootser evenement. Het was een avond om nooit te vergeten. Peter Foto: hbapg08.travellerspoint.com
Lid van
9
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Toer de Geuze 2013 Bus A Met slechts 12 apostelen gingen we voor een kleine maar fijne toer. We hadden verwacht dat habitués van de Toer nu wel eens zin hadden in het lambiekcentrum, maar daarin werden we toch wat bedrogen. Nu, wie deze gelegenheid niet te baat nam, had groot ongelijk. Het Streekproductencentrum de Lambiek in Alsemberg mag gezien worden. Heel didactisch wordt het verhaal van de lambiek en zijn afgeleiden verteld. En als je dan nog een zeer gedreven gids meekrijgt die weet waarover het gaat en staat voor haar zaak, dan is het oogjes en oortjes open. We noteren hier een paar weetjes, waarvan we zeker zijn dat onze bijna alwetende voorzitter er een paar niet zal kennen.
Aandachtig luisteren bij De Lambiek (FCM) 1) Een goede kriek wordt gemaakt met Schaarbeekse krieken, want de pit heeft een amandelsmaak in de kern en ze laat geen sap los bij het plukken. De Schaarbeekse krieken werden aangehaald met ezels, wat de bijnaam van de Schaarbekenaars is geworden. Schaarbeekse krieken zijn schaars of onbestaande, maar om de kwaliteiten ervan te evenaren worden nieuwe kriekensoorten ontwikkeld. 2) De bom in het bomgat heeft zijn naam gekregen, omdat die bij het kuisen van een ton bij kokend water eraf springt. 3) Een geuze in twee of drie: een fles van 75 cl. verdelen in glazen die hetzij een halve, hetzij een derde van een fles kunnen bevatten. 4) De benaming lambik is ontstaan uit een combinatie van meerdere elementen. Er was de vrije heerlijkheid Lembeek, waar massaal jenever werd gestookt (met alambics), omdat er daar geen
Lid van
10
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
accijnzen werden geheven. Men ging daar ook veel bier brouwen zodanig dat men ging spreken van bières alambics wat dan verbasterde tot lambik. 5) Lindemans voert ter verzoeting van zijn kriek niet langer suiker toe maar stevia. 6) Bij brouwerij Girardin kweken ze nog hun eigen tarwe. 7) De nieuwe brouwerij van Boon zal zoveel mogelijk energie neutraal zijn. Nadat ons groepje drie verschillende proevertjes kreeg, waaronder een niet te versmaden verse kriek op lambiek van Drie Fonteinen, trokken we naar onze eerste geuzesteker: Hanssens. Omdat het middag was, wist uw dienaar een wulkensoepje wel te appreciëren. Het artisanale (zeg maar: primitieve) karakter druipt er af als je de stekerij bezoekt. Een zeer oude bottelmachine is de voornaamste bezienswaardigheid. Dus, na een proevertje op naar Oud Beersel waar we de inwendige mens verder versterkten met een broodje met een stuk van de zeug. Hier zie je een niet meer werkende brouwerij, zoals ze vroeger was, in volle restauratie. Met de opbrengst van hun elders gebrouwen bieren (Bersalis Tripel en Kadett) kunnen de eigenaars dit patrimonium in stand houden en lambieken kopen en blenden tot zeer achtenswaardige geuze . Ook de oude kriek is zeer de moeite. En tenslotte trokken we naar de mooiste brouwerij van de streek: Timmermans in Itterbeek, waar uw dienaar zich te buiten ging aan het fotograferen van alles wat met transport te maken had in het museumpje. Zeer leuk was dat we het koelschip in actie konden zien: aanleiding tot het maken van enkele wazige sfeerfoto’s. Ivan
Familie Brett in actie in het koelschip bij Timmermans (FCM)
Lid van
11
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Bus B Dankzij enkele tienduizenden sporters (ja, onder wie enkele ABC-ers) werd mijn wagentje manu militari verplaatst en kreeg een dag, die beloftevol ontspannend zou worden, een heel andere dimensie. Nu goed, net op tijd terug van Oudaan en takeldienst om thuis de Toerboekjes op te halen en ons vierklauwens naar de Desguinlei te haasten. Net op tijd om net te laat te vertrekken. Dat was dan gelukkig ook het enige aan de dag, dat slecht was. Goed weer, goed gezelschap, goed bier. Bij Tilquin was men al direct verrast van de opkomst, maar na enige verwarring aan de bonnetjesstand werden we prima rondgeleid door, ja, ABC’er, Luc De Raedemaker. Na de nodige inkopen naar Boon, waarbij de nieuwe brouwzaal uiteraard dé trekker was. Van Boon naar Timmermans, ondertussen heel wat ouder dan oorspronkelijk vermoed (overigens nog niet aangepast in ons boekje…). Daar de nieuwe Oude Geuze geproefd. Tja, misschien wat voorzichtig, maar o.i. toch lovenswaardig. Nog even door de microscoop van Willem Van Herreweghen gedag gezegd tegen onze vriendjes van de familie Brett. En weer fluks op pad, naar De Troch. Historisch erfgoed zonder weerga! Gezellige drukte op de zonovergoten binnenkoer van deze Brabantse vierkantshoeve. Voor de meesten mocht de lambik en de geuze wat subtieler, maar de zoetebekjes vonden dan weer wel hun gading. De dag was te snel om en we moeten, helaas, weer twee jaar geduld oefenen. Maar we gaan terug, zo veel is zeker! En, ondanks het feit dat we nog wat ruimte hadden op de bussen, waren we toch met ruim 140 deelnemers. Eigen lof mag dan wel een beetje vreemd ruiken, maar wie doet het ons na? Bedankt, brouwers, bedankt HORAL, bedankt deelnemers! Hans
Bus C Zeer hartelijk was de ontvangst bij De Troch, waar we onze documentatie afgaven. Schrijver dezes kreeg dan een privé-rondleiding naar het grote, indrukwekkende, nieuwe machien: een pasteurisatiemachine. Toen we op het geplande tijdstip de brouwerij verlieten, bleek onze bus helaas verdwenen te zijn. Een zoektocht van Jan Foubert was gelukkig een succes zodanig dat we een kwartier later terug de baan op waren, op weg naar Tilquin. ABC’er Luc De Raedemaker liet ons deze imposante nieuwe stekerij met gloednieuwe ketels in inox bewonderen. Het schitterende speenvarken kwam goed van pas om onze honger te stillen om dan naar Hanssens te trekken waar niet minder dan drie ABC-bussen elkaar ontmoetten en de nodige chaos veroorzaakten. Tsja, die van Antwerpen lieten zich weer eens kennen: een grote mond en veel volk maar organisatie...
De vatenkuismachine in Oud Beersel (FCM)
Dan naar Oud Beersel waar we goed werden gegidst maar als je twee jaar geleden door Anne-Cathérine Dilewyns, de bekende brouwster van de inmiddels bekende brouwerij werd rondgeleid, dan is er wel een verschil natuurlijk. De brouwerij is ondertussen wel uitgebreid met een vatenkuismachine. Vervolgens op naar Armand, opnieuw eigenaar van een brouwerij, die met veel trots werd getoond. Bijzonder was het nieuwe bier Intense Rood met Lid van
12
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
een zeer intense krieksmaak. En dan op weg naar de Scheldestad, waar we echter niet zonder problemen met onze bus en enige vertraging aankwamen. Peter Bus D De Zuiderse toer was dankzij de vrolijke buschauffeur zeker niet saai. Evenals de muziek aan boord van de touringcar. Met het proefnotitieboekje in de hand, hartelijk dank ABC voor deze zeer welkome attentie, was de eerste stop Beersel centrum. Allereerst naar 3 Fonteinen en Armand Debelder, die onze groep als eerste ontving en alle tijd nam om ons zijn nieuwe brouwerij te tonen. Langzamerhand liep de binnenplaats vol en vertrokken we richting Oud Beersel. Een kort (geleid) bezoek aan de brouwerij/stekerij en veel ambiance op het plein ervoor. Met speenvarken aan het spit, Schotse doedelzakken en vooral veel keuze in verschillende Geuzes en andere bieren. Een paar kilometer verderop bij stekerij Hanssens was het volop feest. De hele tuin stond vol volk en er werden flessen in overvloed ingeslagen. Dit was zonder twijfel het beste verkooppunt. Ulrich Kremer [gekend expert van de spontane gisting] stond achter het verkoopkraam en we schaften ons een fles van zijn Oude h.ertie Geuze jaargang 2012 aan. Die mocht ons goed smaken. Daarna door naar Boon en de nieuwe brouwzaal. Schitterend en vooral ook hier veel volk. In de slipstream deden we nog even een vergelijkend warenonderzoek tussen twee Mariage Parfait jaargangen. 2008 en 2009, de editie 2009 won, schitterend van smaak, mooi vol en complex met de juiste zuurte. Die van 2008 was daarmee vergeleken gewoonweg zoet. Afsluiter was De Cam, waar de Oude Geuze al op begon te geraken maar de ambiance – zoals altijd – in één woord geweldig was. In Gooik kunnen ze er wat van. Wat een locatie en (vooral) wat een prachtig weer. We komen in 2015 terug, dat is zeke,r en mochten we tussendoor zin hebben, surfen we op de Digitale Toer de Geuze voort. Ariël Meeusen
Babbelen over bieren in biertempels: een tussentijdse evaluatie Ik heb ze net niet allemaal meegemaakt, de vijf Antwerpse bierbabbels georganiseerd door Richard en Thomas, maar toch vier ervan. Als groepsbevorderende activiteit kunnen ze wel tellen. Zeer ontspannend voor het bestuur dat niets moet doen, tenzij voor de dienstdoende kassier Peter die moet zorgen dat iedereen op tijd zijn ‘inleg’ doet. Het is gewoon genieten van lekkere bieren in aangenaam gezelschap en in een leuke omgeving. En wat er daarbij opvalt is dat, ondanks het ontbreken van elke verplichting terzake, er vrij veel over bier wordt gepraat. Verhalen van festivals, nieuwe bieren die men geproefd heeft, wat er leeft in het brouwwereldje, interessante café’s, het passeert allemaal de revue. Gewoonlijk zijn we ongeveer met 10 man, waaronder minstens één vrouw, met inschieters naar 6 en uitschieters naar 16. In ieder geval, voor het bestuur mogen er in 2014 weer bierbabbels geprogrammeerd worden. Met vaste waarden en weer enkele andere
Lid van
13 In de Duke of Antwerp (FID)
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
café’s om te ontdekken. Er zijn dit jaar in ieder geval nog vier bierbabbels te gaan en vergeet ook de biercruise niet op 13 september in de wijk Dam. Die belooft een fascinerende mix te worden van bruine kroegen en trendy zaken. Noteer nog even de volgende bierbabbels telkens op vrijdag vanaf 19 u.: 2/8 Batavier (St. Laureinskaai met zicht op het MAS), 18/10 Hopsack, 1/11 Kathedraalcafé (voorheen 11de Gebod), 6/12 ’t Waagstuk. Ivan
Hans’ boekenrubriek Test je bierkennis … in 52 vragen! 30 onderzetters met leuke vragen voor de bierliefhebber, Zuidnederlandse Uitgeverij NV ISBN978-90-447-3583-3 We hebben hier al heel wat boeken de revue zien passeren, en kijk, het moest er van komen: hier hebben we een eerste gezelschapsspel! In de vorm van bierviltjes werden 52 vragen samengebracht, die allemaal van ver of nabij met bier hebben te maken. Ernstige, eerder grappige, weetjes, technische vragen, ze komen allemaal aan bod. En echt niet alleen voor de kenners, maar even goed voor de liefhebbers met dat ietsje meer interesse. De kaartjes ter grootte van een bierviltje zijn voorzien van een beschermlaagje, dus als de vraag beantwoord is, kan je er gerust je glas opzetten! Bovendien in een stevig doosje verpakt, zal het intensief gebruik wel kunnen weerstaan. Inhoudelijk zou je kunnen stellen dat er misschien te veel ‘simpele’ vragen inzitten. Ja, ho, maar! Niet iedereen is als bierkenner geboren! Trouwens, wie alle vragen doorneemt zal snel ondervinden, dat je echt nauwelijks alles kan weten over bier! Misschien is een tweede, moeilijkere editie wel een idee, maar we zullen eerst even moeten afwachten of het aanslaat. De tijd is alleszins goed gekozen, nooit eerder was de interesse in bier zo groot! Maar eerlijk, die commentaar is voorlopig misschien vergezocht. Het geheel oogt compact, stevig en mooi. Aantrekkelijk, dus. En als we daarmee weer een aantal mensen in contact kunnen brengen met de biercultuur, is dat meer dan mooi meegenomen! Een fijn geschenkje om te geven en om te krijgen, plezierig om spelen en leerzaam bovendien! Voorlopig alleen in het Nederlands beschikbaar tegen luttele € 9,95 in de degelijke boekhandels. Even een voorproefje ? Welke zou de oudste actieve brouwerij ter wereld zijn? Wat is daarentegen de oudste nog traditioneel gebrouwen biersoort? En wat is het grootste Bierfestival ter wereld ? Wordt in de maischkuip ook bier gelagerd? Hoe heette de brouwerij waar het Heineken verhaal begon? En zo kunnen we nog wel even verder!
Lid van
14
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Luc Pauwels en Sven Gatz, Bier brouwen voor starters, Standaard Uitgeverij, ISBN 978900225231-0 Zet mama in de woonkamer, palm met potten en ketels zelf de keuken in, of zet de grasmaaier waar hij hoort: op het gras!! Hier is immers het ultieme boek voor keuken-, tuinhuis- en garagebrouwers! Meestertovenaar Luc Pauwels vertelt je stap voor stap hoe je eigen bier te maken! Meer info op de webstek!
E. Verdonck, Bij de Brouwer, 150 verhalen uit België Bierland, Davidsfonds Uitgeverij, ISBN: 978-90-5826-947-8 Toen Wilfried Patroons in het begin van de 80er jaren zijn boek’ Bier’ uitgaf, was er sprake van ongeveer 110 brouwerijen, waarvan er ondertussen nog heel wat verdwenen. Als er vandaag dan een boek uitkomt waarin er 150 besproken worden, is dat een goed teken. In de hoop, natuurlijk, dat hen allemaal een lang leven gegund wordt. Erik Verdonck is een gepassioneerd culinair journalist en schrijver en het kon dan ook niet anders dat hij vroeg of laat besmet zou worden met de biermicrobe. Omdat al zoveel over bier verteld werd, ging hij op zoek naar het verhaal achter de brouwerij. Toegegeven, dat is niet voor elke brouwerij echt uitvoerig. We vermoeden ook dat de uitgever zijn grenzen gesteld heeft. Maar dit boek heeft alleszins wel het voordeel een zeer accurate kijk te geven op het brouwerijenbestand anno 2012- 2013. Inderdaad, want niemand meer als Erik Verdonck zelf beseft hoe zeer dit boek een momentopname is. De brouwwereld is voortdurend in beweging. We vergeleken het wel eens met een slang waar aan de staart van het dier schakels aangroeien, maar helaas nog wel eens schakels tussenuit vallen. Maar, het gaat vooruit, dat valt alleszins al niet tegen te spreken! Naast de nodige informatie over de brouwerijen, vinden we hel wat tips voor bierbeleving: slaapgelegenheid, drinkgelegenheid, eetgelegenheid, koopgelegenheid. Dat op dat vlak onze norm wat hoger ligt mag niet verwonderen, maar heeft wel het voordeel van een ‘onbevangen’ mening te krijgen met tal van tips die ook voor bierkenners wellicht de moeite lonen. En we willen niet dat duizenden toeristen zich met zijn allen tegelijk op ons handvol goede biercafés storten, nietwaar?
Lid van
Erik Verdonck (FHB)
15
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Toerisme mag niet ontbreken: wandelen, fietsen, (bier)musea bezoeken, in dit boek vindt u alles! Passie en vakmanschap, gastvrijheid, geschiedenis en cultuur: Bierbeleving met de hoofdletter! We zeggen het wel eens meer, maar dit boek is onmisbaar voor de ware bierliefhebber: als naslagwerk en als gids. Willen we toch kankeren? De betere festivals hadden verdiend vermeld te worden. Maar misschien is het goed dat daar niet té veel reclame voor gemaakt wordt. Ze barsten nu al uit hun voegen… Hans
Boventitels bij een kalender Zij die de bierstadkalender gekocht hebben en daardoor weten wat er dit jaar allemaal gebeurt, enkele verrassingen niet uitgesloten natuurlijk, zitten misschien met vragen over de afbeeldingen. Welnu, bij het maken van de kalender waren overal commentaren voorzien. Maar bij het lay-outen zijn die er helaas afgevallen. Het zal in 2014 niet waar zijn. Maar u die daar in juni zit met een bierkalender waarop een bevallige dame een kolaflesje zit aan te prijzen, u zit wel op uw dorst natuurlijk. Ziehier, de onderschriften voor wie handig is met schaar en lijm: Januari: De brouwerij De Koninck, sedert 1833 een vaste waarde in de Sinjorenstad Februari: Brouwerij Bavaro-Belge was één van de grote spelers die vooral Duitse biertypes promootte Maart: De Merksemse brouwerij Cordemans was vooral door de ambitieuze eigenaar Victor een begrip tot ver buiten de gemeente April: Brouwerij Tivoli in de Pyckestraat had ambities op de buitenlandse markt en werd een belangrijke leverancier van Belgisch Kongo Mei: De Wijnegemse brouwerij Beirens veroverde de stad als sponsor van ‘den Antwerp’ Juni: Matthieu in de Duinstraat had niet alleen goed bier, maar speelde ook succesvol in op de groeiende vraag naar frisdrank Juli: Hoewel het amberkleurige Bootje hét paradepaardje was van de Hobokense brouwerij Van De Perre, was Pater Jan met zijn toevoeging van perenvruchtenwijn een uniek bier Augustus: Brouwerij Oscar Van der Molen was in de Violetstraat gelegen September: Het bier Cheerio moest het einde van de Tweede Wereldoorlog vieren en was naast Catch één van de goed gevonden merknamen van de Mortselse brouwerij De Populieren Oktober: Het Modeste BierFestival op de brouwerij De Koninck in het eerste weekend van oktober staat nu reeds op de kaart bij de liefhebbers van speciaalbier. Rechts: Hans Bombeke, voorzitter Antwerps Biercollege, en Michel Moortgat, CEO van de gelijknamige brouwerij, storten bij de Verhuisbrouwerij November: Ook in de polderdorpen bestond een levendige brouwcultuur, zoals de Stabroekse brouwerij Veraart December: Reeds meer dan 15 jaar is ’t Pakhuis een bangelijke brouwerij op de Vlaamse kaai
Ivan
Lid van
16
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Mout- & brouwhuis De Snoek De afgelopen weken was ik samen met mijn zoon Jesse op zoek naar de ziel van het speciaalbier in de Westhoek. We zochten naar het verleden en het heden van bier. Wat onvermijdelijk de confrontatie met, zoals ze dat in Bachten de Kupe zelf noemen: 'Den Grooten Oorlog', tot gevolg heeft. We bereden de IJzerfront autoroute en die van de Ieperboog [Ypres Salient]. Verlieten hier en daar het gangbare spoor om een brouwerij of café te bezoeken, met telkens die vraag: wat is de relatie tussen die Groote Oorlog en de kwaliteit van zowel brouwers als hun speciaalbieren in deze regio nu? Met als aanknopingspunt het enige 19eeeuwse mout- en brouwhuis dat nog volledig intact is, de Snoek te Fortem, een gehucht aan de oostelijke rand van Alveringem. Fortem, waar vroeger alles was zoals overal in België en Zuid-Nederland: brouwerijen en cafés in overvloed. Busladingen vol bierliefhebbers trekken om de twee jaar richting Pajottenland-Zennevallei en de Toer de Geuze. Wekelijks gaan bussen met bierclubs en bierverenigingen vol bierliefhebbers richting allerlei brouwerijen en bierbeleving, waar dan ook in België en omstreken. Mijn eerste reactie richting uitbaatster Francine Dewancker van bierhuis ’t Brouwershof, dat aan Mout- & Brouwhuis de Snoek verbonden is, was dan ook: „Waar staan de bussen? Waar is ’t volk (dat hier zou moeten toestromen)?” Haar antwoord in sappig West-Vlaams was even simpel als duidelijk: „Wij zijn waarschijnlijk het best bewaarde biergeheim van België. Dus niet verder vertellen eeh!” Het eerste kan ik beamen, het tweede wil ik veranderen, want deze bierbestemming verdient het om door alle bierliefhebbers uit den lande bezocht te worden. Want hoe is het toch mogelijk dat ’t Oud Schooltje van de Struise Brouwers – en ik meen dit op een positieve manier – overspoeld wordt door volk van overal dat hun bieren wil aankopen, terwijl diezelfde mensen de moeite niet nemen om richting de oorsprong van de bieren in de Westhoek te gaan kijken. Beiden zijn slechts enkele kilometers van elkaar verwijderd! Hetzelfde geldt voor de Sint-Sixtus abdij en de trappisten in Westvleteren. Waar buiten de auto’s aanschuiven en er een waar lunapark aan het ontstaan is rondom bierhuis De Vrede. De paters hadden daar in de jaren zestig van de vorige eeuw al last van en klaagden over teveel beweging rond de abdij en verlangden dat ‘de omgeving van de abdij rustiger zou worden’. Zo zie je maar hoe populair bier in de Westhoek toen al was. Het Hopmuseum in Poperinge? Van hetzelfde laken een pak. Rij eens een paar kilometer om en bezoek de unieke brouwlocatie De Snoek eens, zou ik willen zeggen. Dan maak je nog eens wat extra’s mee.
Biercultuur in het land van toen Laat ik u vooraleer u zelf een reis richting de Snoek gaat plannen een soort rondleiding geven aan de hand van wat omschrijvingen en foto’s. En laat ik u even een inkijkje geven in het verleden van de biercultuur in Fortem aan de hand van een boekje dat Frank Becuwe heeft geschreven, ‘Met Sint Arnold op stap’. Het is de blauwdruk van de Belgische biercultuur van een eeuw geleden. Net vóór de moderne tijd van na de Groote Oorlog. We kunnen het ons niet meer voorstellen, maar in zowat elk Vlaams dorp, in elke vlek op de landkaart, stonden naast talloze cafés eveneens talloos veel brouwerijen. Vlaanderen was het
Lid van
17
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
laatste land waar de brouwboerderij vast verankerd lag in de locale economie, met de plaatselijke riten en gewoontes. Met soms een cafédichtheid van 1:35 inwoners. Dat betekende welgeteld vaak één café op zeven of acht volwassenen. En daarnaast op elke tien tot vijftien cafés een brouwerij. Hoe is het mogelijk, vraag je je nu af. Maar zo was het wel. Probeer het u eens voor te stellen, België in de 19e eeuw. Feitelijk had de hele brouwsector voor wat betreft de industrialisatie de boot gemist, terwijl België nota bene het eerste land op het continent was dat de industriële revolutie had omarmd. Allerlei industrieën schoten als paddenstoelen uit de grond en de trein stoomde al snel van stad naar stad. Schaalvergroting had zich ook wel in de brouwerijen gemanifesteerd, het bier werd tot buiten het eigen dorp of stad gebracht met hondenkar of bierwagen. Ja, soms zelfs de provinciegrenzen over, maar om nu te zeggen dat heel België werd overspoeld door één merk of biertype, neen. Er waren in Bachten de Kupe nog twee factoren die niet veranderden: de plattelandsstructuur en -cultuur en de (vaak conservatieve) brouwers, die nauw verweven waren met de locale cafés waarvan ze vaak ook eigenaar waren. Waar de brouwer de locale biercultuur eigenlijk aanstuurt. Hij bepaalde immers wat er gedronken werd, hoewel dit natuurlijk sterk afhankelijk was van de regionale drinkgewoonte. Vlaams Rood dronk je in West-Vlaanderen. Vlaams [Oud] Bruin in Oost-Vlaanderen, Lambik en Geuze in en rond Brussel. Afijn, ’s lands wijs, ’s lands eer zullen we maar zeggen.
Historicus Hans van Grieken schrijft hier het volgende over: 'In vergelijking met andere industrietakken liet de modernisering van de Belgische bierbrouwerijen lang op zich wachten. Tot diep in de negentiende eeuw bleef het bierbrouwen een artisanale bedrijvigheid, steunend op empirische kennis en overgeleverde tradities. Zowel het brouwen voor eigen gebruik als de productie van bier bestemd voor distributie bleven innig vergroeid met de landbouw. De akkerbouw leverde de nodige grondstoffen' [zowel gerst voor het mout als hop, werden immers ter plekke geteeld; zeker in Bachten de Kupe]. Van Grieken geeft ook aan hoe die verwevenheid tussen brouwerij en boerderij verder in elkaar zat: 'Aangezien die twee activiteiten elkaar wonderwel aanvulden maakten de landelijke brouwbedrijfjes vaak deel uit van een boerderij. Tijdens de zomer werd er gewerkt op het land zodat de winter het aangewezen seizoen was om te brouwen, mede doordat de temperatuur gunstiger was. In de zomer verzuurde het bier te snel. De paarden die het land bewerkten, konden tevens voor de bierkar worden gespannen en de werklui waren ’s zomers als ’s winters verzekerd van werk. De beperkte afzetmarkt – omwille van de relatief dunne bevolkingsdichtheid en beperkte transportmogelijkheden – had wel een zeer groot aantal inrichtingen in het leven geroepen'. België telde honderd jaar geleden 3.362 brouwerijen die samen goed waren voor heel veel verschillende bieren [sommigen zeggen van wel 25.000]. Tel daar de schier eindeloze schare cafés bij op en het land verzoop zowat in de zeventien miljoen hectoliter die de brouwers brouwden; importbieren niet meegerekend. Per hoofd van de bevolking consumeerde men ruim 220 liter bier per jaar; kinderen en ouden van dagen meegeteld. Honderd jaar later is dat gereduceerd tot ongeveer 80 liter. Zet dit feit nu even in het perspectief van een gehucht als Fortem en je hebt de hele Belgische negentiendeeeuwse biercultuur in de palm van je hand. De negentiende 19e eeuw duurde hier van 18 juni 1815 [Slag bij Waterloo] tot 4 augustus 1914, de invasie van de Duitse troepen, het Lid van
18
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
beginsignaal van de Groote Oorlog (ik kom hier later op terug). In het zogenaamde Veurne Ambacht [Nieuwpoort en Diksmuide incluis] stonden op één na honderd brouwerijen! In Alveringem zeven, waarvan twee in Fortem. Den Snouk De oudste vermelding van ‘herberghe ende brauwerie den Snouk’ dateert uit het jaar 1767, met als brouwheer Pieter Croigny. Hierbij moet vermeld worden dat de plaats waar ‘den Snouk’ werd opgericht een andere was dan waar de huidige Snoek staat. Vanwege werkzaamheden aan en de verbreding van de Lovaart, waarlangs den Snouk stond, werd deze tussen 1865 en 1870 gesloopt en verplaatst naar de locatie waar daarvoor afspanning de Leeuw gevestigd was. Hier werd een mooie cascade brouwerij opgericht. Dit is een brouwerij waar alle brouwprocessen van boven tot onder doorlopen worden. Meestal eindigt men dan met het lageren in de kelder. Brouwerij den Snouk is – ondanks de Groote Oorlog – feitelijk onveranderd door de laatste anderhalve eeuw gekomen. Een juweel van brouwcultuur en de enige brouwerij die nog helemaal intact is naar de stijl van de 19e eeuw. Mout- en Brouwhuis de Snoek bleef tot 1952 in bedrijf. Met als laatste brouwheer Omer Derickx. Hij was ook de man die aanpalend, in de linkerzijvleugel van het brouwershuis, ’t Brouwhof inrichtte alwaar vanaf 1922 bieren als Polderbier en Speciaal van de Snoek vers uit eigen brouwerij gedronken konden worden. Brouwer Derickx was na de Groote Oorlog ook nog eens één van de eersten die in de streek overging van vatenbier op flessenbier en zich een complete afvulinstallatie aanschafte. Aan de hand van de gids van Frank Becuwe over brouwen en brouwers in Alveringem, raken we verzeild in de microkosmos van de Alveringemse dorpscultuur in relatie tot bier en de zoektocht naar plaatsen van bierherinnering. In het bijzonder die van Fortem. Becuwe bedacht er zelfs een korte wandelroute bij. Slechts zeven kilometer in lengte, met voor elke kilometer een verhaal over een brouwerij en de talloze bierhuizen ter plekke. Van groot tot klein. Op enkele honderden inwoners, onvoorstelbaar in aantal. Of was het zo dat waar brouwerijen en herbergen stonden de mensen woonden en bijeen kwamen? De wandeling telt maar liefst 17 stopplaatsen met telkens een verslag over een bierhuis of brouwerij, soms in een combinatie als die van de Snoek en ’t Brouwershof. Slechts zelden gaat het over iets anders dan over bier en brouwen en dat is terecht. Want de hele samenleving scheen vroeger op bier te drijven. Achtereenvolgens loop je de geschiedenis van de vergetelheid in want onze memorie is klein en de aandachtsspanne kort. Langs restanten of verhalen als dat over brouwboerderij de Ster bijvoorbeeld. Een schoolvoorbeeld van de klassieke brouwboerderij en al vóór 1645 actief als brouwerij. La Réthorique was ook een brouwboerderij. Verder gaat het langs tal van verloren geraakte herbergen met mooie namen als A la Pomme d’Or en Burgerwelzijn en de mout- en brouwhuizen la Tulipe, de Drie Trommels, de Arend [ook een cascade brouwerij] en de Zon. Loop door! Wie weet wat er om de hoek ligt…
Lid van
19
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Wat nu volgt is de virtuele rondleiding doorheen het brouwproces, hoewel niet alle details aan bod (kunnen) komen. Het brouwproces dat u kunt zien en beleven in Mout- & Brouwhuis de Snoek. Deze rondleiding dient slechts om u te verleiden om eens richting Alveringem af te reizen om het echte brouwen zelf te ervaren en met eigen ogen te kunnen zien. Een reisje terug in de tijd, naar de basis van het moderne bierbrouwen dat nu zo in de mode is. Want het is zonder twijfel de moeite waard om deze 19eeeuwse cascade brouwerij, de enige van dit formaat en klasse in België, te bezoeken. Het Mout- & Brouwhuis de Snoek in AlveringemFortem is dus een zogenaamde cascade brouwerij. Een brouwerij, voorzien van een eigen mouterij met moutast, die in verdiepingen is opgebouwd. Heel praktisch en zeer vernuftig, want elke vierkante centimeter is benut. Dit betekent, dat gerst op het gelijkvloers wordt aangevoerd, wordt geweekt in de moutkuip en daarna geëest [geforceerd gedroogd] in de zogenaamde moutast op de eestvloer, op de tweede verdieping.
Brouwgerst werd in balen en zakken aangevoerd, meestal gekocht bij graanhandelaars, boerencoöperatieven of bij boeren in de streek rondom Alveringem. Het is niet ondenkbaar dat er door de brouwers in Alveringem gezamenlijk gerst werd ingekocht. Er waren immers zeven brouwerijen op het dorp en samen inkopen was profijtelijker. De zogenaamde graanharp zorgde ervoor dat al te kleine gerstkorrels en verontreinigingen al bij voorbaat werden uitgeselecteerd en niet werden vermout. Nadat het gerst was geweekt in de week- of moutkuip, werd die op de zogenaamde eestvloer uitgestort en er werd een flink vuurtje onder de moutast gestookt om de eestvloer zo snel mogelijk de verwarmen om zo de gekiemde gerst geforceerd te drogen en er mout van te maken. Het was een warm karweitje, want de gerst die in mout moet veranderen, moest regelmatig omgeschept worden om regelmatig te mouten en aanbranden te voorkomen.
Moutast met (geperforeerde) eestplaat of eestvloer.
Lid van
20
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Voorbeeld van een eesttegel; kleine gaatjes aan de vloerzijde, grotere gaten boven het vuur.
Het mout dat dan verkregen is, wordt gemalen in de schrootmolen in zes verschillende facties – van poeder tot vezel – en in een bepaalde hoeveelheid in de maisch- of roerkuip gestort. Van bovenaf werd er warm water bijgevoegd en de brouwer en brouwersknecht konden beginnen met het roeren met de roerstokken. Maisch- of roerkuip [beslagkuip] met roerstokken. De kuip was goed voor bijna 35 hectoliter. Na het roeren in de maisch- of roerkuip is de basis voor het bier gemaakt. De draf (pulp die overblijft van het mout) en het wort (basisbier) worden van elkaar gescheiden en het gefilterde wort gaat regelrecht de kookketel in.
Overloop van de maischkuip naar de kookketel. Tijdens het koken van het wort, wordt de hop toegevoegd vanuit de hopdoos waarin de hop wordt bewaard. Hopdoos
Lid van
21
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Hiernaast een voorbeeld van een attribuut dat alles met brouwen te maken heeft, maar er feitelijk geen deel van uitmaakt. De schrijftafel- of accijnslessenaar waar de brouwbiljetten voor de fiscus werden ingevuld. Dit diende bij wet van 1822 te worden gedaan aan de hand van de zogenaamde storting in de beslagkuip [maisch- of roerkuip]. Van de brouw- of kookketel gaat het wort om af te koelen tot ongeveer 14°C naar het koelschip en daarna naar de gijlkuip [met het muurbordje geilkuip maakte de brouwer, gepakt door de hitte, een spellingfoutje] waar het wort wordt aangemengd met gist. Hier spreekt men voor het eerst van bier, zij het nog gistbier. Van de gijlkuip gaat het naar de gistingstonnen en de gewone biertonnen om er te gisten.
Daarna ging het bier linea recta naar de kelder van de brouwerij om het bier te laten rijpen in houten vaten. Onderaan zat een kraantje waaruit een kleine hoeveelheid bier kon worden afgetapt om te proeven of het bier op smaak was. Vanuit die opslag- of rijpingsvaten werd het bier als het rijp was overgepompt naar de flessenvulmachine of in kleinere vaten gedaan. Afsijpelingskoeler Opslag- of rijpingsvaten
Lid van
22
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Alvorens de flessen te vullen, dienden ze grondig gereinigd en gedroogd te worden.
Flessendroogrek.
Het bier werd naar de afvulinstallatie gepompt, alwaar de flessen in setjes werden afgevuld en in bakken [kratten] werden geplaatst. Voor de cafés in de buurt werden kleine vaten gevuld, die dan later op de bierkar werden gedistribueerd naar de cafés in de omgeving.
Afvulinstallatie voor flessen
Bakken met daarop de naam van de laatste brouwer
Lid van
23
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Met deze korte impressie hebben mijn zoon en ik een ode willen brengen aan het brouwen in de 19e eeuw en hoe er vroeger werd gebrouwen in het Mout- & Brouwhuis de Snoek. Ik hoop oprecht dat u in de verleiding bent gekomen om de Snoek eens te bezoeken. Want het is de moeite. Er is daar nog veel meer brouwersalaam te bewonderen dan hier is afgebeeld en alleen het opsnuiven van deze brouwerscultuur zou onderdeel moeten uitmaken van uw alledaagse biereducatie en bierinteresse. Je leert hier, al zwervend door deze unieke brouwerij, in korte tijd veel meer dan uit een boek. Daarnaast is er een overzicht, per brouwer en hun geëtiketteerde flesjes, van zowat alle WestVlaamse bieren opgesteld in de moderne expositieruimte die is aangebouwd. Elke West-Vlaamse brouwer zou hier met zijn gasten naartoe moeten trekken wat dat betreft. Laat ik eindigen met wat in de Snoek erg origineel en aansprekend is. In eenvoud, de braillekaarten voor blinden en slechtzienden. Gesponsord door de EU. Wie weet zijn er, net als bij de EU, slimmeriken bij het provinciale- of stadsbestuur die de (toeristische) kracht van speciaalbier kennen en trots zijn op wat de Westhoek te bieden heeft. En, dit willen uitdragen! Dat ze het oppikken als de EU, maar dan een stuk uitgebreider, dan enkel binnen de muren van de Snoek. Vergis u niet, touroperators vanuit de hele wereld hebben België op het netvlies staan als de beste beer destination ter wereld. Het hele jaar rond, want de Snoek, elke brouwerij en elk bierhuis in de Westhoek, zijn de beste slechtweer voorzieningen die er zijn. Of niet soms? Laat ik afsluiten met het bier van de Snoek; Blonde Snoek. Gebrouwen door Chris Vandewalle in zijn Seizoensbrouwerij in LoReninge, niet ver van Alveringem. Toen ik op bezoek was in ’t Brouwershof – het café waarin je na een bezoek aan de museumbrouwerij automatisch terecht komt – en een glas bestelde bij uitbaatster Francine Dewancker [die alle West-Vlaamse brouwers, plus hun bieren uit het hoofd kent, voorwaar een prestatie van formaat!] adviseerde ze me eens een Blonde Snoek te proeven. Zo gezegd zo gedaan, hoewel de koelkasten uitpuilden van tal van andere regionale specialekes, heerlijke en bijzondere speciaalbieren, met een gamma en keuze die je bijna nergens vindt. „Ik weet wel hoe ze dit bier eigenlijk hadden moeten noemen,” zei ik tegen Francine. „Ja, ja, Cientje’s Champagne,” antwoordde ze scherpzinnig. „Ja zoiets ja, maar dan alleen hier in de Snoek, als Cientje’s Champagne eeh. Want voor West-Vlaamse begrippen is dit wat mij betreft een schitterende West-Vlaamse Geuze, die kun je overal verkopen.” Volgens de brouwer is het zo dat dit soort [historisch verantwoorde] lokale bierstijlen veel meer aandacht verdienen. Waarvan acte! Bij uw eerstkomende bezoek zeker een aanrader… © Ariël Meeusen Uw reacties graag naar
[email protected] Foto’s: Jesse Meeusen Meer over De Snoek: www.desnoek.be Lid van
24
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Antwerps BrouwersClubje Een eerste oproep werd al gedaan op de Algemene Vergadering, maar ondertussen gingen we ook aan tafel zitten. Niet dat er veel volk kwam opdagen, maar de gesprekken voor en na wijzen wel nadrukkelijk in de richting van een stijgende interesse. Wat is de bedoeling ? Om te beginnen is het duidelijk dat bij de ABC leden een stijgend aantal thuisbrouwers actief is. Verschillende daarvan zetten reeds de stap naar de brouwschool van Elishout, wat we uiteraard erg toejuichen. Maar ook anderen willen graag de eerste stappen zetten en hebben vragen waar de collega’s eventueel op kunnen antwoorden. Uitwisselen van informatie is dus zonder meer koploper… Daarnaast heeft de brouwer materiaal nodig, en ingrediënten. Door het beperkte aanbod zijn die doorgaans duur. Tenzij je samenwerkt en gemeenschappelijke aankopen kan doen. Of het nu over gistkuipen, mout of hop gaat, de prijsverschillen zijn ronduit enorm. Het financieel plaatje draaglijk maken, heeft dus de tweede plaats. Uiteraard wil je het zelf gebrouwen bier laten proeven aan mensen die thuis zijn in de materie en die je zonder bijbedoelingen goede raad kunnen geven. Ook daarom heeft een brouwersclubje zin! We hebben ondertussen een tiental namen van mensen die interesse hebben en op de hoogte willen blijven. Zonder al van een echte structuur te gewagen, willen we toch voorzichtig blijven polsen of we dit idee ook werkelijk gestalte kunnen geven. De vraag is wie er aan de kar wil trekken en wie ideeën heeft om een volgende stap te zetten.
Lid van
25
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Praktisch: Wie kan aan goedkoper goed materiaal geraken? Wie aan ingrediënten ? Wie heeft plaats bv. Om enkele zakken mout enkele dagen op te slaan en te verdelen? Wie heeft andere ideeën of suggesties ? Wie wil voor de organisatie hiervan wat tijd maken ? We vernemen het graag via een bericht aan voorzitter…….. Tekst en foto’s: Hans
Biobieren, meerwaarde of geldklopperij ? Was het de schuld van het grauwe weer of hebben de biobieren een twijfelachtig allooi ? We weten niet waarom we slechts een kleine opkomst mochten noteren voor een nochtans zeer boeiend en actueel onderwerp: Bio Bieren. Lang moesten we niet zoeken naar iemand die daarover wil en kan praten: collega Geroen Vansteenbrugge van onze Waregemse Zythos zustervereniging! ‘There shall be only one’, dit een beetje (nou…) uit de context getrokken filmcitaat (ken uw klassieken!) geldt alleszins voor spraakwaterval Geroen. Inderdaad, hij was de eerste die zich de nodige vragen stelde bij Bio Bieren en onvertogen op zoek ging naar hun representatie in het Belgische bierareaal. Begonnen met twee bieren van brouwerij Dupont, zijn er vandaag de dag een 80-tal van de meest uiteenlopende brouwerijen. Geroen stelde er ons negen voor, onder dewelke enkele uiterst exclusieve. Ongelukkige afwezigen! Maar eerst, uiteraard, kort antwoord op de vraag wat biobieren eigenlijk zijn BIO? bier! De predicaten Bio, Biologisch of Eko genieten in de EU wettelijke bescherming sinds 1991. Het zou wel nog Geroen Van Steenbrugge (FHB) enkele jaren duren aleer ook de brouwerswereld hiervoor interesse toont. Er wordt gesteld dat 95% van de ingrediënten van het product (het gaat niet alleen over bieren) een biologische oorsprong moet kennen. Voor bieren gaat het dan vooral over de mout en de hop, maar er wordt gesteld dat de gist niet genetisch gemanipuleerd mag zijn. Er zijn een viertal controlerende organen die de goede gang van zaken opvolgen. De producten die voldoen verwerven een certificaat, waarna ze het Bio label op hun verpakking mogen aanbrengen. In principe wordt hierop twee maal per jaar een controle uitgevoerd: eenmaal aangekondigd, de andere anoniem. Bier laten certifiëren kost alvast 1000 € per jaar per bier! De Belgische normen ter zake zijn strenger dan de Europese. Bij nazicht van verschillende etiketten vonden we ook verschillende labels en controledata terug: het EU logo, een ‘gesterd’ donsveertje, of is het een blad ?; het Belgische bio- garantie ‘stempeltje’ . Daarnaast vinden we ook nog de tekst: controle BE-BIO-02 hier en daar terug. We konden niet nagaan of het een door
Lid van
26
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
de jaren aangepaste wetgeving betrof, of foutjes in de etikettering. Geroen legde ons ook uit dat er brouwerijen zijn die tegen de administratieve rompslomp opkijken en niet echt streven naar een bio- certificaat. Zij gebruiken voor 70 % biologische ingrediënten, mogen daarom ook de labels niet gebruiken, maar mogen hun bier wel ‘natuurbier’ noemen. We kennen in het Poperingse nog één biologische hopboer: Joris Cambie. Die maakte op korte tijd geweldig naam door het principevast bij biohop te houden en daardoor de helft tot iets meer dan de helft van het rendement te halen. Immers, ondanks dat hop een eerder tere plant is, gebruikt Cambie geen pesticiden en heeft mee daardoor minder mogelijkheid om veel varianten te telen. Nog een eigenaardigheid: als we het hebben over bio- ingrediënten komen die steeds uit teelt voort. Ingrediënten die ‘in het veld’ (in het wild) geoogst worden kunnen immers geen biolabel krijgen! Om even terug te keren naar de titel: meer zorg en minder rendabiliteit in de teelt van de ingrediënten zorgen er voor dat die behoorlijk duurder zijn. We kunnen daar begrip voor opbrengen. Alleen moet het ons van het hart dat het prijsverschil met een ‘gewoon’ bier soms dermate groot is, dat het de keuze voor bio niet bepaald vergemakkelijkt. Neem daarbij nog het feit dat het bio label soms echt het enige is dat een biobier onderscheidt van een ander, en je begrijpt dat er niet gemakkelijker op wordt. In het circuit van Bio- en andere natuurwinkels struikelt men daar misschien niet over, maar in de reguliere bierhandel wordt dan snel het vergelijk gemaakt… Zonder van geldklopperij te willen spreken, vragen we ons dus wel af of het prijsverschil alléén aan de duurdere ingrediënten te wijten is!? Proeven! De proefnota’s zijn steeds onder voorbehoud van de tekortkomingen van schrijver dezes, en de niet steeds perfecte proefcondities. Maar de gezelligheid heeft ook haar rechten, natuurlijk. We openden de sessie met een Belval, 4,8 A.V.%, het kleine zusje van Gageleer (ook bio) en gebrouwen door De Proefbrouwerij voor Natuurpunt. Een witte, stevige schuimkraag; blondgeel, met een lichte troebel en rijk Co2. Fruitige geur waarin we perzik meenden te mogen ontwaren, in de smaak een zoetige aanzet met een piepklein zuurtje, en hoppig- droog na.
Quintine bio- organic, 5,9 A.V.% In het bekende beugelflesje van brasserie des Légendes, eigenlijk een (atypisch) witbier. Het witte schuim heeft het wat moeilijk en valt snel in. Bleekgeel, troebel bier, geen Co2 te zien. In de geur een beetje granig, grassig, met een ietsje citrus. Start zoetig en draait naar hopdroog.
Lid van
27
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Plukker Single Green Hop, 5,8 A.V. % Is het bier dat Hopboer Cambie in zijn brouwerijtje DePlukker maakte met Piet Salomez van Het Alternatief. Er werd verse, groene hop toegevoegd. Van dit bier werden slechts 582 flessen afgevuld! (Arme afwezigen, toch!?) Gebroken wit schuim dat snel verdwijnt, op een amberkleurig, licht troebel bier. Fruitigheid en kruiden strelen de neus terwijl de mond door wat zoetigheid gevuld wordt, met een hopbittere afdronk. Triomfbier Vooruit, 6 A.V. % Gebrouwen door brasserie Dupont voor de viering van 100 jaar Vooruit te Gent. Gebroken wit schuim dat ook weer snel invalt, op een amberkleurig troebel (laatste van de fles…) bier waarin we geen Co2 zien. In de geur een impressie van een zuurtje en vooral rokerig. Dat laatste aspect komt ook in de smaak terug, na een eerder zoetige aanzet. Eindigt droog en zelfs poederig.
Cantillon bio lambic Kriek, 6,8 A.V. % Oud rozig schuim op een fonkelend helder rood bier. Geurt naar krieken en wat amandel en verbergt zijn houtlagering niet. In de smaak een intense kriekbeleving, zuur en droog maar toch met een klein ‘plakje’ op het einde. Kameleon Donker, 5,5 A.V.% Van ‘onze’ Antwerpse (Westmeerbeek) brouwerij Den Hopperd. Espresso- beige schuim op een diep kastanjebruin bier. Geurt kruidig, en we menen zelfs selder te ontwaren. (Maar staan hierbij moederziel alleen!) Na een zoetige start gaan we naar bitterdroog. Hier wist Geroen ons te vertellen dat de verschillende brouwsels nogal eens durven verschillen. De ware ambachtelijke brouwer !
Lousberg ( lees Loesberg), 8 A.V.% Gebrouwen door De Proefbrouwerij voor ambachtelijke kaasmakerij Het Hinkelspel uit Gent. Bijna wit schuim op goudgeel bier dat een lichte troebel heeft maar toch een rijk Co2 prijsgeeft. Geurt naar kruidigheid en gistig, maar we ontdekken toch ook wat veroudering. De houdbaarheidsdatum nadert… In de smaak wat zoet en koriander en toch nog een bittertje na. Lid van
28
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Brunehaut bio triple, 8 A.V.% (glutenvrij) Niet zo bekend bij ons, maar nu zeker niet meer onbemind! Deze smakelijke tripel heeft een ruime, witte en stevige kroon op een blonde en heldere inhoud. We vinden wat fruitige geuren van banaan tot citroengras. Dit bier is zoetig en fruitig en eindigt met een zachte bitterheid. De laatste twee werden naast elkaar gezet als vergelijk. De meningen waren wat verdeeld met een voorkeur voor de Brunehaut, wat niet wil zeggen dat de Lousberg niet in de smaak viel. Integendeel.
Om te eindigen kregen we een heuse uitsmijter in het glas: Scott Organic Triple, 10 A.V.% Van La Binchoise, gepresenteerd is een schitterende Spumantifles. Mooi, maar die betaal je er ruimschoots bij, natuurlijk. Deze gerstewijn heeft 7 maanden lagering in whiskyvaten achter de rug. Je verwacht je aan een smaakbom, maar het resultaat is veel subtieler: Gebroken wit schuim dat snel in valt, het bier zelf lichtgeel en een beetje troebel. De geur verrast uitermate: fruitig, zacht, boslucht na de regen, versgewassen groenten. In de smaak wordt die lijn doorgetrokken: zoetig, zeer fruitig, wat peer, wat pruimen, alcohol. Een zeer complex genietbier, een indrukwekkende afsluiter. Conclusie: Alles bijeen een ronduit magnifieke proeverij, met een ervaren en gepassioneerde gids. Geroen Vansteenbrugge heeft ons duidelijk gemaakt dat we op het vlak van smaken en geuren de biobieren alvast niet in de verdomhoek moeten steken. Ook de intenties van de producenten zijn doorgaans lovenswaardig, er blijft alleen het soms onverantwoord hoog prijsverschil. Goesting is koop, zeggen we in Antwerpen, en dat is allicht met biobieren niet anders, alhoewel we vermoeden dat de marges soms wat overdreven zijn. Maar we kunnen ons dus voorstellen dat sommigen dat er graag voor over hebben. In dat geval heeft deze proeverij bewezen dat het op vlak van kwaliteit en smakenverscheidenheid alleszins wel goed zit! Hans (Afbeeldingen bijeengeplukt op het web, Brunehaut: FID)
Lid van
29
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Antwerpse Bierhistorie 31: Stadsbrouwerijen (3: slot) De negen installaties waar de burgers vanaf 1657 terecht konden om zelf te brouwen, werden vrij intensief gebruikt en dit vooral door notabelen. Een ongedateerd stuk geeft een mooi staal van de topklasse weer die in de tweede helft van de zeventiende eeuw kwam brouwen: procureur van Ceulen, Doctor Villegas, de amman, procureur Berendonck, secretaris De Weerdt, kannunik Leermans, schepen van Eyck en Jan de la Faille om de voornaamsten in een lijst te noemen.2 En in 1659 zouden er tijdelijk zelfs tappers zijn toegelaten om te brouwen. Na deze woelige periode treedt er toch een vorm van pacificatie op met de brouwers, uitmondend in een gebod van 5 maart 1716 inzake de stadsbrouwerijen. Voortaan moesten niet alleen de vrije brouwers een eed afleggen, dat ze niet voor winst brouwen, maar ook hun opdrachtgevers, merkwaardig genoeg ‘directeurs’ genoemd, voor wie werd gebrouwen. Heel wat mensen mochten niet (doen) brouwen in de stadsbrouwerijen: tappers van goed of klein bier, wijntaverniers, zegelaars, proevers, officialen van de bieraccijns, anderen die taeffeliers of kostkinderen houden of die winst met hun bieren zouden doen. Stadsbrouwers en directeurs mochten slechts éénmaal per seizoen deel hebben aan een brouwsel.3 Desanietemin klaagt de brouwersnatie nog op 20 oktober 1719 steen en been over de ‘concurrentie’ door de stadsbrouwerijen. Niet minder dan acht privaatbrouwerijen zouden erdoor verloren gegaan zijn. En de waarde van hun eigendommen is gehalveerd. De stad ontkent echter dat de stadsbrouwerijen de oorzaak zijn van de problemen van de brouwers, wijzende op de algemene verslechtering van de economie. Zo zijn de zijdebewerkers de stad uitgetrokken met meename van hun apparatuur. We kunnen de stad hierin volgen, want in alle ernstige historische werken over Antwerpen wordt de periode rond 1700 als weinig positief ervaren met een nieuwe bevolkingsdaling na een gedeeltelijk herstel vanaf het begin van de zeventiende eeuw. Het gebod van 1716 hield het echter maar uit tot 1755 toen het werd afgeschaft en de oude reglementen van de zeventiende eeuw terug van kracht werden. Oorzaken waren nieuwe processen ingespannen door de op dat vlak onvermoeibare brouwersnatie en de moeilijke handhaving. Zo waren er overtredingen vastgesteld waarbij Jacobus Frederickx, officiaal van de Bieraccijns, en de Apostelinnen in de Meistraat toch zijn gaan brouwen in de stadsbrouweijen. Daarna hebben de Apostelinnen beloofd het niet meer te doen, maar ze deden het nog wel in de brouwerij De Grooten Engel.4 De Franse Revolutie maakte niet alleen een einde aan het gilden- en ambachtenwezen, waardoor de brouwersnatie nog slechts in zeer beperkte mate bleef bestaan als orgaan om het waterhuis te beheren, maar beperkte blijkbaar ook de stadsbrouwerijen. Nochtans bleef er zeker tot in de negentiende eeuw minstens eentje actief want we weten dat de Engel nog reparaties onderging in 1810. Het betrof een nieuwe molen (moulinet) om tonnen te hijsen, dakwerken, nieuwe borduur keldertrap en het opruimen van rommel, die zich op de zolder bevond en gevolg was van eerdere afbraakwerken.5 Alternatieven zoals koffie, thee en chocolade sijpelden vanaf de achttiende eeuw door tot de lagere klassen, nadat de rijken die zo erg de stadsbrouwerijen hadden gewenst, deze nieuwe dranken hadden omhelsd en in duur porcelein aan elkaar presenteerden. Hierdoor zal ook de interesse in de stadsbrouwerijen aanzienlijk zijn afgenomen. Tenslotte werd met de Franse en de industriële revolutie het oligopolie van de leden van de brouwersnatie helemaal teniet gedaan 2
SAA, PK#2218 (stadsbrouwerijen). SAA, PK#2219 (stadsbrouwerijen) 4 SAA, GA#4439 (Brouwers XXIV (1745-1788)) 5 SAA, MA#80112. 3
Lid van
30
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
en zullen de privaatbrouwers moeten investeren in kwaliteit en betere technieken om met elkaar in concurrentie te gaan. Ook de gewone man kon dus aan een goekope en ordentelijke drank komen.
Besluit Ten gevolge van de overeenkomsten tussen Van Schoonbeke, de stad en de brouwers kende de stadsbrouwerijen in Antwerpen een zeer moeizame start. Pas in het midden van de zeventiende eeuw, wanneer de conflicten tussen de brouwersnatie en de stad vooral draaiende rond het brouwersgeld de pan uitrijzen, zien we het voor een relatief grote stad als Antwerpen normale aantal van negen stadsbrouwerijen bereikt worden. Grotendeels lijken de privaatbrouwers dit aan zichzelf te wijten te hebben. Reeds vanaf het einde van de zestiende eeuw zijn er steeds meer klachten over de kwaliteit van het bier. Een paar verzachtende omstandigheden kunnen worden ingebracht: de oorlogsomstandigheden die tot het Verdrag van Westfalen (1648) voortdurend de kop opstaken en het feit dat de stad enerzijds steeds hogere belastingen hief op het bier en anderzijds een maximum bierprijs instelde om de steeds armer wordende bevolking te sussen. Tegelijkertijd doet deze case study ons nadenken over de consumptiepatronen van de betere klassen, die heel duidelijk streden voor en gebruik maakten van de stadsbrouwerijen. Daar waar het traditionele beeld is dat de rijken wijn dronken en bier eerder voor het plebs was, en ook in genretaferelen uit de zeventiende en de achttiende eeuw het drinken van bier steeds geassocieerd wordt met ongeremde driften, erotiek, baldadigheden, en vooral boerenpummels en verlopen zuipschuiten, blijken het juist de rijken te zijn die zo sterk aandrongen op plaatsen waar ze bier voor zichzelf konden (laten) brouwen. En ze Enkele notabelen leggen bijeen om enkele lieten zich zowel goed bier als klein bier tonnen goed en klein bier te laten brouwen (FID) brouwen. Was dit voor het huispersoneel? Of was bier toch ook bij de betere klassen een levensnoodzakelijk product, waar je wel niet mee naar buiten kwam of op uit ging, maar dat in de beslotenheid van de huiskamer bij het ontbijt of als dorstlesser courant werd gedronken? Ivan Derycke
Lid van
31
Antwerpse BierCourant –juni 2013 Nummer 30
Agenda Antwerps BierCollege Nieuw concept: leden en hun gasten. Leden van ABC kunnen zichzelf en huisgenoten, partners en vrienden inschrijven aan ABC-tarief op alle activiteiten.! Zaterdag 13 juli 2013 om 14.30 u. ’t Waagstuk: Rariteitenkabinet: gelagerd op eik. Exclusieve proeverij voor ABC-leden en hun gasten. Kostprijs: 20 euro, inschrijven via de website of GSM Hans Bombeke: 0497/81.72.27 en betalen tegen 5 juli op rekeningnummer IBAN BE55 7785 9866 3544, BIC GKCC BE BB. Maximaal 20 deelnemers. VOLZET!! Vrijdag 2 augustus vanaf 19 u., Batavier (St. Laureinskaai): Antwerpse bierbabbel in de schaduw van ’t MAS. Zaterdag 24 augustus om 14 u.: Familiedag bij brouwerij Pirlot, Heistraat 3 2240 Zandhoven: We brengen opnieuw een bezoek aan deze brouwer-stoker, eten er een hapje en drinken er een tapje en tussendoor doen we ook nog een natuurwandeling. Prijs voor brouwerijbezoek, wandeling en avondmaal: 30 euro. Inschrijven en betalen via de gekende kanalen tegen uiterlijk 17 augustus. Vrijdag 13 september om 19 u: De Antwerpse Biercruise gooit de trossen los en zet de bakens uit in de wijk Dam. We starten in het Minikroegske, Bredastraat 6 (is hoek van Hardenvoort, vlak naast park Spoor Noord). Zaterdag 5 en zondag 6 oktober van 11-19 u. Brouwerij De Koninck: Derde Modeste Festival, met: meer dan 30 brouwers, meer dan 100 bijzondere bieren randactiviteiten met als thema ‘Vrouwen en bier’ met medewerking van Sofie Vanrafelgem, dr. Marjolein Van Dekken, Prof. dr. em. Denis De Keukeleire, ... en brouwsters! presentatie van het boek ‘Bier op Transport’, verzorgde catering aan zachte prijzen, brouwerijbezoek aan onze bollekesbrouwer, onbetaalbare sfeer!
U komt toch ook!
Kunt u ook nog een toesteken? Neem dan contact op met de festivalpersoneelsdirectrice Vera Bisschops:
[email protected]
Mail uw reacties of opmerkingen naar
[email protected] of stuur een briefje naar ABCourant-redactie Antwerps BierCollege, p/a. Hans Bombeke, Stadswaag 19, 2000 Antwerpen. Voelt u de onweerstaanbare drang om op speurtocht te gaan naar nieuwtjes, interessante bier(evenement)en of heeft u een schat van bierwijsheid die u kunt inbrengen, laat het weten!
Lid van
32