Tussenrapportage evaluatieonderzoek van de 24- uur woonvoorzieningen voor Utrechtse druggebruikers: hostel de Hoek
GG&GD Utrecht Februari 2003
Katrien Vermeulen Jaap Toet Erik van Ameijden
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
3
1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 1.3 Onderzoeksopzet 1.3.1 Procesevaluatie 1.3.2 Effectevaluatie 1.4 Dataverzameling en statistische analyse 1.5 Opbouw van het rapport
5 5 6 6 6 7 8
2 Resultaten 2.1 Procedurele beschrijving van de Hoek 2.2 Beschrijving van de hostelbewoners 2.3 Woonsituatie 2.4 Gebruik en verwerving van middelen 2.5 Financiële situatie 2.6 Veiligheid 2.7 Justitie 2.8 Lichamelijke gezondheid 2.9 Psychische gezondheid 2.10 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening 2.11 Oordeel over hulpverlening 2.12 Woonervaringen in hostel de Hoek
9 9 10 11 11 14 16 17 17 19 21 21 22
3 Discussie, conclusies en aanbevelingen 3.1 Inleiding 3.2 Discussie van de resulaten en conclusies 3.3 Aanbevelingen
26 26 26 29
4 Literatuur
30
2
SAMENVATTING De opvangvoorzieningen voor dakloze druggebruikers in Utrecht gaan uitgebreid worden met zes 24uursopvangvoorzieningen voor verslaafde daklozen. Deze woonvoorzieningen hebben twee belangrijke kenmerken: er sprake van een 24-uur woonbegeleiding en middelengebruik door de bewoners is toegestaan. De eerste woonvoorziening genaamd hostel de Hoek is eind december 2001 geopend. Aan de eerste drie voorzieningen is een proces- en effectevaluatieonderzoek gekoppeld dat uitgevoerd wordt door de GG&GD Utrecht. In deze eerste tussenrapportage ligt de nadruk op het beschrijven van hostel de Hoek met haar bewoners. De resultaten zijn afkomstig van de eerste nulmeting die plaats heeft gevonden in de zomer van 2002. Gekeken is naar de sociale kenmerken van de bewoners van hostel de Hoek, het middelengebruik, hoe het staat met hun financiële situatie, het lichamelijk en psychisch welbevinden. Ook worden de eerste woonervaringen van de onderzoeksgroep in de Hoek toegelicht. Omschrijving van de bewoners: algemene kenmerken en middelengebruik De onderzoeksgroep bestaat voornamelijk uit mannen met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar. Het merendeel heeft een Nederlandse nationaliteit. Iets meer dan de helft van de bewoners is nooit gehuwd geweest. Iets minder dan de helft heeft als hoogste opleiding het basisonderwijs gevolgd. Alle bewoners van hostel de Hoek hebben een lange tijd op straat gezworven zonder een eigen thuis te hebben. Voorts blijkt dat alle respondenten ooit regelmatig heroïne, cocaïne en methadon hebben gebruikt. Het combineren van middelen is door de gehele groep gedaan. Chinezen en basen zijn de meest voorkomende toedieningswijzen. Het merendeel van de bewoners koopt de benodigde drugs op straat of in openbare gebouwen in het gebied rondom Hoog Catharijne. Het gebruiken van de middelen gebeurt het vaakst in het hostel zelf. De mediaan-waarde van het geldbedrag dat recentelijk is uitgegeven aan drugs ligt op 400 euro per maand. De Hoekbewoners geven zelf aan veel last te hebben van psychosociale problemen gerelateerd aan het gebruiken van drugs. Hulp bij deze problemen vinden zij erg belangrijk. Inkomsten en schulden In het afgelopen jaar zijn de volgende inkomstenbronnen aangesproken: tweederde krijgt een bijstandsuitkering en een derde een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Iets minder dan de helft verkoopt daarbij het Straatnieuws of maakt gebruik van werkvoorzieningen speciaal voor dak- en thuislozen. Ook worden extra inkomsten gehaald uit vermogens- of geweldsdelicten. Naast de inkomsten zijn er ook schuldenposten. Bijna iedereen heeft ergens een schuld lopen. Tweederde heeft uitstaande boetes in het openbaar vervoer en bijna driekwart heeft andere bekeuringen uitgeschreven door de politie. Alle andere mogelijke schulden zijn voor iets meer dan de helft van de respondenten van toepassing. Veiligheid en justitiële contacten In het jaar voorafgaande aan de eerste meting is iets minder dan de helft het slachtoffer geweest van een gewelddadig misdrijf. Drie van de vier vrouwelijke respondenten is dit overkomen. Iets meer dan de helft is positief gestemd over de veiligheid op straat in de wijk van de Hoek. De ervaren veiligheid in het hostel zelf wordt door bijna iedereen als redelijk tot goed beschouwd. Contacten met politie en justitie zijn als volgt. Naast het feit dat een aantal respondenten zelf slachtoffer is geworden van misdrijven, is bijna driekwart gearresteerd of opgepakt vanwege een mogelijk misdrijf in het jaar voorafgaande aan het interview. Iets minder dan de helft is in dat jaar ook veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. De helft meldt in het afgelopen jaar gemiddeld 132 strafbare feiten gepleegd te hebben zonder hiervoor gearresteerd te zijn geworden.
3
Lichamelijk en geestelijk welbevinden Meer dan de helft van bewoners heeft last van vermoeidheid en een gebrek aan eetlust. Bijna een kwart vindt dat het vreselijk tot slecht gesteld is met zijn gezondheid en de helft vindt zijn fysieke conditie vreselijk tot matig. De geestelijke gezondheidstoestand wordt wat positiever geschat. Het merendeel heeft zich de afgelopen tijd redelijk gelukkig gevoeld. Iets minder dan de helft van de bewoners vindt zijn emotionele gezondheid goed. De positieve inschatting van het welbevinden zou verklaard kunnen worden uit de vrij korte maar stabiele woonsituatie in de Hoek. Woonervaringen De volgende positieve punten worden gemeld door de bewoners: algemene leefomstandigheden, privacy, veiligheid, op gemak voelen, niet alleen staan met problemen. Ook hangen de bewoners minder vaak op straat. Het contact met mensen van de straat is verminderd sinds het wonen in de Hoek. Het gebruiken van drugs op straat komt bijna niet meer voor; iedereen kan de drugs rustig op zijn kamer gebruiken. Personeel roept de bewoners tot de orde als dat nodig is. Ook staat het merendeel positief tegenover het contact dat ze hebben met medewerkers. De negatieve punten gerelateerd aan het wonen in de Hoek zijn als volgt: medewerkers houden onvoldoende toezicht, doorverwijzingen naar hulpinstanties gaan niet goed en er zijn teveel huisregels die met willekeur worden aangewend. De aanwezigheid van een verpleegkundig geschoolde medewerker zou op prijs worden gesteld door veel bewoners. De verstrekking van methadon en medicijnen wordt ook belangrijk geacht, eveneens een huisdealer in de Hoek. Conclusies De volgende hoofdconclusies worden getrokken naar aanleiding van de resultaten. · · · · ·
De bewoners van de Hoek vallen allemaal onder de doelgroep van de 24-uurswoonvoorziening; Er is bij de bewoners sprake van lichamelijk klachten, psychische problematiek en een ongunstige financiële en juridische situatie; Hoewel meer dan de helft van de bewoners gebruik maakt van de methadonverstrekking, ligt de reguliere medische en sociale zorgconsumptie heel laag; Het leven in de 24-uurswoonvoorziening wordt op vele aspecten positief gewaardeerd; De eerste effecten van het wonen in de Hoek lijken gunstig uit te pakken.
Aanbevelingen Om tot optimalisatie te komen van het functioneren van de Hoek kunnen de volgende verbeterpunten worden overwogen: · · ·
·
Bewoners van de Hoek zouden meer betrokken moeten worden bij het gevoerde woonbeleid; De functie van trajectbegeleiding zou uitgebreid moeten worden met meer uren; Het team van hostel de Hoek zou uitgebreid moeten worden met minimaal één verslavingsdeskundige en er zou wekelijks een medisch voorlichtingsspreekuur met een huisarts of verpleegkundige moeten komen; De hostelbewoners zouden meer gestimuleerd of ondersteund moeten worden om aan een bezigheid te beginnen in de vorm van werk of een andere dagactiviteit.
4
1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Het aantal dak- en thuislozen met verslavingsproblematiek in Utrecht wordt geschat op ongeveer 500. De harddruggebruikende groep heeft doorgaans te kampen met ernstige psychische, lichamelijke en sociale problemen (Reinking e.a., 1998). De groep houdt zich voor een gedeelte op in en rondom het centrum van de stad, zoals het overdekte winkelcentrum Hoog Catharijne en het Vredenburg. Sinds 1999 kreeg Utrecht er een andere ‘hotspot’ voor dakloze harddruggebruikers bij: de overdekte stationsdwarsstraat aan de zijkant van Hoog Catharijne. Deze plek kreeg al snel de bijnaam ‘de tunnel’ waarin werd gedeald, gebruikt en geslapen. Uit onderzoek kwam naar voren dat op sommige dagen de tunnel een concentratie van 60 personen telde (Lempens e.a., 2001). Uiteindelijk is eind 2001 de stationsdwarsstraat gesloten voor de druggebruikers. Daklozen kunnen naar verschillende instanties waar hulp wordt geboden. Er zijn drie typen voorzieningen te onderscheiden: dagopvang, passantenverblijven en internaten. Daarnaast heeft er een specialisatie plaatsgevonden in het hulpaanbod. Het is uitgebreid met sociale pensions, medische zorg en een ziekenboeg, uitkeringsprojecten en projecten voor begeleid wonen en nazorg, dagbesteding en arbeidsreïntegratie evenals aparte opvang voor zwerfjongeren (van Doorn, 2002). De GG&GD Utrecht richt op het terrein van public health en preventie en speelt een centrale rol in de ontwikkeling van een samenhangend dienstverleningsaanbod. Hierbij wordt samengewerkt met zorgaanbieders, politie, justitie en welzijnsorganisaties. De afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en -zorg (MGZ) van de GG&GD heeft hierin een regisserende taak en houdt zich vooral bezig met signalering in de vorm van veldwerk, preventie en beleidsvoorbereiding. Voor daklozen zijn diverse medische en sociale spreekuren die plaatsvinden bij de dag- en nachtopvang, waaronder het Inloopcentrum H.C. De meest recente ontwikkelingen in het Utrechtse opvangbeleid voor verslaafde daklozen zijn drie gebruikersruimten en zes 24-uursopvangvoorzieningen. Om deze 24-uursopvangvoorzieningen te realiseren is in 2000 het project Binnenplaats gestart. Het doel van het project is om voor verslaafde daken thuislozen in de periode 2001-2006 verspreid over de hele stad Utrecht zes woonvoorzieningen met 24-uurs begeleiding te openen. De gemeenteraad heeft in september 2000 een zestal locaties aangewezen. Per woonvoorziening kan het aantal bewoners variëren van 15 tot 25. Het streven is om in totaal aan 150 Utrechtse dakloze verslaafden onderdak te verlenen. De woonvoorzieningen, ook wel hostels genoemd, worden gekenmerkt door een continue woonbegeleiding. Het unieke aspect van de voorzieningen is dat het gebruiken van (hard)drugs door de bewoners in de slaapkamers wordt toegestaan. Doelstelling van de woonvoorzieningen is tweeledig: enerzijds wordt de overlast van verslaafde dak- en thuislozen in het centrum van Utrecht tegengegaan en anderzijds kan een betere laagdrempelige zorgverlening aan de doelgroep mogelijk worden gemaakt. De eerste woonvoorziening genaamd de Hoek is eind december 2001 geopend. Het tweede hostel is gericht op dakloze verslaafde vrouwen: hostel Habi Tante. Dit hostel heeft haar deuren geopend eind september 2002. De verwachting is dat het derde hostel in 2003 van start kan gaan.
5
1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen Aan de eerste drie genoemde 24-uurswoonvoorzieningen zit een proces- en effectevaluatieonderzoek gekoppeld. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is een uitgetest draaiboek voor het opzetten van een effectieve en doelmatige woonvoorziening voor druggebruikers. De volgende vraagstellingen staan in het onderzoek centraal: 1) 2) 3) 4)
Hoe kan een 24- uur woonvoorziening voor druggebruikers het best georganiseerd worden? Hoe functioneert de voorziening? Wat zijn de kenmerken van de bewoners van hostels? Welke effecten heeft plaatsing in de voorziening op het middelengebruik, de gezondheid, het psychisch en sociaal functioneren en de kwaliteit van leven van de bewoners?
De resultaten van de proces- en effectevaluatie worden gebruikt om het oorspronkelijke draaiboek dat opgesteld is aan de hand van ervaringen van andersoortige woonvoorzieningen en literatuur, aan te passen en te verbeteren. Naast het draaiboek wordt een aantal tussenrapportages uitgebracht waarvan deze de eerste is. In deze tussenrapportage ligt de focus op het beschrijven van hostel de Hoek met haar bewoners. De resultaten die hier gepresenteerd worden, zijn afkomstig van de eerste meting. De derde onderzoeksvraag staat centraal. Er wordt gekeken naar de sociale kenmerken van de bewoners van hostel de Hoek: het middelengebruik, hun financiële status, justitiële toestand, het lichamelijk en psychisch welbevinden. Naast het geven van een beschrijving van de doelgroep worden ook de eerste bevindingen van de onderzoeksgroep met het wonen in hostel de Hoek toegelicht. Uit deze bevindingen zijn een aantal aanbevelingen gekomen voor mogelijk vervolgbeleid ten aanzien van hostel de Hoek.
1.3 Onderzoeksopzet In deze studie is gekozen voor een longitudinale onderzoeksopzet. Dit betekent dat de onderzoeksgroep op minimaal twee verschillende momenten in de tijd benaderd wordt voor een interview. Door de followup interviews en de combinatie van kwantitatief met kwalitatieve onderzoeksmethoden wordt meer diepgang bereikt in de interpretatie van de resultaten en het vinden van verklaringen. 1.3.1 Procesevaluatie De procesevaluatie wordt gekenmerkt door haar continue en kwalitatieve karakter. De onderzoekswerkzaamheden omhelzen casestudies aan de hand van interviews met bewoners gedaan, interviews met de medewerkers en wekelijkse observaties in de hostels. Allereerst wordt een heterogene groep van vijf bewoners per hostel intensief gevolgd gedurende het verblijf in het hostel. Er vinden meerdere meetmomenten plaats om het beloop van de leefsituatie en de woonervaringen te beschrijven. Dit betekent dat ze periodiek geïnterviewd worden. In het semi-gestructureerde interview wordt onder andere gevraagd naar de tevredenheid over het wonen in het hostel. Na een jaar verblijf in de hostels vindt met de totale groep bewoners een focusgroepinterview plaats. Verder worden semi-gestructureerde interviews gehouden met de leden van het behandelteam. Hierin komen de volgende onderwerpen aanbod: personeel en organisatie, zorgaanbod, in- en uitstroom van bewoners, ordehandhaving, tevredenheid met het werk en tot slot in- en externe samenwerking. Om de dagelijkse gang van zaken, het reilen en zeilen van de hostels, zo goed mogelijk in beeld te krijgen worden op locatie door de onderzoeker wekelijks observaties gehouden. De observaties vinden plaats door de week op zowel de ochtend, middag als avond.
6
Er wordt niet nader ingegaan op de resultaten van de procesevaluatie. Dit gebeurt in een aparte tussenrapportage aansluitend op de onderzoeksgegevens die hier gemeld worden.
1.3.2 Effectevaluatie Naast de procesevaluatie wordt ook een effectevaluatie uitgevoerd. Er worden een aantal metingen verricht bij de bewoners om de effecten van de woonvoorzieningen op het middelengebruik, de gezondheid, criminaliteit, sociaal functioneren en de kwaliteit van leven van de bewoners te evalueren. Bij de onderzoekspopulatie van hostel de Hoek vinden na de baselinemeting drie follow-up metingen plaats na respectievelijk 6, 12 en 24 maanden. Bij de onderzoekspopulatie van hostel Habi Tante vinden twee follow-up metingen plaats en tot slot bij het derde hostel één follow-up meting na zes maanden. In latere tussenrapportages en in de eindrapportage zal gebruik worden gemaakt van twee controlegroepen. De eerste controlegroep is afkomstig van een onderzoeksproject naar evaluatie van de drie gebruikersruimten in Utrecht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut. Bij deze studie wordt dezelfde vragenlijst afgenomen bij een vergelijkbare populatie harddruggebruikers die niet in een hostel verblijven. De tweede controlegroep is afkomstig van een gelijktijdig lopend onderzoek naar Utrechtse dakloze harddruggebruikers die niet gebruik maken van de gebruikersruimten en niet in een hostel verblijven. Ook bij deze steekproef is gebruik gemaakt van dezelfde vragenlijst. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving (IVO). Meetinstrument De vragenlijst die afgenomen wordt binnen de effectevaluatie bestaat uit secties afkomstig van de EuropAsi, de Korte Kwaliteit van Leven Lijst (KKvl), General Health Questionnaire (GHQ), en eigen ontwikkelde items. De EuropASI is de Europese versie van de Addiction Severity Index (Mclelllan e.a., 1980; Kokkevi en Hartgers, 1995). Met de ASI wordt inzicht verkregen in de aard en ernst van problemen op een aantal leefgebieden. Naast deze vragen geeft de respondent aan voor elk leefgebied in welke mate hij of zij de afgelopen maand last heeft gehad van deze problemen en in hoeverre hulp hierbij nodig wordt geacht. De sectie alcohol en druggebruik is voor dit onderzoek overgenomen. De Korte Kwaliteit van Leven Lijst (KKvL) is een vertaling van de Lancashire Quality of Life Questionnaire (Lehman e.a., 1995) en deze verkorte versie wordt gebruikt bij onderzoek onder dak- en thuislozen. De General Health Questionnaire is een ontwikkelde zelfbeoordelingvragenlijst voor de detectie van mensen met niet-psychotische psychiatrische aandoeningen, met name emotionele stoornissen als angst en depressie. De hoogte van de GHQ-score duidt de waarschijnlijkheid aan dat er bij de respondent sprake is van geestelijke gezondheidsproblemen. Uit de oorspronkelijke 60-item versie van de GHQ (GHQ-60) zijn een aantal kortere versies ontwikkeld. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de GHQ-12. Ieder item heeft 4 antwoordcategorieën 1) helemaal niet/wat minder dan gewoonlijk, 2) niet meer dan gewoonlijk, 3) wat meer dan gewoonlijk en 4) veel meer dan gewoonlijk. De categorieën zijn op te vatten als een schaal waarbij alleen afwijkingen van het gewone dagelijkse functioneren van de respondenten worden gescoord. De totaalscore op de GHQ is dan het aantal keren dat iemand wat (veel) meer dan gewoonlijk heeft gescoord. Deze manier van scoren wordt de GHQ-scoring genoemd waarbij de gewichten 0, 0, 1, 1, aan de antwoordcategorieën wordt toegekend. De gemiddelde GHQ-score van de hostelbewoners wordt vergeleken met referentiegegevens gevonden onder de algemene bevolking, eerstelijns patiënten en poliklinische patiënten. Ook wordt gekeken naar het percentage bewoners met een GHQ-score van 2 of hoger. Deze drempelwaarde of ‘cut-off’ punt wordt gebruikt ter bepaling van de psychische ongezondheid. 7
De overige items zijn door onderzoekers van de GG&GD, het Trimbos-instituut en het IVO ontwikkeld en toegevoegd aan de vragenlijst. Deze items hebben betrekking op de tevredenheid met het wonen in de woonvoorzieningen en er wordt gevraagd naar het belang van hulp en opvang in de voorziening. In deze tussenrapportage worden de resultaten genoemd afkomstig van de baselinemeting onder bewoners van hostel de Hoek. Tijdens de dataverzameling in het kader van deze baselinemeting zaten de bewoners gemiddeld al 2.8 maanden in hostel de Hoek. Er kan dan ook niet gesproken worden van een zuivere nulmeting. De respondenten waren tijdens de gehouden interviews immers al een tijd van de straat. Dit zal van positieve invloed kunnen zijn op het ervaren welbevinden en op een aantal andere leefgebieden.
1.4 Dataverzameling en statistische analyse Eind december vorig jaar zijn de eerste bewoners van de Hoek ingestroomd. In de periode mei tot oktober 2002 zijn binnen de effectevaluatie vragenlijsten afgenomen onder deze bewoners. Van de 25 bewoners hebben 20 bewoners toestemming gegeven voor een interview: een respons van 80%. De overige vijf bewoners waren tijdens de periode van dataverzameling zelden in het hostel aanwezig (n=1), waren geschorst of gedetineerd (n=3) en er was sprake van een opname in een verslavingskliniek (n=1). De dataset is geanalyseerd met behulp van het statistische analyseprogramma SPSS 11.0. De statistiek die gebruikt is, is van beschrijvende aard en geeft geen inzicht in verbanden of vergelijkingen. Het gaat om het geven van een eerste beschrijving van de doelgroep en er wordt ingegaan op de eerste woonervaringen in de Hoek. 1.5 Opbouw van het rapport Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de beschrijving van de onderzoeksgroep inzake achtergrondkenmerken, woonsituatie, middelengebruik en een aantal leefgebieden zoals financiën lichamelijke en psychische gezondheid. Ook wordt in dit hoofdstuk verslag gedaan van het oordeel van de onderzoeksgroep over de hulpverlening in het algemeen en de gebruiksruimten. Het hoofdstuk sluit af met een uitgebreid verslag over de woonervaringen in de Hoek. Hoofdstuk 3 omvat de discussie van de gepresenteerde resultaten uit hoofdstuk 2. Er worden conclusies getrokken en aanbevelingen gegeven. Tot slot zijn literatuurverwijzingen opgenomen.
8
2 Resultaten 2.1 Procedurele beschrijving van de Hoek Aanmelding De Hoek aan de Sartreweg maakt deel uit van een gepland zestal 24-uursopvangvoorzieningen voor verslaafde daklozen in Utrecht. Men kon zich in de dagopvang Inloopcentrum HC inschrijven voor een plaats in de Hoek. De inschrijvingen zijn bekeken door een indicatiecommissie bestaande uit leden van de GG&GD, Centrum Maliebaan en het Centrum voor Maatschappelijke Opvang van het Leger des Heils (CMO). Laatstgenoemde is daarbij exploitant van de eerste twee woonvoorzieningen. Als de aanmelding goed wordt gekeurd, volgt een afspraak voor een intakegesprek. Dit gesprek vindt alleen maar plaats als er al een kamer vrij staat in de Hoek die direct betrokken kan worden. Tijdens het intakegesprek wordt de woonovereenkomst ondertekend, de huisregels uitgelegd en een verklaring ondertekend waarin staat dat de aanmelder de huisregels begrijpt en er mee akkoord gaat. Verder vraagt de exploitant aan de aanmelder dat de huur voor de kamer betaald wordt via een machtiging. Men kan het GAK of het Bureau Uitkeringbeheer machtigen of de aanmelder schrijft zelf een machtiging naar de sociale dienst zodat de eigen bijdrage maandelijks of wekelijks wordt afgeschreven. Woonbeleid Het personeel bestaat uit woonbegeleiders en trajectbegeleiding. De trajectbegeleiding zorgt dat de hulpverlening rondom de nieuwe bewoner gestroomlijnd wordt. Er wordt geïnventariseerd welke hulpverlening geregeld is en of er geen dubbele trajecten lopen zoals twee huisartsen, meerdere apothekers of schuldsaneerders. Nieuwe zorg is op aanvraag van de bewoner zelf; de bewoner wordt aangespoord om hulp zoveel mogelijk buiten de deur van de woonvoorziening te zoeken. De bewoner heeft net een lange periode van dakloosheid achter de rug en moet (opnieuw) gaan leren om in een huis te wonen. Het CMO heeft een aantal richtlijnen over het hostel opgesteld. Deze zijn: het voorkomen van verloedering van de bewoner en letten op de leefbaarheid rondom en in de woonvoorziening, de beheersbaarheid van het hostel en de zelfstandigheid van de bewoner. Hospitalisatie moet zoveel mogelijk voorkomen worden zonder ‘betuttelend’ gedrag van het personeel. Woonbegeleiders hebben wel de intentie om bemoeizorg uit te dragen, hoewel dit op het eerste gezicht niet samenvalt met de doelstelling van het Leger des Heils: het faciliteren van bed, bad, en brood. Mocht een bewoner in een psychose raken dan kan het al bestaande netwerk van de crisisdienst, huisartsendienst en de politie ingeschakeld worden door het personeel. Het sleutelsysteem is een middel om te controleren hoe het gesteld is een bewoner. Als een bewoner naar buiten gaat, moet de kamersleutel ingeleverd worden bij de receptie. Bewoners moeten zich bij binnenkomst altijd eerst melden bij de portier. Indien iemand 16 uur niet gesignaleerd is door het personeel dan gaan twee man naar de slaapkamer, kloppen aan en vragen of alles in orde is met de bewoner. Bezoek voor de bewoners is welkom tussen 10.00 en 22.00 op de eigen kamer. Dit gebeurt niet in de gemeenschappelijke woonkamer. Het drug- en alcoholgebruik mag ook alleen plaatsvinden in de eigen kamer en niet in de woonkamer, recreatiekamer of de eetkamer. In de eetkamer kan men driemaal daags aan tafel schuiven voor een maaltijd, tussendoor kan koffie en thee gedronken worden in de woonkamer.
9
2.2 Beschrijving van de hostelbewoners In tabel 1 zijn de sociaal-demografische kenmerken weergegeven van de onderzoeksgroep. De groep bestaat voornamelijk uit mannen (80%) met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar. De leeftijd van de bewoners loopt vrij uiteen, de jongste is 26 en de oudste is 53 jaar. Het merendeel heeft een Nederlandse nationaliteit (90%). Het geboorteland is divers. De groep komt voornamelijk uit Nederland (60%), Suriname (15%) en Marokko (15%). Het merendeel is nooit gehuwd geweest of leeft gescheiden van de partner (respectievelijk 55% en 45%). Iets minder dan de helft heeft het basisonderwijs gevolgd (40%). Tabel 1: achtergrondkenmerken bewoners van hostel de Hoek (N=20)
Geslacht Man Vrouw Leeftijd Gemiddeld Jongste – oudste Nationaliteit Nederlands Marokkaans Geboorteland Nederland Nederl. Antillen Aruba Suriname Marokko Burg. Staat Nooit gehuwd Gescheiden Huidige leefsituatie Alleenstaand Met partner Legitimatie Ja Nee Hoogst volt. Opleiding Geen Basisonderwijs LBO MVO MBO VWO
n
%
16 4
80 20
42 26-53 18 2
90 10
12 1 1 3 3
60 5 5 15 15
11 9
55 45
19 1
95 5
14 6
70 30
1 8 5 2 3 1
5 40 25 10 15 5
10
2.3 Woonsituatie Het belangrijkste criterium om in aanmerking te komen voor een plek in het hostel is dat men dakloos moet zijn. Alle bewoners van hostel de Hoek zijn in het verleden dakloos1 geweest: gemiddeld voor een periode van 8 jaar (n=20). Het minimum aantal jaren van dakloosheid lag op 2 jaar en het maximum op 20 jaar. De respondenten hebben in het jaar voorafgaande aan het interview in gemiddeld 4 verschillende woonsituaties gezeten (n=20). De verschillende overnachtingsmogelijkheden in de maand voorafgaande aan de bewoning van het hostel staan in tabel 2 genoteerd. Iets meer dan de helft van de respondenten heeft op straat in de open lucht of in overdekte openbare ruimten geslapen: gemiddeld bleven zij daar 24 nachten slapen. Tabel 2: overnachtingsmogelijkheden in de maand voor hostelbewoning (N=20)
Op straat of in overdekte openbare ruimten Passantenverblijf Bij familie, vrienden of kennissen zonder uitzicht op langer verblijf Woonvoorzieningen voor dak- en thuislozen Particulier pension, hotel Kraakpand, caravan, zomerhuisje Gevangenis, huis van bewaring
Geslapen in de maand voor hostelbewoning (%)* 55 25
Gemiddeld aantal nachten
20 20 5 10 10
18 26 30 11 16
24 13
* minimaal één nacht
2.4 Gebruik en verwerving van middelen In tabel 3 staat een overzicht van het middelengebruik van de bewoners. Alle respondenten hebben ooit regelmatig heroïne gebruikt, 95% cocaïne en 85% methadon op medisch voorschrift. Het combineren van middelen is door de gehele groep gedaan. De gemiddelde leeftijd waarop men methadon is gaan gebruiken ligt vrij hoog: 36 jaar. Hier is niet direct een verklaring voor te vinden. Naast het ooit regelmatig gebruiken van drugs en alcohol is gevraagd naar het recente gebruik in de dertig dagen voorafgaande aan het interview. Bijna de gehele onderzoekgroep heeft in de afgelopen maand ten minste één dag heroïne, cocaïne, methadon of cannabis gebruikt. Het combineren van middelen wordt door iedere respondent gedaan; 45% doet dit elke dag.
Dakloosheid is in de vragenlijst gedefinieerd als ten minste dertig dagen achter elkaar slapen op plekken zoals: 1) buiten in de open lucht, in overdekte openbare ruimten zoals portieken, fietsenstallingen, stations of winkelcentra; 2) binnen in passantenverblijven of 3) binnen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzicht op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. 1
11
Tabel 3: middelengebruik bewoners van hostel de Hoek (N=20)
Middel
Ooit gebruikt (%)
Heroïne Cocaïne Methadon Cannabis Alcohol: elke hoeveelheid Alcohol: 5 glazen of meer p.d Amfetamine Combinatie * ten minste één dag gebruikt
100 95 85 80 60 35 30 100
Gemiddelde beginleeftijd 23 25 36 18 17 20 20 22
Gebruik in de afgelopen maand (%)* 95 95 94 81 55 29 17 100
Gemiddeld aantal dagen bij gebruik 20 23 25 6 6 9 1 22
Gebruikswijze De respondenten die heroïne gebruiken, chinezen dit (90%). Slecht twee respondenten geven aan heroïne intraveneus te gebruiken. Cocaïne wordt door 90% gerookt door een pijpje (basen), 5% snuift het en 5% spuit het middel intraveneus. Kosten van en problemen met gebruik De mediaan-waarde van het geldbedrag dat uitgegeven is aan drugs in de maand voorafgaande aan het interview is 400 euro (n=20). De spreiding is groot: het minimum bedrag is 10 euro en het maximale bedrag dat uitgegeven is aan drugs is 3195 euro. Aan de respondenten is bovendien gevraagd welk middel het grootste probleem vormt. Hierop antwoordde een kwart van de respondenten dat dit het polydruggebruik is, eveneens een kwart vond dat dit het cocaïnegebruik is en voor 30% vormt heroïne het grootste probleem. De overige respondenten hebben geen probleem met het middelengebruik (15%) en tot slot vormt voor 5% het alcoholgebruik het grootste probleem. Iets meer dan de helft van de respondenten heeft geen enkele dag van de afgelopen dertig dagen last gehad van problemen met het druggebruik (55%). De overige respondenten hebben hier elke dag last van gehad. In tabel 4 staat weergegeven de mate waarin ze last hadden van problemen met het middelengebruik. Tabel 4: mate van last en belang van hulp bij drugsproblematiek
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van problemen met drugs (%) 18 9 27 18 27
In hoeverre is hulp belangrijk voor Problemen met drugs (%) 0 0 33 22 44
Hieruit blijkt dat het merendeel van de respondenten nogal tot erg veel last heeft van problemen met het gebruiken van drugs en hulp bij deze problemen erg belangrijk vindt.
12
Kopen en gebruiken van harddrugs In tabel 5 is te zien waar de onderzoeksgroep in de maand voorafgaande aan de eerste meting drugs hebben gekocht, op hoeveel dagen dit gebeurd is, welke minimumprijs daarvoor betaald is en hoeveel van de dertig dagen men gemiddeld gebruikt heeft. Het merendeel van de respondenten heeft op straat of in openbare gebouwen harddrugs gekocht. Dit vond allemaal plaats in het gebied rondom Hoog Catharijne en het station: de directe omgeving van het Inloopcentrum, het Moreelse park, het Smakkelaarsveld en het Vredenburg. De respondenten die de drugs aldaar hebben gekocht, hebben dit gemiddeld 13 dagen in de afgelopen maand op straat gebruikt. De respondenten die naar een drugspand gaan om te kopen doen dit in Utrecht Noordoost. Dit is in dezelfde buurt waar hostel de Hoek is gevestigd. Slechts een respondent laat via de telefoon drugs bezorgen in hostel de Hoek. Een kwart van de respondenten maakt gebruik van een vast persoon in de Hoek die de drugs gaat halen. Als de persoon die elke dag in een drugspand zijn drugs heeft gebruikt buiten beschouwing laten, dan zien we dat de onderzoeksgroep het vaakst drugs gebruikt in het hostel zelf. Tabel 5: plekken voor kopen en gebruiken van drugs
Plek
Gekocht (%)
Gemiddelde prijs (euro’s)
5
Gemiddeld aantal dagen gekocht afgelopen maand 15
37
Gemiddeld aantal dagen gebruikt afgelopen maand 30
In een drugspand Op straat of in openbare gebouwen Via telefonische verkoop Thuisbezorgd in hostel Op straat afgehandeld Via een vast persoon In hostel de Hoek In de gebruikersruimte
95
20
11
13
5 20
16 9
14
25 35
10 11
6 9
17 12
13
2.5 Financiële situatie In de vorige paragraaf is gemeld dat het gemiddelde geldbedrag dat uitgegeven wordt aan drugs in de maand voorafgaande aan het interview 870 euro is. Om dit te bekostigen worden de volgende inkomstenbronnen aangesproken, te zien in tabel 6. De gehele onderzoeksgroep heeft een uitkering: 65% ontvangt geld uit een bijstandsuitkering en 35% krijgt een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Onder werkvoorzieningen voor dak- en thuislozen worden verstaan het verkopen van het Straatnieuws, de Klussenbus en het daglonersbureau. Iets minder dan de helft van de respondenten (40%) heeft hier gebruik van gemaakt in het afgelopen jaar. Inkomsten halen uit vermogens- of geweldsdelicten is ook gedaan door 40% van de onderzoeksgroep. Van deze groep pleegt een kwart de delicten in en rondom het stationsgebied en Hoog Catharijne. Tabel 6: inkomstenbronnen in de laatste 12 maanden
Inkomsten n % Werk Wit werk: loondienst Werkvoorziening voor dak- en thuislozen Zwart legaal werk* Illegaal werk Dealen Verkoop van pillen, methadon, parafernalia Werken voor dealer Vermogens- of geweldsdelicten Prostitutie Ander illegaal werk Uitkeringen Uitkering ziekte of arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensionering Bijstandsuitkering, daklozenuitkering Andere bronnen Alimentatie, geld van ouders, partner, kinderbijslag
Stationsgebied n %
Eerste bron n %
Tweede bron n %
n.v.t.
n.v.t.
2
2 1
10 5
2
10
2 2
10 10
1
5
1 5
5 25
0 8 7
0 40 35
n.v.t
4 3 3 8 2 2
20 15 15 40 10 10
4 3 3 5 1 1
7 13
35 65
4 6
20 30
5
25
2
10
20 15 15 25 5 5
4 2
10
20 10
* Onder zwart legaal werk wordt verstaan het doen van klussen voor andere mensen of het zwart werken in de detailhandel.
Bronnen van inkomsten De belangrijkste bronnen van inkomsten in het afgelopen half jaar staan eveneens in de tabel weergegeven. Hieruit blijkt dat de inkomsten verkregen uit uitkeringen voor een aantal respondenten of de eerste belangrijkste bron van inkomsten is geweest of de tweede belangrijkste bron (20% en 30%). Ook het plegen van vermogens- of geweldsdelicten wordt als eerste of tweede belangrijkste bron gezien (20% en 10%). Het gemiddelde bedrag dat met de eerste belangrijkste inkomstenbron is verdiend in de afgelopen maand is 931 euro (n=18, mediaan=742), het gemiddelde bedrag gehaald uit de tweede belangrijkste bron is 255 euro (n=14, mediaan=150)2. Alle geldbronnen tezamen komen gemiddeld neer op 1210 euro (n=17, mediaan=1100). Het gemiddelde bestedingsbedrag wat de onderzoeksgroep kon uitgeven voor zichzelf, De geldbedragen zijn scheefverdeeld met veel kleine waarden en weinig grote waarden. Om de invloed van deze grote bedragen te verminderen worden naast de gemiddelden ook de mediaan-waarden gemeld.
2
14
zonder de huur van de kamer en de maaltijden in het hostel, kwam neer op 685 euro (n=19, mediaan=350). De huur en het geld voor de maaltijden worden automatisch van hun uitkering afgehouden. Het merendeel van de respondenten is van mening dat zij dan onvoldoende geld overhouden voor kleding (95%), voor het reizen naar de stad (60%), voor het doen van sociale activiteiten zoals naar de bioscoop gaan (95%). Het geld dat zij kunnen uitgeven aan drugs of alcohol is volgens de helft van de respondenten onvoldoende. Werkervaringen in het zwarte legale circuit In tabel 6 is te zien dat 35% van de respondenten inkomsten heeft gehaald uit zwart legaal werk. Dit kunnen opknapwerkzaamheden zijn die gedaan worden voor andere mensen, of bijvoorbeeld het zwart werken in de detailhandel. De waardering die deze groep voor dit soort werk heeft is positief: 43% vindt het werk redelijk, 14% vindt het werk goed en 43% noemt het prima. Ook wordt de fysieke omgeving waarin gewerkt wordt goed bevonden. Slecht 14% vindt de eigenlijke werkplek vreselijk. De hoogte van het inkomen dat met dit werk verdiend wordt ervaart iets minder dan de helft als redelijk (42%). Ongeveer een derde vindt het inkomen vreselijk tot matig (29%) en hetzelfde aantal vindt het inkomen goed tot prima. Het merendeel heeft in de afgelopen maand geen last gehad van problemen met het werk (80%). Schulden Om goed inzicht te krijgen in de financiële situatie van de bewoners van hostel de Hoek is tevens gevraagd naar diverse schuldenposten. Bijna iedereen heeft een schuld (90%). Tweederde heeft uitstaande boetes in het openbaar vervoer (65%) en bijna driekwart heeft andere bekeuringen uitgeschreven door de politie (70%). Slechts 15% heeft een uitkeringsschuld of een geldlening bij een (giro)bank. Iets meer respondenten hebben een geldlening uitstaan bij vrienden of familie: 30%. Alle andere mogelijke schulden zoals een belastingsschuld, huurschuld, ziektekostenschuld, schuld via katvangerschap3, bij een financieringsbedrijf of bij een woekeraar is voor iets meer dan de helft van de respondenten van toepassing (55%). De mediaan-waarde van de schuldlast bedraagt 1250 euro (n=12). In tabel 8 staat in welke mate de onderzoeksgroep last heeft van problemen met de financiën en in hoeverre zij hiervoor hulp nodig achten. Zoals verwacht ervaart meer dan de helft tamelijk tot erg veel last te hebben van financiële problemen (60%) en eveneens 60% vindt dat hulp bij deze problemen op het moment van afname van de interviews erg belangrijk. Tabel 8: mate van last en belang van hulp bij financiële situatie
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van problemen met financiën (%) 25 15 0 20 40
In hoeverre is hulp belangrijk voor problemen met financiën (%) 27 7 7 0 60
Katvangerschap is een benaming voor het frauderen met nummerplaten voor auto’s. Deze nummerplaten worden tegen een betaling op iemand anders naam gezet. Hierdoor kan de autobezitter bekeuringen ontwijken.
3
15
2.6 Veiligheid In deze paragraaf staat de ervaren veiligheid van de bewoners van de Hoek centraal. In het afgelopen jaar voorafgaande aan het interview is 40% het slachtoffer van een gewelddadig misdrijf zoals mishandeling, verkrachting of een overval waarbij geweld werd gebruikt. Drie van de vier vrouwelijke respondenten is dit overkomen. Eveneens 40% van de respondenten heeft een misdrijf zonder geweld meegemaakt, bijvoorbeeld diefstal van eigendommen of geld. Tabel 9: waardering van de veiligheid
Vreselijk Slecht Matig Niet slecht/niet goed Redelijk Prima Goed
Op straat n % 0 0 1 5 2 10 1 5 4 20 11 55 1 5
Hostel de Hoek n % 1 5 0 0 1 5 0 0 8 40 8 40 2 10
Bescherming tegen aanval N % 0 0 3 15 4 20 0 0 3 15 8 40 2 10
De waardering van de veiligheid op straat in de buurt van de Hoek, in de Hoek zelf en de bescherming die ze hebben tegen een beroving of een aanval staan weergegeven in tabel 9. Iets meer dan de helft is van mening dat de veiligheid op straat in de buurt waarin hostel de Hoek is gesitueerd prima tot goed te noemen is (60%). De ervaren veiligheid in het hostel zelf wordt door bijna iedereen als redelijk tot goed beschouwd (90%). Toch meent ongeveer een derde dat ze een slechte tot matige bescherming heeft tegen een aanval of een beroving in het hostel (35%). Zo vindt de helft van de onderzoeksgroep dat hulp tamelijk tot erg belangrijk is bij de problemen met hun veiligheid (50%, zie tabel 10). In welke vorm deze hulp dan gegeven zou kunnen worden, is niet nagevraagd. Tabel 10: mate van last en belang van hulp bij veiligheidsproblemen
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van problemen met veiligheid (%) 60 25 0 10 5
In hoeverre is hulp belangrijk voor problemen met veiligheid (%) 30 10 10 30 20
16
2.7 Justitie In het afgelopen jaar is 70% van de onderzoeksgroep gearresteerd of opgepakt vanwege een mogelijk misdrijf. Het aantal arrestaties ligt gemiddeld op 4 met een maximum van 20 arrestaties. Iets minder dan de helft van de respondenten is in het afgelopen jaar veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten (45%). Het gemiddeld aantal veroordelingen ligt vrij laag. Zo is de onderzoeksgroep gemiddeld vijf keer veroordeeld voor vermogensdelicten (n=6), twee bewoners zijn gemiddeld anderhalf keer veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten en tot slot zijn drie bewoners gemiddeld tweemaal veroordeeld voor andere delicten in het afgelopen jaar. Bovengenoemde cijfers lijken een beeld te scheppen van een relatief redelijk crimineelvrije groep. Dit is voornamelijk schijn want de helft van de onderzoeksgroep heeft in het afgelopen jaar gemiddeld 132 strafbare feiten gepleegd zonder hiervoor gearresteerd te zijn geworden (n=10). De groep heeft geen noemenswaardig aantal delicten gepleegd om zodoende aan onderdak of hulp te krijgen via de tussenkomst van de politie: slechts een respondent heeft dit in het afgelopen jaar drie keer gedaan. Het merendeel van de respondenten meldt helemaal geen last te hebben van problemen met justitie (70%). Van de groep die hier wel last van heeft duiden vier respondenten aan dat hulp bij deze problemen tamelijk tot erg belangrijk is. Tabel 11: mate van last en belang van hulp bij justitiële problemen
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van problemen met justitie (%) 70 5 5 15 5
In hoeverre is hulp belangrijk voor problemen met justitie (%) 33 0 0 17 50
2.8 Lichamelijke gezondheid In tabel 12 staat een aantal lichamelijke gezondheidsklachten weergegeven. De hostelbewoners hebben aangegeven of zij deze klachten in de maand voorafgaande aan het interview hebben ervaren. Meer dan de helft van de respondenten heeft last van gebrek aan eetlust en vermoeidheid (55% en 60%). Eenderde zegt zelfs voortdurend vermoeid te zijn. De waardering die de respondenten geven aan hun gezondheid in het algemeen is als volgt. Een vijfde vindt dat het vreselijk tot slecht gesteld is met hun gezondheid (20%) en 10% is van mening dat het een matige gezondheid heeft. Het merendeel is positiever gestemd: 70% meent een redelijke tot prima algemene gezondheid te hebben. De fysieke conditie wordt daarentegen lager geschat. Zo vindt de helft van de onderzoeksgroep dat deze vreselijk tot matig is.
17
Tabel 12: voorkomen van recente lichamelijke gezondheidsklachten
Gebrek aan eetlust Vermoeidheid Misselijkheid Maagpijn Kortademigheid Pijn in de borststreek Pijnlijke gewrichten Spierpijn Doof of tintelend gevoel in armen of benen Trillen en beven
n 11 12 10 10 10 8 10 10
(%) 55 60 50 50 50 40 50 50
8 8
40 40
De mate waarin men last heeft van de genoemde lichamelijke klachten en in hoeverre daar hulp bij nodig wordt geacht, staan genoteerd in tabel 13. Een derde heeft helemaal geen last van lichamelijke klachten, een kwart heeft een beetje last. Van de respondenten die last hebben van de gezondheidsproblemen, is 39% van mening dat zij hulp daarbij erg belangrijk vinden. Tabel 13: mate van last en belang van hulp bij problemen met lichamelijke gezondheid
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van problemen met gezondheid (%) 35 25 10 20 10
In hoeverre is hulp belangrijk voor problemen met gezondheid (%) 23 8 15 15 39
Aan de hostelbewoners is daarbij gevraagd of zij ooit getest zijn op een aantal infectieziekten, te weten hepatitis B, C, B of C (type hepatitis onbekend), TBC en HIV. De helft heeft zich laten testen op hepatitis B: bij 70% was de ziekte niet aanwezig, 10% wilde de uitslag niet vertellen en de overige respondenten wisten de uitslag niet meer. Een stuk minder bewoners zijn getest op hepatitis C (37%). Bij iets meer dan de helft was de ziekte aanwezig, 14% wist de uitslag niet meer en bij 28% was de ziekte niet aanwezig. Veel respondenten hebben een test gedaan voor TBC (85%), maar weinig respondenten hadden een positief test resultaat (19%). Wat minder dan de helft heeft zich laten testen op de aanwezigheid van het aids-virus(40%). Niemand van de geteste respondenten bleek geinfecteerd te zijn.
18
2.9 Psychische gezondheid Naast de lichamelijke gezondheidsklachten is ook gevraagd naar de subjectieve geestelijke gezondheid waarin de hostelbewoners zich bevinden. Iets minder dan de helft van de onderzoeksgroep (40%) heeft het gevoel gehad de laatste tijd minder zinvol tot veel minder zinvol bezig te zijn geweest. Een zelfde percentage heeft het gevoel gehad dat zij moeilijkheden minder goed de baas konden zijn. Het merendeel van de respondenten heeft de afgelopen paar weken geen slaaptekort gekend door problemen, heeft niet onder druk gestaan en is in staat geweest om zich redelijk gelukkig te voelen. Tabel 14: voorkomen van recente geestelijke gezondheidsklachten (%, N=20)
Door zorgen slaap tekort gekomen Voortdurend onder druk staan Concentreren op bezigheden Zinvol bezig zijn Problemen onder ogen zien In staat om beslissingen te nemen Moeilijkheden niet de baas zijn Redelijk gelukkig voelen Plezier beleven aan dagelijkse bezigheden Ongelukkig en neerslachtig voelen Vertrouwen kwijtgeraakt Als een waardeloos iemand voelen =minder dan anders/helemaal niet;
45 70 25 15 35 40 35 35 35 30 60 60
20 15 45 45 60 50 25 50 50 40 35 35
=niet meer dan anders;
20 5 25 30 5 5 35 0 5 15 5 0
15 10 5 10 0 5 5 15 10 15 0 5 =veel meer dan
= wat meer dan anders;
anders
Na het hercoderen van de scores op alle items en het middelen van de scores (zie ook paragraaf 1.3) is de totale gemiddelde somscore berekend. In tabel 15 staan ook de referentiegegevens gevonden onder de algemene bevolking, eerstelijns patiënten en poliklinische patiënten. De hostelbewoners bepalen hun psychische gezondheid wat ongunstiger dan mensen uit een steekproef van de algemene bevolking. Er zit weinig verschil tussen de geschatte psychische gezondheidstoestand van de hostelbewoners, de huisartsenpatiënten en de poliklinische psychiatrische patiënten. Tabel 15: GHQ-somscore
Hostelbewoners Gemiddelde 2.4 SD 2.9 Mediaan 1 Minimum-maximum 0-10 N 20 *Apeldoorn, mannen **huisartspatiënten mannen ***poliklinische psychiatrische patiënten, mannen
Algemene bevolking* 1.63
Eerste lijn**
Polikliniek***
2.30
2.39
913
1994
129
Als de drempelwaarde van 2 of hoger in acht wordt genomen als indicator van psychische ongezondheid, dan wordt het volgende gevonden. Van de respondenten heeft 40% een score van 2 of hoger. Dit wil zeggen dat 8 van de 20 bewoners psychische problemen ondervind.
19
Iets minder dan de helft van de onderzoeksgroep oordeelt zelf over de emotionele gezondheid dat deze goed te noemen is (47%). Ongeveer eenderde is van mening dat het met hun welbevinden matig gesteld is (32%). Het leven in zijn algemeen genomen vindt 39% redelijk, bijna een kwart van de respondenten vindt het goed (23%). Tabel 16: waardering van de emotionele gezondheid en het leven
Vreselijk Slecht Matig Niet slecht/niet goed Redelijk Prima Goed
Welbevinden n % 1 5 1 5 6 32 0 0 2 10 0 0 9 47
Algemene levenswaardering n % 0 0 0 0 2 15 3 23 5 39 0 0 3 23
Overeenkomstig met het positieve oordeel over de emotionele gezondheid is een zelfde percentage van de respondenten van mening dat zij de maand voorafgaande aan het interview helemaal geen last hebben gehad van emotionele problemen (47%). Iets meer dan eenderde ervaart een beetje last te hebben van problemen met het welbevinden (37%). De respondenten die aangeven een beetje last tot erg veel last te hebben van emotionele problemen, staan terughoudend tegen hulp voor deze problemen. Zo vindt 40% hulp helemaal niet belangrijk en 10% vindt het een beetje belangrijk. Deze cijfers zijn terug te vinden in tabel 17. Tabel 17: mate van last en belang van hulp bij emotionele problemen
Helemaal niet Een beetje Nogal Tamelijk veel/belangrijk Erg veel/belangrijk
In welke mate last van emotionele problemen (%) 47 37 0 16 0
In hoeverre is hulp belangrijk voor emotionele problemen (%) 40 10 10 20 20
20
2.10 Zorgconsumptie: opvang en hulpverlening In de vragenlijst is gevraagd naar het gebruik maken van opvangmogelijkheden en hulpverlening in Utrecht. In tabel 18 is te zien dat de meeste respondenten ooit gebruik hebben gemaakt van de ambulante methadonverstrekking (90%) en veel respondenten lopen nog recentelijk bij een methadonprogramma (70%). Driekwart van de onderzoeksgroep is wel eens in een algemeen ziekenhuis geweest voor een (poliklinische) behandeling. Van individuele ondersteuning door belangenbehartigers zoals de Stichting Straatadvocaat Utrecht of de Stichting GOUD is niet veel gebruik gemaakt door de hostelbewoners; slechts 15% heeft hier wel eens contact meegezocht. Ook het gebruik maken van ambulante verslavingszorg, ambulante psychiatrische hulp, medische sociale spreekuren en het algemeen maatschappelijk werk is door een ruime minderheid ooit gedaan (respectievelijk 25, 20, 30 en 25%). Het recente gebruik van opvangmogelijkheden en hulpverlening is opvallend laag: 15% maakt gebruik van de medische zorg in de maand voorafgaande aan het interview. Men maakt recentelijk nog wel veel gebruik van de ambulante methadonverstrekking (70%). Tabel 18: gebruik maken van hulpverlening (%, N=20)
Hulp Psychiatrische hulp Ambulant Klinische opname Verslavingszorg Ambulant Ambulante methadonverstrekking Klinische opname Medische zorg Sociaal medische spreekuren Huisarts Algemeen ziekenhuis Overige hulp Algemeen maatschappelijk werk Belangenbehartigers Strafrechtelijke Opvang Verslaafden
Ooit gebruikt
Afgelopen 6 maanden
Afgelopen maand
20 10
0 5
0 5
25 90 35
0 70 0
0 70 0
30 65 75
25 30 25
15 15 15
25 15 0
5 15 0
5 15 0
2.11 Oordeel over hulpverlening De onderzoeksgroep kreeg vervolgens open vragen voorgelegd over de algemene hulpverlening. Wat vinden de respondenten positieve en negatieve aspecten en wat kan verbeterd worden aan de hulpverlening? De hulpverlening in het algemeen kent een aantal positieve kanten. Zo is gezegd dat hulpverleners vriendelijke mensen zijn, ze geven advies en raad en de verscheidenheid in aanbod is goed. De genoemde negatieve aspecten zijn wat talrijker. Als hulpverleners van mening zijn dat een cliënt uitbehandeld is doen ze niets meer voor hen, aldus een aantal respondenten. Ook worden kortzichtigheid, onwetendheid, vaagheid, gebrek aan deskundigheid over verslavingsproblematiek genoemd als eigenschappen van hulpverleners. Soms vindt men dat men van het bekende (hulpverleners)kastje naar de muur wordt gestuurd. Ook wordt de slechte samenwerking tussen hulpverleners van verschillende instellingen genoemd. Veel respondenten maken gebruik van de ambulante methadonverstrekking. Positieve kanten van deze vorm van hulpverlening zijn dat de gebruikers door de methadon zich minder ziek zijn gaan voelen. Ze
21
voelen zich rustiger, de opgefoktheid is minder. Het levert meer tijd op om aan onderliggende problemen te werken. De andere kant van de medaille is dat het gebruiken van methadon een zware afhankelijkheid geeft. Ook menen respondenten dat het methadonprogramma slecht te bereiken is. Naast de positieve en negatieve aspecten van deze vormen van hulpverlening is ook gevraagd naar verbeteringen voor de hulpverlening. De respondenten zouden meer invloed willen hebben op het behandelbeleid van zorginstellingen. Ook is deskundigheidsbevordering onder behandelmedewerkers over verslavingsproblematiek gewenst. En tot slot zou men het een verbetering vinden als op meer plekken in Utrecht methadonverstrekking mogelijk wordt gemaakt. 2.12 Woonervaringen in hostel de Hoek Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een omschrijving van de waardering en de tevredenheid met het wonen in de Hoek. Ook wordt ingegaan op de behoefte aan opvang en hulp in de Hoek en respondenten geven hun mening over hoe het leven en wonen in de Hoek verbeterd kan worden. Waardering De leefomstandigheden tijdens afname van de interviews in hostel de Hoek wordt door iets meer dan de helft (55%) als positief gewaardeerd. De privacy die samenhangt met de nieuwe woonplek wordt door 40% als goed bestempelt. Het vooruitzicht om voor langere tijd te blijven in het hostel vindt het merendeel van de onderzoeksgroep een redelijk tot prima vooruitzicht (60%). Tabel 19: waardering van het wonen (%, N=20)
Waardering
Huidige leefomstandigheden Privacy
Vreselijk Slecht Matig Niet slecht/niet goed Redelijk Goed Prima
5 5 10 25 25 20 10
5 15 5 15 15 40 10
Vooruitzicht langere tijd blijven in hostel de Hoek 10 10 10 5 15 40 5
Tevredenheid met het wonen in de Hoek In tabel 20 wordt ingegaan op de tevredenheid over het wonen in hostel de Hoek. Het merendeel is van mening dat men minder vaak op straat hangt en dat het contact met hun maten verminderd is sinds hun verblijf in de Hoek (respectievelijk 90% en 85%). Het merendeel voelt zich op hun gemak in de Hoek (90%) en heeft het gevoel niet alleen te staan met hun problemen (70%). Het gebruiken van drugs op straat komt bijna niet meer voor; iedereen kan de drugs rustig in het hostel gebruiken. De medewerkers roepen de bewoners tot de orde indien nodig, zijn respectvol en helpen om onderlinge ruzies op te lossen, zo oordeelt het merendeel van de respondenten. Ook staat het merendeel positief tegenover het contact dat ze hebben met medewerkers. Toch vindt minder dan de helft van de onderzoeksgroep dat de medewerkers voldoende toezicht houden. Ook het precies kunnen zeggen waar men welke hulp kan krijgen – de doorverwijzing naar hulpinstanties – is niet voor iedereen duidelijk. Slechts ongeveer eenderde is het eens met de uitspraak dat de hulp van de medewerkers precies is wat ze nodig hebben (35%). De Hoek als gebouw wordt door bijna iedereen als positief ervaren: het is groot genoeg en het wordt goed schoongemaakt. Alleen de slaapkamers zouden voor 40% van de respondenten wel wat groter mogen zijn.
22
De mening over medewerkers van hostel de Hoek is als volgt. De helft van de respondenten oordeelt hier positief over. Ongeveer een derde vindt de medewerkers ‘matig’, 5% staat hier neutraal tegenover en 15% vindt het personeel ‘redelijk’ te noemen. De Hoek als een geheel gezien wordt door de onderzoeksgroep nogmaals door de helft als positief ervaren. Eenderde deel vindt het redelijk, 10% vindt het niet slecht maar ook niet goed en tot slot ervaart 10% de Hoek als geheel matig. Aan de bewoners is ook gevraagd hun oordeel te geven over het wonen in de Hoek op een kwalitatieve manier in de vorm van open vragen. De volgende resultaten zijn te melden. Positieve kanten liggen in de veiligheid die het hostel biedt en het hebben van een eigen plek waar je naar toe kan gaan: “ik kan eindelijk zeggen dat ik nu naar huis ga”. Het geeft de privacy die zo erg gemist werd op straat. De negatieve aspecten van het wonen in hostel de Hoek die genoemd worden zijn dat de huisregels met willekeur gebezigd worden, bovendien zijn er teveel huisregels. Een andere respondent meent dat de huisregels te streng zijn, vooral ten opzichte van bezoek op de eigen kamer. De opmerking dat het hostel veel weg heeft van het verblijven in een gevangenis, is door meerdere respondenten gemaakt. Een respondent vindt het heel jammer dat er niet door de bewoners zelf gekookt mag worden. Een ander negatief punt is het niet mee mogen beslissen over het functioneren van het hostel. Beide aspecten leiden niet tot het gevoel van eigen verantwoordelijkheid hebben. Tot slot wordt genoemd dat het personeel wat meer interesse en betrokkenheid kan tonen voor de bewoners.
23
Tabel 20: tevredenheid over wonen in hostel de Hoek (%, N=20)
Door verblijf in de Hoek Hangen bewoners minder vaak op straat rond Is het contact met maten verminderd In de Hoek Voelen bewoners zich op gemak Staan bewoners niet alleen met problemen Kunnen bewoners in alle rust drugs gebruiken Medewerkers Hebben respect voor bewoners Houden voldoende toezicht Helpen om ruzie op te lossen Roepen bewoners tot de orde Kunnen precies vertellen waar welke hulp te krijgen is Bieden hulp precies nodig voor bewoners Het gebouw de Hoek Algemene ruimtes in de Hoek worden goed onderhouden De Hoek is groot genoeg voor aantal bewoners Slaapkamer in de Hoek is te klein De bewoner Heeft goed contact met medewerkers Mag meepraten over beslissingen genomen in de Hoek Vindt sancties voor overtreding van huisregels te zwaar Vindt de kwaliteit van eten onvoldoende Weet bij wie hij terecht kan met klachten Vindt dat er teveel huisregels zijn Vindt de sfeer in de Hoek goed Gebruikt drugs ’t liefst op straat
Mee eens
Geen mening
Mee oneens
90 85
0 5
10 10
90 70 100
10 10 0
0 20 0
85 45 74 80 47 35
5 15 5 15 16 25
10 40 21 5 37 40
85 90 40
0 0 10
15 10 50
85 45 35 45 60 35 52 15
10 0 10 20 10 20 26 0
5 55 55 35 30 45 22 85
De behoefte aan opvang en hulp In tabel 21 staan verschillende vormen van opvang en hulp gemeld. De onderzoeksgroep heeft aangegeven welke hulpaanbod nodig wordt geacht in de Hoek. Elke respondent is in meer of mindere mate van mening dat verpleegkundige hulp belangrijk is. Het merendeel zou graag willen zien dat in de Hoek de verstrekking van spuiten en voorlichting over veilig gebruik geboden wordt (85% en 75%). De verstrekking van methadon (80%) en medicijnen (80%) vindt men ook van belang, eveneens een vast verkooppunt van harddrugs in de Hoek (70%) hoewel een kwart van de respondenten hier geen belang aan hecht. Tweederde van de onderzoeksgroep vindt de mogelijkheid van hulp bij verslavingsproblemen tamelijk tot erg belangrijk (65%). Hulp bij problemen met relaties met mensen waaronder familie of vrienden en hulp bij dagstructurering wordt minder belangrijk geacht.
24
Tabel 21: het belang van opvang en hulp in de Hoek (N=20, %)
Algemeen Verpleegkundige hulp Gelegenheid voor recreatieve activiteiten Doorverwijzingen naar andere instellingen Gelegenheid voor het doen van betaalde dagactiviteiten Zoeken en behouden van een woning Juridisch advies Gebitsverzorging Behoud van pasje van gebruiksruimte Verstrekking van schone spuiten, naalden methadon medicijnen Verkoop van Harddrugs Voorlichting over veilig gebruik van harddrugs voorkomen van en leven met infectieziekten Hulp bij Persoonlijke verzorging Problemen met politie en justitie Psychische problemen Verslavingsproblemen Invulling van vrije tijd Problemen met relaties Dagstructurering/dagindeling vinden van dagactiviteiten en scholing = helemaal niet belangrijk;
0 5 10 25 15 15 10 21
15 45 10 30 5 20 5 16
85 50 80 45 80 65 85 63
5 5 10
10 15 10
85 80 80
25
5
70
10 10
15 10
75 80
21 10 10 15 30 30 30 20
26 10 20 20 25 35 35 20
53 80 70 65 45 35 35 60
= een beetje tot nogal belangrijk;
= tamelijk tot erg belangrijk
Verbeteringen Tot slot is aan de bewoners of zij verbeteringen voor de Hoek weten. De huisregels vormen een redelijk heet hangijzer. Velen zijn van mening dat de huisregels soepeler gehanteerd moeten worden. Een bewoner is van mening dat de instroom van nieuwe bewoners gepaard moest gaan met een verplichte keuring op de aanwezigheid van tbc en hepatitis om – ooit – een besmetting in de Hoek te voorkomen. Een andere optie ter verbetering is meer variatie van het geboden voedsel: zo zou de catering een alternatief kunnen aanbieden voor varkensvlees. De aanwezigheid van medisch geschoold personeel is een aantrekkelijke optie voor veel bewoners, evenals personeel met meer vakkennis van verslavingsproblematiek. Als laatste wordt de huisdealer genoemd als verbetering van de Hoek. Een huisdealer zou het straatdealen kunnen voorkomen in de buurt waar het hostel zit. Elke dag gaan bewoners op pad naar de binnenstad of het stationsgebied om heroïne en cocaïne te kopen. Dealers kunnen inspringen op het gegeven dat de Hoek een potentiële bron van inkomsten is. Met als gevolg dat het drugsaanbod wordt verplaatst richting de locatie van de Hoek.
25
3 Discussie, conclusies en aanbevelingen 3.1 Inleiding De eerste 24-uursopvangvoorziening voor dakloze druggebruikers de Hoek is eind december 2001 geopend. In deze eerste tussenrapportage ligt de nadruk op het beschrijven van hostel de Hoek met haar bewoners. De resultaten zijn afkomstig van de eerste meting die plaats heeft gevonden in de zomer van 2002. Gekeken is naar de sociale kenmerken van de bewoners van hostel de Hoek, het middelengebruik, hoe het staat met hun financiële situatie, het lichamelijk en psychisch welbevinden. Ook worden de eerste woonervaringen van de onderzoeksgroep in de Hoek toegelicht. Inperking van de resultaten Het is bekend dat de hoogte van responspercentages verbonden is met de wijze waarop de data verzameld wordt. Zo worden hoge percentages in de regelmaat gevonden bij face-to-face interviews. Voor dit onderzoek zijn bewoners van de Hoek geïnterviewd door getrainde interviewers. Er is een hoge respons van 80% gehaald. De vijf bewoners die niet bereikt zijn voor een interview zaten tijdens de periode van dataverzameling in detentie, een kliniek, waren geschorst of zelden te vinden in de Hoek. Men zou dan kunnen concluderen dat de onderzoeksgegevens een te positief beeld schetsen van de bewoners. Maar dit is te weerleggen met het argument dat ook de bereikte groep perioden kent waarin men naar detentie moet of waarin men tijdelijk wat minder vaak in de Hoek aanwezig wil zijn. In die zin is er niet sprake van selectie en is besloten om over de niet-bereikte groep bewoners geen onderzoekgegevens te verzamelen. Een beperking van het onderzoek is de absolute grootte van de onderzoeksgroep. Deze is nu nog te klein om afgezien van frequentieverdelingen verdere analyses uit te voeren om verschillen en samenhang binnen de groep aan te tonen. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de eerste bewoners eind december 2001 zijn binnengestroomd waarna de maximale bezetting van 25 bewoners druppelsgewijs tot stand is gekomen. Tijdens de dataverzameling in het kader van de baselinemeting zaten de respondenten gemiddeld al 2.8 maanden in hostel de Hoek. Hierdoor was het vaak niet mogelijk om de negatief ervaren leefsituatie vlak voor instroom in de Hoek vast te stellen. 3.2 Discussie van de resultaten en conclusies Uit de beschrijvende onderzoeksgegevens komt naar voren dat de bewoners van de Hoek harddruggebruikers zijn met een langdurig dakloos verleden. De onderzoeksgroep bestaat uit voornamelijk mannen. Zij gebruiken heroïne, methadon en cocaïne en het merendeel doet zijn of haar aankopen op straat. Ongeveer een derde koopt drugs in een gebruikersruimte en heeft daar gemiddeld bijna tien dagen van de maand voorafgaande aan de eerste meting drugs gebruikt. Een aantal bewoners gaat dus nog steeds naar de gebruikersruimte, ondanks het gegeven dat ze de middelen in de Hoek mogen gebruiken. Dit kan verklaard worden door de craving, ofwel de drang om drugs te gebruiken. Vooral basecocaine gaat gepaard met een hoge drang om het middel te blijven gebruiken (van der Gouwe, 1998). Als de bewoners naar de stad trekken om daar drugs te kopen, dan kan de drang zo groot worden dat de gekochte waar onmiddellijk dient te worden geconsumeerd. Hoewel bijna iedereen het liefst drugs gebruikt in de Hoek, wordt het merendeel van de harddrugs gekocht op straat. Hoewel hier gesproken wordt over een kleine groep gebruikers, lijkt het erop dat de komst van de 24uurswoonvoorzieningen geen vermindering zal geven van de drugsoverlast in de vorm van dealen in de binnenstad. Een vast verkooppunt van harddrugs (een huisdealer) zou een optie zijn om de handel in drugs in de binnenstad te vermijden. Het is twijfelachtig of dit politiek mogelijk is.
26
Als gekeken wordt naar schulden en boetes dan zien we dat veel bewoners uitstaande boetes in het openbaar vervoer hebben en bijna driekwart heeft andere bekeuringen uitgeschreven door de politie. Meer dan de helft van de bewoners heeft last te hebben van financiële problemen en vindt dat hulp hierbij belangrijk. Dit lijkt samen te hangen met het feit dat ze weer traceerbaar zijn voor de politie en justitie, belastingdienst en deurwaardes omdat ze een vast woonadres hebben. Respondenten die door justitie worden gezocht ontvangen dagvaardigingen of krijgen een oproep om een straf uit te zitten voor oude openstaande delicten. De groep lijkt relatief redelijk crimineelvrij als naar de gegevens wordt gekeken. Men was in het afgelopen jaar gemiddeld 4 keer gearresteerd met een laag aantal veroordelingen voor vermogensdelicten. Dit is voornamelijk schijn want de helft van de onderzoeksgroep heeft in het afgelopen jaar gemiddeld 132 strafbare feiten gepleegd zonder hiervoor gearresteerd te zijn geworden. Ondanks de criminele activiteiten is een gedeelte bezig met het verrichten van werk. De waardering die deze groep hiervoor heeft is heel positief. De combinatie van openstaande bekeuringen, de nieuwe hoge traceerbaarheid van de bewoners en het plegen van recente delicten leiden tot een verhoogde kans om (oude) straffen uit te moeten zitten. Het doen van werk in de vorm van klusjes, schoonmaken van de woonvoorziening geeft veel waardering onder de bewoners en kan uiteindelijk leiden tot minder crimineel gedrag. Men kan makkelijk een moreel oordeel vellen over het criminele gedrag van de onderzoeksgroep. De andere kant van het verhaal is dat het op straat leven zonder bescherming zijn tol kan eisen. Zo zijn in het afgelopen jaar voorafgaande aan het interview acht van de twintig het slachtoffer van een gewelddadig misdrijf zoals mishandeling, verkrachting of een overval waarbij geweld werd gebruikt. Drie van de vier vrouwelijke respondenten is dit overkomen. Iets meer dan de helft vindt dat de huidige veiligheid op straat in de buurt waarin hostel de Hoek is gesitueerd prima tot goed te noemen is. De ervaren veiligheid in het hostel zelf wordt door bijna iedereen als redelijk tot goed beschouwd. Het dakloze leven op straat brengt onveiligheid met zich mee. Het is een positieve ontwikkeling om te concluderen dat voor vele bewoners het wonen in de Hoek als een veilige plek wordt ervaren. De bewoners wegen hun psychische gezondheid wat ongunstiger af dan mensen uit een steekproef van de algemene bevolking. Er zit weinig verschil tussen de geschatte psychische gezondheidstoestand van de hostelbewoners, de huisartsenpatiënten en de poliklinische psychiatrische patiënten. Bij acht van de twintig is sprake van psychische ongezondheid. Toch zegt het merendeel van de respondenten de afgelopen paar weken geen slaaptekort te hebben door problemen, niet onder druk heeft gestaan en in staat is geweest om zich redelijk gelukkig te voelen. Er lijkt nu nog geen sprake te zijn van ernstige psychische problematiek. Het is wel de verwachting dat zodra men zich steeds meer veilig gaat voelen in de Hoek in combinatie met een afname van drugsgebruik, de emotionele problemen meer zichtbaarder worden. Uit de onderzoeksgegevens blijkt voorts dat de bewoners maar heel weinig gebruik hebben gemaakt van de hulpverlening. Van individuele ondersteuning door belangenbehartigers zoals de Stichting Straatadvocaat Utrecht of de Stichting GOUD is niet veel gebruik gemaakt door de hostelbewoners. Ook de ambulante verslavingszorg, ambulante psychiatrische hulp, medische sociale spreekuren en het algemeen maatschappelijk werk wordt door een ruime minderheid benaderd. De bewoners maken wel weer gebruik van de methadonverstrekking. Deze resultaten lijken te passen in het beeld dat men heeft over de doelgroep van de hostels: de ‘zorgwekkende zorgmijder’ of de voor de hulpverlening moeilijk bereikbaren (van der Gouwe, 1998). Toch willen de bewoners wel dat zij gebruik kunnen maken van een hulpaanbod in de Hoek zelf. Zo is elke respondent in meer of mindere mate van mening dat verpleegkundige hulp belangrijk is. De verstrekking van methadon en medicijnen vindt men ook van belang, eveneens een vast verkooppunt van harddrugs in de Hoek. De mogelijkheid van hulp bij
27
verslavingsproblemen wordt ook belangrijk geacht. Men kan stellen dat de reguliere zorgconsumptie nog steeds heel erg laag is. Toch blijkt dat de bewoners duidelijk aangeven meer behoefte te hebben aan een uitgebreid hulpaanbod in de Hoek, variërend van verpleegkundige hulp tot voorlichting over verslavingsproblemen. Daklozen zijn continu in de openbaarheid te vinden en daar is nauwelijks ruimte voor privacy zowel ruimtelijke als in psychologische zin (van Doorn, 2002). Daarom is het niet vreemd dat de tevredenheid met de nieuwe woonvoorziening zo groot is onder de onderzoeksgroep. Positieve veranderingen zijn het minder op straat rondhangen en de afname van contacten met de gebruikersscene. Men kan hier voorzichtig concluderen dat de overlast in de binnenstad lijkt afgenomen te zijn als het gaat om rondhangen op straat. Wel dient telkens in acht worden genomen dat het hier gaat om een kleine groep gebruikers. Een aantal zaken loopt minder goed. Zo is het contact tussen de bewoners en het personeel op een behandelend niveau voor verbetering vatbaar. Ook het willekeurig toepassen van huisregels vormt een bron van ergernis onder de bewoners. Dit is als volgt te verklaren. De doelgroep van de 24uurswoonvoorziening komt rechtstreeks van de straat waar andere regels gelden, waar men ‘streetwise’ moet zijn om het vol te houden. Het is dan niet raar dat er spanningen ontstaan wanneer ze hun intrek nemen in de woonvoorziening. Van Doorn (2002) legt dit uit als een ongelijke machtsbalans tussen daklozen en de medewerkers in de opvangvoorzieningen. Veel bewoners zullen hun nieuwe afhankelijkheid van de voorzieningen als vernederend ervaren en de wijze waarop ze door de medewerkers tegemoet worden getreden als neerdrukkend. Er kan veel geklaagd worden over kleinering en betutteling. Het spanningsveld tussen het belang van de woonvoorziening als geheel (de beheersbaarheid van de unit, veiligheid) en het belang van de bewoners levert niet alleen voor bewoners problemen op maar vergt ook veel van het personeel. Het personeel moet telkens de afweging maken wanneer welke huisregels moeten worden toegepast in het belang van de beheersbaarheid en wanneer ervan afgeweken kan worden om de bewoners tegemoet te komen. Het gevolg kan zijn dat bewoners de ene keer bij medewerkers klagen dat de regels te strak worden gebezigd, terwijl ze een andere keer klagen dat men de huisregels onvoldoende handhaaft. De volgende hoofdconclusies worden getrokken naar aanleiding van de bovengenoemde resultaten. ·
De bewoners van de Hoek vallen allemaal onder de doelgroep van de 24-uurswoonvoorziening;
·
Er is bij de bewoners sprake van lichamelijk klachten, psychische problematiek en een ongunstige financiële en juridische situatie;
·
Hoewel meer dan de helft van de bewoners gebruik maakt van de methadonverstrekking, ligt de reguliere medische en sociale zorgconsumptie heel laag;
·
Het leven in de 24-uurswoonvoorziening wordt op vele aspecten positief gewaardeerd;
·
De eerste effecten van het wonen in de Hoek lijken gunstig uit te pakken.
28
3.3 Aanbevelingen Om tot verbeteringen te komen van het functioneren van de Hoek zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd. 1. Bewoners van de Hoek zouden meer betrokken moeten worden bij het gevoerde woonbeleid. Zo kunnen de huidige huisregels samen met de bewoners onder de loep worden gehouden: welke regels zijn toe aan verandering en welke niet. Het is denkbaar dat de regels over bezoek versoepeld kunnen worden door bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van een logeerkamer voor familieleden van de bewoners. Ook moet duidelijkheid komen over de toepassing van de huisregels door het personeel zodat willekeur uitgesloten kan worden. 2. De functie van trajectbegeleiding zou uitgebreid moeten worden met meer uren. Hierdoor kan meer tijd worden besteed aan doorverwijzingen en persoonlijke begeleiding met de bewoner naar hulpinstanties. De groep zal in eerste instantie moeite hebben met het bezoeken van de reguliere instanties of het nakomen van gemaakte afspraken; hier is extra oog voor nodig. 3. Het team van hostel de Hoek zou uitgebreid moeten worden met minimaal één verslavingsdeskundige en het zou een wekelijks een medisch voorlichtingsspreekuur met een huisarts of verpleegkundige moeten krijgen. Uit de eerste meting komt naar voren dat er behoefte is aan meer medische begeleiding en informatie. Ook op het gebied van verslavingsproblematiek kan men hulp of steun gebruiken. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de huisarts of de verpleegkundige voldoende op de hoogte zijn van verslavingsproblematiek. 4. De hostelbewoners zouden meer gestimuleerd of ondersteund moeten worden om aan een bezigheid te beginnen in de vorm van werk of een andere dagactiviteit. Het doen van werk in de vorm van klusjes en schoonmaken van de woonvoorziening geeft veel voldoening. Als dit met regelmaat gedaan kan worden dan leidt dit tot een vermindering van de noodzaak om op het criminele pad te gaan met alle gevolgen vandien.
29
4 Literatuur Doorn L, van (2002). Een tijd op straat. Een volgstudie naar (ex-) daklozen in Utrecht (1993-2000). Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, Utrecht. Gouwe D, van der (1998). Base-coke in de scene! Achtergronden van het gebruik en perspectieven op interventie. Trimbos-instituut, Utrecht. Kokkevi A; Hartgers C (1995). European adaption of a multidimensional assesment instrument for drug and alcohol dependents. European Addiction Research, 1, 208-210. Lehman HR; Kernan E; DeForge BR; Dixon L (1995). Effects of Homelessness on the Quality of Life of Persons with Severe Mental Illness. Psychiatric Services, 46, 922-926. Lempens A; Wildschut J; Knibbe R; Mheen D, van (2001). Straatgroep Utrechtse Druggebruikers rondom Hoog Catharijne. Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, Utrecht. McLellan AT; Luborsky L; Woody, GE; O’Brien CP (1980). An improved diagnostic evaluation instrument for substance abuse patients: The Addiction Severity Index. The Journal of Nervous and Mental Disease, 169, 232-239. Reinking D; Kroon H (1998). Opgevangen in Utrecht. Dakloosheid en zelfverwaarlozing in de regio Midden-Westelijk Utrecht. Trimbos-instituut, Utrecht.
30