RIS080774_17-11-2000
Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding Programma 2001
Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Gezamenlijke GGD-productgroepen 13 oktober 2000
INHOUD
VOORWOORD
2
INLEIDING
3
DE FINANCIËLE DEKKING
4
DE THEMA'S IN 2001
5
1
Genotmiddelen en verslaving
5
2
Preventie van infectieziekten
6
3
Mondgezondheid
7
4
Opvoedingsondersteuning 0-19 jaar
8
5
Psychosociale gezondheid
8
6
(Seksueel) Geweld/misbruik/mishandeling
9
7
Seksuele en relationele vorming
9
8
Veiligheid
10
9
Voeding
10
10
Zorg, voorzieningen en ziektepreventie
10
11
Schoolgezondheidsbeleid primair en voortgezet onderwijs
11
12
Voorlichting in eigen taal en cultuur
11
ORIËNTATIES IN 2001
12
BIJLAGE
14
1
VOORWOORD Hierbij presenteren de GGD-productgroepen hun gezamenlijke programma op het terrein van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding voor het komende kalenderjaar. Tevens voltooien zij hiermee de inhaalslag die medio 1999 is ingezet. Het doel hiervan was het programma mee te laten lopen in de cyclus van de gemeentebegroting. De eerste fase resulteerde erin dat het programma voor het jaar 2000 in het prille begin van dit jaar vastgesteld kon worden. Met het programma voor 2001 is die inhaalslag bijna voltooid. Het programma is feitelijk de invulling van de financiële middelen die de GGD-productgroepen uit de gemeentebegroting en andere bronnen ontvangen voor de realisering van het gemeentelijke GVO-beleid, zoals dat in grote lijnen in "Op uw gezondheid!" en andere gemeentelijke nota's is vastgelegd. Ook de tijdens discussies in de raad of raadscommissies verwoorde wensen liggen aan het programma ten grondslag. Voor de buitenwacht is het niet relevant te weten welke productgroep(en) welke activiteiten uitvoeren; voor de buitenwacht is het de GGD. Die term wordt dan ook verder gebruikt. In de interne werkplannen is opgenomen wie van welke productgroep of afdeling wat doet. In tegenstelling tot het vorige is dit programma in nauwe samenwerking tussen vertegenwoordigers van de diverse disciplines binnen de dienst OCW tot stand gekomen. Dit heeft op onderdelen tot bijstelling en nieuwe activiteiten geleid. Deze aanpak is een belangrijke stap gebleken in het proces naar de noodzakelijk integrale benadering van problemen. Een aspect van die na te streven integrale benadering is de gemeenteraad beter in staat te stellen gefundeerde keuzes te maken. Voorwaarde hiervoor is dat er een op relevant epidemiologisch onderzoek gebaseerde analyse beschikbaar is. Hier ligt voor de GGD dan ook de volgende uitdaging. De gezondheidsmonitor was een eerste stap. De volgende stap is de presentatie van het gezamenlijke programma epidemiologie 2001-2002. Hierin geeft de GGD aan wat de raad, gegeven de beschikbare middelen en menskracht, aan epidemiologisch onderzoek en analyse op het terrein van de volksgezondheid in onze stad van de GGD kan verwachten. Onderdeel van dat programma is de tweede gezondheidsmonitor. Als gezondheidsvoorlichting en -opvoeding niet gepaard gaat met regelgeving en het treffen van de nodige voorzieningen is het risico groot dat het effect beperkt of zelfs uit blijft. Bovendien is het van belang zich te realiseren dat met voorlichting niet iedereen bereikt wordt. Voor voorlichting of beter: voor gedragsbeïnvloeding is een brede visie en aanpak nodig. Hier ligt de tweede uitdaging voor de GGD. De derde uitdaging ligt in het streven om evaluatie een vaste plek te geven binnen het programma en om meer zicht te krijgen op de effecten en het bereik van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding.
De directeur Volksgezondheid van de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn A.A.H.M. van Dijk 13 oktober 2000
2
INLEIDING In Den Haag wordt gezondheidsvoorlichting en -opvoeding gegeven door medewerkers van instellingen als Thuiszorg, Parnassia en de welzijnsorganisaties, door huisartsen en ziekenhuizen door docenten in het primair- en voortgezet onderwijs, en niet in de laatste plaats door de voorlichters in eigen taal en cultuur. De GGD schoolt, coacht en ondersteunt hen, implementeert landelijke programma's in de lokale situatie en ontwikkelt waar nodig eigen cursussen en materialen. In bepaalde situaties geven GGD-medewerkers ook zelf gezondheidsvoorlichting en -opvoeding aan groepen en soms individueel (aan ouders van een bepaald kind). Het gaat dan vooral om zaken waar specifieke deskundigheid of extra inzet vereist is. Uiteraard doet de GGD dit binnen de gemeentelijke beleidskaders. Deze zijn geformuleerd in de nota volksgezondheid "Op uw gezondheid!" en op onderdelen in nota's als "Aanpak drugproblematiek in Den Haag", "Jongeren meer in balans" en "Lokaal met uitzicht". De GGD baseert zich daarbij mede op onderzoek. De gezondheidsmonitor zal in toekomstige programma's een meer aanwezige rol spelen. Tegen deze achtergrond is in het kader van de versterking van de infectieziektenbestrijding nu ook aandacht voor het primair onderwijs en de kindercentra (§ 2.1). Verder krijgt de aandacht voor asielzoekers vorm (§ 10.2). Op basis van het preadvies inzake een diabetescentrum voor Hindoestanen ontwikkelt de GGD nu ook een aanbod in de sfeer van de gezondheidsvoorlichting (§ 10.3). In het kader van de verhoging van de kwaliteit gaat de GGD in 2001 werken met het z.g. preventie effectiviteitsinstrument (Preffi) om de doeltreffendheid van gezondheidsinterventies te verhogen. Bovendien maakt de GGD voor sommige programma-onderdelen gebruik van het z.g. SLIM-lesprogramma. Het gaat om § 2.2 en § 7. SLIM staat voor Systematisch Landelijke IMplementatie. Zoals gezegd is het programma GVO een programma op hoofdlijnen. De jaarlijkse luizencampagne die in Den Haag op 11 oktober van start is gegaan met het kammen van wethouder Jetta Klijnsma, is een voorbeeld van een activiteit die niet nader is genoemd, maar wel degelijk een activiteit in deze sfeer. De opzet van het programma is net als in 2000 thematisch van karakter. Hiermee beoogt de GGD beter aan te sluiten bij de thema-gerichte benadering van de nota "Op uw gezondheid!" en andere gemeentelijke beleidsnota's. Op 29 augustus 2000 hebben burgemeester en wethouders besloten het Samenwerkingsverband GVO Den Haag op te heffen. Hiervoor in de plaats komt het Haags Platform voor GVO en Preventie. De GGD is daarin naast het psycho-medisch centrum Parnassia en de stichting Thuiszorg Den Haag één van de actoren. De voorzitter is onafhankelijk, de GGD verzorgt het secretariaat. Het platform heeft tot taak de preventie- en GVO-programma's van de afzonderlijke instellingen -op strategisch niveau- op elkaar af te stemmen. Het gaat hierbij om te bereiken doelgroepen, efficiënte inzet van personeel en financiële middelen, kwaliteit en om de resultaten van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Waar relevant blikt het programma 2001 terug naar het programma 2000. In een apart hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de financiële dekking van het programma en de knelpunten die zich hierbij voor doen. Aan het einde is een opsomming gegeven van een aantal oriëntaties die de GGD wil uitvoeren. Als deze tot concrete plannen aanleiding geven, wordt op basis hiervan voor het programma 2002 voor zover dat dan al mogelijk is begrotingsruimte gereserveerd. Die reservering moet voor 1 april 2001 geschieden. Als bijlage is een schematisch overzicht opgenomen van welke thema's voor welke doelgroepen bestemd zijn.
3
4
DE FINANCIËLE DEKKING De activiteiten in het kader van het programma GVO 2001 worden bekostigd uit begrotingspost 7.10.0 Basisgezondheidszorg c.q. onderdelen van de budgetten van de productgroepen Algemene Gezondheidszorg; Epidemiologie, GVO en GGD-beleid; Jeugdgezondheidszorg; budgetten die beschikbaar zijn in het kader van het Grotestedenbeleid; idem , Multiculturele stad en Jongeren meer in balans; en voorts uit inkomsten, onder meer een deel van de vergoeding voor de inzet van voorlichters eigen taal en cultuur (VETC). Voor de realisering van onderdelen van het GVO-programma wordt ook extern naar financiering gezocht. Dit is conform de eerder door de raadscommissie verwoorde opvatting. Dit houdt overigens het risico in dat voorgenomen activiteiten niet volgens (tijds)plan kunnen worden uitgevoerd of in het geheel niet. Dat geldt met name voor de in het programma 2000 opgevoerde implementatie van het project "leefstijl". Dit project beoogt het primair onderwijs instrumenten te verschaffen om ouders de basisregels aan te reiken, nodig om bij hun kinderen een positief zelfbeeld tot ontwikkeling te brengen. Aangezien hiervoor geen extra middelen zijn gevonden, is dit programma onderdeel geschrapt. Het financieren met externe gelden levert nog een tweede knelpunt op. Bij het vaststellen van het programma is niet altijd bekend of financiering rond is omdat de besluitvorming van externe financieringsbronnen niet altijd synchroon loopt met de begrotingscyclus van de gemeente. Dit betekent dat eerst in de loop van het jaar duidelijk wordt of het betreffende onderdeel uitgevoerd kan worden. Begrotingspost 7.10.0 bevat tevens het bedrag van ƒ 50.000,00 dat de gemeenteraad met ingang van de begroting 2000 structureel heeft toegevoegd voor het in dienst nemen van VETCers en de opzet van een coördinatiepunt. In december 2000 komt de wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie met een notitie waarin het beleid ten aanzien van de VETC in brede zin aan de orde komt. Op basis hiervan kan definitief worden aangegeven tot welke organisatorische, personele en financiële consequenties het besluit van de raad leidt. Het bedrag is in 2000 (tijdelijk) gebruikt om in de toegenomen vraag naar voorlichting in eigen taal en cultuur te kunnen voorzien. Deze was zonder deze middelen anders niet te realiseren geweest. Een tweede bedrag op deze begrotingspost is het bedrag van ƒ 100.000,00 dat de raad incidenteel, eveneens bij amendement aan de begroting 2000 had toegevoegd voor de realisering van een diabetescentrum voor Hindoestanen. Een nog nader te bepalen deel hiervan is bestemd voor het project diabetes mellitus, genoemd onder 10.3 van het programma. Een derde onderdeel van deze begrotingspost komt voort uit het amendement "loverboys" (ƒ 23.204,00). Dit had de raad eenmalig uitgetrokken voor de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal over "loverboys". Er zijn inmiddels materialen ontwikkeld en een implementatieplan opgesteld. Tot de zomervakantie 2001 kunnen de hierin genoemde activiteiten worden ontplooid op basis van het ter beschikking gestelde bedrag. Vooralsnog ontbreken de middelen voor een vervolg. Omdat deze activiteit past binnen het gemeentelijk beleid inzake de criminaliteitspreventie is in het kader van de financiële middelen voor Jeugd en Veiligheid van het Grotestedenbeleid een aanvraag ingediend om het te continueren. De raad moet hierover nog besluiten.
5
DE THEMA'S IN 2001 1
GENOTMIDDELEN EN VERSLAVING
1.1
Programma “Gezonde school en genotmiddelen” voor het voortgezet (speciaal) onderwijs
Mede onder druk van het gemeentelijke beleid zien steeds meer scholen het als hun taak om jaarlijks terugkerend voorlichting te geven over het gebruik van genotmiddelen en de gevolgen daarvan. De GGD biedt in samenwerking met Parnassia het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs een programma aan dat docenten hierbij behulpzaam kan zijn. Het is gebaseerd op het landelijk ontwikkelde project "De gezonde school en genotmiddelen". Het doel van het project is de leerlingen de risico's van het gebruik van genotmiddelen bij te brengen opdat zij zorg kunnen dragen voor hun eigen gezondheid en die van anderen. Scholen worden gestimuleerd om hierop een beleid te voeren waarbij naast het lesgeven ook aandacht is voor de regelgeving en de signalering en leerlingbegeleiding. Momenteel nemen 25 schoollocaties deel aan het programma. Voor 2001 is het streven het programma uit te breiden naar meerdere schoollocaties. 1.2
Programma “Genotmiddelen en verslaving” voor het primair onderwijs
Voor het primair onderwijs hebben zowel de GGD als Parnassia een programma, dat is afgestemd op de leerlingen in de groepen 7 en 8. Het beoogt leerlingen bij te brengen welke invloed tabak, alcohol en andere drugs op hun lichaam hebben en hen een eigen mening over het gebruik ervan te laten vormen. De GGD en Parnassia hebben gezamenlijk in 2000 hun aanbod geëvalueerd. Hun conclusie is dat een meer éénduidig en integraal aanbod ontwikkeld moet worden. De voorbereiding hiervan is inmiddels gestart. Het streven is het herziene programma voor het schooljaar 2001-2002 integraal aan de scholen aan te bieden. Dit moet aansluiten bij bestaande projecten zoals 'de veilige school' van de politie. Tot aan dat schooljaar blijven de GGD en Parnassia elk afzonderlijk hun huidige programma aanbieden. 1.3
Uitgaan en drugs
De GGD zou in 2000 in samenwerking met Parnassia een plan ontwikkelen voor de implementatie van de landelijke campagne 'Uitgaan en drugs' in Den Haag. Die campagne richt zich op jongeren van 12-18 jaar die nog geen vast of regelmatig gebruikspatroon hebben en op de recreatieve druggebruikers in de leeftijd van 15-24 jaar. Het doel van de campagne is het vergroten van de kennis over de middelen en de bewustwording van de risico's van de verschillende manieren van gebruik in uitgaansgelegenheden zoals (grootschalige) party's, discotheken, campings e.d. Bij de implementatie worden onder meer ouders, het onderwijs, de horeca in de uitgaanscentra, politie e.d. betrokken. Door o.a. personele onderbezetting bij Parnassia is de voorbereiding voor het plan later gestart dan gepland. Daardoor is het plan eerst eind december 2000 gereed. De implementatie kan begin 2001 starten en loopt door tot in 2002.
6
2 2.1
PREVENTIE VAN INFECTIEZIEKTEN Primair onderwijs en kindercentra
In de Infectieziektewet is een meldingsplicht beschreven voor instellingen met risicopopulaties voor verspreiding van bepaalde infectieziektes. Hieronder vallen ook scholen en kindercentra. De GGD heeft hen geïnformeerd over de vraag hoe zij in voorkomende gevallen moeten handelen. In 2001 ontwikkelt de GGD in verband hiermee de nodige protocollen en past zij de bestaande 'GGD-wijzer 0-4 jaar' aan. 2.2
Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en AIDS
Ook in 2001 ontplooit de GGD activiteiten in het kader van de SOA- en AIDS-preventie, enerzijds gericht op jongeren van 12-19 jaar, anderzijds op volwassenen. Hierin staat wederom de boodschap 'veilig vrijen' centraal: áls je vrijt, doe het dan veilig. Het gaat met name om voorlichting aan allochtonen; het verstrekken van informatiepakketten aan jongeren voor spreekbeurten en werkstukken op school en het organiseren van en deelnemen aan evenementen op dit terrein. In 2001 krijgt dit onderdeel een kwaliteitsimpuls met de toepassing van het SLIM-programma (Systematisch Landelijke IMplementatie). Dit is een effectief gebleken lesprogramma van GGD-Nederland, Stichting SOA-bestrijding en het NIGZ om de veiligheid bij het vrijen onder jongeren te bevorderen. In 2000 is de GGD begonnen met een betere onderlinge afstemming van de activiteiten van de verschillende afdelingen. In 2001 wordt in het kader van het kwaliteitsbeleid van de GGD hieraan extra aandacht besteed. 2.3
Gezond op reis
Door de toename van het aantal reizen naar het buitenland is er een verhoogd risico op het oplopen van infectieziekten. Sinds 1995 organiseert de GGD de zomercampagne 'Gezond op reis'. Allochtone kinderen in de leeftijd van 3 tot 15 jaar kunnen zich tegen hepatitis A laten vaccineren. Naast het vaccineren wordt voorlichting aan de ouders/verzorgers gegeven. Alle activiteiten zijn gericht op het voorkómen van zowel de risico's voor de gezondheid tijdens de vakantie als het verspreiden van infectieziekten na terugkeer in Nederland. In december 2000 bespreekt de raadscommissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie de evaluatie van deze activiteit. Op basis hiervan vult de GGD dit programmaonderdeel voor 2001 in. 2.4
Bestrijden van voedselinfectie onder ouderen
Zoals aangekondigd in het programma GVO 2000 heeft de GGD een programma ontwikkeld, gericht op het terugdringen van het aantal voedselinfecties bij ouderen in verzorgingshuizen die semi-zelfstandig wonen. Dit is gebeurd in overleg met verzorgingshuizen, ouderenorganisaties en catering-bedrijven. In oktober 2000 is het programma gepresenteerd. De GGD begeleidt de verdere implementatie van het programma dat nog tot in 2001 doorloopt. Daarna volgt een evaluatie.
7
3
MONDGEZONDHEID
3.1
Met 2 jaar naar de tandarts
Zoals in voorgaande jaren verspreidt de GGD ook in 2001 circa 7.000 aanmeldingskaarten "Met 2 jaar naar de tandarts" onder de ouders en verzorgers in drie talen: het Nederlands, Arabisch en Turks. Hierop worden zij opgeroepen vroegtijdig met hun kinderen (vanaf 2 jaar) naar de tandarts gaan en dagelijks twee maal tandenpoetsen. Om inzicht in de respons op de aanmeldingskaarten te krijgen vraagt de GGD de ouders het tweede deel van de kaart terug te zenden. Hierop kunnen zij aangeven of zij zich bij de huistandarts of een van beide instellingen voor jeugdtandzorg melden. Het stimuleren gebeurt in samenwerking met de consultatiebureaus 0-4 jarigen van Thuiszorg en de kinderopvang waarbij voorlichtingsmaterialen en groepsvoorlichtingen worden ingezet. In 2001 evalueert de GGD deze benaderingswijze. 3.2
Fluoride-spoelen en mondverzorging
De GGD stimuleert het primair onderwijs met name voor de kinderen met een verhoogd tandheelkundig risico aandacht te besteden aan een goede mondverzorging. In de groepen 1 en 2 propageert zij het fluoride-spoelen. De GGD biedt scholen al dan niet zelf ontwikkelde materialen, begeleiding bij het geven van poetsinstructie en voorlichting ouderbijeenkomsten. Ook deze activiteiten gaan in 2001 onverminderd door. Om het aanbod voor de groepen 7 en 8 toegankelijker te maken is in 2000 een project over mondverzorging voor deze groepen gestart op 23 scholen in wijken waar veel allochtonen wonen. De GGD stimuleert het voortgezet onderwijs extra aandacht te besteden aan de kinderen die als neveninstromer de school binnenkomen. Zij draagt zorgt voor op de situatie van deze kinderen aangepaste materialen en begeleiding. Dit project loop in 2001 door. 3.3
Tanderosie
Uit in 1999 gepubliceerd onderzoek blijkt onder 15 en 16-jarige Haagse scholieren tanderosie voor te komen. Dit is een ernstige slijtage aan de tanden veroorzaakt door de combinatie van voedingsgewoonten en een (te) goede mondhygiëne. In 2000 heeft de GGD een preventieplan ontwikkeld. In 2001 wordt dit project op drie scholen voor voortgezet onderwijs uitgeprobeerd. De implementatie van het programma op de andere scholen staat ook voor 2001 gepland. Het programma is gericht op de ontwikkeling van een adequate ondersteuning van de intermediairen bij het voorlichten en/of lesgeven over mondgezondheid en het aanbieden van geschikt les- en voorlichtingsmateriaal over dit onderwerp.
8
4
OPVOEDINGSONDERSTEUNING 0-19 JAAR
4.1
Groeiboek, Opvoeden: zó! en Opvoeden: zó verder
Sinds 1978 geeft de GGD het z.g. Groeiboek uit. Dit bevat onder meer suggesties voor en tips bij de opvoeding. Inmiddels is dit Groeiboek ook in het Engels beschikbaar. In 2001 brengt de GGD de 23e druk van het Nederlandstalige en de 7e druk van het Engelstalige groeiboek uit. De GGD gaat door met het onder de aandacht brengen van de opvoedingscursussen onder ouders met kinderen van 3-19 jaar en het ondersteunen van met name de welzijnsorganisaties en Thuiszorg die meestal deze cursussen geven. De GGD geeft de cursus 'Opvoeden zo!' ook zelf. Vooral ouders met een achterstandssituatie hebben behoefte aan deze algemene vorm van ondersteuning bij opvoedings- en gedragsproblemen in plaats van de relatief zware voorzieningen. 4.2
Puber-ouder cursus
De GGD stimuleert welzijnsorganisaties en het onderwijs puber-ouder cursussen te verzorgen. Hier is nu structureel geld voor beschikbaar. De cursussen zijn bestemd voor ouders met kinderen in de puberfase. Zij richten zich vooral op de vaardigheden van de ouders. De GGD ondersteunt welzijnsorganisaties en scholen ook bij het geven van de cursussen.
5
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID
5.1
"Hoe ver ga jij ?"
Met name in het voortgezet speciaal onderwijs en het (individueel) voorbereidend beroepsonderwijs leidt experimenteren met drugs eerder tot deviant gedrag. Dit probleem vraagt om een specifieke aanpak. Ervarend leren, sociale vaardigheden en weerbaarheid, visueel materiaal, alternatieve werkvormen zijn hierbij sleutelwoorden. Naar aanleiding hiervan is de GGD in 2000 in samenwerking met o.a. Centrum 16/22 en Parnassia gestart met het project "Hoe ver ga jij?". In 2001 wordt dit project voortgezet. De GGD levert vanuit haar deskundigheid een bijdrage aan de ontwikkeling, de implementatie en evaluatie van het project. 5.2
Eenzaamheid ouderen
Het gemeentelijk beleid richt zich thans ook op eenzaamheidsproblematiek onder ouderen. Voor 2000 stond de oriëntatie van de GGD gepland op een bijdrage aan de bestrijding avn eenzaamheid vanuit haar deskundigheid. Vanwege een vacature kon dit niet doorgaan. De vacature is inmiddels vervuld zodat de oriëntatie in 2001 gaat plaatsvinden. 5.3
Parasuïcide bij allochtone meisjes
Bureau Public Health van de dienst OCW heeft deskundigen vanuit de hulpverlening, onderwijs, politiek, wetenschappelijke en religieuze groeperingen verzameld rond het thema parasuïcide bij allochtone meisjes. De GGD heeft in 2000 vanuit haar deskundigheid een bijdrage geleverd aan het nader inzicht krijgen in de leefwereld van mensen en het binnen de gemeenschap bespreekbaar maken van gesignaleerde knelpunten. In afwachting van de verdere plannen van het Bureau Public Health bepaalt de GGD haar bijdrage in 2001.
9
6
(SEKSUEEL) GEWELD, MISBRUIK, MISHANDELING
6.1
Verbetering van de hulpverlening bij seksueel geweld
In 2001 ondersteunt de GGD de betrokken hulpverleningsinstellingen bij het opstellen van het CLAS-zorgprogramma (Contextuele Leergroepen voor Alle betrokkenen bij Seksueel misbruik) en bij de implementatie ervan in de reguliere hulpverlening. Verder treedt de GGD in overleg met andere instellingen om een protocol voor te bereiden voor zedenzaken die maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken. Als gevolg van de prioriteit die de voorbereiding rond het CLAS-zorgprogramma kreeg, is dit onderdeel verschoven naar 2001. 6.2
Voorlichting en preventie binnen het onderwijs
Ook in 2001 verleent de GGD zo nodig ondersteuning aan de klachtencommissies en schoolteams in geval van crisissituaties, stimuleert zij het gebruik van de aangereikte protocollen en bevordert zij de totstandkoming van een netwerk voor vertrouwens- en contactpersonen in het onderwijs. 6.3
“Loverboys”
'Loverboys' zijn jongens die meisjes via een liefdes- of vriendschapsrelatie in de prostitutie trachten te lokken. De GGD heeft in samenwerking met Centrum 16/22, Stichting prostitutieprojecten, politie Haaglanden en vertegenwoordigers van scholen voor voortgezet onderwijs een programma ontwikkeld gericht op jongeren in de leeftijd van 13 tot 16 jaar en hun ouders of verzorgers. Tot juni 2001 worden o.a. lessen uitgevoerd en worden ouders/verzorgers hierover benaderd. 6.4
Ouderenmishandeling
In 1999 is de Stedelijke Werkgroep Ouderenmishandeling opgericht. Deze heeft als doel om binnen twee jaar inzicht te krijgen in de gerapporteerde en vermoede gevallen van ouderenmishandeling en in de wijze van hulpverlening, voorstellen te doen voor een gezamenlijk beleid en de wenselijkheid en haalbaarheid te onderzoeken van een meldpunt ouderenmishandeling. De GGD levert, zoals in 2000, ook in 2001 ondersteuning hieraan vanuit haar specifieke deskundigheid
7
SEKSUELE EN RELATIONELE VORMING
Op verzoek van de gemeenteraad in 1999 heeft de GGD zich in 2000 gebogen over een programma voor seksuele en relationele vorming in het onderwijs. Alvorens dit op te stellen, heeft de GGD een onderzoek gedaan onder docenten op 15 scholen van het voorgezet onderwijs. Docenten gaven o.a. aan dat er behoefte is aan een overzicht van te gebruiken (les)materialen, aanvullend lesmateriaal over onderwerpen die niet in de huidige lesmethoden zijn opgenomen en ondersteuning bij het geven van de lessen en de leerlingbegeleiding voor specifieke problemen bij leerlingen op dit terrein. Door de tijd die het onderzoek in beslag nam, was de GGD niet in staat reeds in 2000 een programma aan te bieden, zoals was aangekondigd in het programma GVO 2000. Inmiddels heeft de GGD het programma gereed en kan zij het in 2001 daadwerkelijk aan de scholen aanbieden. Het richt zich op het bewust maken van leerlingen van hun eigen seksualiteit, de leuke en de minder leuke kanten ervan en veilig seksueel gedrag. Het omvat tevens
10
ondersteuning van de docenten bij het opzetten en uitvoeren van projecten en lessen. Het onder 2.2 genoemde SLIM-project past ook in dit kader in het programma van de GGD.
8
VEILIGHEID
In 1997 zijn in de wijken Regentessekwartier en Valkenboskwartier projecten gestart, zoals veiligheid in en om het huis en eerste hulp bij kinderen. In navolging hiervan heeft de GGD in 2000 een programma uitgevoerd om de kinderopvangcentra in Escamp, het consultatiebureau 04 jarigen en de welzijnsorganisatie in staat te stellen ouders voor te lichten over de ontwikkelingskenmerken van het jonge kind, de risico's die daarmee samenhangen en wanneer zij maatregelen moeten nemen om ongevallen te voorkomen. Uit evaluatie blijkt dat dit programma effect resulteert als het wordt opgezet en uitgevoerd op wijkniveau met de direct betrokkenen uit die wijk. Gezien de huidige beschikbaarheid van menskracht en middelen zet de GGD in 2001 dit project op in de Schilderswijk. 9
VOEDING
Nog steeds gaan er kinderen zonder ontbijt naar het kinderdagverblijf of school. De inhoud van het overblijftrommeltje voldoet meestal niet aan een verantwoord voedingspatroon. Verder blijkt het dat schoolkinderen minder gezond eten dan hun ouders denken. Dit betekent dat niet alle kinderen dagelijks de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen binnen krijgen die nodig zijn voor hun groei en ontwikkeling. Als antwoord hierop heeft de GGD een programma en een protocol ontwikkeld dat beoogt het primair onderwijs, kinderopvangcentra, welzijnsorganisaties en de consultatiebureaus 0-4 jarigen in staat te stellen ouders op dit punt voor te lichten en te begeleiden. Ook in 2001 biedt de GGD dit programma aan de kinderopvangcentra, het primair onderwijs en de consultatiebureaus 0-4 jarigen. 10
ZORG, VOORZIENINGEN EN ZIEKTEPREVENTIE
10.1
Tips voor de Thuisdokter
In 1998 heeft de GGD in samenwerking met een aantal huisartsen in de stadsdelen Centrum en Laak het project ‘Tips voor de thuisdokter’ ontwikkeld. In de vorm van een boekje krijgt de patiënt tips hoe zij vaak voorkomende klachten zelf kunnen oplossen en om hoe zij kunnen beoordelen wanneer het wel en niet nodig is om naar de huisarts te gaan. Dit meerjarig project wordt ondersteund met een evaluatieonderzoek van de Vrije Universiteit. Dit verschijnt eind 2000. Op basis hiervan bepaalt de GGD in samenwerking met betrokkenen haar inzet in 2001. 10.2
GVO binnen de medische opvang van asielzoekers
De GGD heeft per 1-1-2000 de verantwoordelijkheid voor de medische opvang asielzoekers (MOA). In 2000 heeft zij een aanvang gemaakt met het opstellen van plannen en het deels uitvoeren van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding in de opvang- en asielzoekerscentra. Voor de uitvoering hiervan zet de GGD de voorlichters in eigen taal en cultuur in. In 2001 zet de GGD de voorlichting in de centra voort. 10.3
Diabetes mellitus
Op 9 november heeft de raad ingestemd met het preadvies inzake de motie Diabetescentrum Hindoestanen en het daarin vervatte plan van aanpak voor uitvoering van de motie.
11
Op basis hiervan gaat de GGD in 2001 onder meer werken aan de implementatie van het preventieve en curatieve aanbod voor Hindoestanen bij diverse organisaties en het bevorderen en realiseren van een aanbod voor de Turkse en Marokkaanse bevolkingsgroepen. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht voor het realiseren van "sport/bewegen op recept" voor diabetespatiënten. 11 SCHOOLGEZONDHEIDSBELEID PRIMAIR- EN VOORTGEZET ONDERWIJS De scholen hebben een taak in het leveren van een adequate zorg voor de leerlingen en lessen te verzorgen over gezondheid en sociale redzaamheid. Desgevraagd verleent de GGD ook in 2001 ondersteuning bij de begeleiding en zorg van de leerling in de groei en ontwikkeling, bij het bevorderen van gezond gedrag, bij het verbeteren van het leef- en werkmilieu op school en bij crisissituaties op school. Eind 1999 is de GGD gestart met een herbezinning op de huidige werkwijze en de aansluiting hiervan op de wensen van de schoolteams. Door het moeten stellen van prioriteiten bij andere taken wordt de voor 2000 geplande aanpassing van het aanbod voor de komende jaren verplaatst naar 2001.
12
VOORLICHTING IN EIGEN TAAL EN CULTUUR
De GGD beschikt momenteel over 26 vrouwelijke en 14 mannelijke voorlichters in het Marokkaans-Arabisch, Berber, Turks, Papiamento, Spaans, Surinaamse talen, talen van het voormalig Joegoslavië, Farsi, Dari, Somalisch, Engels en Nederlands. De GGD zet hen in voor groepsvoorlichting, bij evenementen, projecten en cursussen rond onderwerpen als gezondheidszorg in Nederland, hoe werkt je lichaam, medicijnen, zwangerschap en bevalling, psychosomatiek, opvoeding, seksualiteit, seksueel overdraagbare aandoeningen, aids et cetera. Eind 2000 verschijnt een nieuwe folder over het waarom, wat en hoe van de voorlichting in eigen taal en cultuur. Deze folder is bestemd voor intermediairen. Op basis hiervan zal de GGD in 2001 actief onder andere onder zelforganisaties van allochtonen belangstelling kweken voor deze vorm voorlichting.
12
ORIËNTATIES IN 2001 Bewegen Voor 2000 had de GGD gepland om programma’s te ontwikkelen om de jeugd, ouderen en allochtonen tot "bewegen" te stimuleren. Momenteel ontbreekt het nog aan voldoende kennis om preventieprogramma’s voor de genoemde doelgroepen te kunnen ontwikkelen. Het verkrijgen van de inzichten op het terrein van bewegen voor ouderen, allochtonen en jeugd staat voor 2001 gepland.
Zelfredzaamheid ouderen Eén van de gemeentelijke speerpunten inzake het ouderenbeleid is het behoud en bevorderen van zelfstandigheid en mobiliteit van ouderen. Landelijk zijn drie programma's ontwikkeld. De GGD heeft het geplande onderzoek in 2000 naar de bruikbaarheid en de mogelijkheid tot implementatie van deze drie programma's in Den Haag niet kunnen uitvoeren door het niet tijdig kunnen opvullen van de vacature. Deze oriëntatie is al gestart en loopt door naar 2001.
Project bevolkingsonderzoeken borstkanker en baarmoederhalskanker In samenwerking met de Stichting Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker regio West en de Stichting Kanker Preventie regio West heeft de GGD een pilotproject uitgevoerd gericht op vrouwen in de leeftijd van 30-75 jaar met de Nederlandse, Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse etniciteit, woonachtig in de wijken Regentessekwartier, Valkenboskwartier, Zeeheldenkwartier, Transvaal en Schildersbuurt. Het doel van het project was om in samenwerking met huisartsen, doktersassistenten, Yasmin, welzijnsorganisaties, mannen en anderen uit de sociale omgeving van de vrouwen de deelname aan de bevolkingsonderzoeken in deze wijken met tenminste 5% te laten toenemen en de toegankelijkheid van de informatie erover te verbeteren. De GGD oriënteert zich momenteel op haar inzet voor in 2001 waarbij onder andere de ervaringen uit het project hierin worden meegenomen.
Voorlichting over tuberculose aan Marokkaanse en Somalische groepen Op basis van de bevindingen en ervaringen in de praktijk oriënteert de GGD zich op een programma gericht op de Marokkaanse en Somalische gemeenschap met het doel de bekendheid met TBC te vergroten en te stimuleren de behandeling voort te zetten.
Medische opvang van asielzoekers Naast de uitvoering van voorlichtingsprogramma's in de opvang- en asielzoekerscentra vindt er een oriëntatie plaats voor het uitvoeren van voorlichting in de centrale opvang woningen (COW) en de zelfzorgarrangementen (ZZA).
13
Legionella De legionella-epidemie te Bovenkarspel in 1999 was aanleiding voor wijziging van de Waterleidingwet en voor de afkondiging van de tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater. Hoewel de gemeente in dit kader geen bevoegdheden heeft, ligt het voor de hand uit oogpunt van collectieve preventie meer gestructureerd dan tot nu toe is gebeurd aan voorlichting te doen. De GGD oriënteert zich in 2001 hierop.
Prostitutie Bij de behandeling in de gemeenteraad van de consequenties van de afschaffing van het bordeelverbod is aangekondigd dat het college van de verordenende bevoegdheid van de raad gebruik zal maken ter regulering van de lokale prostitutie. Zo zal de GGD worden belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften, een en ander in het belang van de vrijheid, de gezondheid en arbeidsomstandigheden van de prostitué(e)s en de volksgezondheid in het algemeen. De GGD oriënteert zich tevens op het GVO-aspect. Kinderopvang Als gevolg van de uitbreidingsoperatie kinderopvang is ook het toezicht, dat bij de GGD ligt, uitgebreid. De GGD wil de toezichtfunctie adequaat vormgeven. Voorlichting aan kindercentra en de ouders of verzorgers speelt een wezenlijke rol in het voorkomen van risico-situaties. Op dit voorlichtingsaspect oriënteert de GGD zich in 2001 eveneens.
14
Bijlage
Overzicht thema's en doelgroepen programma GVO 2001
Thema/aandachtsveld
0-4 jarigen
4-12 jarigen
12-19 jarigen
Ouderen
Sociaal kwetsbaren/migranten (volwassenen) **
X
X
X
X
X
Mondgezondheid
X
X
X
X
4
Opvoedingsondersteuning
X (ouders)
X (ouders)
X (ouders)
X
6
(Seksueel) geweld / misbruik / mishandeling
x
x
X
7
Seksuele en relationele vorming
8
Veiligheid
x
9
Voeding
x
1
Genotmiddelen en verslaving
2
Infectieziekten
3
12
X
X
x
X
x
10 Zorg, voorzieningen en ziektepreventie 11 Schoolgezondheidsbeleid
X
x x
x
x
Voorlichting Eigen Taal en Cultuur.
x
* De sociaal kwetsbaren/migranten worden als doelgroep ook specifiek meegenomen in de andere doelgroepen (0-4, 4-12, 12-19 jarigen, ouderen en volwassenen).
15