Gezinscoaching coördinatie van zorg aan multi-probleemgezinnen
De oogst van twee jaar experimenteren in Limburg
Provincie Limburg september 2005
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
1
Inhoud Voorwoord Gezinscoaching in perspectief
4 7
Het experiment: opzet en ervaringen
11
Wet- en regelgeving
19
Aanknopingspunten voor implementatie
23
Meer informatie
32
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
2
Voorwoord Hulp aan gezinnen met meervoudige problemen krijgt een nieuw perspectief! Dat is mijn conclusie na afloop van het Programma Gezinscoaching Limburg. Hierin is naar methoden gezocht waarmee gezinnen die de greep op hun eigen situatie zijn kwijtgeraakt, geholpen kunnen worden. In deze brochure wordt beschreven hoe die hulp eruit kan zien en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om succesvol te kunnen zijn. Wat mij betreft zijn er twee belangrijke conclusies. De eerste is dat hulp aan multi-probleemgezinnen alleen goed werkt als die wordt vormgegeven vanuit het motto ‘eén gezin, één plan, één team’. Bij het opstellen van het plan wordt kritisch gekeken naar wat nodig is en wie daarvoor het best is toegerust. Waar sommige hulpverleners een stapje terug doen, leveren anderen extra inzet. Belangrijk is dat het gezin weet welke hulpverlener zij voor welk probleem om ondersteuning kunnen vragen. Dat is niet anders dan in welk ander willekeurig gezin, waar ouders weten voor welke vraag men bij de huisarts, de onderwijzer, de politie of de woningbouwvereniging terecht kan. Als dat voor gezinnen te ingewikkeld is, dan kan een gezinscoach worden ingezet. Die helpt gezinnen daarbij. De precieze invulling is telkens maatwerk. Het ene gezin is het andere niet. Deze brochure geeft goede handvatten om aan dat maatwerk invulling te geven. Als een gezinscoach wordt ingezet dan moet het gezin in deze persoon vertrouwen hebben. Daarom kiest het gezin de gezinscoach zelf. De ervaringen in het Programma Gezinscoaching Limburg laten zien dat vertrouwen voor een groot deel de sleutel naar het succes bepaalt. Dat is voor mij een tweede conclusie. Het vertrouwen dat het gezin in zijn coach stelt opent deuren: het geeft het gezin perspectieven en het brengt hulpverleners tot elkaar. Op dit punt inspireert deze brochure. De ervaringen in het Programma Gezinscoaching Limburg houden ook mijzelf en collega-bestuurders een spiegel voor. Multi-probleemgezinnen kunnen alleen ondersteund worden als overheden hiervoor randvoorwaarden hebben gecreëerd. Dat stelt onder andere eisen aan de samenwerking tussen gemeenten en provincies. Dit boek toont aan dat die samenwerking mogelijk is en effectieve resultaten oplevert. Odile Wolfs Gedeputeerde (jeugd)zorg, cultuur en welzijn Provincie Limburg.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
3
Gezinscoaching in perspectief De meeste gezinnen redden het zelf wel Opgroeien en opvoeden gaat met vallen en opstaan. De meeste ouders en jeugdigen weten deze levensfase echter op eigen kracht tot een goed einde te brengen. De moeilijkheden die zich onderweg voordoen, bespreken zij met familieleden, kennissen, de huisarts of een leerkracht, maar professionele hulp hebben zij niet nodig. Een minderheid heeft hulp nodig Een beperkt aantal gezinnen doet een beroep op lokale voorzieningen voor opvoeden opgroeiondersteuning of andere vormen van hulp- en dienstverlening, zoals het algemeen maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg. Soms biedt dit onvoldoende soelaas. Als opvoed- en opgroeiproblemen zo ernstig zijn dat ouders en jeugdigen er - ook met hulp van lokale voorzieningen - niet meer uitkomen, kunnen zij terecht bij bureau jeugdzorg. Dit is de toegangspoort tot de provinciaal georganiseerde jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Multi-probleemgezinnen Naar schatting 0,5 à 1% van alle gezinnen kampt met een opeenstapeling van problemen. Deze zogenoemde multi-probleemgezinnen hebben niet alleen problemen met opvoeden en opgroeien, maar ook met bijvoorbeeld verslaving, criminaliteit, schulden, huisvesting en schoolverzuim. Zij behoren tot de vaste en moeilijkste klanten van de hulpverlening en van instanties zoals woningbouwverenigingen, scholen en de politie. Keer op keer blijkt in de praktijk dat kinderen in dergelijke gezinnen grote risico's lopen. Vooral als de diverse hulpverleners die in het gezin actief zijn, dit niet van elkaar weten of niet met elkaar samenwerken en het gezin de hulpverlening niet kan of wil benutten om het leven in betere banen te leiden. Wat doen we eraan? Het is belangrijk dat de hulpverlening multi-probleemgezinnen goed in beeld krijgt en de betrokken hulpverleners in staat stelt samen met het gezin te bepalen of en zo ja hoe de situatie kan worden verbeterd. De mogelijkheden daartoe kunnen van geval tot geval verschillen. Soms zal aanpassing van het hulpaanbod of een andere benaderingswijze van het gezin afdoende zijn. In andere gevallen is planmatige coördinatie van zorg nodig, al dan niet met behulp van een persoon die als gezinscoach optreedt. Het is echter ook mogelijk dat vrijwillige hulpverlening niet voldoende perspectieven (meer) biedt en het belang van het kind onmiddellijke inschakeling van de Raad voor de Kinderbescherming vereist. Gezinscoaching Gezinscoaching in de zin van coördinatie van zorg en mogelijk inzet van een gezinscoach is dus één van de opties voor interventie in multi-probleemgezinnen. In het Programma Gezinscoaching Limburg 2003-2005 is uitgebreid met de aanpak van deze gezinnen geëxperimenteerd. De belangrijkste conclusie die uit het programma kan worden getrokken, is dat in de structurele situatie niet de werkvorm
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
4
gezinscoaching centraal moet staan, maar het organiseren van systematische aandacht voor multi-probleemgezinnen. Deze brochure In deze brochure is in het kort beschreven welke ervaringen in het Programma Gezinscoaching Limburg zijn opgedaan en welke aanknopingspunten die ervaringen bieden voor het organiseren van systematische aandacht voor multiprobleemgezinnen. De tekst is vooral bedoeld voor mensen die vanuit bestuurlijk, beleidsmatig of managementperspectief in deze problematiek zijn geïnteresseerd. Voor degenen die er zelf mee aan de slag willen, zijn twee uitgebreidere publicaties beschikbaar: één over de methodiek van gezinscoaching en één over de randvoorwaarden voor een succesvolle aanpak van multi-probleemgezinnen. Meer informatie hierover vindt u aan het eind van deze brochure.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
5
Het experiment: opzet en ervaringen Conceptontwikkeling Gezinscoaching als concept van samenhangende zorg voor multi-probleemgezinnen staat al enige tijd sterk in de belangstelling. De werkvorm als zodanig verkeert echter nog in een ontwikkelingsfase. De provincie Limburg heeft in 2002 het experimentele Programma Gezinscoaching Limburg opgezet, met het doel het concept gezinscoaching in de praktijk vorm te geven. De resultaten van dit programma kunnen een impuls geven aan het structureel maken van de aandacht voor multiprobleemgezinnen bij hulpverleningsinstellingen. Aanpak De uitvoering van het programma heeft twee jaar geduurd, van medio 2003 tot medio 2005. Zes Limburgse gemeenten en één regio hebben eraan meegedaan. Met financiële steun van het ministerie van VWS is een begeleidend onderzoek uitgevoerd, met als eindproduct een methodische beschrijving van gezinscoaching (zie het hoofdstuk 'Meer informatie'). In het experiment is - al werkende - het hierna beschreven proces van melding tot interventie ontwikkeld en uitgevoerd. De gerealiseerde aanpak is op hoofdlijnen effectief geweest. Meldpunten en meldingen In elk van de tien Limburgse experimentlocaties werken in de programmaperiode één of twee coördinatoren in een meldpunt gezinscoaching. Aanmelding van gezinnen gebeurt door beroepskrachten zoals maatschappelijk werkers, gespecialiseerde verzorgenden en hulpverleners uit de jeugdzorg. De coördinator van het meldpunt accepteert de melding onder de volgende voorwaarden: het gaat (inderdaad) om een multi-probleemgezin; in dit gezin verblijft tenminste één minderjarig kind; het gezin is onvoldoende in staat de regie te voeren over de eigen situatie en de hulpverlening; de bestaande hulpverlening in het gezin is onvoldoende effectief. Beoordeling Om te beoordelen wat het gezin nodig heeft, wint het meldpunt nadere informatie in bij het gezin en de betrokken hulpverleners. Het gezin voert met de melder en/of de coördinator een apart gezinsgesprek of neemt deel aan een rondetafelgesprek met alle hulp- en dienstverleners. De uitkomst van dit gesprek kan zijn dat de melding alsnog wordt teruggegeven. Bijvoorbeeld omdat de reguliere hulpverlening toch voldoende te bieden heeft of omdat bij het gezin onvoldoende draagvlak bestaat voor (gecoördineerde) hulpverlening in een vrijwillig kader. Als de melding niet wordt teruggegeven, maken de betrokken hulp- en dienstverleners en het gezin onder leiding van de coördinator bindende afspraken over de te plegen interventie. In dit stadium zijn er twee interventiemogelijkheden: volstaan met coördinatie van zorg; brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
6
-
coördinatie van zorg plus inzet van een gezinscoach.
Coördinatie van zorg Coördinatie van zorg is nodig in het geval van complexe, meervoudige problemen, waarbij de betrokken hulpverleners van elkaar niet goed weten wat er speelt. Onder het motto 'één gezin, één plan, één team' stellen zij in samenspraak met het gezin een gezamenlijk interventieplan op. De hulpverleners voeren dit plan als samenhangend team uit. Zo nodig leiden de samenwerkingsafspraken tot een herschikking van taken die de gangbare kaders van bevoegdheden, financiën e.d. te buiten gaat. Deze vorm van coördinatie vereist dus een ruim mandaat voor de betrokken beroepskrachten. Inzet van een gezinscoach Deze interventie gaat een stap verder dan (alleen) coördinatie van zorg. De belangrijkste indicaties voor het nemen van deze extra stap zijn: het gezin is niet in staat zelf de regie te voeren over de eigen situatie en het hulpverleningsnetwerk; het is moeilijk toegankelijk voor hulpverleners en/of het heeft behoefte aan een vertrouwenspersoon. Voor de coördinatie van zorg in combinatie met de inzet van een gezinscoach gelden de volgende voorwaarden: het gezin kiest zelf een persoon in wie het vertrouwen heeft om op te treden als gezinscoach (zo nodig op voordracht); de bestaande hulpverlening wordt voortgezet (de gezinscoach neemt die dus niet over); naast het gezin en de hulpverleners is ook de gezinscoach betrokken bij de opstelling van het interventieplan; het interventieplan bevat een heldere opdracht voor de gezinscoach. Omdat de inzet van een gezinscoach altijd samengaat met coördinatie van zorg, geldt ook hier het adagium 'één gezin, één plan, één team'. Het verschil is dat nu de gezinscoach voor kortere of langere tijd de regie in handen heeft en het voortouw neemt in het afstemmen van de zorg. Als de coach geen beroepskracht is, kan dit laatste overigens ook gebeuren door het meldpunt.
Het Limburgse experiment in cijfers (tot 1 juni 2005) ___________________________________________________________________ _______ Totaal aantal aangemelde multi-probleemgezinnen 93 waarvan niet voldaan aan criteria (melding - na consultatie - teruggegeven) 39 Aantal beoordelingen gezinssituatie, hulpbehoefte en motivatie (rondetafelgesprekken) 54 waarvan melding alsnog teruggegeven (reguliere zorg volstaat, motivatieproblemen e.d.) 22 brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
7
Interventiebesluiten 32 waarvan coördinatie van zorg (verbetering samenwerking) 13 waarvan coördinatie van zorg + inzet gezinscoach 19 ___________________________________________________________________ _______ De gezinscoach: taken, positie en stijlen De gezinscoach vormt de verbindende schakel tussen het gezin en de hulpverlening en coacht beide partijen bij het verbeteren van de onderlinge relaties en de situatie in het gezin. De coach is echter primair de vertrouwenspersoon van het gezin en staat als zodanig ook aan de kant van het gezin. De coach helpt het gezin overzicht te krijgen over de eigen situatie en het vermogen te ontwikkelen de regie over het eigen leven te voeren. Hij helpt de ouders sturing te geven aan de hulpverlening en betere opvoeders te worden. Deze stijl van coaching is echter alleen te realiseren met een 'leerbaar' gezin, d.w.z. een gezin met voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Bij een niet of minder leerbaar gezin (bijvoorbeeld bij zwakbegaafde ouders) streeft de gezinscoach primair naar het stabiliseren van de situatie. In dat geval is hij vooral de vertrouwenspersoon op wie het gezin altijd een beroep kan doen als de situatie opnieuw uit de hand dreigt te lopen. Ten opzichte van de hulpverlening vervult de coach de rol van aanspreekpunt en signaleert hij ontwikkelingen in de hulpbehoeften van het gezin, met het doel de hulpverlening effectiever te maken. Hij voert periodiek afstemgesprekken met de betrokken zorg- en hulpverleners en het gezin. Voor intervisie doet de coach een beroep op het meldpunt of iemand uit zijn eigen organisatie. Achtergrond gezinscoaches In het Limburgse experiment zijn in totaal 21 gezinscoaches ingezet (meest vrouwen). Sommigen zijn in meerdere gezinnen actief; anderen werken als duocoach. Vier coaches zijn afkomstig uit het sociale netwerk van het gezin (familie, buren). De overige zeventien zijn werkzaam in de hulpverlening, namelijk bij het algemeen maatschappelijk werk, de gespecialiseerde gezinsverzorging, jeugdzorgaanbieders en bureau jeugdzorg. Drie van hen zijn nog niet eerder bij het gezin betrokken geweest. De meeste gezinscoaches in het programma zijn dus beroepskrachten die hun coachingtaak combineren met hun 'normale' taken als hulpverlener in het gezin. De gemiddelde tijdsinvestering aan de coachingtaak varieert in de praktijk van een half uur tot vier uur per week. Looptijd coachingtrajecten In het Limburgse programma zijn medio 2005 nog niet of nauwelijks gevallen bekend waarin de gezinscoaching is beëindigd omdat ondersteuning niet langer nodig was. Dit is ook niet zo vreemd. Het gaat immers om gezinnen waarin de problemen zich in de loop der jaren hebben opgestapeld. Verandering van het gedrag en de
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
8
omstandigheden die daaraan ten grondslag hebben gelegen, is een kwestie van lange adem. Bij leerbare gezinnen kan de coaching worden beëindigd wanneer de problemen zijn verminderd tot een niveau dat de ouders zelf aankunnen. Als het om niet-leerbare gezinnen gaat, blijft 'stutten en steunen' nodig - wellicht met onderbrekingen en met wisselende intensiteit- totdat het jongste kind 18 jaar is geworden (de leeftijdsgrens voor jeugdzorg) of niet langer van de ouders afhankelijk is. Waardering door betrokkenen De gezinnen en gezinscoaches in het Limburgse programma zijn tevreden over de tot nu toe opgedane ervaringen. Wat de gezinnen betreft is dit opvallend, omdat het gaat om mensen die voorheen vrijwel allemaal slechte ervaringen met hulpverlening hebben gehad. Alle gezinnen zeggen vertrouwen te hebben in de coach. Zij ervaren het contact als zeer persoonlijk en zijn blij nu eindelijk eens iemand te hebben die verstand van zaken heeft en op wie zij kunnen terugvallen. Op basis van deze vertrouwensrelatie laten zij de coach ook toe tot problemen die tot dan toe verborgen zijn gebleven en stellen zij zich open voor door hem aangedragen gedragsalternatieven. De (hulpverleners onder de) gezinscoaches benadrukken niet zozeer de persoonlijke relatie met het gezin, maar ervaren bij zichzelf wel een grotere betrokkenheid dan in 'normale' hulpverleningsrelaties. De waardering van de gezinscoaches door de overige betrokken hulpverleners en hun onderlinge werkrelaties zijn (nog) niet systematisch onderzocht. Vast staat echter wel dat onderlinge conflicten of moeizame samenwerking in de programmaperiode niet of nauwelijks zijn voorgekomen.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
9
Wet- en regelgeving Sinds de start van het Programma Gezinscoaching Limburg hebben zich in de weten regelgeving ontwikkelingen voorgedaan die van belang zijn voor de verdere aanpak van multi-probleemgezinnen. Hierbij gaat het met name om de op 1 januari 2005 van kracht geworden Wet op de jeugdzorg en de voor medio 2006 geplande invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Wet op de jeugdzorg De term gezinscoaching komt in de Wet op de jeugdzorg niet voor. De wet stelt wel regels voor 'coördinatie van de zorg'. Artikel 6 van de wet bepaalt dat bureau jeugdzorg nagaat of coördinatie van de zorg nodig is en zo ja, wie deze coördinatie het beste kan uitvoeren. In de Memorie van Toelichting bij dit artikel staat dat degene die deze coördinatie uitvoert, ook wel gezinscoach wordt genoemd. Wet maatschappelijke ondersteuning In 2004 hebben de rijksoverheid, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de MOgroep bestuurlijke afspraken gemaakt over de invulling van het lokaal preventieve jeugdbeleid. Daarbij is onder meer vastgesteld dat de gemeente verantwoordelijk is voor de coördinatie van hulpverlening aan multiprobleemgezinnen, voorzover die niet in aanmerking komen voor jeugdzorg. De gemeente moet zorgen dat de betrokken lokale instellingen afspraken maken over het oppakken van probleemsignalen en het onderling afstemmen van hulp- en dienstverlening. Het kabinet is van plan deze bestuurlijke afspraken vast te leggen in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning. Gemeente en provincie hebben eigen verantwoordelijkheden De regieverantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid ligt bij de gemeente. Gezinnen met lichtere opvoed- en opgroeiproblemen kunnen een beroep doen op het preventieve lokale jeugdbeleid. Dit wordt onder meer uitgevoerd door het algemeen maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg. Is binnen dit kader coördinatie van zorg nodig, dan ligt de bestuurlijke verantwoordelijkheid hiervoor bij de gemeente. De provincie draagt regieverantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. Daar ligt dus ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de coördinatie van zorg aan multiprobleemgezinnen, voorzover de betrokken kinderen in aanmerking komen voor geïndiceerde jeugdzorg. De jeugdzorg is er voor gezinnen met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen. Dit zijn problemen die het gezin zelf niet kan oplossen, ook niet met behulp van opvoed- en opgroeiondersteuning in het kader van het preventieve lokale jeugdbeleid. Samen werken aan gezinscoaching De provincie, de gemeente en de instellingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, moeten nauw samenwerken bij de coördinatie van zorg aan multiprobleemgezinnen. In de eerste plaats omdat het preventieve lokale jeugdbeleid en de jeugdzorg direct in elkaars verlengde liggen en vele raakvlakken hebben. In de tweede plaats omdat de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de provincie en de gemeente met name betrekking heeft op de eigen sector: respectievelijk de brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
10
geïndiceerde jeugdzorg en lokale instellingen die zich bezighouden met opvoed- en opgroeiondersteuning, schuldsanering, woonbegeleiding en dergelijke. Aangezien de problematiek van multi-probleemgezinnen zich per definitie niet tot één van beide sectoren beperkt, is effectieve hulpverlening zonder onderlinge samenwerking niet te realiseren. Om dezelfde reden is bij die samenwerking tevens een rol weggelegd voor onder meer de geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg, de thuiszorg, woningbouwcorporaties en de politie.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
11
Aanknopingspunten voor implementatie Systematische aandacht voor multi-probleemgezinnen Het Programma Gezinscoaching Limburg is medio 2005 afgesloten. Bij de implementatie van de resultaten wordt voortgebouwd op de structuren die tijdens de proefperiode zijn ingericht. Doordat de experimentele meldpunten goed gespreid waren over de provincie, hebben vrijwel alle relevante partners ervaring opgedaan met gezinscoaching. Het programma heeft het inzicht opgeleverd dat in de structurele situatie niet de werkvorm gezinscoaching centraal moet staan, maar de doelgroep multiprobleemgezinnen en het werken volgens het motto ‘één gezin, één plan, één team’. De uitdaging waar hulpverlenende instellingen en bestuurders in dit verband voor staan, komt neer op het organiseren van systematische aandacht voor multiprobleemgezinnen. Dit vereist heldere afspraken over de wijze van signalering, beoordeling van hulpbehoeften en - waar nodig - planning en uitvoering van samenhangende zorg. Signalering, beoordeling en samenwerking Het onderkennen van multi-probleemgezinnen en het bieden van samenhangende zorg behoort tot de reguliere taken van zorg- en hulpverleningsinstellingen. Het ligt niet voor de hand deze taken onder te brengen in een nieuwe, aparte organisatie. Als de ambitie bestaat werk te maken van de aanpak van multi-probleemgezinnen, kan dus het beste worden begonnen met het in kaart brengen van de activiteiten die instellingen op dit gebied reeds ondernemen. Hierbij gaat het met name om de aspecten signalering, beoordeling en samenwerking. Uit deze inventarisatie moet blijken op welke punten verbetering van bestaande zorgstructuren nodig is. Behalve de (zorg)structuur, is ook de cultuur van zorginstellingen belangrijk. Hulpverleners zijn bijvoorbeeld niet altijd even alert op probleemsignalen zoals het uitblijven van effecten van verleende hulp of het voortijdig afbreken van een hulpverleningsrelatie. Ook op dat gebied is vaak verbetering mogelijk. Coördinatiepunt multi-probleemgezinnen Binnen elke gemeente of regio (afhankelijk van de schaal) moet duidelijk zijn waar hulp- en dienstverleners terecht kunnen om te bepalen of een gezin samenhangende hulp nodig heeft volgens het motto ‘één gezin, één plan, één team’. Het beleggen van coördinatietaken multi-probleemgezinnen bij een instelling of bij specifieke werkers kan in deze behoefte voorzien. In het Limburgse experiment zijn bijzonder goede ervaringen opgedaan met punten, bestaande uit duo-coördinatoren afkomstig van bureau jeugdzorg en het algemeen maatschappelijk werk. In het onderstaande wordt nader ingegaan op mogelijke invulling van een coördinatiepunt multiprobleemgezinnen. Als de instellingen in het werkgebied er zelf niet in slagen effectieve samenwerking rondom de aanpak van multi-probleemgezinnen tot stand te brengen of in stand te houden, is het aan de verantwoordelijke gemeente- en provinciebestuurders hierin verandering te brengen. Omvang van de doelgroep brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
12
Multi-probleemgezinnen maken gemiddeld 0,5 à 1% uit van alle gezinnen in Nederland. Per gemeente of regio kan het aantal multi-probleemgezinnen echter sterk verschillen. Daarom is het van belang de feitelijke omvang en positie van de doelgroep in het werkgebied in kaart te brengen. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek en het onderzoek naar de kwaliteit van de bestaande signaleringsen samenwerkingsstructuur, kunnen afspraken worden gemaakt over de te volgen aanpak. Beoordeling van de hulpbehoefte Het is niet altijd eenvoudig te bepalen of een gezin daadwerkelijk een multiprobleemgezin is en zo ja, of coördinatie van zorg voor dat gezin de aangewezen interventie is. De criteria die in het Limburgse programma zijn gebruikt voor de acceptatie en beoordeling van meldingen, blijken in de praktijk goed bruikbaar te zijn. Dit geldt ook voor de functies die de experimentele meldpunten in de beoordelingsfase hebben vervuld. Deze functies kunnen in de structurele situatie worden ondergebracht in het te vormen coördinatiepunt multi-probleemgezinnen. Het gaat om de volgende functies: consultatiefunctie voor de betrokken hulpverleners; verzamelen van aanvullende informatie over het gezin; opsporen van hulpverleners die eventueel goede contacten hebben met het gezin; (organiseren van) outreachend optreden richting het gezin. Samenwerking in de uitvoering Coördinatie van zorg aan multi-probleemgezinnen betekent in de praktijk dat de betrokken werkers buiten de gebaande paden van hun organisatie moeten kunnen treden, bijvoorbeeld qua taakafbakening, tijdbesteding en prioriteitenstelling. Binnen de gangbare kaders is effectieve hulpverlening aan deze gezinnen vaak niet te realiseren. De door instellingen te maken samenwerkingsafspraken komen in de kern op het volgende neer: als het coördinatiepunt multi-probleemgezinnen heeft vastgesteld dat voor een bepaald gezin coördinatie van zorg nodig is, verlenen de instellingen hieraan hun medewerking (het coördinatiepunt heeft dus 'doorzetingsmacht'); de instellingen stemmen hun hulp- en dienstverlening aan het gezin onderling zodanig af, dat een geïntegreerd interventieplan ontstaat; bij de uitvoering van het interventieplan geven de betrokken instellingen prioriteit aan dit gezin, ongeacht eventuele capaciteitsproblemen; de instellingen zijn bereid op verzoek van het coördinatiepunt een medewerker ter beschikking te stellen om voor een aantal uren per week als gezinscoach op te treden. Het maken van dergelijke - op zichzelf vergaande - afspraken blijkt in de praktijk goed mogelijk te zijn. In de eerste plaats omdat het slechts om een klein aantal gezinnen gaat. In de tweede plaats omdat bij deze gezinnen bijna altijd bureau jeugdzorg en het algemeen maatschappelijk werk de kernactoren zijn. Het draait dus primair om het organiseren van samenwerking tussen deze twee organisaties. Op hun beurt leggen zij de verbinding naar instellingen en netwerken waarmee zij al brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
13
samenwerkingsrelaties hebben. Bijvoorbeeld zorgstructuren in het onderwijs, casusoverleggen jeugdcriminaliteit, meldpunten huiselijk geweld en overlast, maatschappelijke opvang, jeugdgezondheidszorg en geestelijke gezondheidszorg. Bureau jeugdzorg heeft de wettelijke bevoegdheid de verschillende jeugdzorgaanbieders rondom multi-probleemgezinnen tot samenwerking te brengen. Bij lokale voorzieningen heeft de gemeente een regierol. Bestuurlijke regie en afstemming tussen provincie en gemeente onderling zijn in dit verband van doorslaggevend belang. Registratie De meeste multi-probleemgezinnen hebben een lange hulpverleningsgeschiedenis. De hulp- en dienstverleners waarmee zij in aanraking komen en de intensiteit van de hulpbehoefte kunnen echter in de loop van de tijd variëren. Bovendien hebben zij de neiging zich van de hulpverlening af te keren. Daarom is het belangrijk dat de betrokken instellingen een - zo mogelijk gezamenlijk - 'geheugen' ontwikkelen door het registreren van multi-probleemgezinnen en daarin gepleegde interventies. Bij registratie per instelling wijst elke instelling een vaste contactpersoon aan, bij wie het coördinatiepunt multi-probleemgezinnen snel informatie kan inwinnen. De huidige wet- en regelgeving staat dit toe, voorzover de betrokken cliënt daar toestemming voor heeft gegeven. Maar ook indien die toestemming niet is gegeven, zijn er beperkte - mogelijkheden om informatie over het gezin te vragen. De ruimte is groter naarmate de melding over het gezin zorgwekkender is. Het werken met contactpersonen was in de experimentperiode een hanteerbare oplossing. Als de schaal van het werkgebied groter is, zijn ook ICT-ondersteunde werkwijzen mogelijk. Door een gezamenlijke registratie per werkgebied kan het coördinatiepunt effectiever en sneller optreden, bijvoorbeeld in het geval van incidenten. Vaak moeten voor gezamenlijke registratie nogal wat barrières worden overwonnen, niet alleen op bestuurlijk, maar ook op instellingsniveau. De interne gedragsregels die instellingen hanteren voor de registratie en uitwisseling van persoonsgegevens lopen nogal uiteen en kennen soms meer beperkingen dan de wet- en regelgeving voorschrijft. Het harmoniseren van privacyafspraken binnen de lokale structuur kan een eerste stap in de goede richting zijn. Bij het maken van afspraken op dit gebied kan meteen worden geregeld dat de instelling die informatie vraagt, ook de partij is die toestemming van de cliënt moet hebben. De keuze van een gezinscoach Omdat gezinscoaching een vraaggerichte activiteit is en de gezinscoach als vertrouwenspersoon van het gezin moet fungeren, bepaalt het gezin in beginsel zelf wie als gezinscoach optreedt. Als het gezin geen kandidaat aandraagt, heeft het in ieder geval een vetorecht op een door anderen voorgedragen kandidaat. Vertrouwen is hier een sleutelbegrip. Het ontbreken van vertrouwen is vaak de reden geweest voor het vastlopen van de hulpverlening. Een zelfgekozen gezinscoach kan het vertrouwen herstellen en de hulpverleningsrelatie vlottrekken. Iedereen kan gezinscoach zijn, zolang het maar gaat om een persoon in wie het gezin vertrouwen heeft. De betrokken hulpverleners hoeven het niet altijd eens te zijn met de keuze van het gezin. De inzet van een gezinscoach heeft echter alleen brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
14
meerwaarde als hij (ook) als samenwerkingspartner van deze hulpverleners kan optreden. De ervaring in Limburg leert dat de meeste gezinnen kiezen voor een hulpverlener die al in het gezin werkzaam is. Van de mogelijkheid om iemand uit het eigen sociale netwerk (familie, vrienden, buren) als coach aan te wijzen, is betrekkelijk weinig gebruik gemaakt. Veel gezinnen zien er tegenop om tegenover bekenden de vuile was buiten te hangen. Andere gezinnen beschouwen een coach uit het sociale netwerk echter juist als een 'veilige' keuze. In enkele gezinnen is een hulpverlener als gezinscoach aangewezen die tot dan toe niet met het gezin bekend was. Dit betreft meestal gezinnen die een nieuwe start willen maken met een professional die onbevangen tegenover de situatie staat. Taken en bevoegdheden De taken en bevoegdheden van de gezinscoach zijn niet in wet- en regelgeving vastgelegd. In de praktijk kunnen ze van geval tot geval verschillen. Ze worden geformuleerd in het door het gezin, de gezinscoach en de (andere) betrokken hulpverleners op te stellen interventieplan. Het is dus een kwestie van maatwerk. Gezinscoaching vindt weliswaar in een vrijwillig kader plaats - het wordt het gezin niet opgelegd - maar de inzet van de gezinscoach is niet vrijblijvend. Het interventieplan geeft duidelijk aan wat de inzet is van de betrokken partijen is. Aan die afspraken kunnen in de richting van het gezin voorwaarden en sancties worden verbonden. Bijvoorbeeld voorwaarden ten aanzien van de voorrangspositie bij hulpverlening en/of sancties op het gebied van wonen en schuldsanering. De inzet van de betrokken hulpverleners is behalve in het interventieplan ook bestuurlijk verankerd. Kosten Omdat multi-probleemgezinnen in de regel al vaste klanten zijn van hulp- en dienstverlenende instellingen, leidt aandacht voor deze cliënten op zichzelf niet tot extra kosten. Meer gerichte aandacht voor multi-probleemgezinnen omvat de gehele keten van activiteiten rondom coördinatie van zorg: van signalering en beoordeling tot en met het opstellen en uitvoeren van een interventieplan, al dan niet met behulp van een gezinscoach. Deze activiteiten behoren tot de reguliere taken van instellingen. De instelling van een coördinatiepunt multi-probleemgezinnen leidt wel tot - beperkte - extra kosten, namelijk voor de instelling (of instellingen) die deze coördinatietaak op zich neemt (nemen). Het zelfde geldt voor de organisatie die de gezinscoach levert. Deze concentratie van op zichzelf reguliere activiteiten bij één of enkele instellingen kan worden gecompenseerd door een beperkte herschikking van middelen. De gezinscoach is in de praktijk meestal een professionele hulpverlener die reeds in het gezin actief is. Voor de werkgever van de gezinscoach hangen de meerkosten dus af van het aantal extra uren dat deze ten opzichte van zijn reguliere taken nodig heeft. De ervaring leert dat een coach gedurende langere tijd gemiddeld één tot vier uur per week aan een gezin besteedt. De mogelijkheden om deze kosten te financieren, wisselen per instelling.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
15
Voor de gezinscoach die in dienst is bij de thuiszorg of een jeugdzorgaanbieder, behoeft dit geen probleem te zijn. Deze instellingen werken namelijk op basis van indicatie, respectievelijk door het CIZ en bureau jeugdzorg. De twee andere instellingen die in de praktijk vaak een coach leveren, het algemeen maatschappelijk werk en bureau jeugdzorg, hebben hiervoor in het algemeen minder financieringsmogelijkheden. Te overwegen is aan het coördinatiepunt een inkoopbudget ter beschikking te stellen voor gevallen waarin de gezinscoach niet (volledig) uit reguliere middelen kan worden betaald. Al met al leidt gezinscoaching slechts in beperkte mate tot extra kosten. Zoals eerder is aangegeven, is het aantal multi-probleemgezinnen relatief klein en bestaat slechts in 20% van de gevallen behoefte aan de inzet van een gezinscoach. Bovendien kan gestructureerde aandacht voor deze gezinnen kostenbesparend werken. Coördinatie van zorg vergroot de effectiviteit van die zorg en verminderd de kans op voortijdig afbreken van de hulpverleningsrelatie. Ook bij gezinnen die blijvend 'stut en steun' nodig hebben om de situatie te stabiliseren, kunnen kostenbesparingen optreden. De inzet van een gezinscoach kan daar namelijk voorkomen dat met regelmaat intensievere hulpvormen moeten worden ingezet. In zeven stappen naar gezinscoaching 1. Erken dat de bestaande organisatie van de hulpverlening en de samenwerking tussen instellingen onvoldoende zijn om multi-probleemgezinnen goed te kunnen helpen. 2. Organiseer samenhang en samenwerking tussen alle instanties die binnen een gemeente probleemgezinnen signaleren of signalen ontvangen. 3. Verbeter de toegang tot informatie en informatie-uitwisseling tussen instellingen. 4. Realiseer dat multi-probleemgezinnen samenhangende zorg krijgen door enkele beroepskrachten, bij voorkeur van het algemeen maatschappelijk werk en bureau jeugdzorg samen, die opdracht te geven. Noem dat bijvoorbeeld een coördinatiepunt multi-probleemgezinnen. 5. Organiseer hulp aan aangemelde gezinnen onder het motto ‘één gezin-één plan-één team’. 6. Zorg ervoor dat het gezin zelf een actieve partij is en voeg een gezinscoach toe als duidelijk is dat het gezin die rol niet zonder ondersteuning kan vervullen. 7. Benoem een gezinscoach die het vertrouwen heeft van het gezin.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
16
Meer informatie In deze brochure is op hoofdlijnen beschreven welke ervaringen zijn opgedaan met het Programma Gezinscoaching Limburg en welke aanknopingspunten dit oplevert voor de implementatie van een samenhangende benadering van multiprobleemgezinnen. Meer informatie over het verloop en de opbrengsten van het experimentele programma is te vinden in de volgende twee publicaties: -
'Dwars door alle verbanden; over een succesvolle randvoorwaardelijke invulling van coördinatie van de zorg en gezinscoaching', Pierre Mehlkopf, Sonja Troisfontaine en Maurice van Lieshout (redactie). Garant uitgeverij, 2005 ISBN 90-441182-50.
-
'Het banen van een pad; methodische beschrijving van gezinscoaching op basis van de ervaringen met het experiment in Limburg', Karin Schaafsma, DSP-groep. Garant uitgeverij, 2005. ISBN 90-441784-71.
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
17
Colofon
Uitgave Provincie Limburg Postbus 5700 6202 MA Maastricht Internet : www.limburg.nl Redactie Teun Baak, Tekst & Beleid bv, Bleiswijk Vormgeving Peper en Co, Maastricht Druk SchrijenLippertzHuntjens, Voerendaal September 2005
brochure Gezinscoaching versie 29/08/05
18