RIS176539a_05-NOV-2010
GEWAARDEERD EN BETAALBAAR Belastingplan 2011-2014
Gemeente Den Haag Oktober 2010
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding……………………………
………………….……......... 3
2. 2.1 2.2 2.3
Wettelijk kader gemeentelijke heffingen …………………………. Onderscheid soorten heffingen………………………………………. Verbod op heffing naar draagkracht……… ………………………… Gemeentelijke bevoegdheden………………………………………...
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
Belastingheffing in Den Haag………………………………………… 6 Onroerendezaakbelastingen …………………………………………… 8 Hondenbelasting ……………………………………………………….. 8 Toeristenbelasting …………………………………………............….. 9 Precariobelasting ………………………………………………………… 10 Parkeerbelastingen ………………………………………….......... ….. 11 Afvalstoffenheffing……………………………………………………. 11 Rioolheffing……………………………………………………………… 12 Begraafrechten …………………………………………………………. 13 Marktgelden …………………………………………………………… 13 Binnenhavenbelasting………………………………………………….. 13 Leges…………………………………………………………….. …. 14 Heffing voor Bedrijveninvesteringszones (BI-zones)…………………......14
4. 4.1 4.2
Ontwikkelingen gemeentelijke woonlasten………………………….. 16 Woonlastenmonitor Nederland…...........…………………………….. 16 Ontwikkeling woonlasten Den Haag……………………………………. 17
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Uitvoering belastingheffing Den Haag…………………………………. 21 Dienst Publiekszaken ……………………………………………..… 21 Bezwaar en beroep……………………….. ……………………………. 22 Handhaving……………………………………………………………… 24 Oninbare vorderingen……………………..……………………………. 25 Kwijtschelding……………………………………….………………… 26
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Prioriteiten 2011-2014……………………..………………………… 28 Den Haag als betaalbare woonstad……………………………………….. 28 Ruimte voor maatschappelijk initiatief en ondernemerschap…………... 28 Excellente dienstverlening als maatstaf………………………………….. 29 Stringentere handhaving…………..………............................................ 30 Naar een optimale bedrijfsvoering..………............................................ 30
7 7.1 7.2 7.3
Overige ontwikkelingen ………………………………………………. 32 Afvalstoffenheffing en kamerverhuur …………………………………... 32 Registratie honden in landelijke database………........................................ 32 Regionale samenwerking…………………………………………………..32
2
4 4 4 5
1.
INLEIDING
Voor u ligt het Belastingplan 2011-2014 met als titel ‘Gewaardeerd en Betaalbaar’. Den Haag wordt gewaardeerd om de leefkwaliteit en een hoog niveau van voorzieningen. Den Haag is een groene woonstad met goed openbaar vervoer. Er valt veel te beleven op het gebied van sport, cultuur en uitgaan. En in iedere wijk kunnen kinderen naar een school waar ze goed onderwijs krijgen. Al die voorzieningen kosten geld. Maar dat geld geven we graag uit – het zijn investeringen in de stad en in de mensen die er wonen. Tegelijkertijd moeten we er voor waken dat we de rekening niet onnodig bij de burger neerleggen. Den Haag is ook aantrekkelijk omdat zij betaalbaar is. Een financieel degelijk beleid en geleidelijke verlaging van de onroerendezaakbelastingen (ozb) hebben de afgelopen twee decennia hun vruchten afgeworpen. Den Haag heeft zich ontwikkeld van een dure woonstad tot een stad met één van de laagste woonlasten in Nederland. Ook de komende vier jaar streven we naar een hoog niveau aan voorzieningen in combinatie met lage woonlasten. Het is een kwestie van een goede balans: gewaardeerd en betaalbaar. Als we inzoomen op het werk van de Gemeentelijke Belastingdienst krijgen de termen ‘gewaardeerd’ en ‘betaalbaar’ ook echt handen en voeten. In dit belastingplan schetsen we de kaders en tariefsontwikkeling van diverse gemeentelijke belastingen en heffingen in deze collegeperiode. Uitgangspunt daarbij is het Coalitieakkoord ‘Aan de slag!’, waarin een aantal fiscale afspraken voor de komende collegeperiode zijn neergelegd. Naast lage tarieven en heffingen streven we er naar om ook de kosten van het innen van belastingen zo laag mogelijk te houden. De komende jaren zullen we inzetten op verdere efficiencyverhoging van het apparaat. Ook streven we er naar om met stringentere handhavings- en invorderingsacties er voor te zorgen dat mensen die belasting moeten betalen dat ook werkelijk doen. Leuker kunnen we het niet maken, wel gemakkelijker. Zo luidt de slogan van de landelijke Belastingdienst. En wat landelijk geldt, gaat ook op voor de gemeentelijke belastingen. Waardering voor de gemeentelijke belastingheffing zal met name moeten worden gezocht in betere dienstverlening. Het college heeft eind 2009 besloten de dienst Publieksservice op te richten en in 2010 samen te voegen met de Gemeentelijke Belastingdienst en Deco (RIS 169139). Per 1 januari 2011 zullen de dienst Publieksservice, de Gemeentelijke Belastingdienst en Deco samengaan in de ‘dienst Publiekszaken’. Dit Belastingplan zet uiteen wat de dienst Publiekszaken de komende jaren zal ondernemen om de heffing van belastingen voor Haagse burgers en ondernemers eenvoudiger en inzichtelijker te maken. Gewaardeerd wordt Den Haag overigens ook op een andere manier. Een groot deel van het werk van de Gemeentelijke Belastingdienst bestaat uit het taxeren van in totaal zo’n 267.000 woningen en andere objecten ten behoeve van de gemeentelijke OZB en de belastingheffing door het rijk en het waterschap. In dit Belastingplan wordt een zestal onderwerpen behandeld. Hoofdstuk 2 geeft inzicht in het wettelijke kader van gemeentelijke belastingen en heffingen. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de verschillende belastingheffingen in Den Haag, waarna hoofdstuk 4 meer specifiek ingaat op de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten. In hoofdstuk 5 besteden wij aandacht aan de uitvoeringsaspecten van de belastingheffing. Hoofdstuk 6 schetst de ambities van dit college voor de komende periode en vertaald deze naar concrete actiepunten. Dit Belastingplan wordt in hoofdstuk 7 afgesloten met een kort overzicht van enkele actuele ontwikkelingen op belastinggebied die de komende jaren wellicht op ons af zullen komen. 3
2.
Wettelijk kader gemeentelijke heffingen
Nederland kent een gesloten belastingsysteem. Dat wil zeggen dat gemeenten alleen die belastingen en heffingen mogen invoeren die limitatief zijn opgesomd in de wet. Gemeenten hebben daarbij de keuze om deze belastingen te heffen. Ze zijn daartoe niet verplicht. Het is echter wel zo dat het Rijk bij de verdeling uit het gemeentefonds rekening houdt met de belastingcapaciteit van gemeenten.1 Het Rijk gaat er dus vanuit dat de gemeente gebruik maakt van haar wettelijke mogelijkheden om belasting te heffen. De Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) biedt het kader voor de waardering van onroerende zaken, zoals woningen en bedrijfspanden. De Wet WOZ bepaalt dat alle onroerende zaken in Nederland jaarlijks door de gemeenten worden gewaardeerd. De WOZwaarde wordt gebruikt voor de belastingheffing door het Rijk (inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en successierecht), de waterschappen (waterschapsomslag gebouwd) en de gemeenten (onroerendezaakbelastingen). 2.1
Onderscheid soorten heffingen
Gemeentelijke heffingen bestaan uit belastingen, bestemmingsheffingen en retributies. Het voornaamste kenmerk van belastingen (zoals OZB en hondenbelasting) is dat de opbrengst naar de algemene middelen gaat. De raad bepaalt waaraan het geld wordt uitgegeven. Omdat er bij belastingen geen relatie bestaat tussen opbrengsten en kosten (van dienstverlening en voorzieningen) is het begrip kostendekkendheid niet van toepassing op belastingen. Bij bestemmingsheffingen en retributies (zoals afvalstoffenheffing en leges) wordt de opbrengst gebruikt om de kosten te dekken van de door de gemeente verleende diensten. De gemeente brengt als dienstverlenende instantie een vergoeding in rekening voor gemaakte kosten voor een bepaalde inspanning (bijvoorbeeld ophalen en verwerken huisvuil of aanleg en onderhoud riolering). Bestemmingsheffingen en retributies mogen wettelijk niet meer dan 100 procent kostendekkend zijn. Het verschil tussen bestemmingsheffingen en retributies is dat bij de eerste de heffing ook verschuldigd is als er niet direct van een gemeentelijke tegenprestatie sprake is. Een voorbeeld hiervan is de afvalstoffenheffing. Deze heffing is ook verschuldigd als de gebruiker van een woning geen afval aanbiedt. Bij retributies is er altijd sprake van een (directe) gemeentelijke tegenprestatie, zoals bijvoorbeeld de verstrekking van een paspoort of rijbewijs. 2.2
Verbod op heffing naar draagkracht
De rijksoverheid streeft via belastingheffing naar een herverdeling van inkomen en vermogen. Het is gemeenten bij wet verboden om inkomenspolitiek te voeren. Artikel 219 van de Gemeentewet bepaalt dat het tarief van gemeentelijke heffingen niet afhankelijk gesteld mag worden van inkomen, winst of vermogen. Op deze wijze wil het Rijk voorkomen dat
1
Hoe hoger de WOZ-waarde van onroerende zaken in een gemeente, hoe hoger de OZB-capaciteit en hoe lager de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt.
4
gemeenten de inkomenspolitiek van het Rijk doorkruist. Het college respecteert dit voorschrift. Op dit voorschrift bestaat er echter één uitzondering. Als belastingschuldigen niet in staat zijn om de gemeentelijke belastingen te betalen, kunnen zij een beroep doen op de kwijtscheldingsregeling. Gemeenten kunnen hierbij de keuze maken om de kosten van de kwijtschelding te verwerken in de tarieven. De tarieven zullen daardoor stijgen. Op deze wijze zullen diegenen die wel kunnen betalen dit ook doen voor diegene die niet kunnen betalen. 2.3
Gemeentelijke bevoegdheden
De gemeenteraad heeft verschillende instrumenten tot zijn beschikking om vorm en inhoud te geven aan het gemeentelijke belastingbeleid. Zo is de raad bevoegd om de belastingverordening vast te stellen. Met het vaststellen van de belastingverordening kan de raad een nieuwe heffing instellen (uiteraard voor zover landelijke wetgeving dat toelaat). Ook bepaalt de raad met het vaststellen van de belastingverordening jaarlijks de gewenste hoogte van de tarieven, de verdeling van de lasten over de diverse categorieën belastingplichtigen en ingeval van bestemmingsheffingen en retributies de wijze waarop de kosten van de voorzieningen worden doorbelast. De jaarlijkse bijstelling van de tarieven is een politieke keuze. Van belang hierbij is het eerder beschreven onderscheid tussen belastingen en heffingen. Belastingen, zoals de OZB, hebben in de eerste plaats een budgettaire functie, dat wil zeggen het genereren van inkomsten voor de gemeente. Voor belastingen die ook een regulerende functie hebben, zoals de hondenbelasting en de parkeerbelasting, kan de raad de tarieven inzetten als sturingsinstrument. In Den Haag zijn bijvoorbeeld de tarieven van een tweede en derde en volgende hond fors hoger dan het tarief voor de eerste hond met als doel het aantal honden te beperken. Ook bij de parkeerbelasting kan de raad door het vaststellen van verschillende tarieven, een gedragsbeïnvloeding nastreven (bijvoorbeeld door de parkeertarieven op straat te verhogen om het parkeren in de parkeergarages van Den Haag te stimuleren). Bij de bestemmingsheffingen en de retributies zal de raad een uitspraak moeten doen over de gewenste mate van kostendekkendheid. Diensten die tegen niet-kostendekkende tarieven worden aangeboden, worden mede betaald uit de algemene middelen. Dit betekent dat burgers die geen gebruik maken van de voorzieningen er via de OZB toch aan meebetalen. In Den Haag geldt het uitgangspunt van 100 procent kostendekkendheid. Dit houdt in dat diegene die profiteert van een voorziening (profijtbeginsel), dan wel diegene die de kosten veroorzaakt (kostenveroorzakingsbeginsel) volledig voor de kosten opdraait. Ten slotte is de raad bevoegd om te bepalen voor welke heffingen een kwijtscheldingsregeling wordt gehanteerd. Ook bepaalt de raad of kwijtschelding volledig of gedeeltelijk zal zijn, alsmede de hoogte van de kwijtscheldingsnorm. In Den Haag is kwijtschelding mogelijk voor de OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting (uitsluitend voor de eerste hond) en (voor een deel van de) precario op kadegebruik bij woonschepen. Den Haag kent een maximale kwijtscheldingsnorm van 100% van de bijstandsnorm.
5
3.
Belastingheffing in Den Haag
De inkomsten door heffingen zijn onderdeel van het totaal aan gemeentelijke inkomsten. De belangrijkste inkomstenbron van de gemeente Den Haag is de algemene uitkering uit het gemeentefonds (ruim 36%), welke in principe vrij besteedbaar is. Ook de specifieke uitkeringen van het rijk – doorgaans gekoppeld aan specifieke taken – is een belangrijke inkomstenbron (circa 23%). De inkomsten uit gemeentelijke belastingen (circa 5%) en heffingen (circa 6%) zijn ten opzichte van het totaal aan gemeentelijke inkomsten relatief beperkt. Onderstaand overzicht geeft weer waar de gemeentelijke inkomsten uit zijn opgebouwd.
Inkomsten gemeente Den Haag Overige inkomsten; Onttrekking reserves; 7,00% 7,00% Bouwgrondexploitatie; 5,00% Erfpachtinkomsten; 1,00% Dividen en rente ; 6,00%
Algemene uitkering ; 37,00%
Tarieven, leges en heffingen; 8,00% Overige belastingen; 2,00% OZB; 4,00% Specifieke uitkeringen; 23,00%
Bron: Programmabegroting 2011-2014
De Gemeentewet biedt een limitatief aantal mogelijkheden voor gemeentelijke heffingen. De gemeente Den Haag maakt niet van alle mogelijkheden gebruik. Zo wordt in Den Haag geen baatbelasting geheven. En ook geen roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, reclamebelasting, forensenbelasting en vermakelijkheidsrechten. In Den Haag worden deze niet geheven, omdat de benodigde middelen bijvoorbeeld al op een andere manier binnenkomen. Zo heft de gemeente Den Haag geen baatbelasting, omdat de kosten voor voorzieningen via de grondprijs worden bekostigd. Andere heffingen worden genegeerd omdat de kosten van uitvoering niet opwegen tegen de baten, of de uitvoerbaarheid dermate ingewikkeld is dat van de heffing is afgezien. In totaal zijn er elf soorten heffingen te onderscheiden die in Den Haag wel worden geheven. Zo worden de volgende belastingen geheven: • • • •
onroerendezaakbelastingen (OZB) toeristenbelasting precariobelasting parkeerbelastingen
6
•
hondenbelasting
De bestemmingsheffingen in Den Haag zijn: • •
afvalstoffenheffing rioolheffing
De retributies die in Den Haag worden geheven, zijn: • • • •
begraafrechten marktgelden leges binnenhavenbelasting
Daarnaast is per 2010 in een drietal winkelgebieden een zogeheten Bedrijven Investeringszones (BIZ) ingevoerd. Een BIZ is een afgebakend gebied, waarbinnen ondernemers gezamenlijk investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving. De gemeente int de BIZ-bijdrage via de Gemeentelijke Belastingdienst en keert de opbrengst van deze bijdrage als subsidie uit aan de vereniging of stichting die de met de gemeente afgesproken activiteiten namens de ondernemers uitvoert. In onderstaand overzicht zijn de totale opbrengsten van de belastingen en heffingen weergegeven.
€ 0,10 € 1,70 € 1,80
€ 20,00
Raming opbrengst heffingen 2010 OZB € 78,70
€ 35,20
Hondenbelasting Toeristenbelasting Precariobelasting Parkeerbelasting Afvalstoffenheffing Rioolheffing
€ 1,70 € 3,90
€ 61,10 € 32,10
€ 15,90
Begraafrechten Marktgelden Binnenhavenbelasting Leges
Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van de gemeentelijke heffingen inclusief een specificatie van het financiële belang daarvan.
7
3.1
Onroerendezaakbelasting
Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, is de onroerendezaakbelastingen (OZB) de belangrijkste gemeentelijke belasting. De OZB worden geheven van de eigenaren van onroerende zaken (woningen, niet-woningen) en van gebruikers van onroerende nietwoningen. De te betalen OZB bedraagt een percentage van de WOZ-waarde. Om deze WOZ-waarde te krijgen wordt de hele stad jaarlijks gewaardeerd. De waarde wordt bepaald naar een peildatum. Deze ligt één jaar voor het begin van de het belastingjaar waarvoor de WOZwaarde geldt. Zo is voor het belastingjaar 2011 de waardepeildatum 1 januari 2010. Voor de waardebepaling vindt een permanente marktanalyse plaats. Hierbij worden zowel verkoopgegevens als huurgegevens (ten behoeve van de niet-woningen) beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens worden vervolgens de objecten gewaardeerd. Gemeenten mogen zelf bepalen met welk percentage zij hun OZB-tarieven verhogen. Wél moeten gemeenten rekening houden met de OZB-macronorm. Dit is een percentage waarmee de totale begrote OZB-opbrengst van alle gemeenten tezamen mag groeien. De macronorm voor het begrotingsjaar 2011 is vastgesteld op 3,5% ( 2010: 4,3%). Dat betekent dat in 2011 voor alle gemeenten samen de OZB-opbrengst 3,5% meer mag zijn dan in 2010. Stijgt de opbrengst meer, dan heeft het kabinet het recht de gemeenten te korten op de bijdrage uit het gemeentefonds. Financiële specificatie OZB 2010 € 78,7 mln. Opbrengstraming 249.000 Aantal woningen 18.250 Aantal niet-woningen Tarieven Eigenaren woningen 0,0619% Eigenaren niet-woningen 0,1810% Gebruikers niet-woningen 0,1445%
3.2
2009 € 81,9 mln. 247.000 18.675 0,0659% 0,1810% 0,1445%
Hondenbelasting
Iedereen die een hond heeft, moet hondenbelasting betalen. De hondenbelasting is primair bedoeld om (algemene) inkomsten te verwerven. Wel worden vanuit de algemene inkomsten voorzieningen betaald om de overlast door honden terug te dringen, zoals de aanleg van hondenafvalbakken, de plaatsing van bebording en het inrichten en reinigen van hondenuitlaatplekken. Het nevendoel van deze belasting is in Den Haag het aantal honden te beperken. Om die reden zijn de tarieven voor de tweede en voor de derde en volgende honden beduidend hoger dan het tarief voor de eerste hond. De tarieven zijn niet gebonden aan een wettelijk maximum. 8
Wanneer men een hond in bezit krijgt, moet men deze bij de gemeente aangeven. Hiervoor is een aangifteformulier beschikbaar. Vervolgens ontvangt men een aanslag. Het daarop volgende jaar volgt automatisch een aanslag. Omdat de heffing van hondenbelasting is gebaseerd op het vrijwillig aangeven door de hondenbezitter, is hier geen sprake van een sluitend systeem. De (calculerende) burger kan in het huidige systeem zijn betalingsverplichting relatief eenvoudig ontlopen. Als geen aangifte wordt gedaan, dan kan vaak alleen met een controle worden geconstateerd dat de hond niet is aangemeld. De controle op het houden van honden is hiermee – zo lang er geen landelijk verplichte registratie is – het enige handhavingsinstrument om te bereiken dat alle honden in de heffing worden betrokken. In 2010 is een deel van Den Haag gecontroleerd op het houden van honden. De controle heeft geleid tot een significante verhoging van het aantal geregistreerde honden, waarvoor thans hondenbelasting wordt geheven. Op basis van eerdere controles bestaat een gerechtvaardigd vermoeden dat het werkelijke aantal honden in Den Haag hoger ligt dan het aantal geregistreerde honden waarvoor belasting wordt betaald. Wij vinden dat een ongewenste situatie en zullen daar in komende jaren extra aandacht aan besteden (zie ook hoofdstuk 6). Financiële specificatie Hondenbelasting Opbrengstraming Aantal honden
2010 € 1, 7 mln* 17.500
2009 € 1,3 mln.* 14.000
Tarieven Eerste hond Tweede hond Derde en volgende hond
€ 111,96 € 175,44 € 222,48
€ 111,96 € 175,44 € 222,48
*excl aftrek kwijtschelding € 35.000,--.
3.3
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting is een belasting bedoeld om algemene inkomsten voor de gemeente te verwerven. Het wordt geheven voor het overnachten door niet-Hagenaars in bijvoorbeeld hotels, pensions, recreatiewoningen en vakantieonderkomens. De belasting wordt – tegelijk met de overnachtingsprijs – door de ondernemer in rekening gebracht. De ondernemer doet vervolgens jaarlijks aangifte bij de gemeente en draagt de toeristenbelasting af. De belasting wordt ook geheven van mensen die zonder enige toeristische bedoeling, bijvoorbeeld voor zaken, de stad bezoeken. Het doel van het bezoek is dus niet van belang. De tarieven van de toeristenbelasting zijn in Den Haag bij hotels afhankelijk van de stercategorie. Voor campings en jeugdigen gelden in Den Haag vaste tarieven. De tarieven zijn niet gebonden aan een wettelijk maximum.
9
Financiële specificatie Toeristenbelasting Opbrengstraming
2010 € 3,9 mln.
2009 € 3,7 mln.
Aantal belaste overnachtingen
1.530.000
1.530.000
Tarieven Afhankelijk van categorie hotel
Tussen € 0,49 Tussen € 0,49 en € 4,76 en € 4,76
3.4
Precariobelasting
Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond moet men precariobelasting betalen. Bij voorwerpen kan worden gedacht aan reclameborden, uitstallingen, containers, bouwsteigers en kabels en leidingen. Hierop gelden onder meer de volgende uitzonderingen: wanneer men voor het gebruik van de grond een privaatrechtelijke vergoeding met de gemeente is overeengekomen of als de gemeente verplicht is het hebben van voorwerpen te gedogen (bijvoorbeeld kabels voor een openbaar telecommunicatienetwerk). In die uitzonderingsgevallen blijft precariobelasting achterwege. Voor het gebruik van de gemeentegrond is in de gevallen dat precariobelastingbelasting moet worden betaald, doorgaans ook een vergunning nodig. Deze vergunningverplichting komt in het kader van het Red Tape-project (terugdringen van administratieve lasten voor het bedrijfsleven) in veel gevallen te vervallen De gemeente creëert hiermee een ondernemersvriendelijker situatie. In de komende periode wil het college onderzoeken of het mogelijk is om voorwerpen die ondernemers plaatsen vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid (zoals vuilnisbakken) buiten de heffing van precariobelasting kunnen worden gelaten (zie ook hoofdstuk 6). De tarieven zijn niet gebonden aan een wettelijk maximum. Financiële specificatie Precariobelasting Opbrengstraming leidingen
2010
2009
€ 15,0 mln
€ 15,8 mln.
Opbrengstraming overig
€ 943.000
€ 943.000
10
3.5
Parkeerbelastingen
Parkeerbelasting wordt geheven in het kader van de parkeerregulering en stelt de gemeente in staat parkeerbeleid uit te voeren. Deze belasting wordt geheven voor het parkeren van een voertuig in bepaalde aangewezen gebieden (betaling via parkeerautomaat) en voor het parkeren met parkeervergunning op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. De tarieven zijn afhankelijk van de parkeertijd, de parkeerduur en het parkeergebied. De parkeertarieven zijn niet gebonden aan een wettelijk maximum. Bij niet betaling van de parkeerbelasting wordt een naheffingsaanslag met kostenopslag opgelegd. Voor deze kostenopslag (per naheffingsaanslag) maakt de minister van Binnenlandse Zaken jaarlijks het maximumbedrag bekend (2010: € 51,-). De kostenopslag dient ter dekking van de kosten welke rechtstreeks voortvloeien uit het fiscaal afhandelen door gemeenten van niet-betaalde parkeerbelastingen (o.a. personeelskosten, kosten portofoons, handterminals en automatisering en overige kosten). Deze kosten (per naheffingsaanslag) liggen in Den Haag (in 2010: € 55,--) hoger dan dit maximumbedrag. Bij de parkeerbelasting loopt de gemeente aan tegen het slechte betaalgedrag van buitenlandse parkeerders, waarbij ook invordering doorgaans een lastige kwestie is. Financiële gegevens Parkeerbelasting Opbrengstraming parkeerautomaten en parkeervergunningen
3.6
2010
2009
€ 32,1 mln. € 32,0 mln.
Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing wordt geheven ter dekking van de kosten van het ophalen en verwerken van huisvuil. De heffing moet worden betaald door degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel (bijvoorbeeld woonhuis, woonboot) waar huishoudelijk afval kan ontstaan. Voor de afvalstoffenheffing maakt het geen verschil of er wel of geen afval aan de ophaaldienst wordt aangeboden. De tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. In 1995 is ervoor gekozen om het tarief van de afvalstoffenheffing te differentiëren naar de omvang van het huishouden. Op die manier wordt er rekening mee gehouden dat een groter huishouden doorgaans meer afval produceert. Bij de berekening van de tariefsdifferentiatie is een onderscheid gemaakt tussen de vaste en de variabele kosten van het ophalen, transporteren en verwerken van het huishoudelijk afval. De vaste kosten worden gelijkelijk omgeslagen over alle percelen. De variabele kosten zijn hoeveelheidsafhankelijk en worden om deze reden verdeeld op basis van de grootte van het huishouden. Na de invoering in 1995 heeft er geen herijking van deze differentiatie plaatsgevonden. Naar aanleiding van een motie van de raad, vindt in 2011 een onderzoek plaats naar de herijking van de tariefdifferentiatie. In het onderzoek worden alle voor het tarief van belang zijnde ontwikkelingen, waaronder de kosten van de nieuwe overeenkomst met de ophaalservice (thans HMS), meegenomen. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan onder andere de verdeling van de typen huishoudens en de verdeling van vaste en variabele kosten. Ook de 11
mogelijkheid van een verdere differentiatie van het tarief naar het aantal personen per huishouden wordt onderzocht. Aspecten van uitvoerbaarheid en de hoogte van de uitvoeringskosten maken onderdeel uit van dat onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in het tariefsvoorstel voor 2012. Financiële specificatie Afvalstoffenheffing
2010
2009
Opbrengstraming
€ 61,1 mln*
Aantal belaste percelen
ca. 222.000 ca. 221.000
Tarieven Eenpersoonshuishouden € 250,20 Tweepersoonshuishouden € 271,68 Drie en meerpersoonshuishouden € 293,52 *excl aftrek kwijtschelding € 6,5 mln.
3.7
€ 64,9 mln*
€ 275,94 € 298,68 € 322,56
Rioolheffing
De gemeente Den Haag heeft zorgtaken op het gebied van de afvoer en de kwaliteit van water. Ter bestrijding van de kosten van het inzamelen en afvoeren van stedelijk afvalwater en hemelwater en het verwerken van overtollig grondwater heft de gemeente Den Haag de rioolheffing. Er zijn twee rioolheffingen. De rioolheffing eigenaren moet worden betaald door degene die op 1 januari eigenaar is van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Van gebruikers van percelen van waaruit per jaar meer dan 500 m3 afvalwater wordt afgevoerd, wordt een rioolheffing gebruikers geheven. Voor de eerste 500 m3 afgevoerd water wordt geen rioolheffing geheven. De tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. Financiële specificatie Rioolheffing
2010
2009
Opbrengstraming
€ 32,3 mln. € 33,1 mln.
Tarieven Rioolheffing eigenaar Rioolheffing grootafvoer
€ 126,47 € 173,--
€ 118,14 € 173,--
12
3.8
Begraafrechten
Den Haag heeft twee gemeentelijke begraafplaatsen: Westduin en Kerkhoflaan. Voor het gebruik van deze begraafplaatsen worden begraafrechten geheven. Er zijn verschillende tarieven. Zo betaalt men bijvoorbeeld voor het recht op een eigen graf voor een bepaalde periode, voor het begraven in een algemeen graf, voor het onderhoud van een eigen graf en van de begraafplaats of voor het gebruik van de condeleance-ruimte. De tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. In Den Haag zijn de begraafrechten thans kostendekkend. Financiële specificatie Begraafrechten
2010
2009
Opbrengstraming
€ 1,8 mln.
€ 1,8 mln.
3.9
Marktgelden
In Den Haag zijn er verschillende markten. Het exploiteren van de gemeentelijke markten kost geld. Zo worden kosten gemaakt voor de marktkramen en voor het schoonhouden van de marktplaatsen. Deze kosten worden gedekt uit de opbrengst van het marktgeld. Voor een plaats op een gemeentelijke markt betalen marktkooplieden marktgeld. Het tarief is afhankelijk van de lengte of de oppervlakte van de marktstandplaatsen en van de locatie waar de markt wordt gehouden. De tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. In Den Haag zijn de markttarieven nog niet kostendekkend omdat de hoge beheerskosten die gemaakt worden om de markt schoon te houden niet volledig worden doorberekend. Financiële specificatie Marktgelden Opbrengstraming
3.10
2010 € 1,7 mln.
2009 .€ 1,7 mln.
Binnenhavenbelasting
Den Haag kent een aantal binnenhavens. Voor het gebruik van deze havens betaalt men binnenhavenbelasting. Onder gebruik wordt onder meer begrepen het gebruik met schepen van de binnenwateren en van de havenfaciliteiten (inclusief gebruik van de kades). Met de opbrengst worden de kosten betaald die de gemeente maakt om de binnenhavenvoorzieningen goed te beheren en te onderhouden. De belasting wordt onder meer geheven naar diepgang en oppervlakte van schepen. De tarieven mogen maximaal kostendekkend zijn. De binnenhavenbelasting is in Den Haag uit concurrentie-overwegingen niet kostendekkend.
13
Financiële specificatie Binnenhavenbelasting Opbrengstraming
3.11
2010
2009
€ 100.000,-- € 100.000,--
Leges
Leges worden geheven als vergoeding voor een door de gemeente te verlenen individuele dienst. Deze dienstverlening kan bijvoorbeeld bestaan uit het verstrekken van een paspoort of een uittreksel uit het bevolkingsregister, maar ook uit de verlening van vergunningen, zoals een bouwvergunning of een exploitatievergunning voor een cafébedrijf. De legestarieven zijn per dienstverlening verschillend. Voor de afgifte van een paspoort bepaalt het rijk jaarlijks welk legesbedrag een gemeente maximaal mag vragen. Voor 2010 hanteert de gemeente het maximumtarief (€ 50,90). Dit omdat de kosten per paspoort hoger zijn dat het maximumbedrag. De leges voor een paspoort bestaan uit een rijksdeel (2010: € 23,01) en een gemeentelijk deel (2010: max. € 27,89). Het rijksdeel omvat de productiekosten per document alsmede een bedrag ter bekostiging van de infrastructuur die noodzakelijk is voor het uitgifteproces. Het gemeentelijk deel omvat de kosten voor de afgifte van een paspoort. Voor de leges geldt een opbrengstnorm: de geraamde baten mogen niet uitgaan boven de geraamde lasten. De opbrengstnorm geldt op verordeningenniveau en niet per individuele dienst. Er geldt echter een uitzondering: voor de leges die worden geheven voor dienstverlening vallend onder de WABO of vallend onder de Europese dienstenrichtlijn geldt dat de opbrengstnorm wordt getoetst op hoofdstukniveau en niet op verordeningenniveau. Financiële gegevens Leges
2010
Opbrengstraming
Ongeveer € 20 mln.
2009 Ongeveer € 27 mln.
De lagere legesopbrengst 2010 kan in hoofdzaak worden toegeschreven aan de lagere opbrengst bouwleges als gevolg van de kredietcrisis. Er wordt immers beduidend minder gebouwd met als gevolg dat de opbrengst bouwleges afneemt. 3.12
Heffing voor Bedrijven Investeringszones (BIZ)
Ondernemers in Den Haag zijn actief met het invoeren van Bedrijven Investeringszones (BIZ), als instrument om de kwaliteit, veiligheid en aantrekkelijkheid van hun winkel- of bedrijvengebied te versterken. Hiermee maken de ondernemers gebruik van de mogelijkheden van de Experimentenwet BIZ, die op 1 mei 2009 in werking is getreden. Het unieke van de BIZ is dat alle ondernemers meebetalen aan een gezamenlijk opgesteld businessplan. Dit moet leiden tot extra investeringen en een professionele aanpak vanuit ondernemers. De BIZ 14
zorgt er ook voor dat er geen freeriders zijn. De opbrengsten die binnen de BIZ worden gegenereerd worden in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de betreffende winkelgebieden.. Activiteiten die in een BIZ ondernomen worden, zijn: het verbeteren van verkeersvoorzieningen, bewegwijzering, groenvoorziening, afvalinzameling, verlichting, schoonmaak, onderhoud, brandveiligheid, graffitiverwijdering, extra surveillance, hekwerken en camerabewaking. Bij voldoende steun onder de ondernemers treedt de BIZ in werking en gaan alle ondernemers meebetalen aan de investeringen in het gebied. De gemeente Den Haag stimuleert de invoering van de BIZ omdat dit een belangrijk instrument is om de aantrekkingskracht van winkelgebieden en bedrijventerreinen en het ondernemersklimaat in de stad als geheel te verbeteren. Zij verhogen ook de organisatiegraad van ondernemers. Tevens draagt de BIZ bij aan beleidsmatige doelstellingen zoals de versterking van Den Haag als winkelstad, de aanpak en versterking van de binnenstad, winkelstraten, bedrijventerreinen en de krachtwijken. Sinds 1 januari 2010 kent Den Haag 3 BIZ-en. Naar verwachting komen er in 2011 ca. 7 BIZ-en bij. Financiële specificatie BIZ
Opbrengstraming
2010
2009
Circa € 120.000,-
-
15
4.
Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten
Den Haag kent een hoog voorzieningenniveau met tal van faciliteiten op het terrein van sport en recreatie, zorg, onderwijs, openbaar vervoer en wegen. Dit hoge voorzieningenniveau wordt voor een deel bekostigd uit gemeentelijke belastingen en heffingen. Deze belastingen en heffingen worden opgebracht door verschillende categorieën belastingplichtigen. Het overgrote deel van de inkomsten komt van inwoners en bedrijven. Maar ook de bezoekers van onze stad leveren een bijdrage door het betalen van toeristenbelasting en parkeerbelasting. Onderstaande grafiek geeft een indruk van de verdeling van de belastingdruk over verschillende categorieën van betalers.2
Verdeling belastingdruk Den Haag 6,8%
1,3%
31,3%
26,7%
Eigenaren Inwoners Bedrijven Toeristen Forensen
33,9%
Circa tweederde van de heffingen wordt opgebracht door inwoners en eigenaren van woningen en niet-woningen en in Den Haag. Het gemeentelijke fiscale beleid heeft daarmee groot effect op de woonlasten van Hagenaars. Aangezien Den Haag een betaalbare woonstad wil zijn, staan we in dit hoofdstuk stil bij de effecten van gemeentelijke heffingen op de woonlasten en de ontwikkeling van die woonlasten gedurende de afgelopen periodes. 4.1
Woonlastenmonitor Nederland
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, stelt jaarlijks een woonlastenmonitor op. Daarbij maken zij een overzicht van de zogeheten ‘bijkomende woonlasten’ van een eigen
2
Bij deze verdeling zijn de volgende aannames gehanteerd: 1) parkeerbelasting wordt opgebracht door inwoners (50%), toeristen (40%) en forensen (10%); 2) leges worden opgebracht door: bewoners (25%) en bedrijven (75%).
16
woningbezitter, oftewel de woonlasten exclusief de hypotheeklasten. Zie onderstaande grafiek voor een verdeling van de bijkomende woonlasten in 2010.
Overzicht bijkomende woonlasten OZ B
6% 11%
15%
R io o l- e n a f v a ls t o f f e nhe f f ing Wa t e rs c ha ps la s t e n
7%
O v e rdra c ht s be la s t ing E ige n wo ningf o rf a it o ps t a lv e rze k e ring
29%
15% 3%
14%
P rijs e ne rgie e n wa t e r B e la s t ing e ne rgie e n wa t e r
Bron: COELO Woonlastenmonitor 2010
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de belangrijkste bijkomende woonlasten door het rijk worden opgelegd. Belastingen op energie en water, het eigenwoningforfait en de overdrachtsbelasting maken samen 44 procent uit van de bijkomende woonlasten. Gemeentelijke heffingen maken 17 procent van het totaal uit. Waterschapslasten zijn goed voor 7 procent. De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing. In de periode 2000-2010 is het aandeel van de gemeentelijke woonlasten in het totaal van de bijkomende woonlasten gedaald van circa 22% in 2000 naar 17% in 2010. Deze daling kan vooral worden toegeschreven aan de afschaffing van de OZB-gebruikersheffing voor woningen in 2006.
4.2
Ontwikkeling woonlasten Den Haag
De woonlasten in Den Haag hebben zich de afgelopen decennia positief ontwikkeld. Door gedegen financieel beleid en periodieke verlaging van de OZB, heeft Den Haag zich ontwikkeld van een dure woonstad tot een stad met relatief lage woonlasten. Het college wil die lijn ook in de komende periode vasthouden.
17
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de ontwikkeling van de gemiddelde (gemeentelijke) woonlasten per huishouden in Den Haag over de periode 1996-2010.3
Ontwikkeling woonlasten 1996 ‐ 2010 600 580 560 540 520 500 480 460 440 420 400 Jaar 1996
Jaar 1998
Jaar 2002
Jaar 2006
Jaar 2010
Bron: Belastingoverzicht grote gemeenten (COELO)
De woonlasten in Den Haag zijn gedaald van € 565,-- in 1996 (artikel 12-periode) tot € 550,-- in 2010. Rekening houdende met de inflatie kan worden geconcludeerd dat de woonlasten in Den Haag in die periode fors zijn gedaald. Deze daling is toe te schrijven aan het beleid om de woonlasten in Den Haag laag te houden en de afschaffing van de OZBgebruikersbelasting voor woningen met ingang van 2006. De stijging na 2006 komt voornamelijk door de rioolheffing. Den Haag is door jarenlang consistent beleid een betaalbare woonstad geworden, waarbij het streven is om ook de midden- en hogere inkomens meer aan de stad te binden. Het overzicht laat zien dat Den Haag in de periode 1996 -2010 op de COELO-ranglijst is gestegen van positie 31 (één na duurste gemeente) naar positie 2 (gemeente met op één na laagste woonlasten).
Ranking Belastingoverzicht grote gemeenten (COELO)
1996
1998
2002
2006
2010
Positie Den Haag (nr 1 is laagste woonlasten)
31
26
4
6
2
Aantal grote gemeenten
32
32
34
35
37
3
De woonlasten zijn door het COELO berekend op basis van een huishouden bestaande uit drie of meer personen met een eigen woning. Voor de berekening van de OZB-bedragen is de gemiddelde woningwaarde voor Den Haag gehanteerd.
18
Een vergelijking van de woonlasten in Den Haag met die van de andere G4-gemeenten geeft een vergelijkbaar beeld. Was Den Haag in 1996 en 1998 (artikel 12-periode) nog de duurste G4-gemeente, in 2010 heeft Den Haag zich ontwikkeld tot de G4-gemeente met de relatief laagste gemeentelijke woonlasten.
Vergelijking woonlasten G4 1996 ‐ 2010 700 600 500
Den Haag
400
Amsterdam
300
Rotterdam
200
Utrecht
100 0 Jaar 1996 Jaar 1998 Jaar 2002 Jaar 2006 Jaar 2010
Bron: Belastingoverzicht grote gemeenten (COELO)
Ten slotte is een vergelijk gemaakt van de woonlasten in Den Haag met die van de regiogemeenten. In de periode 1996-2010 is de positie van Den Haag gewijzigd van duurste gemeente (1996) naar best betaalbare gemeente (2010) in de regio.
Vergelijking woonlasten regiogemeenten 1996‐2010 800 700 600
Den Haag
500
Delft
400
Leiden
300
Zoetermeer
200
Westland³
100 0 Jaar 1996 Jaar 1998 Jaar 2002 Jaar 2006 Jaar 2010
19
3
De gemeente Westland is in 2004 door gemeentelijke herindeling ontstaan. COELO beschikt niet over de woonlastengegevens over 2006 van deze gemeente. Bron: Belastingoverzicht grote gemeenten (COELO)
Bovenstaande overzichten tonen aan dat het beleid om de woonlasten in Den Haag laag te houden, succes heeft. Het college wenst die lijn de komende periode vast te houden.
20
5.
Uitvoering belastingheffing Den Haag
Het werk van de Gemeentelijke Belastingdienst is veelomvattend. Er vinden vele administratieve handelingen plaats om er voor te zorgen dat iedereen de juiste aanslag krijgt en uiteindelijk ook netjes betaalt. Zo doet de belastingdienst jaarlijks vele taxaties in het kader van de WOZ. Aanslagen worden vastgesteld en verstuurd. Op bezwaar en beroep dient adequaat te worden gereageerd. De belastingdienst beoordeelt aanvragen tot kwijtschelding nauwkeurig. En wanneer iemand uiteindelijk weigert te betalen, gaat men over tot een strikt en soms langdurig incassotraject. De totale kosten die samenhangen met de heffing en inning van de gemeentelijke belastingen en heffingen – de zogeheten perceptiekosten – bedroegen over 2009 € 19.699.000,00. Afgezet tegen een gerealiseerde belastingopbrengst van € 213.483.000,00 gaat dus zo’n 9% van de totale inkomsten op aan kosten die direct met de heffing en inning van de gemeentelijke belastingen en heffingen zijn gemoeid. Een nadere specificatie van perceptiekosten naar soort heffing zou wenselijk zijn, maar is vooralsnog niet voorhanden (zie ook hoofdstuk 6). 5.1
Dienst Publiekszaken
Het college heeft eind 2009 besloten de dienst Publieksservice op te richten en in 2010 samen te voegen met de Gemeentelijke Belastingdienst en Deco (RIS 169139). Per 1 januari 2011 zullen de dienst Publieksservice, de Gemeentelijke Belastingdienst en Deco samengaan in de ‘dienst Publiekszaken’. De dienst Publiekszaken zal samen met de andere diensten voortbouwen op het programma Excellente Dienstverlening, een gemeentebreed dienstverleningsconcept en dienstverleningsbeleid ontwikkelen. De gemeente doet er veel aan om alles rond gemeentelijke heffingen voor de Hagenaar zo eenvoudig mogelijk te maken. Zo heeft de gemeente de afgelopen jaren forse inspanningen verricht om haar dienstverlening verder te verbeteren met als doel om de belastingtaken zo efficiënt en klantgericht mogelijk uit te voeren. Een hoge mate van efficiency wordt bereikt door de taxatie- en belastingprocessen vergaand te automatiseren. De gemeente heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in elektronische dienstverlening. Zo kan men nu niet alleen relevante belastinginformatie vinden op de website www.denhaag.nl, maar via het onderdeel Mijn Den Haag ook een toenemend aantal belastingzaken online regelen. Zo kunnen taxatierapporten en belastinggegevens worden geraadpleegd, digitaal bezwaar worden gemaakt tegen een belastingaanslag of WOZ-beschikking en digitaal een kwijtscheldingsverzoek worden ingediend. Door te luisteren naar onze inwoners maken we deze voorzieningen steeds gebruiksvriendelijker. Ook op andere terreinen heeft de gemeente het gebruiksgemak verhoogd. Zo is door het instellen van een woonlastennota (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing op één aanslagbiljet) in combinatie met betaling via automatisch incasso in zes maandtermijnen, het betaalgemak voor de burger verbeterd.
21
5.2
Bezwaar en beroep
In hoofdstuk 3 is beschreven welke heffingen wij in Den Haag hebben. Elk jaar worden veel aanslagen opgelegd. Tegen deze aanslagen worden bezwaarschriften ingediend. Deze kunnen verschillende redenen hebben. In het geval van de woonlastennota (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) gaat het vaak om bezwaren die betrekking hebben op de hoogte van de waarde van de woning, het al dan niet belastingplichtig zijn of het gehanteerde tarief afvalstoffenheffing. Het gaat om de volgende aantallen (raming 2010).
Belasting
WOZ/OZB
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting
300.000
249.000
250.000
11.000
Aantal bezwaarschriften
6.500
1.400
10.000 2)
700
Percentage bezwaar t.o.v. totaal aantal aanslagen
2,2%
0,6%
4%
6,3%
Percentage bezwaar gegrond
19%
51%
65%
86%
Percentage bezwaar ongegrond
81%
49%
35%
14%
Aantal aanslagen 1)
1) 2)
de aanslagen WOZ/OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing worden zoveel mogelijk gecombineerd op één aanslagbiljet dit is excl. de verzoekschriften om kwijtschelding
Relatief veel bezwaarschriften zijn gericht tegen de aanslagen afvalstoffenheffing en hondenbelasting en in beide gevallen zijn relatief veel bezwaren ook nog eens gegrond. Bij de afvalstoffenheffing ligt de verklaring hiervoor in het feit dat de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) niet altijd volledig actueel is. Belastingplichtigen geven in sommige gevallen te laat hun verhuizing door, met als gevolg dat de aanslag op naam van de verkeerde persoon wordt gesteld, danwel een verkeerd tarief wordt toegepast (bijvoorbeeld tweepersoonstarief i.p.v. éénpersoonstarief). Bovendien wordt in de situatie dat op een adres niemand in het GBA is ingeschreven, een aanslag afvalstoffenheffing voor een drie- of meerpersoonshuishouden opgelegd. Ook dat kan aanleiding zijn om bezwaar te maken. Bij de hondenbelasting zijn veel bezwaren gericht tegen het feit dat de hond is overleden of verkocht. Omdat hondenbezitters dit feit vaak pas na de aanslagoplegging aan de gemeente doorgeven, leidt dit (onvermijdelijk) tot foutieve aanslagen. De gemeente streeft ernaar om de bezwaarschriften binnen de daarvoor geldende afdoeningstermijnen af te handelen. Voor fiscale bezwaarschriften geldt dat de wettelijke termijn eindigt aan het einde van het jaar waarin de aanslag is vastgesteld. Nagenoeg alle bezwaarschriften tegen de WOZ en gemeentelijke belastingen handelt de gemeente binnen de wettelijke termijn af. Wie het oneens is met de wijze waarop de gemeente het bezwaarschrift heeft afgedaan, kan vervolgens in beroep gaan. In de praktijk gebeurt dat slechts in zo’n 2% van alle afgehandelde bezwaarschriften. In 2009 ging het in totaal om 732 beroepzaken (zie onderstaande tabel).
22
Overzicht beroep 2009
Aantal beroepzaken
Gegrond
Ongegrond 1)
Nog lopend
732
ca. 5%
ca. 76%
ca. 19%
Aantal beroepzaken
1) inclusief de ingetrokken beroepschriften
23
5.3
Handhaving
Het is van belang dat wie belasting is verschuldigd, ook werkelijk belasting betaalt. Veruit de meeste burgers doen netjes aangifte en betalen hun belastingen op tijd. Maar helaas zijn er ook uitzonderingen. In die gevallen treedt de gemeente handhavend op. Handhaving in het kader van de gemeentelijke heffing kent twee vormen. De eerste vorm is handhaving op de aangifte. De gemeente controleert daarbij of iemand die aangifte zou moeten doen, dat ook daadwerkelijk doet. In sommige gevallen is aangifte niet nodig. Zo worden woningeigenaren aangeslagen voor de OZB, zonder dat zij daarvoor apart aangifte hebben moeten doen. Bij sommige heffingen dient de burger echter eerst zelf (éénmalig) aangifte te doen. Denk daarbij aan de hondenbelasting. Of aan de precariobelasting. Ook als straks in veel gevallen geen vergunning meer nodig is voor het plaatsen van objecten in de openbare ruimte, dient men hiervan nog wel aangifte te doen en over het betreffende object precariobelasting te betalen. De ervaring leert dat handhaving op het doen van aangifte noodzakelijk is in die gevallen waar de burger zelf geacht wordt aangifte te doen. Een tweede vorm van handhaving heeft betrekking op de betaling. In dat geval is er wel sprake geweest van een aangifte en aanslag, maar weigert de belastingplichtige het verschuldigde bedrag over te maken. De gemeente hanteert in dergelijke gevallen een strak incassobeleid. Dat begint met het versturen van een aanmaning wat bij het uitblijven van betaling gevolgd kan worden door een dwangbevel. Als betaling dan nog uitblijft, kan de gemeente overgaan tot inbeslagname en verkoop van roerende en onroerende zaken van de belastingschuldige. Het volgende overzicht geeft aan dat de gemeente veelvuldig gebruik moet maken van deze bevoegdheden om de openstaande belastingschulden in te vorderen.
2007
Jaar
2008
2009
Parkeerbel.
Overige heffingen
Parkeerbel.
Overige heffingen
Parkeerbel.
Overige heffingen
Aantal aanmaningen
35.000
89.000
29.000
99.000
44.000
100.000
Aantal dwangbevelen
18.000
30.000
17.000
28.000
23.000
32.000
Aantal beslagaanzeggingen
12.000
23.000
14.000
22.000
16.000
24.000
23
2
5
212
Aantal verkopen
69
58
Bij het innen van openstaande belastingschulden werkt de gemeente regelmatig samen met de politie Haaglanden bij verkeershandhavingsacties. Daarbij zijn doorgaans ook de dienst SZW, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Rijksbelastingdienst, de KLPD, de Inspectie Verkeer & Waterstaat en de Douane betrokken. De handhavingsacties vinden frequent plaats op steeds wisselende locaties in Den Haag en omgeving. Tijdens deze acties wordt onder andere gecontroleerd op voertuigdocumenten, alcoholgebruik, persoonssignalering, aanwezigheid van wapens en/of verdovende middelen en openstaande bekeuringen en/of
24
belastingaanslagen. Daarnaast is de gemeente dit jaar begonnen met een pilot waarin een zogeheten scanbus wordt ingezet. Dit voertuig dat door Den Haag rijdt scant kentekens van auto’s en kan vervolgens direct vaststellen of er openstaande belastingschulden aanwezig zijn. Indien dat het geval is, kan de betrokkene ter plekke contant of via een mobiel pinapparaat betalen. Als de belastingschuldige niet wil betalen, of als hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt direct beslag gelegd op het voertuig. De eerste resultaten van de scanbus zijn goed. De inzet van de scanbus (3 dagen per week en bemand door 2 deurwaarders) leidt in 2010 tot een opbrengst van naar verwachting € 250.000,--, waarmee de kosten ruimschoots worden gedekt (inclusief personele kosten geraamd op zo’n € 134.000,-- per jaar). Dit bedrag zou zonder de inzet van de scanbus hoogstwaarschijnlijk oninbaar zijn verklaard. De Gemeentelijke Belastingdienst werkt op het gebied van handhaving samen met het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Haaglanden (RIEC), het Haags Economisch Interventieteam (HEIT), het project Pandbrigade en de Rijksbelastingdienst bij wijkgerichte acties. Doordat handhavingsacties regelmatig de publiciteit trekken, gaat er van deze acties ook een preventieve werking uit. Bovendien draagt het bij aan het rechtvaardigheidsgevoel. Wie netjes zijn of haar belastingen betaalt, ziet dat wanbetalers er niet zomaar mee wegkomen. 5.4
Oninbare vorderingen
Indien ondanks allerlei invorderings- en handhavingsacties blijkt dat er voor de belastingschuld geen of onvoldoende verhaalsmogelijkheden zijn, dan kan de belasting door het college geheel of gedeeltelijk oninbaar worden verklaard. Het collegebesluit ontheft de invorderingsambtenaar van de wettelijke plicht verdere pogingen tot invordering te doen. Anders dan bij kwijtschelding blijft de belastingschuld bij oninbaar in stand. Doet zich op enig moment een verhaalsmogelijkheid voor, dan kan – tenzij de verjaring is ingetreden – de invordering weer worden opgestart. Redenen voor oninbaarheid zijn bijvoorbeeld: • Faillissement; • Vertrokken naar onbekende bestemming; • Vertrokken naar het buitenland; • Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen; • Minnelijke schuldregeling (finale kwijting); • Overleden, erven onbekend of erfenis verworpen; • Geen verhaal mogelijk volgens ambtsbericht deurwaarder. Het percentage oninbaar parkeerbelasting is als gevolg van het slechte betaalgedrag van buitenlandse parkeerders relatief hoog. Het percentage oninbaar OZB is in Den Haag ten opzichte van andere grote gemeenten laag, zo blijkt uit de benchmark Belastingoverleg Grote Gemeenten. Den Haag vindt het belangrijk om ook de percentages oninbaar van de overige belastingmiddelen te vergelijken met de andere grote gemeenten en zal daartoe een benchmark invordering opzetten.
25
In Den Haag gaat het wat oninbaarheid betreft om de volgende (voorlopige) bedragen en percentages: Jaar
2007
2008
2009
Voorlopig percentage oninbaar OZB
ca. 0,3%
ca. 0,35%
ca. 0,4%
Bedrag
€ 207.000
€ 242.000
€ 276.000
Voorlopig percentage oninbaar parkeerbelasting
ca. 9,57%
ca. 10,07%
ca. 10,57%
Bedrag
€ 512.020
€
€
Voorlopig percentage oninbaar overige middelen
ca. 0,53%
ca. 0,58%
ca. 0,63%
€
€
Bedrag
€ 711.818,00
502.574
776.957
648.373
843.936
Bovenstaande tabel geeft prognosecijfers weer. De definitieve bedragen en percentages kunnen pas na afronding van de betreffende belastingjaren worden vastgesteld (zodra alle aanslagen zijn opgelegd en alle verzoek-, bezwaar- en beroepsprocedures zijn afgerond). Door intensivering van de handhaving, het koppelen van bestanden en het achterhalen van houders van een wagen met een buitenlands kenteken wordt ernaar gestreefd de oninbare bedragen zo laag mogelijk te houden. 5.5
Kwijtschelding
Iedereen betaalt in principe mee aan de voorzieningen van Den Haag. Uitzondering daarop zijn burgers die een inkomen hebben dat lager is dan, of gelijk is aan 100% van de bijstandsnorm. In die gevallen kan kwijtschelding worden verleend. In de gemeente Den Haag is kwijtschelding thans mogelijk voor de OZB, de hondenbelasting (alleen eerste hond), de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de precariobelasting voor kadegebruik (deels). Bij de toepassing van het kwijtscheldingsbeleid is de gemeente gebonden aan regelgeving van het rijk. De gemeenteraad heeft slechts de vrijheid te besluiten minder kwijt te schelden dan de rijksregels toestaan (strakkere kwijtscheldingsnormen invoeren), of zelfs in het geheel geen kwijtschelding te verlenen. 100% van de bijstandsnorm is het wettelijke maximum waarbij mag worden kwijtgescholden. In Den Haag wordt momenteel dit maximum als norm gevolgd. Wie een aanslag voor gemeentelijke heffingen ontvangt kan een verzoek tot kwijtschelding indienen, waarna de gemeente vervolgens het inkomen en vermogen toetst. Wie in het verleden al eens een kwijtschelding heeft ontvangen hoeft dat niet in alle gevallen jaarlijks opnieuw aan te vragen. Personen,die uitsluitend een WWB- of een AOW-uitkering ontvangen, geen bezittingen en/of vermogen hebben en in een vorig jaar kwijtschelding hebben gekregen, ontvangen in het jaar daarop direct kwijtschelding. De gegevens van deze personen worden jaarlijks getoetst aan andere bestanden van de gemeente en het Rijk. In de praktijk hebben kwijtscheldingen vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding van OZB-eigenaren en rioolheffing komt niet voor, omdat mensen met een inkomen tot 100% bijstandsnorm doorgaans geen eigen woning bezitten. Daarnaast geldt bij kwijtscheldingen een vermogenstoets. Ook kwijtschelding van de hondenbelasting komt
26
slechts in enkele gevallen voor. Het aantal kwijtscheldingsverzoeken en de kosten van de kwijtscheldingsregeling zijn voor 2010 als volgt geraamd.
Belasting
OZB
Afvalstoffenheffing Hondenbelasting
300.000
250.000
11.000
Aantal kwijtscheldingsverzoeken
-
36.000
700
Aantal toewijzingen
-
ca. 21.000
450
Bedragen
-
€ 6,5 mln.
€ 35.000,--
Aantal aanslagbiljetten
Het is beleid om de kosten van de kwijtschelding (voor wat betreft de afvalstoffenheffing) te verdisconteren in de tarieven van de afvalstoffenheffing. Doordat de kosten van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in de afvalstoffenheffingtarieven zijn verwerkt, vallen deze tarieven uiteindelijk per betalende burger hoger uit. Onderstaande grafiek laat zien dat – uitgaande van 100%-kostendekkendheid – de tarieven van de afvalstoffenheffing voor circa 11% bestaan uit kosten om de kwijtscheldingsregeling te compenseren. Diegenen die wel afvalstoffenheffing betalen, betalen op deze manier de afvalstoffenheffing van diegenen die kwijtschelding hebben gekregen.
Opbouw tarief afvalstoffenheffing
100%
11%
80% 60%
Kosten kwijtschelding 89% Kosten
40% 20% 0%
27
6.
Prioriteiten 2011-2014
Voor de komende vier jaar stelt het college voor om in te zetten op vijf prioriteiten. In de eerste plaats willen we de positie van Den Haag als betaalbare woonstad verstevigen (paragraaf 6.1). Ten tweede willen we meer ruimte bieden voor maatschappelijke initiatieven en ondernemerschap (paragraaf 6.2). In de derde plaats willen we de dienstverlening verder verbeteren (paragraaf 6.3). Stringentere handhaving vormt de vierde prioriteit (paragraaf 6.4). Tot slot willen we de interne bedrijfsvoering nog efficiënter maken, opdat de perceptiekosten omlaag kunnen (paragraaf 6.5). 6.1
Den Haag als betaalbare woonstad
Den Haag combineert een hoog niveau van voorzieningen met relatief lage woonlasten. Wij willen de positie van Den Haag als betaalbare woonstad verstevigen. Ook in deze tijd van bezuinigen, schuiven we de rekening niet door naar de burger. De raad heeft met de vaststelling van de topindicatoren (zie de meerjarenbegroting) de ambitie uitgesproken dat Den Haag bij de drie meest betaalbare grote steden van Nederland moet blijven behoren. Zo blijft Den Haag een aantrekkelijke stad voor mensen met een middeninkomen. En het zijn juist die huishoudens – bestaande uit jonge gezinnen, startende ondernemers, politieagenten, leraren en ga zo maar door – die we aan de stad willen blijven binden. Concrete maatregelen zijn: • • • • • •
6.2
Verlaging van de OZB op woningen met 10% ten opzichte van 2009 (6% in 2011 en 4% in 2012). Gelijk houden van de belastingdruk van de OZB na 2012. Uitvoering van het principe dat retributies en bestemmingsheffing in principe kostendekkend moeten zijn. Invoering periodieke check naar efficiency en kostentoerekening bij retributies en bestemmingsheffingen (zie ook het doelmatigheidsonderzoek afvalstoffenheffing RIS 175320) Onderzoek naar de retributies en bestemmingsheffingen die thans niet kostendekkend zijn. Herijking van tarieven en differentiatie van de afvalstoffenheffing met ingang van 2012 (zie ook RIS 175320). Ruimte voor maatschappelijk initiatief en ondernemerschap
Wie initiatief toont of maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt, moet kunnen rekenen op steun van de gemeente. Nu is het zo dat maatschappelijk initiatief en beginnend ondernemerschap direct worden geconfronteerd met gemeentelijke heffingen. Een voetbalvereniging die door vrijwilligers wordt gerund en investeert in een eigen clubhuis, krijgt momenteel ieder jaar een aanslag in het kader van de OZB. Een startende ondernemer die voor het eerst bedrijfsruimte huurt, krijgt direct te maken met gemeentelijke heffingen. En de ondernemer die buiten zijn winkel een afvalbak neerzet, moet daar precariobelasting over betalen. Het college wil voor dit soort initiatieven meer ruimte bieden door terughoudend te zijn met gemeentelijke heffingen. In het collegeakkoord is afgesproken dat de 28
amateursportverenigingen en startende ondernemers (voor de eerste 3 jaar) ontheffing krijgen van de OZB. Aangezien vrijstelling van de OZB fiscaal-juridisch niet haalbaar blijkt, zal een systematiek worden ontwikkeld waarin zij voor de OZB worden gecompenseerd, hetgeen financieel hetzelfde effect heeft. Ook zal worden onderzocht hoe binnen de precarioheffing meer recht kan worden gedaan aan ondernemers die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Ter ondersteuning van goed ondernemerschap ondersteunt de gemeente verder de oprichting van Bedrijven Investeringszones (BIZ). Met deze zones kan de kwaliteit, veiligheid en aantrekkelijkheid van winkel- of bedrijvengebieden worden versterkt. Tot slot willen wij ondernemers met een zeer klein inkomen (maximaal 100% bijstandsnorm) in aanmerking laten komen voor kwijtschelding. Momenteel is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in behandeling dat het mogelijk maakt ook aan ondernemers (indien zij aan de voorwaarden daartoe voldoen) kwijtschelding te verlenen voor privé gemeentelijke belastingschulden. Concrete maatregelen zijn: • • • • •
6.3
Compensatie OZB voor amateursportverenigingen met ingang van 2011. Compensatie OZB (voor een periode van 3 jaar) voor startende ondernemers met een eigen bedrijfsvestiging met ingang van 2012. Onderzoek naar de criteria waaronder voorwerpen die ondernemers op de openbare grond plaatsen vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid – zoals afvalbakken – buiten de heffing van precariobelasting kunnen worden gelaten. Ondersteuning bij de oprichting van 10 Bedrijven Investeringszones (BIZ). Invoering van de mogelijkheid tot kwijtschelding van privé belastingschulden van ondernemers, zodra landelijke wetgeving dat mogelijk maakt. Excellente dienstverlening als maatstaf
De dienst Publiekszaken waar de Gemeentelijke Belastingdienst onderdeel van uitmaakt, zal samen met de andere diensten voortbouwen op het concernprogramma Excellente Dienstverlening. Dit resulteert in een gemeentebreed dienstverleningsconcept. De dienst Publiekszaken heeft de ambitie om de dienstverlening van de gemeente beter meetbaar te maken door middel van het opstellen van kwaliteitsindicatoren en een monitorsystematiek. Gemeentelijke heffingen kunnen eenvoudiger en inzichtelijker aan de burger worden gepresenteerd. Ook willen we het betalingsgemak vergroten door meer mogelijkheden te bieden, zoals betaling via internet of betaling in maandelijkse termijnen. We zetten ons verder in voor verdere stroomlijning van het proces van kwijtscheldingen, met als doel om meer kwijtscheldingsgerechtigden die thans jaar in jaar uit opnieuw een aanvraag moeten indienen voor geautomatiseerde kwijtschelding in aanmerking te laten komen. Concrete maatregelen zijn: • • •
Het digitaal aanvragen en volgen van belastingproducten via Mijn Den Haag. De mogelijkheid onderzoeken om gemeentelijke belastingen via een (internet)betaalvoorziening te voldoen. Bundeling van meer heffingen op één aanslagbiljet 29
• • •
6.4
Digitaal aanbieden van aanslagbiljetten en facturen. Onderzoek naar de mogelijkheid om woonlasten in maandelijkse termijnen te voldoen (in plaats van in één keer of zes termijnen). Onderzoek naar uitbreiding van geautomatiseerde kwijtschelding door samen te werken met het Inlichtingenbureau van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stringentere handhaving
Wie belasting is verschuldigd, dient ook daadwerkelijk belasting te betalen. Momenteel komen nog teveel mensen weg met het niet doen van aangifte of het niet betalen van heffingen. Daardoor loopt de gemeente jaarlijks veel geld mis. Bovendien druist het bij veel mensen in tegen hun gevoel van rechtvaardigheid. Wie netjes betaalt, verdient onze steun. Wie belasting probeert te ontlopen of weigert te betalen, mag daar niet zomaar mee wegkomen. De komende jaren zet het college daarom fors in op extra handhaving. Zo zullen er extra controles worden gehouden op het houden van honden. Een belangrijk aspect van de handhaving is het boetebeleid. Een stringent boetebeleid maakt de handhaving effectiever. Op dit moment krijgt de belastingplichtige die geen of te laat aangifte doet eerst een aanmaning om alsnog aangifte te doen, alvorens een boete kan worden opgelegd. Deze boetes zijn relatief laag. Deze procedure maakt de handhaving kwetsbaar, omdat belastingplichtigen eerst een aanmaning af kunnen wachten om vervolgens alsnog aangifte te doen. De gemeente wil binnen haar wettelijke mogelijkheden aan belastingplichtigen eerder een boete opleggen. Wie verzuimt om aangifte te doen, zal niet langer eerst een aanmaning ontvangen, maar direct worden beboet. Om de handhaving verder aan te scherpen wordt het boetebedrag verhoogd. De gemeente zet in op intensivering van de invordering. Vooral in gevallen van belastingschuldigen (met name bij parkeerbelasting) van wie het adres onbekend is, of die in het buitenland woonachtig zijn, is nog veel winst te behalen. Intensivering zal plaatsvinden door uitbreiding van de uitrusting van de scanbus en inzet op alle dagen van de week. Intensivering zal ook plaatsvinden door de samenwerking en gegevensuitwisseling met andere gemeenten, waaronder Rotterdam, te verbeteren. Concrete maatregelen zijn: • • • • •
6.5
Jaarlijkse controles in de stad op de aangifte hondenbelasting. Check op nieuwe aangiftesystematiek toeristenbelasting. Verhogen van boetes bij het niet doen van aangifte. Intensivering invordering door uitbreiding van de uitrusting van de scanbus en verbreding van de inzet naar alle dagen van de week.. Uitbreiding incassomaatregelen naar andere landen EU (in samenwerking met het rijk)
Naar een optimale bedrijfsvoering
Belasting heffen en invorderen brengt kosten met zich mee (perceptiekosten). De gemeente gaat voor een kwalitatieve uitvoering tegen zo laag mogelijke kosten. Besparing op de perceptiekosten is in de afgelopen collegeperiode al in gang gezet. In deze collegeperiode 30
wordt gezocht naar mogelijkheden om tot een verdere kostenreductie te komen. Naast kostenreductie wordt er ook naar gestreefd om de kosten per belastingsoort inzichtelijker te maken. Daarbij moet worden gedacht aan het stroomlijning van processen binnen de eigen belastingdienst, maar ook aan samenwerkingsmogelijkheden met andere gemeenten op het gebied van het verzamelen van vastgoedinformatie, het taxeren van objecten, het opleggen van aanslagen en het invorderen van de belastingschulden. De gemeente Den Haag zet zich verder in voor een landelijk datacentrum, dat ten behoeve van alle gemeenten informatie verzamelt voor het taxatieproces. Het op centraal niveau verzamelen en bijhouden van gegevens bevordert de doelmatigheid (individuele gemeente hoeft geen gegevens meer te verzamelen), de uniformiteit (gemeenten maken gebruik van dezelfde gegevens en uitgangspunten) en de kwaliteit (met de gegevens worden taxatiewijzers ontwikkeld). Concrete maatregelen zijn: • • •
Verlaging van perceptiekosten met tenminste 10 procent in 2014. Uitsplitsing van perceptiekosten naar belastingsoort. Invoering van benchmarks om prestaties Haagse belastingdienst meer systematisch te vergelijken met andere grote gemeenten (bijvoorbeeld G4 of G32).
31
7.
Overige ontwikkelingen
In dit hoofdstuk komt een aantal ontwikkelingen op landelijk en regionaal niveau aan de orde die raken aan het terrein van gemeentelijke heffingen. Wij zullen deze ontwikkelingen niet alleen met aandacht volgen, maar, waar positief voor de gemeente, ook zo veel mogelijk stimuleren. 7.1
Afvalstoffenheffing en kamerverhuur
Het voorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer inzake afvalstoffenheffing en kamerverhuur regelt dat bij kamerverhuur de eigenaar voor de afvalstoffenheffing belastingplichtig is in plaats van de huurders. Met de wetswijziging wordt een oplossing geboden voor het probleem dat nu één kamerbewoner van bijvoorbeeld een studentenhuis aangeslagen wordt voor de afvalstoffenheffing van alle kamerbewoners in een woning. Deze bewoner moet er vervolgens voor zorgen dat de andere kamerbewoners ook hun deel betalen. Het voorstel zorgt daarom voor een vereenvoudiging van de uitvoeringspraktijk. Het college is hier om deze reden een voorstander van. Het wetsvoorstel is in september 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het is thans niet bekend wanneer het voorstel in behandeling wordt genomen. 7.2
Registratie honden in landelijke database
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft de gedachte om de identificatie en registratie van honden verplicht stellen. Dit betekent dat alle honden in Nederland een onderhuidse identificatiechip krijgen. Door het chippen en registreren van honden kunnen vermiste dieren sneller worden teruggevonden. Ook kunnen eigenaren, die hun dieren verwaarlozen of mishandelen, effectiever worden aangepakt. De gegevens zouden worden vastgelegd in een landelijke databank. Wij volgens de stappen die het nieuwe kabinet in deze kwestie neemt. Een algemene identificatie- en registratieplicht van honden zou als bijkomend voordeel hebben dat de hondenbelasting op een effectievere manier kan worden geheven. 7.3
Regionale samenwerking
Overheidsorganisaties zoeken elkaar steeds vaker op. Zowel binnen Haaglanden als in de Metropoolvorming met Rotterdam-Rijnmond worden verkenningen uitgevoerd naar samenwerking op het gebied van de uitvoering van de gemeentelijke belastingheffing. Ook mogelijke samenwerking met de waterschappen wordt bekeken. Samenwerking heeft voordelen. Bij een verdergaande samenwerking speelt de bestuurlijke verantwoordelijkheid een grote rol. Het bestuur zal altijd de autonome rol op het gebied van het beleid van lokale heffingen willen behouden. Ervaringen in het land tonen evenwel aan dat samenwerking bij de uitvoering van belastingenheffing en WOZ voordelen kan opleveren. Schaalvergroting leidt tot kostenreductie en het beter inspelen op bedrijfseconomische vraagstukken zoals automatisering en ontwikkeling van wet- en regelgeving. Samenwerking in de uitvoering van de belastingprocessen (bijvoorbeeld samenwerking uitvoering kwijtscheldingsregeling met het waterschap) kan naar de mening van het college voordelen opleveren.
32
Het college kiest er echter bewust voor om geen gezamenlijke belastingnota met het waterschap op te leggen. Den Haag wil uitsluitend aanspreekbaar blijven op de gemeentelijke heffingen en niet verantwoordelijk worden gehouden voor de waterschapslasten die de komende jaren naar verwachting fors zullen gaan stijgen.
33