Opbrengsten
SO Het Mozaïek onderbouw
Inleiding Iedere school heeft tot taak onderwijs te bieden waarbij de leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen verwerven. Uitgangspunt voor dat aanbod zijn de kerndoelen (voortgezet) speciaal onderwijs. De opdracht aan ons is om iedere leerling aan de hand van de daarin besloten kennis-, vaardigheidsen attitudedoelen tot optimale ontwikkeling te brengen. Elk schooljaar verantwoorden wij ons over de opbrengsten van ons onderwijs in relatie tot de vastgestelde ontwikkelingsperspectieven. Centraal staat dat wij ‘eruit halen wat erin zit’: op het gebied van Nederlandse taal, Rekenen en wiskunde en sociale competenties in het bijzonder. In de toekomst zullen er landelijke ‘standaarden’ komen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Omdat die er op dit moment niet zijn, vergelijken we de behaalde opbrengsten op grond van schooleigen standaarden en maken we duidelijk welke consequenties wij aan de uitkomsten van de evaluatie verbinden voor de inrichting van ons onderwijs. Verantwoording Binnen het onderwijs van Het Mozaïek werken we met een cyclisch proces van Opbrengstgericht werken. Opbrengstgericht werken (OGW) is het planmatig en doelgericht werken aan zo hoog mogelijke prestaties van leerlingen op alle ontwikkelingsgebieden. Op Het Mozaïek onderbouw is de ontwikkeling van opbrengstgericht werken in volle gang. In het schooljaar 2012-2013 is gestart met opbrengstgericht werken op groepsniveau en leerlingniveau door te gaan werken met groepsplannen waarin doelen voor taal en rekenen staan geformuleerd en het ontwikkelingsperspectief waarin het tussentijdse uitstroomniveau en de bestemming staat. Met ingang van dit schooljaar zal er daarnaast ook op schoolniveau opbrengstgericht gewerkt gaan worden; binnen onze school doen wij uitspraken over onze (voorlopige) schoolstandaarden en ambitie schoolstandaarden. Onze (voorlopige) schoolstandaarden hebben we begin dit schooljaar gemaakt door alle resultaten van de Eindtoetsen van cito taal en rekenen van juni 2014 van hoog naar laag te ordenen en vervolgens in deze ordening drie lijnen te trekken, één bij de 20% van de scores, één bij de 80% en één bij de 90% van de scores. Deze drie lijnen corresponderen met de drie standaarden die Het Mozaïek onderbouw hanteert: 1. 2. 3.
Gevorderde standaard, voor de beste 20% leerlingen Voldoende standaard, voor de beste 80 % leerlingen Minimum standaard, voor de beste 90% leerlingen
De landelijke standaard voor de 20 % best presterende leerlingen is de gelijk aan de ondergrens van Cito niveau I. Voor de landelijke standaard voor de 80% beste presterende leerlingen geldt dat deze gelijk is aan de ondergrens van Cito niveau IV en de standaard voor de 90% best presterende leerlingen is gelijk aan de ondergrens van Cito niveau D. Onderstaande tabel laat zien dat wij, nagenoeg óp het niveau liggen van de landelijk gestelde norm. Op basis van deze (voorlopige) schoolstandaarden voor taal en rekenen heeft de CvB van Het Mozaïek onderbouw besloten om de ambitie schoolstandaarden voor de komende drie jaren vast te stellen op het landelijke niveau. Door ook de komende jaren de schoolopbrengsten in kaart te brengen en deze te vergelijken met elkaar zal het geheel uiteindelijk een degelijk en stevig onderbouwd karakter krijgen. Rekenen gevorderd
E1 E2
p20 school 77 101
p20 LN 83 97
voldoende
+/-6 4 -1
p25 doel 82 96
p80 school 61 80
p80 LN 60 78
minimum
+/1 2 1,5
p80 doel 62 80
p90 school 60 78
p90 LN 55 73
+/5 5 5
p90 doel 60 78
1
Taal: gevorderd p20 school 66 75
p20 LN 67 76
voldoende p25 doel 66 75
p80 school 50 62
p80 LN 47 59
minimum p80 doel 50 62
p90 school 50 60
p90 LN 41 55
p90 doel 48 62
+/+/+/-1 3 9 -1 3 5 -1 3 7 Onze school sluit haar onderwijs aan op de verschillende standaarden door alle leerlingen tijdens de kleuterperiode te plaatsen op dezelfde leerroute (groep 1 of groep 2) en daarbinnen het onderwijs aan te bieden in drie verschillende aanpakken, namelijk verrijkt-basis-intensief. Deze aanpakken verschillen van elkaar in instructie, leertijd en materialen. De leerdoelen blijven gelijk. Hierdoor voorkomen we dat er té vroeg in de ontwikkeling van onze leerlingen cruciale keuzes worden gemaakt die het ontwikkelingsperspectief beperken. Dit geldt dus ook voor alle kinderen die (dag)behandeling krijgen. E1 E2
Leerstofgebied overstijgend De CvB van Het Mozaïek onderbouw heeft als ambitie om dit schooljaar (2014-2015) op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling de schoolstandaarden en ambitie schoolstandaarden voor haar school vast te stellen. Terugkoppeling team Bovenstaande analyses zijn begin schooljaar 2014-2015 door de CvB en een leerkracht van het Mozaïek onderbouw in kaart gebracht tijdens de studiedagen van Wijnand Gijzen. De terugkoppeling van de analyse naar het team zal plaatsvinden in de maanden september/oktober. De consequenties voor de onderwijsinrichting zullen gedurende dit schooljaar (2014-2015) nader uitgewerkt worden. 1.
Totale uitstroom In deze paragraaf wordt informatie gegeven over de totale uitstroom in aantallen leerlingen onderscheiden in verschillende categorieën. In onderwijskundige eenheden kort verblijf en onderwijskundige eenheden lang verblijf. De eerste groep betreft scholen waar op basis van een samenwerkingsovereenkomst residentiele plaats bekostiging (RP*) plaatsvindt. Het gaat hier dus (nog) niet om de verblijfsduur op de onderwijskundige eenheid. Totaal aantal leerlingen op 1 oktober j.l. 32 Kort verblijf leerlingen op 1 oktober j.l. (RP) 12 Overige leerlingen op 1 oktober j.l. 20 Totaal aantal leerlingen dat de school dit schooljaar heeft verlaten 17 Aantal kortverblijf leerlingen dat de school dit jaar verlaten heeft (RP) 6 Aantal leerlingen dat langer dan twee jaren aanwezig was op de school en de school verlaten heeft 4 Aantal leerlingen dat korter dan twee jaren aanwezig was op de school en de school verlaten heeft 13
2.
Uitstroom van kortverblijf leerlingen Plaats van herkomst van de uitgestroomde leerlingen: BAO 2 SO 1 SBO .. MKD 2
Voorschools THUIS
1 ..
Waar zijn de leerlingen naartoe uitgestroomd? BAO 1 Behandeling 1 SBO 2 ONBEKEND .. SO 2 PRO ..
2
Indien beschikbaar de IQ scores van de uitgestroomde leerlingen. >130 .. 85-99 2 115-129 .. 70-84 1 100-114 .. 55-69 .. Bij hoeveel van deze leerlingen is sprake van een disharmonisch IQ profiel? (verschil PIQ en VIQ minimaal 15 punten):
Geschat 35-54 Geschat <35 Onbekend
1
Hoe lang verbleven de leerlingen op de onderwijskundige eenheid voor kortverblijf? 0 tot 1 maand 3 tot 6 1 tot 2 jaar 1 maanden .. 1 tot 3 6 maanden tot Onbekend maanden 1 1 jaar 1 3.
..
Aantal leerlingen 4 4
Indien beschikbaar de IQ scores van de uitgestroomde leerlingen 130 .. 85-99 1 115-129 .. 70-84 .. 100-114 2 55-69 .. Bij hoeveel van deze leerlingen is sprake van een disharmonisch IQ profiel? (verschil PIQ en VIQ minimaal 15 punten):
4.
3
Tussentijdse uitstroom van leerlingen die langer dan 2 schooljaren op de school verbleven Uitstroombestemming (UB): UB Aantal leerlingen Percentages SBO 2 50% SO 2 50% Uitstroomniveau : UN Eind groep 2 Totaal
.. .. 3
Geschat 35-54 Geschat <35 Onbekend
.. .. 1
2
Tussentijdse uitstroom van leerlingen die korter dan 2 schooljaren op de school verbleven (CVI-leerlingen) Uitstroombestemming: UB Aantal leerlingen Percentages SBO 1 14,3% SO 6 85,7% Totaal 7 100% Uitstroomniveau: UN Aantal leerlingen Eind groep 2 6 Eind groep 1 1 Totaal 7 Indien beschikbaar de IQ scores van de uitgestroomde leerlingen. >130 .. 85-99 .. 115-129 .. 70-84 2 100-114 2 55-69 1 Bij hoeveel van deze leerlingen is sprake van een disharmonisch IQ profiel? (verschil PIQ en VIQ minimaal 15 punten):
Geschat 35-54 Geschat <35 Onbekend
.. .. 2
2
3
5.
Vergelijking van de uitstroom met het eerder gestelde OPP In deze paragraaf wordt het oorspronkelijke OPP dat twee jaren voor uitstroom vastgesteld is, in verband gebracht met de uiteindelijke uitstroom. Dit geldt zowel ten aanzien van einduitstroom als tussentijdse uitstroom. Wanneer een leerling tussentijds is uitgestroomd en dit niet het oorspronkelijke OPP was, wordt dit tweeërlei geïnterpreteerd: positief indien de uitstroom hoger is dan het oorspronkelijke OPP, negatief indien de uitstroom is naar een leerroute lager dan het OPP. Resultaat Lager dan OPP OPP behaald Hoger dan OPP Totaal
Aantal leerlingen 1 16
Percentages 5,9 % 94,1 %
17
100
16 leerlingen zijn uitgestroomd op het verwachte OPP. Zie verantwoording. Een leerling is uitgestroomd naar cluster III (ZML). Deze leerling kon niet voldoende profiteren van de intensieve aanpak, waardoor de uitstroombestemming lager werd dan vooraf was ingeschat. Het OPP is daarom aangepast.
Groep 1
Groep 2
+20
Werkelijk
Ambitie
Groep 2
Cito Taal Groep 1
Werkelijk
Analyse van de opbrengsten Cito Rekenen Ambitie
6.
-1,0
-1,0
-1,0
+3,0
+3,0
+3,0
+20
+4,0
p20
+0,0
-1,0
p20
+0,0
-6,0
-20 -20
+20
+20
+1,5
p80
-20
+0,0
+1,0
+2,0
p80
+0,0
-20
Op basis van bovenstaande is te concluderen dat voor zowel rekenen als taal (minus rekenen groep 2) de P20 norm niet behaald wordt. 7.
Consequenties daarvan voor de inrichting van ons onderwijs Bovenstaande geeft aan dat de school haar verdiepte aanbod moet verstevigen om de ambitie schoolstandaarden te behalen. De school denkt dit met name te kunnen bereiken door te kijken naar verhogen van de kwaliteit van de instructie van het verdiepte aanbod, met daarbij verdiepingsstof en materialen. Mogelijk zal er uitbreiding plaats vinden op het gebied van ontwikkelingsmateriaal.
4
8.
9.
Bestendiging Uitgangspunt is dat de leerroute behorend bij het gekozen uitstroomperspectief de leerling in voldoende mate toerust om met succes het onderwijs, al dan niet met extra ondersteuning, op de vervolgvoorziening te kunnen volgen. Dat betekent dat er van uit mag worden gegaan dat de leerling twee jaar na plaatsing in beginsel nog steeds op die plek zit. Als school spannen we ons in om er voor te zorgen dat we zicht hebben op de eisen die de vervolgscholen stellen aan onze leerlingen. We proberen ons onderwijsaanbod daarop af te stemmen. Na 1 oktober van ieder jaar wordt navraag gedaan bij de vervolgbestemming van de leerlingen die het jaar voor het afgelopen schooljaar plus het jaar daarvoor de school hebben verlaten. Ook verzamelen we informatie om zicht te houden op de bestendiging van de verworven plaatsen. Jaarlijks worden de vervolgscholen aangeschreven om informatie te verstrekken over de verwezen leerling. Wanneer er onvoldoende respons is op het schriftelijke verzoek wordt er telefonisch contact gezocht. Deze resultaten worden door het CvB van het Mozaïek onderbouw verzameld en geanalyseerd. In onderstaande tabellen staan gegevens opgenomen over andere leerling-cohorten dan tot dusver: het gaat om cohorten van voorgaande jaren. Bestendiging leerlingen 1 schooljaar geleden: schooljaar 2012-2013 Nog op de uitstroombestemming (incl. verhuizing) Niet meer op de vervolgbestemming (incl. opstroom qua niveau en of schooltype) Onbekend / anders Totaal
Aantal
Percentages
28 1
96,6% 3,4%
29
100%
Bestendiging leerlingen 2 schooljaren geleden: schooljaar 2011-2012 Nog op de uitstroombestemming (incl. verhuizing) Niet meer op de vervolgbestemming (incl. opstroom qua niveau en of schooltype) Onbekend / anders Totaal
Aantal
Percentages
27 4
84,4% 12,5%
1 32
3,1% 100%
Analyse van de bestendiging De bovenstaande tabel laat zien dat in het schooljaar 2012-2013 het percentage juiste bestendiging is toegenomen. De bestendiging die niet gerealiseerd werd had met name te maken met het feit dat de vervolgscholen onvoldoende nauw konden aansluiten bij de specifieke onderwijsbehoeften, met name met betrekking tot gedrag van de leerling.
10. Consequenties daarvan voor de inrichting van ons onderwijs Gezien het hoge percentage juist bestendiging , willen wij ons als school afvragen of wij de ambitie wat betreft uitstroombestemming hoger kunnen leggen. Als school willen we investeren in een gedegen en nauwe samenwerking met de trajectbegeleiders uit de E&D-teams, die een belangrijke rol spelen tussen de toeleverende school, ouders en de ontvangende school. Op deze manier kan er wellicht extra ondersteuning geboden worden om tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling op de ontvangende school. Mogelijk kan er gekeken worden naar eerdere dan wel langere proefperiodes in zowel het regulier basisonderwijs als het speciaal basisonderwijs.
5