Jaargang 2 - NR1
gevangen in werkloosheid
¬ FOTO: PAULINE POELMANS
www.stampmedia.be
¬ Werken aan de toekomst Dit is het derde nummer van PIDMAG, het tijdschrift van het jongerenmediaagentschap StampMedia. Er is vijf dagen lang hard aan gewerkt door een enthousiaste groep van jonge verslaggevers, fotografen, vormgevers en webjournalisten. De vorige editie van PIDMAG had de GAS-boetes als thema. Ditmaal is gekozen voor een onderwerp waar we op dit moment in de geschiedenis bijna niet omheen kunnen: jongeren en werk. Toen ik in het begin van de jaren tachtig – een eeuwigheid geleden - mijn eerste stappen zette op de arbeidsmarkt, was de situatie niet rooskleurig. De overheid moest allerlei ‘nepstatuten’ creëren om jongeren aan een slecht betaalde job te helpen.
Zo slecht is de situatie anno 2013 niet en gelukkig zijn wij er niet zo slecht aan toe als sommige Zuid-Europese landen. Maar het is toch niet eenvoudig voor jonge mensen om een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. Vaak zwemmen ze eerst gedurende een lange periode door de sluis van de interimarbeid, en in veel gevallen moeten ze jobs accepteren die niet aansluiten bij hun opleiding of hun interesses. Voor jongeren die azen op een professioneel leven in de media, is de uitdaging extra groot. De mediasector heeft het moeilijk, ze is op zoek naar nieuwe commerciële modellen in het tijdperk van de digitalisering. Maar toch zal ook die sector – of beter: zéker die sector – altijd behoefte hebben aan jong talent met
¬ Inhoud P. 03 Heel Europa zoekt werk P. 04 Politieke partijen over jeugdwerkloosheid P. 05 Geen grijze toekomst P. 06 Kiezen met je hart P. 08 Back to the eighties P. 10 Thuis wonen: keuze of noodzaak? P. 12 Gratis werk voor iedereen P. 14 Sociale media op de arbeidsmarkt P. 15 Jonge allochtonen hebben het moeilijk
Meer informatie en meer artikels zijn te vinden in de iPad-versie van dit magazine op www.stampmedia.be/pidmag
¬ Dit magazine is een realisatie van jongerenmedia-agentschap C.H.I.P.S. StampMedia. ¬ C.H.I.P.S. vzw wordt betoelaagd door Stad Antwerpen, de Vlaamse Gemeenschap, Stad Genk en Stad Gent ¬ Onder begeleiding van Piazza dell’Arte.
02 Pidmag.
werkkracht en vooral veel passie. Want dat is waar het in de media om draait. De crisis van de jaren tachtig werd destijds overwonnen. Laten we het er vooral op houden dat ook de huidige crisis over enkele jaren verleden tijd zal zijn. De jongeren die hebben meegewerkt aan deze editie van PIDMAG, zullen tegen die tijd volwaardige professionals zijn. Helemaal klaar voor een hopelijk lange periode van welvaart, waarin zij hun talenten ten volle kunnen ontplooien. ¬ Lex Moolenaar Gasthoofdredacteur
¬ Colofon
pIDMAG Print is dood magazine werkten mee aan dit tijdschrift:
Nasira Akaouch, Saena Chakkar, Tom Corthaut, Christophe Davids, Izabelle Devulder, Ismail Eddegdag, Hans Kemme, Lander Kennis, Zsa Zsa Lazo, Laura Lefever, Sarah Leijendekker, Thomas Luyckx, Luis Munoz, Jolien Peeters, Pauline Poelmans, Silke Renty, Joke Sas, Adriaan Standaert, Lien Teblick, Arne Van Steenberge, Renée Van Zadelhoff, Imke Vanrompa, Diede Verbart, Eline Verdegem, Leen Vermont en Thomas Verstrepen
Gasthoofdredacteur: Lex Moolenaar
Eindredactie fotografie: Vincent Tillieux
Eindredactie tekst:
Lex Moolenaar en Han Zinzen
Eindredactie layout: CHRIS LAUWERYS
IS
FI NO
SE
LV
DK
IE
LT
UK
NL
BE
PL
DE
LU
CZ
FR
AT
SI
PT
EE
ES
SK HU
RO
BG
IT
EL MT
CY
België Bulgarije Tsjechië Denemarken Duitsland Estland Ierland Griekenland Spanje Frankrijk Italië Cyprus Letland Lithouwen Luxemburg Hongarije Malta Nederland Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Finland Zweden Verenigd Koninkrijk Ijsland Noorwegen
19.7% 26.8% 20.7% 13.8% 08.1% 18.1% 30.0% 57.6 % 55.3% 26.3% 36.1% 28.5% 31.7% 24.3% 18.6% 29.1% 16.5% 09.8% 08.7% 27.7% 39.0% 23.0% 26.9% 35.2% 18.9% 23.1% 20.5% 12.3% 09.4%
Bron: Eurostat
Heel Europa zoekt werk De jeugdwerkloosheid in Europa ligt meer dan twee keer zo hoog als de gemiddelde werkloosheid. Een op vier jongeren vindt geen job. De economie heeft niet het vermogen om genoeg banen te creëren. De problemen liggen vooral in het zuiden van Europa. Zoals in Spanje, waar de jeugdwerkloosheid 55,3 % bedraagt, maar ook in Griekenland met een zeer verontrustende 57,6%. In Italië (36,1%) zou 10% van de jongeren de zoektocht naar een job hebben opgegeven. In Nederland liggen de cijfers dan weer aanzienlijk lager (9,8%) en ook in Duitsland hebben jongeren veel minder problemen om een aan een job te komen dankzij een gericht opleidingssysteem. In België bedraagt het percentage van de jeugdwerkloosheid nu 19,7%.
Heel Europa
Pidmag. 03
“Ik verhuis misschien naar het buitenland”
“Gebrek aan werkervaring”
“Eisen van werkgevers zijn hoog”
Laura Beecher Apollonia (24)
Franziska Wagner (28)
Rachelle Dekker (19)
uit Madrid, Spanje
uit Dresden, Duitsland
uit Zwolle, Nederland
In Spanje ligt de jeugdwerkloosheid momenteel rond de 55%. Laura Beecher Apollonia is al een jaar werkzoekende: “Met mijn diploma toerisme kan ik op dit moment absoluut geen baan vinden. Ook buiten mijn studierichting lukt het mij niet om aan werk te komen. Ik verstuur bijna dagelijks enkele sollicitatiebrieven en sta op vrijwel elke vacaturesite aangemeld.” “Dat meer dan de helft van de Spaanse jongeren werkloos is, verbaast mij niet. Veel van mijn vrienden zijn ook werkloos. Het afgelopen jaar hebben wij geregeld deelgenomen aan demonstraties in Madrid. Of het echt wat uithaalt weet ik niet, maar het geeft in ieder geval aan dat we het niet eens zijn met de huidige economische situatie. Ook kan ik mijn boosheid en frustratie tijdens die demonstraties kwijt. De overheid doet er veel te weinig aan om meer mensen aan het werk te krijgen.”
Duitsland heeft op dit moment de laagste jeugdwerkloosheid van Europa. Toch is Franziska Wagner, ondanks haar bachelor Economie en Bedrijfskunde en master Milieumanagement, al een half jaar op zoek naar een baan: “Sinds ik in de zomer van 2012 afgestudeerd ben, heb ik 70 sollicitatiebrieven geschreven. Ook sta ik al een half jaar ingeschreven bij het uitzendbureau. Dat ik nog geen baan heb gevonden, ligt vooral aan het feit dat ik geen specifieke werkervaring heb.”
In Nederland is de jongerenwerkloosheid laag, maar er zijn nog altijd Nederlanders die problemen hebben met het zoeken naar werk. Rachelle Dekker heeft een opleiding VMBO BASIS, maar na heel lang zoeken heeft ze nog altijd geen werk gevonden.
“Ik verwacht niet dat ik de komende maanden snel een baan zal vinden, omdat de situatie in Spanje vrij uitzichtloos is. Daarom overweeg ik zelfs naar het buitenland te verhuizen om aan werk te komen.”
“Ik heb de afgelopen maanden geld moeten lenen van mijn ouders voor mijn levensonderhoud. Veel afspraken met vrienden moet ik afbellen vanwege mijn financiële situatie. Op vakantie gaan zit er voorlopig ook niet in. Daarnaast heb ik ook nog een studieschuld die ik snel zal moeten aflossen.” “Op dit moment zoek ik in heel Duitsland naar een job. Maar een baan zoeken in het buitenland zie ik niet zitten omdat mijn vriend door zijn werk onmogelijk met mij meekan. Vermits ik minder kieskeurig ben, denk ik uiteindelijk wel een baan te vinden.”
"Ik heb al veel actie ondernomen, me aangemeld op verschillende sites en me ingeschreven in uitzendkantoren. Ik denk niet dat mijn opleiding er veel mee te maken heeft. Het zijn de eisen van werkgevers die tegenwoordig hoog zijn.” “Ik ben gaan samenwonen met mijn vriend in Zwolle, maar ook daar vind ik geen werk. Er wordt tegenwoordig zoveel digitaal gedaan dat ze daarvoor zelfs geen mensen meer nodig hebben. Ik ben niet kieskeurig, maar ik wil wel met plezier naar mijn werk vertrekken."
¬ TEKST: Zsa-Zsa Lazo & Diede Verbart ¬ ILLUSTRATIE: RENéE VAN ZADELHOFF, LIEN TEBLICK, ADRIAAN STANDAERT
Politieke partijen over jeugdwerkloosheid De oplossing is investeren in het actief en kwalitatief begeleiden en coachen van jongeren naar een job.
Het afstemmen van BSO en TSO op de arbeidsmarkt door een grondige hervorming, o.a. door het beter begeleiden van de studiekeuze.
Werkloosheidsuitkeringen hervormen, nieuw evenwicht tussen rechten en plichten van jonge werkzoekenden, arbeidsrecht moderniseren, studiekeuze en –begeleiding aanpassen en herwaarderen van het TSO en BSO.
Met ons huidige beleid willen wij voorkomen dat conjuncturele werkloosheid bij jongeren een omslag maakt naar structurele werkloosheid.
Het invoeren van de jeugdgarantieregeling in heel Europa, in plaats van slechts een ‘aanbeveling’.
Onderwijs hervormen, ‘leer-/ werkplicht’ invoeren, lagere lasten op arbeid, ontslagrecht hervormen en meer mogelijkheden voor flexibele contracten.
Scholen moeten evolueren naar brede scholen: ze moeten zich inzetten voor buurten en wijken waar ze gevestigd zijn.
Specifieke maatregelen rond jeugdwerkloosheid, o.a. een nationale coördinerende instantie oprichten die het geheel van de jongerenproblematiek coördineert.
04 Pidmag.
GEEN GRIJZE TOEKOMST In 2020 gaat de babyboomgeneratie met pensioen. Daardoor komen er veel vacatures vrij, vacatures die kunnen worden ingenomen door jongeren. De jongerenwerkloosheid kan vanaf 2020 sterk kantelen. Dan piekt de hoeveelheid arbeidskrachten van de naoorlogse babyboomgeneratie die met pensioen gaat. Daardoor komen er heel wat vacatures open te staan, vooral in uniformberoepen (postbode, buschauffeur, brandweerman…) . “In die beroepen gaat binnen tien jaar de helft van de arbeidskrachten met pensioen. Samen met de gezondheids- en dienstensector zullen de uniformberoepen de grootste behoefte aan arbeidskrachten hebben”, zegt socioloog Jan Hertogen.
De overheid wil mensen langer aan het werk houden, maar dat geldt niet voor ambtenaren met uniformberoepen. “Tot nog toe drongen weinig jongeren met een migratieachtergrond door tot dergelijke jobs, maar in de toekomst zullen vooral zij de vrijgekomen vacatures innemen,” meent Hertogen. De situatie is verschillend voor Vlaanderen en Wallonië. Hertogen: “In Wallonië is de groep die de komende jaren op de arbeidsmarkt komt, vergeleken met de groep die straks de arbeidsmarkt verlaat, groter dan in Vlaanderen. Er staan ook meer jongeren in de werkloosheid. Wallonië heeft dus een grotere reserve. Bovendien kent Vlaanderen een snellere vergrijzing.”
Last in, first out
De eurocrisis speelt momenteel in het nadeel van jongeren. Jonge arbeidskrachten worden als eersten ontslagen, als het moeilijk gaat in bedrijven. Bij afslankingen verliezen
uitzendkrachten vaak als eersten hun werk, volgens het principe ‘last in, first out’. “Tot mijn verbazing vindt desondanks 80 tot 90 procent van de jongeren wel werk.” zegt Hertogen. Jongeren moeten er wel voor zorgen dat ze een goede scholing hebben. Anneke Ernon van de VDAB: “Jeugdwerkloosheid wordt vooral veroorzaakt doordat jongeren zomaar van school stappen. Een goede basis is belangrijk. Dat vergeten er veel.” In de toekomst zullen jongeren het door de vergrijzing dus makkelijker krijgen om toe te treden tot de arbeidsmarkt. “De komende vijf tot tien jaar zullen er almaar minder belemmerende factoren zijn. Welk beleid de overheid ook zal voeren, het zal bijna geen invloed hebben. Wat vast staat, is dat jongeren kansen zullen krijgen”, besluit Jan Hertogen. ¬ TEKST: Thomas Luyckx ¬ ILLUSTRATIE: RENéE VAN ZADELHOFF, LIEN TEBLICK
Pidmag. 05
KIEZEN MET JE HART (of toch maar voor JOBZEKERHEID) In Vlaanderen zijn er zo’n 215.000 werklozen, waarvan meer dan een vijfde jonger dan 25 jaar. In een jaar tijd is de jongerenwerkloosheid met 10,4% gestegen. En dat is best zorgwekkend, want de jeugd is de toekomst, toch? Maar liefst 46.729 Vlaamse jongeren zijn vandaag werkloos. Volgens de VDAB zijn de krimpende vacaturemarkt en de teruglopende uitzendactiviteit de twee voornaamste redenen die jongeren afremmen bij het vinden van een eerste baan. Een enigszins verrassende stelling, want bij diezelfde VDAB liepen er de afgelopen twaalf maanden niet minder dan 261.341 vacatures binnen. Hoe komt het dan dat de jeugdwerkloosheid toch zo hoog is? Om te beginnen moeten we de omvang van het aantal vacatures nuanceren. Jongeren komen nu eenmaal niet in aanmerking voor alle jobs, bepaalde vacatures vereisen werkervaring en als schoolverlater heb je die nog niet. Ook gaat het bij heel wat vacatures om tijdelijke uitzendarbeid. Die garandeert geen werkzekerheid voor een langere periode en biedt bijgevolg geen afdoende bescherming tegen ontslag, want ‘last in’ betekent - zeker in tijden van economische onzekerheid – nogal eens ‘first out’. Maar dé belangrijkste oorzaak van jeugdwerkloosheid is volgens de VDAB de scholing van jongeren. Te weinig jongeren kiezen voor een opleiding die aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt.
Kansen op de jobmarkt
Via allerlei oriënteringsdiensten proberen secundaire scholen hun leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs of het beroepsleven. De focus van die studiebegeleiding ligt veelal op de interesses van de leerlingen. Terecht, want jongeren willen nu eenmaal doen wat ze graag doen. Maar toch lijkt het schoentje hier te knellen, want de ellenlange lijst van niet-ingevulde vacatures maakt pijnlijk duidelijk dat het water tussen de interesses van de jeugd en de eigenlijke arbeidsvraag veel te diep is. Volgens de studiedienst van de VDAB wordt er nog te vaak een ideaalbeeld opgehangen van bepaalde opleidingen en
06 Pidmag.
ontbreekt het aan een eerlijke en objectieve oriëntering die studenten duidelijk maakt welke diploma’s hun reële kansen bieden op de arbeidsmarkt. Maar welke instanties moeten jongeren dan op het juiste pad helpen? Van de onderwijsinstellingen zelf kunnen we niet verwachten dat zij aan een objectieve oriëntering zullen doen, want zij zijn betrokken partij. Dan zijn er nog de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), die naast het oplossen van onderwijsgerelateerde problemen van leerlingen toch ook als taak hebben om jongeren bij te staan in hun zoektocht naar een geschikte verderzetting van hun schoolcarrière. Houdt die begeleiding van zoekende jongeren ook sensibilisering in voor het spook van de werkloosheid? Is het de verantwoordelijkheid van CLB’s om de noden van de arbeidsmarkt bloot te leggen en te promoten? Of zijn hier ingrijpende structurele veranderingen nodig?
Snoeien in de studierichtingen
Dirk Verrycken, projectleider van onderwijskiezer.be (zie kader), is een voorstander van de 'totaal geïnformeerde keuzevrijheid' van jongeren. Daarmee bedoelt hij dat jongeren vrij moeten zijn in hun keuze, maar dat ze wel optimaal moeten worden geïnformeerd over alle mogelijke aspecten en gevolgen van die keuze en dus ook over de arbeidsmarkt. “Mijn ervaring heeft me geleerd dat interesse en capaciteit het belangrijkste zijn. Men kan een opleiding maar tot een goed einde brengen, als men er zich in interesseert.” Voorts ziet Verrycken dat de studiekeuzebegeleiding door het CLB-decreet grotendeels in handen van de middelbare scholen is gekomen. “Op zich geen slechte zaak, maar niet alle leerkrachten voelen zich geroepen voor die opdracht. Velen ervaren die oriënterende taak als een zoveelste surplus bij hun toch al zware les- en opvoedingsopdracht. De overheid kan hier meer ondersteuning bieden door ruimte te maken in de lessenroosters en door ervoor te zorgen dat er concrete afspraken worden gemaakt over wie nu eigenlijk wat doet in het kader van de keuzebegeleiding.” Verrycken denkt niet dat ingrijpende onderwijshervormingen ervoor kunnen zorgen dat jongeren sneller zullen kiezen voor een opleiding die aansluit bij de noden van de arbeidsmarkt. Hij is er wel van
overtuigd dat het de verantwoordelijkheid van de overheid is om de aantrekkelijkheid van bepaalde sectoren en beroepen te verhogen. “Er moet gesnoeid worden in het enorme aanbod van opleidingen in het secundair en hoger onderwijs. Daardoor droogt de toevloed naar sommige richtingen met weinig arbeidskansen vanzelf op.” De studiekeuze van jongeren blijkt een erg individueel proces, waaraan door scholen of instanties moeilijk te tornen valt. Het is onnatuurlijk om tegen de aard van je interesses in te kiezen, maar een ernstige overweging van je effectieve kansen op een kwalitatieve job binnen jouw studieterrein of schoolervaring kan je later bij het vinden van een job alleen maar ten goede komen. ¬ TEKST: Arne Van Steenberge ¬ FOTO: PAULINE POELMANS
Het uitgebreide interview met Dirk Verrycken vind je in de iPad-versie van dit magazine op www.stampmedia.be/pidmag
Onderwijskiezer: zelf online op zoek Onderwijskiezer is een 24/7 online studiekeuzebeurs van de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Op de website www.onderwijskiezer.be kan je terecht voor objectieve en volledige informatie over het onderwijslandschap in Vlaanderen. Het leuke aan Onderwijskiezer is dat leerlingen via belangstellingstesten naar hun interesses en vaardigheden kunnen peilen. Op de website worden ook meer dan 600 beroepen omschreven en dankzij een samenwerking met de VDAB en Jobat kan je ook nagaan welke opleiding tot welk beroep leidt, wat de mogelijke verloning is en of er vacatures openstaan voor die beroepen.
De top vijf van knelpuntberoepen hoold Hooggesc
1. Ingenieur 2. Verpleegkundige 3. Informaticus 4. Leerkracht 5. Kinesitherapeut LAAGGESCHOOLD
1. Schoonmaker 2. Verkoper 3. Technicus 4. Vertegenwoordiger 5. Vrachtwagenbestuurder
Pidmag. 07
back to the eighties Ook in de jaren tachtig kende de Belgische economie een diepe crisis die leidde tot een grote jongerenwerkloosheid. Is de geschiedenis zichzelf aan het herhalen? Volgens Marc De Vos, directeur van de onafhankelijke denktank Itinera Institute, hadden we in de jaren tachtig een stagnerende economie met stijgende prijzen, die een negatieve spiraal creëerde. Daardoor raakte de economie in een recessie verzeild. “Toch wel sterk
08 Pidmag.
vergelijkbaar met wat we nu hebben, al is de situatie van nu veel ernstiger”, vindt De Vos. “Men dacht dingen gewoon op te lossen door ze simpelweg dicht te smeren. Dat heeft nu een diepere crisis als gevolg.” Volgens arbeidssocioloog Erik Henderickx ligt het probleem van de huidige crisis ook bij het onderwijs. “Het secundair onderwijs moet sterker inzetten op het motiveren van jongeren door school en werk beter op elkaar af te stemmen. Het bezitten van een diploma en professionele competenties speelt een essentiële rol bij het vinden van een job.”
Belgische frank
Het grootste verschil tussen de crisis van nu en die van de jaren tachtig ligt volgens Marc De Vos in de devaluatie. “Destijds was die waardevermindering van de Belgische frank een oplossing voor de crisis, maar vandaag maken we deel uit van de eurozone en is dat niet meer mogelijk. Nu kunnen we niet anders dan bezuinigen. Omdat alles internationaal verweven is, zijn de methodes om de crisis aan te pakken minder evident.” In de jaren tachtig trof de overheid de jongeren door haar investeringen terug te schroeven. Ook nu zijn verstandige
Volgens Erik Henderickx ligt het probleem van de arbeidsmarkt niet noodzakelijk bij de jonge werklozen, maar bij de 45-plussers. Hun kansen op een nieuwe baan zijn namelijk klein. Jonge mensen zijn goedkoper, fris geschoold en zouden dus makkelijker aan de bak komen. Toch lijkt het fenomeen FIFO (First In, First Out), dat in de jaren tachtig veel voorkwam, ook nu een probleem te vormen.
10.000 stages
impulsen nodig. Volgens Erik Henderickx moet er geïnvesteerd worden in flexicurity: flexibiliteit die van de werknemers moet komen en werkzekerheid waarvoor de werkgevers moeten zorgen.
Generatie X
Men verwees indertijd naar de jonge werklozen met de naam Generatie X of Generatie Nix. Volgens Henderickx is die naam nu niet van toepassing. “Het is vooral aan de jonge werklozen zelf om initiatief te nemen. Gezien de demografische evolutie zullen jongeren moeten investeren in leren om terecht te kunnen op de arbeidsmarkt. En flexibeler werken wordt steeds meer de norm.” In de jaren tachtig werden allerlei statuten en programma’s ingevoerd om de grote jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Het Bijzonder Tijdelijk Kader (BTK) en het Derde Arbeidscircuit (DAC) zorgden voor jobcreatie. Maar volgens Marc De Vos waren er aan die statuten niet alleen voordelen verbonden: enerzijds ging er geld naar jongeren die zonder die statuten ook een job zouden hebben gevonden, anderzijds namen sommige werkgevers mensen aan enkel voor de financiële voordelen. De leeftijd van het vervroegd pensioen verlagen was destijds een andere maatregel om jonge werklozen te activeren. Het was de bedoeling dat de vervroegd gepensioneerden plaats zouden maken voor jongeren op de arbeidsmarkt. Maar veel succes had die maatregel niet. “Door het brugpensioen werd de mindset van de werknemers en werkgevers te veel gericht op vroeger stoppen”, zegt De Vos. Anno 2013 slaat de slinger weer de andere kant uit: langer werken, later met pensioen.
Federaal minister van Werk Monica De Coninck wil nu 10.000 stageplaatsen creëren. Marc De Vos: “Daar schuilt wel een valkuil. Als mensen die ook via de normale kanalen een job gevonden zouden hebben, vastzitten in een stage, dan is dat een probleem. Men moet ervoor zorgen dat alleen mensen die niet aan bod komen op de arbeidsmarkt in dat systeem stappen. Erik Henderickx staat achter het plan van de minister: “Als men langer dan zes maanden werkloos is, moet men een verplichte stage volgen om zo werkervaring op te doen of een verplichte bijscholing van de VDAB volgen om zijn competenties te versterken.” Marc De Vos besluit: “Ik hoop dat de moeilijkheden van nu de jongeren een boost geven om niet te rekenen op anderen, maar hun lot in eigen handen te nemen.”
“Ons beleid was gebaseerd op verbeeldingskracht” Michel Hansenne (PSC) was minister van Werk tussen 1981 en 1988, midden in een diepe crisis.
Hoe bent u minister van Werk geworden? Na de verkiezingen van 1981 heb ik aan mijn partij gevraagd om federaal minister te mogen worden. Ik kreeg de post van Werk, omdat niemand anders daar zin in had. Misschien was ik naïef of pretentieus, maar ik dacht dat ik mee het verschil kon maken. Wat voor een economische crisis was er in de jaren tachtig? Eigenlijk waren er twéé crisissen. Er was een structurele crisis, omdat wij enkele verouderde sectoren hadden waarmee we niet meer competitief waren in Europa: textiel, steenkolen, staal... Daarnaast was er ook een financiële crisis, vergelijkbaar met die van vandaag. Het grote verschil met toen schuilt in de mondialisering. Europa moet zich nu positioneren in een geglobaliseerde wereld. Er is nog een ander verschil: de opeenvolgende staatshervormingen hebben ervoor gezorgd dat heel wat bevoegdheden van
het departement Werk naar de regio’s zijn gegaan. Ik kan daarom niet oordelen over huidig minister van Werk Monica De Coninck, omdat er volgens mij bijna geen Belgisch beleid meer bestaat. De werkloosheidscijfers stegen van 3,4% in 1972 naar 18,5% in 1983. Welke maatregelen heeft u toen genomen? Wij zijn vooral creatief geweest. Een eerste maatregel was om de arbeidsduur en de salarissen te verlagen. Dat waren de zogenaamde ‘Hansenneexperimenten’. Daarnaast kostten de werkloosheidsuitkeringen de staat vele miljoenen. Die kost probeerden we op te vangen door iedereen voor dezelfde prijs weer aan het werk te krijgen. Tenslotte pasten we de wetgeving omtrent tijdelijke werkkrachten aan, zodat die mensen beter beschermd werden. Die wet wordt ook nu nog toegepast. Vooral de jongeren werden door de crisis van toen getroffen. Allerlei nieuwe arbeidsstatuten en -programma’s werden opgericht als oplossing. Jullie leken het zelf niet goed te weten. Het is evident dat iedere crisis de jonge generatie treft: als de arbeidsmarkt in de problemen komt, dan zijn het de nieuwkomers die het hardst getroffen worden. Wij richtten ons op voortijdige schoolverlaters en ontwikkelden nieuwe methodes om werk met leren te combineren. We hebben bij wijze van spreken duizenden formules moeten bedenken, omdat er evenveel problemen waren. Ik blijf vinden dat dat niet de uiting was van onmacht, maar vooral van een rijke verbeeldingskracht. Hoe lang denkt u dat de huidige crisis nog zal blijven aanslepen? Het zal lang duren voor we ons mondiale evenwicht terugvinden. Uw generatie zal misschien niets anders meer kennen dan crisissen. Daarom moeten we proberen om in deze crisis ook positieve elementen te vinden. ¬ TEKST: Nasira Akaouch , Saena Chakkar, Hans Kemme, Luis Muñoz ¬ ILLUSTRATIE: RENéE VAN ZADELHOFF, LIEN TEBLICK
Pidmag. 09
Staying in the cuckoo’s nest Thuis wonen: keuze of noodzaak? . die nog een aantal Jongeren jaren blijven plakken in het ouderlijke nest, het is een fenomeen dat steeds vaker voorkomt. Laurens Wolf (21), Christophe Davids (23) en Jeroen De Meyer (25) wonen alle drie nog bij hun ouders. Elk hebben ze hun eigen redenen. Werkloos zijn of worden? Deze jongeren zitten thuis op rozen.
Christophe is werkzoekend en hopt al maanden van de ene tijdelijke job naar de andere. “Van arbeider in een fabriek tot bediende in een winkel. Dat is geen leuk werk, maar ik doe het om af en toe toch iets te kunnen verdienen. Ik ben altijd graag creatief bezig geweest en ik zou het liefst in de artistieke sector werken. Maar het is heel moeilijk om daarin een baan te vinden, laat staan een vast contract." Met enkel sporadisch wat interimwerk durft Christophe de stap niet te zetten om alleen te gaan wonen. “Ik heb geen financiële zekerheid en ik wil niet het risico lopen om in de schulden te geraken. Ik ben mijn ouders erg dankbaar dat ik thuis mag blijven wonen. Tegelijk besef ik dat ik hier niet nog jaren kan blijven. Ik vermoed dat mijn ouders het tijd vinden dat ik een vast contract aanvaard, maar ik blijf dromen van een creatieve job.”
“Niet eenzaam”
Laurens is student Toegepaste Informatica aan de Karel de Grote Hogeschool. Na drie jaar op internaat gezeten te hebben tijdens zijn middelbare schoolopleiding, woont hij sinds de start van zijn hogere studies opnieuw thuis. “Tijdens mijn studies thuis kunnen wonen, helpt mij enorm. En niet alleen omdat ik nog geen geld verdien. Wanneer ik examens heb, moet ik me geen zorgen maken over koken of boodschappen doen. Ik kan me volledig richten op het studeren en daar win ik heel veel tijd mee. Mijn vader is bovendien informaticus, dus wanneer ik iets van de leerstof niet begrijp, is het fijn dat hij in de buurt is om uitleg te geven.”
10 Pidmag.
Naast die praktische kanten, is Laurens ook blij met het sociaal contact dat thuis wonen met zich meebrengt. “Ik eet ’s avonds altijd samen met mijn ouders. Ik vind het gezellig om aan de eettafel samen te kunnen lachen of over mijn dag te vertellen. Als ik alleen zou wonen, zou ik me waarschijnlijk sneller eenzaam voelen.” Bij het kiezen van zijn studierichting heeft Laurens bewust rekening gehouden met de factor werkgelegenheid. “Omdat haast elk bedrijf tegenwoordig informatici nodig heeft, ben ik er redelijk gerust in dat ik snel werk zal vinden. En zodra ik mijn eerste job heb, zou ik liefst zo snel mogelijk op mijn eigen benen staan.” Als werk vinden toch niet meteen zou lukken, dan hoeft ook Laurens niet te vrezen dat hij op straat komt te staan. “Ik weet dat ik bij mijn ouders welkom ben om thuis te blijven wonen zolang ik wil.”
Privacy en vrijheid
Maar je hoeft niet werkloos te zijn om bij je ouders te blijven wonen na je studies. Jeroen werkt sinds anderhalf jaar voltijds als sportconsulent bij de vzw Sporta Federatie. Naast zijn job overdag, werkt hij ’s avonds en in het weekend als trainer bij de Merksemse atletiekclub. “Financieel zou het voor mij niet onmogelijk zijn om alleen te gaan wonen. Maar als ik verhuis, dan moet ik waarschijnlijk op het comfort van mijn levensstijl inboeten, en daar ben ik niet happig op. Ik woon graag thuis, ik heb hier voldoende privacy en vrijheid. Ik heb voorgesteld aan mijn ouders om een deel van mijn loon af te geven, maar daar wilden ze niets van weten. Als ik op reis wil gaan, hoef ik dus niet eens te sparen. Ik zou het zeker niet erg vinden om hier nog een aantal jaren te blijven wonen. Als het aan mijn moeder ligt, blijf ik hier wonen tot ik vijftig ben”, lacht Jeroen. “Ja hoor”, bevestigt Denise, Jeroens moeder. “Hoe meer leven in huis, hoe liever! Voor mij brengt het alleen maar voordelen met zich mee dat Jeroen nog thuis woont. Ik ben graag actief bezig, maar ik werk maar vier uurtjes per week. Ik ben dus blij dat ik zijn was en strijk nog kan doen. Het enige wat ik vraag, is dat hij op tijd zijn wasmand naar boven brengt. Maar dat lijkt hem nog niet altijd te lukken”, besluit ze lachend.
Huishoudelijke taken
Wat wordt er precies van je verwacht in het huishouden als thuiswonende adolescent? “Hotel mama”, geeft Jeroen onverholen toe. “Als ik ’s avonds na de training thuiskom, is het heel gemakkelijk dat mijn eten klaar staat. Ik ruim mijn eigen kamer op, maar verder verlangen mijn ouders niet dat ik help in het huishouden. Mochten ze me iets vragen, dan zou ik het natuurlijk wel doen. Maar ik ga het niet zelf voorstellen”, bekent hij. Laurens vindt het niet erg om thuis af en toe een handje toe te steken. “Ik heb geen vaste taak, maar soms vragen mijn ouders of ik wat kan opruimen of kuisen. Ik vind dat normaal. Wat ik wel vervelend vind, is dat ze verwachten dat ik zoiets binnen een bepaalde tijd doe. Op internaat zorgde ik er altijd voor dat ik mijn taken in orde bracht, maar ik kon zelf bepalen wanneer ik iets uitvoerde. De deadlines die mijn ouders stellen, frustreren me daarom soms.” Christophe is zich er dan weer van bewust hoe hij het nog steeds gewoon is dat zijn ouders vele huishoudelijke taken op zich nemen. “Wanneer ik geen werk heb, probeer ik wel wat mee te helpen. Maar zolang je in die beschermende cocon van thuis wonen zit, leer je volgens mij niet echt je plan te trekken. Ik denk dat ik pas echt zelfstandig zal worden wanneer ik het helemaal alleen moet doen.” ¬ TEKST: Silke Renty ¬ FOTO: PAULINE POELMANS
Volgens een onderzoek van het Institut pour un Développement Durable woonden in 2004 drie op vier van de Belgische jongeren tussen 18 en 24 jaar nog thuis bij hun ouders. Dit aantal steeg zelfs tot 80% in 2009, wat een totaal opleverde van zo’n 800.000 jongeren. Volgens het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) woont 97% van de 18-jarigen nog thuis. Op 25-jarige leeftijd is dat nog 46%. Het stijgend aantal jongeren dat bij de ouders inwoont, zou verklaard worden doordat jongeren steeds vaker en ook langer voortstuderen. Van de thuiswoners zijn 66% studenten. Slechts 7% onder hen is werkloos.
011 Pidmag. Pidmag. 11
Gratis werk voor iedereen Minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) wil langdurige werkloosheid bij laag- en middelgeschoolde jongeren aanpakken door meer stageplaatsen voor hen te creëren. Zogenaamde instapstages moeten hen de nodige ervaring en competenties geven om nadien vlot voltijds werk te vinden. Hooggeschoolde jongeren vallen uit de boot met het plan van De Coninck, maar die blijken zelfredzaam genoeg om zonder hulp achter stages aan te gaan. Maar tegen welke kost? De VDAB moedigt langdurig werkloze schoolverlaters aan om via stages toch maar aan de slag te gaan, al is het dan onbetaald. Jongeren geven zelf aan dat ze tijdens sollicitaties de tip krijgen om op vrijwillige basis te werken. Werkgeversorganisatie Voka legt uit: “Je kunt beter stages doen om een blanco cv in te vullen dan wachten tot er iets uit de hemel valt.” Toch geeft Voka toe dat bijleren en werken tijdens stages soms in elkaar overlopen. “Er is een hele waaier aan soorten stages en de grens is niet altijd helder te trekken”, zegt Senior Adviseur Sonja Teughels.
Arme jeugd
Net daarom riep het European Youth Forum (EYF) het voorbije jaar steeds vaker op tot het vergoeden van stages. Letizia Gambini van het EYF vermoedt dat werkgevers te vaak stagiairs gebruiken als goedkope of gratis werkkrachten. Ze wijst erop dat 75% van de jongeren die na hun studies een stage lopen niet of onvoldoende betaald worden en dat meer dan de helft van hen aangeeft dat enkel te aanvaarden omdat er geen vast werk is. Het EYF en Steunpunt Jeugd waarschuwen voor jongerenarmoede, ook in de middenklasse. “Wanneer die jongeren schulden maken, vallen ze terug op een breed netwerk: ouders, partner, vrienden… Zij kloppen niet aan bij de diensten die de Vlaamse overheid van data voorzien, dus duiken ze ook niet op in de statistieken.” Jongeren die geen steun krijgen van hun omgeving, kunnen het zich niet veroorloven om onbetaalde stages te volgen. In een werkwereld waar stages en vrijwilligerswerk de enige manieren zijn om als schoolverlater toch ervaring op te doen, betekent dat: hun dromen opgeven en afzakken naar werk dat ze niet willen of dat onder hun diploma is gesitueerd. Het is niet verwonderlijk
dat veel van die jongeren zich daar niet bij willen neerleggen en toch blijven proberen, met alle gevolgen van dien. De Nationale Bank stelt vast dat de schuldenlast bij jongvolwassenen (18- tot 25-jarigen) sinds het begin van de crisis alleen maar gestegen is. Het Centrum voor Schuldbemiddeling bevestigt dat.
Onduidelijkheid troef
Om het financieel allemaal nog wat zwaarder te maken, kan het zijn dat je als jongere je werkloosheidsuitkering kwijtraakt als je een stage volgt, zelfs al is die stage onbetaald. Welke juist de voorwaarden zijn om die uitkering niet kwijt te raken, lijkt niemand te weten. Volgens de persdienst van de RVA is het nochtans allemaal heel duidelijk: “Wij moedigen het zeker aan om vrijwillig te werken om zo ervaring op te doen en sneller werk te vinden. Daar gaan wij nooit een uitkering voor intrekken. Zolang de werkzoekende maar voorrang geeft aan voltijds werk als dat zich aandient tijdens de stagetijd en netjes op voorhand aangeeft dat hij ergens gaat werken.” Klare taal, die totaal niet strookt met heel wat voorbeelden die op onze redactie de revue passeerden. Daarom besloten we de proef op de som te nemen en ons zelf aan te melden als werkzoekende die een stage wil doen die broodnodig is in onze sector. Zowel de vakbonden ACV, ABVV en ACLVB als de RVA zelf zeiden niet te weten wat we moesten doen. In de meeste gevallen hoorden we dat vrijwillig werk met behoud van uitkering onmogelijk is. De andere keren konden we helemaal geen antwoord krijgen. Door dit gebrek aan informatie eindigt de stagiair met zijn rug tegen de muur. Hij moet kiezen tussen ervaring of een uitkering. ¬ TEKST: Izabelle Devulder
12 Pidmag.
“Uitkering kwijt omdat ik me wou bijscholen” Lander Kennis (26), Master taal- en letterkunde, Master in de vergelijkende en internationale politiek
“Na twee jaar gewerkt te hebben als communicatiemedewerker, besloot ik in maart 2012 om mijn jongensdroom na te jagen om tv te gaan maken. Mensen in die sector raadden me aan om een stage te lopen om ervaring te verwerven. Ik heb een stage van twee maanden gedaan bij productiehuis De Chinezen. Kort daarna kon ik aan de slag bij het productiehuis FremantleMedia Belgium. Maar zo gemakkelijk was het allemaal niet voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).”
Van het Hulpkasje naar de muur
“Bij De Chinezen wisten ze niet wat de regelgeving rond stage was. Ik ben toen naar de Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen gegaan, die me naar de RVA stuurde, want bij de Hulpkas wist niemand of ik een stage zou mogen volgen of niet en welk effect dat zou hebben op mijn uitkering. Bij de RVA kreeg ik te horen dat zij het ook niet wisten en dat ik naar de Hulpkas moest gaan. Niemand kon me een duidelijk antwoord geven. Ik heb toen zelf opzoekingswerk gedaan en een formulier gevonden om mijn stage aan te geven aan de RVA, dat ik netjes heb laten invullen door de stageplaats. Dat kon niet digitaal, dus was het weken wachten op een antwoord via de post. Uiteindelijk waren we het beu en besloten we om er gewoon aan te beginnen.”
Een principekwestie
“Bijna halverwege mijn stage kreeg ik een brief in de post: een stage was niet toegelaten omdat ik gedurende die periode niet beschikbaar was voor de arbeidsmarkt. De daaropvolgende twee maanden heb ik geen euro ontvangen van de RVA. Ik heb mijn spaargeld moeten
aanspreken, maar het gaat mij toch vooral om het principe. De overheid vindt het blijkbaar normaal om de uitkering af te pakken van een werkzoekende die voltijds wil werken en ervaring wil opdoen met de bedoeling om daarna snel aan het werk te raken. Dat frustreert me. Tegelijk hoor ik verhalen van vrienden die een wereldreis maken of betaalde stages niet aangeven en die hun uitkering blijven behouden. Ik had beter vals gespeeld.”
“Prestigieuze stages werpen geen vruchten af”
communicatieverantwoordelijke. Dat heeft niks te maken met mijn studie of stages. Maar ik heb tenminste werk, ik moet niet meer op mijn ouders steunen en buiten mijn werkuren kan ik vrijwilligerswerk doen. Voor het museum werk ik dan wel gratis, maar ik houd de voeling met wat ik graag doe.”
Liever gratis werk dan geen werk
“Een stagevergoeding krijgen is mooi, maar het is te weinig om er iets van opzij te zetten. Helemaal niet betaald worden, dat vind ik niet correct. Bedrijven zouden iets moeten geven, maar tegelijk ben ik blij dat ik bezig blijf, dat ik ervaring opdoe en niet met mijn duimen moet draaien. Het is moeilijk om ervaring te verwerven, dus probeer je maar stages te doen, want het is gemakkelijker om een stage te krijgen dan om een job te vinden. Jammer genoeg tellen stages voor veel werkgevers niet mee als werkervaring. Wat het nut dan is? Tijdens sollicitaties kan ik praktijksituaties aanhalen. En het waren geweldige ervaringen, zowel professioneel als persoonlijk. Ik zou het nog steeds doen, ook als ik op voorhand had geweten hoe moeilijk het zou blijven om werk te vinden.”
Margit Didelez (24), Master
sinds oktober ben ik deeltijds zelfstandig psychologe. Het is absoluut niet evident om als pas afgestudeerde zelfstandige te worden, maar ik ben een beetje in die richting gedwongen. Ik heb de stap alleen kunnen zetten omdat ik een vriend heb met een vast inkomen. Zonder hem had ik een job moeten aannemen die ik niet wou, voor het geld. Ik wil echt niets anders doen dan datgene waarvoor ik gestudeerd heb. Ik heb er tenslotte vijf jaar hard voor gewerkt en al voor mijn studies wist ik: ik wil dit, enkel dit en niets anders!”
Blijven bijscholen
“Ik hou van een tiental klasgenoten bij wat ze tegenwoordig doen. Ik ken er twee die werken als psycholoog. De rest is naar het buitenland gegaan, studeert verder of heeft zich gestort op stages en vrijwilligerswerk. Ik doe vrijwilligerswerk om met kinderen bezig te blijven, dat is mijn afstudeerrichting. Opvoedster is heel leuk om te doen, maar ik wil het niet als carrière. Het is een mooie kans om bij te leren, want op school hebben we weinig gewerkt rond kinderen van die leeftijd. Ook het specifiek behandelen van patiënten kwam weinig aan bod. Daarvoor moeten psychologen een postgraduaat volgen. Dat is duur en het kost drie jaar extra. Niet iedereen wil of kan dat. Zelf wil ik het wel, maar ik moet eerst bekijken hoe ik dat financieel ga doen. Ik zal hoe dan ook moeten blijven werken tijdens mijn postgraduaat.”
kunstwetenschappen
“Een half jaar voor mijn afstuderen hoorde ik over het Leonardo da Vinci-programma, waarmee ik een stage zou kunnen doen in het buitenland. Ik had er toch een beetje spijt van dat ik nooit op Erasmus was gegaan, dus dit leek mijn kans. Ik heb vijf maanden in Dresden gewerkt voor het Alte Meister-museum en daarna ben ik twee maanden naar het Guggenheim in Venetië gegaan. Ik heb daar mijn blik enorm verruimd. Sinds ik terug ben uit Dresden, werk ik als vrijwilliger in een bekend Antwerps museum, maar dat is allemaal geen écht werk. Op het einde van de maand heb je niets op je rekening. Het is niet fijn als je op je 24ste nog op kosten van je ouders moet leven.”
Een zware klap
“Ik had gedacht dat mijn stages zouden helpen in de zoektocht naar werk, maar werkgevers vragen echt veel ervaring. Overal ben ik afgewezen, zelfs voor jobs waarvoor enkel een diploma van de middelbare school nodig is. En de VDAB helpt ook niet veel, met mails voor de functie van poetsvrouw of bestrijder van ongedierte. Ik heb een half jaar moeten zoeken om uiteindelijk een deeltijdse job van bepaalde duur te krijgen als
Studierichting stage
“Stages en postgraduaten nodig voor ervaring” Ellen Vrijders (23), Master in de klinische psychologie
“Vroeger dacht ik: later, dat is afstuderen, een job vinden, geld verdienen, een appartementje kopen… Zo gemakkelijk is het vandaag toch niet, ondervond ik toen ik afstudeerde. Bij sollicitaties merkte ik dat de cv’s van schoolverlaters meteen opzij geduwd werden. Iedereen wil ervaring. Maar om ervaring op te doen, moet je toch ergens aangenomen worden? Sinds afgelopen zomer werk ik op vrijwillige basis als opvoedster in een crèche en
“Ik heb onlangs vernomen dat de KU Leuven tegenwoordig een stagejaar aanbiedt: een extra schooljaar, gevuld met stage. Je werkt als psycholoog onder supervisie, onbetaald, en leert bij over hoe het er in de praktijk allemaal aan toe gaat. Ik ben teleurgesteld dat ik nu pas van die richting afweet, want ik heb altijd het gevoel dat ik afgerekend word op een gebrek aan ervaring. Tijdens mijn studie heb ik nochtans zeven maanden stage gehad, zeker niet weinig. Maar ik voel wel dat er nog veel te leren valt. Ik denk dat een heel jaar stage de kansen op een job ook verhoogt. Mijn raad aan iedereen is: als je het kunt betalen, volg dan dergelijke extra richtingen. Ik kan moeilijk inschatten of een extra diploma belangrijk is voor de werkgever, maar ik weet zeker dat extra ervaring dat wel is.” ¬ TEKST: Izabelle Devulder ¬ FOTO's: PAULINE POELMANS
Pidmag. 13
sociale media op de arbeidsmarkt: to do or not to do? op fanpagina's, company pages of twitter accounts. Naast feitelijke info komen sollicitanten bijvoorbeeld ook te weten wie voor het bedrijf werkt en wat de algemene omgangsvormen zijn. Zo is het mogelijk om als werkzoekende je mogelijk toekomstige werkgever grondig te screenen, om desnoods vast te stellen dat het bedrijf en de functie in kwestie misschien toch niet zo op je lijf geschreven zijn.
Sociale media zijn alomtegenwoordig. Geen morzel grond van het maatschappelijke leven blijft onontgonnen. Maar welke rol spelen sociale media op de arbeidsmarkt? Uit onderzoek tussen december 2011 en januari 2012 bij tweehonderd HR-managers van Robert Half Belgium, een internationale speler op het gebied van rekrutering, blijkt dat het nogal meevalt. De hausse van de sociale media heeft in geen geval de traditionele rekruteringskanalen verjaagd. Integendeel, bijna een op drie van de HRmanagers geeft aan helemaal geen gebruik te maken van sociale media bij de rekrutering. Bovendien vindt acht op tien het geen bekwaam aanwervingsinstrument. HRmanagers die deze media toch gebruiken, doen het voornamelijk voor het zoeken naar en het screenen van mogelijke kandidaten. Ze beschouwen sociale media als een van de mogelijke manieren om geschikte kandidaten op te sporen. Maar het klassieke cv zal volgens hen niet meteen verdwijnen. Jonas Soenens, een van de vennoten van headhuntersbureau Schelstraete & Desmedt, gaat een stap verder. Hij kan netwerksites zoals LinkedIn nog moeilijk wegdenken in zijn dagelijkse werkpraktijk. "Een vijfde van de kandidaten vinden we op die manier. Aangezien wij zoeken naar kader- en directieleden en dat voornamelijk iets oudere mensen zijn, veronderstel ik dat het percentage bij bureaus die zich ook op jonge starters richten zelfs nog iets hoger ligt." Soenens benadrukt wel dat LinkedIn en aanverwanten enkel nuttig zijn voor het detecteren van interessante profielen. "Na de detectiefase proberen we toch zo snel mogelijk over te gaan tot een telefoongesprek, en indien interessant ook face-to-face-contact. Enkel zo kunnen we echt te weten komen welk vlees we in de kuip hebben."
Zoekende
Geerlinde Pevenage, conversation starter bij social mediabureau Talking Heads, stelt vast dat Vlaanderen achterop hinkt en dat veel bedrijven nog zoekende zijn. "In de eerste plaats kloppen ze bij ons aan om sociale
14 Pidmag.
Stoute schoenen
media in te zetten voor marketingdoeleinden. Wij proberen dan meteen duidelijk te maken dat werken met de sociale media een inspanning moet zijn van de hele organisatie, dus ook bij de rekrutering." Bij Talking Heads geloven ze niet dat sociale media de klassieke kanalen van tafel zullen vegen. "De grote uitdaging is om die media op een slimme manier af te stemmen op de andere rekruteringskanalen." Pevenage heeft ervaren dat het bij bedrijven vaak hard werken is om de trein van de sociale media op de juiste rails te krijgen. "Bedrijven gebruiken ze voornamelijk om profielen van kandidaten te screenen. Maar vervolgens schakelen ze nog altijd een headhuntersbureau in, dat dan bij ons aanklopt. Het zijn dus nog vooral HR-bedrijven die momenteel aan het experimenteren zijn." Veel bedrijven willen ook te snel gaan. Pevenage: "Het heeft geen zin om je vacature op je Facebook-fanpagina te zetten, als je maar twintig fans hebt."
Solliciteren
En de overheid? Hoewel de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) al sinds 2007 een Facebookaccount heeft, is projectleider Social Media Veerle Torrekens pas nu bezig aan het actieplan E-wijs. Hiermee wil de organisatie een veilige omgeving creëren waarbinnen de eigen consulenten in de toekomst sociale media kunnen integreren in hun werkroutine. Ondertussen is VDAB ook aanwezig op Twitter, LinkedIn en Pinterest, en geeft de dienst workshops aan werkzoekenden over het gebruik van sociale media in het sollicitatieproces. Zijn sociale media ondertussen een gangbaar hulpmiddel voor werkzoekenden in hun zoektocht naar werk geworden? Wie goed voorbereid is, maakt vaak een betere indruk tijdens een sollicitatiegesprek. Veel informatie over een bedrijf vind je vandaag
Maar er zit meer in dan je denkt. Gregory Ruelens is 27 jaar en sinds november 2012 aan de slag bij Mplus-group, een bedrijf dat telefonie en mobiele internetdiensten voor smartphones en tablets aanbiedt en o.a. JIM Mobile als klant heeft. Als doorgewinterd gebruiker van de sociale media was het voor hem vanzelfsprekend om die media in te schakelen toen hij solliciteerde voor de functie van social-mediaspecialist. Toch stuurde ook hij eerst een klassieke sollicitatiebrief met een cv. Na tien dagen oorverdovende stilte van Mplus-group, trok hij zijn stoute schoenen aan. Een persoonlijke tweet naar CEO Stijn Vander Plaetse bracht alles in een stroomversnelling. Ruelens werd een dag later uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek en kon anderhalve week later starten. Vander Plaetse zal het niet snel vergeten: "Ik was meteen onder de indruk. Iemand die gewoon zegt: 'Ik ben de man die je zoekt'. Toen had ik bij wijze van spreken geen cv meer nodig." Ondertussen is Ruelens ingewerkt en bedient hij de knoppen van de sociale media van Mplus-group. Een snelle blik op de website leert dat het bedrijf momenteel tien openstaande vacatures heeft op vier domeinen. "Aangezien Mplus zelf nog niet zo lang bezig is en ik net ingewerkt ben, zijn we nog volop bezig om te bekijken hoe we de verschillende sociale media kunnen gebruiken voor de rekrutering. Daarnaast maak ik er momenteel werk van om onze medewerkers te overtuigen om online tamtam te maken", zegt Ruelens. "Ik ben in ieder geval enorm blij dat ik betaald word om de hele dag op sociale media te zitten. Ik raad iedereen die een job zoekt aan om creatief te zijn met sociale media." ¬ TEKST: Lander Kennis ¬ ILLUSTRATIE: RENéE VAN ZADELHOFF, LIEN TEBLICK
Jonge allochtonen hebben het moeilijk Volgens de VDAB in Antwerpen is de helft van de Antwerpse werklozen van allochtone afkomst. Onderzoek van UGent toont dat niet-Europese jongeren tussen de 15 en 24 jaar meer dan drie keer zo veel kans maken om werkloos te zijn dan hun Belgische tegenhangers. Hoe komt dit? En hoe denken allochtone jongeren daar zelf over? Het onderzoek van de VDAB in Antwerpen is niet hoopgevend. En dan zijn werklozen met vreemde roots van de tweede en derde generatie nog niet eens meegerekend. Zij horen bij de 15.662 Belgen en EU-onderdanen zonder werk, waar ze bovendien de grootste groep van uitmaken. Volgens de laatste cijfers is in Vlaanderen 26,3% van het totaal aantal geregistreerde niet-werkende werkzoekenden allochtoon. De allochtone werkloosheid steeg met 9,2% in 2012, terwijl de autochtone maar met 4,5% steeg.
Indirecte discriminatie
In het rapport Kansengroepen in Kaart. Allochtonen op de Vlaamse Arbeidsmarkt (2012) haalt de VDAB verscheidene oorzaken aan. Die zijn onder andere een lager opleidingsniveau, taalachterstand, socio-culturele en institutionele factoren zoals beeldvorming en migratiebeleid. Zo krijgen jonge allochtonen minder
onderwijskansen en zijn ze ook minder vertegenwoordigd in hogere opleidingen. Soms is dat zelfs de schuld van de scholen, omdat ze de jongeren sneller en soms onterecht naar het TSO en BSO verwijzen. Galina Matushina, zelf van Russische origine, is educatief medewerkster bij het Internationaal Comité, een landelijke federatie van migrantenorganisaties. Zij bevestigt dat scholen soms aan indirecte discriminatie doen: "Autochtonen krijgen vaak voorrang bij hun inschrijving in de middelbare school. Daarnaast loopt de communicatie tussen de school en de ouders mank. Als er zich dan problemen met hun kinderen voordoen, zijn ze hier veel te laat van op de hoogte."
Stomme klusjes
Het gebrek aan een diploma bemoeilijkt de zoektocht naar een baan. De Afghaanse Amin Majdi Aymal (25) nam in 2012
ontslag in de chocoladefabriek waar hij zes jaar had gewerkt. Die job had zijn broer, die indertijd wel al Nederlands kon, voor hem geregeld. Amin was dus aan het werk, maar de arbeidsomstandigheden speelden hem parten. "Ik moest altijd de stomme klusjes opknappen. Als er ergens vuil op de grond lag, werd er al snel in mijn richting gekeken om het op te ruimen." Na zijn ontslag kwam hij tot de vaststelling dat hij geen recht had op een uitkering en ging hij meteen op zoek naar een nieuwe job. "Elke keer als ik naar een interimkantoor ging, kreeg ik te horen dat ik een opleiding nodig had. Het gebrek aan een diploma was dus het grootste obstakel." Daarom volgt Amin sinds augustus een opleiding lassen bij het Steunpunt Tewerkstelling in Borgerhout. Zo hoopt hij sneller aan werk te geraken.
Droom
Ook taalachterstand vormt een probleem. Apostolov Simeon (25), een Bulgaar die in 2011 naar België kwam, heeft nog steeds geen werk. "Het grote probleem is mijn Nederlands", geeft hij toe. Ondertussen heeft hij Nederlandse les gevolgd, maar voorlopig is dit niet voldoende. Net als Amin volgt Apostolov sinds kort een opleiding bij STW. Zijn droom is om ooit cameraman/monteur te worden, maar intussen zou een job als elektricien hem al enorm blij maken. ¬ Lander Kennis, Renée Van Zadelhoff & Eline Verdegem ¬ FOTO: PAULINE POELMANS
Pidmag. 15
¬ FOTO: PAULINE POELMANS
Nasima, 24 jaar, TaNdartsassistente
016Pidmag.
een uitgebreide versie voor ipad vind je op:
Stampmedia.be/pidmag Pidmag.