tijdschrift voor bibliotheek & archief
Periodiciteit: Maandelijks • februari 2015 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070
2015 | 1
De ontsluiting van gerechtelijk serieel archief
Gevangen in onaangepaste methodiek
De relatie tussen mijn Bibliotheek en andere ID’s De Bib Web Awards 2010 - 2012 - 2014 Meaning through form: ‘artist publications’ in het M HKA Zwerfbibliotheken in Turnhout
VVBAD
omdat informatie belangrijk is
VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIE Statiestraat 179 +32 3 281 44 57
2600 Berchem
[email protected]
www.vvbad.be
editoriaal
VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR
Imago Julie Hendrickx, hoofdredacteur
Julie Hendrickx •
[email protected] REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, An Labis, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye •
[email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57
[email protected] • http://www.vvbad.be/meta
In de nasleep van de aanslag in Parijs werd er heel wat gezegd. Ook door informatieprofessionals. Zo liet een bibliothecaris weten dat we gefaald hebben. “In onze collectie staat nogal wat bij elkaar dat jihadisten wel eens meer tegen de borst zou kunnen stoten dan een cartoon. Anderzijds bedenk ik ook meteen dat we gefaald hebben. Dit zijn Westerse jongeren. Hadden ze maar al die boeken gelezen. Ze zijn hier opgegroeid zonder te proeven van onze vrijheid. ”Dat statement vat de maatschappelijke opdracht van de bibliotheek- en archiefsector goed samen. Die opdracht realiseren, elke dag opnieuw, dat blijft onze grootste uitdaging.” En dat is ook wat mensen verwachten van de bibliotheek. Uit het imago-onderzoek dat Memori, in opdracht van de VVBAD uitvoerde, blijkt duidelijk dat de respondenten (925 personen en zes focusgroepen) bibliotheken en archieven zien als synoniemen voor ontdekking en inspiratie. Bibliotheken en archieven zijn schatkamers. Maar bij ‘ontdekken’ hoort ‘ontmoeten’, onvoorwaardelijk. Bibliotheken zijn dus niet louter gemeenschappelijke boekenkasten zoals archieven ook niet alleen oude papieren bewaren. Zij moeten aan communityvorming doen. En moeten dat duidelijk blijven doen.
Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels •
[email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X
De drempels moeten omlaag zodat iedereen zich welkom voelt. Bijvoorbeeld door het eigenlijke imago van de sector af te stemmen op het gewenste imago, zodat iedereen weet waar bib en archief voor staan. Tot het zover is blijven we onze actiepunten herhalen. Om te beginnen bij de Commissie Cultuur waar we op 15 januari de belangrijkste uitdagingen van de sector verduidelijkten en op de agenda zetten: • Het belang van kwaliteitsvolle opleidingen (en functieomschrijvingen) die mee de aantrekkingskracht van de sector bepalen. Maar in plaats van de opleidingen te krijgen waar de sector nood aan heeft, worden ze afgeschaft. • De erkenning van de bibliotheek als basisvoorziening. Om dat te garanderen, is een decretale verankering absoluut noodzakelijk. Uitsluitsel waar de verantwoordelijkheden van het streekgericht bibliotheekbeleid zullen ondergebracht worden: idem dito. En ook de uitbouw en structurele financiering van het Vlaams e-boekplatform (VEP) mag niet over het hoofd gezien worden. • Erfgoedbibliotheken moeten uitgebouwd worden tot een volwaardige sector binnen het cultureel-erfgoedbeleid. Ook voor erfgoed is de inperking van de provinciale bevoegdheden een zorg: het depotbeleid, de culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken van bovenlokaal belang, … • Er moet werk gemaakt worden van digitaal archiveren. Het is essentieel dat er een structurele financiering komt voor het VIAA en dat deze zich niet alleen toelegt op de digitalisering en de bewaring van audiovisueel materiaal, maar ook van tekstmateriaal, zowel archiefbestanden als publicaties. • Het belang van goede belangenbehartiging. Omdat een goed beleid nu eenmaal geen eenrichtingsverkeer is.
META 2015 | 1 |
1
inhoud
META 2015/1 Jaargang 91 - februari 2015
vaste rubrieken 1 Editoriaal Titel 4 Nieuws 24 Signalement 40 jaar Maurits Sabbebibliotheek 26 Etalage Expertisehouders Levensbeschouwelijke Collecties
38 Uitgepakt Open bestandsformaten Bert Lemmens
27 Inzet Hilde Van Ongevalle 28
Over de grens De Hernán Santa Cruz Library in Chili Wouter Schallier
30 Trend Zwerfbibliotheken naar Turnhouts model Lieve Quadflieg
31
Het cijfer
31
Het plan
36
De Vraag Hoe voorkom je wateroverlast en waterschade in je depot? Sylvie Maes, Veerle Meul en Anne-Cathérine Olbrechts
“Sterren komen, sterren gaan.” 37 Column Blijft hun archief dan wel bestaan? Noël Geirnaert
37 Citaat
2 | META 2015 | 1
39 Kroniek • 84e Deutsche Archivtag • Digital and Traditional Manuscripts • Openbare bibliotheken in tijden van crisis • Brabantse Archivarissendag • Ronde Tafel Algemeen Rijksarchief 43 Recensies 44 Personalia 45
Zo gezien Tom Cobbaert
47 Activiteiten 47 Toepassing 48 Uitzicht
19
inhoud
Sinds augustus 2012 wordt er in het kader van de Interuniversitaire attractiepool P7/22 ‘Justice & Populations: The Belgian Experience in International Perspective, 1795-2015’ gewerkt aan de verdere ontsluiting van de gerechtelijke archieven in Brussel en Wallonië. Na twee jaar is het project halverwege en dringt een eerste reflectie zich op. In het artikel van Christophe Martens vindt u de eerste bedenkingen.
Essay
32
Meaning through form: ‘artist publications’ in het M HKA Evi Bert
artikels De relatie tussen Mijn Bibliotheek en andere id’s
.............. 8
Johan Mijs
De Bib Web Awards: 2010 - 2012 - 2014
............. 15
Thaïs Minnebo en Annelies De Saeger
De ontsluiting van gerechtelijk serieel archief Christophe Martens
Foto: Joke Van der maelen.
15
............ 19
nieuws
Stopzetting IBW besproken in Commissie Cultuur Tijdens de vergadering van de commissie Cultuur in het Vlaams Parlement werd nog even stilgestaan bij de stopzetting van de postacademische vorming Informatie- en Bibliotheekwetenschap (IBW) aan de Universiteit Antwerpen. Verschillende parlementsleden uitten hun ongenoegen bij deze beslissing en vroegen een reactie aan minister Gatz (Open VLD). Marius Meremans (N-VA) peilde of de minister zich achter een volwaardige masteropleiding bibliothecaris/informatiemanager kan zetten en of dat de hij de intentie heeft om met alle actoren samen te zitten. Ook Bart Van Malderen (sp.a) deelt de bezorgdheid van de sector en meldde dat “Vlaanderen nu de enige regio in West-Europa is die geen opleiding in dit vakgebied heeft.” Ook Katia Segers (sp.a) heeft totaal geen begrip voor het feit dat de opleiding zou verdwijnen. Al maakt zij zich wel de bedenking dat de opleiding moeten worden herdacht in functie van de nieuwe rol die bibliotheken vandaag vervullen. Bart Caron (Groen) sloot zich tot slot aan bij de bekommernis van de vraagstellers. Hij vraagt zich ook af waarom een universiteit iets afbouwt waarvoor er eigenlijk toch een grote arbeidsmarkt bestaat. De minister gaf in zijn antwoord aan dat hij de professionalisering van de bibliotheeksector zeer belangrijk vindt. Hij verwees ook naar het Planlastdecreet en dat het voortaan tot de bevoegdheid van de lokale besturen behoort om over de deskundigheid van het bibliotheekpersoneel te waken. Hij stelt zich ook de vraag in welke mate de beroepsopleidingen van vandaag, specifiek voor het bibliotheekpersoneel, voldoende breed gaan om de wijzigende opdracht van bibliotheken te kunnen garanderen. “Je kan je de vraag stellen of deze opleiding toekomstgericht voldoende garantie biedt op tewerkstelling.”, aldus de minister. Tot slot benadrukte minister Gatz nog wel dat hij dit dossier wil aankaarten met de minister van Onderwijs en dat hij met de sector zelf wil overleggen. (TVH)
Doek valt voor De leeswelp en De leeswolf De literaire tijdschriften De leeswelp en De leeswolf worden stopgezet. Dat is het gevolg van de vereffening van vzw Vlabin-VBC, die de tijdschriften uitgaf en fungeerde als documentatiecentrum voor de bibliotheeksector. Acht mensen, onder wie zes redactieleden, zijn ontslagen. In de tweemaandelijkse tijdschriften verschenen recensies, dossiers en essays over recent verschenen boeken. De leeswelp was het laatste Vlaamse tijdschrift dat systematisch aandacht aan jeugdliteratuur schonk. De vereffening van de vzw, die twintig jaar bestond, is een fall-out van besparingen bij Bibnet. Dat moet tien procent besparen, waardoor het contract met Vlabin-VBC niet werd verlengd. Dat vertegenwoordigde zowat vier vijfde van de inkomsten van Vlabin-VBC. Geert Swaenepoel, voorzitter van de vzw, vindt de vereffening een treurig verhaal. “De laatste jaren stond het aantal abonnees onder druk. Overal in Vlaanderen moeten bibliotheken besparen. Het is erg jammer dat Bibnet niet langer in inhoud geïnteresseerd is en niet langer wil betalen voor recensies.” Jan Braeckman van Bibnet betreurt het einde van De leeswelp, maar wil in tijden van besparingen terugplooien op zijn kerntaken, en daar hoort het financieren van recensies niet bij. > Bron: De Standaard, 2 december 2014
4 | META 2015 | 1
nieuws
Online platform verzamelt schrijftalent
Gebruik audiovisueel materiaal in de bib: de eerste resultaten
Azertyfactor is een online platform waar Creatief Schrijven vzw op zoek gaat naar onbekend schrijftalent met een stevige portie x-factor. Iedereen kan een profiel aanmaken en teksten posten. Elke woensdag selecteert een specialist uit het boekenvak zijn tip van de week. Al meer dan 60 kenners onder wie Christophe Vekeman, Guillaume Van der Stighelen, Marnix Peeters en Ivo Victoria, lieten weten welke tekst hen het meest charmeerde.
Audiovisueel archiefmateriaal naar het grote publiek brengen via bibliotheken is een belangrijke doelstelling van VIAA (het Vlaams Instituut voor Archivering). Om dit te bereiken wil het een webplatform maken dat zijn plaats kan veroveren in de bibliotheek. Maar wat zijn de noden en verwachtingen van de bibliotheekmedewerkers en -bezoekers op vlak van audiovisueel materiaal? Om dit te weten te komen startte VIAA een onderzoekstraject i.s.m. met de researchers van iMinds Living Labs. Het eerste deel van dit parcours is afgewerkt en bestond uit een survey rond het gebruik van audiovisueel materiaal in bibliotheken en een omgevingsanalyse.
Interesse Op Azertyfactor vind je niet alleen vers leesvoer, je kunt er als bibliotheek of organisatie ook heel gemakkelijk een schrijfwedstrijd organiseren. Heb je interesse? Stuur een mailtje naar barbara@ creatiefschrijven.be
Bibliotheek verspreidt nieuw verhaal via social media Bibliotheek Pittem is al enkele jaren zeer actief op de sociale media, met o.m. een Facebook-pagina en een twitteraccount. Maar de bibliotheek is wel bezorgd om de impact die de sociale media hebben op het gebruik van klassieke media en de leesvaardigheid van burgers. Daarom start men in Pittem in het voorjaar met een project dat beide media wil laten samenwerken. Speciaal voor Bib Pittem schreef auteur Luc Vandromme (o.m. bekend van De leerling-snijder en Patchoeli) een verhaal voor twitter en andere sociale media. In Onder de voorschoot gaat een jongen op zoek naar zijn roots. Hij stoot daarbij op verzwegen en onbekende feiten. Het verhaal zal verspreid worden via tweets, maar ook via posts op een speciale Facebook-pagina en de Facebookpagina van Luc Vandromme. Gedurende een maand zullen op vaste tijdstippen tweets en post het verhaal aanvullen, zodat het na een maand volledig verschenen zal zijn. Het verhaal kan gevolgd worden via het Twitter-account @Voorschoot, #voorschoot of de FB-pagina ‘Onder de voorschoot’. Bibliotheek Pittem
iMinds Living Labs bevroeg de medewerkers van openbare bibliotheken. 30 procent van alle bibliotheken namen aan de survey deel. Een greep uit de belangrijkste bevindingen: • 79 procent van de bibliotheekmedewerkers wil audiovisueel materiaal kunnen bekijken in de bibliotheek. • De medewerkers zien VIAA als een aanvulling op het audiovisueel materiaal uit de eigen collectie van de bib en als een interessante tool om expo’s aan te vullen. • 92 procent van de medewerkers denkt dat vooral lokaal en nostalgisch materiaal de appetijt van de bezoekers zal opwekken. • Momenteel is het gebruik van audiovisueel materiaal in bibliotheken echter beperkt. De grootste hindernis is de technologische infrastructuur: 45 procent zegt dat hun technologie en internettoegang ontoereikend zijn.
Veranderende context Bibliotheken ondergingen de afgelopen jaren een evolutie, waarin de verblijfsfunctie van de bib, de bibliotheek als ontmoetingsplaats en nieuwe technologieën aan belang wonnen. Op deze evoluties kan VIAA ongetwijfeld inspelen: • Bibliotheken willen uniek audiovisueel materiaal tentoon stellen om mensen naar de bib te halen. • Boeiend audiovisueel materiaal kan ervoor zorgen dat mensen een gesprek aangaan. • Nieuwe technologische middelen nodigen uit om audiovisueel materiaal te bekijken (bijv. een multitouchtafel of de eigen hardware van de bezoeker).
Basics Verschillende experten — die meedachten over wat het VIAA-webplatform zou kunnen betekenen voor bibliotheken — benadrukten het belang van de basisvoorwaarden. “Get the basics right”, het lijkt misschien evident, maar het is noodzakelijk voor het slagen van elk platform. Eenvoud in gebruik, het wegnemen van potentiële drempels, het aanbieden van materiaal dat meteen inzetbaar is en het werken met juiste partners. Het zorgt er allemaal voor dat zowel de bibliotheekbezoeker als -medewerker het webplatform met plezier zal gebruiken.
Veldtesten Nu de bibliotheekmedewerkers en experten gehoord zijn, zullen de medewerkers van VIAA en iMinds Living Labs het VIAA-webplatform in verschillende pilootbibliotheken testen met bibliotheekmedewerkers en -bezoekers. Van hen wil men te weten komen wat zij verwachten van het platform, de inhoud en de functionaliteiten. De resultaten van dit tweede deel zullen snel volgen op de website van VIAA. > http://www.viaa.be
META 2015 | 1 |
5
nieuws
Schadeatlas bibliotheken voorgesteld in Provinciale Bibliotheek Limburg Op het vijfde overlegplatform voor erfgoedbibliotheken is de Schadeatlas bibliotheken voorgesteld. Eva Wuyts, coördinator van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, overhandigde het eerste exemplaar aan Martine Balcer, directeur van de Provinciale Bibliotheek Limburg en gastvrouw van het evenement. Het tweede exemplaar was voor auteur Marijn de Valk. De Schadeatalas bibliotheken is een uitgave van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in samenwerking met het Nederlandse Bureau Metamorfoze, dat in 2007 al de Schadeatlas archieven publiceerde.
Maar u kunt hem ook gewoon los gebruiken, om inzicht te krijgen in de schadebeelden in uw bibliotheekcollectie. UPLA en de atlas zijn zo gemaakt dat u ze kunt gebruiken zonder conserveringsexpertise. Met die brede inzetbaarheid willen we de kennis over schade aan bibliotheekmaterialen verspreiden en bewustzijn creëren rond collectiezorg.
Inhoud In de Schadeatlas bibliotheken vindt u tweeëntwintig veelvoorkomende schadebeelden, verdeeld in vier groepen:
andere schadevormen. De atlas helpt u ook om te beoordelen of een boek nog raadpleegbaar is. De schadevormen zijn geïllustreerd met meer dan honderdvijftig foto’s die speciaal voor deze uitgave werden gemaakt. Een aantal Vlaamse en Nederlandse bibliothecarissen stelden hiervoor hun schatkamers open. U kan de Schadeatlas bibliotheken bestellen bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheek (vanuit Vlaanderen) of bij Metamorfoze (vanuit Nederland). Op de website van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek is de schadeatlas ook beschikbaar in een (interactieve) digitale editie. De Schadeatlas archieven kunt u bestellen of downloaden via de website van Metamorfoze. > http://www.vlaamse-erfgoedbibliotheek.be/publicaties
De bibliotheekversie werd in november voorgesteld aan onze noorderburen op het symposium van Metamorfoze in Den Haag.
Gebruik De Schadeatlas bibliotheken is een belangrijk hulpmiddel als u aan de slag gaat met de Universal Procedure for Library Assessment (UPLA), een statistisch model dat in 2013 is ontwikkeld door de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. De atlas geeft een beschrijving van alle schadebeelden die relevant zijn bij de ontwikkeling van een behouds- en beheerplan.
6 | META 2015 | 1
• Schade aan de boekband: de buitenkant van een boek • Schade aan de boekconstructie: het openen en sluiten van een boek • Schade aan het boekblok: de feitelijke informatiedrager op perkament of papier • Biologische schadevormen: schimmelen plaagdierschade Bij elke schadevorm is vermeld hoe u hem kan herkennen, wat de mogelijke oorzaken zijn en welke gevolgen de schade kan hebben voor het boek als geheel. Verwijzingen geven de relaties aan met
nieuws
Gids digital storytelling voor archief én bibliotheek Tijdens de conferentie Erfgoed & Storytelling lanceerde FARO de publicatie Samen inzetten op educatie. Digital storytelling voor archief én bibliotheek. Deze gids mikt op archief- en bibliotheekmedewerkers die samen een werking rond digital storytelling willen uitbouwen. Uitgangspunt is het vertalen van archiefstukken naar een educatief pakket waarbij gebruik wordt gemaakt van digital storytelling als methodiek. Deze gids biedt daarom een introductie tot die methodiek, een basisstappenplan, enkele hulpdocumenten en praktijkvoorbeelden aan. Het is geen afgewerkt didactisch pakket dat u onmiddellijk kan gebruiken maar het biedt materiaal om, op maat van de doelgroep én de doelstellingen die u wil bereiken, een educatief aanbod uit te werken. Om het potentieel van digital storytelling voor archieven en bibliotheken te promoten, organiseerden FARO en LOCUS op
22 mei 2014 in de Openbare Bibliotheek van Wetteren de workshop ‘Digital storytelling in archief en bibliotheek: samen inzetten op educatie’. Tijdens die dag werden zeven duo’s, bestaande uit een archivaris en een bibliothecaris, ingewijd in alle aspecten van digital storytelling en werd hen getoond hoe ze stapsgewijs een digitaal verhaal kunnen maken. In de namiddag kregen de duo’s de opdracht om een presentatie te maken over het project waarin ze digital storytelling zouden gaan gebruiken. Omdat succesvolle praktijkvoorbeelden dé pleitbezorgers zijn voor meer samenwerking tussen archief en bibliotheek vindt u in de gids een reeks fiches met informatie over de wijze waarop deze duo’s digital storytelling hebben ingezet. U kan de gids hier gratis downloaden: http://www.faronet.be/ e-documenten FARO
EEN BRON VAN KENNIS Axiell ALM is de leidende leverancier van collectie management systemen, online publicatie en mobiele oplossingen. Adlib biblio-theek is een professioneel softwarepakket voor informatiemanagement, kennismanagement en catalogusbeheer en wordt gebruikt in bibliotheken, mediatheken, documentatiecentra, (hoger)onderwijs, gezondheidszorg, juridische instellingen en bedrijven. Adlib Bibliotheek voldoet aan alle gangbare standaarden. Een krachtige thesaurus, koppeling met digitale media en andere externe bestanden en thesauri behoren tot de standaardfunctionaliteit. Adlib Bibliotheek kan naadloos geïntegreerd worden met onze Archief en Museum modules, tot één compleet ‘cross domain’ systeem. Uiteraard kunt u Adlib Bibliotheek ook uitbreiden met uitleen-, tijdschrift-, bestel- & SDI modules en online services.
Meer dan 2600 klanten gebruiken onze software wereldwijd, van academische collecties tot openbare bibliotheken
AXIELL ALM Netherlands BV Postbus 1436, 3600 BK Maarssen Nederland
t +31 (0)346 58 68 00
[email protected] www.axiell-alm.com
artikel
De relatie tussen Mijn Bibliotheek en andere id’s Johan Mijs, Bibnet Foto’s: Bruno Vermeeren
Dankzij Mijn Bibliotheek beschikken Vlaamse openbare bibliotheken voor het eerst over een gemeenschappelijke authenticatie- en autorisatietoepassing. Die maakt het voor de gebruiker mogelijk om met één login verschillende lidmaatschappen van verschillende bibliotheken te beheren en digitale collecties te raadplegen.
8 | META 2015 | 1
artikel
Mijn Bibliotheek is voor de openbare • integreren en aanbieden van de lenersbibliotheeksector een centraal platform activiteiten in de user interface en de dat verder kan evolueren en up-to-date API van Mijn Bibliotheek (bijv. uitleninblijven met de nieuwste trends. Het is de gen tonen, verlengen, reserveren, openoplossing om op een standaard manier staande bedragen en leenhistoriek uit te integreren met aanbieders van digide bibliotheeksystemen van verschiltale collecties. De Mijn Bibliotheeklende bibliotheken). ‘servicelaag’ bovenop de bibliotheek- • een administratiemodule per bibliosystemen is ook open genoeg om te theek aanbieden om profielen te koppelen met loginmogelijkheden van beheren en het gebruik van de bovenandere partijen. staande functies te rapporteren. In dit artikel beschrijven we kort hoe Mijn Bibliotheek werkt, schetsen we enkele toekomstige evoluties en gaan we dieper in op de mogelijke relaties tussen Mijn Bibliotheek en andere identificatiemogelijkheden of id’s. Bibnet krijgt meer en meer vragen van gebruikers, bibliotheken, lokale besturen en leveranciers over integratiemogelijkheden met Mijn Bibliotheek. We hebben in het bijzonder aandacht voor het aanmelden en het registreren, want dat zijn net de integratiepunten met die andere id’s.
Registreren in Mijn Bibliotheek Mijn Bibliotheek beschikt over een eigen identity store waarin elke gebruiker verplicht een profiel dient aan te maken met een gebruikersnaam, paswoord, e-mailadres, woonplaats, geboortedatum en geslacht. Al deze gegevens kunnen achteraf worden gewijzigd in Mijn Bibliotheek.
In de derde stap maak je een profiel aan. Indien de registratie is gelukt kan je aanmelden met e-mail of gebruikersnaam en zelfgekozen paswoord. Er wordt ook een e-mail met een bevestigingslink gestuurd om het e-mailadres te valideren (zo kan Mijn Bibliotheek bijhouden of een e-mail al dan niet geldig is). Na de aanmaak van een profiel, is het ook mogelijk om extra bibliotheeklidmaatschappen te koppelen, bijv. die van je kinderen. Dit gebeurt op dezelfde manier als hierboven: eenmalig een bibliotheekkaartnummer en paswoord koppelen aan je Mijn Bibliotheek-profiel. Na de registratie kan je voor je gekoppelde bibliothe(e)k(en) je uitleningen bekijken en verlengen, en je openstaande kosten, reserveringen en uitleenhistoriek bekijken. 2
Wat is Mijn Bibliotheek? Mijn Bibliotheek is het centrale platform voor de toegang tot de gepersonaliseerde online dienstverlening van de openbare bibliotheken in Vlaanderen. Mijn Bibliotheek wordt ontwikkeld en beheerd door Bibnet, in samenwerking met de firma Lodgon. Het is een toepassing gebaseerd op opensourcesoftware en standaard componenten. Mijn Bibliotheek biedt volgende functies: • een selfservice omgeving om bibliotheekgebruikers een Mijn Bibliotheekprofiel te laten aanmaken, aanpassen en verwijderen. • een validatieservice om de geldigheid van een bibliotheeklidmaatschap te valideren ten opzichte van de bibliotheeksystemen van Vlaamse openbare bibliotheken. Op dit moment is een Mijn Bibliotheekprofiel steeds minimaal gekoppeld met één geldig bibliotheeklidmaatschap. • toegang en autorisatie verlenen tot andere websites en applicaties via Oauth 1 (bijv. Gopress Krantenarchief, E-boeken app, Fundels app, Gazet Van Antwerpen Historisch Archief).
Bibliotheek-profiel. Mijn Bibliotheek slaat de in het bibliotheeksysteem persistente identificerend nummer van je lidmaatschap op (dit is niet noodzakelijk hetzelfde als je bibliotheekkaartnummer).
Op 1 januari 2015 zijn 137 van de 314 openbare bibliotheken in Vlaanderen gekoppeld aan Mijn Bibliotheek. In het eerste kwartaal van 2015 worden meer dan 100 bijkomende bibliotheken gekop-
De keuze voor een eigen identity store is ingegeven door nood aan een overkoepelende account, troubleshooting, monitoring, rapportering, betrouwbaarheid en duurzaamheid (logins blijven onafhankelijk ten opzichte van Facebook, Google, Twitter, enzovoort).
peld. De identity store bevat op 1 januari 2015 226.481 profielen en 287.478 bibliotheeklidmaatschappen. De mogelijkheid om extra bibliotheeklidmaatschappen (bijv. die van je kinderen) te koppelen is een groot succes: in totaal zijn 27 procent van de lidmaatschappen als extra lidmaatschappen gekoppeld.
Op dit moment kan je enkel een profiel registreren als je een geldig lidmaatschap hebt van een bibliotheek. ‘Kies je bibliotheek’ is de eerste stap in de registratieprocedure. In de tweede stap geef je eenmalig je bibliotheekkaartnummer en paswoord in. Na de realtime validatie in het bibliotheeksysteem wordt je bibliotheeklidmaatschap gekoppeld aan je Mijn
Om digitale collecties beter te kunnen promoten, bijv. met gratis content waarvoor je enkel moet registreren en geen lid hoeft te zijn van een bibliotheek, werd in het kader van ‘E-boeken in de bib’ een proof of concept uitgewerkt met een tijdelijk profiel gekoppeld aan een ‘probeercampagne’. De registratieprocedure
META 2015 | 1 |
9
artikel
hiervoor wordt aangeboden op een specifieke campagne-URL. Deze registratieprocedure wordt gekenmerkt door het overslaan van de eerste stap uit de gewone registratieprocedure (het koppelen van bibliotheekkaartnummer en paswoord). De gebruiker krijgt in de plaats een lidmaatschap van een digitale collectie met een campagne, en hoeft enkel een profiel aan te maken. Na het verlopen van de campagne van bijv. vier maanden wordt de gebruiker op de hoogte gebracht dat zijn tijdelijk profiel is afgelopen. Bibnet kan dan een lead aanbieden aan de dichtstbijzijnde bibliotheek (op basis van de woonplaats van de gebruiker) die de gebruiker kan uitnodigen om lid te worden van de bibliotheek. Met de tijdelijke profielen kan ook een eerste stap worden gezet naar een soort ‘voorinschrijving’ in de bibliotheek. Er wordt ook verder bekeken wat de mogelijkheden zijn om online lid te worden van de bibliotheek. De in gebruik zijnde bibliotheeksystemen laten echter nog niet toe dat via webservices een nieuw lenersrecord wordt gecreëerd. Online inschrijven veronderstelt voor veel bibliotheken ook de integratie van online betalen in Mijn Bibliotheek. Voor het project ‘E-boeken in de bib’ heeft Bibnet een proof of concept gebouwd met Ingenico (www.ingenico.be), de marktleider voor online betalen in België en Nederland. De bedoeling is om het mogelijk te maken om bijv. leentegoed voor e-boeken online te kopen. Ook hier kan de mogelijkheid om online te betalen voor openstaande kosten in het bibliotheeksysteem (boetes, reserveerkosten, inschrijvingsgeld, ...) verder worden onderzocht. De hoge transactiekosten van het online betaalsysteem vormen alvast een drempel: die lopen al snel op tot 0,5 euro per transactie, wat veel is bovenop de kleine bedragen die de bibliotheek aanrekent.
Aanmelden in Mijn Bibliotheek Een gebruiker meldt aan met zijn e-mailadres (of gebruikersnaam) en paswoord. 1 0 | META 2015 | 1
Met de functie ‘Paswoord vergeten’ krijgt de gebruiker een e-mail toegestuurd om zelf een nieuw paswoord in te stellen. Net als bij vele sites waar je moet aanmelden, is er een hoog percentage mislukte logins (meestal een verkeerd of vergeten gebruikersnaam of paswoord). Bibnet werkt aan kleine verbeteringen op het aanmeldscherm om het percentage mislukte logins te verlagen en dat lukt geleidelijk aan. Bij de lancering in de provincie Vlaams-Brabant in mei 2013 werden 67,92% mislukte logins op een totaal van 32.926 logins geregistreerd. In de maand december van 2014 waren er maar 29,82% mislukte logins meer op een totaal van 271.752 logins. Let wel: het percentage wordt vertekend door toevoegen van nieuwe bibliotheken of provinciale bibliotheeksysteem. Die zorgen voor een stijging van de mislukte logins, namelijk nieuwe gebruikers die zich niet eerst registreren maar aanmelden met de oude manier (met bibliotheekkaartnummer).
Aanmelden met alternatieven? Sociale media Mijn Bibliotheek liet in een eerste fase toe om aan te melden met een Facebooklogin. Die Facebook-login was een extra comfortdienst: nadat een gebruiker zijn Mijn Bibliotheek-profiel had aangemaakt, kon hij ook zijn Facebook-account koppelen zodat hij daarmee kon aanmelden. Tussen 1 januari en 1 september 2014 hebben 2849 gebruikers een Facebookaccount gekoppeld – er zijn geen cijfers hoeveel van die gebruikers Facebook echt gebruikt hebben als login. Omdat de Facebook-knop verwarring veroorzaakte en weinig werd gebruikt, werd hij uitgeschakeld in september 2014. Heel wat webdiensten kiezen een eigen identity store en laten een integratie met sociale media achterwege. 3 Mijn Gemeente-login Een aantal grotere gemeenten werkt aan een eigen identity store waar burgers een account kunnen aanmaken om een persoonlijke online dienstverlening te krijgen.
Gezien Mijn Bibliotheek (in het bijzonder de functie ‘verlengen’) een van de toptaken is van gemeentelijke websites, willen die gemeenten ook Mijn Bibliotheek koppelen aan hun eigen identity store. 4 Dit kan op twee manieren: • zorgen dat de Mijn Bibliotheek-login gekoppeld kan worden aan een Mijn Gemeente-login zodat een single-signon effect ontstaat. Na aanmelden op de website van de gemeente, hoef je niet meer aan te melden in Mijn Bibliotheek. • volledige integratie van Mijn Bibliotheek in de website van de gemeente. De API van Mijn Bibliotheek (https://mijn. bibliotheek.be/openbibid-api.html) laat toe Mijn Bibliotheek na te bouwen op een andere site. De registratieprocedure zelf is echter zo complex dat die niet in de API wordt aangeboden. Omdat de functionaliteit van Mijn Bibliotheek niet perfect te mappen valt op één bibliotheek (bijv. een profiel kan lid zijn van meerdere bibliotheken) of één omgeving (Mijn Bibliotheek is ook een login voor Gopress Krantenarchief en de E-boeken en Fundels apps) is de volledige integratie zeker geen eenvoudige opdracht op gebied van kosten, technologie en user experience. De functionaliteit op de andere website moet vlot mee evolueren met de nieuwe functionaliteit van Mijn Bibliotheek. Wijzigingen met impact op de front-end moeten ook snel in de andere website worden ingebouwd. Wijzigingen kunnen ook complex zijn of moeilijk aan te bieden als API bijv. online betalingen. Er spelen ook marketing issues. Als een login gebruikt wordt in verschillende toepassingen, wordt die login automatisch een soort ‘brand’ (merk). Aanbieders rekenen op de herkenbaarheid van de login om de andere toepassingen te introduceren en aan te bieden. Als een andere login dan Mijn Bibliotheek leidend wordt (en gebruikers zijn gewoon om met die login aan te melden) dan verdwijnt voor die gebruikers de ‘brand’ van de Mijn Bibliotheek-login naar de achtergrond. De vraag kan dan rijzen of die andere login(s) ook moet worden aangeboden in de andere Mijn
artikel
Bibliotheek-applicaties. Dit zal leiden tot verwarring door de (op termijn vele) verschillende aanmeldmogelijkheden. En ook hier moeten alle toepassingen vlot mee evolueren met de aanmeldfunctionaliteit van de andere login. Ook al wordt Mijn Bibliotheek volledig geïntegreerd in de Mijn Gemeenteomgeving, toch zullen beide platformen naast elkaar blijven bestaan en vindbaar zijn voor de gebruiker. Beide platformen kunnen dus ‘vredig’ naast elkaar bestaan (de gebruiker kiest zelf welk platform hij gebruikt), maar voor de meest rechtstreekse leads naar de toepassing moet evenwel een keuze worden gemaakt bijv. reserveerlink vanuit de catalogus en links op de website en de header van de catalogus. De enige mogelijkheid om bovenstaande problemen te verhelpen, is de introductie van een ‘neutrale’ global single-signon die op de verschillende omgevingen wordt aangeboden (zie verder). De elektronische identiteitskaart In heel wat bibliotheken wordt de elektronisch identiteitskaart gebruikt als lidkaart. De openbare bibliotheken hebben daarvoor als sector via Bibnet een machtiging gekregen. 5 Die machtiging houdt in dat: • het Rijksregisternummer onder bepaalde voorwaarden mag worden gebruikt als een uniek lenersnummer in de bibliotheek. • de eID-kaart onder bepaalde voorwaarden mag worden opgevraagd voor identificatie van de lener bij inschrijving en bij gebruik van onlinetoepassingen. • bibliotheken onder bepaalde voorwaarden bepaalde gegevens van de lener mogen consulteren in het Rijksregister. De elektronische identiteitskaart zou een zeer grote meerwaarde zijn voor Mijn Bibliotheek in geval van een uitbreiding van Mijn Bibliotheek met functionaliteit om online in te schrijven. De elektronische identiteitskaart heeft ook de mogelijkheden om de basis te vormen voor een global single-sign-on, maar moet nog flink groeien in webvriendelijkheid.
Aanmelden met de huidige mogelijkheden van de elektronische identiteitskaart wordt beschouwd als zeer ongebruiksvriendelijk. Binnen de wereld van de user experience-experts geldt op dit moment de regel: heb je de elektronische identiteitskaart niet nodig, integreer ze dan niet. 6 Over het algemeen wordt de noodzaak van aanmelden met de elektronische identiteitskaart enkel erkend als het gaat om de unieke authenticatiemethode voor overheidsdiensten die een hoge mate van beveiliging nodig hebben, zoals interne, financiële of gezondheidsapplicaties. Als de installatie van de middleware al lukt, dan loopt het moeilijk met de registratie en keuze van de certificaten in de internetbrowser enzovoort. Nog niet alle burgers beschikken over een kaartlezer en sommige vallen zelfs terug op de papieren token. Op 8 augustus 2014 werd een Koninklijk Besluit gepubliceerd in het Staatsblad 7 ondertekend dat het mogelijk maakt om de elektronische identiteitskaart ‘nietverbonden’ te gebruiken, vergelijkbaar met het Digipass-systeem bij de meeste Belgische banken. Deze nieuwe wetgeving zal nieuwe integratiemogelijkheden introduceren en de elektronische identiteitskaart webvriendelijker maken zodat er bijv. geen installatieproblemen meer zijn. Bovendien zal de nieuwe werkwijze mobiel gebruik toelaten. Op dit moment is de meerwaarde van de elektronische identiteitskaart in Mijn Bibliotheek zeer beperkt: een optie om met de elektronische identiteitskaart aan te melden of je bibliotheekkaart te koppelen (voor bibliotheken die werken met de elektronische identiteitskaart als lidkaart) zal overbodige investeringen vragen, verwarring veroorzaken bij gebruikers, het aantal helpdeskvragen doen toenemen en onnodig de drempel verhogen om gebruik te maken van Mijn Bibliotheek. Bibnet zal dan ook een integratie uit te stellen tot er een duidelijke meerwaarde is (bijv. online inschrijven) en de nieuwe
werkwijzen met de elektronische identiteitskaart voldoende matuur zijn. Een bedenking waar over het algemeen niet zoveel aandacht voor is, is de online authenticatie van -12 jarigen. Zij hebben geen elektronische identiteitskaart (de kids-ID is nog niet heel wijd verspreid) en behoren ook tot het publiek van de bibliotheek. In Mijn Bibliotheek hebben op dit moment 19.120 -12 jarigen een profiel.
UiT-ID Los van bovenstaande id’s, zijn er in de onmiddellijke omgeving van bibliotheken nog een aantal andere logins, zoals de UiT-ID en logins in het onderwijs. Cultuurnet heeft een eigen identity store voor de UiT-ID. Die is gestart vanuit het idee van een gepersonaliseerde recommendation engine. Het idee was het onderwerp van een IBBT (nu iMinds)-project ‘CUPID’, waar ook Bibnet aan deelnam. Het project zou een verlengstuk krijgen in het ICIS-project in een traject van Innovatief Aanbesteden van IWT, met een innovatieve focus op situationele recommendations, maar dit project werd door IWT uiteindelijk niet weerhouden. Met de huidige UiT-ID worden je impliciete acties (bijv. klikgedrag) en je expliciete acties (bijv. liken) op UiT in Vlaanderen geregistreerd als je voorkeur. Op basis daarvan krijg je andere evenementen aanbevolen. UiT-ID is net als Mijn Bibliotheek gebouwd met Oauthtechnologie en is ook te gebruiken als login voor andere diensten op andere platformen, bijv. Westtoer (https://shop. westtoer.be/). De identity store wordt, in tegenstelling tot Mijn Bibliotheek, quasi
META 2015 | 1 |
11
artikel
volledig opgebouwd door connectoren met sociale media. Daarnaast is Cultuurnet ook bezig met de uitrol van de vrijetijdspas ‘UiT-pas’ (https://www.uitpas.be/), een voordeelkaart die moet aanzetten tot meer goesting in cultuur, in het bijzonder bij kansengroepen. Om je voordelen online te bekijken en te beheren, moet je een UiT-ID maken op basis van je UiT-pas. Je koppelt je UiT-pas met je UiT-pas-nummer en je geboortedatum. Bibnet en Cultuurnet proberen samen na te denken over de single-sign-on problematiek in het kader van e-cultuur en lokale context. Logins in het onderwijs Universiteiten en hogescholen beschikken over eigen identity stores voor hun studenten en medewerkers. De meeste associaties zijn bezig met centralisatie of modernisering van hun authenticatie- en autorisatietoepassingen. Die toepassingen zijn gekoppeld met complexe back-end systemen als SAP of Peoplesoft en geven toegang tot e-mail-accounts, wifi, VPN, de elektronische leeromgeving en sommige
andere webtoepassingen. Academische “Het is nodig dat de sector verder blijft uitgevers geven op zeer verschillende werken aan de uitbouw van Open Bib manieren toegang tot hun digitale col- ID (Mijn Bibliotheek) als een Single Sign lecties. Meestal is de toegang gewoon On (SSO) Identity Access Management beperkt op IP-adres, dus enkel beschik- (IAM) systeem. Zoals andere systemen baar voor wie via de VPN op het netwerk in de totale architectuur van de digivan de universiteit of hogeschool zit. tale bibliotheek is het van belang dat dit een open systeem is dat gekoppeld De meeste secundaire en sommige kan worden met andere IAM-systemen lagere scholen bieden een elektronische zodat de burger eenzelfde account voor leeromgeving aan met een weblogin, verschillende diensten kan gebruiken. zoals marktleider Smartschool. Een Om een systeem te koppelen aan IAMSmartschool-login kan ook gekoppeld systemen van partners kan er geparticiworden met een login voor Knooppunt, peerd worden in een Federated Identity het portaal voor educatieve uitgevers. and Acces Management model zoals het Bibnet heeft op dit moment nog geen use Where Are You From (WAYF) systeem in case voor integratie van Mijn Bibliotheek Denemarken. Een gefedereerd systeem met een school, hogeschool of universi- kan als een global Single Sign On (SSO) teit. systeem fungeren door het koppelen met systemen van externe partners zoals de Global single-sign-on UitID van Cultuurnet en de e-overheid in De provincies en Bibnet voerden in 2013 het algemeen. Het initiatief van een fedeeen studie uit naar de systeemarchitec- rated systeem kan niet door de bibliotuur van de digitale bibliotheken uit. 8 theeksector alleen aangepakt worden. De studie definieert een aantal werven: Bibliotheken kunnen wel een rol spelen een van de werven is ‘Identiteits- en toe- om een gefedereerd IAM-systeem op de gangsmanagement’. De management agenda van de betrokken overheden en organisaties te brengen. Het federatiesummary van de studie zegt hierover: principe kan voor de bibliotheeksector op termijn kostenbesparend zijn en naar de burger toe een betere totaalervaring van digitale overheidsdiensten creëren.” De studie heeft het over een gefedereerd systeem dat in een aantal middelbare scholen in Denemarken wordt gebruikt (http://www. wayf.dk/). Het systeem laat je een loginmogelijkheid kiezen uit een lijst van identity providers en zorgt dan dat de juiste login wordt gecheckt. Het voordeel is dat alle loginmogelijkheden gelijkwaardig worden aangeboden (er is geen enkele login leidend), maar het nadeel
1 2 | META 2015 | 1
artikel
is wel dat de gebruiker moet kiezen uit een ellenlange lijst van identity providers. Maar de vraag die gesuggereerd wordt in de studie is wel terecht: welke onafhankelijke speler is geïnteresseerd in deze problematiek zonder zelf een identity store op te bouwen (en dus zelf geen klantrelaties te ontwikkelen)? In tegenstelling tot een gefedereerd centraal systeem, doen de evoluties van de elektronische identiteitskaart (zie hierboven) de mogelijkheid vermoeden van een gecentraliseerd nationaal systeem. Spelers als VASCO, de leverancier van het Digipass-systeem bij de meeste Belgische banken, willen die identiteitskaart opnemen in een nog groter mondiaal systeem, hun http://www.mydigipass.com, een online authenticatieplatform waarbij de identiteitskaart de registratie van de gebruiker vergemakkelijkt. Het bevestigt initieel met zekerheid je identiteit en kan bij nood aan extra beveiligde logins ook de token zijn. Mydigipass maakt gebruik van Oauth-technologie, net zoals Mijn Bibliotheek. Er zijn ook onderzoeksinstellingen bezig met deze problematiek. Zo heeft iMinds in 2014 twee projecten die gerelateerd zijn aan deze problematiek : • SoLoMIDEM (http://www.iminds.be/ n l /p ro j e c te n /2 0 1 4/03/ 1 8 /s o l o m i dem): Het voornaamste innovatiedoel van SoLoMIDEM heeft betrekking tot het bouwen van een dergelijk meerlagig open SoLoMo platform waar de gebruiker centraal staat. Om de eindgebruiker het vertrouwen te geven dat zijn mobiele identiteit en privacy correct beheerd worden, moeten nieuwe identiteitsbeheer (identity management) en locatie-privacy technieken geïntegreerd worden. Partners zijn onder andere Cultuurnet, iRail en MobileVikings. • Media-ID (http://www.iminds.be/ nl/projecten/2014/03/20/media-id, http://www.media-id.be): Het uiteindelijke doel van het Media ID-project is het opzetten, evalueren en uitbreiden van een authenticatiesysteem voor eindgebruikers — over de verschillende Vlaamse media heen. Voor de
mediabedrijven zal Media ID mogelijkheden bieden om nieuwe diensten te ontwikkelen.
1 Oauth is een open en gestandaardiseerd autorisatieprotocol, meer informatie vind je op http:// oauth.net/ 2 Wie meer details wil over de functionalitei-
Europees zijn er plannen voor een gefedereerd systeem, op basis van de eIDASwetgeving: elke overheid moet in staat zijn om de verschillende (soorten) elektronische identiteitsbewijzen van de andere lidstaten te lezen en te aanvaarden . Zoals op de algemene website http://certifiedsignature.eu/ aangekondigd, zullen Europese lidstaten de keuze hebben om aan te sluiten op een framework waarbij uitwisseling van ID’s tussen verschillende staten mogelijk is (kandidaturen tegen 2015, implementatie in 2018). Het is niet duidelijk of een toepassing op het web tot de scope behoort .
ten van Mijn Bibliotheek en Mijn Bibliotheekadministratie, kan terecht in een aantal uitgebreide handleidingen: http://www.bibnet.be/portaal/ Bibnet/Bibliotheekportalen/Mijn-Bibliotheek/ Handleidingen/ 3 Een aantal grote webspelers die gekozen hebben voor een eigen identity store hebben eerder al ‘social login buttons’ geschrapt (zie bijv. http:// blog.mailchimp.com/social-login-buttons-arentworth-it/). 4 Stad Antwerpen is sinds juni 2014 bezig met een proof of concept van de volledige integratie van Mijn Bibliotheek in het project A-stad. Andere gemeenten die al contact opgenomen hebben met Bibnet over een koppeling met de Mijn Gemeentelogin zijn Muntpunt, Brugge, Gent en Kortrijk (bij
Openbare bibliotheken zijn met Mijn Bibliotheek klaar voor een volgende stap. Het is wachten op een centrale autoriteit met focus op authenticatie als een service zoals de overheid of bedrijven als VASCO of een onderzoeksinstelling (en niet op bedrijven met als core business op persoonsgegevens, sociale netwerken en advertenties zoals Facebook en Google) om een global sign-sign-on te realiseren. Die autoriteit moet voldoende gekend, vertrouwd en gebruiksvriendelijk zijn om zowel voor de aanbieder als voor de klant succesvol te zijn als loginsysteem.
uitbreiding regio Leiedal). 5 Zie http://www.bibnet.be/portaal/Bibnet/Lokale_ Ondersteuning/RFID/eID-kaart/ 6 Een tweet van AGConsult (http://www.agconsult. be), een toonaangevend user experience-adviesbureau in de sector van de lokale overheden: ‘Niet een mediacampagne maar een makkelijker en gebruiksvriendelijker systeem zal gebruik eID doen toenemen. Nu is het meestal echt bweurk.’ (21/2/2014) 7 Koninklijk Besluit tot vaststelling van de voorwaarden, de procedure en de gevolgen van de erkenning van aanmeldingsdiensten voor digitale overheidstoepassingen die gebruik maken van niet-verbonden aanmeldingsmiddelen (17 juli 2014) 8 Zie Werf 4 van de studie ‘Een systeemarchitectuur voor de digitale bibliotheek’: http://www.bibnet. be/portaal/Bibnet/Over_Bibnet/Onderzoek/ Systeemarchitectuur%20voor%20de%20digitale%20bibliotheek (14/11/2013) 9 Zie http://certifiedsignature.eu/2014/03/01/eidaselectronic-identification-and-signature-electronictrust-services-final-draft/ 10 Estland wil zijn e-ID bijvoorbeeldook aanbieden aan niet-inwoners (zie In een gedigitaliseerde wereld is een e-ID de heilige graal van de economie / Jelle Henneman, Knack 6/08/2014 p. 23).
META 2015 | 1 |
13
ARTIKEL
De Bib Web Awards:
2010 - 2012 - 2014
Thaïs Minnebo en Annelies De Saeger, cursisten Bibliotheekschool Gent
De Bib Web Awards, een tweejaarlijkse prijsuitreiking voor verdienstelijke websites en toepassingen uit de Vlaamse bibliotheek-, documentatie- en informatiesector, werden al voor de derde keer georganiseerd door Eva Simon aan de Bibliotheekschool van Gent. Dit telkens met medewerking van een aantal cursisten uit de HBO5-opleiding Graduaat in het bibliotheekwezen en de documentaire informatiekunde.
De prijzen kunnen worden uitgereikt aan alle professionals en instellingen die in Vlaanderen met documentaire informatie bezig zijn of hierbij een ondersteunende rol spelen: openbare bibliotheken, wetenschappelijke bibliotheken, schoolbibliotheken, archieven, erfgoedbibliotheken, museumbibliotheken, projectorganisaties, streekgericht bibliotheekbeleid, enz.
Inbreng cursisten Elke twee jaar wordt het vak Netwerk- en Systeembeheer aan de Bibliotheekschool van Gent omgevormd tot de Bib Web Awards. In 2014 volgden 21 cursisten dit vak, in 2012 waren dat er 11 en in 2010 15. De cursisten worden telkens onderverdeeld in groepjes die elk verantwoordelijk zijn voor één categorie. Voor die categorie analyseren ze ingestuurde suggesties, aangevuld met eigen ontdekkingen, tot er een lijst van geschikte nominaties ontstaat. In een uitgebreid rapport beargumenteren en motiveren de cursisten hun keuzes. Dit rapport wordt vervolgens doorgegeven aan een ander groepje, dat instaat voor een tegenrapport. Daarin wordt bekeken of een nominatie daadwerkelijk geschikt is, waarom de nominatie eventueel niet weerhouden wordt, en ook in dit tegenrapport kunnen nog nieuwe voorstellen worden voorgelegd. Tot slot komen alle nominaties aan bod tijdens een bespreking met de volledige groep. Moeilijke knopen worden dan doorgehakt. Soms leidt dit proces van rapport-tegenrapport-bespreking nog tot een aanpassing van de initiële categorieën, bijvoorbeeld omdat een categorie over- of onderbevolkt blijkt. Zo werd in
2012 beslist om de bovenlokale digitale projecten op te splitsen in ‘Grote broer’ (beste beroepsondersteuning) en ‘Groot gezien’ (beste bovenlokaal project gericht op eindgebruikers). In 2014 werden de mediawijze activiteiten, oorspronkelijk verspreid over de drie categorieën ‘Mediawijs’ (-18), ‘Mediawijzer’ (studenten) en ‘Mediawijst’ (volwassenen en senioren), uiteindelijk teruggebracht tot de twee categorieën ‘Mediawijs’ (-18) en ‘Mediawijzer’ (18+). In 2010 kwamen 97 genomineerden uit de selectieronde, in 2012 waren dat er 102, en in 2014 hielden we het bij 50 genomineerden. Dat was een bewuste keuze om de organisatie werkbaar te houden. Het systeem van longlists en shortlists werd opgeheven. In plaats van enkel de top 50 uit te nodigen voor de uitreiking, zoals in 2010 en 2012 gebeurde, werden alle 50 genomineerden van 2014 meteen uitgenodigd voor het slotfeest.
Telling van de stemmen De eindscore werd bij alle drie de edities op dezelfde manier bepaald. 25 procent wordt bijgedragen door een vakjury samengesteld uit mensen actief in de brede informatiesector. Ook de stemmen van de meewerkende cursisten en docent tellen voor 25 procent mee. Verder komt 50 procent van de score van publieksstemmen: iedereen kan online zijn stem uitbrengen. Per categorie wordt een gouden, zilveren en bronzen award uitgereikt. Verder zijn er nog drie speciale prijzen: de Publieksprijs, de Prijs van de Vakjury en de Prijs van de Bibliotheekschool.
META 2015 | 1 |
15
ARTIKEL
De winnaars van de Bib Web Awards 2014 • Categorie @ your service Dienstverlening en activiteiten in de online kijker Winnaar: Kenniscentrum ARhus Roeselare ARhus beschikt over een overzichtelijke, moderne website met duidelijk overzicht van hun volledige aanbod, aangevuld met kalender, foto’s en nieuws. Bovendien is de instelling heel actief op sociale media zoals Facebook. • Categorie E-talage Collectie in de online kijker Winnaar: Stadsarchief Ieper Op de website IeperVerbeeldt.be zijn in de rubriek ‘Blikvangers’ meer dan 40.000 archiefstukken online raadpleegbaar. Wanneer je verder klikt, vind je per archiefstuk uitleg over het onderwerp, datering, bewaarplaats, … Je kan ook meer dan 135.000 beelden en kranten online raadplegen. De collectie is goed ontsloten, waardoor er bijvoorbeeld per gemeente naar beelden gezocht kan worden. Het Stadsarchief beschikt bovendien over een heel actieve Facebookpagina, waarop dagelijks één of meerdere juweeltjes uit de collectie getoond worden. • Categorie Mediawijs Mediawijze activiteit voor kinderen en/of jongeren (-18) Winnaar: CoderDojo – Bibliotheek Ieper CoderDojo’s zijn gratis workshops waarbij kinderen en jongeren in groepsverband leren programmeren. Zo wordt hen aangeleerd hoe ze zelf games, websites en apps kunnen ontwerpen. Op deze manier wordt ingespeeld op de passie voor ICT bij jongeren. Creativiteit en fantasie worden door deze activiteit gestimuleerd. • Categorie Mediawijzer Mediawijze activiteit voor volwassenen en/of senioren (+18) Winnaar: Baken Stadslabo – Bibliotheek Oostende Deelnemers aan dit project kunnen foto’s, geluidsopnames, animatiefilmpjes en/of digitale krantenartikels
maken om zo het Oostende van de toekomst vorm te geven. Daarbij krijgt iedereen een persoonlijke blogruimte om zijn of haar digitale activiteiten ook werkelijk online te zetten. De Facebookpagina toont regelmatig de evolutie van de projecten. Vooral de multimediale en creatieve aspecten van dit project werden gesmaakt. • Categorie Iedereen doet mee Digitaal project met nadruk op participatie Winnaar: Bomb The Bib – Bibliotheek Gent Dit project bestaat uit verschillende events en workshops waaraan 12- tot 18-jarigen kunnen deelnemen, om zo te onderzoeken waar de toekomstige jeugdbibliotheek van Gent de grootste nood aan heeft. De website heeft een jeugdige lay-out en bevat een overzichtelijke kalender met alle activiteiten. Via een invulformulier kunnen potentiële deelnemers suggesties ontvangen voor workshops of events. Het programma is heel divers, zoals een graphic novel, een magazine of een live radioshow maken in de bib. • Categorie Groot gezien Bovenlokaal digitaal project Winnaar: Zadenbibnetwerk – http://mijnzadenbib.be Doel van dit project is het gratis uitlenen van groentenen plantenzaden, met de openbare bibliotheken als verdeelpunt. In ruil daarvoor probeert de lener zelf zaden te oogsten die hij terug aan de bib schenkt. Deelnemende bibliotheken kunnen hun kennis delen via de website van Zadenbibnetwerk. Via de Pinterestpagina kan het grote publiek een beroep doen op de kennis van een netwerk van tuiniers, of foto’s van het resultaat posten. Je kan de website MijnTuin.org raadplegen om te weten welke soorten zaden in welke bibliotheken aanwezig zijn.
De volgende bibliotheken wisten een speciale prijs in de wacht te slepen: • Publieksprijs Het project met de meeste stemmen van het publiek Winnaar: Kenniscentrum ARhus Roeselare ARhus kreeg ook de hoofdprijs in de categorie @ your service. • Prijs van de Vakjury Het project waar de vakjury het meeste achter staat Winnaar: Tijd voor 80 – Studio Alijn Dit project verzamelt informatie over de jaren tachtig door een beroep te doen op het collectieve geheugen. Geïnteresseerden kunnen deelnemen door verhalen, artikels en foto’s te uploaden, delen, taggen, pinnen, becommentariëren … Op deze manier wordt online een totaalbeeld geschetst van deze periode. Het project werd zeer
1 6 | META 2015 | 1
grondig aangepakt, via een waaier aan kanalen, waaronder Facebook, Twitter, Pinterest, Flickr, Instagram, Vimeo, YouTube, Tumblr, Google+ en SoundCloud. • Prijs van de Bibliotheekschool Het project verkozen door de cursisten en docent van de Bibliotheekschool van Gent Winnaar: Boekensteun – Vlaamse Erfgoedbibliotheek Via dit crowdfundingproject kunnen geïnteresseerden hun steentje bijdragen aan de restauratie van bijzondere boeken. Je kiest welk bedrag je stort en kan op de website volgen hoeveel procent van het totaalbudget al verzameld is. Achteraf worden enkele updates gepost over de vooruitgang van de restauratie en het uiteindelijke resultaat.
ARTIKEL
En de winnaars van de vorige edities? Na twee edities van de Bib Web Awards wordt het stilaan tijd om eens achteruit te kijken. Hoe is het de winnaars uit 2010 en 2012 vergaan? Dit verschilt opmerkelijk van project tot project. Terwijl sommige winnende en genomineerde projecten jammer genoeg ter zielen zijn gegaan, zijn anderen nog steeds springlevend of zelfs verder uitgegroeid. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we bijvoorbeeld bij het Zadenbibnetwerk. In 2012 plaatste dit project zich in de categorie ‘Small is Beautiful’, terwijl het dit jaar de gouden award in de categorie ‘Groot Gezien’ wegkaapt. Toch is van de 63 instellingen die bij de vorige Awards de top 3 van een categorie haalden, iets meer dan 1 op 7 projecten volledig uitgedoofd. Daar werden de eenmalige projecten niet bijgeteld. Bij de verdwenen winnaars vallen twee aspecten op. Eerst en vooral ging het vaak om activiteiten die specifiek op jongeren gericht waren, zoals een aparte website of blog. Misschien was de keuze van het communicatiekanaal hierbij niet optimaal: sociale media zijn nu eenmaal meer ingeburgerd bij de jeugd. Bovendien is de drempel veel kleiner. De kans dat ze de link naar een specifieke website vinden, is veel kleiner dan de kans dat ze via vrienden, familie, school enz. de Facebookpagina van de bib ontdekken. Een andere mogelijke verklaring is de hoge snelheid waarmee jongerentrends elkaar opvolgen. Een activiteit die het ene jaar nog hip is, is het volgende jaar alweer passé. Maar ook technologische trends volgen elkaar steeds sneller op. Dat jeugdprojecten er sneller mee ophouden, toont nogmaals aan dat jongeren een moeilijk bereikbare doelgroep zijn, ondanks het feit dat zij op digitaal vlak net heel sterk staan. Ze zijn meestal sneller mee met nieuwe ontwikkelingen dan de bibliotheken zelf. Gelukkig zien we ook dit jaar veel nieuwe initiatieven ontstaan. Zo konden Gentse jongeren via ‘Bomb the Bib’ hun mening geven over de inrichting van hun eigen jeugdafdeling in De Krook. In Ieper werd dan weer een CoderDojo georganiseerd, waar kinderen leren programmeren en games maken. Deze beide activiteiten werden druk bezocht, wat aantoont dat jongeren zeker enthousiast zijn over dit soort nieuwe projecten. Bovendien grijpen ze de kans om eigen inbreng te geven in hun bibliotheek met beide handen aan. Naast de snel wisselende jeugdinitiatieven, valt ook op dat vooral projecten die via ‘oudere’ sociale media zoals YouTube en Flickr gepresenteerd werden, er sterk op achteruitgegaan zijn. Zij worden vervangen door andere sociale netwerksites zoals Pinterest en Instagram.
vanzelfsprekend geworden, terwijl Twitter in bibliotheken aan populariteit wint. Deze verschuiving was ook zichtbaar in de aanloop naar de uitreiking van de Bib Web Awards 2014: terwijl onze Facebookpagina ongeveer 225 fans bij elkaar sprokkelde, konden we met onze Twitterpagina meer dan 285 volgers overtuigen. Dat veel instellingen hun Twitter goed in de gaten houden, bleek ook uit de snelle respons op de bekendmaking van de genomineerden. Vooral voor nieuwsfeiten en aankondigingen van activiteiten biedt dit medium een meerwaarde aan bibliotheken, omdat het zo kort op de bal speelt. Nadeel van een brede waaier aan sociale media is de grote keuze en het vele onderhoudswerk. Bij instellingen die gebruikmaken van veel verschillende netwerksites volgen de nieuwe updates elkaar duidelijk minder snel op. Logisch, omdat het onderhouden van zo’n blog, Pinterest- of Instagrampagina heel wat tijd en inspanning vergt. De meest diepgaande projecten vind je vaker in instellingen die zich op één medium focussen. Een voorbeeld hiervan is het Stadsarchief van Ieper. Zij zetten hun collectie voornamelijk via Facebook in de kijker. Dagelijks wordt er minstens één nieuwe, vaak humoristische post toegevoegd, waarmee de webpagina al heel wat likes verzameld heeft. Bovendien raakt de informatie op deze manier niet verdeeld over verschillende websites. Naast sociale media werd er in de genomineerde projecten van dit jaar ook meer gewerkt rond nieuwe digitale technologieën, zoals tablets, smartphones en e-books. Een mooi voorbeeld hiervan was Vogels in Nesten, een bibliotheekintroductie voor jongeren in de bibliotheek van Leuven, in het kader van Gedichtendag. Met de ‘augmented reality’ app Junaio kunnen QR-codes, figuren, voorwerpen of gebouwen gescand worden. De deelnemers zochten via de app naar aanwijzingen in de bib. Aan de hand van deze nieuwe digitale tool puzzelden de jongeren het Oudnederlands liefdesgedicht Hebban olla vogala samen. Een ontwikkeling die zich al sinds de editie van 2012 aftekent en steeds sterker wordt, is de stijging van het aantal participatieprojecten. De bib die op haar website leuke filmpjes en interessante berichten toont, is geëvolueerd naar de bib die haar leners zelf filmpjes en berichten laat maken. Enkele voorbeelden hiervan zijn initiatieven zoals ‘Baken Stadslabo’ (zie Winnaars), ‘De bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine’ (groepsblog
Evolutie van de genomineerde projecten Als we de resultaten van Bibwa2014 vergelijken met die van de vorige edities zijn er bepaalde evoluties merkbaar in de digitale ontwikkelingen binnen de informatiesector. Waar catalogi in 2010 nog een aparte categorie toebedeeld kregen, ligt de nadruk dit jaar veel sterker op interactiviteit en nieuwe technologieën. Ook Facebookpagina’s zijn bijna
Kamagurka met twee van de laureaten. Foto: Joke Van der maelen.
META 2015 | 1 |
17
artikel
rond het gelijknamige boek), en de ‘Shockgazet’ (bezoekers van de tentoonstelling Shock! 1914… maken de voorpagina van een krant uit 1914). Dit jaar werd zelfs een aparte participatie categorie toegevoegd, ‘Iedereen doet mee’. Binnen deze groep vinden we heel verschillende vormen van participatie. Bij sommige projecten kan je volledig vrijblijvend en eenmalig deelnemen, zoals het project ‘Tijd voor 80’ van Studio Alijn. Op de website http://www.tijdvoor80.be kunnen geïnteresseerden herinneringen aan de jaren tachtig ophalen door foto’s te delen en/of te uploaden, te becommentariëren, erover te twitteren, of tags toe te kennen. De gebruiker kiest zelf in welke mate hij zich wil engageren. Hij kan bijvoorbeeld zijn persoonlijk fotoarchief volledig online zetten, maar kan zich ook beperken tot het taggen van enkele foto’s. Andere initiatieven vragen om een regelmatig engagement, zoals het Itinera Nova-project van het Stadsarchief Leuven, dat als doel heeft om de 1128 registers van de Leuvense schepenbank te digitaliseren. Een team van vrijwilligers zet zich in om de handgeschreven registers folio per folio in te scannen en te transcriberen. Deze opdracht vraagt al een pak meer (voor)kennis en technische vaardigheden dan het toekennen van tags. Andere initiatieven zijn dan weer op zoek naar financiële ondersteuning. Bibliotheekgebruikers kunnen dus kiezen uit een waaier aan participatiemogelijkheden, afhankelijk van hun beschikbare vrije tijd en middelen. Mensen blijven niet meer aan de zijlijn staan om informatie over de bibliotheek en haar werking te lezen: ze willen ook zelf hun steentje bijdragen aan ‘hun’ bib.
Verschuivingen bij de categorieën Net als bij de vorige editie zagen we tijdens de voorbereiding van de Awards 2014 veranderingen binnen onze categorieën. Als beginnende informatieprofessionals probeerden we de projecten zoveel mogelijk te bekijken vanuit het standpunt van het doelpubliek waarvoor ze bedoeld zijn. Bij de eerste editie van de Bib Web Awards werden de genomineerden nog gegroepeerd rond het medium waarmee ze gepresenteerd werden, met de categorieën ‘Sociale netwerken’, ‘Bibliotheekblogs’, ‘Catalogi’ en ‘Multimedia’. Bij de tweede editie werden categorieën al enigszins anders ingedeeld, maar was er nog steeds een aparte groep voor Facebookpagina’s (‘Iedereen bevriend’) en Twitterpagina’s (‘Follow me’). Dergelijke categorieën zijn dit jaar volledig verdwenen. Er wordt meer gefocust op de doelstellingen dan op de vorm. Uiteraard moet er wel een link zijn met digitale media en het web. Het thema digitale vaardigheden werd dit jaar extra beklemtoond in de groepen ‘Mediawijs’ en ‘Mediawijzer’. Tijdens het bestuderen van de kandidaten merkten we een duidelijke kloof tussen projecten voor kinderen en jongeren (-18 jaar) enerzijds, en volwassenen (+18 jaar) anderzijds. In de eerste groep ligt een sterke nadruk op nieuwe en geavanceerde media. Jongeren lijken meer interesse te hebben voor sterk technische en diepgaande vaardigheden. In de categorie ‘Mediawijzer’ vinden we o.m. meer introducties tot mediawijsheid en meer hulp- en ondersteuningsprojecten. Voorbeelden hiervan zijn het Digidokterinitiatief van bibliotheek Kortrijk, het Allemaal Digitaal-project van bibliotheek Puurs, het OLC-café van HaBoBIB en de Taallabs van de Antwerpse bibliotheken. De categorie ‘E-talage’ van de Bib Web Awards 2012 bleef dit jaar behouden. Gebruiksvriendelijke websites worden steeds belangrijker. Door de groeiende hoeveelheden informatie die in het dagelijkse leven op ons afkomen, zijn gebruikers duidelijk meer gebaat bij overzichtelijke websites, waar ze de gezochte 1 8 | META 2015 | 1
informatie op een snelle en eenvoudige wijze terugvinden. Hoe beter de collectie geëtaleerd wordt, hoe meer gebruikers de bibliotheek verzamelt. Vorig jaar domineerden de openbare bibliotheken deze categorie, maar dit jaar werden ook enkele archieven genomineerd, inclusief de winnaar. ‘Iedereen bevriend’ werd dit jaar omgevormd tot ‘Iedereen doet mee’. Zoals hiervoor al werd vermeld, hangt deze evolutie samen met een groeiende interesse in participatie. ‘Liken’ en retweeten is niet meer voldoende: gebruikers willen ook zelf de handen uit de mouwen steken.
Meer diversiteit bij de kandidaten Hoewel openbare bibliotheken nog altijd een meerderheid vormen bij onze genomineerden, is er de laatste jaren toch een geleidelijke verschuiving merkbaar. Steeds meer andere instellingen, zoals archieven, hogeschoolbibliotheken en documentatiecentra stellen zichzelf kandidaat voor de Bib Web Awards. Dit jaar is het aandeel van de instellingen die geen openbare bibliotheek zijn zelfs opgelopen tot ongeveer 1 op de 2 genomineerden. De aandacht voor erfgoed is de laatste jaren sterk gestegen bij het publiek, o.m. naar aanleiding van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Veel archieven hebben hier handig gebruik van gemaakt om hun collecties meer in de schijnwerpers te zetten. Door deze promotie kunnen ze ook rekenen op een groter stempubliek dan vroeger en maken ze dus meer kans om een award te winnen. Bij onze genomineerden lag de nadruk dit jaar ook meer op instellingen dan op personen. Waar tijdens de vorige edities nog prijzen uitgereikt werden aan bibliothecarisblogs en enthousiaste Twitteraars, werd dit jaar geen enkele individuele persoon genomineerd. Schaalvergroting lijkt de boodschap! Het aanbod aan overkoepelende projecten stijgt, zoals het Sm@rtbib-initiatief in de Brusselse openbare bibliotheken en De Bib op School van Bibnet, die allebei jongeren mediawijzer willen maken. Deze samenwerkingen kunnen voor kleine OB’s een mogelijke oplossing vormen voor besparingen. Ook in de niet-openbare bibliotheken en instellingen vinden we hier voorbeelden van, zoals Boekensteun. Dit initiatief biedt kleine(re) instellingen zonder restauratiebudget de mogelijkheid om (top)stukken te laten restaureren. Kleine projecten die voor overheden niet prioritair zijn, kunnen zo via publieke steun toch gerealiseerd worden. Bovendien zit crowdfunding de laatste jaren in de lift. Misschien kan deze manier van fondsenwerving besparingen in de culturele sector gedeeltelijk opvangen. Naast overkoepelende initiatieven door o.a. vakorganisaties wordt er ook steeds vaker beroep gedaan op begeleidende en ondersteunende consulenten inzake digitale media, zoals Mediaraven, LINC vzw, iMinds …
Conclusie Net als bij de vorige edities werd er tijdens de Bib Web Awards 2014 weer enthousiast voor de overwinning gestreden. En net als elk jaar probeerden cursisten en docent om streng maar rechtvaardig te oordelen over het grote aantal uiteenlopende projecten, geen vanzelfsprekende opdracht. Daarom wilden we u als lezer even een blik achter de schermen gunnen en onze werkwijze toelichten. We zijn alvast benieuwd of de evoluties die hier aan bod kwamen zich ook de volgende jaren verder zullen doorzetten. De Awards bieden namelijk niet alleen de mogelijkheid om digitaal actieve instellingen te belonen. Uit de resultaten kunnen ook trends afgeleid worden, kunnen er lessen getrokken worden en kan er inspiratie opgedaan worden voor nieuwe projecten.
ARTIKEL artikel
De ontsluiting van gerechtelijk serieel archief Een speld in een hooiberg?
Christophe Martens, Rijksarchief in Brussel
In het kader van de Interuniversitaire attractiepool P7/22 ‘Justice & Populations: The Belgian Experience in International Perspective, 1795-2015’ wordt er sinds augustus 2012 gewerkt aan de verdere ontsluiting van de gerechtelijke archieven in Brussel en Wallonië. Na twee jaar zit het project ongeveer halverwege en is het tijd om te reflecteren over de problemen die met grote archiefbestanden gepaard gaan. Hoe is het zover gekomen? Welke methodes vallen aan te raden om een dergelijke massa archief te ontsluiten en welke valstrikken liggen verborgen? Zowel de archieven van de rechterlijke macht als de archiefvormers aan de zijde van de strafuitvoering komen aan bod. Nogal wat van deze archiefbestanden bevinden zich nog in situ bij de respectievelijke archiefvormers. Anderen zijn in het verleden ongeordend neergelegd. De gerechtelijke archieven in Brussel Archieven van parketten, hoven en rechtbanken werden in het verleden vaak onverpakt en ongeordend neergelegd bij het Rijksarchief. Ettelijke honderden strekkende meters kwamen op die manier op rekken terecht. In een eerste fase werden enkel de strafdossiers overgedragen.
Aangezien deze bescheiden de bulk uitmaken van de archiefproductie, vormen ze nog steeds een logistiek probleem voor de betrokken instellingen. Een overdracht naar het Rijksarchief was een vanzelfsprekende oplossing. Dergelijke overdrachten werden met de beste bedoelingen ontvangen om zodoende archief veilig te stellen voor ongecontroleerde vernietigingen. De ontsluiting van deze bestanden was allerminst een prioriteit wegens de openbaarheidstermijn van 100 jaar van de Archiefwet van 1955. Bovendien geldt er
voor de archieven uit de strafrechtelijke sfeer een extra restrictie: voor de raadpleging van dossiers jonger dan 100 jaar is een voorafgaande toestemming van het parket-generaal nodig. 1 Soms werden schuchtere pogingen ondernomen om gedeeltes van bestanden te ontsluiten. In het kader van een BTK-project 2 werd in de vroege jaren tachtig een poging ondernomen om dossiers van het parket van de procureur des Konings van Brussel te inventariseren. Het betrof een bevattelijke hoeveelheid dossiers van zonder gevolg geklasseerde
META 2015 | 1 |
19
artikel
zaken (2870 in totaal) voor de jaren 1944-1945. Per dossier werd een uitgebreide fiche opgesteld met gegevens over de verdachten en de benadeelden. Daarnaast werd een omstandige beschrijving gegeven van de feiten. Met de oude orde werd geen rekening gehouden. De werkverdeling onder de contractueel aangestelde medewerkers had er bovendien voor gezorgd dat de dossiers werden opgesplitst in 745 Nederlandstalige en 2125 Franstalige zaken. Toen later grotere hoeveelheden dossiers (1946-1950) werden neergelegd stelden zich problemen met deze methodiek. De
reeks dossiers van zonder gevolg geklasseerde zaken van het parket van Brussel strekt zich voor 1946 uit over maar liefst 52 strekkende meter. Dossiersgewijs beschrijven bleek niet haalbaar en het bestand werd onaangeroerd gelaten tot en met december 2012. De ontsluiting kwam gedurende vele tientallen jaren niet op gang door het gebruik van een onaangepaste methodologie.
ze echter in het oog. Om onderzoekers zo goed mogelijk van dienst te zijn werd besloten om zeer gedetailleerd te werk te gaan. Op relatief korte termijn werkte dit contraproductief: slechts een heel klein volume dossiers van een grote archiefvormer werd ontsloten op fiches, die bovendien niet ter beschikking konden worden gesteld aan de lezers.
De nadruk op een al te gedetailleerde ontsluiting had de aandacht van context naar inhoud verlegd. Doordat deze dossiers werden opgesteld op het einde van de Tweede Wereldoorlog sprongen
In 2005 publiceerden de Amerikaanse archivarissen Mark Greene en Dennis Meissner de resultaten van hun onderzoek naar de ontsluitingsgraad bij archiefinstellingen in de Verenigde Staten. 3 Enquêtes
More product, less process
Zoekstrategieën en processen Ik ben op zoek naar…
Dus kijk ik naar:
een zaak betreffende een gevecht na een caféruzie waarbij mijn grootvader betrokken is
Tot en met 1950: • via de jaarlijks opgestelde alfabetische klappers kunt u het corresponderende notitienummer vinden (in dit geval een klapper uit de B-reeks). • indien de zaak zonder gevolg is geëindigd kan u op basis van het notitienummer het desbetreffende dossier opvragen. • indien er wel gevolg gegeven wordt aan de zaak kunt u het archief van de correctionele rechtbank van Brussel consulteren. De datum van een buitenvervolgingstelling of van een vonnis kunt u opsporen door middel van het notitieregister.
informatie over een vonnis na een proces
• afhankelijk van de aard van de feiten kunt u terecht in het archief van de burgerlijke of correctionele kamers van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel.
correspondentie van de procureur des Konings tijdens de Tweede Wereldoorlog
• in dit bestand is geen correspondentie bewaard.
informatie over inbraken in Brussel tussen 18 september 1948 Tot en met 1950: en 25 september 1948 • in de notitieregisters (in dit geval reeks A) worden ingekomen processen-verbaal chronologisch ingeschreven. Naast de datum van binnenkomst op het parket, vindt u in de notitieregisters ook de datum waarop de feiten gepleegd zijn. U vindt er ook informatie over de ordedienst die het procesverbaal heeft opgesteld. • indien de zaak zonder gevolg is geëindigd kunt u op basis van het notitienummer het desbetreffende dossiers opvragen. • indien er wel gevolg gegeven wordt aan de zaak kunt u het archief van de correctionele rechtbank van Brussel consulteren. De datum van een buitenvervolgingstelling of van een vonnis kunt u opsporen door middel van het notitieregister. informatie over abortussen tussen 1968 en 1972
• in de reeks gecodeerde dossiers vindt u onder code 39 de abortuszaken die zonder gevolg geëindigd zijn.
Inspiratie voor zoekstrategieën in het archief van het parket van de procureur des Konings van Brussel.
2 0 | META 2015 | 1
Artikel
die tussen 2003 en 2004 werden afgenomen toonden aan dat 34 procent van de bevraagde instellingen meer dan de helft van hun bestanden niet hadden ontsloten. 60 procent had minstens een derde van wat in hun bewaarplaatsen lag niet geïnventariseerd. Greene en Meissner identificeerden een aantal pijnpunten die tot deze achterstanden hebben geleid. Uiteraard is de explosieve groei van archieven in de 20e eeuw een belangrijke schuldige. Maar ook archivarissen moeten de hand in eigen boezem durven steken. Onaangepaste methodes droegen bij tot de aangroei van onverwerkte bestanden. Grote volumes vereisen een andere aanpak.
“Het valt op dat een onderzoeksrechter geen ‘eigen’ archief heeft, ook al vervult hij een sleutelrol in het hele proces. Een dergelijk inzicht lijkt banaal, maar helpt vorsers al een heel eind op weg in hun zoektocht naar het juiste dossier.”
Proces-verbaal
Seponering
Internering
Dossier zonder gevolg
Parket Inschrijving in het notitieregister
Onderzoeksrechter
Interneringsdossier
Onderzoeksgerecht Rol of index
Vonnisgerecht
Veroordeling
Rol of index, vonnis of arrest
Dossier gevonniste zaak
Buitenvervolgingstelling / ontslag van onderzoek Dossier buitenvervolgingstelling of ontslag van onderzoek
Strafuitvoering
Internering Dossier gevonniste zaak of interneringsdossier
Vrijspraak Dossier gevonniste zaak
Schema strafprocedure vanaf de vaststelling tot de strafuitvoering. 4 Bovenstaand schema illustreert niet enkel de strafprocedure maar wijst gebruikers ook op de archiefvorming die gepaard gaat met de verschillende stappen. Het proces vangt aan met het opstellen van een proces-verbaal door de bestuurlijke of gerechtelijke politie, waarna dit naar het parket van de procureur des Konings wordt verstuurd. Het parket bouwt uit deze processen-verbaal een dossier. Dit dossier krijgt een notitienummer toegewezen, een unieke (alfa)numerieke code. Wordt de zaak zonder gevolg geklasseerd dan wordt het dossier bewaard door het parket. Wordt een zaak doorverwezen naar een vonnis- of onderzoeksgerecht, dan zal de onderzoeker het dossier in het archief van de raadkamer of van de correctionele rechtbank aantreffen. Dossiers die in beroep behandeld zijn bevinden zich dan weer in de archieven van de kamers van inbeschuldigingstelling of tussen de bescheiden van het hof van beroep. Het valt op dat een onderzoeksrechter geen ‘eigen’ archief heeft, ook al vervult hij een sleutelrol in het hele proces. De dossiers van de onderzoeksrechter worden als subdossiers toegevoegd aan het strafdossier dat ofwel bij een onderzoeksgerecht ofwel bij een vonnisgerecht terechtkomt. Een dergelijk inzicht lijkt banaal, maar helpt vorsers al een heel eind op weg in hun zoektocht naar het juiste dossier.
META 2015 | 1 |
21
artikel
Een methode die voor alle archiefvormers en voor alle soorten reeksen werkt bestaat niet. Voor massabestanden valt het dan ook aan te raden om in eerste instantie over te stappen op beschrijvingen op hoger niveau. Metadata op reeksniveau kunnen volstaan als eigentijdse toegangen bewaard zijn. Voor het parket van Brussel zijn verschillende reeksen klappers en registers bewaard die nauw verstrengeld zijn met de dossiervorming. Meer zelfs, de notitieregisters bieden een overzicht van een bepaalde zaak van begin (proces-verbaal komt aan bij het parket) tot het einde (zonder gevolg klassering, buitenvervolginstelling, vonnis of arrest). In het verleden stond het parket van Brussel weigerachtig tegenover een overdracht van deze toegangen. In 2009 werden de registers 2 2 | META 2015 | 1
en klappers voor de periode 1939-1963 neergelegd. Archief dat al 30 jaar bij het Rijksarchief lag te slapen, kon zo op enkele maanden tijd worden ontsloten. Met een inventaris werd maar liefst 420 strekkende meter registers en dossiers ontsloten. Sinds september 2013 werd ook nog eens 800 strekkende meter aan dossiers van de correctionele rechtbank van Brussel geordend en beschreven. 5 In het Rijksarchief Beveren plukten Karel Velle, Paul Drossens en hun medewerkers al vroeg in dit millenium de vruchten van een dergelijke aanpak, getuige de vele inventarissen die in de jaren 2000 gepubliceerd werden.
toegangen van het parket van Brussel werden pas veel later neergelegd omwille van de gebruikswaarde voor de archiefvormer. De vraag rest of we ons nog kunnen permitteren om enkel inhoudelijk rijk materiaal te aanvaarden (de zo gegeerde content uit de dossiers) zonder daarbij ook de broodnodige hulpmiddelen (extra context in de vorm van toegangen) mee te krijgen. Nochtans is het in de eerste plaats in ons eigen belang dat bestaande toegangen samen met de dossiers worden neergelegd. Het lijkt dan ook een goede praktijk om neerleggingen zonder bijhorende toegangen niet te aanvaarden.
Gebruiksvriendelijkheid In Brussel zat er ruwweg 30 jaar tussen de neerlegging van de eerste dossiers en de bijhorende toegangen. De eigentijdse
Op een hoger niveau beschrijven betekent dat er vragen zullen gesteld worden vanuit het publiek. Een inventaris
artikel
vol dateringen en alfanumerieke codes is voor de eindgebruiker niet bepaald aantrekkelijk. Zo’n inventaris geeft weinig details over de inhoud van dossiers (in grote lijnen kan de stereotype inhoud van een reeks beschreven worden). Even snel een naam zoeken van thuis uit is niet mogelijk. In tijden van voortschrijdende digitalisering vormt dit zeker een nadeel naar het publiek toe. Nochtans is het helemaal niet zo moeilijk om namen te zoeken in de bestaande klappers en registers. Het is dan ook noodzakelijk om ervoor te zorgen dat gebruikers het nut inzien van ontsluiting op een hoog niveau. Een goede inleiding die veel aandacht besteed aan de archiefvorming is een eerste stap. Een goed overzicht van de verschillende informatiestromen over de grenzen van archiefvormers heen, kan al veel duidelijk maken. Frequently asked questions (FAQ) en eenvoudige procesmodellen zijn een stap in de goede richting. Een eerste aanzet tot FAQ zal eerder beperkt zijn. Doorheen de tijd kan de lijst met voorbeelden worden uitgebreid aan de hand van concrete vragen van lezers en onderzoekers. Om deze initiële lacunes op te vullen moet de archivaris resoluut kiezen om de dialoog aan te gaan met gebruikers. De tijd die vrijkomt door af te zien van hypergedetailleerde inventarissen kan geïnvesteerd worden in een betere persoonlijke begeleiding. Een oriënterend gesprek kan wonderen verrichten voor nieuwe gebruikers of voor onderzoekers die kennis maken met specifieke archiefbestanden. Dergelijke interacties vormen uitgelezen kansen om onze gebruikers ook enige archival intelligence (AI) mee te geven. Elizabeth Yakel en Deborah Torres omschrijven dit als “a researcher’s knowledge of archival principles, practices, and institutions, such as the reasons underlying archival rules and procedures, how
to develop search strategies to explore research questions, and an understanding of the relationship between primary sources and their surrogates”. 6 Formele inventarissen bieden archivarissen de kans om gebruikers doorheen de immer uitbreidende wereld van informatie te gidsen. Al doende leren gebruikers strategieën en attitudes die later hun nut kunnen bewijzen. Het is een didactische taak waarvoor we tijd moeten trachten vrij te maken. In een bevraging onder reference archivists van Wendy Duff en Allyson Fox gaven de deelnemers aan dat ze een groot deel van hun tijd invullen met het aanleren van technieken om efficiënter te zoeken in archieven en in beschrijvingssystemen. Een respondent omschreef zijn functie als volgt: “Your role is as a guide rather than as an expert, if anything it’s a question of guiding people to a source and telling them how to use it, telling them were to find the answer to any questions they may have, rather than necessarily answering their questions”. 7Dit vergt tijd en openheid van de zijde van de onderzoekers, maar ook archivarissen moeten bereid zijn om hier energie in te investeren.
Conclusie
Meer bestanden op een hoog niveau ontsluiten kan een valabel alternatief zijn voor wat momenteel als klantvriendelijk wordt beschouwd. Dit zal enkel zo gepercipieerd worden als de vrijgekomen tijd gebruikt wordt om onderzoekers beter te begeleiden bij hun zoektocht. Dit vereist een mentaliteitswijziging. Archivarissen moeten zelf eerst overtuigd zijn dat het in ieders belang is om de ontsluitingsgraad van archieven als geheel te verhogen. Pas dan kunnen we diezelfde boodschap aan onze bezoekers meegeven. Het digitaliseren van toegangen of van archiefbescheiden heeft zeker zijn plaats in de werking van een archiefinstelling. Het behoort immers tot onze kerntaken om archieven toegankelijk te maken en te houden. Toegankelijkheid impliceert echter niet dat ieder dossier een eigen beschrijving verdient. Er bestaat geen gulden regel voor de beschrijvingsdiepte van archiefbescheiden, maar indien eigentijdse toegangen (klappers, registers, steekkaarten) beschikbaar zijn verdienen deze voorrang te krijgen op nieuwe gedetailleerde beschrijvingen van een archivaris. Dit impliceert dat we bij archiefvormers moeten blijven aandringen op de neerlegging van hun archief met bijhorende toegangen.
In tijden van budgettaire schaarste moeten we nog meer dan anders letten op hoe middelen besteed worden. Een gedetailleerde database of een prestigieus maar beperkt digitaliseringsproject zijn makkelijker te verkopen aan een toezichthoudende overheid dan de ontsluiting van bulkarchief. Maar daarmee is de klant niet a priori beter af.
De tijd die vrij komt door formeler te beschrijven moet dan wel nuttig geïnvesteerd worden. De focus in de begeleiding van gebruikers kan deels verschuiven van primair oriënteren naar het aanleren van methodes en attitudes die breder inzetbaar zijn.
Nochtans bewijzen we onze voornaamste stakeholders, onze lezers en onderzoekers, een dienst door de inhoud van onze bewaarplaatsen te ontsluiten. Kost wat kost blijven zoeken naar de ultieme representatie van archiefbestanden zet weinig zoden aan de dijk.
1 Koninklijk Besluit van 28 december 1950, art. 125, Belgisch Staatsblad 30 december 1950. 2 Bijzonder Tijdelijk Kader. 3 GREENE, Mark en Meissner, Dennis, ‘More Product, Less Process: Revamping Traditional Archival Processing’, in: The American Archivist, 68 (2005), p. 208-263. 4 Voor dit schema ben ik schatplichtig aan Paul
“Een methode die voor alle archiefvormers en voor alle soorten reeksen werkt bestaat niet. Voor massabestanden valt het dan ook aan te raden om in eerste instantie over te stappen op beschrijvingen op hoger niveau.”
Drossens. 5 MARTENS, Christophe, Inventaris van het archief van het parket van de procureur des Konings te Brussel (1918-1985, vln. 1944-1985), Brussel, ter perse. 6 Yakel, Elizabeth en TORRES, Deborah, ‘AI: Archival Intelligence and User Expertise’, in: The American Archivist, 66 (2003), p. 52. 7 DUFF, Wendy en FOX, Allyson, ‘ ‘You’re a guide rather than an expert’: Archival reference from an archivist’s point of view’, in: Journal of the Society of Archivists, 27 (2006), p. 134.
META 2015 | 1 |
23
signalement
Op 16 oktober 2014 vierde de Maurits Sabbebibliotheek (KU Leuven) haar veertigste verjaardag. In die veertig jaren verwierf de bibliotheek faam als internationale academische topbibliotheek voor theologie en religiewetenschappen.
40 jaar Maurits Sabbebibliotheek De laatste jaren groeide ze ook uit tot een in Vlaanderen erkende erfgoedbibliotheek gespecialiseerd in oude drukken en het religieuze boek, waarbij ze haar bijzondere expertise inzet voor het bredere erfgoedveld in Vlaanderen, België en Europa.
2 4 | META 2015 | 1
signalement
p. 24 boven: Oostelijke zijgevel van de Maurits Sabbebibliotheek, ontworpen door architect Paul Van Aerschot (© Vlaamse Erfgoedbibliotheek – Foto: Stefan Tavernier) p. 24 links onder: De nieuwe algemene leeszaal en de nieuwe verlichting (© Esther Lamberigts) p. 24 rechts onder: Bibliotheek Kardinaal d’Alsace in de preciosaruimte van de Maurits Sabbebibliotheek (© Erfgoedcel Leuven – Foto: Pieter Baert) p. 25 boven: Zicht op magazijn Jozef-II (© Erfgoedcel Leuven – Foto: Pieter Baert) p. 25 onder: Sfeerbeeld receptie naar aanleiding van 40 jaar Maurits Sabbebibliotheek (© KU Leuven – Foto: Rob Stevens)
META 2015 | 1 |
25
etalage
Expertisehouders Levensbeschouwelijke Collecties Erik Meganck, VRB
In 2015 houdt de VRB, oorspronkelijk Vereniging van Religieuswetenschappelijke Bibliothecarissen, nu Expertisehouders Levens beschouwelijke Collecties, haar 100e vergadering en viert ze haar 50-jarig bestaan. Reden temeer om deze vrijwel onbekende Vlaamse bibliotheekvereniging in onze Etalage te plaatsen. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? De VRB werd in 1965 opgericht om tussen abdij-, klooster-, seminariebibliotheken, bibliotheken van theologische faculteiten en wetenschappelijke instituten overleg, samenwerking en professionalisering te bevorderen. Reeds in het stichtingsjaar zocht zij contact met gelijkaardige verenigingen uit andere Europese landen en sloot in 1967 aan bij de overkoepelende Europese organisatie, Conseil International des Associations de Bibliothèques de Théologie, in 1998 omgevormd tot Bibliothèques Européennes de Théologie (BETh) waarin zij meermaals een belangrijke rol speelde door voorzitter of ondervoorzitter te leveren. De vereniging telt een 65-tal leden uit niet minder dan 40 bibliotheken. Samen beheren zij collecties die ruim 2 miljoen boeken vertegenwoordigen, waaronder niet alleen actuele theologische literatuur, maar ook historische collecties, manuscripten, incunabelen, oude drukken, curiosa en werken van algemeen belang die een belangrijke bijdrage leveren aan het Vlaamse culturele erfgoed. In die zin levert de vereniging een specifieke inbreng in het Vlaamse bibliotheeklandschap en de erfgoedsector. In 2013 werd de naam van de vereniging gewijzigd in Expertisehouders Levensbeschouwelijke Collecties, maar het acroniem VRB werd behouden om de continuïteit te bewaren. Deze naamswijziging vertaalt het historische gegeven dat de leden momenteel een veel breder segment van de doorsnede tussen levensbeschouwing en informatiedrager vertegenwoordigen dan in het oorspronkelijk opzet was voorzien.
2 6 | META 2015 | 1
Welke ambities willen jullie als team nog graag verwezenlijken? Gedurende die 50 jaar hebben we heel wat expertise verworven die niet langer louter en alleen voor de eigen leden relevant blijkt te zijn. Daarom gingen we bijv. een samenwerkingsverband aan met de VVBAD, die openbare bibliotheken, schoolbibliotheken, wetenschappelijke en speciale bibliotheken vertegenwoordigt. VRB wordt, naast de erfgoedcollecties en de kunstcollecties, het derde dwarsverband, met name de levensbeschouwelijke collecties in al deze bibliotheken. Op die manier halen we niet alleen een groter bereik, we zetten ook onze ‘niche’ duidelijker in de Vlaamse kijker. De samenwerking zal er concreet in bestaan dat onze initiatieven op vlak van informatie, uitwisseling, vorming een ruim afzetgebied krijgen buiten de eigen leden. Deze initiatieven hebben telkens een hoog ‘speerpuntgehalte’ dankzij onze expertise om tijdig welomlijnde tendensen te detecteren, analyseren en communiceren. Zo zal onze lentevergadering van 2015, samen met de VVBAD en Universiteit Antwerpen, het domein van de ‘e-toekomst’ reachten in kaart brengen. Iedereen is welkom in ons team op basis van inhoudelijke criteria, met name bezig zijn op het raakvlak levensbeschouwing en informatiedrager. > http://theo.kuleuven.be/gbib/VRB
V.l.n.r. Geert Van Reyn, Erik Meganck, Marina Teirlinck en Bart Janssens.
inzet
Hilde Van Ongevalle:
“Met mijn diploma alleen was ik er niet gekomen” Hoe ben je in de archiefsector beland? Via de bibliotheeksector. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was in 1994 op zoek naar een archivaris en deed hiervoor beroep op een wervingsreserve van – vreemd genoeg – een documentalist. Op basis van de rangschikking kwam ik als eerste in aanmerking en kreeg ik de functie aangeboden. Ik was inmiddels bibliothecaris en actief als stafmedewerker op het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, maar heb toen geen seconde getwijfeld. Het was voor mij een terugkeer naar mijn eerste liefde: de geschiedenis. Althans, zo zag ik het toen. Als archivaris ben ik vandaag veeleer bezig met heden en toekomst dan wel met de studie van het verleden. Boeiend, dat wel. De romantiek die het vak bij aanvang bij mij opriep heeft nu plaatsgemaakt voor een ander soort passie. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? En wat was je motivatie om lid te worden? Nadat ik in 1996 mijn bijzondere licentie in de Archivistiek en het Hedendaags Documentbeheer had gehaald, vroeg professorJuul Verhelst mij om voorzitter te worden van de werkgroep Wetgeving en Beleid van de sectie Archief. Dat was schrikken want in die werkgroep zaten archivarissen met jaren ervaring én met autoriteit. Maar uit dankbaarheid voor Juul Verhelst die ik beschouw als mijn geestelijke vader in de archivistiek en met de hulp van Betty Hoornaert die toen archivaris van Vlaams-Brabant was en mijn secretaris wou worden, heb ik die taak aangevat. Het is mijn meest actieve en ook mooiste periode binnen de VVBAD geworden; van 1998 tot 2002. Nadien volgde nog het voorzitterschap van de archiefsectie maar ik had toen veel minder tijd en het was veel moeilijker te combineren met mijn nieuwe baan als archivaris van het Vlaams Parlement.
“Zoals het verleden zich maar moeilijk ontsluiert laat het zich ook niet makkelijk vastleggen voor de toekomst.”
Hilde van Ongevalle is coördinator Archief en Biografie van het Vlaams Parlement. Bij de VVBAD was ze onder
Welk thema ligt jou na aan het hart? Dat is moeilijk want er is veel in ons vak dat mij heel erg bezighoudt en mateloos interesseert. Voor mij zijn er meerdere thema’s, vaak tijdsgebonden en afhankelijk van de noodwendigheden van de job. Een actueel voorbeeld is Digitaal Archief Vlaanderen (DAV). Dit project dat wordt gedragen door de Coördinerende Archiefdienst van de Vlaamse Overheid, het Stadsarchief Antwerpen, de KU Leuven en VIAA, moet een dienstenplatform worden voor het duurzaam bewaren en ontsluiten van onze overheidsinformatie. Het Vlaams Parlement werkte mee aan een proefopzet van DAV. We geven het alle kans op slagen. Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? Geduld en uithoudingsvermogen. Zoals het verleden zich maar moeilijk ontsluiert laat het zich ook niet makkelijk vastleggen voor de toekomst.
meer voorzitter van de sectie Archief en Hedendaags Documentbeheer en voorzitter van de werkgroep Wetgeving en Beleid. In
VVBAD-lid ben ik sinds mijn bibliotheekopleiding eind jaren tachtig en op aanraden van Peter Van den Broeck. Hij was onze docent boekbeschrijving en een overtuigend ambassadeur van de VVBAD.
In hoeverre hebben jouw studies jouw voorbereid op jouw huidige job? Mijn studie archivistiek heeft mij alle basisbeginselen van onze métier bijgebracht maar was niet voldoende voorbereid en wat het digitale werken als uitdaging met zich meebracht. Zo moest ik onmiddellijk na mijn studies zeer intensief het terrein verkennen naar oplossingen voor het automatiseren van de archiefbeheerstaken. Ik heb veel geleerd van collega’s, veel vakliteratuur doorgenomen en voor het digitale archiveren ging ik in de leer bij Peter Horsman en Filip Boudrez. Met mijn diploma alleen was ik er niet gekomen.
haar vrije tijd is Hilde hobbykok, lid van een leesclub en geniet ze heel erg van werken in de tuin.
Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal evolueren in de toekomst? Onze huidige structuur is opgebouwd vanuit het type informatie en is vrij log. Hij belemmert samenwerking en kruisbestuiving. Al die opdelingen en uiteindelijk zijn we allemaal bezig met informatie en beheersing van informatie. Ik hoop dat de VVBAD in haar organisatie daar meer zal op inspelen.
META 2015 | 1 |
27
over de grens
De Hernán Santa Cruz Library in Chili Wouter Schallier
De Hernán Santa Cruz Library werd opgericht in 1948 onder de vlag van de Verenigde Naties. Haar opdracht bestaat erin om onderzoekers en lidstaten te voorzien van gespecialiseerde informatiediensten. De bibliotheek wordt sedert midden 2012 geleid door de Belg Wouter Schallier. Kan je ons wat meer vertellen over deze bijzondere bibliotheek? De Hernán Santa Cruz Library (www.eclac.org/ library) werd dus opgericht in 1948, in hetzelfde jaar als de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben (ECLAC, www. eclac.org/en). ECLAC is één van de vijf regionale commissies van de Verenigde Naties, en heeft haar hoofdzetel in Santiago, Chili. ECLAC heeft ook afdelingen in Mexico, Port of Spain, Buenos Aires, Montevideo, Brasilia, Bogotá en Washington. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? ECLAC verricht socio-economisch onderzoek om de ontwikkeling van de regio te bevorderen. De opdracht van de Hernán Santa Cruz Library is om ECLAC en haar lidstaten te voorzien van gespecialiseerde informatiediensten. Concreet betekent dat: acquisitie van, toegang tot, preservatie en verspreiding van de ECLACpublicaties en van alle andere relevante informatiebronnen. De laatste twee jaar is de bibliotheek van een dienst in de marge uitgegroeid tot een actieve partner in de onderzoeksactiviteiten van de organisatie. Die verandering is er gekomen dank zij een aantal initiatieven. Het Digital Repository (http://repositorio.cepal. org) werd gelanceerd in mei 2014 in Lima, Peru, tijdens het belangrijkste evenement van ECLAC, de tweejaarlijkse zgn. Período de Sesiones. Het Repository bevat alle ECLAC-publicaties vanaf 1948 tot op vandaag. Dat zijn er ondertussen meer dan 36.000. 100 procent van de publicaties zijn full text beschikbaar in Open Access. Ons Repository is daardoor een unieke en zeer volledige informatiebron voor alles wat met de socio-economische ontwikkeling van Latijns-Amerika en de Caraïben te maken heeft. Pas enkele maanden na de lancering is het Repository al een groot succes: op dit moment zitten we boven de 30.000 bezoeken (25.000 downloads) per maand, en we zien dat die cijfers sterk blijven groeien. 2 8 | META 2015 | 1
De Bibliotheek heeft zich ook ingespannen om de impact van de ECLAC-publicaties in de academische wereld te vergroten. Belangrijke uitdaging hier is dat het gros van de ECLACpublicaties institutioneel zijn, d.w.z. geen persoonlijke auteur hebben en dus niet gepeer reviewed worden op een traditionele manier. Toch maken we ook op dit vlak snel vooruitgang. Momenteel bereiden we de opname van het Repository in RePEc (http://repec. org/) voor. Tweederde van de bezoekers van het Repository komt nu al binnen via Google Scholar. Revista CEPAL/CEPAL Review (http:// www.cepal.org/revista/), een van onze belangrijkste academische publicaties, werd onlangs, dankzij de bemiddeling van de bibliotheek, opgenomen in de belangrijke Open Access database SciELO (http://www.scielo.org/). Welke ambities willen jullie nog graag verwezenlijken? Naast een betere integratie van het Repository in de nieuwe ECLAC-website, werken we ook aan een volledig nieuwe website waarin de bibliotheken van Santiago, Mexico en Port of Spain als één bibliotheek worden geïntegreerd. Verder willen we — hopelijk met steun van fondsen van de Europese Commissie— de publicaties van onze Repository linken met de data (statistieken) van CEPALSTAT (http:// estadisticas.cepal.org/). Dat laatste project zou onze publicaties en onze onderzoeksdata op een unieke manier met elkaar verrijken. De bibliotheek wil zich ook inspannen om het beheer van onderzoeksdata en het opstellen van datamanagementplannen te promoten bij onderzoeksinstellingen in Latijns-Amerika en De Caraïben. Voor 2015 staat ook een heel ander project op stapel: de renovatie van de fysieke ruimte van de Hernán Santa Cruz Library. Voor de eerste keer in de lange geschiedenis van de organisatie krijgt de bibliotheek de kans om haar herinrichting grondig aan te pakken. Er ligt een ambitieus plan op tafel om de traditionele leeszaal om te bouwen tot een flexibele ruimte
over de grens
waar plaats is voor individueel en groepswerk. Er zijn daarnaast ook een VIP salon, een expositieruimte en een zaaltje voor trainingssessies voorzien, die de bibliotheek weer dynamischer moeten maken. Wat maakt de bibliotheek en haar team zo uniek? Werken voor de VN betekent werken in een internationale omgeving. Ongeveer een derde van het personeel van de bibliotheek zijn internationale posities. Die mensen roteren om de 2-6 jaar en komen van zowel binnen als buiten de organisatie. Tweederde zijn lokale posities. Naar mijn aanvoelen zorgt dat voor een goede mix van continuïteit en verandering die zo noodzakelijk is voor moderne bibliotheken. Daarnaast leer je natuurlijk om met verschillende culturen en achtergronden te werken. Welke verschillende achtergronden hebben de teamleden? De laatste twee jaar hebben we geïnvesteerd in diversificatie van de professionele achtergronden van het personeel. Naast bibliothecarissen hebben we ook twee computeringenieurs aangeworven. Binnenkort komt daar nog een informatiearchitect bij die ons moet helpen met het verbeteren van de gebruikerservaring van onze producten en diensten. Verschilt de Chileense werkcultuur (in bibliotheken) sterk van de onze? Ik werk in een heel diverse werkomgeving die niet homogeen Chileens is. In mijn bibliotheekploeg zijn er niet minder dan vijf nationaliteiten: Chileens, Amerikaans, Mexicaans, Venezolaans en Belgisch. Mijn taak als hoofdbibliothecaris is om al die mensen te motiveren voor een gemeenschappelijk bibliotheekproject dat in lijn staat met de strategie van ECLAC. Gelukkig kan ik rekenen op steun van het ECLAC-management en op een professioneel en gemotiveerd team en uitstekende externe consultants met wie we op slechts twee jaar verschillende vernieuwende projecten gerealiseerd hebben. Die projecten hebben de bibliotheek terug gepositioneerd waar ze thuishoort: in het hart van de organisatie. > Disclaimer:
De zetel van CEPAL (Comisión Económica para América Latina y el Caribe - Economic Commission for Latin America and the Caribbean). Foto’s: ECLAC/CEPAL.
Posities en meningen in dit interview zijn volledig voor rekening van de auteur, en vertegenwoordigen niet noodzakelijk de positie van ECLAC/CEPAL.
META 2015 | 1 |
29
trend
Zwerfbibliotheken naar Turnhouts model Lieve Quadflieg, Bibliotheek Turnhout
Twee jaar geleden werden in Turnhout de Zwerfbibliotheken aan pers en publiek voorgesteld. De reacties varieerden van lovend over enthousiast tot af en toe sceptisch. Vandaag floreert het project. Het ontgroeide de kinderschoenen, onderging een paar veranderingen en doorstond met glans een eerste evaluatieronde. Op plaatsen waar verveling op de loer durft te liggen, heeft Bibliotheek Turnhout kastjes vol Zwerfboeken gezet. Daarin mag iedere passant naar hartenlust snuisteren, en hij mag het boek dat zijn voorkeur wegdraagt nog meenemen ook. Nadat hij dus die vervelende wachttijd op het perron aangenaam heeft verkort met een Zwerfboek, mag hij het uitlezen tijdens de treinreis. En met de ‘halve lectuur’ van boekjes en tijdschriften in wachtkamers allerhande is het ook voorgoed gedaan: een Zwerfboek blijft zijn lezer trouw tot aan het slot.
“Boeken keren terug, weliswaar zonder enige regelmaat of logica, en bewijzen dat lezers hun collegalezers stellig een warm hart toedragen.”
Al is het wel de bedoeling dat het daarna weer wordt vrijgelaten voor een volgende lezer. Elk Zwerfboek bevat de warme oproep om weer te worden neergezet in een van de Zwerfbibliotheken. Terugbezorgen aan de bibliotheek mag ook. En dat werkt. Hoewel er geen enkele vorm van registratie is, is het niet moeilijk om circulatie waar te nemen. Boeken keren terug, weliswaar zonder enige regelmaat of logica, en bewijzen dat lezers hun collegalezers stellig een warm hart toedragen.
BookCrossing* Maar ook de bibliotheek zelf werd gaandeweg aangenaam verrast. Een onverwachte ontmoeting illustreerde de verhoopte solidariteit tussen lezers. De Zwerfboeken kregen namelijk in hun kastjes het gezelschap van ‘in het wild vrijgelaten’ boeken. De Turnhoutse BookCrossers hadden hun weg gevonden naar de Zwerfbibliotheek. Aanvankelijk bestonden de twee initiatieven naast elkaar, maar geleidelijk ontstond er een echte samenwerking. Beide organisaties leveren nog steeds hun eigen boeken, met een verschillende origine en een uniek label, maar ze streven er samen naar om puur leesplezier te verspreiden en dus dragen ze samen zorg voor de Zwerfbibliotheken en hun inhoud.
3 0 | META 2015 | 1
Herkomst van de Zwerfboeken In de Zwerfbibliotheken staan geen stukgelezen boeken die de bib niet meer voor uitleen geschikt vindt, maar aanbevelenswaardige werken die een tweede leven verdienen. Hun herkomst kan verschillen: Zwerfboeken zijn ‘het beste van de afvoer’ aangevuld met goede giften. Minder dan een jaar na de lancering van de Zwerfbibliotheken ontwikkelde de bib een mobiele variant. Daarvoor werd een naam bedacht die voor een stadsbib pal in het binnenland weliswaar heel ontoepasselijk lijkt, maar die het beoogde zomerse vrijetijdsgevoel uitstekend oproept. De Strandbib reed voor het eerst uit voor een picknickevenement op de Grote Markt. Daarna werd ze ook al ingezet op cultuurmarkten en parkfeesten. De bib leerde al snel dat het aanbod aan de vorm moest worden aangepast. De Strandbib heeft een veel vluchtiger aanbod dan de Zwerfbibliotheken: geen boeken, maar vooral tijdschriften en jeugdstrips.
Toekomst Tijdens de LOCUS-toer 2014 speelde de bib haar Zwerfbibliotheken als troefkaart uit aan een inspiratietafel. De collega’s die daar aanschoven, toonden interesse om met vergelijkbare initiatieven te starten. Er werd zelfs een regionale uitbreiding geopperd. Maar ook in eigen stad worden nog mogelijkheden verkend. Het verhaal van de Zwerfbibliotheken is nog lang niet helemaal verteld.
* BookCrossing is een wereldwijd initiatief van en voor lezers. BookCrossers laten hun boeken ‘in het wild’ achter zodat anderen ze kunnen lezen. De boeken worden digitaal geregistreerd en kunnen zo ook worden gevolgd.
Het cijfer / Het plan
3461 De Vlaamse openbare bibliotheeksector stelde in 2013 3461 personen te werk. Of 2501,32 voltijds equivalenten. De BIOS-gegevens betreffende het bibliotheekpersoneel gaan terug tot 1998. Het aantal personeelsleden bleef al die tijd vrij stabiel. Enkel sinds 2008 is er een terugval te merken. Het gaat om 75 VTE. De meeste openbare bibliotheken moeten het stellen met een klein personeelsbestand. Zo heeft meer dan de helft van alle bibliotheken minder dan 5 voltijds equivalenten in dienst. De bibliotheken die meer dan 20 VTE in dienst hebben, vertegenwoordigen 5 procent van alle Vlaamse openbare bibliotheken. In de bibliotheeksector werken, zoals in wel meer zogenaamd ‘zachte sectoren’, voornamelijk vrouwen. Meer dan drie op vier personeelsleden is vrouwelijk, terwijl 23 procent van het bibliotheekpersoneel in 2013 mannen zijn. In absolute aantallen gaat het om 783 mannelijke en 2678 vrouwelijke collega’s. Naast vast personeel zijn er ook vaak vrijwilligers actief in de bibliotheken. In 2013 kwamen er in vergelijking met 2006 meer dan 1000 vrijwilligers bij. Dat is goed voor een stijging van ruim 50.000 uren vrijwilligerswerk!
De Coördinerende archiefdienst breidt werking uit Tot midden 2014 ondersteunde de Coördinerende archiefdienst vooral de Vlaamse overheid. Door de goedkeuring van het Archiefdecreet in 2010 en van het daaraan gekoppelde besluit van de Vlaamse regering in 2014 werd de doelgroep van de Coördinerende archiefdienst uitgebreid met ongeveer 3000 extra zorgdragers. Het gaat, naast de Vlaamse overheid om de administratieve rechtscolleges, de gemeenten en districten, de provincies, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de OCMW’s en hun verenigingen, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, de polders en wateringen en de andere gemeentelijke en provinciale instellingen. Al deze spelers kunnen bij de Coördinerende archiefdienst terecht voor advies over en begeleiding rond archief- en informatiebeheer (digitalisering, e-mailbeheer, gemeenschappelijk klassement, bewaartermijnen, …) . Andere acties die in 2015 op de agenda staan zijn het uitbreiden van het opleidingsaanbod, het verder uitbouwen van de website met goede praktijken, praktische tips en handige sjablonen, het uitwerken van de verdere samenwerking met het Algemeen Rijksarchief, het ondersteunen van selectiecommissies en werkgroepen… Om de noden nog beter te leren kennen worden de komende maanden contacten gelegd met bestaande werkgroepen, netwerken, koepelorganisaties enzovoort. Daarbij focussen we op voor de hand liggende netwerken zoals de werkgroep Lokale Overheidsarchieven en op verwante netwerken, zoals het Expertisecentrum van gemeentesecretarissen. Als gevolg van de taakuitbreiding werden twee extra medewerkers aangeworven. Quincy Oeyen startte op 1 oktober 2014. Quincy studeerde in 2013 af aan de Manama-opleiding Archivistiek met een eindwerk over records management in een OCMW. Als projectmedewerker bij het Agentschap Onroerend Erfgoed maakte hij een informatiebeheersplan op en gaf advies over ordening en dossiervorming. Sabrina Ospazi vervoegde de Coördinerende archiefdienst op 1 januari 2015. Ze werkte acht jaar lang als gemeentearchivaris in Londerzeel en was aangesloten bij de werkgroep Lokale Overheidsarchieven, BRAK en de werkgroep Modellastenboek archiefbeheerssysteem. In essentie worden de bestaande taken dus uitgebreid tot nieuwe doelgroepen. De thema’s en vragen waar medewerkers mee worstelen zijn vaak dezelfde, onafhankelijk van het bestuur. Ook de aanpak van de Coördinerende archiefdienst blijft grotendeels hetzelfde: praktijkgericht, klantgericht en rechtdoorzee.
> Bron: BIOS2, Thema in de Kijker: Personeel in de bibliotheek, oktober 2014.
> Meer informatie: www.bestuurszaken.be/informatiemanagement en
[email protected]
META 2015 | 1 |
31
essay
“… Ze laten zich niet reduceren. Ze zijn niet representeerbaar. De claim van de complexiteit van hun opzet is onreduceerbaar. Ze geven nooit de indruk in één oogopslag te kunnen worden bevat. Ze zijn ten volle not done: ze ontvouwen zich enkel in ervaring, als worden. “ (Bart De Baere over ‘artist publications’, in ‘Not done!’, M HKA, 2004)
Meaning through form: ‘artist publications’ in het M HKA Evi Bert Foto’s: Christine Clinckx
Wat in het verleden not done was, is vandaag bon ton. Toch verzamelt M HKA al sinds de jaren tachtig (let wel: gestart tijdens de jaren zeventig met het ICC – het Internationaal Cultureel Centrum en waarvan M HKA ook het archief beheert) niet enkel kunstwerken in de hoedanigheid van kunstobjecten, maar onderzoekt meer nog een praxis, oeuvres en ‘mogelijkheden’. Het M HKA verwijst hiervoor graag naar de Duitse socioloog Niklas Luhman en zegt dat kunst gaat over het ‘andersdenkbare’. Kunst toont dat men de wereld anders kan benaderen dan door de band gebeurt, ze schept ‘mogelijkheidszin’. Dat is zichtbaar in de gehele collectievorming en in de manier waarop het museum vandaag verzamelt. Het gaat het museum “om een houding die openheid niet alleen tolereert, maar ze, in de vorm van polyfonie, ook opzoekt en stimuleert”.
Toegangspoort Een museum voor hedendaagse kunst tracht immers altijd voorstellen te doen op de grens waar waarden mogelijk zijn maar nog niet door de tijd werden bevestigd zoals dat bij oude en moderne kunst wel het geval is. Het museum voor hedendaagse kunst is een toekomstmachine. M HKA wil kunst bieden als een bron van inzicht en een toegangspoort zijn tot de multipolaire wereld van vandaag. Hierbij gebruikt M HKA de naoorlogse avant-garde in deze regio als referentie, met de concepten beeld, actie en maatschappij als voortdurende richtlijnen. Meer nog denkt het museum na over wat kunst vandaag is door hierover te reflecteren, door tentoonstellingen te maken over minder bekende of zelfs ‘miskende’ genres in de hedendaagse kunst, en door deze te verzamelen en te onderzoeken. Met boven vermeldde missie als vertrekpunt voor het verzamelen aankoopbeleid en via kleine aankopen, schenkingen en ruil overeenkomsten is sinds 25 jaar een rijke collectie met grote meerwaarde bijeengebracht. Jaar na jaar ging er steeds grotere aandacht naar de meer efemere en vluchtige materialen ontstaan binnen het hedendaagse kunstenveld. Zo beschreef voormalig directeur Flor Bex al in het jaarverslag van 1988: “Alle uitnodigingen van tentoonstellingen, documenten en foto’s, dossiers opgestuurd door kunstenaars of galerijen en musea, worden alle nauwgezet in een archief geklasseerd op naam van de kunstenaar of andere rubrieken. In 1988 3 2 | META 2015 | 1
werden aldus 6000 dossiers aangelegd die in de archiefkasten met hangklassement reeds 16 meter in beslag nemen.” M HKA heeft hier steeds op verder gebouwd met een bijzondere aandacht voor al wat er naast het gestandaardiseerde beeld van het oeuvre en de kunstwerken gebeurt en in het bijzonder met een sterke focus op ‘artist books’, ‘artist catalogues’, ‘artist inserts’, ‘artist magazines’, ‘artist novels’; boeken als drager van beelden, het boek of tijdschrift als object — en met objecten of kunst als roman maar ook ‘ephemera’ of ‘tussenwerken’ zoals M HKA ze noemt. Vandaag bevat deze collectie ‘artist publications’ 2500 gecatalogeerde items binnen een totale bibliotheekcollectie van 40.000 nummers (catalogi, tijdschriften, monografieën en theoretische werken). Daarnaast verzamelde het M HKA 100 lopende meter documentatie — en archiefmaterialen met essays, artikels audiovisuele materialen en duizenden uitnodigingen.
Inzichten Tevens tracht M HKA alles wat onze kernkunstenaars creëren, en wat voor hen deel uitmaakt van hun artistieke kader, maar vaak in de schaduw blijft, te verzamelen. Kunstenaars brengen vaak kleinere ‘kunstuitingen’ in het museum die toch volwaardig artistiek zijn en die soms niet eenduidig formeel te catalogeren zijn. Het betreft voornamelijk multiples, edities, kleine objecten, items die door kunstenaars bewerkt zijn, ingrepen van kunstenaars in tijdschriften of drukwerk dat de kunstenaar heeft bepaald zoals uitnodigingen, brieven of unieke werkstukken. “What makes a book or magazine an artist publication rather than a standard work? Intent. As a painting communicates a unity of expression, so does the publication formulated by the artist. It is not simply a vehicle for the transmission of information, but a physical work of art that reverberates upon repeated reading. The intention of the artist is to use the format of the book or the magazine not as a vessel of information, but as an amulet which can conjure images leading the reader in some unsuspected direction.” (John Held Jr.) Dergelijke items geven vaak verrassende invalshoeken, ze kunnen bijzondere, soms ludieke aanvullingen bij de kernreferenties of kunstwerken vormen, ze geven inzichten in een oeuvre en ze brengen het beeld ervan vaak dichter bij hoe een kunstenaar het zelf benadert.
essay
De collectie ‘artist publications’ is zoals hier boven beschreven door de jaren heen organisch gegroeid en zo kon M HKA onder meer diverse bepalende titels verwerven zoals; 26 Gasoline Stations (1962) van Edward Ruscha, Walls Paper (1972) van Gordon Matta-Clark en Side by Side (1972) van Gilbert & George. Daarnaast zijn er verschillende ensembles ontstaan met de belangrijkste titels van Lawrence Weiner, Sol LeWitt, Joseph Kosuth en Peter Downsbrough voor wat betreft onder meer de conceptuele kunstenaars. Recent werden ook enkele lacunes in de sectie van de visuele poëzie opgevuld met aankopen van Paul De Vree, Alain Arias - Misson, Hans Clavin, Hans-Peter Feldmann en Luc Fierens. Daarnaast ontwikkelden we onder meer uitgebreide deelverzamelingen omtrent ‘artist publicaties’ van On Kawara, Ilya Kabakov, Antoni Muntadas, Jef Geys, Luc Deleu, Panamarenko, Robert Filliou (fluxus), Jimmie Durham en Luc Tuymans maar ook Ivan Kožarić en Mladen Stilinović. Wat Antwerpen of de lokale en hedendaagse verankering betreft heeft M HKA een grote aandacht voor de praktijk van Vaast Colson (°1977, Antwerpen). Sinds 1999 timmert deze kunstenaar ononderbroken aan zijn artistiek parcours, waarbij installaties en performances centraal staan. Ze zijn het resultaat van grondig nadenken en inspelen op de ruimte en het aanwezige publiek.
‘HERE’ van Peter Downsbrough, in Not done!, M HKA, 2004.
Persoonlijk en diepgaand contact zijn voor Vaast Colson zeer belangrijk en voor hem betekent kunst daadwerkelijk communicatie. Hij stelt constant zijn positie als kunstenaar en de positie van het kunstwerk in vraag. Veel acties en ingrepen uit de voorbije periode waren evenwel vluchtig. Hij zoemt in op deze acties met een reeks kunstenaarsboeken. De werken uit de voorbije periode beschouwt hij daarbij als grondstof, waarmee hij werkt en op een andere manier een standpunt inneemt. Daarnaast ontstaan er ook kunstenaarsboeken in samenwerking met andere kunstenaars of naar aanleiding van een tentoonstelling. Deze kunstenaarsboeken zijn vooral beeldend, en objectmatig van karakter. Zo werden recent o.a. volgende kunstenaarsboeken uitgebracht: Daily Sleepdrunken Lists, Whilst The Master Sleeps, in samenwerking met Nel Aerts; Between Top And Turning Back On Se Repose, een boek uitgebracht naar aanleiding van een verzoek van Whatspace om het openingsmoment te verzorgen van het muziekfestival Incubate in Tilburg; en in samenwerking met Dennis Tyfus (°1979, Antwerpen) To Retitle An Object Daily During The Course Of A Show en Hüzün. Ook van bovenvermelde Dennis Tyfus en diens audiolabel Ultra Eczema heeft M HKA alles van flyers tot LP’s verzameld. Overal in Antwerpen kan je werk van Dennis Tyfus tegenkomen. Soms rechtstreeks
essay
… SOMEBODY WRITES A BOOK AND SOMEBODY PAINTS A BOOK AND SOMEBODY WRITES ABOUT BOOKS AND SOMEBODY PAINTS ABOUT BOOKS AND SOMEBODY WRITES INTO PAINTED BOOKS AND SOMEBODY PAINTS INTO WRITTEN BOOKS AND SOMEBODY WRITES ON WRITTEN PAINTER’S BOOKS AND SOMEBODY PAINTS ON PAINTED WRITER’S BOOKS … A PAINTER WHO PAINTS BOOKS IS A PAINTER AND A WRITER WHO WRITES BOOKS IS A WRITER AND A PAINTER WHO WRITES BOOKS IS A PAINTER AND A WRITER WHO PAINTS BOOKS IS A WRITER AND A PAINTER WHO WRITES ABOUT PAINTERS’ BOOKS’ IS A WRITER AND A WRITER WHO PAINTS ABOUT WRITER’S BOOKS IS A PAINTER AND A WRITER WHO WRITES ABOUT WRITER’S BOOKS IS A WRITER … SOMEBODY’S BOOK CAN BE AN ARTIST’S BOOK AND SOMEBODY’S ARTIST’S BOOK CAN BE HANDMADE AND SOMEBODY’S HANDMADE BOOK CAN BE PRINTED AND SOMEBODY’S PRINTED BOOK CAN BE OVERPAINTED AND SOMEBODY’S OVERPAINTED BOOK CAN BE PERFORATED AND SOMEBODY’S PERFORATED BOOK CAN BE A CONCEPT AND SOMEBODY’S BOOK-CONCEPT CAN BE A CUTTED FRAGMENT AND SOMEBODY’S CUTTED BOOK-FRAGMENT CAN BE A NETWORK-PROJECT … A POLITICAL BOOK CAN’T BE AN ARTIST’S BOOK BUT AN ARTIST BOOK CAN BE POLITICAL AND A PSYCHOLOGICAL BOOK CAN’T BE AN ARTIST BOOK BUT AN ARTIST’S BOOK CAN BE PSYCHOLOGICAL AND A ECOLOGICAL BOOK CAN’T BE AN ARTIST’S BOOK BUT AN ARTIST’S BOOK CAN BE ECOLOGICAL AND A PHILOSOPHICAL BOOK CAN’T BE AN ARTIST’S BOOK BUT AN ARTIST’S BOOK CAN BE PHILOSOPHICAL … SOMEBODY IS THINKING ON MAKING ARTIST’S BOOKS AND MAKING A DIARY SOMEBODY IS THINKING ON MAKING DIARIES AND IS MAKING A BRUSH-PROOF SOMEBODY IS THINKING ON MAKING BRUSH-PROOFS AND IS MAKING A FINGER-PRINT SOMEBODY IS THINKING ON MAKING FINGER PRINTS AND IS MAKING A FOOT-NOTE (Günther Ruch, FOOT-NOTES, Switzerland)
3 4 | META 2015 | 1
essay
The Book Lovers, in Persoonlijkheidstest, M HKA, 2012.
op een muur aangebracht, soms op een sticker of een affiche. Het werk van Dennis Tyfus neemt een bijzondere plaats in binnen zowel de internationale als de Antwerpse kunstscène. Tyfus vraagt zich nooit af hoe hij iets zou kunnen maken dat bij kunst aansluit of dat als kunst beschouwd zou kunnen worden door de toeschouwer. Hij is eerder voortdurend in de weer met talloze activiteiten die voor hem van vitaal belang zijn: muziek, tekenen, magazines, posters, lp-covers, radioprogramma’s, concerten en performances.
The Book Lovers
M HKA zoekt dus de ‘hele kunstenaar’ in beeld te brengen, ook diens betrokkenheid met en visie op publiek en maatschappij, ook de inzichten die achter het werk liggen. Kunstenaarsboeken, affiches, uitspraken, wijzen van tentoonstellen, ze zijn voor kunstenaars een integraal en belangrijk deel van hun kunstenaarschap. Vaak maar niet altijd, in meerdere of mindere mate, en hoe dan ook in een eigenzinnige samenhang. De dubbele verzamelfocus van het M HKA — op zowel de kunstwerken als ephemera, op de gehele praxis — is wat een publieke instelling dient te verzamelen, naar ‘inzicht’: een breed, gedeeld en toegankelijk inzicht in kunst, haar ontwikkelingen en mogelijkheden. Zonder inzichten is een collectie cultureel en maatschappelijk waardeloos.
Sinds 2012 heeft M HKA ook stappen gezet naar meer verbreding met de opstart van een deelcollectie omtrent ‘art writing’. In samenwerking met de buitenlandse curatoren David Maroto en Joanna Zielińska is het traject ‘The Book Lovers’ gestart waarbij op een systematische manier het fenomeen van kunstenaarsnovelles wordt onderzocht. Vandaag is er een collectie van 400 titels samengebracht. Met dit onderzoek trachten we enkele vragen te beantwoorden: Is literatuur uitgegroeid tot een nieuwe tool voor uitgebreide narratieven in de beeldende kunst? Wat zijn de gevolgen voor productieprocessen wanneer je een louter tekstuele vorm bovenop een verhaal plaatst? Is het Literatuurlijst/Bibliografie: mogelijk om een relatie met de conceptuele kunst, of relationele • Flor Bex, Jaarverslag 1988, 1988 esthetiek te vinden, of is dit een geheel andere artistieke vorm? • Collectiebeleidsplan Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen 2013, M HKA, Collective writing, fictieve kunstenaars en schrijvers, ghostwri2013 ters ... wat is de positie of relatie tegenover auteurschap en de • Vanbelleghem, Kurt, not done! (het kunstenaarsboek) (the artist’s book), Gent, omscholing van de kunstpraktijk ? Imschoot Uitgevers, 2004 • Bleus, Guy, Art is Books, 1991
Vorig jaar reisde de volledige collectie kunstenaarsromans naar New York voor een presentatie in The Elisabeth Foundation for the Arts in New York en de Appel arts centre in Amsterdam waar bezoekers voor de eerste keer de romans niet alleen konden inkijken, maar ook konden kopen. De novelles van onder meer Jill Magid (USA), Roee Rosen (Israel), Lindsay Seers (UK), Goldin+Senneby (Sweden), Alexandre Signh (France) en Julia Weist (USA) en installaties werden er samengebracht. Begin 2015 wordt de collectie kunstenaarsromans samen met enkele performances gepresenteerd in Cricoteka - The Centre for the Documentation of the Art of Tadeusz Kantor in Krakau.
• Zutter, Jörg, Kunstenaarsboeken uit het Other Books & So Archive Amsterdam (Artists’ Books from the Other Books & So Archive Amsterdam, Stedelijk Museum Schiedam, Schiedam, 1981 • Bleus, Guy, Kunstenaarsboeken uit het archief van Guy Bleus – 42.292 – E/E/N/ F/E/E/S/T, Literair Museum, Hasselt, 1998 • Kunstenaarsboeken: twaalf benaderingen, Museum Waterland, Pumerend, 1982 • Moeglin-Delcroix, Anne, Esthétique du livre d’artiste – Une introduction à l’art contemporain, Le mot et le reste / Bibliothèque Nationale de France, France, 2012 • Fusco, Maria, Hoe moeilijk het is te sterven – De Kunstenaarsroman, in: Metropolis M, N°2 – 2010, p.54 - 63
META 2015 | 1 |
35
DE VRAAG
Hoe voorkom je wateroverlast en waterschade in je depot? Sylvie Maes, Erfgoedcel Brussel/Vlaamse Gemeenschapscommissie, Veerle Meul, provincie Antwerpen en Anne-Cathérine Olbrechts, provincie Oost-Vlaanderen
Wateroverlast betekent een ramp voor ieder depot. De schade is meestal niet zo desastreus als bij een brand, maar de kans dat je ermee te maken krijgt is wel groter. Toch kan je door een goede preventie en voorbereiding kan je veel voorkomen, én kan je snel en efficiënt reageren wanneer het noodlot toeslaat. Een goed depot maakt door zijn constructie en inrichting het risico op waterschade zo klein mogelijk. Besteed er daarom veel aandacht aan in het ontwerptraject. Stel samen met specialisten een risicoanalyse op inzake locatie, gebouw, installaties, depotruimte, opslagvolumes en het erfgoed zelf. Tracht in de eerste plaats steeds om deze risico’s weg te werken. Dit door bijvoorbeeld geen waterleidingen door de depotruimtes te laten lopen. Stel een veiligheidsbeleid en een calamiteitenplan op (in samenwerking met eventuele andere organisaties in het gebouw) en zorg voor jaarlijks nazicht en training. Met een calamiteitenplan zet je alle te volgen stappen, maatregelen en herstelprocedures in geval van een noodlottige gebeurtenis (waterschade, brand, diefstal, ongedierte…) op papier. Zo ben je beter voorbereid op een correcte evacuatie van personen en erfgoed en het verhelpen van schade. Maak afspraken voor het gebruik van een noodruimte en leg contacten met conservator-restaurateurs die de eerste hulp kunnen toedienen aan beschadigde collecties en beschikbaar zijn in geval van een calamiteit.
klimatisatieapparatuur… Let ook op tekenen van sluipende waterschade: zoutuitbloei, mossen, algen en schimmel, afbladderende verf, druppels en vlekken op muren, vloeren en plafonds, een verhoogde relatieve vochtigheid enz. Door dagelijks je ronde in het depot te doen kan je zelf tijdig tekenen van waterinsijpeling herkennen. Laat de bouwschil minstens één keer per jaar inspecteren op bouwkundige gebreken en doe dit zeker na hevige regenval of storm en in de herfst (vallende bladeren). Leer ook collega’s alert te zijn voor anomalieën. Wees waakzaam als er werken gebeuren aan het dak, sanitair, waterleidingen e.d. en hou steeds toezicht op onderhouds- en schoonmaakploegen. Archiefdozen, boeken en ander erfgoed plaats je op minstens 10 cm boven de grond, en zeker niet bij of onder water- en afvoerleidingen of tegen buitenmuren. Plaats ook je server en digitale back-ups hoog en droog. Gebruik waterbestendige opslagkisten in ruimtes met een groot risico op wateroverlast. Zorg dat gebruikers en personeel alle deuren en ramen gesloten houden, ook de deuren van kasten.
Je kan overwegen om water- en lekdetectie Voorzie een nooduitrusting (calamiteitenkit) verbonden met een centraal signalisatiesys- om schade aan het erfgoed door wateroverlast teem te laten installeren. Deze zijn niet meer zo veel mogelijk te beperken: dweilen, absorbezo duur en worden veel gebruikt in magazijnen. rend vloeipapier, ontvochtiger, waterstofzuiger, pomp enz. Zorg dat bij alle telefoontoestellen De sensoren laten een alarm afgaan (voorzie ook een op je telefoon) als ze in contact komen alarmnummers aanwezig zijn. met water of als ze binnen bestaande leidingen `Bij aangekondigd noodweer kan je op gevoeeen abnormaal waterverbruik waarnemen. lige plaatsen preventief afdekzeilen, industriële polyethyleenfolie of zandzakken leggen. Kieren Waakzaamheid Zorg voor regelmatig onderhoud en nazicht in ramen en deuren kan je ook voorlopig afta(in samenwerking met eventuele andere orga- pen. Wees voorbereid op het verhuizen van nisaties in het gebouw) van plaatsen in en collecties naar een hogere verdieping of een aan het gebouw die in aanraking komen met tijdelijke veilige plek. Controleer alles grondig water, zoals dak en afvoergoten (zeker bij val- als het noodweer geweken is en verwijder de lende bladeren, ijs en sneeuw), kranen, water- zeilen en tape opnieuw om een gebrek aan venen afvoerleidingen, centrale verwarming, tilatie te vermijden.
3 6 | META 2015 | 1
Deze tekst is gebaseerd op de webpagina’s over wateroverlast en -schade op DEPOTWIJZER.be. Raadpleeg ze voor meer informatie, documentatie en tips over bouwkundige maatregelen, toestellen en installaties, schadeverschijnselen, eerste hulp aan nat geworden archief en het opstellen van een calamiteitenplan. DEPOTWIJZER.be vierde onlangs zijn eerste verjaardag en is ondertussen uitgegroeid tot een digitaal naslagwerk voor erfgoedbeheerders over depotbeheer, -praktijk en -beleid in Vlaanderen en Brussel. De website is een gezamenlijk initiatief van de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie en maakt deel uit van het regionaal depotbeleid.
> Met dank aan: Lien Ceûppens, Annelies De Mey en Jürgen Vanhoutte
Achtergrond: Brenda Carke. http://inadesigncreations.blogspot.be
COLUMN
Sterren komen, sterren gaan. Blijft hun archief dan wel bestaan? Noël Geirnaert
In een lichtvoetige column als deze mag wellicht nog even verwezen worden naar de frontpagina van het cultuurkatern van De Standaard van het weekend van 22/23 november 2014. Een paginagrote kleurfoto van popartiest Daan met stofzuiger (stof en archief, hoe belegen kan een cliché zijn…) samen met het citaat “Ik hou alles bij, behalve mijn boekhouding”, moet de aandacht vestigen op de ‘archiefzorg’ van de Vlaamse muzikanten. Eerder die week had dEUS-frontman Tom Barman op Radio 1 verteld dat dEUS een deel van zijn archief was kwijtgeraakt aan een kerel die een fotoboek zou samenstellen over de groep, maar die na enige tijd verdwenen bleek, samen met het hem toevertrouwde archief. Volgens de schrijfster van het zestal artikelen met getuigenissen van even zoveel artiesten over de manier waarop zij omgaan met hun memorabilia, houden de meeste muzikanten zelf hun archief bij, “en als daar documentaires en bio’s
van komen, des te beter”. De archivaris die de stukjes in het cultuurkatern van De Standaard leest, kan niet anders dan vertederd zijn over de goedbedoelde verzameldrift van de Vlaamse popartiesten. Ze verzamelen foto’s, video-opnames, toestellen die niet meer werken, zoals cassetterecorders en ziplezers (sic) en ze typen sms-berichtjes over (resic!). Bij Amatorski lijken ze de archiefzorg nog ernstig op te vatten: “We hebben niet één centraal, geordend archief, maar als we alles samenleggen, komen we toch aan een vrij volledig beeld”.
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang actief in de VVBAD, als bestuurslid van de sectie AHD, als lid van de Raad van Bestuur, en last but not least als lid van de redactie van META, tijdschrift voor bibliotheek & archief. Eerder bewees hij zijn kunnen al bij Bibliotheek- & archiefgids.
Een archivaris moet na lectuur van de stukjes dan ook besluiten dat wie in de toekomst informatie nodig zal hebben over de Vlaamse muziekgeschiedenis van de voorbije vijf decennia, uitsluitend een beroep zal moeten doen op het archief van onze Vlaamse omroepen, dus net het tegenovergestelde van wat de sympathieke journaliste haar lezers wil laten geloven. Hopelijk is men zich bij
de Vlaamse omroepen bewust van hun verantwoordelijkheid op dit terrein. Voor de ‘archieven’ die bijeengeharkt zijn door de artiesten zelf, zal later allicht heel wat belangstelling zijn op veilingsites en rommelmarkten.
memor citaat
“…We have all these big compartments. And that is
essential for me, because my whole memory of titles comes
from having held each and every book in my hands. Lists of
titles or other systems don’t help me remember anything.
But if I have actually physically handled a book, then it sticks permanently in my head.”
Walther König, gepassioneerd boekhandelaar in Keulen over zijn ‘bibliografisch geheugen’
META 2015 | 1 |
37
uitgepakt
Open bestandsformaten Bert Lemmens, Packed vzw
Open bestandsformaten worden vaak genoemd als een middel om uitwisselbaarheid en toegankelijkheid van digitale informatie te verzekeren. Je vindt ze terug in de CEST-richtlijnen 1 en in de aanbevelingen van de Europese Unie voor het beschikbaar stellen van overheidsdocumenten. Groot-Brittannië, Denemarken en Frankrijk verplichten zelfs het gebruik van PDF/A en ODT voor overheidsdocumenten. Maar wat wordt er precies bedoeld met ‘open’ bestandsformaten? En hoe dragen ze bij aan de uitwisselbaarheid en toegankelijkheid van digitale informatie? In de praktijk wordt het begrip ‘open’ op twee manieren gebruikt: een bestandsformaat kan ‘vrij beschikbaar’ zijn of het kan ‘vrij gebruikt’ worden.
Open formaten maken de uitwisseling van digitale informatie eenvoudiger. Foto: Library of Congres.
In het eerste geval beschik je vrij over de specificatie — het document met de technische eigenschappen van het bestandsformaat — waardoor je de software kan maken die het bestand produceert of bewerkt. Voor ‘gesloten’ formaten als DWG (tekeningen gemaakt met Cad software) en RAW (de ruwe data van de sensor in de digitale camera)… is zo’n document niet beschikbaar. Andere formaten als DOC (tekst gemaakt Microsoft Word) en PDF (documenten gemaakt met Adobe Acrobat) waren vroeger gesloten, maar werden door de ontwikkelaar ‘open’ gemaakt: De specificatie werd op een website geplaatst of, vaker nog, gepubliceerd door een standaardenorganisatie 2 om zo een dominante marktpositie te bestendigen. Dat betekent overigens niet dat je voor die specificatie niet hoeft te betalen of dat je zomaar software mag ontwikkelen. De standaardenorganisatie garandeert dat een specificatie stabiel en actueel blijft, maar vaak tegen een kostprijs en met een licentie die voorwaarden stelt aan het gebruik van de software.
Vrij gebruik Dit brengt ons bij de tweede betekenis van ‘open’: Het bestandsformaat kan ‘vrij gebruikt’ worden. Dit vereist dat de eigenaar van de intellectuele eigendomsrechten op het bestandsformaat expliciet toestemming geeft voor gebruik van de specificatie zonder dat je hiervoor moet betalen (royalty free use) en dat je de vrij bent hoe en wanneer je ze gebruikt. Specificaties van open formaten als ODT, HTML, FLAC en WebM bevatten daartoe een clausule die het gebruik expliciet vrij maakt.
1 http://www.projectcest.be/richtlij-
beschikbaar’ en kan ‘vrij gebruikt worden. Ze voegt er nog een derde aan toe: ook het beheersproces van de specificatie moet vrij toegankelijk en democratisch zijn en beheerd worden door een non-profit organisatie. 4
organisaties die specificaties van bestandsformaten beheren zijn ISO, IETF, SMPTE en IASA. 3 Zie de definitie van een
Maar toegang en uitwisselbaarheid van digitale informatie verzeker je niet met de specificatie alleen. Ze staat of valt met de beschikbaarheid en kwaliteit van software. Hier genieten gesloten formaten vaak van een marktvoordeel: RAW en DWG zijn zo algemeen verspreid via de bijhorende software dat ze ‘de facto’ standaarden geworden zijn. Soms kan een ontwikkelaar overtuigd worden om, zoals bij DOC en PDF, een bestandsformaat open te maken, maar vaak wordt het gebruik van open bestandsformaten alleen ‘de jure’ afgedwongen.
Voor tekst-, beeld-, audio- en videoformaten in erfgoedcollecties zijn goede ‘open’ bestandsformaten beschikbaar waarvoor voldoende software beschikbaar is. Het grootste probleem situeert zich echter vaak in de kwaliteit van die software. Het gaat dikwijls om applicaties die slechts een deel van de specificatie ondersteunen of een eigen, licht gewijzigde variant van het bestand produceren. Daarom beschikken recente open bestandsformaten zoals JPEG2000 en MKV over een referentieset met De Europese Unie gebruikt een defintie 3 van ‘goede’ en ‘slechte’ bestanden en bijhorende ‘open standraad’ waarin naar beide beteke- software om de eigen bestanden te evalueren nissen wordt verwezen: De specificatie is ‘vrij om zo de uitwisselbaarheid te bewaken. 5 3 8 | META 2015 | 1
nen 2 Voorbeelden van standaarden-
‘open standard’ in European Interoperability Framework v 1.0, European Communities, 2004: 9 (http://ec.europa.eu/idabc/en/document/3473/5585.html#finalEIF) 4 Non-profit verwijst hier naar een onafhankelijke organisatie die niet verbonden is aan een specifiek industrieconsortium. 5 Zie de testsuite en validator voor de MKV-mediacontainer (http:// www.matroska.org/downloads/ test_w1.html en http://www. matroska.org/downloads/mkvalidator.html) en voor het JPEG2000beeldformaat (http://jpylyzer.openpreservation.org/).
> Dit artikel werd bezorgd door PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via
[email protected].
kroniek
84e Deutsche Archivtag: Neue Wege ins Archiv. Nutzer, Nutzung, Nutzen
24-27 september 2014 - Magdeburg Archiefinstellingen verwerven, bewaren en ontsluiten archiefdocumenten met als uiteindelijke doel ze ter beschikking te stellen van onderzoekers, burgers en andere geïnteresseerden. Qua terbeschikkingstelling en archiefgebruik leveren de technologische ontwikkelingen heel wat nieuwe mogelijkheden en vragen op. Voor de Duitse archivarissenvereniging (Verein deutscher Archivarinnen und Archivare) voldoende redenen om haar jaarlijkse congres aan gebruik en gebruikers te wijden. Het congres vond plaats in Magdeburg, tijdens het interbellum een belangrijk centrum van het Nieuwe Bouwen. De socialistische burgemeester Hermann Beims stimuleerde er de ontwikkeling van diverse, vaak kleurrijke sociale (tuin)wijken. Sinds de val van de Muur zet men er opnieuw sterk in op stadsvernieuwing. Om die gestalte te geven, wordt in belangrijke mate een beroep gedaan op archivalische informatie. In de voormalige DDR spelen archieven wel vaker een belangrijke maatschappelijke rol, onder meer bij juridische geschillen rond schadevergoeding voor onteigeningen in de Sovjettijd of voor kinderen die tijdens het DDR-regime in tehuizen opgroeiden. In haar openingstoespraak stelde Sabine BrüngerWeilandt dat wetenschappelijke vooruitgang steeds ontstaat in een wisselwerking tussen de nieuwste technologie en bronnenmateriaal. Vandaag evolueert de technologie naar met elkaar gelinkte databanken, virtuele onderzoeksomgevingen. Kenmerken daarvan: samenwerking en communicatie, ook met leken. Voor archieven betekent deze evolutie een enorme kans op een grotere zichtbaarheid. Dat blijkt volgens Aleksandra Pawliczek ook uit het CENDARI-project.
De technische mogelijkheden, onder meer op het vlak van ontologieën en het semantisch web, zijn enorm. Het is enkel zaak goed na te denken over waar men heen wil. Peter Sandner wees in zijn lezing op de problemen waarmee men als archivaris geconfronteerd wordt bij de uitbouw van een digitale leeszaal: extra werk ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, leesen interpreteerbaarheid van de vele formaten, en authenticiteit van de stukken. Om de authenticiteit te garanderen pleit hij ervoor om, naar analogie van de koelketen in de voedingsector, elke stap in het proces te registreren. Terwijl voor Sandner vertrouwelijkheid voorgaat op toegankelijkheid, kiest Bastian Gillner resoluut voor openheid. Hij klaagt aan dat de aanwezigheid van de archiefsector op het web nog al te vaak beperkt blijft tot een soort van geëmuleerde leeszaal: statisch en allesbehalve interactief. Voorts pleit hij ervoor de gebruiker centraal te stellen. De archivaris moet zijn rol opnemen als makelaar van bronnen op het net. Het eerste contact tussen gebruiker en archiefdienst verloopt vandaag veelal via het net. Daarbij gaat het vaak om nieuwe gebruikers; die de archiefsector niet of nauwelijks kennen. Daarom besliste het Landesarchiv BadenWürttemberg zijn website aan te passen: bij een eerste bezoek aan de website verschijnt een pop-up met extra informatie over wat een archief is, lange teksten zijn vervangen door beknopte en gerichte informatie, archiefjargon wordt verklaard in een glossarium, en als antwoord op recurrente vragen worden online onderzoeksgidsjes geproduceerd. Na de instorting poogt het Keulse stadsarchief zijn
bestanden virtueel te reconstrueren en digitaal te presenteren. Jochen Hermel stelde de webtool voor die men daartoe ontwikkelde. Bij de reconstructie wordt gebruik gemaakt van crowdsourcing. Gebruikers kunnen kopieën afleveren, gegevens toevoegen en online privénotities maken. Ook bij twee digitaliseringsprojecten rond kerkregisters wordt het publiek betrokken. Over de kwaliteit van user generated content waren de sprekers veeleer positief: hij verrijkt de ont-
middel tot klantenbinding. VdA-voorzitster Becker wees echter op het gevaar dat de grens tussen werk en vrije tijd erdoor vervaagt. Een groot voordeel is alvast dat archieven voor hun communicatie nu niet langer afhankelijk zijn van de traditionele media. Maar welke web 2.0-toepassingen moet men dan gebruiken? Volgens sommigen kan men het best werken met een duidelijk plan, anderen opteren dan weer voor de methode van trial and error. Bij de zin van Twitter voor onze sector
sluiting en leidt tot klantenbinding, aldus Christina Wolf. Bovendien maken dergelijke platforms het mogelijk dat gebruikers met elkaar in contact treden.
werden door de meeste sprekers de nodige vraagtekens geplaatst.
Silke Jagodzinski presenteerde de resultaten van de APEx-enquête bij 22 archiefinstellingen en hun gebruikers naar het gebruik van web 2.0-toepassingen. Dat Facebook de populairste toepassing is, is geen verrassing. Wel valt op dat er nauwelijks mogelijkheden zijn om feedback te geven. Nochtans vinden zowel gebruikers als archivarissen feedback zinvol, net als tagging en Linked Open Data bijvoorbeeld. Tijdens het slotdebat hield Gillner meermaals een stevig pleidooi voor een verregaand gebruik van sociale media, onder meer als
Vanuit de zaal kwam de vraag hoe investeren in digitale leeszalen en sociale media te rijmen valt met besparingen en een krimpend personeelsbestand. Samenwerking en zo veel mogelijk automatiseren zijn mogelijke antwoorden, in bepaalde gevallen levert digitalisering van archief op termijn zelfs tijdsbesparing op. Maar, aan digitalisering zijn ook grenzen: er moet nauw op worden toegezien dat digitalisering de kerntaken van een archiefinstelling niet in het gedrang brengt, en digitaliseren kan pas na een voldoende diepgaande ontsluiting. De volgorde is dus: ontsluiten, toegangen op het net, digitaliseren — niet omgekeerd. Gerd De Coster
META 2015 | 1 |
39
kroniek
Digital and Traditional Manuscripts: Challenges of a Great Migration
9-11 oktober 2014 - Kopenhagen
Inspiratie uit Nederland: openbare bibliotheken in tijden van crisis
4 november 2014 - Berchem Begin oktober vond voor de zesde keer het tweejaarlijkse congres voor handschriftenbibliothecarissen plaats. Ook archivarissen en onderzoekers waren van de partij. De eerste uitdaging ging over het bewaren van digital born materiaal en begon met de keynotelezing van C. Prom (Illinois) over het verwerven en bewaren van digitale archieven. Daarna volgden een aantal concrete voorbeelden over het bewaren van e-mail (KB Denemarken), van Net Art (digitale, interactieve kunst) en van de berichtgeving op sociale media over het voorbije Eurovisiesongfestival. Creating New Digital Contents with New Technology was de hoofdtitel van de tweede uitdaging, met als eerste project Biblissima (BnF). Biblissima of Bibliotheca bibliothecarum novissima wil vanaf eind 2016 een platform aanbieden over het geschreven cultureel erfgoed van de middeleeuwen en de renaissance. Het tweede project, Denmark seen from the air, is een succesvol crowdsourcingproject van de KB Denemarken met tienduizenden luchtfoto’s. Het derde luik ging over de (digitale) editie van de werken van Ludvig Holberg (1684-1754). De derde uitdaging betrof het virtueel samenbrengen van documenten, archieven en collecties die momenteel verspreid zijn. Het eerste project, Fragmentarium, wil het internet gebruiken als een centrale werkplek voor het inventariseren, catalogiseren en onderzoeken van fragmenten van middeleeuwse handschriften, al dan niet verspreid over verschillende bibliotheken. Het tweede project betreft de digitalisering en studie van de dagboeken van Alexander von Humboldt (17981804), en het catalogiseren en digitaliseren van alle Humboldt-documenten uit de Staatsbibliothek zu Berlin en de Biblioteka Jagiellonska in Krakau. Het derde project, Early Modern Letters Online (EMLO) van Cultures of Knowledge (Oxford), is openaccessplatform en digitale toolkit waarbinnen wetenschappers, archieven en bibliotheken hun epistolaire data voor de periode 1550-1750 kunnen verzamelen, opslaan, publiceren, analyseren en visualiseren. De twee laatste projecten binnen deze uitdaging waren Europeana-projecten. De site www. europeana1914-1918.eu bevat een selectie van meer dan 400.000 documenten uit WO I uit tien nationale bibliotheken, aangevuld met materiaal uit privébezit verzameld op Collection Days. Daarna ging het over de opvolging van Europeana regia (2010-2012). Eén van de prangende vragen was wie de dure opslagkosten blijft betalen na het officiële einde van een dergelijk project. Uitdaging 4 had als titel: Promoting Digital Discovery: Reports on Selected National and International Resources: Databases, Networks, Services, and Portals. Volgende digitale instrumenten werden voorgesteld: Discovery van de National Archives in Londen, Bibale (over de herkomst van handschriften) van het IRHT in Parijs, Kalliope, de union catalogue voor zowel collecties met persoonlijke papieren en autografen als voor de archieven van uitgeverijen in Duitsland, en het CERL-portaal voor handschriften en oude drukken. De laatste uitdaging ging over het gebruik van geavanceerde technische mogelijkheden. Hier werd de nieuwe databank van EROMM voorgesteld, maar de meeste aandacht ging naar Discarding images en andere voorbeelden van verspreiding van handschriften op het internet, zoals de animatiefilm De herinacio. De conferentie werd afgesloten met een uitwisselingsmoment over de rol van de expertengroep onder de nieuwe koepel van CERL. Deze twee congresdagen leverden veel inspiratie op, en zin om deel te nemen aan enkele van de voorgestelde initiatieven. Voor iedereen die werkt rond (middeleeuwse) handschriften is deelname aan dit congres een absolute aanrader! Een uitgebreid verslag is terug te vinden op http://www.knvi.me/profiles/blogs/ digital-and-congresverslag-traditional-manuscripts-challenges-of-. An Smets
40 | META 2015 | 1
De culturele sector krijgt rake klappen. De besparingen die worden opgelegd zijn reëel en onafwendbaar. Nederland heeft dit een aantal jaar geleden ook meegemaakt. Dit bracht Maarifa (België) en Cubiss (Nederland) samen om met de sector na te denken over hoe openbare bibliotheken ondanks het moeilijke klimaat toch een nieuwe richting kunnen inslaan. Marjan Middelkoop en Sheila Schuijffel van Cubiss namen het woord. Marjan Middelkoop is senior adviseur beleidsontwikkeling bij Cubiss en zag heel wat goede en minder goede initiatieven bij Nederlandse openbare bibliotheken tijdens hun besparingsjaren. Marjan werd in haar verhaal bijgestaan door Sheila Schuijffel, teamleider Strategie en Ondernemerschap bij Cubiss. Marjan en Sheila zochten naar Nederlandse voorbeelden die inspirerend kunnen werken voor Vlaamse openbare bibliotheken. Wat ging goed? Maar vooral: welke minder goede keuzes heeft men gemaakt bij de besparingen?
Bezuinigingen en tijdspad Tussen 2010 en 2013 werd 93 procent van de Nederlandse bibliotheken geconfronteerd met de aankondiging van bezuinigingen. Maar daar hield het niet mee op: 56 procent kreeg daarna een tweede aankondiging. Besparingen zijn dus geen eenmalig feit maar een soort systeemcrisis. In Nederland ging het voor de grootste groep over bezuinigingen van om en nabij de 5 procent. Sommige bibliotheken kregen echter ook te maken met uitschieters tot 50 procent. Eén bibliotheek moest zelfs tot 75 procent inleveren. Een opvallende vaststelling was evenwel dat niet elke
kroniek
aangekondigde bezuiniging effectief werd uitgevoerd. In Nederland is een gemeente niet verplicht om een bibliotheek te hebben. Dit heeft tot gevolg dat er heel wat variatie is in de financiering van bibliotheken. Door de besparingen krijg je dan ook een toenemende concurrentie op een beperkt aantal bijkomende subsidiekanalen. Het bibliotheekmanagement moet zich dan ook van langs om meer gaan specialiseren in de specifieke vaardigheid van fondsenwerving. Daarnaast zie je op het vlak van het personeelsbeleid, dat in zijn algemeenheid de vaste medewerkerskern kleiner wordt, en wordt aangevuld met meer flexibele krachten en vrijwilligers. Ook het managen van een grote groep vrijwilligers wordt een nieuwe noodzakelijke competentie van het management.
Soorten bezuinigingen Naast gekende besparingsmaatregelen — denk aan het bevriezen van de index, het sluiten van vestigingen, het evolueren naar openingstijden zonder personeel maar met zelfuitleen, het snoeien in het collectiebudget of het bezuinigen op backoffice personeel — werd in Nederland ook geëxperimenteerd met het openbaar aanbesteden van subsidies. Dit houdt concreet in dat bijvoorbeeld een gemeente een subsidiebedrag voor bibliotheekwerking ter beschikking stelt en daar ook commerciële partijen op laat bieden. De grootste besparingen kwamen er op personeel, maar ook werd duidelijk gesnoeid in het collectiebudget. Vandaar dat in Nederland een groeiende aandacht is voor collectiebeheer door middel van collectiebeleidsplannen, instrumenten voor collectiemanagement en groepsaankopen.
Welke keuzes De jeugd is een dankbare doelgroep voor bibliotheken.
Vandaar dat ook een aantal Nederlandse bibliotheken ervoor kozen om hier radicaal op in te zetten. Niet alleen de doelgroep is interessant, ook de strategische positie die de bibliotheek inneemt tussen gemeente en school. Dit brengt de bibliotheek in een kernpositie bij verschillende belangrijke actoren binnen de gemeente. Bij de focus op scholen wordt niet alleen ingezet op het ter beschikking stellen van de collectie, maar ook samenwerking op het vlak van mediawijsheid. De vraag rijst dan natuurlijk wel in hoeverre bibliotheekpersoneel zelf instructies op het vlak van mediawijsheid kan en moet gaan geven. Eerder is toch de trend om zich te beperken tot het initiëren van projecten met externe partners. Het radicaal inzetten op scholen had echter ook een aantal nevenwerkingen. Zo werd in Nederland de zichtbaarheid van de bibliotheek een belangrijk punt van discussie. Als de bibliotheek op school is, moet je dan nog een volledige jeugdafdeling hebben? En indien niet, hoe zichtbaar en herkenbaar is de bibliotheek dan nog voor de jeugd? De kans is reëel dat er minder gelezen wordt buiten de (bib op) school. Minder visibiliteit betekent ook moeilijkere structurele financiering, dus is het heel erg belangrijk om een goed businessmodel op te stellen om de keuze voor de bib op school op lange termijn betaalbaar te houden. Met kenniswerkplaatsen wil men formeel en informeel onderwijs samenbrengen en ondersteunen. Het idee werd geïnspireerd op de Londense Idea Stores. De bibliotheek verlegt hierbij haar accent van instituut naar een focus op de bibliotheekfuncties. De bibliotheek stelt haar ruimte en collectie ter beschikking aan iedereen om kennis te gaan delen. Ruimte en collectie is pas een begin. De klanten zelf gaan er mee aan de slag om kennis met andere klanten te
delen. Dit onder de begeleiding van de bibliotheek. Een variant op de kenniswerkplaatsen is de makersbibliotheek. Hier legt de bibliotheek meer de nadruk op technologische innovatie. Zoals vroeger de bibliotheken de eerste waren met een kopieermachine of de openbare internetcomputers introduceert de bibliotheek voor haar klanten nieuwe instrumenten zoals 3D-printers. In Nederland stelde de provincie Brabant middelen ter beschikking voor een speciale bus waarin mensen concreet kennis kunnen maken met nieuwe technologische apparatuur: de Makersbuzz. Bij de makersbibliotheek ligt de focus op de lokale gemeenschap, de ontwikkeling van het individu en het delen van technologische kennis en informatie. Een ander antwoord van de bibliotheken op de besparingen is het zich richten op het sociale domein. Of de extended library zoals dat dan heet. Ingegeven door decentralisering van domeinen als jeugdzorg, zorg, toeleiding naar werk, etc… gaan bibliotheken op zoek naar een maatschappelijke meerwaarde door het ondersteunen van diverse gemeenschappen in het sociale domein. Belangrijke drijfveer bij deze keuze is van strategische aard. Je kan immers doelstellingen van de gemeente realiseren en op die manier de zichtbaarheid en het belang van de bibliotheek verhogen. De ochtend was te kort om alles te behandelen, waardoor in vogelvlucht nog naar een aantal andere initiatieven werd verwezen zoals retailbibliotheken, multifunctionele accommodaties, de digitale bibliotheek, bottom-up initiatieven en commerciële alternatieven. Zeker voer voor een vervolgsessie.
systeemcrisis en geen eenmalig feit. Het kan dan ook niet anders dan dat dit een vergaande verandering met zich heeft meegebracht in het landschap van openbare bibliotheken in Nederland. Bibliotheken gingen hun kerntaken herdefiniëren en legden andere accenten. Sommige op het onderwijs, andere op het faciliteren van kennisdeling, nog andere door hun werkgebied te verleggen naar het sociale domein. Meer dan eens kwam de zichtbaarheid van de bibliotheek in de verdrukking en stelde men ook een tekort aan specifieke competenties vast voor specifieke taken. D e o m s c h a ke l i n g i s i n Nederland zeker nog niet voorbij. Er wordt nog volop gediscussieerd over bijvoorbeeld de zichtbaarheid van de bibliotheek, de rol van het lezen en het boek of wat zijn de kerntaken van de bibliotheek die niet door de vrije markt kunnen worden georganiseerd. Tot slot gaven Marjan en Sheila nog volgende adviezen mee: • geef aandacht aan een continue lobbying richting subsidient; • zorg voor een cijfermatige onderbouwing van activiteiten; • toon je maatschappelijke meerwaarde aan; • zorg voor een duidelijke positionering en een herkenbaar beeldmerk; • ga kijken bij buren en collega’s: benchmarking; • verzorg de intercollegiale kennisuitwisseling. Maarifa is een Belgisch adviesbureau voor bibliotheken (www.maarifa.be) en werkt nauw samen met de Nederlandse organisatie Cubiss (www.cubiss.nl) die bibliotheken in Nederland begeleidt en adviseert. Alexander Stierman
Conclusie De besparingen in Neder landse bibliotheken zijn een
META 2015 | 1 |
41
kroniek
Brabantse Archivarissendag
7 november 2014 - Antwerpen De Brabantse Archivarissen dag, hét jaarlijkse ontmoetingsmoment van archivarissen uit Vlaams-Brabant, Brussel, Antwerpen en NoordBrabant, ging dit jaar door in Antwerpen. Organisatoren waren Caroline Van Camp en haar ploeg van de dienst Informatiebeheer van de Provincie Antwerpen. Het dagthema sloot mooi aan bij de focus van deze jonge dienst: “het nieuwe werken als opportuniteit voor de archivaris/ informatiebeheerder”. Voor een goed gevulde zaal spraken, naast Caroline zelf, Filip Boudrez van het Felixarchief Antwerpen, Soizik Van Huele van de dienst Document- en Informatiebeheer van de provincie Vlaams-Brabant en Marco Klerk, informatiespecialist bij de gemeente ‘s Hertogenbosch. Moderator van dienst was Ingmar Koch, archiefinspecteur bij de provincie Noord-Brabant. Onder de titel ‘De digitale archivaris: van the A-team tot McGyver’ bracht Filip Boudrez op een vlotte en ludieke manier een ode aan de helden uit zijn jeugd en aan de digitale archivaris als de superheld van het moderne informatiebeheer. Net als de inventieve tv-helden uit de jaren tachtig (“If you have a problem, if no one else can help...”) moet de archivaris zich onmisbaar maken binnen zijn of haar organisatie door de kern van het probleem aan te pakken. Waar ligt het bestuur wakker van? Van de versnippering van informatie, van de beperkte opslagcapaciteit, van de afhankelijkheid van uiteenlopende informatiesystemen, van de integriteit van digitale documenten. De echte digitale archivaris neemt een voorbeeld aan McGyver en Face uit The A-team. Hij of zij legt de zaken op een goede en begrijpelijke manier uit. En gaat er niet zomaar van uit dat de 42 | META 2015 | 1
medewerkers van zijn organisatie dat uiteindelijk zelf wel zullen inzien. Digitaal werken kan ook zonder duur DMS, werken met mappen is efficiënt, regelmatige selectie en vernietiging betekent een belangrijke kosten- en tijdsbesparing, applicaties archiveer je door documenten en metadata als dossiers te exporteren, … De digitale archivaris biedt oplossingen aan voor zaken die er toe doen binnen de organisatie. Die oplossingen hoeven niet mooi te zijn, denk aan de constructies die door het A-Team in elkaar worden gelast, als ze maar werken. Dat kan het zowel gaan over digitaliseren (wat zijn de prioriteiten, ...), digitaal werken (dossiers als basis, metadatamodellen, wegwerken van handtekeningen, …) als digitaal bewaren (regelmatige selecties, digitale overdrachten, …). Dure technische snufjes zijn niets voor de digitale archivaris. Hij of zij doet het met eenvoudige middelen: mappen in verkenner, de naamgeving van de bestanden. XML en de Windows kladblok zijn de ‘duct tape’ en het Zwitsers zakmes van het informatiebeheer. De digitale archivaris levert een toegevoegde waarde aan zijn organisatie. Zijn werk zorgt voor efficiëntere processen en bespaart ICT geld. Bovendien maakt hij of zij een kwaliteitsvolle archivering mogelijk. Ten slotte speelt de digitale archivaris, net als de leden van het A-Team, verschillende rollen in het verhaal. Van archivaris en adviseur tot klusjesman en business analist. Maar bovenal is hij of zij een durver. Caroline Van Camp sprak geëngageerd over “De informatiebeheerder: de ambass a d e u r s va n d e d i e n st Informatiebeheer ”. Sinds 2010 werkt de provincie
Antwerpen aan de omschakeling van een papier-gedreven kantooromgeving naar een volledig digitaal dossierbeheer. De informatiebeheerders, contactpersonen bij de verschillende diensten, spelen daarbij een centrale rol. In een eerste fase (2010-2011) werden bij alle diensten digitale klassementen ingevoerd. Een projectmatige aanpak en de steun van het management waren uiteraard belangrijk, anderzijds was ook een persoonlijke aanpak vereist: het letterlijk op de diensten naast de medewerkers zitten bij het uitwerken en toepassen van de klassementen. De informatiebeheerder in elke dienst zorgde als contactpersoon en ‘trekker’ mee voor de kwaliteit van de klassementen en de ‘nazorg’. Na afloop van het project stonden zij in voor het verder beheer van ‘hun’ dienstklassementen en de contacten met ICT. Wat deze laatste dienst betreft: afstemming was niet altijd makkelijk. ICT hield aanvankelijk vast aan het idee dat met technologie alles op te lossen is. En er speelde ook een element van prestige: de dienst ICT zag informatiebeheer vooral als zijn werkterrein. In 2011-2013 volgde dan de voorbereiding van de verhuizing van de centrale administratie naar een tijdelijke huisvesting. In 2017 komt op de plaats van het huidige Provinciehuis immers een heel nieuw gebouw. Deze voorbereiding omvatte een belangrijk traject rond informatiebeheer: ‘papier in beweging’. In totaal bleek er zich zo’n 914 meter aan papieren documenten in de kantoren te bevinden. Tijdens opruimdagen werden in alle diensten selecties uitgevoerd: dossiers werden op basis van de selectielijst vernietigd (in totaal 153 ton!) of gearchiveerd. Ook nu stond de centrale archiefdienst de diensten met raad en daad bij. Er werden zelfs koffiekoeken
voorzien om de opruimdagen goed te starten! Die actieve ondersteuning schiep heel wat goodwill. Vanaf deze fase fungeerde de lokale informatiebeheerder eveneens als lokale archiefverantwoordelijke. Hij of zij stond in voor aanpassingen aan de selectielijst en was verantwoordelijk voor de archivering. Ten slotte ging Caroline nog even in op het netwerk van interne informatiebeheerders dat sinds 2011 werd uitgebouwd. In totaal zijn er zo’n 40 informatiebeheerders actief bij de centrale administratie (de buitendiensten zullen pas in een later stadium aan bod komen). Zij hebben een duidelijk vastgelegd takenpakket. Elke nieuwe informatiebeheerder krijgt een opleiding en er zijn regelmatige bijscholingscursussen. De interne communicatie gebeurt via een eigen pagina op het intranet, een Yammer-discussiegroep en een nieuwsbrief. Marco Klerks gaf tijdens zijn lezing ‘Informatievoorziening is meer dan ‘van informatie voorzien’’ een ontspannen en bij wijlen humoristische inkijk in de evolutie van de dienst Documentaire Zaken (DZ) van de gemeente ‘s Hertogenbosch. Het gemeentebestuur is sinds 2003 bezig met het uitrollen van het ‘nieuwe werken’, sinds 2010 binnen het project ‘Ruimte voor Werk’. Er werd een zaaksysteem in gebruik genomen en er werd nagedacht over nieuwe spannende dingen zoals werken in the cloud. In het kader van ‘Ruimte voor Werk’ werd de dienst Documentaire Zaken in 20112012 volledig gereorganiseerd. De taken postverwerking en digitalisering werden naar andere diensten overgeheveld en de vroegere bibliotheeken documentatiedienst verdween. De afgeslankte dienst, die in het organogram een
kroniek
begeleiden van de diensten bij het gebruik van de vaste Office-pakketten. Samen met deze tips and tricks werden ook procedures rond documentbeheer ingevoerd. Ook zette de dienst een archiefserver in eigen beheer op, los van de ICT-dienst, bestemd voor de bewaring van de afgesloten digitale dossiers van de administratie.
plaats kreeg naast de dienst Facilitaire Zaken, kon zich nu volledig toeleggen op informatiebeheer. Er kwamen ook nieuwe functies: een recordmanager, functioneel applicatiebeheerders, medewerkers zaakgericht werken en, in 2014, een informatie-architect (de job van Marco). De dienst houdt zich nu vooral bezig met de training van digitale vaardigheden op de werkvloer, analyse en advisering rond zaakgericht werken, management van digitaliseringsprojecten en risico assessment. Daar horen ook ludieke acties bij, zoals het uitdelen van ‘zure appels’ bij de diensten, onder het motto “we helpen je door de zure appel bijten”. Maar de vraag is, hoe zit het nu met archiefbeheer? Marco stelt vast dat de beheerders van papieren dossiers aan hun lot werden overgelaten. En wat digitaal documentbeheer betreft is de dienst nog steeds zoekende. De dienst DZ beweegt zich meer en meer richting ICT, terwijl er plannen zijn om het Stadsarchief als erfgoedorganisatie bij de afdeling Archeologie en Monumentenzorg onder te brengen. Tot slot gaf Marco nog enkele tips mee. Ik onthoud vooral: hou voeling met je klanten en
onderhoud je contacten op de werkvloer, ga vooral praktisch om met de situatie zoals hij nu is, niet zoals hij zou moeten zijn. Net als Caroline bracht Soizik Van Huele met ‘De deur staat eindelijk open: hoe de dienst document- en informatiebeheer een prominente rol kreeg in de begeleiding van het ‘maximaal digitaal’ werken binnen de provincie VlaamsBrabant’ het verhaal van haar dienst gedurende de afgelopen jaren. De activiteiten van de dienst met betrekking tot digitaal documentbeheer bleven lange tijd te vrijblijvend. Ook de ondersteuning door het management ontbrak. Daar kwam verandering in toen het bestuur ging inzetten op e-werken (flexplekken, thuiswerken, ...) en met allerlei problemen werd geconfronteerd. Het bleek door de grote informatieversnippering niet mogelijk te zijn zomaar ineens overal digitaal te gaan werken. De dienst DIB kreeg het voorzitterschap van de werkgroep Maximaal digitaal. Doel van deze werkgroep is het organiseren van acties om de digitale informatie beter te structureren. Hier zijn weinig middelen voor, maar binnen de DIB is er wel inzet en durf om dit op poten te zetten. Zo werd er klein begonnen met het
Toch is de strijd nog niet gestreden. Naast ICT is ook de Communicatiedienst een concurrent op het vlak van informatiebeheer. En de keuze van een nieuw notuleringssysteem gebeurde onlangs nog zonder dat de DIB vooraf op de hoogte was of om advies werd gevraagd. De bedoeling van de werkgroep Maximaal digitaal is dan ook om bij de diensten meer draagkracht te creëren voor projecten informatiebeheer. Soizik gaf nog volgende raad mee: zoek als archiefdienst of dienst informatiebeheer het gat in de markt. Toon aan dat projecten rond digitaal werken pas kans van slagen hebben als de digitale informatie geordend en toegankelijk is. Durf in het gat te springen! Tijdens het aansluitend vragenhalfuurtje werd door het panel en de zaal verder ingegaan op de rol en de kansen van de archivaris als informatiebeheerder. Het aanleren van zelfs gewone digitale vaardigheden (klikken en slepen) is een belangrijke opdracht voor de archivaris, zo leerden we. Dan kan je ineens de juiste handelingen met betrekking tot goed documentbeheer meegeven. En het geeft je een voet tussen de deur bij de diensten. Caroline gaf nog mee dat het makkelijkst praten is met de dossierbeheerders op de werkvloer. Zij zien het nut van goed informatiebeheer direct in. Interessant: de archiefdienst van de VUB ontwikkelde een
scoremodel (rood – oranje – groen), om aan de universitaire medewerkers te tonen hoe goed of hoe slecht ze scoren op het vlak van informatiebeheer. Een goede manier om in dialoog te gaan over nieuwe werkmethodes. Soms kan het ook nuttig zijn om te wachten tot een systeem faalt. Ga daarop met je plan van aanpak naar het management. En de verhouding met ICT? Uiteindelijk kan je niet zonder hen om projecten op te zetten. Maar de archiefdienst/dienst informatiebeheer moet eigenaar blijven van zo’n projecten, ICT zorgt voor het technische luik. Zo kan je het technische beheer van een digitaal depot gerust overlaten aan de ICTdienst, eens het systeem is opgezet. En ten slotte is het belangrijk om de rollen en verantwoordelijkheden binnen de organisatie duidelijk vast te leggen. Anders eindigt het in ruzie. Op het einde van de ochtend sessie werd er tijd gemaakt om twee collega’s die binnenkort met pensioen gaan in de bloemetjes te zetten: Ria van den Heuvel-Habraken (Archiefinspecteur Provincie Noord-Brabant) en Marc Vanhauter (secretaris van de Kring van Archivarissen in de Provincie Antwerpen). Marc kon helaas wegens een langdurige ziekte niet aanwezig zijn. We wensen hem heel veel beterschap. Bart Sas
> Kroniek vervolgt op p. 46
META 2015 | 1 |
43
personalia
In memoriam Met het overlijden van Mario Tondeleir verloren de bibliothecarissen van het samenwerkingsverband Meetjeslandse bibliotheken een heel fijne collega. Mario was in de groep niet altijd de meest luidruchtige, maar wanneer hij sprak, luisterde men. Want Mario wist waarover hij sprak. Hij was ook een harde werker, nooit te beroerd om deel uit te maken van één of andere werkgroep. Met Mario in de werkgroep zat je meteen goed, want je kon er van op aan dat wat hij beloofde, hij ook deed. Denk niet dat Mario een ‘volger’ was, want vaak was hij de eerste om nieuwigheden te introduceren bij de collega’s: een speelotheek, free little libraries, doelgroepenwerking in samenwerking met het Huis van het Nederlands, … Als geen ander hield hij de vinger aan de pols en verkende hij het bibliotheeklandschap. Er ging dan ook geen studiedag of een studiereis door of Mario was van de partij. Je mocht er zeker van zijn dat in de mate van de mogelijkheden die hij ter beschikking had, dit nooit zonder gevolgen bleef. Niet alleen denken, maar ook doen dus. Daarom kon je Mario als piraat verkleed, ook vinden tussen een groep kinderen tijdens de Jeugdboekenweek of de Voorleesweek. Op zulke momenten was Mario op zijn best, als hij vol overtuiging en enthousiasme zijn bibliotheek kon promoten. Dan verdween alle terughoudendheid en bedachtzaamheid als hij met volle overgave zijn publiek kon bespelen, alsof hijzelf nu pas besefte wat voor een schitterende instelling een openbare bibliotheek niet is. Mario, wij zullen je missen! Samenwerkingsverband Meetjeslandse bibliotheken
Sinds deze zomer is Sylvie Maes aan de slag als d e p o tco n s u l e n t bij de Erfgoedcel Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Daarvoor werkte Sylvie aan de Universiteit Gent en als archeoloog in de privésector. Ze studeerde archeologie aan de Universiteit Gent en volgde de postgraduaatsopleiding Cultuur- en Kunstmanagement aan de Hogeschool Gent. Sylvie is het aanspreekpunt voor Brusselse erfgoedbeheerders die ondersteuning nodig hebben bij hun fysieke depot of depotwerking (collectiebeleid, behoud en beheer, registratie, uitleendienst voor erfgoedtechnisch materiaal,…). Samen met haar collega’s van de erfgoedcel en de kernpartners van de erfgoedcel, waaronder het Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel, zal ze het regionaal depotbeleid in Brussel verder uitbouwen. 44 | META 2015 | 1
zogezien
Tom Cobbaert:
“Woorden schieten tekort voor dit genie, dus beperk ik me tot drie letters: G O D” Wat is je favoriete film? Een verscheurende keuze, maar omdat mijn persoonlijke top 3 bezet wordt door mijn favoriete regisseur (zie verder, kies ik hier voor de opvolgers: Star Wars IV-VI (1977-1983) en The Godfather (1972-1990). Twee epische verhalen die iconisch in beeld werden gebracht. Voor beide trilogieën geldt trouwens dat het eerste deel je zonder pardon bij je nekvel grijpt en het verhaal in sleurt, het tweede deel hét bewijs is waarom cinema ooit werd uitgevonden en het derde deel net het tegendeel aantoont, maar de cirkel toch mooi rond maakt. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? Er is geen genre dat me niet kan bekoren, maar ik heb een zwak voor sciencefiction. Van de gouden jaren vijftig, denk aan The Day The Earth Stood Still (1951), The War of The Worlds (1953) en Forbidden Planet (1956); over de renaissance van de jaren tachtig, die naast de dystopische actie van Blade Runner (1982), The Terminator (1984) en Robocop (1987), ook scifi voor de hele familie bracht met E.T. (1982) en Cocoon (1985); tot de hedendaagse scifi met een kritische blik op mens en maatschappij in onder meer Code 46 (2003), Children of Men (2006), District 9 (2009) en het onvolprezen Moon (2009). Welk boek zou je graag eens verfilmd zien? Hoewel we in de voorbije jaren al bedolven werden onder verfilmingen van de Marvel en DC Comics, zijn er eigenlijk
weinig strips die een waardige tegenhanger op pellicule kregen. Integendeel, zo zijn van de verfilmingen van het werk van Alan Moore, mijn favoriete stripauteur, enkel V for Vendetta (2005) en Watchmen (2009) te pruimen. Wat er van From Hell (2001) en The League of Extraordinary Gentlemen (2003) gemaakt werd is niet minder dan een abominatie. Ondanks die wetenschap hoop ik op een verfilming van De Eeuwige Oorlog. Getekend door Marvano naar The Forever War van Joe Haldeman is de strip een tijdloze aanklacht tegen de zinloosheid van oorlog. Met Een Nieuw Begin is er trouwens een steengoede sequel. Christopher Nolan, waar wacht je op? Heb je een favoriete regisseur? Stanley Kubrick, wie anders. Met 2001: A Space Odyssey (1968), Barry Lyndon (1975) en Dr. Strangelove (1964) regisseerde hij niet de drie beste films aller tijden, maar ook de beste film die nooit gemaakt werd: Napoleon. Woorden schieten tekort voor dit genie, dus beperk ik me tot drie letters: G O D. Heb je een grote dvd-collectie? Groot is een relatief begrip, maar met circa 300 titels is mijn collectie nu ook niet bepaald klein. Kijk je veel thuis of ga je vaak naar de cinema? In mijn studententijd ging ik makkelijk twee keer per week naar de cinema, nu geraak ik er amper één keer per twee
weken. Relatief gezien is dat natuurlijk nog altijd veel. Welke film heb je het laatst gezien en wat vond je ervan? Naar aanleiding van de heisa rond NoordKorea en The Interview viste ik Team America: World Police (2004) uit mijn collectie. In deze heerlijke parodie worden behalve Kim Jong-Il ook Hollywood en de Amerikaanse foreign policy op de korrel genomen. Een must voor de liefhebbers van South Park (eveneens van makers Trey Parker en Matt Stone) en de Supermarionation van Gerry Anderson (Thunderbirds en Captain Scarlet). De laatste film die ik in de cinema zag Leviathan (2014) van Andrey Zvyagintsev, een diepmenselijk drama in de beste Russische traditie. Welke film kan je aanraden aan de METAlezers? Als vaste klant van het Filmfestival van Gent ben ik blij dat er ieder jaar ruimte voorziet wordt voor het ondergewaardeerde genre van de kortfilm. Dit jaar ontdekte ik er het afstudeerproject van de Brusselse student Raphaël Crombez (teaser op http://vimeo.com/91431921). Perdition County (2014) is intense beleving van 25’ die doet denken aan There Will Be Blood (2007) onder handen genomen door Ken Loach in een productie van de Coen broers.
Tom Cobbaert Tom Cobbaert is archivaris bij het ADVN, archief en onderzoekscentrum voor nationalisme, adviseur archives & digital bij NISE, platform voor de studie van nationalisme in Europa, en freelance consultant onder de naam ArchivA. Behalve archivaris is hij een liefhebber van wielrennen, strips, film, geschiedenis en het Bourgondische leven.
META 2015 | 1 |
45
kroniek
Ronde Tafel Algemeen Rijksarchief : Van data protection tot right to erasure
2 december 2014 - Brussel
De Europese Commissie bereidt al enkele jaren een Data Protection Regulation (DPR) voor die streeft naar een betere bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De verouderde Richtlijn van 1995 wordt herzien, verruimd en vooral aangepast aan de informatierevolutie die internet teweeg heeft gebracht. Het Europese Parlement amendeerde het voorliggende ontwerp op talrijke plaatsen en keurde de draft in eerste lezing goed op 12 maart 2014. De Europese Raad buigt er zich nog over. In 2015 zou de DPR van kracht moeten worden. Alle lidstaten streven naar een harmonisering van de regelgeving en zullen hun nationale wetgeving richten op het Europese juridische kader. Het Europese Hof van Justitie bracht intussen de privacy problematiek volop in de belangstelling door het baanbrekende arrest dat het velde op 13 mei 2014 over de rol van Google met betrekking tot het privacy-recht (het zogenaamde Google Spainarrest). Het Hof oordeelde dat Google, ook voor de in de zoekindex aanwezige gegevens, moet voldoen aan de strenge regels van het privacy-recht. Iedereen die opgenomen is in die index kan een verzoek tot inzage, correctie en verwijdering indienen. Tijdens een Ronde Tafel, georganiseerd door het Algemeen Rijksarchief, bogen een 25-tal Belgische archivarissen en specialisten zich over de consequenties die de nieuwe regelgeving kan/zal hebben voor de omgang met informatie door archivarissen. De Ronde Tafel verkende de problematiek van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en maakte een status questionis op. Voor definitieve en concrete antwoorden of aanbevelingen is het wachten
46 | META 2015 | 1
op de definitieve Europese regelgeving. In zijn inleiding op de gespreksronde schetste algemeen rijksarchivaris Karel Velle de problematiek. Hij stelde zich de vraag hoe de nieuwe bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het ‘right to be forgotten and to erasure’ (artikel 17 van de DPR) het verwerven, waarderen en selecteren, ontsluiten en ter beschikking stellen van archieven zullen beïnvloeden. Gelden die bepalingen ook voor papieren archieven en voor zoekinstrumenten van archiefdiensten? Kunnen ook (klein)kinderen zich in naam van hun (groot) ouders beroepen op het recht om vergeten te worden? Hoe rijmt die regelgeving met de deontologische code van de archivaris, met de principes van toegang en openbaarheid, met het recht op vrije meningsuiting en met het recht op/de plicht tot herinnering? Zullen overheden geen misbruik maken van dit recht op vergeten en op wissen van persoonlijke informatie (bijvoorbeeld door te weigeren archief over te dragen aan een archiefdienst) en zo een moderne vorm van censuur plegen? Onderzoeker Edouard Cruysmans (UCL/USL-B) relativeerde de rechten ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht ‘vergeten te worden’. Hij stelde dat de rechten waardoor de burger controle krijgt over zijn gegevens op het web, niet absoluut zijn, maar dat een rechtbank ze steeds in balans zal brengen met het recht op informatie van burger en maatschappij of met de persvrijheid. Volgende elementen zouden daarbij door de rechtbanken in rekening kunnen worden gebracht: het historisch belang van de informatie, het tijdsverloop tussen
de feiten en hun openbaarmaking of het publiek karakter van een bepaald figuur. Theo Thomassen, hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit Amsterdam, stelde dat Europa via een aangepaste regelgeving controle wil krijgen op de macht van internetbedrijven die informatie willekeurig kunnen selecteren, combineren of manipuleren. Hij relativeerde de invloed van de verwachte richtlijnen op de archiefpraktijk en voorzag ook afwijkingen op artikel 17 voor de dataverwerking met het oog op archivistische, historisch-wetenschappelijke en statistische doeleinden. Hij verwachtte dat — eenmaal de regelgeving een feit — jurisprudentie uitsluitsel zou bieden inzake een aantal consequenties, leemten, onduidelijkheden en limieten van de wetgeving. Ten slotte brak hij een lans voor de aanwezigheid van archivarissen bij de aanmaak van papieren en digitale archieven. Archivarissen zouden documenten al bij hun creatie moeten kunnen aanduiden als privacygevoelig of openbaar. Zij zouden beide categorieën eenduidig moeten kunnen onderscheiden en afzonderen en zo mee uitmaken wat precies online geplaatst mag worden. Ook zouden ze moeten betrokken worden bij de ontwikkeling van procedures in verband met de (automatische) vernietiging of bewaring van documenten. Archivarissen zouden ook hun diensten kunnen aanbieden bij het anonimiseren van databanken; zo blijft informatie bewaard en privacy gerespecteerd. In de gedachtewisseling die volgde na de twee uiteenzettingen van de sprekers werd o.a. gewezen op de autonomie van de nationale archiefwetgeving die overeind blijft als wettelijk kader, ook na de nieuwe Europese regels. Ook
het recht van de burger op inzage in wat over hem/haar wordt bewaard, ook in nietopenbare archieven, kwam ter sprake. Cruysmans benadrukte dat de huidige Belgische wetgeving het bewerken toestaat van gegevens voor statistische, historische en wetenschappelijke doeleinden, mits anonimisering. Willem Debeuckelaere, voorzitter van de Privacycommissie, wees er op dat de privacywetgeving niet geldt voor overledenen. Hij riep de aanwezige archivarissen op om concrete vragen en problemen in hun archiefpraktijk inzake privacy te signaleren aan de commissie. Het Rijksarchief wil over deze belangrijke thematiek een internationaal colloquium organiseren in het voorjaar van 2015. De Ronde Tafel bakende alvast een aantal invalshoeken af, tekende krijtlijnen uit en lanceerde een oproep tot onderwerpen en sprekers voor dit internationaal treffen. De thematiek verdient in elk geval de volle aandacht van alle archivarissen. Godfried Kwanten
Activiteiten
Studienamiddag metadata-uitwisseling Activiteitenkalender
Open access, portals, open data, metadataverrijking, uitwisselingsstandaarden, API’s… begrippen waar de archivaris van vandaag steeds meer mee wordt geconfronteerd. Met de groeiende tendens om informatie aan de burger ter beschikking te stellen, groeit ook bij archiefinstellingen de nood om aan deze vraag te voldoen. En hoe langer hoe meer draait het niet enkel om informatie-uitwisseling tussen instellingen, maar tussen databanken en applicaties. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de archiefinstelling? Hoe kan/moet je als archiefinstelling inspelen op deze tendensen en de voort durend evoluerende eisen van de archiefgebruiker? En hoe kan metadata-uitwisseling een voordeel betekenen voor het metadatabeheer van de archiefinstelling zelf?
13.03 28.04
Datum Plaats Prijs Inschrijven
Vormingsdag Van Tatertaal tot ABC
VVBAD 30.04
Studienamiddag Metadata-uitwisseling
VVBAD 17-18.09
Praktisch
Algemene Ledenvergadering
VVBAD
Informatie aan Zee 2015
VVBAD
Donderdag 30 april 2015 Congres- en Erfgoedcentrum Lamot Van Beethovenstraat 8, 2800 Mechelen 45 euro (VVBAD-leden), 75 euro (niet-leden) http://www.vvbad.be/activiteiten
Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten
Van Tatertaal tot ABC
vormingsdag voor medewerkers jeugdbibliotheken
In de voormiddag brengen we een bezoek aan bibliotheek Vilvoorde die o.a. met Taalpunt Nederlands en het project Tatertaal een lans breekt voor actieve taalstimulering en -ondersteuning. Na de lunch sporen we samen naar kunstenhuis Art Basics for Children. Geïntegreerd in het huis bevindt zich een voortdurend groeiende bibliotheek met de meest interessante en inspirerende boeken en ideeën rond kunst en educatie. Ervaren ABC-gidsen maken ons wegwijs in de vele activiteiten die zij van hieruit ontwikkeld hebben. Doelgroep: iedereen die interesse heeft voor taalstimulerende projecten, activiteiten en collecties en die zijn kijk op kunsteducatie wil verbreden. Meer info op http://www.vvbad.be/activiteiten
toepassing
Gamewijs Ilse Depré, De Bib Leuven
Apps zoals Farmville en Candy Crush hebben gaming bij heel nieuwe demografische groepen populair gemaakt. Het aanbod in de app stores is overweldigend. En er zitten ook heel wat pareltjes bij. Tiny Wings (iOS) werd in 2011 verkozen tot app van het jaar en is prachtig in zijn eenvoud. Je speelt er een vogeltje met iets te kleine vleugels, waardoor je de hellingen in het landschap moet gebruiken om vaart te maken en af en toe te vliegen. Bedoeling is om zo snel mogelijk door het parcours te fladderen en de opkomende nacht voor te blijven. Een andere aanrader, boordevol sfeer en spanning, is Limbo (iOS). Het houdt het midden tussen een platform en puzzelspel, overgoten met
een ‘Tim Burtonachtig’ sausje. Doel is om een jongen te helpen zijn zus terug te vinden, doorheen een ietsje luguber zwart-wit decor. Machinarium (pc, iOS en Android) ten slotte werd als indiegame gemaakt voor pc, en werd een heus succes. Een appversie lag Machinarium dan ook voor de hand. Het is een puzzelspel waarin je de kleine robot Josef bestuurt die een duister plot wil verijdelen. Door allerlei voorwerpen te combineren en te manipuleren loods je Josef van scène tot scène. Van dezelfde makers is ook het avonturenspel Botanicula (pc, iOS en Android) een aanrader, in een review omschreven als ‘één van de mooiste dingen in de app store’. > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com
META 2015 | 1 |
47
uitzicht
Rubricering in een handschrift van Thomas à Kempis, Vallis Liliorum, 15de eeuw, fol. 25r. Foto: © KU Leuven – Fotografie: Ellen Vandenbroeck
> Zie ook p. 24-25
48 | META 2015 | 1
www.wegwijzerbibliotheken.be
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 1
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN SCIENCES DE L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA 1 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:34
OP NAAR DE BIBLIOTHEEK VAN DE TOEKOMST MET WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 2
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
In deze digitale tijden staan bibliotheken en documentatiecentra voor grote uitdagingen: teruglopende bezoekers- en uitleenaantallen tegengaan, nieuwe inkomstenbronnen zoeken, een evenwicht zoeken tussen analoge en mobiele dragers, inspelen op de behoeften van de verschillende doelgroepen… Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra is een praktische gids die alle facetten van bibliotheek- en documentatiebeheer omvat. U krijgt een zo compleet mogelijk antwoord op onderstaande vragen en veel meer!
WEGWIJZER BIBLIOTHEKEN SCIENCES DEVOOR L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA 2 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:34
• INFORMATIE BEHEREN EN TER BESCHIKKING STELLEN •
WEGWIJZER VOOR BIBLIOTHEKEN & DOCUMENTATIECENTRA 3
• Hoe de werkprocessen verbeteren in bibliotheken en documentatiecentra? • Wat zijn de voordelen van open access? En hoe werkt dit praktisch? • Hoe een digitaliseringstraject opstarten? • Welke online communicatiekanalen aanwenden? • Wat kan je als informatieprofessional met linked open data? • Hoe de retrieval-techniek toepassen? • Hoe kunnen (openbare) bibliotheken de eigen inkomsten verhogen?
WEGWIJZER BIBLIOTHEKEN SCIENCES DEVOOR L’INFORMATION & DOCUMENTATIECENTRA3 ET DE LA DOCUMENTATION • INFORMATIE BEHEREN EN
TER BESCHIKKING STELLEN •
12/07/11 22:35
Abonnees kunnen het boek nu ook online lezen op www.wegwijzerbibliotheken.be De website wordt na elke nieuwe aflevering bijgewerkt.
BESTELKAART Ja, ik bestel . . . ex. van Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra tegen 69 euro* voor VVBAD-leden of 99 euro* voor niet-leden. Bestuur/Organisatie:
Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia • Ravensteingalerij 28 • 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 • Tel: 02 289 26 10, of bestel via www.politeia.be • e-mail:
[email protected]
.....................................................................................................................................................................................
Naam: .......................................................................................................................................................................................................................... Functie: ...................................................................................................................................................................................................................... Adres: Tel:
.........................................................................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................................................................................................
E-mail: ........................................................................................................................................................................................................................ BTW: ............................................................................................................................................................................................................................ * Prijs inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Losbladige publicatie met abonnement. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen € 0,55 per pagina, website-updates tegen € 29 tot schriftelijke wederopzegging. Prijs geldig tot 30/06/2014. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden in vertrouwen behandeld en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
DATUM & HANDTEKENING
Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning.
V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact:
[email protected]