www.korpsmariniersforum.nl
Geschiedenis van de Tamboers en Pijpers, deel twee Door sergeant van de mariniers Ed Oosterom Instructeur tamboers Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers
“De tamboer is ene persoon die door ’t gerucht van sijn trommel den soldaat tot sijn plicht maant of hem eenige nieuwe order bekent maakt” Techniek van de tamboers In mijn vorige bijdrage heb ik het summier gehad over de techniek van de tamboers en de geschiedenis hiervan. Het zou te ver voeren om op alle details in te gaan maar in grote lijnen wil ik u graag uitleggen waarop deze is gebaseerd. Over het algemeen kunnen we stellen dat, in tegenstelling tot wat we vaak om ons heen zien, de uitvoering van de signalen, eerbewijzen en muziekmarsen is gebaseerd op een voorgeschreven manier van “slaan”. Een en ander houdt in dat is vastgelegd waar in de muziek er met welke hand een slag wordt uitgevoerd. Ook onderscheiden we een omschreven aantal ritmische figuren die altijd op dezelfde wijze moeten worden uitgevoerd. Deze figuren vinden we onder meer terug in het traditionele repertoire. De manier van het vasthouden van de stokken en de wijze van uitvoering dienen door een ieder gelijk te worden uitgevoerd. Het slaan dient de geschieden vanuit de onderarmen en polsen, waarbij de kracht van de slagen uit de polsen komt. Het leren uitvoeren van de zogenaamde “open roffel” loopt min of meer als een rode draad door de tamboers- opleiding. De slagen dienen van gelijke sterkte te zijn waarbij op iedere kwartnoot exact 8 tweeëndertigste noten worden geslagen. Uiteindelijk moet de tamboer deze roffel minimaal kunnen uitvoeren in een tempo van 120 kwartnoten per minuut. Een snelle berekening leert ons dan dat er per minuut dus 960 roffelslagen worden gespeeld. Enkele van de voorgeschreven ritmische figuren zijn; De tromslag, de dubbel of te- lom slag, de rechter en linker vlamslag, de rechter en linker verwisselslag, de vijfslag, de negenslag en de appèlslag. De tamboer in opleiding zal eerst alle basisfiguren op een juiste wijze moeten kunnen uitvoeren alvorens hij mag beginnen met het instuderen van het repertoire.
Tenue-inspectie Oostplein, 1930
De pijpers Veel van de traditionele (ceremoniële) signalen binnen de Koninklijke Marine worden nog steeds uitgevoerd door alléén Tamboers en Pijpers. U kunt dit bijvoorbeeld horen tijdens beëdigingen, commando- overdrachten en de traditionele taptoe’s uitgevoerd tezamen met de Marinierskapel der Koninklijke Marine. Eén van de meest bekende ceremoniële signalen voor u is misschien de “Parademars”. Dit is het eerbewijs voor Hare Majesteit de Koningin en leden van het Koninklijk Huis. Bij de opening van de Staten- Generaal wordt dit signaal gespeeld voorafgaande aan het Wilhelmus, bij aankomst van Hare- Majesteit op het Binnenhof. Het wordt wederom gespeeld wanneer Hare- Majesteit het binnenhof verlaat. Vaak is juist dit moment te zien en te horen op de journaal beelden. Juist bij dit soort eerbewijzen komen de hoge klanken van de pijpers het meest tot zijn recht. De klankkleur van deze signalen is in de loop der jaren echter veranderd. De meest ingrijpende verandering vond plaats in 1982. Toen verwisselden de pijpers de des- (pijper) fluit voor de C- piccolo. Hoewel de muzikale mogelijkheden hiermee groter werden verdween de karakteristieke, authentieke sound van de des- fluit.
Repertoire Het repertoire van de Tamboers en Pijpers valt te onderscheiden in een drietal groepen, te weten; Signalen en eerbewijzen ( in jargon “kleine dienst” genoemd), Traditionele marsen of grote marsen en het zogenaamde “buitenmodel” repertoire.
Tamboer/ hoornblazer Van Ghentkazerne omstreeks 1958
Signalen Het kenmerkende van de traditionele signalen is dat deze allemaal een korte duur hebben. Dit alles omdat een signaal vroeger niets anders was dan een bevel wat onmiddellijk opgevolgd diende te worden. Op het niet direct opvolgen van een signaal stonden strenge straffen. Enkele van deze signalen worden nog steeds gebruikt bij bijvoorbeeld ceremonieel zoals bijvoorbeeld een beëdiging, een commando- overdracht en de (traditionele) taptoe. Zoals eerder vermeld werden veel van deze signalen al in 1813 genoteerd door de Amsterdamse musicus Jacob Rauscher. Het boekwerk is getiteld: “Marschen en signalen voor de Tamboers en Pijpers van de Armée”. Hierin vinden we o.a: •
Het signaal “Taptoe” (“retraite”) voor trom en fluit; Dit signaal wordt nog steeds gespeeld aan het begin van de traditionele (stilstaande) taptoe wanneer deze wordt uitgevoerd samen met de Marinierskapel der Koninklijke Marine *1
*1
U kunt dit o.a. zien en horen ieder jaar op 29 april in Den Helder ter gelegenheid van Koninginnedag en bij de taptoe ter afsluiting van de jaarlijkse “Marinedagen”, eveneens in de voornoemde stad.
•
Het signaal “Reveille”; Deze zelfde reveille vinden we ook al terug in de eerder genoemde Franse geschriften. • Het signaal “gewapend appèl”. o.a: Gewapend aantreden. • Signaal “proklamatie”. Tegenwoordig “de ban”; Dit signaal wordt nog steeds gespeeld wanneer er vanwege Hare Majesteit de Koningin een zgn. “Koninklijk besluit” wordt voorgelezen (bijv. bij de uitreiking van dapperheidonderscheidingen en beëdiging van officieren ).
Omwille van de ruimte zal ik verdere voorbeelden achterwege laten maar duidelijk mag zijn dat de Tamboers en Pijpers ook op dit gebied de Nederlandse traditie trouw zijn gebleven.
Eerbewijzen Met betrekking tot het geven van muzikale eerbewijzen maakt men binnen de Nederlandse krijgsmacht gebruik van een aantal melodieën. Hoewel veel van deze zaken voor de gehele Nederlandse militaire muziek gelden, zal ik me beperken tot het werk van de Tamboers en Pijpers. Enkele nog gebruikte eerbewijzen zijn: • “Mars van de heer van der Duyn”; Wordt gespeeld tijdens inspectie van een erewacht door een autoriteit. • “de Jonge prins van Friesland”, de eerste acht maten van deze melodie; In dit geval wordt de melodie voorafgegaan door het aantal ereroffels waar de autoriteit recht op heeft, conform de rang of functie. • “de Jonge prins van Friesland”, volledig; In het geval dat de Prins van Oranje een officieel bezoek brengt aan bijv. een eenheid of kazerne. • “Mars van prins Eugenius”; Wordt gespeeld als vervanger van een volkslied. Dit in het geval dat, bij een officiële gelegenheid, het volkslied van een andere natie niet voorhanden is. • “Parademars”; Wordt gespeeld als eerbewijs aan Hare Majesteit de Koningin, leden van het Koninklijk Huis en de gouverneurs van de Nederlandse Antillen en Aruba. • “Eremars”; Wordt gespeeld als onderdeel van de traditionele taptoe.
Tamboers en Pijpers, Oost- Indië omstreeks 1895
Traditionele marsen In jargon ook wel “oude” of “grote” marsen genoemd, dit laatste vanwege de tijdsduur van deze marsen; Van de meeste van deze marsen zijn de componisten niet bekend. Ook de exact jaartallen waarin zij gecomponeerd zijn ontbreken. Zoals alles bij de Tamboers en Pijpers dienen deze marsen “uit het hoofd” te worden geleerd. Eveneens is voor de tamboers voorgeschreven welke slagen met de rechter en linkerhand worden uitgevoerd. Op deze manier is uniformiteit gewaarborgd. Deze marsen zullen te allen tijde in het repertoire blijven en niet gearrangeerd worden. Het zijn achtereenvolgens: •
De Franse marsen; Deze dateren uit de 18e eeuw. • De van der Hoop marsen; Deze zijn genoemd naar luitenant- kolonel W.G. van der Hoop, commandant van de 2e divisie mariniers te Willemsoord van 1837 tot 1846.
• • • • • •
De Fourgeoud- marsen; Deze zijn genoemd naar luitenant- kolonel L.H. Fourgeoud, commandant van het 2e regiment mariniers in Suriname van 1772 tot 1778. De Reteh- marsen; Deze zijn een herinnering aan de landing van de landingsdivisies van Zr.Ms. Soembing, Haai en Padang op 7 november 1858 bij Reteh. De Stengel- marsen; Deze zijn genoemd naar kolonel der mariniers J.H. Stengel, commandant van het Korps Mariniers van 1875 tot 1881. De Indische marsen; Deze marsen herinneren aan de verrichtingen van de mariniers in het voormalige Nederlands Oost- Indië. De Kamptaptoemarsen; Deze herinneren aan de vele gezamenlijk bivakken in het verleden met de troepen van de Koninklijke Landmacht. De Dienstmarsen Bij het grote publiek vaak de meest bekende, in mijn vorige bijdrage al vernoemd. In tegenstelling tot de voorgaande marsen werden deze marsen ook bij de landstrijdkrachten uitgevoerd. Dienstmars 1 t/m 4 waren van oorsprong eenheidssignalen voor respectievelijk de eerste t/m vierde compagnie.
De bovenstaande marsen (behalve dus de dienstmarsen) worden alleen door de Tamboers en Pijpers uitgevoerd. Kenmerkend voor deze marsen is dat zij vrijwel niet zijn voorzien van dynamische tekens. Verder zijn zij geschreven in de 2/4 en/ of 6/8 maatsoort. Dit ondermeer omdat deze marsen in beginsel dienden voor maar één doel, namelijk het in de pas houden van de troepen. Wanneer wij spreken over de traditionele marsen betreft dit de marsen die reeds voor 1940 door de Tamboers en Pijpers te gehore werden gebracht. Moderne marsen Wanneer men spreekt over de moderne marsen, worden hiermee de marsen bedoeld die zijn ingevoerd na de tweede wereldoorlog. Enkele van deze marsen zijn door hun achtergrond en componisten inmiddels ook min of meer tot het erfgoed gaan behoren. Ook de titels hiervan zijn meestal gerelateerd aan het Korps Mariniers, zoals daar bijvoorbeeld zijn; • “De Glorie van Rotterdam” • “Oostplein- mars” • “Tien december- mars • “Tamboerscapriolen” Graag vertel ik u in mijn volgende bijdrage meer over de huidige taken en werkzaamheden van de Tamboers en Pijpers. Ook zal ik aandacht besteden aan een niet meer weg te denken onderdeel van onze eenheid; de “Steelband van het Korps Mariniers”.