Gerbera pottensysteem beschrijving Inhoudsopgave 1 Waarom in potten?
pagina 1
2 Verschil tussen het telen in potten en in de grond
pagina 3
3 De pot
pagina 4
4 Klei korrels
pagina 4
5 De grond
pagina 5
6 Teeltsubstraat
pagina 6
7 Alternatief teelt medium
pagina 6
8 Zelf maken
pagina 7
9 Watergift systeem
pagina 10
10 Overige investeringen
pagina 10
11 Teelt
pagina 11
12 Eindwoord
pagina 13
1 Met name in Nederland heeft er de laatste jaren een sterke verschuiving van de Gerbera teelt in de grond naar teelt in substraat plaats gevonden. Deze substraat teelt is grofweg te verdelen in teelt in steenwol en de teelt in potten. Deze laatste manier trekt wereldwijd steeds meer de aandacht. In deze teeltbeschrijving worden de basisprincipes besproken van het telen in potten. De informatie moet worden geïmplementeerd in uw lokale omstandigheden. Deze omstandigheden kunnen de uitvoering sterk beïnvloeden.
1
Waarom in potten?
Het telen in potten heeft een aantal voordelen. Deze voordelen zijn hieronder weergegeven. Uiteraard zijn er ook nadelen waarvan u zich terdege bewust moet zijn. Voordelen De gerberateelt in potten wordt al een aantal jaren met goed resultaat toegepast. Deze teeltmethode kent een aantal voordelen.
1)
Werkhouding Er zijn voor de pottenteelt speciale verhoogde systemen ontwikkeld, waardoor een betere werkhouding wordt verkregen. De werkhouding verbetering kan worden opgedeeld in oogst en gewasverzorgende activiteiten. Het oogsten gaat over algemeen sneller door de verbeterde werkhoogte. De gewasverzorging zoals bladplukken door middel van zagen met heggenschaar, uitspuiten met waterdruk of met de hand gaat makkelijker en daardoor vaak ook sneller door de betere werkhouding.
2)
Overdracht ziektes
Doordat de planten in afzonderlijke potten staan is de kans op overdracht van vooral wortel en voetziekten zeer gering.
3)
Grondproblemen Het telen in de grond kan door een bepaalde bodem structuur problemen geven. Een punt is het grondwater niveau. Een aantal kwekers hebben een zeer sterk fluctuerend grondwater niveau. Dit is desastreus
Pot systeem handleiding
2002
2 voor de gesteldheid van het gewas. Door in potten te telen wordt dit probleem ondervangen. Een tweede punt is dat de fysieke eigenschappen van de grond geen rol meer spelen zoals structuur, drainerend vermogen, storende lagen en samenstelling.
4)
De productie Bij teelt in potten is de productie t.o.v. de grond ongeveer 20-35%hoger. Dit percentage is afhankelijk van resultaten in de grond , het klimaat en het huidige uitval percentage. De verbetering in productie zit met name in het terugdringen van de uitval. Daarnaast kan er de productie per plant worden verhoogd doordat de gewas groei beter is in potten. Deze gewas groei kan worden verkregen door een betere sturing van voeding en water.
5)
Botrytis Wanneer water opgevangen wordt in een goot en snel kan worden afgevoerd, zal de luchtvochtigheid in de kas lager blijven door het niet verdampende drainwater, waardoor je minder kans op botrytis hebt. In de afbeelding hiernaast worden de twee principes van goten afgebeeld.
6)
Watergift Het geven van water is makkelijker te meten en te sturen. De kweker kan sneller reageren op veranderingen als weer en gesteldheid van de plant. Dit kan worden bereikt door de drainage te meten.
7)
Bestrijding De bladeren kunnen bij een pottensysteem meer hangen. Hierdoor is het gewas meer open. De (chemische) bestrijding kan dus effectiever plaatsvinden. Daarnaast is spuiten onder het gewas ook beter mogelijk.
Pot systeem handleiding
2002
3
8)
Grondwerkzaamheden
Grondprofielen/bedden, hoeven niet meer te worden gemaakt. Daartegen over moeten wel de potten worden gevuld. Een groter voordeel is het vervallen van de grond ontsmetting. Nadelen De pottenteelt kent echter ook enkele nadelen. Geld zal moeten worden vrijgemaakt om het systeem en eventuele aanverwante apparatuur te kunnen aanschaffen. De investeringen tussen de verschillende systemen lopen in Nederland uiteen van € 3,40 tot € 6,80 per m2. Tevens is een voedingsunit met een goed functionerende E.C. en pH regeling noodzakelijk. De grotere sturingsmogelijkheden bij teelt in de potten kunnen ook een nadeel zijn. Door de kleinere buffer is de kans dat er iets mis gaat bij het niet nauwkeurig toedienen van meststoffen en water groter doordat de buffer bij teelt in de grond groter is. Door de kleinere buffer is de plant dus kwetsbaarder voor wijzigingen in voeding en vereist de teelt meer begeleiding dan in de grond.
2
Verschil tussen het telen in potten en in de grond
Het telen in potten vraagt een geheel andere benadering dan het telen in de grond. De grootste verschillen tussen de twee teelt methodes zijn te verdelen in: Bemesting De voeding en het water is door de beperkte buffer in de pot de directe sturing van de plant. Er moet consequent voeding worden toegevoegd bij het water. Zoals eerder is aangegeven zal de sturing en controle van onder andere de pH en EC zeer nauwkeurig moet worden uitgevoerd. Bemesting in potten moet gebeuren met een ander schema dan in de grond. Met name de microelementen hebben meer aandacht nodig. Giet frequentie Wederom door de kleinere buffer is de frequentie van water geven in potten groter dan in de grond.
Pot systeem handleiding
2002
4
3
De pot
De diameter van de pot moet 18-19cm zijn en een inhoud hebben van rond de 3,5 liter. Bij dit volume is de sturing maximaal en kan de pot door de plant droog getrokken worden. Verder is de kolomhoogte zeer belangrijk. De hoogte moet ongeveer 18-20cm zijn, afhankelijk van het substraat omdat elk substraat een andere pF-curve heeft. Met deze hoogte kan gemakkelijk een goede lucht-water huishouding worden verkregen. De bodem van de pot moet voldoende stevig zijn zodat deze niet vervormd door de groei van de plant. De bodem moet bij voorkeur plat zijn om de groei van de wortels niet te belemmeren. Daarnaast moet tussenwandjes (om het uit elkaar trekken van de potten te vergemakkelijken) aan de buitenkant zitten. Wanneer deze aan de binnenkant zitten kan de groei van de wortel, die eerst naar beneden en daarna over de bodem groeit, niet worden belemmerd. Voor de drainage zijn vier gaten van ongeveer 1cm doorsnede optimaal.
4
Kleikorrels
Kleikorrels zijn gemaakt door klei bij hoge temperatuur te bakken. De kleideeltjes zetten bij dit proces sterk uit. Ze zijn poreus en kunnen dus water en lucht bevatten. Om bij een regelmatige watergifte toch een goede drainage te verkrijgen is het noodzakelijk om kleikorrels op de bodem van de pot aan te brengen. Dit moet ongeveer een halve liter per pot zijn. De wortels van de Gerberaplant groeien over de bodem en langs de wand van de pot. Als deze wortelvorming tussen de kleikorrels ligt zal aantasting van te veel water niet voorkomen. Zo wordt voorkomen dat de wortels in de natste laag van het medium zitten waardoor de kans op Phytium zoveel mogelijk kan worden voorkomen. De kleikorrels moeten een doorsnede hebben van ongeveer 1cm. Naast kleikorrels zijn er ook een groot aantal verschillende materialen verkrijgbaar op de markt zoals kiezelsteentjes en vulkanisch materiaal. Het gebruik van kiezelsteentjes heeft als nadeel dat er tussen de steentjes geen
Pot systeem handleiding
2002
5 afgifte van water is doordat ze niet poreus zijn. Bij vertering van veen of cocos zou dit materiaal tussen de steentjes kunnen zakken en zo een dichte laag kunnen vormen omdat de steentjes niet poreus zijn. Vulkanisch materiaal is doorgaans poreus en kan geschikt zijn mits de steentjes voldoende groot zijn. De verschillende materialen kunnen in bepaalde mate zouten bevatten. Bij de aanschaf van het materiaal moet hierop worden gelet. Ook tussen de verschillende kleikorrels zijn er grote verschillen.
5
De grond
Er zijn zeer veel verschillende medium soorten op de markt beschikbaar. Voor de teelt van de Gerbera’s is de lucht-waterhuishouding zeer belangrijk. Hieronder zijn de verschillende kenmerken van een aantal substraat onderdelen kort beschreven. Veensubstraat. Het meest gebruikte substraat is veen. Met dit substraat zijn tot nu toe ook de beste teeltresultaten behaald. Veen is geen uniform product. De fysische eigenschappen verschillen onderling zeer sterk. Dit is ondermeer afhankelijk van de herkomst van het veen, de plantaardige materialen waaruit het veen is opgebouwd en zelfs de winningplaats. De meeste gebruikte veensubstraten zijn mengsels van diverse soorten veen. Perlite Perlite is een structuur verbeterend vulkanisch materiaal dat nagenoeg geen voedingsstoffen bevat. Echter, het materiaal heeft wel een pH verhogend effect. Rijstkaf Rijstkaf (schil van de rijst) wordt toegevoegd om de luchtigheid van de grond te vergroten. Het bevat weinig voedingsstoffen en zal de voedingstoestand van de grond niet (onverwacht) sterk kunnen beïnvloeden en het verteringsproces verloopt zeer langzaam (± 2 jaar). Opgelet moet worden dat het voor gebruik ontsmet wordt, in verband met het kiemen van nog aanwezige rijstkorrels.
Pot systeem handleiding
2002
6
6
Teeltsubstraat
Speciaal voor de pottenteelt van Gerbera is in Nederland een luchtig veensubstraat ontwikkeld. Het mengsel bevat o.a. brokkenturf, vezelturf en grove turfstrooisel. Bovendien is aan dit mengsel nog ± 30% rijstekaf toegevoegd voor het verkrijgen van een extra luchtig substraat of ± 30% perlite. Omdat veen van naturen zuur is en voedingsarm, worden kalk (Dolokal) en voeding (pg Mix en wat Fritted Trace Elements) doorgemengd. Het aldus verkregen veensubstraat bevat ongeveer 48% water en 45% lucht. Door de grote luchtigheid van het substraat kan met grote regelmaat water met voeding gegeven worden. Om eventuele vocht problemen te voorkomen wordt onderin de pot nog een laagje geëxpandeerde kleikorrels aangebracht. In veensubstraat kunnen bepaalde voedingselementen sterk accumuleren. Voor het verkrijgen van een goede productie is het zeer gewenst dat de planten zoveel mogelijk reageren op de aangeboden voedingsoplossing. Hiervoor is dus een luchtig substraat vereist. De pH van de grond is gebufferd op 5,5 en de basisbemesting van de EC is 0,8 mS/cm.
7
Alternatief teelt medium
Naast de veenmix substraten worden er nog een aantal andere mediums in de markt gebruikt. Het meest gebruikte is kokos en wordt hieronder beschreven. Kokos Met kokossubstraat wordt vrijwel altijd het wat fijne kokosstof bedoeld en niet de kokosvezels. Er kan geteeld worden op 100% kokos of bijvoorbeeld een mix van 60% kokos en 40% perlite. Een belangrijk kwaliteitskenmerk voor kokossubstraat is de water- en luchthuishouding. Globaal genomen bevat kokos ongeveer 70% water en 25% lucht. Het kokossubstraat blijkt dus van naturen vrij veel vocht te bevatten. Om deze reden wordt ook bij dit substraat een laagje geëxpandeerde kleikorrels onder in de pot aangebracht. Een ander kwaliteitscriterium is het in het substraat aanwezige natrium- (Na) en chloor(Cl) gehalte. Tussen de diverse kokossubstraten kunnen zeer grote verschillen in de genoemde gehalten worden aangetroffen. De gehalten mogen niet te hoog zijn. Bovendien zal bij de teelt in kokossubstraat terdege rekening
Pot systeem handleiding
2002
7 gehouden moeten worden met de specifieke eigenschappen van kokos. Het kokossubstraat blijkt calcium (Ca) sterk aan zich te kunnen binden en nogal wat kalium (K) af te kunnen geven. Tevens blijkt de pH in het kokossubstraat zelf veelal lager te zijn dan de gevonden pH waarde in het uitgedrainde water. Bij de gerberateelt in potten is ook ervaring opgedaan met kokossubstraat. Over het algemeen lijkt het wat moeilijker om bij gebruik van dit substraat tot optimale teeltresultaten te komen.
8
Zelf maken
Een aantal kwekers hebben een pottensysteem zelf gemaakt. Met de juiste materialen en een goed ontwerp hoeft dit niet moeilijk te zijn. Echter de materialen en ontwerp moeten zeer degelijk zijn. Als materialen worden uiteenlopende typen gebruikt (betonijzer, ijzerplaat etc.). Belangrijk is dat het materiaal voldoende draagkracht heeft, niet alleen in het begin van de teelt maar zeker ook als de plant volgroeid is en dus zwaarder wordt. Het is niet mogelijk om een standaard blauwdruk van een systeem te geven. De hoogte is afhankelijk van de werkpositie/hoogte van de medewerkers en de breedte van de rijen afhankelijk van de instralingintensiteit en formaat van de kas. Het is uiteraard wel mogelijk om een voorbeeld te geven, die dus niet als blauwdruk kan worden gebruikt. Dit voorbeeld wordt hieronder weergegeven. Raadzaam is om ruim voor de start van de teelt te beginnen met experimenten van het systeem. Hieronder zijn de verschillende onderdelen van het potten systeem beschreven. Rij hoogte en breedte Zoals eerder aangegeven hangt de breedte en hoogte af van een aantal factoren die voor ieder bedrijf anders zijn. In de onderstaande afbeelding zijn standaard afmetingen weergegeven. Als leidraad voor de hoogte van het systeem wordt de handhoogte aangehouden. Bij het langs het lichaam houden van de arm moeten de vingertoppen de bovenkant van het systeem raken.
Pot systeem handleiding
2002
8
50cm
20cm
70cm
55-60cm
Versteviging De materialen welke worden gebruikt moeten de draagkracht van de potten aankunnen. Om voldoende stabiliteit en draagvlak te krijgen moet er om iedere 2 meter een standaard worden geplaatst. Van deze standaard is hieronder een afbeelding gemaakt. Alleen twee verticale palen geeft normaal onvoldoende stabiliteit.
De afmetingen tussen de steunpunten bedraagt ongeveer 2 meter. Dit hangt sterk af van het materiaal dat wordt gebruikt. Betonijzer is normaal minder sterk dan rechthoekig metaal. Er zijn in Nederland geen maximale lengtes van de paden. Wanneer de paden echter langer worden dan 80 meter kunnen er wel arbeidstechnische problemen ontstaan.
Pot systeem handleiding
2002
9
90cm
50cm
200cm
Om eventuele doorbuiging te voorkomen kan een extra versteviging aan de zijkant worden bevestigd zoals hieronder is weergegeven.
Aanleg pottensysteem Alvorens tot aanleg van een pottensysteem kan worden overgegaan wordt de grond meestal iets op schot geëgaliseerd. Bovendien moet altijd een opvanggootje voor het overtollige drainwater onder de potten aangebracht. De ondergrond blijft hierdoor droog, hetgeen de kans op botrytis in het gewas tot een minimum beperkt.
Pot systeem handleiding
2002
10
9
Watergift systeem
Druppelslangen In het verleden hebben zich er een aantal zaken voorgedaan waarbij druppelslangen een zeer sterke groeiremming bij de planten veroorzaakten. Dit gebeurde doordat de slangen een voor de plant giftig gas afgaf. Er moet dus altijd voor een vertrouwd merk slangen worden gekozen. Druppelaars Er zijn veel verschillende soorten druppelaars zoals een capillair druppelaar en een membraan druppelaar. Een belangrijk punt bij de druppelaars is de gelijkheid van watergift. Een zo klein mogelijk verschil tussen druppelaars in een rij is gewenst. De druppelaars moeten een waterafgifte hebben van tussen de 1 en 2 liter per uur. Een afgifte van 2 liter geniet de voorkeur door de grotere diameter waardoor een mindere kans op verstopping ontstaat.
10 Overige investeringen Naast het pottensysteem zelf zijn een aantal investeringen noodzakelijk. Osmose apparaat Een osmose apparaat is nodig als de samenstelling van het uitgangswater dusdanig slecht is dat er geen goed voedingsschema voor te berekenen is, of als het Na en Cl gehalte zo hoog is dat het niet geschikt is voor een pottenteelt.
Doseerunit Een doseerunit is nodig om de meststoffen toe te dienen na het meten van de EC en de zuur/loogbak op basis van de pH meter. Ph-EC meter Om de pH en EC te kunnen bepalen van het drainwater moet een hand pH/EC meter worden aangeschaft.
Pot systeem handleiding
2002
11
11 Teelt Daar iedere bedrijfs- en teeltsituatie anders is, beschrijven wij hieronder alleen een aantal algemene teeltaspecten. Watergift Per druppelaar moet er minimaal 50cc en maximaal 100cc worden gegeven per beurt. Bij een oud gewas mag een druppelbeurt niet onder de 80cc liggen. Dit is afhankelijk van het seizoen. In de winter zijn grotere beurten gewenst om door spoelen mogelijk te maken. Normaal is een overdrain van 30-40% gewenst, behalve in de eerste 3 maanden van de teelt wanneer dit minder is om de wortels te doen ontwikkelen. De eerste beurt kan gegeven worden bij zonsopkomst. De laatste beurt moet dusdanig worden gepland dat de plant niet nat de nacht in gaat. Water en voeding Bij de pottenteelt heeft de plant slechts een klein substraat volume (± 3 liter) ter beschikking voor de wortelvorming. Het is dus zeer belangrijk dat bij de toediening van water en voeding rekening wordt gehouden met dit beperkte volume. Een goede waterkwaliteit is noodzakelijk om een optimale voedingsoplossing voor substraat te kunnen samenstellen. Bovendien wordt zo voorkomen dat in het substraat ongewenste ophopingen plaats vinden van elementen die niet direct nodig zijn voor de groei van de plant. Om gedurende de teelt voldoende verversing en doorspoeling in het substraat te verkrijgen en te behouden, dient minimaal 30% overdrain te worden aangehouden. De gietfrequentie en de hoeveelheid water met voeding die per druppelbeurt gegeven moet worden voor een optimale groei is onder meer afhankelijk van de temperatuur, windsnelheid en instraling. Uiteraard speelt de tijd van het jaar hierin ook een grote rol. De pH van het druppelwater moet tussen de 5.4 en 5.8 liggen en de EC tussen de 1.5 en 2.0 afhankelijk van het uitgangswater, klimaat en seizoen. In Nederland wordt het hieronder beschreven voedingsschema gehanteerd. Dit schema is samengesteld voor een pottenteelt op basis van regenwater.
Pot systeem handleiding
2002
12 NO3 H2PO4 SO4
11.25 mmol/l 1.25 mmol/l 1.25 mmol/l
NH4 K Ca Mg
1.5 mmol/l 5.5 mmol/l 3.0 mmol/l 1.0 mmol/l
Fe Mn Zn B Cu Mo
35.00 µmol/l 5.00 µmol/l 4.00 µmol/l 30.00 µmol/l 0.75 µmol/l 0.50 µmol/l
Pot systeem handleiding
2002
13
12 Eindwoord Hopelijk helpt de informatie welke wij in deze teeltbeschrijving hebben gegeven u met het telen in potten. Ten overvloede willen wij tenslotte toch nog even benadrukken dat het telen in de potten niet altijd tot beter bedrijfsresultaat hoeft te leiden. De opbrengsten moeten de hogere investering wel waar kunnen maken. Zeker als de water kwaliteit slecht is en de aangegeven investeringen niet kunnen worden uitgevoerd. Telen in potten is zeer goed mogelijk en kan ten opzichte van de huidige situatie een duidelijke verbetering zijn. Deze goede resultaten kunnen worden bereikt als de randvoorwaarden (waterkwaliteit en investeringen) gunstig zijn.
NB:
Gegeven adviezen zijn informatie en Florist de Kwakel B.V. is niet verantwoordelijk voor schadelijke gevolgen. Wim Nederpel van Florist de Kwakel B.V. , 2002. Niets uit deze uitgave mag vermeerderd worden zonder schriftelijke toestemming van Florist de Kwakel B.V.
Pot systeem handleiding
2002