GEO-INFO 6 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
PROVINCIE
W AT E R S C H A P
pagina 4
De BGT: van denken naar doen pagina 10
Huidige stand Grootschalige Topografie pagina 30
3D en BGT
: er m m u n a GT m e B Th
Komend schooljaar veelbelovend Het geo-onderwijs krijgt komend seizoen een stevige impuls. Rond september 2012 starten diverse nieuwe initiatieven, op alle onderwijsniveaus. Zo komt er definitief een landelijke opleiding mbo-Landmeten, verzorgd door het SOMA College in Harderwijk, in samenwerking met IPC Groene Ruimte. En ook de Nationale GI Minor, waarin zes universiteiten samenwerken, is nu een feit. Aan het hbo-front meldt zich komend schooljaar de nieuwe hbo-opleiding Geo Media & Design, aan de HAS Den Bosch. En de opleiding Geodesie en Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht heeft het zelfvertrouwen volledig hervonden, met een aanhoudende groei in het aantal inschrijvingen. Het komend schooljaar wordt een jaar van de waarheid, maar de voortekenen zijn goed.
Landelijke opleiding Landmeten bij SOMA College Harderwijk Onderwijs en werkgevers hebben besloten om de mboopleiding Landmeten landelijk in te vullen. De opleiding wordt verzorgd door SOMA College in Harderwijk, in samenwerking met IPC Groene Ruimte. De werkgevers hebben aangegeven dat ze de opleiding actief, ook financieel, gaan ondersteunen en studenten een stageplaats en zo mogelijk een baan aanbieden. Dankzij deze samenwerking zal de opleiding maximaal aansluiten op de beroepspraktijk.
Nieuwe versie Geoplaza in voorbereiding Begin dit jaar lanceerde SAGEO de digitale marktplaats Geoplaza, om studenten en werkgevers met elkaar in contact te brengen. Geoplaza heeft in korte tijd een grote naamsbekendheid opgebouwd. SAGEO richt zich de komende maanden op een transformatie van Geoplaza, waarbij de nadruk ligt op vergroting van het stage-aanbod en activering van de deelnemers, onder meer door de inzet van social media.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.
GeoCensus, dé specialist voor uw BGT Integreren beheerkaart en de GBKN
Bronhoudersgrenzen
Structureren
Controle actualiteit
UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK
Niveaus toekennen
Integreren BAG en GBKN GeoCensus, ook sterk in: • Geodesie • GIS • Mutatiesignalering
Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl
Inhoudsopgave
De BGT: van denken naar doen 4
Huidige stand Grootschalige Topografie 10 3D en BGT 30
Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43
Colofon2 Redactioneel - Bij de BGT begint de victorie? 3 De BGT: van denken naar doen 4 Column - Luister… 9 Huidige stand Grootschalige Topografie 10 Inhoud en specificaties van de BGT 14 IMGeo 2.0 - het optionele deel 17 Voorstellen nieuwe bestuursleden 20 Open Kaart - Een ‘rondje om de kerk’ in Amsterdam? 21 Landelijke voorziening BGT 22 Bericht - Verplaatsingspatronen op het Dwingelderveld24
IMGeo 2.0 - het optionele deel 17
Column - Zal de BGT de wondere wereld van informatiemodellen onderling verbinden? 25 Nut en noodzaak van een samenwerkingsverband van bronhouders 26 3D en BGT 30 Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt. Nu verder 46 Informatie47
Geo-Info 2012-6 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN Tentoonstelling ‘Alkmaar en regio
GIN - Symposium 2012
International LiDAR Mapping Forum (ILMF)
op de kaart gezet’
Datum: 15 november
Datum: 11 - 13 februari 2013
Datum: t/m 28 september 2012
Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn
Locatie: Denver, USA
Locatie: RHC Alkmaar
Informatie over het GIN-symposium
Organisator:
Informatie: www.archiefalkmaar.nl
kunt u krijgen bij Herman ter Veen.
International LiDAR Mapping Forum Committee
Intergeo
Tel: 06-53297741
Informatie:
[email protected]
http://www.lidarmap.org/conference/Default.aspx
Datum: 9 - 11 oktober 2012 Locatie: Hannover Informatie: http://www.intergeo.de
www.geo-info.nl
[email protected]
Foto omslag: Uit bericht ‘Huidige stand grootschalige topografie’ (pagina 10).
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Plv. hoofdredacteur: vacant Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Eindredactie Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2012-6
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Ad van der Meer
Bij de BGT begint de victorie? cies klaar voor zijn. Je hoort vaak ‘wanneer kunnen we beginnen met de BGT’ of ‘de BGT als basis voor uw beheerprocessen’ (wat vooral door het bedrijfsleven wordt geroepen). Het komt mij voor dat menig betrokkene niet of niet goed beseft dat de wettelijke inhoud van de BGT feitelijk alleen een topografisch canvas is, vooral geschikt als ondergrond voor bijvoorbeeld netbeheerders. Het is letterlijk een basiskaart, een fatsoenlijk beheerproces kun je er niet aan koppelen, daar is de detaillering niet fijn genoeg voor. Om beheerprocessen te kunnen inrichten, heb je een uitgebreidere set topografie nodig, een BGT-plus zeg maar. Dat wordt gefaciliteerd door de IMGeo-standaard, die – gezien alle topografie-dialecten in GBKN-land – gerust een enorme verbetering binnen het domein van de geo-informatie kan worden genoemd. Maar BGT-plus is precies wat het zegt: een plus. Waar de eigenlijke BGT een wettelijk regime heeft, met financiering (valt het nodige over te zeggen, maar daar is hier niet genoeg ruimte voor), verplicht gebruik, met benoemde rollen en structuren, is BGT-plus/IMGeo helemaal de eigen verantwoordelijkheid van Inmiddels is de BGT concreter geworden: de specificaties zijn begin een bronhouder. De standaard is er wel, en het SVB wil graag dit jaar vastgesteld, er is onlangs een Samenwerkingsverband BGT faciliteren, maar de bronhouder zal zelf werk moeten maken van de procesverbetering en zelf de kosten moeten dragen van de opgericht, het wetsvoorstel BGT is in procedure - het invoeringsinwinning en het beheer van de plus-informatie. Als het goed traject is nu echt begonnen. De redactie van Geo-Info leek het is, leiden die investeringen tot winst in de processen, ketens en daarom een goed moment om een themanummer te wijden aan wat dies meer zij. Maar het zal, gezien het huidige gure financiële de stand van zaken rond de BGT. Ruud ‘mister BGT’ van Rossem klimaat, nog een hele klus worden om daar een goede business beschrijft het traject tot nu toe en de gemaakte keuzes, en Martin Peersmann met Sieb Dijkstra leggen de verbinding tussen de GBKN case voor op te stellen die uw controller en uw directie overtuigt. en de transitie naar de BGT. De inhoudelijke kant wordt belicht door Dick Krijtenburg en Hans van Eekelen in hun artikel over Dus begint de victorie bij de BGT? Ja, maar alleen als een eerste Inhoud en Specificaties, terwijl Marcel Reuvers zijn licht laat schijslag. De echte slag, voor gemeenten dus, is die van IMGeo. nen op IMGeo. Ernst ‘mister SVB’ Koperdraat vertelt wat het nieuwe Dáár moet je vol op inzetten, dáár zit de winst. Wat mij betreft Samenwerkingsverband BGT gaat doen, en Bart Maessen geeft gebruikt u de termen BGT en IMGeo door elkaar heen, maar inzicht in de Landelijke Voorziening BGT. Edward Mac Gillavry laat blijf u bewust van het feit dat het tweede begrip organisatozien dat er ook is nagedacht over visualisaties (er moeten tenslotte risch en financieel een heel andere impact heeft dan het eerste ook kaarten gemaakt kunnen worden), en Jantien Stoter en Linda deel. Wij stellen de kolommen van dit blad graag open voor van den Brink geven de derde dimensie aan het BGT-model. degenen die business cases hebben gemaakt van de opbouw en het beheer van BGT-plus/IMGeo in relatie tot beheerprocesMet de concrete stappen van dit jaar, en met de inhoud van dit sen. Vele gemeentelijke collega’s zullen u voor deze informatie themanummer, zijn we er dus klaar voor. Laat de transformatie dankbaar zijn. maar beginnen! Het gevoel bekruipt me echter dat niet iedereen (en dan heb ik het vooral over gemeenteland) weet waar we preHet was eigenlijk wel wat bizar, de afgelopen paar jaar. Overal bijeenkomsten over de BGT, volle zalen, levendige discussies – maar de BGT was er nog niet eens. Alom wilde men er mee beginnen, echter de specificaties waren nog niet klaar, er moesten nog pilots worden uitgevoerd, de wettelijke regeling was nog niet eens in concept gereed, het concept van gezamenlijke bronhouders en een bijbehorend samenwerkingsverband moest nog worden uitgedacht. Ik heb me vaker afgevraagd waar toch al die opwinding vandaan kwam, en ik moet toegeven dat ik dat niet duidelijk heb gekregen. Het zal, denk ik, te maken hebben met de suggestie dat de BGT een zegening zou zijn voor de gehele informatiehuishouding - aangewakkerd door het geo-werkveld, van waaruit men telkenmale kon vernemen welke prominente en verbindende rol geo speelt in het stelsel van basisregistraties. En deels zal het ook een uiting van het Hawthorne-effect zijn (wat er kort gezegd op neer komt dat elke verandering prikkelingen en nieuwe energie geeft).
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar
[email protected]. U zult na de zomer merken waar dat toe leidt… Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.
Geo-Info 2012-6 3
De BGT: van denken naar doen Terugblik op Ontwerpfase, Vooruitblik op Transitie
Ruud van Rossem, Algemeen Programmamanager BGT, Ministerie van Infrastructuur en Milieu,
[email protected]
In 2008 werd in de rijksbegroting budget gereserveerd voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Besloten is in juni 2008 te starten met de verkenningsfase van het programma BGT. Inmiddels is de ontwerpfase die oktober 2009 startte ook afgerond en staan we aan het begin van de transitie (fig. 1). Dit artikel blikt terug op de belangrijkste resultaten van de afgelopen jaren en kijkt vooruit naar de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst. Ook is het de achtergrond voor de verschillende aspecten in het BGT-traject waarover in dit nummer van Geo-Info wordt geschreven. Verkenning Ik begin met een kort historisch overzicht. Grootschalige Topografie was voor 2008 al jaren opgenomen in het overzicht van te realiseren basisregistraties. De uitgangspositie van deze registratie was erg complex. Daarom is er voor gekozen eerst andere basisregistraties aan te pakken en pas in een tweede ronde de BGT. In deze periode zijn wel verkenningen uitgevoerd naar de businesscase om tot een BGT te komen en zijn kostenramingen gemaakt voor de transitie. Op basis van die verkenningen heeft het Ministerie van VROM in het voorjaar van 2008 aan de Ministerraad het voorstel gedaan om budget in de rijksbegroting bijeen te brengen voor de realisatie van de BGT en voor een bijdrage in de exploitatie. Dit budget is bijeengeFig. 1. De fasen van het programma BGT. De verkenningsfase en de ontwerpfase vormen samen de periode van beleidsvorming, de realisatie en implementatie samen de transitieperiode. De verticale bracht door een aantal ministeries naar streep geeft aan waar we thans staan. rato van het nut dat de BGT geacht werd te hebben binnen hun beleidsterrein. In de ken partijen gewerkt aan een inhoudelijke zomer van 2008 werd duidelijk dat dit idee ten en Amsterdam (TPG-A), waterschapzijn weg naar de begroting voor 2009 had pen, provincies, Rijkswaterstaat en ProRail. visie op de BGT: ‘Beleidsvisie 1.0, Schetsontwerp’. De hoofdlijnen hiervan zijn op de gevonden en is gestart met de verkenning. Tijdens het proces werd deze groep nog startconferentie in januari 2009 gepresenuitgebreid met de Dienst Regelingen van Deze verkenning was vooral bedoeld om teerd. De geschetste lijn te bezien in hoeverre werd goed ontvangen en de partijen die op dat Bij het ontwerp van de BGT is op een oktober 2009 werd het moment grootschalige aantal punten gekozen voor nieuwe richtingen indocument in definitieve topografie vervaardigden ten opzichte van het verleden vorm vastgesteld. De parmee wilden werken aan tijen hebben toen een een gezamenlijke basisreintentieverklaring opgesteld om gezamengistratie. Het ging hierbij in eerste instantie het Ministerie van LNV (thans EL&I) en de lijk aan het definitief ontwerp van de BGT om het Landelijk Samenwerkingsverband Dienst Vastgoed Defensie. Om een beeld te gaan werken en men stelde de Programte schetsen wat de BGT zou gaan inhouGrootschalige Basiskaart Nederland (LSVGBKN), Topografie Producerende Gemeen- den is door een werkgroep van de betrok- mastuurgroep BGT in die sindsdien de 4 Geo-Info 2012-6
overall sturing op het BGT-programma verzorgt. Daarmee was de verkenningsfase afgerond en startte de ontwerpfase.
Ontwerpfase De ontwerpfase heeft ruim twee jaar in beslag genomen. Eind 2010 waren de hoofdlijnen al behoorlijk uitgekristalliseerd. Het jaar 2011 is vooral gebruikt om aan de hand van pilots meer gevoel te krijgen over wat er bij de feitelijke realisatie komt kijken en om waar nodig nog inhoudelijk bij te sturen. Uiteindelijk zijn in de vergaderingen van de Programmastuurgroep in november 2011 en februari 2012 de laatste ontwerppunten vastgesteld. Deels vinden deze hun weerslag in wet- en regelgeving, deels gaat het om beleidsuitgangspunten die bij de praktische realisatie worden gehanteerd. Bij het ontwerp van de BGT is op een aantal punten gekozen voor nieuwe richtingen ten opzichte van het verleden. Waar mogelijk is echter ook gebruik gemaakt van reeds bestaande zaken en is daarop voortgebouwd. De wettekst is inmiddels afgerond en gaat in het voorjaar Fig. 2. Het ‘bevoegd gezag’ ten aanzien van de inhoud van de grootschalige topografie in de oude situatie. Ieder kleurvlak geeft een instantie aan die kan bepalen hoe de inhoud er voor zijn gebied uitziet. van 2012 in procedure. De belangrijkste ontwerpuitdagingen lagen op het vlak van: • standaardisatie en sturing; • productieorganisatie en samenwerking; • financiering en toegankelijkheid; • duur van de transitie.
Standaardisatie en sturing Om te komen tot één Basisregistratie Grootschalige Topografie moet de inhoud in één gemeenschappelijke taal zijn beschreven. Vóór de BGT was hier nog geen sprake van. Er waren wel pogingen gedaan om tot landelijke standaarden te komen. Zo was in het kader van de GBKN gewerkt aan een landelijke norm, maar die was niet bij alle betrokken partijen overgenomen in de dagelijkse praktijk. Ook was door een aantal partijen, in samenwerking met Geonovum, het informatiemodel IMGeo ontwikkeld als standaard voor grootschalige topografie. Deze standaard was echter niet verplicht en de mate waarin deze feitelijk werd gebruikt was beperkt tot een relatief kleine groep. Er moest iets gebeuren om in deze versnipperde situatie verandering te brengen.
Fig. 3. Het bevoegd gezag voor het bepalen van de inhoud van de BGT is de Minister van Infrastructuur en Milieu. Vaststelling gebeurt bij ministeriële regeling. Hierbij wordt zij geadviseerd door de programmastuurgroep BGT en na afsluiting van het programma de regieraad BGT.
Voor de oplossing zijn twee sporen gekozen: de standaard moest een verplicht karakter krijgen en de vrijheid van partijen om hiervan af te wijken moest worden beperkt. Het eerste is gedaan door het informatiemodel voor de BGT onderdeel te laten zijn van de regelgeving. Hiermee is deze standaard voor iedereen binnen de overheid bindend. Het tweede is bereikt door een verandering van de sturingsstructuur van de grootschalige
topografie in Nederland. Voorheen kon iedere partij die grootschalige topografie produceerde zelf bepalen welke standaard hij daarbij hanteerde (zie fig. 2). Nu wordt de standaard centraal vastgesteld en bindend opgelegd (zie fig. 3). De vrijheid van de producerende partijen is daarmee beperkt. Ten aanzien van de standaardisatie moet nog worden opgemerkt dat hierbij nadrukGeo-Info 2012-6 5
Fig. 4. De relatie tussen BGT, plustopografie en gebruikersthema’s.
Fig. 5. De relatie IMBGT, IMGeo en sectormodellen
houder zijn de partijen aangewezen kelijk is gekeken naar de manier waarop de Productieorganisatie die thans ook grootschalige topografie en samenwerking BGT samenhangt met andere informatie inwinnen. Daar waar deze rol bij de GBKNdie partijen gebruiken. Het gaat daarbij Het doel van de BGT is te komen tot één organisatie lag treden gemeenten in de om de combinatie van basistopografie (de set grootschalige basistopografie. In de plaats. Om te zorgen dat de bronhouders BGT), plustopografie en gebruikersthema’s huidige situatie ligt de productie bij een gezamenlijk één landsdekkende en goed (fig. 4). Daarom gaat de standaardisatie ver- groot aantal partijen op dezelfde manier aansluitende BGT opleveren is daarnaast der dan het informatiemodel van de BGT als dat voor de sturing geldt (zie fig. 2). geëist dat zij daar waar objecten van sec. Gekozen is voor de doorontwikkeling Hierbij komt het voor dat verschillende meerdere bronvan het informatiemodel Geo tot IMGeo 2.0 De toedeling van bronhouderschap betekent niet houders aan elkaar dienen af te waarbinnen het infordat een bronhouder de feitelijke werkzaamheden grenzen stemmen. Let wel: matiemodel van de zelf moet uitvoeren de toedeling van BGT een deelverzamebronhouderschap is ling is (fig. 5). Behalve een toedeling van verantwoordelijkheid de BGT bevat het informatiemodel ook partijen van dezelfde objecten grootplustopografie, de mogelijkheid om zaken schalige topografie inwonnen (fig. 6). Het voor bepaalde objecten. Hiermee is niet in 3D weer te geven en plantopografie. gevolg hiervan is dat er meerdere beelden gezegd dat zij de feitelijke werkzaamheden zelf moeten uitvoeren. Hiermee is een stevige koppeling gemaakt van de fysieke werkelijkheid circuleren. tussen de inhoud van de basisregistratie In de BGT wordt aan deze situatie een Bronhouders hebben in mei 2010 te en de aanvullende informatie die partijen eind gemaakt door voor elk object in de kennen gegeven dat zij gezamenlijk een in hun dagelijks werk gebruiken. Het is de BGT één bronhouder verantwoordelijk te bedoeling ook bij de doorontwikkeling maken. Deze dient ervoor te zorgen dat de samenwerkingsverband willen inrichten dit geheel steeds in samenhang te blijven aan hem toegewezen objecten actueel en om het afstemmingsproces op de onderbezien. Sectormodellen blijven de verantjuist in de BGT zijn opgenomen. Als bron- linge grenzen te vergemakkelijken en om woordelijkheid van de daarbij betrokken partijen. Het informatiemodel van de BGT en IMGeo 2.0 zijn in februari 2012 vastgesteld en gepubliceerd. Hieraan ging een intensief traject vooraf waarin input vanuit vele kanten is meegenomen. Zowel in september 2010 als in september 2011 heeft een internetconsultatie plaatsgevonden. Daartussen is het model beproefd in zeven pilotgebieden verspreid over het land. Hoewel de publicatie van het informatiemodel nog maar enkele maanden geleden plaatsvond, konden op de Overheid en ICT-beurs in april 2012 al de eerste softwarepakketten van bedrijven worden getoond die BGT-compliant zijn. Dit is een mooi resultaat van de samenwerking met Fig. 5. Meervoudige inwinning in de oude situatie: Beeld van de omgeving van het sluizencomplex in Tiel vanuit de pilots BGT. De kleurvlakken geven aan waar sprake is van meervoudige inwinning. Geobusiness Nederland. 6 Geo-Info 2012-6
voor degenen die dat willen productietaken uit te voeren. Het ontwerp is in mei 2011 door de leden van de programmastuurgroep die de bronhouders vertegenwoordigen goedgekeurd en sindsdien wordt gewerkt aan de inrichting van deze organisatie met de naam SamenwerkingsVerband Bronhouders BGT (SVB-BGT). Het is de bedoeling medio 2012 de organisatie operationeel te hebben. Vanaf voorjaar 2011 wordt daarnaast gewerkt aan de landelijke voorziening waaraan de bronhouders via het SVB-BGT de BGT-inhoud leveren. Deze landelijke voorziening beheert de basisregistratie en draagt zorg voor de distributie naar gebruikers. Inmiddels is een prototype te bekijken en wordt gewerkt aan de modules voor acceptatie en opslag.
Fig. 7. In het rapport ‘geldstromen’ zijn de productiekosten van de bestaande grootschalige topografie in beeld gebracht.
Financiering en toegankelijkheid Voor de BGT geldt gebruiksplicht binnen de overheid en in geval van wettelijke verplichtingen ook daarbuiten. Om geen drempels voor gebruik op te werpen is besloten dat de BGT om niet beschikbaar komt voor alle gebruikers binnen en buiten de overheid. Voor niet-standaardleveringen kunnen zo nodig wel leveringskosten in rekening worden gebracht. In de oude situatie was, met name voor de bestanden van de GBKN en de TPG-A, sprake van verstrekking van de bestanden aan gebruikers tegen betaling, hetzij als afnemer, hetzij als participant in een samenwerkingsverband. Dit resulteerde in een complex netwerk van financiële relaties. Dit netwerk is eind 2009 en begin 2010 in beeld gebracht in het rapport ‘Geldstromen’ (fig. 7 en 8). Hierin werd duidelijk dat een aantal producenten van grootschalige topografie de kosten nagenoeg geheel op het eigen werkproces afschreven, maar anderen erg afhankelijk waren van financiële bijdragen van gebruikende partijen. De oplossing die gekozen is houdt in dat de partijen die als bronhouder zijn aangewezen hun huidige productiebudgetten in stand houden. Voor de gemeenten die als erfgenaam van de GBKN en TPG-A gezien kunnen worden is een aanvulling vanuit het rijk voorzien zodat zij worden gecompenseerd voor het wegvallen van de bijdragen van de andere gebruikers. Hiermee is de BGT aan de bron gefinancierd. De kosten van Landelijke Voorzie-
Fig. 8. Geldstromen in de huidige situatie per type organisatie. In het bovenste kader de partijen die in de BGT niet terugkeren als bronhouder. In het middelste kader de partijen die hun productiekosten (nagenoeg) 100 % zelf dekken en in het onderste kader de gemeenten die kosten delen met de partijen uit de bovenste groep.
ning en centrale rollen als kaderstelling, onderhoud informatiemodel, toezicht en handhaving e.d. worden gedragen door het Rijk i.s.m. het Kadaster. Door deze oplossing kan de BGT beschikbaar worden gesteld als Open Data. De datum waarop dit ingaat moet nog bepaald worden.
Duur van de transitie Een punt van aandacht was ook het tempo waarin een landsdekkende BGT kan worden opgeleverd. Inschattingen vanuit het veld, zowel bronhouders als bedrijven, gaven aan dat hiervoor 3 jaar
aangehouden zou moeten worden wil dit proces beheerst verlopen. Eind 2011 zijn de termijnen voor de transitie in de programmastuurgroep vastgesteld. Voor de transitie bij de bronhouders, de realisatie van de BGT, is een traject in twee tranches voorzien. In de eerste tranche moet ten minste de huidige grootschalige topografie worden omgezet in informatie conform de BGT. Na de tweede tranche moet het bestand volledig voldoen aan de eisen die het informatiemodel BGT stelt. De eerste tranche loopt tot 1-1-2016, de tweede tot 1-1-2020. Deze fasering is aanGeo-Info 2012-6 7
best kunnen worden bediend. Het is de bedoeling nog een aantal jaren een dergelijke levervorm beschikbaar te houden.
verband en de opzet van de landelijke voorziening. De komende tijd zal naast de opbouw van de BGT ook nadrukkelijk aandacht besteed moeten worden aan de ingebruikname. De eerste stukken BGT Start van de transitie zullen naar verwachting al in 2012 beschikDe jaarwisseling 2011-2012 mag worden baar komen en het is zaak dat gebruikers beschouwd als de start van het transitietraject. Alvorens met de brede realisatie te dan ook kunnen aansluiten. Verder is het beeld dat de BGT baten gaat opleveren. starten is een tussenstap ingelast die we aanduiden met transitievoorbereiding. Die In 2011 is een MKBA (Maatschappelijke Als de BGT landsdekkend beschikbaar is periode is bedoeld om de voorwaarden te Kosten-BatenAnalyse) uitgevoerd en het beeld is dat zowel in de productie zelf na tranche 1 is er voor gebruikers een jaar scheppen voor een beheerste realisatie. besparingen zijn te realiseren als door slim beschikbaar om volledig hierop aan te In deze transitievoorbereidingsperiode sluiten. Vanaf 1-1-2017 geldt de volledige worden taken verdeeld. Zaken die centraal en breed gebruik. Ook aan de realisatie van deze baten moet aandacht gebruiks- en terugmeldworden besteed. Ze komen plicht. In de praktijk zullen Het is een spannend traject dat we niet vanzelf. veel gebruikers tijdens de komende jaren gezamenlijk ingaan tranche 1, als het voor hen Het is een spannend traject relevante gebied BGTdat we de komende jaren gezamenlijk conform is, aansluiten. Met name voor moeten worden geregeld blijven de ingaan. Van denken naar doen. Ik heb landelijk opererende spelers kan het verantwoordelijkheid van het Ministerie echter van belang zijn de aansluiting te van IenM. De transitie bij de bronhouders er vertrouwen in dat we een ontwerp hebben neergelegd dat even mee kan. doen wanneer de BGT ook landsdekkend zelf is echter hun verantwoordelijkheid De realisatie blijft echter een megaklus beschikbaar is. Is men eenmaal aangewaarbij het SVB (Samenwerkingsverband waar we iedereen bij kunnen gebruiken. sloten dan krijgt men de verbeteringen Bronhouders) de regierol vervult (fig. 9). De geluiden die ik hoor vanuit het veld vanuit tranche 2 automatisch mee. Er is zowel bij bronhouders als bij bedrijven daarom geen tweede implementatiefase In de ontwerpfase lag het accent op de klinken bemoedigend. Men wil graag aan voorzien na tranche 2. Op dit moment zaken die nodig zijn om te kunnen starten de gang. Als we die spirit erin kunnen wordt bezien hoe partijen die nog enige met de realisatie van de BGT. De aandacht houden zie ik het komende traject met tijd de lijngerichte leveringen zoals de ging dus uit naar de inhoud, de rol van vertrouwen tegemoet. GBKN die thans kent willen gebruiken het de bronhouders en hun samenwerkingsgebracht op verzoek van de bronhouders. Hierdoor kunnen de transitiekosten over een langere periode worden gespreid. Het staat bronhouders overigens vrij een hoger tempo aan te houden. De signalen op dit moment zijn dat een aantal al vrij snel zowel de volledige norm van de BGT bereikt wil hebben als plustopografie conform IMGeo 2.0.
Fig. 9. Het programma BGT is opgezet via de structuur van MSP (Managing Successfull Programmes). Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen zaken die centraal ontwikkeld worden, zogeheten ‘capabilities’, en zaken die decentraal worden ingevoerd, de ‘business change’.
8 Geo-Info 2012-6
Column
Jeroen van Winden
Luister… Ik heb jonge kinderen en het valt mij op hoe vaak ik wel niet zeg: “Heb je me niet gehoord? Oh ja, wat zei ik dan?” Kinderen luisteren niet als je ze voorziet van informatie, zeker niet altijd. Opvallend is dat ze wel een en al oor zijn als je ze voorleest. In elk kinderverhaal zit een wijze les die in de vorm van dat verhaal over wordt gebracht. Kinderen pikken ineens verschrikkelijk veel op als je ze een verhaal vertelt en nog belangrijker, ze begrijpen het en daarom onthouden ze het ook. Volgens mij verschillen grote mensen niet veel van kinderen als het gaat om het verwerken van informatie. Ook grote mensen hebben een verhaal nodig rond informatie, om het te begrijpen en vervolgens om de juiste beslissingen te nemen. In Geo-Nederland zijn we verwend als het gaat om het hebben van informatie. De basisregistraties zijn hierin een grote stap, omdat we hiermee een enorme kwaliteitsslag maken. De data zijn nu eenduidig en correct. Met de BGT gaan we ook zo’n grote slag maken, omdat dit objectmodel veel méér informatie in zich heeft dan zijn voorganger: de GBKN. Nu wordt het tijd dat we de investeringen die zijn gedaan -en die nog steeds worden gedaan- in het verkrijgen van al die informatie, worden omgezet in breder gebruik van die informatie. Om dát voor elkaar krijgen, zullen wij er voor moeten zorgen dat de gebruikers kunnen luisteren en –nog veel belangrijker: kunnen begrijpen. Binnen ons vakgebied zijn wij heel goed in het maken en ontsluiten van informatie. Dat hebben we zelfs voor een groot deel wettelijk vastgelegd. Lastiger is het om ervoor te zorgen dat die ontsloten informatie ook wordt gebruikt. Met andere woorden, hoe ga je van aanbod naar gebruik, hoe ga je van zeggen naar luisteren? Hoe maak je al die prachtige informatie, veelal in de vorm van webservices, aantrekkelijk voor de beoogde gebruikers? Voor succes zullen we verder moeten gaan dan alleen maar de webservices beschikbaar stellen. We moeten het gebruik aantrekkelijk gaan maken. Kaarten hebben immers altijd al een aantrekkingskracht gehad op mensen. Kaarten zijn fantastische hulpmiddelen bij het vertellen van een verhaal. Waarom gebruiken we de aantrekkingskracht van kaarten dan niet om gebruik en vooral begrip te stimuleren?
combineren met andere informatiebronnen. Zo zal de BGT voor een netbeheerder pas waarde hebben als de netbeheerder de BGT kan combineren met zijn netwerk in zijn werkomgeving. Om nu van kennis tot begrip en besluitvorming te komen, kun je de kennis overdragen in de vorm van een verhaal. Daarbij moet je natuurlijk rekening houden me je doelgroep. Want het werkt ook niet als je je kinderen gaat voordragen uit literaire werken of uit een doktersromannetje. Kinderboeken werken voor kinderen toch echt beter. De technologie van vandaag maakt het mogelijk om deze volgende stap te kunnen zetten. Cloud-technologie helpt ons om data, informatie en kennis samen te brengen, om dat vervolgens als verhalen aan iedereen aan te kunnen bieden. Hierbij gaat het niet meer om het aanbod van de data en ook niet meer over wélke standaard hiervoor nu de béste standaard is. Afhankelijk van de gebruiker kunnen we nu data, informatie, kennis en het bijbehorende verhaal maken en vertellen. Hiermee maken we de toegang tot, en dus ook het gebruik van, onze basisregistraties laagdrempelig toegankelijk en bruikbaar. Om goede verhalen te kunnen vertellen moeten we ook zelf beter gaan luisteren. Een verhaal wordt pas gelezen als de schrijver de lezer goed begrijpt. We moeten goed weten wat de gebruiker belangrijk vindt. En misschien nog wel belangrijker, we moeten weten wie de gebruiker nu daadwerkelijk is en waar hij voor staat. Alleen dan kunnen we onze enorme schat aan informatie ook werkelijk zo interessant maken, dat men het gaat gebruiken. Terug naar het begin van het verhaal. Luisteren mijn kinderen nu echt beter als ik alles in de vorm van een verhaal ga brengen? Ik denk dat ik het antwoord wel weet. Het blijven natuurlijk kinderen. En eerlijk gezegd, ik begrijp mijn kinderen ook niet altijd. Misschien moet ik beter naar ze gaan luisteren... Jeroen van Winden Chief Technology Officer Esri Nederland
[email protected]
Een kaart vertelt pas een verhaal als je aan een paar voorwaarden voldoet. Allereerst moet data omgezet worden naar informatie door de data op een begrijpbare wijze te aggregeren en te visualiseren. Daarna leidt het integreren van verschillende informatiebronnen tot het vastleggen van kennis binnen een bepaald domein of voor een bepaalde probleemstelling. De basisregistraties krijgen pas echt waarde als je ze kunt
Geo-Info 2012-6 9
Huidige stand Grootschalige Topografie De kaarten op deze pagina’s geven een beeld van de huidige stand van de grootschalige topografie. Ze zijn afkomstig uit de nulmeting bestanden die in 2011 is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van IenM. Deze inventarisatie, waarbij alle bronhouders voor zijn benaderd, is parallel aan de transitiepilots uitgevoerd en heeft gediend als referentie bij het bepalen van het landelijk beeld van de kosten. De kaarten die u hier ziet zijn slechts een selectie. Het complete rapport is te raadplegen via internet op de site van Geonovum (www.geonovum.nl/ dossiers/bgtimgeo/bibliotheek/publicaties, onderdeel Nulmeting - Bepaling uitgangssituatie bronbestanden BGT). Kaart 1 en 2 geven aan welke categorieën bronhouders worden onderscheiden en daarbinnen of deze zelfproducerend zijn of afnemend; Kaart 3 en 4 geven aan in hoeverre de bestanden Objectgericht of Vlakvoorbereid zijn; Kaart 5 en 6 geven een beeld van de actualiteit: in beeld zijn resp. de achterstanden ten opzichte van de eigen normen en de gehanteerde bijhoudingsfrequentie; Kaart 7 en 8 geven resp. een beeld van de mate waarin dubbele inwinning voorkomt en van de mate waarin de bijhouding van de grootschalige topografie reeds is geïntegreerd met die van de BAG. De nummers bij de kaarten verwijzen naar de desbetreffende vragen uit de nulmeting.
Kaart 2. Bent u afnemer van een grootschalig topografisch bestand of houdt u zelf een bestand bij? (Categorie: niet-gemeenten) (1.2)
10 Geo-Info 2012-6
Kaart 1. Categorieën bronhouders grootschalige basistopografie (1)
Kaart 3. Is er binnen uw topografisch basisbestand sprake van een volledig geïntegreerde objectenkaart (volgens IMGeo of een ander datamodel? (16.1)
Kaart 4. Is uw GBKN of topografisch basisbestand al geheel vlakvoorbereid gemaakt? (15.1)
Geo-Info 2012-6 11
Kaart 5. Zijn in 2010, tijdens de bijhouding, alle toen bekende terreinmutaties gemeten en verwerkt? (10) Heeft u maatregelen genomen (bijv. afspraken) om de afwijkingen van de planning 2010 in te halen? (11.1)
Kaart 6. Hoeveel bijhoudingsrondes per jaar worden normaal gepland volgens uw specificaties? (9)
12 Geo-Info 2012-6
Kaart 7. Heeft u een eigen topografisch bestand, dat overlapt met de GBKN van uw RSV(‘s) én dat een beduidend hogere geometrische nauwkeurigheid heeft dan de GBKN van het RSV? (2.1) Hoe belangrijk is het voor uwe eigen organisatie (i.v.m. uw toekomstige gebruikersrol) dat dit (gedeeltelijk) overlappende bestand met hogere precisie bij de BGT-transitie wordt gebruikt? (2.2.)
Kaart 8. Hoe is de pandenkaart van uw gemeente opgeslagen en hoe wordt deze in de bijhouding afgestemd met de GBKN of uw topografisch basisbestand? (7.2.1)
Geo-Info 2012-6 13
Inhoud en specificaties van de BGT Hans van Eekelen, LSV-GBKN, en Dick Krijtenburg, gemeente Amsterdam
[email protected],
[email protected]
De inhoud van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is begin 2012 vastgesteld. In dit artikel in vogelvlucht de belangrijkste elementen. (fig. 1 en 3). Het voert te ver voor dit De overheid heeft in Nederland op het artikel om alle verschillende objecttypen gebied van de grootschalige basistopote behandelen; het objectenhandboek grafie met de BGT een nieuwe wezenlijke biedt hier uitgebreide informatie over. De stap gezet die past in een moderne infornadruk in matiehuisdit artikel houding. De BGT is een fundament wordt Er is een waarbinnen anderen hun eigen gelegd op gegevensverzametopografische metingen verdichten een aantal principes en ling met uitgangpunten die ten grondslag liggen objecten geïntroduceerd die past in een moderne bedrijfsvoering en die onderdeel aan het informatiemodel van de BGT. Daarnaast zullen we dieper ingaan op uitmaakt van het Stelsel van Basisregisde normkwaliteit van de BGT en de wijze traties. In tegenstelling tot de bestaande situatie rond de GBKN, waar elke produce- waarop de herkomst van de gegevens wordt geadministreerd. rende organisatie zijn eigen specificaties voor had ontwikkeld, is er nu één generieke standaard voor het registreren van Principes bij de vormgeving topografische objecten. van de BGT-inhoud • De BGT bestaat uit abstracties van Het informatiemodel van de BGT is objecten in de werkelijkheid, gelibeschreven in een gegevenscatalogus. miteerd tot de beschreven, op enig Een objectenhandboek geeft een aantal moment in de werkelijkheid voorpraktijkvoorbeelden ter ondersteuning komende zichtbare topografische
•
•
•
•
•
•
•
Fig. 1. Praktijkvoorbeeld: A = wegdeel met functie overweg, B = wegdeel met functie spoorbaan, C = spoor met functie trein
14 Geo-Info 2012-6
objecten, samengevat onder de term: basistopografie. De BGT beschrijft de geometrie van objecten voor een afbeeldingbereik van schaal ca. 1:500 tot 1: 5.000. De BGT bevat uitsluitend de limitatieve opsomming van op enig moment in de werkelijkheid voorkomende topografische objecten. De BGT wordt landsdekkend beheerd voor het grondgebied van Nederland binnen de gemeentegrenzen. Het Noordzeegebied buiten de gemeentegrenzen en ook de overzeese gebiedsdelen vallen buiten de scope van de BGT. De BGT is een fundament waarbinnen anderen hun eigen topografische metingen verdichten. De BGT heeft daarom een geodetische basis in tegenstelling tot andere kaartverzamelingen die meer een kartografische basis hebben. Aangrenzende objecten met voor de BGT gelijke eigenschappen worden als geaggregeerd object in de BGT opgeslagen. Detaillering op beheerniveau is hierbij niet gewenst. Op maaiveldniveau, in de BGT herkenbaar aan het niveau 0, is het grondgebied van Nederland voor 100% gebieds dekkend. De objecten op dat niveau maken deel uit van een topologische structuur waarbinnen geen gaten en overlappingen mogen voorkomen. De BGT versie 1.0 is een tweedimensionale objectverzameling. Het is verplicht om de relatieve hoogteligging van objecten ten opzichte van elkaar vast te leggen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) bevindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Het niveau geeft geen informatie over de absolute hoogte van een object.
Fig.2. De totale set aan objecttypen
• De BAG is leidend voor de registratie van panden. De BGT vult de BAG aan met de grondvlakgeometrie van panden. Bouwwerken die niet zijn opgenomen in de BAG maar wel van belang zijn voor gebruikers van de BGT zijn gemodelleerd als Overig Bouwwerk. • Toekomstige topografie vormt geen inhoud van de BGT. • De inhoud van de BGT wordt ingewonnen door een breed scala van bronhouders: gemeenten, waterschappen, provincies, de ministeries van E, L&I, Defensie en I&M, en ProRail. • Bronhoudersgrenzen vallen samen met objectbegrenzingen en ‘bewegen mee’ in het geval dat deze wijzigen. • Het BGT-model vormt een integraal onderdeel van het informatiemodel van IMGeo 2.0.
Ongeclassificeerd object Dit objecttype wordt alleen gebruikt gedurende de transitie naar de BGT. Niet alle objecten zullen op basis van de huidige gegevensverzamelingen eenduidig te classificeren zijn. Ze krijgen dan tijdelijk dit label maar moeten vervolgens binnen een af te spreken termijn alsnog worden benoemd.
Attributen Van een aantal objecten wordt ten opzichte van bestaande registraties van grootschalige basistopografie beduidend
meer informatie vastgelegd. Van wegdelen worden onder meer de functies vastgelegd, bijvoorbeeld of het een autosnelweg, fietspad of spoorbaan is. Van terreindelen wordt met name het fysiek voorkomen vastgelegd, bijvoorbeeld of het loofbos, bouwland of groenvoorziening betreft.
Kwaliteit De kwaliteit van de BGT-data wordt beschreven in overeenstemming met INSPIRE-richtlijnen. De BGT kent een normkwaliteit en een gerealiseerde kwaliteit. De eerste geldt
Model In figuur 2 is de totale set aan objecttypen aangegeven. Deze objecttypen worden elk uitputtend beschreven in de gegevenscatalogus van de BGT. Hier beperken wij ons een opmerking over enkele specifieke zaken.
Kering De keringen, zoals dijken, doen niet mee in de topologische structuur van de BGT. Waterkeringen hebben echter een dermate hoge informatiewaarde dat ze als functioFig. 3. Een ander praktijkvoorbeeld. A = zowel een overbruggingsdeel als een wegdeel met functie rijbaan lokale weg,op niveau 1, B en C zijn overbruggingsdelen op niveau 0, D is een waterdeel. neel gebied in de BGT zijn opgenomen. Geo-Info 2012-6 15
Gegevens bij plaatsbepalingspunten Voor plaatsbepalingspunten is een minimale groep aan gegevens gekozen die informatie geven over de inwinning: • de instantie die het plaatsbepalingpunt heeft bepaald; • het tijdstip van inwinning; • de wijze waarop een plaatsbepalingspunt is ingewonnen; • de gerealiseerde geometrische nauw keurigheid van ten opzichte van de werkelijkheid. Voor de transitie naar de BGT geldt hiervoor een soepeler regime omdat deze gegevens in huidige gegevensverzamelingen veelal nog niet werden bewaard. Fig. 4. De samenhang tussen objecten en plaatsbepalingspunten
Tot slot in principe generiek en per object terwijl de tweede uitsluitend geldt per plaatsbepalingspunt. De normkwaliteit wordt beschreven met: • Actualiteit; • Positionele nauwkeurigheid; • Volledigheid; • Logische consistentie • Tijd, onderverdeeld in naar nauwkeurigheid, consistentie en geldigheid; • Thematische nauwkeurigheid (juistheid). Voor de meeste objecten is het toegestaan om de inwinning via luchtfoto’s te doen die jaarlijks worden geactualiseerd. Alleen bij de objecten pand, wegdeel, overbruggingsdeel en tunneldeel moet een inwinningsmethode worden gehanteerd die een hogere bijhoudingsfrequentie mogelijk maakt.
Brongegevens
Met de BGT wordt de basisinformatie uit daarbij gewenst om van deze plaatsbepa- de grootschalige topografie op een nieuw lingspunten een aantal gegevens vast te informatiekundig niveau gebracht die in leggen. Als dit niet zou plaatsvinden dan de informatiehuishoudingen van overheeft de registratie van deze punten geen heidorganisaties goed te verankeren is en enkele waarde toekomstvast en zijn ze te opgehangen is De kwaliteitsmonitoring van vergelijken in het Stelsel van de BGT kan met plaatsbepalings Basisregistraties. met blanco brondocuDe gegevens punten worden ondersteund menten. catalogus en Ook de kwaliteitsmonitoring van de BGT het objectenhandboek kunt u, naast andere kan met deze plaatsbepalingspunten documenten over de BGT, vinden op worden ondersteund. www.geonovum.nl/dossiers/bgt. BGT-object
Positionele nauwkeurigheid tussen punten van object in cm
Idealisatie per punt van object in cm
6
30
2–5
Onderst. wegdeel
18
30
5 - 10
Spoor
18
30
2–5
Onbegroeid. terreindeel
18
60
≥ 10
Begroeid terreindeel
18
60
≥ 10
Wegdeel
Actualiteit1 van object in maanden
Anders dan bij zaakdossier-georiënteerde Waterdeel 18 60 ≥ 10 basisregistraties, heeft men bij de BGT niet de beschikking over brondocumenPand 6 30 0–2 ten. De brondocumenten zijn van belang Overig bouwwerk 18 60 Afhankelijk van type als vastlegging van een gebeurtenis Overbruggingsdeel 6 30 0–2 en waaruit de gegevens worden overgenomen in de basisregistratie. Zo kan Tunneldeel 6 30 0–2 men de herkomst van gegevens in een Ov. kunstwerkdeel 18 30 basisregistratie onderzoeken. Voor de BGT Scheiding 18 Afhankelijk van type Afhankelijk van type is ook deze naspeurbaarheid van belang. Om die te borgen is er voor gekozen Kering 18 60 ≥ 10 om de plaatsbepalingspunten, die ten Tabel 1. De actualiteit van de BGT is nog niet definitief vastgesteld. De hier vermelde waarden moeten grondslag liggen aan de objecten in de daarom worden gezien als een voorstel. BGT, ook in de BGT vast te leggen. Het is 16 Geo-Info 2012-6
IMGeo 2.0 - het optionele deel Marcel Reuvers, geo-standaarden,
[email protected] Linda van den Brink, geo-standaarden,
[email protected]
In februari 2012 is versie 2.0 van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) verschenen. Dit informatiemodel beschrijft hoe objecten in de omgeving als gebouwen, wegen en water en inrichtingselementen als afvalbakken, zendmasten en zonnepanelen, digitaal moeten worden vastgelegd. Zo kunnen deze objecten in verschillende toepassingen worden gebruikt. nisatie bijvoorbeeld de term lichtmast en De kern van IMGeo 2.0 bestaat uit het de andere lantaarnpaal. Voor verschillende informatiemodel voor de Basisregistratie objecten worden verschillende objectafbaGrootschalige Topografie (BGT). De BGT keningen gehanteerd en de visualisatie kan leidt tot een gedetailleerde digitale kaart ook nog verschillen. Dit is natuurlijk onwenvan Nederland (schaalbereik 1:500-1:5.000), selijk, vandaar de optionele uitbreiding. waarin basisobjecten zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen op een eenduidige manier zijn vastgelegd. Dit deel Hanteer voor het optionele deel IMGeo! is wettelijk verplicht. In IMGeo 2.0 zijn veel meer objecten aanwezig dan het wettelijke Door standaardisatie van het optionele deel BGT-deel. De reden hiervoor is dat geconzijn partijen verzekerd dat software die het stateerd is dat veel organisaties meer dan BGT-deel van IMGeo ondersteunt ook het BGT willen optionele deel opnemen in Veel organisaties willen meer dan zal ondersteuhun registranen (in de prakBGT opnemen in hun registratie tie en dat het tijk ondersteunt liefst doen de software volgens een gemeenschappelijke standaard. IMGeo met als onderdeel het verplichte Als dit niet gebeurt hanteert de ene orgaBGT-deel). Ingenieursbureaus hoeven maar
één proces in te richten voor de inwinning, en niet voor iedere opdrachtgever een apart proces en beheersystemen voor bijvoorbeeld groen- en wegbeheer te maken voor het aansluiten op IMGeo. Ook al is het optionele deel van IMGeo niet verplicht, Geonovum raadt u om bovenstaande redenen aan om IMGeo te hanteren zodra u meer wil opnemen dan alleen het BGT-deel.
Drie uitbreidingen in IMGeo 1. Uitbreidingen in objecttypen IMGeo bevat naast de verplichte BGTsubset ook optionele objecttypen. Dit zijn niet alleen fysieke, topografische objecten zoals inrichtingselementen maar ook functionele en registratieve gebieden, en nadere indelingen van wegen, water en terreinen voor beheer (fig. 1).
Fig. 1 Overzicht van de optionele objecttypen in de BGT.
Geo-Info 2012-6 17
De meeste van deze objecttypen hebben een attribuut ‘type’ waarmee het object nader geclassificeerd kan worden. Zo kan bijvoorbeeld een bord worden opgenomen met de nadere classificatie ‘informatiebord’. Maar ook dit is optioneel; het attribuut mag worden weggelaten. Zo kan men ervoor kiezen bijvoorbeeld alle borden op te nemen, maar niet nader te classificeren om wat voor soort bord het gaat (zie tabel 1). In figuur 2 is als voorbeeld het type boomspiegel van het object weginrichtingselement weergegeven.
informatiebord plaatsnaambord
Een bord waarop een naam van een (woon)plaats of locatie is vermeld. (bron: IMGeo 1.0)
straatnaambord
Bord waarop de door de gemeente vastgestelde naam van de straat is vermeld. Bord kan zich op een paal of aan de gevel bevinden. (bron: IMGeo 1.0)
verkeersbord
Bord waarop een verkeersteken is aangebracht en waarvan de uitvoering wettelijk is voorgeschreven volgens het ‘Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)’. (bron: IMGeo 2.0)
scheepvaartbord
Bord waarop een scheepvaartteken is aangebracht en waarvan de uitvoering als richtlijn is voorgeschreven volgens ‘Richtlijnen Scheepvaarttekens (RST 2008)’. (bron: IMGeo 2.0)
verklikker transportleiding
Bovengrondse voorziening om een ondergrondse transportleiding te markeren. (bron: IMGeo 1.0)
reclamebord
Vrijstaand bord/zuil waarop rondom of aan één of meer zijden affiches kunnen worden (of zijn) geplakt. (bron: CROW)
wegwijzer
Constructie voorzien van een of meer panelen met informatie ten behoeve van de bewegwijzering. (bron: CROW)
2. N adere verdieping van de classificatie en/ of een uitbreiding van de populatie van waarschuwingshek het objecttype dynamische snelNaast extra, optionele objecttypen, bevat heidsindicator IMGeo voor de meeste BGT-objecttypen een nadere verdieping van de classificatie Tabel 1. Type borden en/of een uitbreiding van de populatie van het objecttype. Zowel de verdieping van BGT-classificaties als de uitbreiding van de populatie komen tot uitdrukking in de uitbreiding die IMGeo kent van de BGTdomeinwaardenlijsten. Een voorbeeld van zo’n verdieping staat in tabel 2. 3. U itbreidingen van de populatie van BGTobjecttypen Dit zijn uitbreidingen van bestaande BGT objecttypen. De populatie van kunstwerkdeel is uitgebreid met o.a. keermuur, overkluizing, duiker, en faunavoorziening. Kunstwerken van deze soort worden in
Een bord met daarop specifieke actuele informatie, zoals plattegronden of vertrektijden. (bron: IMGeo 1.0)
Constructie in de vorm van een hek, voorzien van rode en witte blokken of chevrons, die het verkeer attendeert op een gevarenpunt. (bron: CROW) Een snelheidsinformatiebord dat in “real time” de snelheid van de weggebruikers aanduidt. (bron: IMGeo 2.0)
Fig. 2. Boom en boomspiegel als onderdeel van IMGeo-optioneel
de BGT niet opgenomen maar mogen in IMGeo wel worden opgenomen. Een voorbeeld staat in figuur 3.
Beheer Openbare Ruimte Beheertopografie gaat over het opdelen van objecten ten behoeve van beheer.
Fig. 3. Een voorbeeld van een uitbreiding van de populatie van een objecttype.
18 Geo-Info 2012-6
Fig. 4. Relatie BGT met beheerobjecten
BGT
IMGeo optionele deel
gesloten verharding
gesloten verharding: asfalt gesloten verharding: cementbeton open verharding: betonstraatstenen
open verharding
open verharding: gebakken klinkers open verharding: tegels open verharding: sierbestrating half verhard: grasverharding
delen altijd uit nul of meerdere wegvakonderdelen bestaan en dat deze niet buiten de geometrische afbakening van het wegdeel mogen treden, is de aansluiting tussen beheersystemen en de BGT geborgd. Het nader onderverdelen gebeurt ook voor waterdeel, begroeid terreindeel, en onbegroeid terreindeel in respectievelijk watervak-, begroeid terreinvak- en onbegroeid terreinvakonderdeel.
half verhard: schelpen half verhard
half verhard: puin half verhard: grind half verhard: gravel
onverhard
onverhard: boomschors onverhard: zand
Tabel 2. Voorbeeld van een nadere classificatie in IMGeo
De wegdelen uit de BGT worden nader onderverdeeld in wegvakonderdelen (fig. 4). Door de afspraak te maken dat weg-
IMGeo bevat geen ‘beheertopografie’ in de zin van voldoende informatie voor beheerdoeleinden. IMGeo bevat uitsluitend indelingen die rekening houden met beheerdoeleinden. De administratieve beheerinformatie, zoals hoe vaak een ‘groenvoorziening: gras’ wordt gemaaid, valt buiten de scope van IMGeo en dient te worden opgenomen in het beheersysteem zelf. CROW maakt richtlijnen, standaarden en systematieken voor beheer en uitvoering,
voor de sectoren infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Er is een aantal bestaande en in ontwikkeling zijnde CROW-producten waarvoor IMGeo relevant is. CROW onderzoekt de consequenties van de BGT en IMGeo voor: • actualisering CROW Systematiek Wegbeheer; • ontwikkeling CROW Systematiek Groenbeheer; • inclusief de koppeling aan de RAW Standaard. Op basis van deze onderzoeken zal CROW besluiten welke rol IMGeo gaat krijgen in haar systematieken.
3D IMGeo is een extensie op de internationale 3D standaard CityGML. Organisaties kunnen als de behoefte bestaat IMGeo opwerken naar 3D. Dit kan op verschillende Levels of Detail (LOD’s). Bijvoorbeeld huizen als blokken, met daken, met texture (bijvoorbeeld foto’s tegen de gevels
Fig. 5. LOD2 voor de gebouwen (met textuur).
Geo-Info 2012-6 19
in één IMGeo-standaard is opgenomen geplakt), etc. (fig. 5). In de 3D pilot fase2 Afsluitend (en aangesloten op internationale stanwordt momenteel het IMGeo 2D voorDankzij ieders inbreng, en met name die daarden) is de standaard geïntegreerd en beeldbestand verrijkt met 3D. Hierdoor van de deelnemers van de IMGeo-werktoekomstvast. kunnen organisaties en Het lukt ons niet zonder leveranciers bekijken IMGeo bevat uitsluitend indelingen u om deze standaard en testen hoe 3D IMGeo die rekening houden met beheerdoeleinden blijvend te laten aanis beschreven. Dit 3D sluiten op uw toepasvoorbeeldbestand zal na de zomer op de website van Geonovum groep en de 3D-pilot, is ‘IMGeo optioneel’ singsgebieden. Wij vragen u daarom bij beschikbaar zijn. Zie voor meer informatie een goede basis voor ieders uitbreidingen opmerkingen of wensen dit aan ons te melden via de Geonovum-website. IMGeo over BGT en 3D het artikel van Jantien op het verplichte BGT-deel van IMGeo. is van ons allemaal! Stoter, pag. 30 van dit blad. Doordat het verplichte en optionele deel
Voorstellen nieuwe bestuursleden Nieuwe secretaris Geo Informatie Nederland: Mark Verlaat Wie ben ik? Ik ben Mark Verlaat, 25 jaar jong en ik woon in Steenwijk. Sinds december 2009 woon ik samen met Nadine Jagt. Sinds mijn jonge jeugd ben ik al gek op landkaarten en atlassen. In december 2011 ben ik afgestudeerd aan de NHL Hogeschool te Leeuwarden. Hier heb ik de Lerarenopleiding Aardrijkskunde gevolgd. Tijdens de stages ben ik er achter gekomen dat ik de wereld van geo-informatie en GIS erg interessant vind. Tijdens mijn opleiding heb ik drie stages binnen het onderwijs gevolgd en drie stages buiten het onderwijs. De stages buiten het onderwijs waren bij de gemeente Kollumerland, het Ministerie van Defensie en bij het Kadaster. Na het behalen van het getuigschrift, ben ik op zoek naar een functie binnen de geo-wereld. Hendrik Westerbeek heeft mij gevraagd of ik interesse had om secretaris te worden voor Geo Informatie Nederland. Daarna heb ik contact gehad met Marien de Bakker en zo hebben wij een afspraak gemaakt in Amersfoort. Hier heb ik met
20 Geo-Info 2012-6
het bestuur gesproken en nadien mij als secretaris beschikbaar gesteld. De reden hiervoor is dat ik deze functie een uitgelezen kans vind om kennis op te doen in de geo-wereld. In het privéleven ben ik nog actief als scheidsrechter voor de KNVB en sta ik elke zondag op de Nederlandse velden. Hier leid ik wedstrijden bij de senioren in de 2e, 3e en 4e klasse. Klaas van der Hoek Ik ben sinds 1974 werkzaam bij het Kadaster en daarmee binnen het geogebeuren. Dat was een tijd waar het nog voor de hand lag dat je wat voor een ander, en dus ook voor een vereniging, deed. Een trend die ik steeds minder bespeur. Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Dat geldt voor de sportvereniging in dorp en stad, maar geldt ook voor activiteiten welke wat minder directe betrekking hebben op het werk. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Geo Informatie Nederland. Laten we met z’n allen het wij-gevoel uitstralen. Trots zijn op ons vak. Laten we dat delen door middel van artikelen schrijven voor ons blad of activiteiten organiseren
voor onze leden en vakgenoten. Dit als introductie op mijn introductie. Al mijn werkzame leven heb ik dus bij een werkgever doorgebracht. En met heel veel plezier. Geen dag hetzelfde is tot op heden mijn ervaring. Ik speel op dit moment de rol van productmanager Basisregistratie Kadaster GEO bij het Kadaster. Dit betekent dat ik iets te zeggen heb over de kadastrale kaart. En dat van inwinning, verwerking van die inwinning tot en met het eindproduct, in analoge dan wel digitale vorm. Een prachtige rol die ik met veel plezier vervul. Daarnaast ben ik betrokken bij het geo-onderwijs en adviseer wel eens in het buitenland. Privé: getrouwd, weer op het punt zoals we indertijd begonnen zijn: met z’n tweetjes weer thuis. Op een mooi plekje in het midden van het land, geheel vrijwonend. De beide kinderen uitgevlogen, op dit moment één in het, voor mij, verre westen, en de andere nog verder weg over de grote plas. Beide kinderen niet meer alleen, dus in die zin is ons gezin verdubbeld. Wat mijn hobby’s betreft; ik heb er vele. De grootste heeft te maken met sierkippen. Ook daar ben ik internationaal regelmatig op pad namens Nederland.
Open Kaart
Een ‘rondje om de kerk’ in Amsterdam? Enkele jaren terug was de Gordiaanse knoop in de CAO-onderhandelingen van treinmachinisten terug te leiden tot het ‘rondje om de kerk’. Zou dit de inspiratie zijn geweest voor het ontwerp van de applicatie “Metro Amsterdam” (http://www.infomaps.nl/ metro_amsterdam_UK.html) van het bedrijf Infomaps of toch de concentrische ringen van de Amsterdamse grachtengordel? Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): Bij het zien van deze kaart besefte ik ineens hoe opmerkelijk het is, dat de huidige GVB-metrokaart van Amsterdam (ontworpen door het bureau Mijksenaar) een geografisch correcte referentiekaart toont. Doorgaans is deze op openbaarvervoerskaarten juist sterk gestileerd. Zo worden op de metrokaart van Londen sinds Becks ontwerp slechts hoeken van 45 en 90 graden gebruikt, wat de Theems een vervormde rivierloop geeft. Toch werkt dit niet vervreemdend, omdat ook in het thema – de metrolijnen – deze stilistische beperking wordt gebruikt. In deze nieuwe kaart van het Amsterdamse metronet is de cirkelvorm tot in het kleinste detail doorgevoerd: van de havenbekkens in de referentiekaart tot in de cirkelvorm van de metrostations. Hier gaat de ontwerper echter over de schreef: open cirkels worden doorgaans alleen gebruikt om overstapstations aan te duiden. Wat is bovendien het nut van de informatie, dat je op Nieuwmarkt kan overstappen tussen de lijnen 50, 53 en 54? Kortom: de cirkel is een prachtige vinding voor de referentiekaart, maar voor de vormgeving van het thema moet de ontwerper dichter bij de gangbare symbolisatie van openbaarvervoerskaarten blijven. Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): De bijbehorende iPhone-app vond ik (nog?) niet zo prettig. De kaart zelf is een mooi samenspel tussen grafisch ontwerp en kartografie. Deze kaart toont, dat die twee prachtig en tevreden naast elkaar kunnen liggen. Het 16e-eeuwse besluit om Amsterdam planmatig te voorzien van concen-
Afbeelding 1: de metrokaart van Amsterdam door Infomaps
Afbeelding 2: de huidige metrokaart van Amsterdam door Mijksenaar
trische grachtengordels is niet alleen de belangrijkste reden waarom Amsterdam op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat, maar ook de oorzaak van de schoonheid van deze kaart. De vraag of de grachtengordel, of juist het ontwerp van de kaart nu zo uniek is, doet niet ter zake. De vormgever/kartograaf heeft zich hier maximaal op gefixeerd: iedereen – toerist of Nederlander – herkent de kaart zo direct. Eenvoud en een prachtige visuele hiërarchie doen de rest, ook op een scherm met weinig pixels een aantrekkelijke en informatieve kaart!
natuurlijk het belangrijkst. Dit is echter bij het Amsterdamse metronet met slechts vijf lijnen ook niet erg ingewikkeld om in kaart te brengen...
Frédérik Ruys (information designer voor onder andere VPRO’s ‘Nederland van Boven’): Amsterdammers zien de stad graag als centrum van de wereld. Dit egocentrisme is prachtig verbeeld in deze metrokaart: Amsterdam als middelpunt van het openbaar vervoer, waarbij alles buiten de stadsring vervaagt. Parijzenaars hadden hier in het verleden ook een handje van, maar Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde met het verschil dat Frankrijk daarom ook maar een gecentraliseerd netwerk uitrolde: en kartograaf): Op het eerste gezicht oogt de kaart aantrekkelijk. Hoe langer ik echter alle auto- en spoorwegen leidden naar de hoofdstad. ‘Le Grand Contournement’ (een kijk, hoe meer elementen mij storen. wegennet waarbij verkeer ver buiten Parijs Waarom staat het IJ er zo opvallend op? wordt omgeleid) is dan ook iets van de De witte, bebouwde kommen wekken de laatste decennia. Met andere woorden; de suggestie dat Amsterdam Zuidoost en met veel zorg vervaardigde metrokaart van Amstelveen onbewoond zijn. Schiphol, Erik Hammink is meer gekozen vanwege de Nieuw Vennep en Hoofddorp lijken aan vorm, dan vanwege de functie. Want hoe Amsterdam vast te zitten. De Noordvaak is het Centraal Station daadwerkelijk Zuidlijn lijkt al lang voltooid te zijn. Het de herkomst (of bestemming) van een taalgebruik is niet consequent: N-O-Z-W reis? Is het daarom niet een idee om een in het Nederlands en de kop links in het Engels. De kop rechtsboven vind ik ronduit dynamische, gecentreerde ov-kaart te ontwikkelen, die het middelpunt aanpast lelijk. De achtergrondkaart zal niet helpen aan de locatie van de gebruiker? Per slot om de weg te vinden in Amsterdam, maar van rekening zijn we allemaal egocentrisch voor het gebruik in de metro is in elk als het op navigeren aankomt, niet alleen geval wel duidelijk hoe de haltes heten en Amsterdammers! hoe ze op elkaar aangesloten zijn. Dat is
Geo-Info 2012-6 21
Landelijke voorziening BGT Bart Maessen, Informatiemanager, Kadaster,
[email protected]
Het Kadaster heeft de opdracht om de bouw en het beheer van de Landelijke Voorziening BGT te realiseren. De dienst heeft ervaring met bouwen en beheren van Landelijke Voorzieningen: dat is al eerder gedaan voor de BAG, de WKPB en RO-Online. Verder beheren wij ook de basisvoorziening KLIC-Online operationeel. Naast de LV BGT is nu ook de LV WOZ in aanbouw en zal bij het Kadaster in het beheer worden genomen. De bouw van de LV BGT is in september 2011 daadwerkelijk begonnen. In het artikel over het Samenwerkingsverband, elders in dit nummer, is toegelicht wat de verantwoordelijkheid is voor de bronhouders binnen de BGT. Het gaat hier dan vooral om actualiteit, volledigheid en juistheid van de aan hen toegewezen objecten. Bronhouders zullen via het Samenwerkingsverband al deze topografische objecten aan de Landelijke Voorziening leveren. De LV BGT heeft dan als taak om al deze gegevens te verwerken, de gegevens te distribueren naar afnemers en eventuele terugmeldingen te ontvangen en terug te geleiden naar de desbetreffende bronhouders.
Wat zegt de wet? Het Kadaster is bij wet aangewezen als centrale registratiehouder. Dat houdt in dat het Kadaster een Landelijke Voorziening beheert waarin bronhouders topografische data kunnen registreren. Topografische gegevens zijn in ogen van de wet pas BGT-gegevens als ze zijn opgenomen in de Landelijke Voorziening. Het moment van
opnemen in de Landelijke Voorziening BGT Uitgangspunten is daarmee de authentieke stand. Zoals bij Bij de opdrachtverstrekking is uitgegaan elke basisregistratie blijven bronhouders van een zo sober mogelijk ingerichte verantwoordelijk voor de door hen aangele- Landelijke Voorziening. Dit betekent dat verde gegevens. er bij de bouw Het is de taak zoveel mogeBronhouders blijven van het Kadaslijk gebruik verantwoordelijk voor de door moet worden ter als houder van de centrale gemaakt van hen aangeleverde gegevens registratie om herbruikbare ervoor zorg te dragen de gegevens in de componenten. Concreet betekent dat Landelijke Voorziening voldoen aan de wet- bijvoorbeeld dat voor de distributie van telijke eisen zoals gesteld in de catalogus BGT-gegevens aansluiting moet worden BGT. De Landelijke Voorziening controleert gezocht bij PDOK (Publieke Dienstverlening onder andere op de technische leesbaarOp de Kaart, zie verderop). Een ander voorheid en verwerkbaarheid. Hieronder vallen beeld is dat zoveel mogelijk de synergie en ook controles op topologische consistentie afstemming met andere basisregistraties (zie artikel IMGeo). Voldoen aangeleverde zoals BAG en BRT moet worden gezocht. topografische gegevens niet aan de gestelde eisen dan kan de Landelijke VoorDe IMGeo-standaard is een uitgebreide ziening ze ook niet verwerken. De Landelijke standaard met veel mogelijkheden. Naast Voorziening is in feite niets anders dan een het gegevensmodel voor de wettelijke doorgeefluik en gegevens mogen nimmer verplichte BGT-informatie kan met IMGeo door de LV worden gewijzigd, alleen door ook plus-, extra- en plantopografie bronhouders. worden vastgelegd. En last but not least
Fig. 1. De plek van de Landelijke Voorziening BGT in de keten.
22 Geo-Info 2012-6
is het ook mogelijk dit alles vast te leggen in een 3D-model (zie artikel van Stoter). Met de LV zal het mogelijk worden om de plus-, extra- en plantopografie in 2D vast te leggen. 3D- gegevensopslag en -distributie is voorlopig toekomstmuziek. Het aanleveren van plus-, extra- en plantopografie gebeurt op vrijwillige basis door bronhouders en onder dezelfde condities als de wettelijke BGT gegevens. Als plus-, extra- en plantopografie door bronhouders wordt aangeleverd is die voor iedere afnemer beschikbaar.
Architectuur LV BGT De Landelijke Voorziening bestaat uit vier onderdelen: • input in de vorm van een koppelvlakaanleveraar. Door de gezamenlijke bronhouders is het SVB-BGT aangewezen als de enige aanleveraar; • opslag in de centrale registratie; • output in de vorm van het bieden van services via PDOK; • terugmelding. Centraal door deze keten heen is het gebruik van de berichtenstandaard IMGeo 2.0 (zie www.geonovum.nl/dossiers/ bgtimgeo/destandaard). Deze berichten-
standaard is in feite de beoogde standaard de BGT budgetfinanciering geldt. Verrekevoor de gehele keten BGT. Deze standaard ning en/of het houden van dure abonis nog in ontwikkeling. nementsystemen zijn daarmee niet nodig. Toegang tot diensten van PDOK zal worden In de architectuur staat integriteit hoog in gebaseerd op een zogenaamde Fair use het vaandel. De afnemers moeten ervan uit policy. Dit betekent dat iedereen van de kunnen gaan dat de afgenomen gegevens PDOK-diensten gebruik mag maken zolang kloppen. Verder zal de beschikbaarheid andere gebruikers daar niet te veel hinder hoog moevan onderten zijn. Dit Distributie van BGT-gegevens zal vinden. betekent dat Voor grootde Landelijke ook via PDOK worden gerealiseerd gebruikers Voorziening zijn er andere actief zal worden bewaakt en dat in geval mogelijkheden voorzien voor toegang van calamiteiten uitwijk binnen 24 uur op grond van een basis-overheidsprofiel. gerealiseerd moet zijn. Zie voor meer informatie www.geonovum.nl/ dossiers/pdok.
Producten uit de LV BGT
Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) ontsluit digitale geodata van de overheid via webservices. Meer dan twintig webservices met digitaal kaartmateriaal zijn al beschikbaar voor hergebruik. Dit zijn grotendeels services op basis van open data die door iedereen kosteloos kunnen worden gebruikt. Distributie van BGT-gegevens zal ook via PDOK worden gerealiseerd. Laagdrempelig gebruik is erg belangrijk. Een voorbeeld is dat voor
Via PDOK zullen de volgende webservices worden geboden: 1. WMTS-services in drie smaken: • standaard visualisatie; • achtergrond visualisatie; • lijngerichte visualisatie; (zie hiervoor het artikel van Mac Gillavry.) 2. WFS services voor kleinere bevragingen. 3. Faciliteiten voor het afnemen van extracten zowel als totaalstand en als mutatiestand.
Status bouw LV BGT In september 2011 is begonnen met de bouw van de eerst release van de Landelijke Voorziening. Bij de start waren een aantal uitgangspunten nog niet vast gesteld. Nieuwe ontwikkelingen zullen tijdens de bouw zoveel mogelijk worden meegenomen. Dit heeft als voordeel dat er al ervaring wordt opgedaan met onderdelen van de IMGeo-catalogus en de berichtenstandaard. Dit ontwikkelen doen we zoveel als mogelijk samen. Er is een klankbordgroep onder voorzitterschap van Geonovum waarin vertegenwoordigers vanuit de verschillende werkvelden zijn opgenomen. In de klankbordgroep worden ideeën bediscussieerd en getoetst en indien nodig worden voorstellen gedaan voor wijzigingen van op het ontwerp van de LV. Vervolgens vindt over deze voorstellen besluitvorming plaats in de stuurgroep LV BGT onder voorzitterschap van het ministerie van I&M.
Fig. 2. Architectuur LV BGT
Release 1 richt zich vooral op de verwerking en registratie van het wettelijke Geo-Info 2012-6 23
PDOK-demo Voor wie alvast een kijkje wil nemen, zijn er twee soorten demo-services beschikbaar: • WMS-demo BGT PDOK // geodata.nationaalgeoregister.nl/apps/ bgtpilot/ (zie fig. 3); • WFS-demo BGT PDOK // geodata.nationaalgeoregister.nl/bgt/ ows?service=wfs&request=getcapabilities. Deze services zijn nog gebaseerd op BGT-catalogus 0.97. Het gaat om de resultaten van vier van de oorspronkelijke zeven pilots (Amsterdam, EchtSusteren, Tiel en Zaandam). Deze pilots hadden tot doel om ervaring op te doen met het opbouwen BGT in kleine stukjes gebied. Fig. 3. Schermafdruk PDOK WMTS service
BGT-deel. De verwachting is dat deze in het najaar van 2012 klaar zal zijn. In Release 2 is het de bedoeling om de eerste ontsluiting van deze gegevens via
PDOK te realiseren. Dit is vooral gericht op de inrichting van webservices WMTS en WFS. De realisatie van deze fase zal vooral in het eerste deel van 2013
plaatsvinden. De andere producten, de terugmelding en de ondersteuning voor plus-, extra- en plantopografie, zullen in latere fases worden gerealiseerd.
Bericht
Verplaatsingspatronen op het Dwingelderveld Waar staan bezoekers van een gebied bij stil? Wat deden ze vóór het bezoek en wat doen ze daarna? Dat wil elke gebiedsbeheerder graag weten, om met de antwoorden daarop de inrichting verder te kunnen verbeteren. Als je bezoekers uitrust met een GPS en zo gegevens verzamelt over hun bewegingspatronen, dan heb je daarna alleen nog een methode nodig om de verzamelde gegevens te analyseren. Een dergelijke methode werd ontwikkeld door Daniel Orellana. Hij promoveerde daarop op 11 mei bij prof. dr.ir. Arnold Bregt van Wageningen University. De uit Ecuador afkomstige onderzoeker bepaalde uit de GPS-gegevens waar de verplaatsing van wandelaars wordt vertraagd door attracties of obstakels, waarbij Nationaal Park Dwingelderveld het proefgebied was. Daarnaast keek hij naar de volgorde waarin de bezoekers plaatsen
24 Geo-Info 2012-6
bezochten. Met zulke gegevens kan de parkbeheerder bijvoorbeeld routes ontwerpen en de plaatsing van richtingsbordjes verbeteren. De jonge doctor brengt zijn methode nu al in de praktijk om de bezoekersstromen op de Galapagos eilanden in de Stille Oceaan in kaart te brengen.
Inzet van mobiele sensoren Hoewel de techniek van sensoren nu wel volwassen is, wordt er nog weinig geo-informatie mee verzameld. Mobiele sensoren zouden goed een rol kunnen spelen bij gebeurtenissen als de IJslandse aswolk in 2010, de ramp met de kernreactor in Fukushima in 2011 of de grote brand in Moerdijk, eveneens vorig jaar. De Argentijnse Daniela Ballari, echtgenote van Daniel Orellana, onderzocht welke hindernissen er nog zijn om de mobiele sensoren in te zet-
ten voor het verzamelen van omgevingsgegevens. Ze verdedigde op dezelfde dag en in dezelfde Wageningse Aula haar proefschrift, waarin ze een ruimtelijke bemonsteringsmethode voor mobiele sensoren voorstelt. De methode is bruikbaar bij sterk dynamische ruimtelijke verschijnselen, zoals rookwolken. Toch blijven er nog veel problemen op te lossen, voordat draadloze sensornetwerken van aan smartphones gekoppelde sensoren operationeel kunnen worden. Daniel Orellana: Exploring Pedestrian Movement Patterns. Daniela Ballari: Mobile sensor networks for environmental monitoring Wageningen University, 2012. Zie ook: http://wurtv.wur.nl/ Frans Rip
Column
Marjan Bevelander
Zal de BGT de wondere wereld van informatiemodellen onderling verbinden? Op 17 april was ik bij een bijzondere bijeenkomst, waar een tiental presentaties van informatiemodellen de revue passeerden: o.a. IMBGT, IMWE, IMWOZ, IMRO, IMLG/IMLB, IMWA, IMNA en IMBRO. Het klinkt bijna als een gedicht... De middag bood een kijkje in een flink groeiende reeks van informatiemodellen die allemaal proberen de wereld om ons heen zo goed mogelijk te vertalen en vast te leggen in een begrippenkader. Een begrippenkader dat een bepaald onderdeel (“domein”) van onze omgeving probeert te vatten in afgebakende en gedefinieerde objecten en hun onderlinge relaties. Zo zijn er informatiemodellen voor het landelijk gebied, voor ruimtelijke ordening, voor water, voor welstand, enz. Alle vertegenwoordigers van deze modellen vertelden enthousiast over hun model en de toepassing daarvan. Ik was één van hen en presenteerde het Informatiemodel Natuur, IMNA, namens de provincies. De aanleiding voor de bijeenkomst -die was georganiseerd door Geonovum- was de vaststelling van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) in februari. De kern van dit model bestaat uit het verplichte deel dat gebruikt wordt voor de BGT. Als vanaf 2017 de BGT voor heel Nederland beschikbaar is en gebruikt kan worden als basisinformatie, is afstemming nodig tussen de bestaande domeinmodellen enerzijds en het recent gedefinieerde IMGeo 2.0 anderzijds. Lang niet alle modellen zijn namelijk gebaseerd op de topografie en de opbouw van IMGeo. Het doel van de bijeenkomst was daarom om te komen tot afstemming tussen IMGeo en de diverse domeinmodellen.
ceel dreigt dan buiten de subsidieverlening te vallen. Niet omdat de provincie op die plek de subsidie niet wil geven, maar alleen omdat de topografie niet dezelfde is. Onder dit vraagstuk ligt enerzijds het IMLG (landelijk gebied), dat afgeleid is van de BGT en anderzijds het IMNA (natuur), op basis van de BRT (1:10.000).
Het verbinden van alle domeinmodellen aan IMGeo en de topografie van de BGT, zou veel uitwisselingsproblemen kunnen oplossen en hergebruik stimuleren. Geonovum maakt deze zomer een begin met de oplossing van deze puzzel van indrukwekkende omvang. Zij vraagt aan alle domeinmodelvertegenwoordigers welke veranderingen nodig zijn om de topografische informatie voortaan (na 2019) uit de BGT (of IMGeo) te halen. Én dat vervolgens ook te realiseren door ervoor te zorgen dat de modellen laten zien dat de betreffende topografische informatie uit BGT/IMGeo komt. Om dichtbij huis te blijven: wat betekent dat voor het informatiemodel Natuur? Het beantwoorden van de vragen van Geo novum leidt ons naar een kip-ei situatie. De BGT is namelijk in de natuurgebieden veel minder gedetailleerd dan de natuurbeheerplannen van de provincies. Het zou mooi zijn als gemeenten bij het digitaliseren van natuurgebieden voor de BGT gebruik gaan maken van de natuurbeheerplannen. Echter, zij zullen dan wel een aantal aanpassingen moeten doorvoeren. De natuurbeheerplannen bieden namelijk wel meer detail en differentiatie, maar zij zijn bedoeld als beleidsplan en niet als topografie. Zo zijn onverharde weggetjes bijvoorbeeld opgegaan in bosgebieden. Voor de BGT moeten de weggetjes er weer terug ingebracht De meeste informatiemodellen zijn gebouwd om de uitwisseling worden. Maar goed, stel dat de BGT straks een uniform en gedetailleerd van informatie binnen een vakgebied goed te laten verlopen. beeld biedt van de natuurgebieden in Nederland. Dan kan het Daar zijn succesvolle voorbeelden van, met IMRO (ruimtelijke inderdaad nuttig zijn om het Informatiemodel Natuur op haar ordening) als voorloper voor de standaardisatie van ruimtelijke beurt weer af te gaan stemmen op het IMGeo. Aanpassing van plannen. Het succes lijkt echter vooral van toepassing bínnen de topografie in de natuurbeheerplannen is dan de vervolgaceen vakgebied. Afstemming van informatiemodellen onderling verloopt nogal stroef. In eerste instantie leek de moeder van de tie. informatiemodellen, de NEN3610, die verbinding te garanderen. Een vervolgactie die op korte termijn zeker niet uitgevoerd zal worden. De druk om te bezuinigen is enorm en de kans is Maar hoe meer informatiemodellen ontstaan, hoe meer zij op groot dat bestuurders de meerwaarde van een dergelijke actie zichzelf staan en gezocht moet worden naar de verbinding onderling. Ook komt overlap vaker voor omdat de opstellers zich niet hoog inschatten. Op de langere termijn hebben we echter te maken met verplicht hergebruik van IMGeo data in andere niet bewust zijn van wat er al bestaat. Dit klinkt misschien als een theoretisch, abstract probleem, maar domeinen. Dan zal het roer om moeten gaan. Al met al zal in dit geval ‘de verankering van IMGeo (BGT) in de reguliere en geneeen voorbeeld uit mijn praktijk laat zien dat dat allerminst het rieke overheidsprocessen’ nog even op zich laten wachten... geval is. De aanvragers van agrarische natuurbeheersubsidies dienen hun aanvraag in op basis van hun percelen (BGT), terwijl de provincies aangeven welke subsidie waar aangevraagd kan Marjan Bevelander worden op basis van de BRT, de Basisregistratie Topografie. Coördinator Geo-projecten Zo’n plangrens van de provincie kan dus dwars door een perceel Interprovinciaal Overleg (IPO) heen lopen. Heel lastig in de praktijk, want een deel van een per-
[email protected]
Geo-Info 2012-6 25
Nut en noodzaak van een samen werkingsverband van bronhouders Ernst Koperdraat, wnd. directeur SVB-BGT, email
[email protected]
Met de inwerkingtreding van de wet BGT krijgen gemeenten, provincies, waterschappen, Rijkswaterstaat, ProRail, Defensie en Landbouw (de bronhouders) de zorg voor de bijhouding van de geografische gegevens in de basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Als bronhouder zijn zij verantwoordelijk voor de aanlevering aan de Landelijke Voorziening (LV BGT) van in de wet genoemde gegevens (IMBGT) over ruimtelijke objecten die zij beheren. Daarbij hebben zij tevens de zorg een landsdekkend topografisch bestand te waarborgen en te voorkomen dat overlap van die objecten voor komen. de directie voeren op het inwinnen en en de inpassing daarvan in het landelijke De verantwoordelijkheid voor de totBGT-bestand. Het samenwerkingsverband produceren en het (doen) beheren van standkoming van een landsdekkend de grootschalige topografie. De kosten gaat deze assemblage voor de bronhoubestand zonder overlap of witte vlekken van de werkzaamheden van het SVB-BGT vereist afstemming en samenwerking tus- ders (doen) verzorgen en ervoor zorgen worden gedragen door die specifieke dat deze mutaties worden geleverd aan sen bronhouders. Immers elke bronhoubronhouder die met de uitvoering daarde LV BGT (de community). Daarnaast der kan op zichzelf grootschalige topofungeert het SVB-BGT als voorportaal voor van wordt ontzorgd. grafie produceren en leveren, maar geen de afwikkeling van terugmeldingen over enkele bronhouder is op zichzelf in staat Het SVB-BGT heeft besloten om naast BGT informatie te leveren. Samenwerking vermeende onjuistheden die gebruikers BGT ook de optionele IMGeo-objecten en tussen de bronhouders is derhalve onont- van de BGT constateren en hebben -attributen te ondersteunen. De bronhougemeld aan de LV BGT. Van belang is wel, beerlijk en binnen die samenwerking is ders mogen daarelke bronhouder toe zowel IMGeo even belangrijk. SVB-BGT: directievoering op inwinnen, produceren als BGT aanleDe bronhouders veren. Nog niet hebben ervoor en beheren van grootschalige topografie bekend is of de gekozen hiervoor ondersteuning een stichting op van IMGeo aan de bronhouders vanuit dat alle bronhouders meedoen in het te richten en voor deze samenwerking een landelijke organisatie (SVB-BGT) in te SVB-BGT. Het SVB-BGT zal dan namens alle de community zal worden aangeboden danwel vanuit de facility. Als in dit docubronhouders de enige leverancier van de richten. Deze stichting is op 16 mei 2012 ment over de basiskaart wordt gesproken gegevens aan de LV zijn. De kosten van opgericht is dit minimaal BGT en maximaal IMGeo. deze werkzaamheden van het SVB-BGT worden door alle bronhouders gezamen- Er wordt nog geen 3D ondersteund. Taken van het SVB-BGT lijk gedragen. Het Samenwerkingsverband BGT (SVBDe taak van het SVB-BGT bij het beheer BGT) heeft bij het beheer van de BGT twee van de BGT en haar plaats in de keten van 2. Het ontzorgen van bronhouders die geen taken. de BGT is in het schema in fig. 1 uitgeeigen productie- en beheeromgeving hebwerkt. 1. Bij mutaties in het bestand de assemblage ben. Met de komst van de BGT verdwijnt de en de levering aan de LV BGT verzorgen. Grootschalige Basiskaart Nederland De geometrie van ruimtelijke objecten Hoe ziet het verwerkingsproces (GBKN) en daarmee ook de landelijke van de community eruit? is constant aan verandering onderhevig. en regionale samenwerkingsverbanden Nieuwe objecten worden opgericht en die vele gemeenten, waterschappen en bestaande objecten worden gewijzigd Het aanleveren van mutaties provincies ontzorgen bij de productie en of verwijderd. Al deze mutaties moeten Alle digitale communicatie met het SVB-als zij zijn gerealiseerd - worden opgeno- het beheer van de GBKN. Het SVB-BGT zal BGT verloopt middels berichtenverkeer daarvoor in de plaats treden en als een men in de BGT en dat noopt tot nieuwe en webservices. Daarnaast wordt de facility voor bronhouders die dat wensen productie van grootschalige topografie mogelijkheid geboden om via een upload26 Geo-Info 2012-6
Fig. 1. Taak en plaats SVB-BGT in de BGT-omgeving.
portaal mutatieberichten aan te leveren. Het berichtenverkeer is gebaseerd op de IMGeo/BGT-berichtenstandaard (Stuf/GML). Het SVB-BGT biedt inzicht in de afhandeling van berichten, de bronhouders kunnen te allen tijde de status van hun mutatieberichten opvragen en bekijken. Mutatieberichten bevatten de wijzigingen in de objecten (was-wordt). De bronhouder moet er zelf voor zorgen dat de ‘was’ overeenkomt met de actuele informatie in de productiedatabase. Bronhouders kunnen mutaties vooraf melden als een zogenaamde vooraankondiging. Als er overlap is met andere vooraankondigingen ontvangen beide bronhouders een waarschuwing en het verzoek om contact op te nemen met de andere bronhouder. Als een mutatiebericht wordt aangeleverd worden de objecten vergrendeld en ontvangt de aanleverende bronhouder
een uniek mutatiebericht_ID. Als er een vooraankondiging gedaan is op hetzelfde gebied door een andere bronhouder zullen beide bronhouders een waarschuwing ontvangen. Hetzelfde geldt voor projectgebieden. Er kan maar één bronhouder tegelijk aan de mutaties van een object werken; er kunnen geen mutaties worden doorgevoerd op objecten die zijn vergrendeld. Het SVB-BGT houdt bij waar welke mutaties worden uitgevoerd, deze informatie zal ook voor bronhouders beschikbaar worden gesteld. De assemblage van het mutatiebericht Een aangeleverde mutatie zal binnen een beperkt aantal werkdagen (gedacht wordt aan maximaal 5) worden geassembleerd, vervolgens is er een maximale termijn (ook hierbij wordt gedacht aan 5 werkdagen) voor het accorderen van het mutatiebericht. Na deze ‘bezwaarperiode’ worden nog niet geaccordeerde berichten akkoord bevonden. Als nadien blijkt dat er toch een fout in de verwerking zit, kan een melding worden gedaan via de terugmeldvoorziening. De assemblage van een mutatiebericht zal waar mogelijk
automatisch, en voor een deel handmatig moeten worden gedaan. Dit leidt tot een compleet mutatiebericht. Een compleet mutatiebericht bevat de wijzigingen in een object plus alle aangrenzende gewijzigde objecten. Daarmee is de buitenpolygoon van een mutatiebericht ongewijzigd ten opzichte van de buitenpolygoon in de productiedatabase en kan als een puzzelstuk worden vervangen. Een mutatiebericht mag geen gaten hebben en betreft een aaneengesloten gebied. Alle bronhouders van de objecten in een mutatiebericht moeten een mutatieverwerking goedkeuren voordat deze doorgezet kan worden naar de LV BGT. De goedkeuring vindt plaats in een portaal van het SVB-BGT. Een bronhouder heeft een bepaalde termijn (eveneens weer 5 dagen) om een mutatie goed te keuren. Levering aan de LV BGT Een vergrendeld object (mutatie) wordt pas weer vrijgegeven als deze is aangeleverd aan de LV BGT. De bronhouder ontvangt een bevestiging van de verwerking door de LV BGT. Als een mutatiebericht afgekeurd Geo-Info 2012-6 27
wordt gedurende het proces van assemblage en accordering wordt het mutatiebericht teruggezonden naar de aanleverende bronhouder en worden de vergrendelde objecten na 5 dagen vrijgegeven. De bronhouder moet het mutatiebericht opnieuw aanmelden en aanleveren.
Om: dubbele inwinning en inefficiënt gebruik van bestaande bestanden te voorkomen, slim gebruik te maken van moderne technieken en hulpmiddelen en werkpakketten optimaal in de markt weg te zetten is gekozen voor een gebiedsge-
Wat houdt de gebiedsgerichte aanpak in? Uitgangspunt is dat bronhouders de bijhouding van de bronbestanden zoveel mogelijk onder regie van het SVB-BGT inzetten voor de opbouw van de BGT. Het LSV GBKN en de RSV’s besteden de huidige GBKNbijhouding alsmede ook werkzaamheden voor In een transitieplan wordt aangegeven Terugmeldingen het wegwerken van de welke activiteiten door welke bron h ouder(s) Terugmeldingen (mutawerkvoorraad Landelijk tiesignaleringen) uit de LV Gebied geheel uit aan uitgevoerd moeten worden BGT worden na een eerste dit samenwerkingsverfiltering doorgezet naar de desbetreffende richte aanpak onder regie van het SVB-BGT band (inclusief de daarbij horende budgetbronhouders. De bronhouders moeten bin- (fig. 2). Onder leiding van regisseurs van het ten). Uitgangspunt is dat de feitelijke uitnen 5 werkdagen reageren op een terugvoering van deze beheeractiviteiten gaan SVB-BGT zullen bronhouders gezamenlijk melding. De verwerking kan afhankelijk volgens de eisen van de BGT en vervolgens in regionale transitieteams de transitie van de melding binnen gestelde termijnen voor die regio op elkaar afstemmen en middels een DienstenNiveauOvereenkomst worden gedaan. De termijnen en gradaties uitvoeren. In die teams zal het SVB-BGT de (DNO) weer worden opgedragen aan moeten nog worden bepaald. Kadaster en RIB-Zuid. bestanden van de landelijke bronhouders inbrengen en de initiële assemblage van Het SVB-BGT zal gelijktijdig en gedurende de door de bronhouders geproduceerde de transitieperiode regionaal starten met De transitie naar de BGT topografie uitvoeren (fig. 3). Daarna zal het de formeren en bijeenroepen van regionale In de transitie van de huidige bronbeSVB-BGT de gegevens doorleveren aan de transitieteams. In deze regionale transitiestanden naar de BGT zullen bronhouders LVBGT. Om deze werkzaamheden te kunteams wordt met gebruikmaking van de nauwgezet moeten samenwerken. In de nen uitvoeren zal het SVB-BGT de beschik- door de bronhouders beschikbaar gestelde transitiefase wordt voor heel Nederland king krijgen over het transitiebudget van bronbestanden een transitieplan voor het voor de eerste keer een landsdekkend het Ministerie van IenM. gebied opgesteld. In dit transitieplan wordt topografisch bestand geproduceerd.
Fig 2. De gebiedsindeling voor de transitieteams.
28 Geo-Info 2012-6
SVB-BGT worden gestuurd en gemonitord per gebied en nationaal. Werkzaamheden zullen middels een landelijk raamcontract Europees worden aanbesteed. Door een strakke regie te voeren op mensen, middelen en methoden wordt ernaar gestreefd om gedurende de duale periode (GBKN naast BGT) dubbele bijhoudingskosten te minimaliseren. Het SVB-BGT streeft ernaar uiterlijk 1 juli 2012 alle transitieteams te hebben opgestart zodat op 31 december 2012 de transitieplannen gereed zijn en bestuurlijk kunnen worden geaccordeerd. Fig. 3. De opzet van de transitieteams.
aangegeven welke activiteiten (uitvoeren mutaties, opwaarderen en wegwerken werkvoorraad) door welke bronhouder(s) uitgevoerd moeten worden om voor dat gebied een BGT op te leveren. Op basis van het
transitieplan per gebied en nationaal worden vervolgens resultaatgerichte werkafspraken gemaakt met de bronhouders die binnen het plan integraal verantwoordelijk zijn voor de realisatie. De uitvoering daarvan zal door het
Nadere informatie over SVB-BGT Meer informatie over taak, werkwijze en regierol van het SVB-BGT kunt u vinden op de website: www.svb-bgt.nl
Gemeenten als (licht)bronhouders Winst met geo-informatie in diverse sectoren is een verondersteld nut van het komende GIN-symposium. In de huidige tijdsgeest met zogenaamd slimme bezuinigingen zou het belangrijk zijn om de winst van geo-informatie helder en meetbaar te duiden en deze niet als puur een kostenpost en hoge investering te zien. Van de BGT wordt zo ook winst verwacht voor en door gemeentelijke bronhouders. Dankzij een tweet van je huis-aanhuisblad Het Kanaal verneem je dan van de tweet van senior communicatieadviseur Ariette Belgraver van de gemeente Gouda. Zij twittert over bijgaande prachtfoto van wat je ook grenspalen zou kunnen noemen: ‘’Servicegerichtheid van Gouda en Zuidplas gaat erg ver: beide bieden verlichting tot aan gemeentegrens.’’ De plek is op de dijk bij de Julianasluis ten westen van Gouda. Ook voorbeelden van elders zijn welkom! Adri den Boer, redacteur
Geo-Info 2012-6 29
3D en BGT Jantien Stoter, Geonovum, Kadaster, en TU Delft (projectleider 3D Pilot),
[email protected] Linda van den Brink, Geonovum,
[email protected]
3D-informatie wordt steeds belangrijker bij het plannen en duurzaam beheren van ons zeer dichtbevolkte en intensief gebruikte land. De wens voor een 3D-uitbreiding van IMGeo/BGT was daarom al in najaar 2009 genoemd in het programmaplan voor BGT. Maar bij de start van het definiëren van de BGT was het onduidelijk hoe de 3D component optimaal kon worden gemodelleerd zodat het enerzijds wel meerwaarde voor 3D-toepassingen zou opleveren, maar tegelijkertijd geen belemmeringen voor de doelstellingen van de 2D-representatie van topografische objecten. Dit is een van de redenen geweest voor de pilot waarin met heel veel stakeholders al doende gekeken is of en hoe 3D kan worden opgenomen binnen de BGT. Het resultaat is dat IMGeo en daarmee het informatiemodel van de BGT is voorbereid op 3D. Dit artikel legt uit hoe. Steeds meer overheidsorganisaties begin- den. Na een vergelijk van de belangrijkste 3D-GIS en CAD standaarden (DXF, SHP, nen 3D-data van hun beheersgebied op VRML, X3D, KML, Collada, IFC, CityGML en te bouwen, bijvoorbeeld voor hydrolo3D-PDF), werd de OGC standaard CityGML gische modellering, bezonning-studies, volume-berekeningen, 3D-plannen van de als beste uitgangspunt geselecteerd. CityGML omgeving, biedt de beheren van De aansluiting op CityGML beste onderde ondergarandeert interoperabiliteit in 3D steuning grond etc. voor wat Om meer betreft semantiek, objecten, attributen, richting te geven aan 3D-ontwikkelingen geo-referentie en gebruik via het Web. binnen Nederland en specifiek 3D-BGT Ook andere landen zoeken voor hun 3D hebben het Kadaster, Geonovum, de Nederlandse Commissie van Geodesie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het initiatief genomen voor de 3D-Pilot NL. In de eerste fase van deze pilot (februari 2010 tot juni 2011) hebben meer dan 65 private, overheids- en wetenschappelijke organisaties samengewerkt om toepassingen van 3D-geo-informatie een impuls te geven. Aan de hand van use cases uitgevoerd op het “Kop van Zuid” testgebied (Rotterdam) zijn verschillende aspecten in kaart gebracht, variërend van 3D-datainwinning, definitie van 3D-standaarden, beheer van 3D-data en gebruik ervan in toepassingen. De eerste fase van de 3D-Pilot heeft als een belangrijke uitkomst opgeleverd dat BGT is voorbereid op 3D.
modellering aansluiting op CityGML. Voorbeelden zijn het “UTDS-CityGML Implementation Profile” voor Urban Topographic Data Store (UTDS, 2009) en het Duitse data model “ALKIS”. Ook de INSPIRE specificaties voor Buildings (Annex 3) kennen een 3D profiel dat gebaseerd is op CityGML (fig. 1). De aansluiting op CityGML garandeert interoperabiliteit in 3D: dat wil zeggen als het 3D-aspect van IMGeo wordt gecodeerd volgens CityGML, dan wordt deze 3D-informatie data begrepen door
Aansluiten op internationale standaarden Al snel bleek de noodzaak om aansluiting te zoeken bij internationale 3D-standaar30 Geo-Info 2012-6
Fig. 1. Voorstel voor (optioneel) profiel voor INSPIRE Buildings (INSPIRE, 2011)
CityGML clients. Helemaal nu onze (pionierende) aanpak is aangemerkt als succesvol door OGC (o.a. door de toekenning van de OGC 3D Award) en is overgenomen door de 3D-Special Interest Group van OGC. Bovendien zorgt het integreren van 3D binnen IMGeo ervoor dat 3D voortbouwt op informatie en inspanningen binnen het 2D-domein waardoor er voor 3D niet een ander werk-, informatie- of update proces hoeft te worden ingericht. Dit maakt 3D een haalbare optie.
Wat is CityGML? De OGC standaard CityGML (CityGML, 2012) wordt veelal gezien als een uitwisselingsformaat. Maar het is ook - en vooral - een informatiemodel voor de 3D-representatie van ruimtelijke objecten in een stedelijke omgeving, met momenteel uitbreidingen voor andere toepassingen (zie ook Geo-Info 8(5)). CityGML maakt op geometrisch én op semantisch niveau een onderscheid tussen thematische gebieden (gebouwen, vegetatie, water, terrein, etc.), maar doet dit ook – per object - op verschillende detailniveaus. Het hoogteniveau op maaiveld wordt weergegeven in Level of Detail 0 (LOD0). Een gebouwobject (en andere volumeobjecten zoals kunstwerken) kan vervolgens op verschillende detailniveaus worden opgetrokken in 3D, variërend van een eenvoudig blokmodel (LOD1), met dakvormen (LOD2), met ramen, deuren en andere exterieurkenmerken (LOD3), tot een volledig uitgewerkt interieurmodel (LOD4) al dan niet voorzien van textuurinformatie (appearance) (fig. 2)
IMGeo als uitbreiding van CityGML Na de beslissing om aan te sluiten op CityGML, was de volgende stap het integreren van IMGeo met CityGML. Dat is gedaan door alle IMGeo (en dus IMBGT) klassen te modelleren als extensies van CityGML klassen. Hierbij is er voor gekozen om de semantiek van CityGML zoveel mogelijk in IMBGT over te nemen en alle 3D-uitbreidingen optioneel te laten (dus alleen als onderdeel van IMGeo). In een later stadium kan op basis van opgedane ervaring overwogen worden de 3D-uitbreiding ook aan BGT toe te voegen. Tabel 1 geeft per IMGeo hoofdklasse de CityGML klasse die gebruikt is.
Fig. 2. Verschillende Levels of Detail (LOD) zoals gedefinieerd in CityGML (CityGML, 2012)
Niet voor alle klassen in de IMGeo conceptversie (van voor de aansluiting op CityGML) kon een overeenkomstige CityGML klasse gevonden worden. Dat is in sommige gevallen opgelost door hermodellering en in sommige gevallen door extra (d.w.z. eigen) klassen toe te voegen aan CityGML. Voorbeelden van hermodellering zijn de uit CityGML overgenomen klassen AuxiliaryTrafficArea (in IMGeo 2.0: OndersteunendWegdeel) voor wegdelen die niet worden gebruikt voor verkeer zoals verkeerseiland en bermen (voorheen
gemodelleerd als Wegdeel) en Vegetation waarin alle informatie over vegetatie wordt gemodelleerd (in IMGeo 2.0: VegetatieObject en BegroeidTerrein; voorheen gemodelleerd als Straatmeubilair (voor losse bomen) respectievelijk Terreindeel). Zoals deze voorbeelden laten zien heeft deze hermodellering een betere semantische modellering opgeleverd. Voor oorspronkelijke klassen zonder CityGML equivalent zijn extra klassen toegevoegd aan de CityGML klassen. Deze extra klassen zijn: Kunstwerkdeel, Scheiding, OverigBouwwerk en Overige-
IMGeo klasse
Overeenkomstige CityGML Klasse
Tunneldeel
Tunnelpart
Overbruggingsdeel
BridgeConstructionElement
Inrichtingselement
CityFurniture
Pand
BuildingPart
Spoor
Railway
Begroeid Terreindeel
PlantCover (subklasse Vegetation)
VegetatieObject
SolitaryVegetationObject (subklasse Vegetation)
OnbegroeidTerreindeel
LandUse
Waterdeel, OndersteunendWaterdeel
WaterBody
Wegdeel
TrafficArea
Ondersteunend wegdeel
AuxiliaryTrafficArea
Weginrichtingselemant, Waterinrichtingselement
CityFurniture
Registratief Gebied, FunctioneelGebied
LandUse
OverigeConstructie, subklassen: Kunstwerkdeel, Scheiding, OverigBouwwerk, OverigeScheiding
OtherConstruction (nieuwe klasse toegevoegd door ons)
Tabel 1: De CityGML klassen die gebruikt zijn voor IMGeo
Geo-Info 2012-6 31
CityGML aan het licht. Deze zijn terugomdat CityGML geen definities heeft Scheiding, en zijn gemodelleerd als subgekoppeld naar OGC en overgenomen voor de waarden waardoor het zuiverder klasse van OtherConstruction, waarmee in de onlangs vastgestelde nieuwe versie is de IMGeo termen 1 op 1 te gebruiken. CityGML is uitgebreid. (2.0) van CityGML, zoals de Naast extra klassen zijn er missende LOD0 footprints en extra attributen en attribuutEr kwamen bij deze modelleerexercitie roofedges van gebouwen. waarden toegevoegd. Deze ook een aantal tekortkomingen uitbreidingen zijn gemodelvan CityGML aan het licht leerd als “Application Domain Het “levels of detail” concept in IMGeo Extension” van CityGML. In fig. 3 is dit te zien hoe deze modelleeraan- Dit zou in de toekomst anders kunnen als Volgens IMGeo 2.0 kunnen organisaties pak eruit ziet voor het UML klasse diagram de CityGML specificaties met definities semantisch rijke 2D (2D LOD) datasets worden uitgebreid. van de klasse “Tunneldeel”. opbouwen en als er behoefte aan is kunNaast de doorgevoerde wijzigingen in nen de 2D representaties worden uitgeIMGeo, kwamen er bij deze modelleerexer- breid naar de derde dimensie volgens de De domeinwaarden van attributen zijn citie ook een aantal tekortkomingen van wel volledig opnieuw gedefinieerd, semantische principes van zowel IMGeo als CityGML en de geometrische principes van CityGML. Afhankelijk van het 3D ambitieniveau van een organisatie kan het uitbreiden in de derde dimensie via de verschillende LODs zoals gemodelleerd in IMGeo. De LOD0 en LOD1 representaties kunnen met standaard GIS software automatisch worden gegenereerd als combinatie van 2D-IMGeo objecten en hoge resolutie laserdata zoals het AHN2. De 2.5D (LOD0) representaties van vlakobjecten kunnen worden gegenereerd door middel van een constrained triangulatie van hoogtepunten waarbij de polygoongrenzen als breaklines worden gebruikt. Op deze manier wordt ook het hoogteverloop binnen vlakken gerepresenteerd. Idealiter worden er extra punten op de vlakgrenzen (breaklines) geplaatst om ook meer hoogte variatie op de grenzen te kunnen aanbrengen (fig. 4) Voor LOD1 kunnen 2D-gebouw ‘footprints’ op basis van een hoogteattribuut omhoog
LOD2 gebouwen en bomen, iDelft
Fig. 3. UML klasse diagram van Tunneldeel, afgeleid van de CityGML klasse TunnelPart (subklasse van Tunnel)
32 Geo-Info 2012-6
Fig. 4. CityGML data, gegenereerd in de 3D Pilot
Fig. 5a. Getrianguleerd terrein geïntegreerd met 2D objecten (Emgård and Zlatanova 2008)
worden opgetrokken (extrude) tot 3D-LOD1 (Oude Elberink en Vosselman, 2009) toegepast door onder andere iDelft (fig. 5a). objecten (of 2D-gebouw ‘roofedges’ naar In LOD3 is er zoveel detail nodig, dat het het terrein toe).Dit kan met commerciële model het beste interactief ontworpen software zoals BentleyMap en ArcGIS. kan worden De meeste zoals in dakvormen De 3D-community is inmiddels SketchUp. In voor LOD2 tot 200 personen uitgegroeid deze sofware representais een plugin ties kunnen voor CityGML beschikbaar. Het interactief ook automatisch worden gegenereerd genereren van CityGML representaties uit laserdata, bijvoorbeeld met een door kan ook in commerciële software welke het ITC (U Twente) ontwikkelde methode
Fotorealistische visualisatie van een massaal bomenbestand, Toposcopie
Fig. 5b.
het CityGML schema ondersteunt, zoals Toposcopie (fig. 5b) en in de meeste CAD en GIS software. Modellen van bomen voor LOD2 en LOD3 kunnen ook worden afgeleid uit hoge resolutie laserdata zoals gedaan in de 3D-Pilot door Alterra (fig. 5c) en ITC (U Twente). Verschillende LODrepresentaties (van 2D-LOD tot LOD3) voor dezelfde objecten kunnen in één dataset worden opgeno-
Kroonprojectie en boomshapes afgeleid uit AHN2, Alterra
Fig. 5c.
Geo-Info 2012-6 33
Fig. 6. De LOD2 representatie van het “Binnenhof” is door Strategis vervangen door een LOD3 Sketchup model.
men, waarna de benodigde representatie kan worden gebruikt afhankelijk van de toepassing. De dataset kan ook “simpele” LOD1 of LOD2 gebouwen bevatten voor het merendeel van de objecten en meer gedetailleerde representaties voor bepaalde markante gebouwen, zie figuur 6. Op deze manier kan een 3D model in de loop der tijd worden verrijkt met meer gedetailleerde modellen.
Vervolg 3D Pilot De inmiddels tot 200 personen uitgegroeide 3D-community werkt in het vervolg van de 3D-Pilot (september 2011-september 2012) aan een reeks praktische “best practice” documenten om de 3D-IMGeo implementatie verder te ondersteunen. Met deze documenten kan een gemiddelde data-aanbieder (zoals een gemeente) aan de slag, zonder eerst uitgebreid te hoeven investeren in kennis en technologie. Voor de deelnemende organisaties aan deze community, zie www.geonovum.nl/dossiers/3d-pilot/ deelnemersvervolg. Als testgebied gebruikt de pilot gegevens van een woonwijk, grenzend aan landelijk gebied, in Den Bosch, aan de rivier De Dieze (inclusief twee kunstwerken). De 2D-data, volledig conform IMGeo 2.0 staat klaar op de server die wordt gehost bij de TU Delft. Ook is er een groot aantal 3Ddata ingewonnen en beschikbaar gesteld door Cobra, Coenradie, Cyclome34 Geo-Info 2012-6
dia, Imagem, Slagboom en Peeters en het Waterschapshuis (AHN2). Het vervolg op de 3D-Pilot levert de volgende resultaten op: 1. Voorbeeldbestanden van 3D-IMGeo data voor verschillende detailniveaus en verschillende klassen; 2. Voorbeeld bestekteksten voor het genereren van 3D-IMGeo data; 3. Een 3D-validator om eenmaal opgebouwde data te testen of deze voldoen aan de standaard; 4. Beschrijving van een generieke aanpak voor beheer en update van 3D-IMGeo data; 5. Verzameling 3D-killer applicaties die als inspiratie kunnen dienen voor (nieuwe) 3D toepassingen (zie www.3dpilot.nl); 6. Afstemming van CityGML met de IFC standaard uit het bouwdomein (Bouw Informatie Model). Het afstemmen zorgt ervoor dat ontwerpgegevens (in IFC) kunnen worden gebruikt als geo-informatie; en andersom dat geo-informatie als omgevinginformatie kan dienen bij het ontwerp van constructies.
Literatuur • CityGML, 2012, OpenGIS® City Geography Markup Language (CityGML) Encoding Standard, version 2.0, www.opengeospatial.org/standards/citygml • Emgård and Zlatanova 2008, Emgård, KL and S. Zlatanova, 2008. Design of an integrated 3D information model. In Coors, Rumor, Fendel & Zlatanova (eds.), Urban and regional data management: UDMS annual 2007 (pp. 143156), Taylor & Francis Group, London, UK • INSPIRE, 2011, //inspire.jrc.ec.europa.eu/ documents/Data_Specifications/INSPIRE_ DataSpecification_BU_v2.0.pdf • Oude Elberink, S. , and G. Vosselman, 2009. 3D information extraction from laser point clouds covering complex road junctions. The Photogrammetric Record 24 (125) 23-36. • UTDS, 2009, OGC® OWS-6 UTDS-CityGML Implementation Profile, editor: Clemens Portele, version 0.3.0, OGC 09-037r1 • Jantien Stoter, Theo Tijssen, Edward Verbree and Sisi Zlatanova Het 3D-testbed van de 3D-Pilot: Ceci n’est pas CityGML (in Dutch) In: Geo-Info, 2011 (5), p. 19-22.
De voortgang van de 3D-Pilot is te volgen via de 3D-Pilot NLLinkedIn groep. Tijdens het slotsymposium zullen de resultaten worden gepresenteerd en zal aan een breed publiek worden uitgelegd hoe je 3D-IMGeo data kunt inwinnen, valideren, beheren en gebruiken. Nadere informatie over dit slotsymposium, welke zal plaatsvinden in het najaar van 2012, volgt.
• Van Den Brink, Linda, Stoter, Jantien en Zlatanova, Sisi, 2012, Establishing a national standard for 3D topographic data compliant to CityGML, in: International Journal of Geographical Information Science, in druk. • URL: www.tandfonline.com/doi/abs/ 10.1080/13658816.2012.667105
Kartografische visualisatie van BGT en IMGeo Edward Mac Gillavry, Geo-ICT consultant, Webmapper, email:
[email protected]
De kartografische visualisaties van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) en van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) vormen geen onderdeel van het informatiemodel, maar zijn een apart aspect. De gegevenscatalogus bevat de objectdefinities; de visualisatie van deze objecten wordt buiten de gegevenscatalogus beschreven in visualisatieregels. Visualisatie volgt beoogd gebruik attribuutgegevens zoals beschreven in het informatiemodel. Deze waarden van Als onderdeel van het informatiemodel deze attribuutgegevens zijn vervolgens zijn drie visualisaties gerealiseerd. Uit de gebruikt als filters in de SLD-bestanden om verschillende bijeenkomsten die in de de kartografische visualisatie toe te kennen aanloop naar de vaststelling van het aan de objecten in de database. De SLDinformatiemodel kwam naar voren, dat bestanden zijn deze afnemers tenslotte in de kartografiAls onderdeel van het GeoServer gelasche visualisatie informatiemodel zijn drie den, waarmee op verschileen WMS-service lende manieren visualisaties gerealiseerd is gemaakt om zouden gaan de kartografische visualisatie te kunnen gebruiken. De volgende kartografische Visualisatieregels bekijken. De softwarekeuze sluit nauw visualisaties zijn gerealiseerd: De visualisaties die zijn gerealiseerd zijn aan bij de situatie van PDOK. Dit platform vastgelegd in een bepaalde, voorgeschre- • een visualisatie voor het gebruik van de BGT/IMGeo-inhoud als hoofdthema, zal immers gebruikt worden als centrale ven vorm volgens de visualisatietemontsluiting van de BGT naar haar afnemers. die aansluit bij de visualisatie van de plate die Geonovum heeft opgesteld in Basisregistratie Topografie (BRT); combinatie met de Handreiking Visualisatie. De template bevat bovendien een • een visualisatie voor het gebruik van de Infrastructuur: toelichting op de ingevulde velden. BGT/IMGeo-inhoud als achtergrondkaart, twee maal visualiseren die aansluit bij de visualisatie van de BRT- De wegen (objecttype “Wegdeel” en “WegDe template is gebaseerd op de Styled achtergrondkaart zoals die is gerealiseerd vakOnderdeel”) worden gevisualiseerd op Layer Descriptor (SLD) 1.1. standaard van voor het programma Publieke Dienstver- basis van het attribuut “FunctieWeg”. In de het Open Geospatial Consortium (OGC). lening op de Kaart (PDOK); Dit is een open standaard en wordt standaard- en achtergrondvisualisatie ondersteund door een breed scala aan is ervoor gekozen om de afzonderlijke • een lijngerichte visualisatie voor het geografische informatiesystemen (GIS). rijbaandelen niet af te bakenen door gebruik van de BGT/IMGeo-inhoud als Hierdoor is er geen afhankelijkheid van een harde lijnen, maar om de rijbaandelen hoofdthema, die aansluit bij de visuspecifieke softwareleverancier en wordt juist zo veel mogelijk aan te laten sluiten. alisatie van de huidige Grootschalige aangesloten bij internationale standaarden Hierdoor ontstaat een rustiger kaartBasiskaart Nederland (GBKN). voor visualisatie, waaronder de ISO19117 beeld. Om dit te realiseren, wordt de Portrayal standaard. geometrie van het objecttype twee maal Omdat er nog geen geografisch bestand beschikbaar was dat voldeed aan het infor- in de visualisatie getekend: de eerste In elke visualisatieregel is vastgelegd van keer voor de wegranden, de tweede matiemodel, is in eerste instantie gebruik welke selectie van objecten dit de visuakeer voor de wegvulling. Voor specifieke gemaakt van de Grootschalige Basiskaart lisatie is. Het kan zijn dat voor het visualitoepassingen kan het echter wenselijk van ‘s-Hertogenbosch. Deze is in de vorm seren van een groep objecten meerdere zijn om toch de verschillende wegdelen van ESRI Shape-bestanden aangeleverd symbolen gebruikt worden, bijvoorbeeld over deze visualisatie af te beelden. In de en geconverteerd naar de ruimtelijke een vlak-, lijn- of puntsymbool in comlijngerichte visualisatie wordt geen vulling database PostGIS. De objecten in dit binatie met een tekstsymbool. In deze meegegeven aan de objecten, waardoor gevallen wordt er op meerdere sheets een geografisch bestand zijn met het desktop GIS-pakket QuantumGIS en de beheermo- de afzonderlijke objecten wel kunnen visualisatieregel opgenomen: één voor worden onderscheiden. dule PgAdmin handmatig voorzien van vlak, lijn, of punt, en één voor de tekst. Er is bij het ontwerp van de visualisatie geen onderscheid gemaakt tussen verplichte objecten die zijn vastgelegd in de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de overige objecten die zijn vastgelegd in het Informatiemodel Grootschalige Topografie (IMGeo). De visualisaties sluiten aan bij het “Huisstijlhandboek Kartografie voor te drukken en printen media v.3” van 1Logo en de “Handreiking Visualisatie v.1” van Geonovum.
Geo-Info 2012-6 35
Indien de relatieve hoogteligging van twee naast elkaar gelegen rijbaandelen onderling verschilt, zal er wel een afbakening ontstaan, doordat de wegrand van het rijbaandeel met de hogere waarde voor de relatieve hoogteligging over de wegvulling van het rijbaandeel met de lagere waarde voor de relatieve hoogteligging zal worden getekend. Het objecttype “Spoor” wordt gevisualiseerd op basis van het attribuut “Functie-
Fig. 1. Wegdelen gevisualiseerd op basis van het attribuut “FunctieWeg”.
een lijnpatroon: naast het doorgetrokken lijnsymbool van de grens wordt een lijn getrokken op basis van een geometrische driehoek uit het Truetype lettertype “Symbol”.
Fig. 2. Terreindelen gevisualiseerd: loofbos, gemengd bos, bouwland en grasland.
Spoor” . Om deze visualisatie te realiseren, wordt ook hier de geometrie van het objecttype twee maal in de visualisatie getekend: de eerste keer voor het doorlopende lijnsymbool, de tweede keer voor het gestreepte lijnsymbool. Omdat hier een lijngerichte geometrie wordt gebruikt in plaats van een vlakgerichte geometrie zoals bij de rijbaandelen, zullen hier geen artefacten optreden indien twee naast elkaar gelegen spoorbaandelen een verschillende relatieve hoogteligging hebben.
Patronen en symbolen
Bijschrift: Fig. 3. Lijnpatronen van “Waterkeringsgebied” en “Kering”.
als het vlaksymbool om te voorkomen dat er dunne, witte lijnen tussen de objecten blijven.
In de standaardvisualisatie worden terreindelen (objecttype “Begroeid TerreinNaast vlakpatronen worden in de standeel” en “Begroeid TerreinvakOnderdeel”) daardvisualisatie ook lijnpatronen gebruikt. gevisualiseerd op basis van het attribuut Het objecttype “Functioneel gebied” wordt “FysiekVoorgevisualiTeksten worden alleen gevisualiseerd seerd op komenBegroeidTerbasis van ten behoeve van de oriëntatie reindeel ”. het attriDe vlakpatronen worden gerealiseerd buut “FunctioneelGebied” door middel van door in de SLD-bestanden een ‘Externaleen lijnsymbool (waarbij de grens van het Graphic’ op te nemen: de vlakgerichte functioneel gebied wordt afgebeeld) en een geometrie wordt dan gevuld door de puntsymbool. Een vlaksymbool zou objecten Scalable Vector Graphics (SVG) bestanden. binnen een functioneel gebied overlapDe objecten krijgen in de SLD-bestanden pen. De objecten met de attribuutwaarde ook een lijnsymbool mee in dezelfde kleur “Waterbergingsgebied” en “Kering” hebben 36 Geo-Info 2012-6
Symbolen worden in de visualisatie gebruikt voor de functionele gebieden en de groepen inrichtingselementen. Het puntsymbool van een functioneel gebied wordt getoond in het centrum van het deel van een polygoon, dat op het beeldscherm zichtbaar is. De puntsymbolen worden in een aparte SLD aangeboden, zodat zij bovenop alle andere lijn-, punt- en tekstsymbolen kunnen worden afgebeeld. Deze puntsymbolen zijn ontworpen als Scalable Vector Graphics (SVG) bestanden en worden in die vorm gebruikt in de SLD-bestanden. De groepen inrichtingselementen worden onderscheiden door verschillende achtergrondkleuren van de iconen. Sommige groepen hebben een gezamenlijk puntsymbool, andere groepen hebben een puntsymbool voor de verschillende objecttypen.
De symbolen die gebruikt worden in de visualisaties zijn in verschillende bestandsformaten beschikbaar op de Geonovum website: Vector- en rasterbestanden: http://schemas.geostandaarden.nl/ symbolen/imgeo/2.0/ TrueType Font: http://www.geonovum.nl/sites/ default/files/esrinl_bgt.zip
Kaartbeschrifting In de BGT worden teksten opgenomen en gevisualiseerd ten behoeve van de
oriëntatie. De teksten zijn opgenomen als individuele puntobjecten met als attributen de naam die op de betreffende locatie afgebeeld dient te worden en de rotatie, de hoek waaronder de tekst geplaatst dient te worden. Deze teksten betreffen namen van openbare ruimten en nummeraanduidingsreeks bij panden. Voor de teksten die betrekking hebben op openbare ruimten wordt ook het type openbare ruimte vastgelegd. Alleen met betrekking tot de tekstplaatsing wordt in de gegevenscatalogus een voorwaarde gesteld die verband houdt met de visualisatie. Dit is nodig omdat deze zaken al door de bronhouders in acht moeten worden genomen wil uiteindelijk een te genereren kaartbeeld van de BGT landelijk op een uniforme wijze worden gepresenteerd. De teksten worden geplaatst door de coördinaten van het midden (centrum) van de tekst vast te leggen, alsmede de rotatie van de tekst ten opzichte van de normale tekstrichting. De locaties van de puntobjecten voor het objecttype “Openbare Ruimtelabel” worden ingewonnen op schaal 1:2000. De locaties van de puntobjecten voor het objecttype “Nummeraanduidingreeks” worden ingewonnen op schaal 1:1000. In de standaardvisualisatie en de lijngerichte visualisatie wordt gebruik gemaakt van het lettertype ‘Arial’, omdat dit lettertype op de meeste systemen beschikbaar is. In de achtergrondvisualisatie wordt gebruik gemaakt van het lettertype ‘RijksoverheidSansTextTT’ en ‘RijksoverheidSansHeadingTT’. Immers, deze visualisatie sluit aan bij de BRT-achtergrondkaart, waarvan het ontwerp past binnen de Rijkshuisstijl, waar deze lettertypen een onderdeel van zijn.
Eindproduct De verschillende objecttypen worden als aparte WMS-services ontsloten. Naast de beschrijving van visualisatie van de individuele objecttypen is het daarom noodzakelijk om de verschillende WMS-services te combineren om een eindproduct te realiseren, waarin de verschillende objecttypen gezamenlijk worden afgebeeld. De tabel geeft aan, hoe de objecttypen geordend moeten worden om een het eindproduct te realiseren voor de verschillende visualisaties.
Fig. 4. Straatnamen en waternamen.
Op deze manier is de BGT en IMGeo kartografisch gevisualiseerd. Hierbij is rekening gehouden met de beoogde gebruiksdoelen, waardoor er 3 verschillende visualisaties zijn gerealiseerd. Door zowel in de technologie als in het kartografisch ontwerp
Objecttype Onbegroeid Terreindeel Onbegroeid TerreinvakOnderdeel Begroeid Terreindeel Begroeid TerreinvakOnderdeel Ondersteunend Wegdeel Ondersteunend WegvakOnderdeel Wegdeel WegvakOnderdeel Waterdeel WatervakOnderdeel Spoor Pand GebouwInstallatie Overigbouwwerk Overbruggingsdeel Tunneldeel Kunstwerkdeel Vrijstaand Vegetatie-object Scheiding Openbare ruimte Registratief gebied Functioneel gebied (vlaksymbolen) Nummeraanduidingreeks Openbareruimtelabel Functioneel gebied (puntsymbolen) Inrichtingselementen
aan te sluiten bij de manier waarop andere geografische basisadministraties zijn gevisualiseerd binnen het PDOK-programma, is de stap naar het ontsluiten van de BGT en IMGeo via de landelijke voorziening vanuit kartografisch oogpunt gerealiseerd.
Standaard x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Visualisatie Achtergrond x x x x x x x x x x x x x x x x x
Lijngericht
x x x x x x x x x x x x x x
x x
x x
Overzicht van de tekenvolgorde van de objecttypen voor de standaard- en achtergrondvisualisatie.
Referenties • Geonovum (2010) Handreiking Webcartografie, versie 1.0. Beschikbaar op www.geonovum.nl/ sites/default/files/handreiking_webcartografie_1.0.pdf (ingezien 28 april 2012) • Project 1 Logo (2010) Huisstijlhandboek: Cartografie voor te drukken en printen media. Beschikbaar op www.rijkshuisstijl.nl/rijkslogo/showdownload.cfm?objecttype=mark. apps.rijkslogo.contentobjects.download.pdf&objectid=C6A9805F-9182-7A3A01974C9289F7E497 (ingezien 28 april 2012)
Geo-Info 2012-6 37
Van GBKN naar BGT in historisch perspectief Martin Peersmann,
[email protected] Sieb Dijkstra,
[email protected]
Al in de dertiger jaren maakte de politiek zich zorgen over schade aan kabels en pijpleidingen. Door bestuurders werd de kabel en pijpleidingen infrastructuur van Nederland beschouwd als “het zenuwstelsel van de moderne maatschappij” (politicus J. Glerum, 1937). Men realiseerde zich toen al dat om graafschade te voorkomen een goede registratie van kabels en leidingen cruciaal was. Om de ligging van kabels en leidingen geodetisch goed te kunnen registreren was er voor geheel Nederland een standaard set van gedetailleerde topgrafische kaarten noodzakelijk. Het kwam er echter toen niet van. materiaal. Ook in die tijd is veel energie In het rapport van de studiecommissie gestopt in het zicht krijgen in de vervaarLeidingen Registratie van mei 1971 is opnieuw het belang van een grootschalige diging en bijhoudingskosten. (Terzijde merken we op dat in de ontwerpbasiskaart voor leidingenregistratie en fase van de BGT dezelfde onderwerpen gemeentelijke beheertaken onderkend. ook weer uitHet rapgebreid aan port wordt In de ontwerpfase van de BGT de orde zijn gezien als het komen dezelfde onderwerpen ook gekomen.) startpunt van de bespreweer uitgebreid aan de orde Een verplicht kingen over een uniforme grootschalige basiskaart van gebruik van de GBKN voor bestemmingsplannen werd destijds afgewezen. geheel Nederland. Het doel van de kaart was enerzijds eenheid brengen in de chaos De GBKN werd analoog vervaardigd, hoewel er al discussies waren de kaart van kaartindelingen, vormen en schalen. Anderzijds moest de kaartinhoud van dien digitaal te maken. De deelnemende paraard zijn dat de kaart voor vele doeleinden tijen waren daar toen gelet op hun interne werkprocessen nog niet aan toe. voldoende gegevens bevat om als onderHet uitgangspunt voor de financiering grond te dienen voor aanvullingen naar was in eerste instantie Kadaster 50%, behoefte van de gebruiker. De voorkeur gemeente 25% en de vier nutsbedrijven ging uit naar een schaal 1:1.000. Daarbij werd toen al een groot belang gehecht aan (gas, water, elektrisch en kabel) gezaregionale samenwerking. Het is per slot van menlijk 25%. Het aandeel in de kosten rekening een enorme verspilling van tijd en was in principe afgestemd op het nut dat partijen van de GBKN hadden. geld als meerdere partijen grootschalige De kaart werd daar gemaakt waar topografische bestanden maken die in de behoefte was en de financiering door kern hetzelfde zijn. partijen rond was. Gevolg van deze werkwijze was dat de GBKN fragmentarisch Periode 1975 – 1985: Kadaster taakstelling beschikbaar kwam. Dat was toen voor de In 1975 kreeg het Kadaster bij Koninklijk gebruikers wel lastig maar overkoombaar, Besluit de taak om de vervaardiging, de men werkte nog volledig analoog. bijhouding en de uitgifte van de Grootschalige basiskaart Nederland (GBKN) (Terzijde: bij de BGT dreigt hetzelfde te ter hand te nemen. Het uitgangspunt gaan gebeuren en dat is voor de gebruiwas de kaart te vervaardigen met behulp kers een veel groter probleem omdat de van fotogrammetrie en om reden van efficiency diende zoveel mogelijk gebruik digitale lijngerichte GBKN thans volledig geïntegreerd is in hun beheersystemen. gemaakt te worden van bestaand kaart38 Geo-Info 2012-6
Als de objectgerichte BGT fragmentarisch beschikbaar komt dan zal dit voor de gebruikers tot grote problemen en navenante kosten leiden.)
Periode 1985 – 1992: uit de Kadasterwet De aanpak bij de totstandkoming van de GBKN, waarbij de kosten een belangrijke rol speelden, leidde er toe dat er een pluriform GBKN-beleid ontstond met betrekking tot de productspecificaties, kosten, kostenverdeling en bijhouding (fig. 1). De beschikbare budgetten kwamen in de loop van de tijd steeds meer onder druk te staan. Zo kreeg het Kadaster van het ministerie de opdracht om kostendekkend te worden. In 1990 bleek dat het Kadaster een miljoenentekort had dat mede veroorzaakt werd door de investeringen in de GBKN. Het ministerie gelastte een forse ombuiging en kondigde aan dat de GBKN geen kerntaak van het Kadaster meer zou zijn. De Kadasterwet werd op dat punt dan ook aangepast. Het Kadaster werd nog wel beschouwd als één van de deelnemers in de GBKN-projecten maar het aandeel in de kosten moest omlaag naar een niveau waarbij de investering in verhouding stond tot het nut voor het Kadaster. Dat nut werd gebaseerd op het gebruik van de GBKN bij de vernieuwing van de kadastrale kaart. Het organisatiebureau Twijnstra Gudde kreeg de opdracht om samen met de vertegenwoordigers van de belangrijkste deelnemersgroepen een nieuwe samenwerkingsvorm op te zetten om de GBKN landsdekkend te vervaardigen.
Fig. 1 Eén van de vormen in de ‘vrije periode’ was de “nietjes” of nuts-GBKN in Zuid-Nederland.
Periode 1992 – 2001: Publiek Private Samenwerking Productie, de Stichting GBKN
De vorming van het samenwerkingsverSamenwerkingsverband GBKN in januari band heeft een positief effect gehad op 2003 opgericht. Door de GBKN-bijhouding de voortgang van de GBKN. Naast het in de regionale stichtingen aan te besteden samenwerkingsverband kwamen er Eind 1992 werd door de betrokken partijen is in de loop der jaren een aanzienlijke kostopografie producerende gemeenten die het samenwerkingsverband GBKN opgetenreductie in de punttarieven gerealiseerd. de GBKN voor hun eigen grondgebied richt, de Stichting GBKN, met als doel het De kostenverdeelsleutel is toen weer een stimuleren van de vervaardiging en bijhou- gingen maken en bijhouden. punt van discussie geweest en het bureau Er werd besloten de GBKN digitaal (vector- K+V heeft een onderzoeksopdracht uitgeding van de GBKN door regionale samenwerkingsverbanden of onder verantwoorde- bestand) te maken. De laatste gemeente voerd naar de kostenverdeling. Daar kwam die in januari 2001 opgeleverd werd was lijkheid van zogenoemde zelfregistrerende een kostenverdeling uit op basis van gemeenten, teneinde de gewogen gebruik: 35% GBKN binnen een periode voor de netbeheerders, 41% De vorming van het samenwerkingsvan 10 jaar landsdekkend voor de gemeenten en 24% verband LSV heeft een positief effect gehad voor het Kadaster. Op basis gereed te hebben. van dat rapport heeft het Ten aanzien van de financieop de voortgang van de GBKN bestuur van het LSV GBKN ring werd de richtinggevende de kostenverdeling voor de beheersfase afspraak gemaakt dat de nutsbedrijven 60% Hardinxveld-Giessendam. De GBKN is vastgesteld op 50% netbeheerders, 30% van de kosten voor hun rekening namen en vanaf dat moment landsdekkend, maar niet uniform qua inhoud, in digitale vorm gemeenten en 20% Kadaster. de gemeenten en het Kadaster ieder 20%. beschikbaar als vectorbestand. De nutsbedrijven beslaan de 4 sectoren, gas, water, electra en telecom. Ieder levert Periode 2009-2011: het pad naar de BGT 15% van de kosten. Het ministerie stelde Periode 2003 – 2008: Publiek eenmalig een bedrag van 10 miljoen gulden Private Samenwerking Beheer, Bijna iedere beheerder die beroepsmatig de Stichting LSV GBKN ter beschikking voor de kosten van het met GIS werkt gebruikt inmiddels de secretariaat en ter ondersteuning van de GBKN. De GBKN voldoet over het algeToen de GBKN gereed was kwam de mogelijkheid van voorfinanciering indien meen goed voor lokale toepassingen, beheersfase van de GBKN aan de orde. een gemeente niet zou deelnemen. maar voor bovenregionale toepassingen Daarvoor werd de Stichting Landelijk Geo-Info 2012-6 39
krijgt men te maken met de verschillen in inhoud en nauwkeurigheid en dat is irritant. Verder vragen de ICT-ontwikkelingen op GIS-gebied, zoals beheerpakketten, steeds meer vlakgerichte informatie of nog beter objectgerichte informatie. Hierdoor zijn koppelingen met andere registraties,zoals WION/KLIC, de basisregistraties BAG, BRK en BRT, gemakkelijk te leggen. De doorontwikkeling van de GBKN in de richting van een objectgericht en landelijk uniform product met een verplicht gebruik voor overheden was de volgende logische ontwikkeling. De lobby die op gang gekomen is heeft uiteindelijk geleid tot het besluit de GBKN op te waarderen naar een wettelijke basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Dit traject is uitgebreid beschreven in het artikel van Van Rossem, elders in dit nummer.
Periode 2009 – 2012 BGT Beleidsvoorbereiding In deze voorbereidingsfase heeft het LSV GBKN intensief meegewerkt om de BGT goed neer te zetten. In de actielijnen hebben LSV medewerkers actief geparti-
Fig.2 De norm-GBKN.
40 Geo-Info 2012-6
Tijdens de transitiefase in stap 1 zal de GBKN-bijhouding afnemen, gekoppeld aan het gereedkomen van delen van de BGT. Als de BGT gereed is start de beheerfase van de BGT. Teneinde deze processen zo efficiënt als mogelijk op elkaar af te stemmen hebben Periode 2012 – 2016 Overdracht de besturen van de regionale GBKN& Transitie LSV GBKN → SVB-BGT stichtingen de intentie uitgesproken de Voor ons artikel resteert nog de overgang GBKN-bijhouding geïntegreerd met de transitiewerkzaamheden te laten verzorvan GBKN naar BGT. gen door het SVB-BGT. Tijdens deze fase zullen de bestanden van de bronhouders die aan de BGT-eisen Hiertoe zullen de regionale stichtingen voldoen en de GBKN gebruikt worden om en het LSV GBKN contracten afsluiten met het SVB-BGT. Deze contracten kunnen tot een landsdekkende BGT te komen. afgesloten worden zodra het SVB-BGT als De BGT komt in twee stappen tot stand. stichting formeel is opgericht en de BGTIn stap 1, met een maximale duur van transitieplannen door het bestuur van het 3 jaar tot 1-1-2016, wordt minimaal een SVB-BGT zijn vastgesteld. objectgericht bestand gemaakt dat min Het bestuur van de regionale stichtingen of meer vergelijkbaar is met de huidige GBKN en in stap 2, met een maximale duur blijft wel verantwoordelijk voor de GBKNbijhouding. Deze verantwoordelijkheid van 4 jaar worden de ontbrekende attributen toegevoegd zodat na 7 jaar, dus tot wordt dus niet overgedragen aan het SVB-BGT. uiterlijk 1-1-2020, minimaal een landsdekkend bestand conform BGT-specificaties In de contracten worden voorwaarden aanwezig is, of nog beter conform de opgenomen die een regionale GBKNIMGeo-standaard.
cipeerd en zijn deskundigen en trainees door het LSV ingehuurd om de diverse onderzoeken binnen de actielijnen te ondersteunen. Verder is de financiële boekhouding rond de BGT pilots om niet door het LSV GBKN verzorgd.
Fig. 3. Objectgerichte BGT
stichting stelt aan het beschikbaar stellen Er is inmiddels een periodiek overleg tussen het LSV GBKN en het SVB-BGT in van het GBKN-bestand, het zo nodig oprichting om de processen van afstembeschikbaar stellen van gelden om de ming zo soepel als mogelijk te laten werkvoorraad landelijk gebied weg te werken t.o.v. de regionale GBKN-standaard verlopen en onderling af te stemmen. Het LSV GBKN en de GBKNbijhoudingsGedurende een periode van 3 jaar heeft een zogeheten budgetten zal de BGT fragmentarisch Road Map tijdens ontwikkeld de transibeschikbaar komen (fig. 4) waarin tiefase. De enerzijds de oprichting van het SVB-BGT huidige participanten in de GBKN willen en de productie van de BGT verwerkt zijn de garantie krijgen dat de continuïteit en anderzijds het proces van opheffing in de beschikbaarheid van grootschalig kaartmateriaal gewaarborgd wordt omdat van de GBKN stichtingen met daarbij de deze informatie cruciaal is in hun beheer- onderlinge samenhang van diverse procedure momenten in kaart gebracht is. systemen. Een deel van de participanten, met name Het LSV GBKN heeft een opheffingsgemeenten en waterschappen, zijn overigens ook de bronhouders in de BGT. team ingericht dat de opheffing van de regionale stichtingen en het LSV GBKN zal De participanten netbeheerders en het gaan begeleiden. Het moment waarop Kadaster komen niet terug als bronhoustichtingen opgeheven kunnen worden ders in de BGT. Zij worden gebruiker van hangt samen met de transitieplannen de BGT.
die het SVB-BGT gaat maken. Zodra het gehele gebied van een regionale GBKNstichting in BGT-formaat beschikbaar is in de landelijke voorziening (LV) kan het opheffingsproces in gang gezet worden. Het moment waarop een BGT-bestand in de LV wordt geplaatst, is namelijk een formeel moment waarop de GBKN-bijhouding stopt en de BGT-bijhouding start. De gebruikers van de GBKN en straks de BGT moeten er t.a.v. hun eigen werkprocessen rekening mee houden dat gedurende een periode van 3 jaar de BGT fragmentarisch beschikbaar zal komen. Weliswaar is het objectgerichte BGTbestand te converteren naar een lijngericht bestand dat lijkt op de GBKN, maar het zal niet identiek kunnen zijn. Er gaat informatie verloren en vanwege kwaliteitsverbetering tijdens de transitie naar het BGT bestand zal het BGT bestand niet naadloos aansluiten aan de omringende GBKN bestanden Geo-Info 2012-6 41
Op Co zeg pa ntra gen rti ct cip an t Be SL ë i n d me A / D igin t S NO g VB
Beëindiging transitie fase 1
e1 Op pr leve RS otoc r V 1 ol 0 fas Be GB ëind Sta KN igin rt bijh g Be ou he er ding BG T
ol Op fas leve e1 rp RS rot V 1 oc Be La hee ge atste r BG bie d T d R eel SV 1
Ui de tvoe elg ren eb ee ied rs te
Be bij ëind de hou igin el din g G ge g bie laa BKN d R tst SV e 1
Va be stste he lle erg nT e b r an ied sit RS ie p lan V Aa ge nbie he de le be n S L he A v erg o o eb r ied RS V
Ov SV erle B/ gt se r an cto sit r G ie t BK e a N m Re Tra gion ns aa itie l pla n
Beëindiging transitie fase 1
start transitie fase 2
ac c BG epta T d tie oo tes rL t V va op stste RS leve lling V 1 rin g 0
ac c BG epta T d tie oo tes rL t V va op stste RS leve lling V 1 rin g
Re Tra gion ns aa itie l pla n
DN Ka O s da ect ste or GB r KN
EU Pro Aan d. be BG ste T + di IM ng GE O
Fa BG cility T I Co MG n EO trac
Co op mm as erat unit se io y mb ne lag el eB GT
tS
VB
Co op mm as erat unit se io y mb ne lag el eB GT
Opheffing door notaris Decharge bestuurders
Fig. 4. Road Map van het LSV voor de transitie
Periode 2016 en verder Als de huidige planning van de BGTtransitie gerealiseerd wordt, dan wordt de laatste GBKN eind 2015 omgezet naar de BGT. Dat is zoals aangegeven formeel het moment waarop de laatste regionale GBKN-stichting en het LSV GBKN ontbonden kunnen worden omdat de verplichting de GBKN bij te houden dan vervallen is. Het proces van opheffing zal waarschijnlijk een jaar duren zodat de GBKNorganisatie per 2017 niet meer bestaat. De participanten in de regionale GBKNstichtingen en het LSV GBKN gaan in de periode dat de transitie plaatsvindt en naarmate de GBKN-bijhouding afneemt minder bijdragen in de kosten van deze samenwerkingsverbanden en het LSV. Echter tot het moment waarop het laatste
regionale samenwerkingsverband en het LSV GBKN opgeheven worden blijven de participanten bijdragen in de kosten voor een beperkt aantal landelijke GBKN-basisvoorzieningen.
Retrospectieve Observaties De geografische ligging van kabels en leidingen en het voorkómen van graafschades zijn sinds de jaren ‘30 een van de belangrijkste drijfveren geweest om een uniform landsdekkend grootschalig (1:1000) topografisch bestand te maken. Impulsen voor het realiseren en doorontwikkelen van zo’n bestand zijn aanvankelijk vooral geïnitieerd door wetgeving en later door verandering van een wettelijk regime naar een publiek private samenwerking. Discussie over de financiering
en kostenverdeelsleutel tussen de diverse gebruikers laaide op bij de verandering van regime en was intensief (complex en langdurig) vanwege het groot aantal betrokken partijen en het belang voor hun interne bedrijfsprocessen. De wil tot samenwerking en onderling vertrouwen heeft er voor gezorgd dat men tot een consensus kwam. Als gevolg hiervan is de inhoud en innovatie van het bestand ondergeschikt gemaakt aan de impact voor de bedrijfsprocessen. Door de invoering van de wettelijke registratie BGT ontstaat en nieuwe impuls en zal het grootschalige topografie bestand 100% landsdekkend en uniform worden. De invoering van de BGT zal een impuls geven voor innovatie (objecten, 3D) en efficiëntere bedrijfsprocessen mogelijk maken binnen de overheid en bij gebruikers buiten het traditionele geo werkveld.
Referenties • Themanummer GBKN van het Kartografisch tijdschrift 2000-XXVI-2 • Koerten, Henk, Taming technology. The narrative anchor reconciling time, territory and technology in geoinformation infrastructures. Dissertatie TU Delft, 2011. Fig. 5. Tijdslijn van de verschillende regimes rond de GBKN
42 Geo-Info 2012-6
Verslag
Geonetwerken op Overheid & ICT
Er was weer een Geotoer met pitches van slechts vijf minuten, maar ook een Netwerkplein met BGT-rotonde en in Congrestheater 1 een BGT-marathonsessie. Geo-Informatie was dus present op Overheid & ICT van 24-26 april in de Jaarbeurs in Utrecht. ”Hoe deelt Rijkswaterstaat geo-informatie via de cloud en wat zijn de effecten ervan?’’ was een presentatie van Marcel Steenis. Ron Bloksma van Grontmij presenteerde in Theater Groen over slim gebruik van BGT, BOR en GeoWeb. Verder had Centric IT Solutions de grootste stand met de meeste bemensing, soms meer in aantal dan bezoekers en herkenbaar aan pak- en daskleur. Er waren ook veel meters van Hal 1 onverhuurd. Crisistijd? Naast kunst- en antiekbeurs Artantique de beurs Overheid & ICT.
iemand nog helemaal niets wist van de ’Op het Netwerkplein kunt u netwerken met verenigingen in de overheidsbranche.’ BGT. Het bleek één toehoorder te zijn en die kreeg nog een korte introductie! De Dat stond duidelijk in de beurscatalogus BGT werd omschreven als een onderlegen op de website over de acht organisager om thema’s op te projecteren en de ties op dat plein, waaronder GeoBusiness zin ‘’Wat erin zit Nederland en op Geo-Info: verenigingsblad is gewoon wat je donderdag ook buiten ziet!’’ was GIN. Niettemin op Netwerkplein duidelijk. (Later presenteerde de zou Reuvers weer uitleggen dat er ook eerste een marktmonitor en de tweede het non-gouvernementele blad Geo-Info. registratieve gebieden in zitten…) Van Rossem memoreerde de standaardisatieDat laatste was evenmin als op de beurs slagen, ook voor hulpmiddelen om met Geo-Info Xchange in de schappen in de analoog-fysieke Mediacorner, maar nu wel de BGT aan de slag te gaan. Elke fase kent zijn eigen rolverdeling, zo wist hij, en nu op een Netwerkplein als profilering van ligt het werk grotendeels bij de spelers in een verenigingsblad. het veld. In 2016 moet de eerste vulling BGT marathonsessie, lezingen… gereed zijn! De business-change gebeurt bij de bronhouders (met hun SamenDe BGT-marathonsessie kende vier sprewerkingsverband SVB) en de gebruikers. kers en discussie. Het tijdelijke Congrestheater 1 was vol: de BGT trekt nog steeds De slotzin van de programmamanager was: ‘’Het ontwerp is af, we gaan naar de veel volk. Programmamanager Ruud van transitie.’’ Rossem (I&M) startte met de vraag of er
Marcel Reuvers (Geonovum) deed het brede palet aan standaarden uit de doeken, maar uiteraard met doorverwijzing naar hun website. Zijn presentatie liet ook zien dat in één oogopslag de BGT met overbruggings- en tunneldelen soms meer laat zien dan buiten kan. ”Veel partijen willen meer opnemen dan het BGT-deel, dus is harmonisatie van de optionele IMGeo-objecten ook ieders belang’’, zo wist hij. Een voorbeeld: de gesloten verharding van de BGT kan optioneel asfalt zijn, etcetera. Standaardiseren van zelfs visualisatie leek hem logisch: ”Als een pand in de ene gemeente rood is en in de andere geel dan kan dat verwarring geven.” Symbolen voor inrichtingselementen vlogen dan ook over het scherm en nu meer web- dan cad-georiënteerd. Dank was er voor de gemeente Den Bosch, die een voorbeeldbestand met 60.000 objecten en hun attributen leverde. Geo-Info 2012-6 43
2 verschijningsvormen beursplattegrond Voor, tijdens en na Overheid & ICT werd er heel wat afgetwitterd over de beurs (’weer gezellig’). Ook was er natuurlijk een LinkedIn-groep en na afloop van Overheid & ICT waren positieve impressies terug te vinden op de site, en veelkleuriger indrukken op Flickr en YouTube. Hoewel er een Overheid en ICT app was (’die Centric banner onderin is irritant’), lijkt een e-versie van heel Overheid & ICT minstens nog ver weg. Er waren nu als innovatie wel twee verschijningsvormen van de beursplattegrond. De Jaarbeurs zorgde voor papieren edities in grote oplagen en op enkele schalen. Direct na binnenkomst ontving de bezoeker een handzame folder. Even vererop stond er een touch table met een iets slimmere versie van dezelfde plattegrond van de beurshal. Dat was dankzij één van de 150 standhouders, PresTop BV (standAfb. 1. Beursplattegrond. nummer B102), zoals er op een analoog bordje naast stond. Minstens op de don- tegenover de touch table dan naar dat ding zelf. Zulke grootschalige papieren derdag keken er meer bezoekers op de plattegronden hingen er ook meer op analoge vergroting van de plattegrond
de beurs, terwijl er nog maar één zo’n tafel was. Kijken hoe dit op de volgende beurs van 23-25 april 2013 is?
Afb. 3. Slaapverwekkende Geotour of toch maar één saaie pitch?
Afb. 2. Gratis Geo-Info’s vonden gretig aftrek.
44 Geo-Info 2012-6
Ernst Koperdraat (SamenwerkingsVerband Bronhouders BGT) zag als zijn eerste taak het zijn van een tussenstation in de productieketen. Landelijke assemblage en levering aan de Landelijke Voorziening BGT staan centraal. Een tweede taak is het ontzorgen van de bijna 500 bronhouders in een cafetariamodel, ”wat niet wil zeg-
Afb. 4. De standaard aan BGT-sprekers: Van Rossem, Wittmer, Koperdraat en Reuvers.
gen dat wij allemaal landmeters in dienst nemen, maar we zetten het werk uit”. Tijdens het congres was de oprichting van de stichting SVB op 16 mei nog toekomstmuziek, maar die ging door. De transitieaanpak is met 25 teams en vier transitieregisseurs bij het SVB. De teams dekken grofweg de 25 veiligheidsregio’s. Hoewel hun tijdshorizon drie jaar is, zijn wisselende snelheden toegestaan: ”Als een gemeente vóór 2014 klaar wil zijn houden we dat niet tegen.” De ambitie is om de transitieplannen voor 1 januari 2013 te hebben geaccordeerd.
vanuit de zaal voor een (oude) tweedeling in geoland: nu zelfregistrerende gemeenten met IMGeo en andere met alleen BGT. Van Rossem kon niet anders dan verwijzen naar de gewenste keuzemogelijkheid. ”Gemeenten mogen plusinfo inwinnen in het gebied van ProRail” was nog een antwoord op een betrokken vraag. ”Bestaat er nog een kans dat de BGT helemaal niet doorgaat?”, zo vroeg iemand die teveel naar Kamerdebatten over de val van Rutte op de tv keek. ‘’Dat kan altijd, er komen verkiezingen aan, maar bij I&M stelden we vast dat de BGT geen controversiële kwestie is”, aldus Van Rossem, die niet eens vertraging verwachtte. (Het lijkt meer de vraag hoe bijvoorbeeld bronhouder Hulst de Hertogin Hedwigepolder voor de BGT aan kan leveren, AdB.)
Marktmonitor 2012
Directeur Camille van der Harten (GeoBusiness NL) wist van zestig aanmeldingen voor zijn presentatie over de Marktmonitor 2012, ‘’maar ze hebben de weg niet gevonden in de lunchpauze”. Op Overheid & ICT zag hij ‘’dat de beursvloer was gekrompen, maar geo imposant aanwezig was’’. Verder voorzag hij toch minder behoefte aan nieuwe medewerkers dan eerder het geval leek te zijn, zaten de grote omzetdalers bij advies Richard Wittmer (Kadaster) poneerde en dienstverlening en de (lichte) stijgers bij dat zijn ZBO de Landelijke Voorziening landmeetkundige bureau’s en softwareleBGT bouwt in opdracht van het minisAfb. 5. Van der Harten verloor concurrentie met lunch. veranciers. Toenemende afhankelijkheid terie van I&M. ”Input, opslag, output en van overheden en verdere afname van het terugmelding” leken hem de onderdelen. zijn baas gerust voor de plustopografie en aantal geo-werknemers waren werkePas bij de Landelijke Voorziening is er lijkheid. Hij vond dat de monitor geen IMGeo. Iemand die bang was om geldausprake van een BGT, zelfs bij het uniek negatief, maar een realistisch verhaal gaf, tomaten zowel in BGT als WOZ te gaan toeleverende SVB is dat opslaan kreeg als antwoord: waar het bedrijfsleven wat mee kan doen. Geosaus van nog niet het geval, zo Een volledige publicatie met ‘’een geo-saus ”Het is niet zo dat je alles zei hij met gepaste trots. van leuke plaatjes’’ voorzag hij voor later in maar op één plek mag leuke plaatjes De distributie via PDOK weten.” Verwezen werd naar 2012, maar voor iedereen waren er al wel (zonder verkoopfacturen) leek hem de factsheets. De inhoud daarvan is intussen hergebruik in de informatieketen. ”IMGeo gepaste vorm van hergebruik. Gedurende kost gemeenten niks, maar levert juist geld gepubliceerd in Geo-Info 2012-5. de overgangsjaren zijn er nog lijngerichte op door integraal eenmalig beheer”, zo wist leveringen mogelijk, zoals bij de GBKN, Koperdraat mee te geven. Angst was er Adri den Boer, redacteur maar deze zijn niet hetzelfde als bij de GBKN. De producten zijn WMTS-services in drie visualisaties: standaard, achtergrond Tegelijk met GWF in Amsterdam en lijngericht. Release 1, het prototype Van 23-27 april 2012 vond het Geospatial World Forum (GWF) plaats in de RAI in Amsterdam. van de Landelijke Voorziening, voorzag Jan Willem van Eck (vooraf op linked-in GIN): Voor leden (èn niet-leden) die in de (semi) Wittmer in het vierde kwartaal van 2012. overheidsector werken is het bezoek aan de beurs gratis. Overigen betalen 100 euro. Gert-Jan van der Weijden (vooraf op linked-in GIN): Spitsuur in beursland: Overheid & ICT valt lekker samen met GWF. Staan zometeen de Nederlandse geo-aanbieders gericht op het …en discussie buitenland (en omgekeerd) op GWF terwijl de vragende ambtenaren op O & ICT ronddolen? ‘’De verplichtingen van gemeenten liggen alleen op het BGT-niveau.” Daarmee stelde Zie voor de proceedings van GWF: www.geospatialworldforum.org Van Rossem een vragensteller en wellicht Geo-Info 2012-6 45
Verslag
OGT: doel bereikt. Nu verder Het Overlegplatform Gebruikers Top10 (OGT) organiseert twee keer per jaar een studiemiddag. Dit voorjaar werd de middag in Den Bosch gehouden. Locatie: het Provinciehuis.
beschreef welke voorzieningen al opede organisatie van een wedstrijd Apps voor OGT en BRT verbonden rationeel zijn en wat er nog gerealiseerd Noord-Holland (zie www.appsfornoordholDe OGT studiemiddag van 10 mei was moet worden. Daarna demonstreerde hij land.nl/), samen met de WAAG Society en met 24 aanwezigen wat minder goed het gemak waarmee in de Gaia-viewer de bezocht dan andere OGT studiemiddagen. Hack de Overheid. De wedstrijd was een tientallen WMS-services kunnen worden succes, en naast de apps heeft dit ook een Er waren ook maar drie verschillende vertoond. paar nuttige sprekers uitgenodigd. Toch was het een lessen opgeleverd. boeiende bijeenkomst, van lunch tot en OGT en Gebruikersgroep BRT: Nieuw sinds vorig voorjaar is met borrel, ondersteund door de catering De belangrijkéén voorzitter het beleid dat ste daarvan van de Provincie Noord-Brabant. Het PDOK niet alleen waren dat de eerste half uur was gewijd aan de vervoor overheidsmedewerkers is, maar voor deelnemende app-ontwikkelaars minder eniging OGT: een financieel jaarverslag iedereen. Voor onderwijs komt er, dankzij goed op de hoogte zijn met het fenomeen door penningmeester Jan van Sambeek, geoservices. De organisatie zag zich daarom inzet van EduGIS, een aparte eveneens gragevolgd door uitleg van voorzitter Harrie tis voorziening. Speciaal aan het business genoodzaakt om shapefiles te verstrekken. van der Werf over de verhouding tussen model is, dat in principe de aanbieder moet OGT en het Gebruikersoverleg Basis Regis- Een andere drempel voor het gebruik van betalen voor de data, niet de afnemer. open geodata bleek te zijn dat de ontwiktratie Topografie. Harrie is namelijk sinds kelaars niet allemaal wisten wat RD-New voor De prijslijst moet echter nog bepaald workort ook voorzitter van die tweede club. den. Niet alle services zijn voor iedereen een ding is. Waarschijnlijk droeg dat eraan In de toekomst ligt het dus voor de hand beschikbaar. Een voorbeeld daarvan zijn bij dat de meeste deelnemers Google Earth dat de OGT-studiemiddagen input gaan de luchtfoto’s: omdat gemeenten niet als achtergrond leveren voor hebben meebetaald, mogen die daar geen gebruikten, in het gebruikersApp-makers plaats van het vrij gebruik van maken. Daarna toonde Steven overleg. Daarbij kennen RD-New niet dat de gebruikscijfers van de WMS’en de beschikbare BRT. ziet Harrie het laatste maanden het hockeystickprofiel Volgend jaar wil Jaarplan van het hebben: ze vliegen omhoog. PDOK is Kadaster als een richtdoel voor het focus- de Provincie opnieuw een wedstrijd orgakennelijk ontdekt. Ook deze spreker deed niseren. Dat moet mooier en beter worden. sen van de gebruikersinvloed. Naar deze een oproep: Geonovum zoekt voor PDOK Gevraagd: meedenkers. (Via mail: rooijk@ situatie heeft het OGT gestreefd sinds z’n gebruikers, feedback en partners. (Zie ook oprichting. noord-holland.nl ). www.geonovum.nl/dossiers/pdok) Nu zowel het OGT als het Gebruikersover- PDOK voor iedereen leg BRT elk een eigen LinkedIn-groep heb- Hierna presenteerde Steven Mekking Rol voor bedrijven ben, kunnen via die kanalen de voorberei- namens Geonovum de stand van zaken Misschien wel de meest spraakzame dende discussies over gebruikerswensen rond PDOK. Dat project moet eind 2012 vol- spreker van de middag was Ben Bruns, versus de kadastrale mogelijkheden het tooid zijn. Daarna product manahele jaar door plaatsvinden. is er nog voor ger Topografie ESRI gaat GML omzetten drie jaar geld om bij het Kadaster. naar FGDB App-makers kennen geo niet de aangelegde Op de vorige voorzieningen studiemiddag bij De eerste uitgenodigde spreker van de midin de lucht te houden. Hoewel in de zaal het CBS vertelde hij over het gratis worden dag was Kasper van Rooij van de Provincie PDOK bij bijna iedereen bekend is, zijn van de topografische gegevens. Deze keer Noord-Holland. Ter stimulering van het er maar enkele gebruikers onder. Steven vertelde hij over de vele verbeteringen gebruik van open data was hij betrokken bij 46 Geo-Info 2012-6
die sindsdien zijn gerealiseerd en die de komende maanden plaats zullen hebben. De belangrijkste daarvan is wel dat het nu mogelijk is om Top50 landsdekkend te generaliseren vanuit Top10 in minder dan 48 uur. Vanaf januari 2013 is ook automatische generatie van Top100 mogelijk. Een belangrijk punt daarbij is dat Kadaster vanaf nu meer nadruk gaat leggen op actualiteit dan op perfectie tot in de laat-
ste details. Anders zal een tweejaarlijkse update cyclus niet mogelijk zijn. Die cyclus wordt vanaf september 2012 realiteit. Een punt dat al een paar jaar leek te blijven hangen is de rol voor het bedrijfsleven in aansluiting op het Kadastrale GML product. Ben gaf aan dat de firma Snowflake ‘loader’ files zal gaan maken voor de conversie naar andere formaten, zoals bijvoorbeeld Oracle. Daarnaast is met
Informatie Uitgave 2012-2 van het tijdschrift De Hollandse Cirkel bevat onder andere de volgende artikelen: • Hoe oud is de theodoliet? door Nicolàs de Hilster; • De Jacobsstaf van Jacob Laurentius: kruisstok of kruishout? door Henk Holsbrink; • Astronomische plaatsbepaling, zeemansgidsen en het vak hydrografie in de 17de eeuw, door Jeroen Mohrmann; • Godefrius van Amelsvoort, landmeter en man van gewicht, door Martien van Zoeren. Theodoliet Carl Zeiss Th1 vergeleken met een theodoliet met een rand van 33 cm.
Arnhem lanceerde interactieve zonatlas Wethouder Margreet van Gastel lanceerde op 9 mei in de Eusebiuskerk in Arnhem de eerste interactieve zonatlas van Nederland. De gemeente Arnhem heeft samen met de provincie Gelderland, Klimaatverbond Nederland en het Duitse bedrijf Tetraeder een uniek instrument ontwikkeld. Hiermee kunnen Arnhemmers binnen een halve minuut zien waar en wanneer op hun eigen dak zonnepanelen rendabel zijn. De interactieve zonatlas is te vinden op de website www.zonatlas.nl/ arnhem. Inwoners en bedrijven van Arnhem kunnen in één oogopslag zien of hun dak
Frans Rip
Beroepscompetentieprofiel geo-ICT in de maak
De Hollandse Cirkel 2012-2
Informatie: www.hollandsecirkel.nl.
ESRI Nederland afgesproken, dat die firma de conversie zal verzorgen van GML format naar het File Geo Database format. Het resultaat zal via een ESRI website te verkrijgen zijn. Gezien het tempo van deze (en andere) veranderingen is het niet verbazend, dat Ben aangaf komend najaar graag weer van de partij te willen zijn.
geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen en het opwekken van zonne-energie. De zonatlas houdt rekening met de hoogte van gebouwen, bomen, oppervlakte van het dak, hellingshoeken en de hoeveelheid zon. Ook kunnen er verschillende berekeningen worden uitgevoerd over bijvoorbeeld de terugverdientijd van de investering. De rekenhulp geeft automatisch aan voor welk deel van het dak zonnepanelen het meest geschikt zijn.
Kenniscentrum ECABO werkt aan een beroepscompetentieprofiel voor de nieuwe MBO-opleiding Geo-ICT. Hierin staat wat een ervaren geo-ICT’er moet kunnen. Werkgevers zijn bij dit proces betrokken omdat zij zich in het uiteindelijke profiel moeten herkennen. De eerste bijeenkomst met werkgevers heeft inmiddels plaatsgevonden. De werkgevers konden hier aangeven wat zij verwachten van iemand die deze opleiding heeft genoten. Dit leidde uiteraard tot veel vakjargon, dat ECABO zal vertalen naar algemene termen. De resultaten van deze uitwerking worden weer voorgelegd aan de werkgevers. Het beroepscompetentieprofiel wordt doorvertaald naar een kwalificatiedossier, op basis waarvan de minister van OCW goedkeuring aan een nieuwe opleiding verleent. ECABO ontwikkelt het beroepscompetentieprofiel in opdracht van SAGEO, namens een MBO-werkgroep die een jaar geleden het voortouw nam voor de nieuwe opleiding. Het initiatief wordt medegefinancierd door Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken ICT (CA-ICT) en de gemeenten Rotterdam en Den Haag. (Nieuwsbrief SAGEO, april 2012)
(www.arnhem.nieuws.nl) Geo-Info 2012-6 47
Onderwijsdoorbraken
Beemster 400 jaar op de kaart
SAGEO ijvert al enige jaren voor versterking en revitalisering van het geo-onderwijs. Dit jaar vallen belangrijke bouwstenen van het onderwijshuis op hun plaats. Rond september 2012 starten diverse nieuwe initiatieven op alle onderwijsniveaus. Zo komt er definitief een landelijke opleiding MBO-Landmeten, verzorgd door het SOMA College in Harderwijk, in samenwerking met IPC Groene Ruimte. En ook de Nationale GI Minor, waarin zes universiteiten samenwerken, is nu een feit. Aan het HBO-front meldt zich komend schooljaar de nieuwe HBO-opleiding Geo Media & Design, aan de HAS Den Bosch. En de opleiding Geodesie en Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht heeft het zelfvertrouwen volledig hervonden met een aanhoudende groei in het aantal inschrijvingen. Het komend schooljaar wordt een jaar van de waarheid, maar de voortekenen zijn goed.
Tot 14 oktober is in het Rijper Museum de tentoonstelling ‘Meesterlijke Polder’ te zien over de jubilerende Beemster. Deze droogmakerij bestaat in 2012 precies 400 jaar. De tentoonstelling focust op de droogmaking van het 7000 hectare grote Beemstermeer in 1607-1612. Het hoogheemraadschap (Hollands Noorderkwartier) stelde tal van objecten als een originele koperen drukplaat uit de 17e eeuw van een kaart van de Beemster uit zijn collectie ter beschikking. Heel bijzonder is ook de ‘wapenkaart’ van de bestuursleden. Die toont de schitterend ingekleurde familiewapens van alle hoofdingelanden van de polder tussen 1612 en 1856. (www.hhnk.nl)
(Nieuwsbrief SAGEO, april 2012)
Lopen op ”originele’’ zeventiende eeuwse kaarten… ‘’In 1649 werd een dik en groot boek uitgegeven: het Tooneel der Steden, gevuld met plattegronden van Joan Blaeu. Deze platte gronden bevatten een rijkdom aan details: ieder huisje en zeker ieder groter gebouw is in detail te zien en zelfs het kleinste steegje is terug te vinden. Wie in de eenentwintigste eeuw door Delft wandelt aan de hand van de kaart van Blaeu kan zich makkelijk een beeld vormen van het Delft van Vermeer. Maar is er nog voldoende gebleven om ook daadwerkelijk met een kaart uit de zeventiende eeuw uw weg te vinden? Uw groep wordt gesplitst
in kleinere groepjes die, gewapend met een originele zeventiende eeuwse stadsplattegrond op pad gaan. Op de kaart staan locaties aangegeven waar u een opdracht uit moet voeren. Maar hoe u daar komt, dat dient u te bepalen aan de hand van de kaart. En natuurlijk gaat het er om wie het beste kijkt en wie de belangrijke details niet over het hoofd ziet. En wie niet verdwaalt!’’ (www.groepswijzer.nl, ook voor Haarlem, Leiden, Den Haag, Dordrecht en Amsterdam)
Verweerschrift beroep tegen digitale vervanging Op 18 april 2012 verzocht advocaat mr. J.P. Heinrich namens de Raad van Bestuur van het Kadaster de sector Bestuursrecht van de Rechtbank Utrecht om ”het beroep van eisers niet-ontvankelijk te verklaren, althans – voor zover eisers wel ontvankelijk zouden zijn in hun beroep - het beroep ongegrond te verklaren’’. Het betrof het beroep van dr. H.P. Deys en ir. R. van der Schans c.s. tegen het besluit van de Raad van Bestuur van 3 januari 2012 om hun bezwaren tegen
digitale vervanging van veldwerken, hulpkaarten en Lijsten 78a ongegrond te verklaren. Een van de punten is dat men op basis van het prijspeil van 2007 voor restauratie van 2835 strekkende meter papier 82 miljoen euro kwijt zou zijn tegen 22 miljoen euro aan kosten van digitalisering. Een zittingsdatum is nog onbekend. Adri den Boer, redacteur
Opsporing verzocht! Beste bezoekers van het Kadastermuseum op 25 april jl. (bijeenkomst van de Werkgroep Geschiedenis van de Kartografie) Na de rondleiding mocht u één of enkele delen van de Inventaris van het Kadastermuseum meenemen. Van deel 4 van de Inventaris (met de DVD’s achterin) is per ongeluk het originele exemplaar, waarin latere wijzigingen met de pen zijn genoteerd meegenomen of meegegeven. De conservator is daardoor erg onthand. Hij wil het exemplaar (kenbaar doordat op de voorzijde met een witte sticker “wijzigingen” is vermeld) graag
48 Geo-Info 2012-6
terughebben. Bent u in het bezit van dat exemplaar? U wordt verzocht het te retourneren aan: Kadaster, t.a.v. Z. Klaasse, Antwoordnummer 1122, 7300 VB Apeldoorn (een postzegel is niet nodig). U krijgt daarvoor een ander exemplaar per post terug. Heel hartelijk dank! Zacharias Klaasse, conservator Kadastermuseum
De BGT komt eraan!
Voorlichtingsbijeenkomsten in augustus en september 2012. Het jaar van de implementatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is aangebroken. Wat komt er kijken bij de invoering en wat betekent dat voor u? Welke ondersteuning wordt er geboden? Deze zomer organiseert het ministerie van Infrastructuur en Milieu regionale bijeenkomsten waarin deze en andere vragen centraal staan. In de ochtend wordt u bijgepraat over de stand van zaken rond de invoering van de BGT. In de middag kunt u verschillende werksessies bijwonen en onder meer praktijkervaringen Uitwisselen. Het programma is dagvullend en loopt van 9 uur tot half 5. De volgende bijeenkomsten zijn gepland: • Donderdag 30 augustus, Lelystad • Maandag 3 september, Maastricht • woensdag 19 september, Den Bosch Wilt u bij één van de bijeenkomsten aanwezig zijn? Ga naar: www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/voorlichting/bgt-komt-eraan Graag tot ziens! Programmabureau BGT
AW1-610906_Adv.indd 1
Breng deze zomer een grensverleggend bezoek aan GeoFort!
GeoFort is nu open voor het publiek! Vind de slimste weg in het doolhof, raak de weg kwijt in de spannende tunnel, ga zelf aan de slag in de GeoExperience en volg de route van de Vleermuis in de Vleermuisspeurtuin! Meer informatie >> www.geofort.nl
11-06-12 11:35
ruimteschepper RUIMTE VOOR KENNIS
geo-kenners & kunners
Ruimteschepper - kenniscentrum voor geo-informatie • Productonafhankelijke Kenners & Kunners van Basisregistratie Grootschalige Topografie én InformatieModel Geografie • Nieuw en onconventioneel antwoord op actuele ontwikkelingen in de geo-markt • Biedt breed pakket onafhankelijke expertdiensten: advies, visieontwikkeling, workshops, masterclasses, implementatieondersteuning en meer • Creëert een dynamisch kenniscentrum voor opdrachtgevers, geo-partners en deelnemende ruimtescheppers • Lid van Geo-Informatie Nederland en GeoBusiness Nederland
Aanpak - compleet, scherp en up-to-date
10
• Borging van de BGT en IMGeo binnen de organisatie van de bronhouder • Met focus op de afnemer • Team van 20 professionals met unieke set kennisproducten op 5 gebieden
ni
1. Advies - voor optimale implementatie al Specia ers: e IN-l z voor G ,- maar 9 niet €4
,€39 uniek
”Een erk” naslagw
> Inventarisatie > Begeleiding transitie en organisatieverandering > EHBA: Eerste Hulp Bij Aanbesteding > Projectleiding en programmamanagement
2. Opleiding - workshop BGT en IMGeo > BGT binnen stelsel van basisregistraties > Samenhang BGT en IMGeo > Aansluiting bij het beheer van de openbare ruimte > Implementatie BGT en IMGeo, zowel technisch als organisatorisch
3. Analyse en datamodellering - inzicht en overzicht > Ruimteschepper en haar partners brengen de kwaliteit van uw topografische basisbestand in kaart
4. Benchmark BGT - verbeter uw prestaties > Bronhouders meten en vergelijken > Samen met Nexpri, onderdeel van de Benchmark Geo
5. Publicaties - BGT en IMGeo stand van zaken > Eerste en enige complete, productonafhankelijke naslagwerk. Een must voor iedereen die bij de BGT betrokken is
www.ruimteschepper.nl Interesse? Neem contact op met:
• Monique Pietjou, 06-12955587,
[email protected] • Leen Murre, 06-22697261
[email protected] • Harrie van der Werf, 06-28088536,
[email protected] • Jochem Mollema, 06-52333699,
[email protected]
it
l wa
-k
o ge
0%
ruimte schepper geo-kenners & kunners
Heelsumseweg 12A, 6874 BC Wolfheze, Tel: 026-3795950 Email:
[email protected] Site: www.ruimteschepper.nl
eu
w