Wandelen bij Rosas Rosas: land van de Koninginnepage, de Bijeneter en het Zonneroosje. Eind april - begin mei is het een paradijselijk wandelgebied voor natuurliefhebbers. Doe je voordeel met 7 routebeschrijvingen. De Spaanse Costa's worden over het algemeen geassocieerd met een bepaald soort vakantie, waarbij strand en nachtleven de boventoon voeren. Weinig mensen weten dat er op sommige Mediterrane bestemmingen ook een prima wandelvakantie mogelijk is. Gedurende een korte periode in het voorjaar, ingeklemd tussen winterkou en zomerdroogte, is het klimaat voor de plantenwereld heel even optimaal, en lijkt alles tegelijk in bloei te komen. Paarse lavendel-velden, rode papaverakkers, zonneroosjes en brem veranderen de bergen in een heerlijk geurende bloementuin. Ook in het najaar is er zo'n periode, wanneer er alweer wat regen valt, maar de warmte nog in de grond zit. Dan hebben de Parasoldennen hun groeiperiode en worden de bossen frisgroen. Je hebt dan goede kans een bidsprinkhaan aan te treffen die heerlijk zit te peuzelen aan een vlieg of een bij (ze kunnen je daarbij brutaal aankijken: "had je wat?"). Maar het voorjaar is toch wel het meest uitbundig. Als dan ook het landschap zelf nog mee zit, heb je een werkelijk ideale wandelomgeving. Voor Rosas (Catalaans: Roses), in het uiterste noordoosten van Spanje, valt die periode van eind april tot half mei. Het aardige is dat dan ook de hotels van de badgasten net open gaan, en er goedkope reisjes naar toe georganiseerd worden. Al vanaf 1998 gaan wij elk jaar rond die tijd een weekje naar Hotel San Carlos. Prima gesitueerd voor wandelingen, lekker eten daar, lekker luxe. En er zijn natuurlijk plenty andere betaalbare logiesmogelijkheden in Rosas. San Carlos ligt wat naar het noorden, maar het centrum van Rosas is ook een goed uitgangspunt; alleen de wijk Santa Margarida ligt wat ver van alles vandaan. Overigens ben ik niet de eerste die het wandelen in de omgeving van Rosas heeft ontdekt: er lopen twee routes van de Grande Randonnée door dit gebied (met die wit-rode markeringen; GR-11 en GR-92). Alleen gaan die meer door het noordelijk deel van het schiereiland, en de aansluiting op Rosas is niet geweldig. Het grootste deel van het schiereiland is een beschermd natuurgebied: Parc Natural del Cap de Creus. Rosas is niet echt zo'n hitsige badplaats als Lloret of Salou. Er heerst, zeker zo vroeg in het seizoen, eigenlijk wel een gemoedelijk sfeertje. Echt Europees ook; je hoort er alle talen. B.v. op het terras van ‘Greens’, een minigolfbaan aan de boulevard richting Santa Margarida. Deze wordt gerund door een Vlaamse dame, en je kunt er na een lange wandeling heerlijk bijkomen achter een groot glas koel witbier - Hoegaarden natuurlijk (met een schijfje citroen). Een andere interessante plek is de haven. Als tussen 5 en 6 uur 's avonds de vissersboten binnenkomen, is er heel wat te zien. Het restaurantje aan het strand naast de haven heeft hele lekkere visgerechten (gamba's!). De citadel is ook de moeite waard, al was het alleen maar voor de wilde planten die er tussen de ruïnes groeien. Het is me nog steeds een raadsel waarom die citadel eigenlijk niet meer bewoond is. Daar moet een keer een ramp gebeurd zijn, of een oorlogsmisdaad... Ik verdenk Napoleon. Ook in ander opzicht kent Rosas een dramatische geschiedenis: de stadjes in deze streek zijn sterk uitgedijd door aanbouw van wijken met hotels en vakantiewoningen, maar het platteland is juist gedecimeerd en verlaten. Haast alles wat we nu "vrije natuur" noemen, is ooit in cultuur gebracht geweest, en in feite dus door de natuur terugveroverd. De afbrokkelende muurtjes van landbouwterrassen, die je tot aan de bergtoppen tegenkomt, zijn daar de stille getuigen van, net als de vele ruïnes van boerderijen in het binnenland. Ooit moet het één groot landbouwgebied geweest zijn, van hoofdzakelijk olijfgaarden. Maar goed, nu bloeien er Zonneroosjes, Lavendel, kortom, een scala van kleuren en geuren.
Met dit wandelgidsje en de webpagina hoop ik niet alleen wat mensen te interesseren voor de pracht van de Mediterrane natuur, maar ook dat de toeristenindustrie zich wat meer op natuurliefhebbers en wandelaars gaat richten. Punten van aandacht daarbij: wandelkaarten, bewegwijzering en markeren van routes, vrijhouden van paden. Openbaar vervoer is ook een moeilijk punt. De plaatsjes op het noordelijk deel van het schiereiland zijn vanuit Rosas heel moeilijk bereikbaar, terwijl daar nou juist de GR-routes lopen. En waarom is er niet zoiets als een bezoekerscentrum voor dit natuurgebied, een plek waar mensen een indruk kunnen krijgen van de enorme biodiversiteit, en iets kunnen leren over andere kenmerken van de Mediterrane natuur (twee bloeiseizoenen en twee rustperiodes / garrigue, maquis en weinig bos / dat laatste door haar twee grootste vijanden: mens en vuur / slimme oplossingen die de natuur verzonnen heeft: waar dacht je dat kurk voor diende?) Een echt goede wandelkaart voor de omgeving van Rosas heb ik nog niet gevonden. Wel is er een soort stafkaart te koop (in de boekwinkel naast het toeristenbureau): Mapa Topogràfic de Catalunya, 1:25.000, nr. 19, Parc Natural del Cap de Creus. Hier staan echter niet alle voetpaden op. Het kaartje in de gratis folder van het toeristentreintje de Roses Expres is ook goed bruikbaar, behalve dan dat sommige van de aangegeven paden in werkelijkheid niet lijken te bestaan, en soms zijn ze niet geheel correct ingetekend. Tenslotte heeft het toeristenbureau nog een folder uitgegeven met korte beschrijvingen van wandelingen. Die gaan echter voornamelijk door de bebouwde kom - maar de Megalietenroute is wel de moeite waard. Dus ik ben zelf maar 's aan het kartograferen geslagen - en het resultaat is dit gidsje met 5 korte wandelingen en 2 dagtochten die vanuit Rosas te doen zijn. Bijgesloten is verder een overzichtskaart en een pagina met foto's van bloemen en hun namen. Ook zijn er een paar ideetjes voor bestemmingen met de auto vanuit Rosas. Tips en aanvullingen zijn welkom, en het geheel zal dan ook regelmatig bijgewerkt worden. Check hiervoor de website, waar je ook betere plaatjes en meer info over de planten kunt vinden:
www.ecocam.com Maar zelfs met deze wandelkaarten heb je als wandelaar een goed "padvindergevoel" nodig, of althans iemand in je gezelschap met een goed ontwikkeld oriëntatievermogen, en een neus om een goed pad van een doodlopend geitenpaadje te onderscheiden. Wees bereid om op een twijfelachtige splitsing de alternatieven uit te proberen. Ook als een pad dreigt dood te lopen, is het vaak het handigst om maar weer een stukje op je schreden terug te keren en te kijken of er niet ergens een beter pad te vinden is. Want de maquis (vegetatie van prikstruiken, ook wel fijnbos genoemd) is vaak zo dicht dat er zonder pad echt niet door te komen is. Veel van de kleine voetpaden die er nu nog zijn, hebben we denk ik te danken aan de jagers en herders. Zij hebben ervoor gezorgd dat ze niet geheel zijn overwoekerd met prikstruiken, en zij hebben het recht van overpad gehandhaafd waar grondeigenaren het liefste een weg afsloten. Daarmee zijn deze paadjes echter wel alleen bij de lokale bevolking bekend, en is het voor een wandelaar van buiten de regio soms moeilijk de weg te vinden. Het gebied zou best wat toegankelijker gemaakt mogen worden (niet veel), want een natuur die door niemand gezien wordt is denk ik kwetsbaarder dan een natuur die meer op waarde geschat wordt. Geniet ervan! Marco Bleeker (april 2004)
[Hoewel de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van deze wandelgids, blijft het gebruik ervan geheel voor eigen risico. Voor commercieel gebruik is expliciete toestemming van de auteur benodigd]
Enkele kleine wandelingen nabij Rosas Enkele kleine wandelingen om te beginnen. Wandelingen A en B kunnen door iedereen gedaan worden. Ze gaan door vlak gebied, over redelijk goede paden. Voor wandeling C (de Bomenroute) heb je toch al wel goede schoenen nodig, en enige puf om wat te klimmen. Deze drie kunnen aan elkaar gekoppeld worden voor een mooie rondwandeling van een halve dag. Wandeling D (de Megalietenroute) is op zichzelf dagdeel waard. Deze vergt al wat serieuzer klimwerk, maar daarvoor word je dan ook ruimschoots beloond!
A. Mas Buscà - Rosas Als je in Hotel San Carlos logeert, is dit het eerste weggetje dat je leert kennen. Het hotel heeft wel een gratis pendelbusje, maar de wandeling naar de kust duurt slechts 25 min. en voert door een mooi landschap van wijngaarden. Ook groeien er al de eerste Zonneroosjes (Cistus), Tamarisken langs de rivier, er zijn Granaatappelstruikjes langs de weg geplant (met die rossige blaadjes in het voorjaar en soms een grote oranjerode bloem). En natuurlijk veel akkeronkruiden als Papavers, erg mooie distels, Wijnruit - teveel om op te noemen. Tijdens dit korte wandelingetje heb je al goede kans om de beloofde Koninginnenpage tegen te komen (bij de distels), en ook de Bijeneters heb ik er regelmatig gesignaleerd. Loop vanuit San Carlos naar de doorgaande weg (de GI-614 naar Cadaqués), steek hem over, en loop rechtdoor verder de onverharde weg in. Loop zo goed mogelijk rechtdoor naar het zuiden (de weg draait om een wit huisje heen, wat een pompstation is, dat drinkwater naar Cadaqués pompt).
A1 Bij een aangeplant dennenbosje draait de weg naar rechts, maar eigenlijk is het een kruispunt en kan je ook rechtdoor een kleine "schapenpaadje" in. Doe dat. Bij mooi weer zie je de zee in de verte, en daarvoor de ruïne van een kerk. Dat is je baken (die kerk staat in de Citadel van Rosas, het historisch hart van de stad en tegenwoordig een vrij toegankelijk openluchtmuseum). Als je je hier omdraait zie je de wijk Mas Fumats tegen de berghelling liggen en daarvoor de prachtige lichtgele "haciënda" waarbij al deze wijngaarden behoren.
A2 Aan het eind van het schapenpaadje kom je uit op een breder pad, ga dit linksaf in, en steek het riviertje daar over (het staat bijna droog). Kom je vanuit Rosas, dan moet je dus hier, direct na het oversteken van het riviertje, rechtsaf het schapenpaadje in. Dit is bij een elektriciteitstorentje. Als je naar het noorden loopt zie je de "urbanisacion" Mas Fumats als baken voor je liggen (Mas Buscà ligt daar nog voor, maar dat zie je niet). Het woord "mas" betekent "huis", denk aan Frans "maison" - heb je reeds een woordje Catalaans geleerd (want in het Spaans / Castiliaans zou het "casa" zijn).
A3 Bij een tuincentrum met een geel uithangbord ("Jardinera") kom je in de bebouwde kom van Rosas. Je staat nu aan de achterkant van de citadel. Als je de muur van de citadel aan je rechterhand houdt terwijl je verder loopt, kom je bij de zee uit. Hier is een bushalte, en op de hoek met de boulevard heb je een huis in oude stijl dat "Neus" heet. In de tuin van Mas Neus staat een Pittosporum-boompje. Dit is eigenlijk een monumentale boom, want Pittosporum wordt meestal niet groter dan een struik, en veel als heg toegepast. De doordringende, heerlijk zoete geur van de witte bloempjes is kenmerkend voor het Middellandse Zee-gebied in deze tijd van het jaar.
B. naar het meertje Als je wandeling A vanuit Rosas doet, dus in omgekeerde richting, sluit wandeling B hierop aan. Hij voert door wijn- en olijfgaarden, klimt ietsje omhoog naar een ruïne van een boerderij waar je een prachtig uitzicht hebt, en loopt dan naar een meertje van een verlaten steengroeve, waar je eventueel een duik kunt nemen. Vanuit Mas Buscà: steek de asfaltweg naar Cadaqués over, loop een klein stukje verder de zandweg in en ga dan linksaf. Vanuit Rosas: ga na A1, vlak voor de asfaltweg bij een wit huisje (pompstation) rechtsaf een breed zandpad in. Links heb je nu een olijfgaard, rechts een wijngaard. Het pad gaat iets naar beneden en wordt een soort holle weg. Schrik niet van die roofvogel die plotseling opvliegt uit een dode boom langs de weg.
B1 Je komt bij een riviertje dat waarschijnlijk niet helemaal is drooggevallen. Maar van steenop-steen kan je het wel oversteken. Er zitten kikkers en er groeien een paar bijzondere planten, b.v. de Gele Hoornpapaver. Aan de overkant gaan er twee paadjes verder; bekijk ze beide vanwege de bloemen, maar kies het meer zuidelijke pad, dat langs een rij van die zuilvormige Italiaanse Cipressen voert. Waar dit pad en de rij Cipressen rechtsaf gaan, moet je juist links een klein voetpaadje in. Even verder is de weg versperd, maar je kunt wel via een hoek van een akker verder, en je komt dan op een breed pad naar rechts (oost) dat dwars door uitgestrekte wijngaarden loopt. Eigenlijk loop je nu over het gebied van de haciënda die je links ziet liggen. Mas d’en Coll de Roses is niet zomaar een wijnboerderij, maar ook een kasteel waar koningen gelogeerd hebben, en je kunt er een rondleiding krijgen. Maar goed, we lopen nu even door, en we bereiken een asfaltweg. Steek deze schuin naar rechts over, en ga daar een zandpad in. Dit pad buigt meteen naar rechts, maar dat doen we niet, we gaan links van het pad af, en lopen langs de rand van een olijfgaard rechtdoor (nog steeds n.h. oosten). Rechts heb je de olijfgaard, links een overwoekerde geul van een beekje. Aan de overzijde van de olijfgaard tref je weer een pad. Volg dit, en je komt na plm. 100 m op een dwarspad uit. Ga hier linksaf (voor route C zou je op dit punt rechtsaf moeten, maar ik zou wel ook route B doen, en dan moet je dus hier rechtdoor als je straks terug komt en verder naar C wilt). Het pad buigt verderop terug naar de asfaltweg, maar je kunt ook rechtdoor naar het noorden, waarbij je links een olijfgaard hebt, met daarachter de asfaltweg.
B2 Waar het pad naar rechts buigt, staat er links van je een ruïne van een boerderij op een heuvel. Loop er even naartoe; je hebt hier een prachtig uitzicht op Rosas, de haciënda, en, bij helder weer, de Pyreneeën. Een hoopje stenen kan echter wel de woonplaats van een slang zijn, dus let op waar je je voeten neerzet. Via de begraafplaats van een paar Christenhonden kom je weer terug op het pad, en meteen zijn er twee kruispunten, vlak na elkaar. Ga het eerste rechtdoor, en het tweede linksaf. Je loopt langs de rand van een olijfgaard, en achter twee schuurtjes langs. Bij de volgende hoek van de olijfgaard ga je links, en je blijft de olijfgaard aan je linkerhand houden. Er is hier weer een goed voetpad, dat op een gegeven moment van de olijfgaard afbuigt. In de schaduw van een paar grote Kurkeiken loop je langs een klein ravijntje naar beneden, tot je op een brede onverharde weg uitkomt. Je kunt deze plek onthouden aan het stenen schuurtje dat aan de overkant van de weg staat. Volg de onverharde weg naar rechts (de andere kant op zou je weer bij de asfaltweg komen; daar is overigens een restaurant dat er wel interessant uitziet). Op een akker aan de rechterkant van de weg staat een monumentale vijgenboom. Misschien een goeie plek voor een picknick in de schaduw. De akker kan helemaal oranjerood zijn van de klaprozen.
B3 Aan het eind van de brede onverharde weg volgen wat ingewikkelde kruispunten van paden, maar als je zo goed mogelijk rechtdoor gaat kom je bij het meertje in de verlaten steengroeve. Dit zoetwaterreservoir is van groot belang voor de natuur in deze streek denk ik. Zwaluwen komen er drinken, heel spectaculair, ze scheren zo laag over het water dat ze al vliegend wat water kunnen opscheppen. Ik heb er ook ringslangetjes gezien, en in een aanpalend moerasje voelen veel kikkers zich thuis. Maar je kunt ook zelf een duik nemen - als je de boel maar weer heel en schoon achterlaat. Aan de zuidkant van het
meertje loopt iets hogerop een goed pad verder naar het oosten. Ik heb echter nog geen pad gevonden waarlangs je de bergtoppen kunt beklimmen die tussen het meertje en Mas Oliva in liggen (heeft iemand een tip?). Wel kan je via een boerderij naar de weg naar Cadaqués klimmen, en dan nog wat verder naar een kasteelruïne die je vanaf het meertje al ziet staan. Maar dat loopt dan daar toch dood - en het zal aardig wat zweetdruppeltjes vergen. Misschien beter om vanaf het meertje dezelfde weg terug te gaan, en eventueel de Bomenroute (C) er nog bij te pakken.
C. de bomenroute Bij wandeling B ben je al een mooie monumentale Vijgenboom tegen gekomen, en wandeling C, die hierop aansluit, voert je naar de "Pi Gran", de Grote Den, en de Millennium Olijf (die dus 1000 jaar oud zou zijn). Beide staan in de vallei waar de wijk Mas Oliva ook in ligt. In de routebeschrijving van het toeristenbureau staat dat het 25 minuten lopen is vanuit Mas Oliva naar de Pi Gran, maar dit klopt niet: het is slechts 5 minuten. Wij komen echter van een andere kant.
C1 Het beginpunt is op verschillende manieren te bereiken. Als je vanaf B2, de boerderij-ruïne op de heuvel, komt teruglopen lans de rand van de olijfgaard, dan kan je op twee punten rechtsaf naar de asfaltweg gaan, maar nu ga je eerst linksaf (aan het eind v.d. eerste olijfgaard) en vervolgens rechtdoor bij het zijpad dat naar de andere olijfgaard zou gaan. Na een tijdje (500 m?) kom je op een vrij ingewikkeld kruispunt van paden. Linksaf gaat een goed pad vrij steil omhoog, maar dit loopt uiteindelijk dood bij een hoog gelegen olijfgaard (hoe kom je toch op die berg?). Rechtsaf ga je weer terug naar de asfaltweg. Rechtuit zie je een stenen muurtje van een landbouwterras, dat moet je niet hebben, maar rechts daarnaast gaat een vrij ruig voetpad omhoog. Het wordt een pittige klim, maar dat duurt niet zo heel lang. Dit pad moet je een hele tijd volgen. Tijdens de klim passeer je 2x een zijpad naar rechts, maar die lopen dood. Je kunt wel even gaan kijken; het eerste zijpad komt uit bij een groep witte rotsen, vanwaar je een mooi uitzicht over Rosas hebt. Het oorspronkelijke pad buigt op het eind van de klim vanzelf naar rechts, en blijft dan ongeveer op gelijke hoogte lopen. Ook hier mooie uitzichten. In de buurt van Mas Oliva wordt het pad weer breder en beter. Om Mas Oliva niet in te gaan, moet je op een gegeven moment linksaf (dat zie je vanzelf).
C2 Nu wordt het opletten om de Pi Gran te vinden. Hij staat op enige afstand van het pad aan de linker kant. En er staat geen bordje bij. Je kunt hem herkennen aan (natuurlijk) zijn formaat, en aan een blauwgroene verfvlek waarmee de stomp van een afgezaagde tak is dichtgesmeerd. Ter hoogte van de boom loopt een zijpad scherp linksaf steil de berg op. Als je dit pad een stukje in gaat, vind je wel een schapenpaadje dat rechtsaf naar de boom loopt. Het is een Parasolden, met van die grote dennenappels. Maar hij is helaas niet erg gezond. Hij is bijna overlangs gespleten, en die bijna-spleet zit vol met houtworm. Als u een boomchirurg bent en toevallig eens in de buurt komt... Maar ik vrees het ergste. Vanaf de Pi Gran kan je via vele schapenpaadjes een short-cut maken naar het pad dat in de lengte door de vallei van Mas Oliva loopt. Waarschijnlijk kom je eerst op een zijpad hiervan uit, ga dit dan rechtsaf in, en dan op het hoofdpad weer links, in oostelijke richting.
C3 Al gauw zie je aan het eind van dit pad de boerderij Mas de l'Alzeda staan. Op een gegeven moment maakt de weg een flauwe bocht naar links, en dan weer terug naar rechts. In die bocht naar rechts staat aan de linkerkant de Millennium Olijf, vlak langs de weg. Misschien met een bordje erbij, maar hij is onmiskenbaar aan zijn respectabele omvang. Kijk nog even naar Mas de l'Alzeda, voor je terug loopt. De weg gaat aan de andere kant van het erf verder, en steil omhoog. Als wandelaar mag je gewoon het erf bij de boerderij oversteken; bij wijze van groet kan je dan naar boven wijzen en "Cadaqués" roepen, en de boerin zal "Oh-lala" antwoorden en je door laten lopen. Dit hebben we vroeger een paar keer gedaan - tot we later de meer zuidelijke route ontdekten, die korter en mooier is
(route G). Maar voor nu lopen we dus terug richting Mas Oliva. Op het kruispunt van paden vlak voor Mas Oliva kan je rechtsaf terug naar C1 lopen, of rechtdoor Mas Oliva in, of links naar een bruggetje over de rivier. Aan de overkant ga je rechtsaf richting Rosas. Als je hier links zou gaan, zou je al wandelend langs de rivier bij een huis uitkomen dat de weg verspert. Vlak voor dat huis, kan je rechtsaf via een ravijntje omhoog klauteren, en dan linksaf, om het terrein van dat huis heen, met zwembad, waarna je een pad vindt dat eerst met een grote haarspeld en dan steil omhoog gaat. Zo zou je aansluiting bij de Megalieten-route kunnen vinden. Maar dit raad ik je sterk af. Ten eerste omdat het begin moeilijk te vinden is, ten tweede omdat het niet de makkelijkste manier naar boven is, ten derde omdat je hierdoor waarschijnlijk een stuk van de Megalietenroute mist, en tenslotte (but not least) omdat de Megalietenroute op zich al een dag of dagdeel waard is.
D. de Megalietenroute Megaliet betekent "grote steen" en is een soort verzamelwoord voor enerzijds hunebedden (dolmens), en anderzijds menhirs, oftewel "standing stones". Ze zijn zo'n 4 - 5000 jaar oud. Onze Drentse hunebedden zijn echter veel imposanter dan de dolmens die we hier zien, en het lijkt vaak ook wel of de de menhirs door een willekeurig groepje toeristen zojuist overeind gezet zijn. Niettemin een goed excuus voor een mooie wandeling - waarbij het dus meer gaat om de wandeling zelf dan om de bestemming. Hoewel, ik heb ook nog niet alles gezien; ben wel benieuwd naar de Casa Cremada's. De natuur is in ieder geval prachtig, zowel de plantenwereld als de uitzichten over Rosas. Deze wandelroute en de bezienswaardigheden worden ook in de folder van het toeristenbureau beschreven, dus ik beperk me hier alleen tot aanvullingen en correcties. Dit is best een vrij pittige tocht, reken er minstens een halve dag voor, zeker wanneer je de langere versie doet. Als dit je goed afgaat, zowel qua tempo/conditie als ook qua het vinden van de juiste paden, ben je er klaar voor om je ook eens aan een grote dagtocht te wagen.
D1 Kom je vanuit Rosas, loop dan langs de boulevard naar de pier waar de veerboten en de glasbodemboot aanleggen. Ga daar de brede "promenade" in die landinwaarts loopt. Dit is in feite de bedding van het riviertje de Ginjolers, die hier afgedekt is. Ter hoogte van het centrale busstation is een rotonde. Kom je vanuit San Carlos, ga dan achter de citadel meteen linksaf de brede straat in, richting markt. Loop langs het marktgebouw (of er doorheen) verder rechtdoor; dan kom je ook bij die rotonde. Er gaat een drukke weg naar het oosten, dus vanuit de markt gezien rechtdoor, en vanuit de zee gezien rechtsaf. Die moet je niet hebben. Neem de volgende afslag, een straatje dat meer naar het noordoosten loopt, en dat omhoog een woonwijk in gaat. Dat zal Carrer Raval dels Grecs zijn, dan Carrer Els Grecs, en dan kom je in de Pythagorasstraat. Weet je meteen waarom dit wijkje Els Grecs heet. Loop die straat een heel eind uit, er zijn een paar haarspeldbochten. Er staan bordjes die de richting naar Hotel Grecs aangeven, dus het kan niet missen. Hotel Grecs is het eigenlijke beginpunt, en dit ligt ongeveer halverwege de wijk Els Grecs, aan de zuidzijde. Voor de hoofdingang van het hotel is een parkeerplaats, en de overzijde van die parkeerplaats bestaat uit een afgekapte natuurlijke rotswand. Bovenop die rotswand staat een laag betonnen muurtje. Aan één zijde komt dit muurtje tot op straatniveau, en daar, tussen het muurtje en de rotswand begint het pad. Je moet het maar net even weten. Er staat geen bordje, maar ook het toeristenbureau laat de route hier beginnen. Je klimt dus boven de parkeerplaats uit, en zo gauw je die achter je laat zie je dat het een goed pad wordt.
D2 Bij een zijpad naar links staat een wegwijzer. Als je de kortste en makkelijkste weg naar het grootste hunebed van de streek wilt pakken (La Creu d'en Cobertella), moet je hier niet linksaf gaan, maar rechtdoor. Het pad loopt nog een stukje de vallei in, en aan de overzijde weer terug en iets omhoog. Prachtige uitzichten over Rosas (halverwege is een klein zijpaadje naar rechts voor het uitzicht, er staat een paaltje met een pijl bij). Maar
langs deze route mis je wel de meeste andere megalieten, dus laten we nu maar linksaf gaan, dan kan je dit pad later eventueel nog bij wijze van verkorte terugweg nemen. Je klimt achter de huizen van Els Grecs langs naar de top van deze stadswijk. Er zijn daar twee hunebedden, maar je moet ze even zoeken (raadpleeg de brochure v.h. toeristenbureau). Daarna loop je verder in oostelijke richting, zonder nog veel te klimmen.
D3 Bij een volgende wegwijzer kan je linksaf of rechtdoor blijven gaan. Voor de route naar Cadaqués (G) zou je hier links moeten, maar voor de Megalietenroute gaan we rechtdoor (de weg buigt even later naar rechts). Als je straks kiest voor de langere versie van deze route, kom je op het eind van die wandeling weer op dit punt uit. Dit pad voert via de megalieten en ruïnes van Casa Cremada (het verbrande huis?). Raadpleeg de brochure, er is veel te zien. Uiteindelijk kom je bij het grootste hunebed van Catalonië:
D4 La Creu d'en Cobertella. Nu moet je kiezen. Voor de kortere route verwijst de brochure van het toeristenbureau naar een pad dat langs de asfaltweg beneden loopt. Volgens mij is het echter veel mooier om een kort stukje dezelfde weg terug te gaan, en dan ergens linksaf te slaan (er staat een paal met pijl), om langs de westelijke bergflank terug te lopen. Hele mooie vergezichten, zoals ik hierboven al zei, vooral bij dat ene (pijlpaal) zijpaadje naar links. Maar je kunt ook doorgaan voor de tweede ronde, d.w.z. eens kijken hoe een lange afstandsloop je bevalt. N.B.: het kaartje in de brochure van het toeristenbureau is niet goed op schaal getekend. De verlengde route is veel langer dan het hier lijkt: ik denk ongeveer dubbel zo lang (en zeker dubbel zo zwaar) als de korte route. Daal dan, bij het hunebed, het rolstoel-vriendelijke pad af naar de asfaltweg. Beneden staat een wegwijzer. De asfaltweg maakt hier een kleine haarspeldbocht (over een drooggevallen riviertje), en aan de andere kant van die bocht is een parkeerplaatsje. Aan de noordkant van die parkeerplaats moet je een metertje of twee tegen een rotswand omhoog klauteren. Daar zal je dan je pad vinden, met onder- of bovenaan die klimpartij een gele streep als bevestiging hiervan. Het is een goed pad, met gele markeringen, en het klimt gedurende een vrij lange afstand gestaag omhoog naar het noordoosten. Als je bijna op het hoogste punt bent, komt er een bordje dat aangeeft dat er hier een hunebed is. Toch moet je nog zoeken, want Cova Dolmen (de naam zegt het al) is op een natuurlijke manier opgenomen in de rotswand. Ziet er wel "echter" uit dan de meeste andere megalieten hier. Mooi uitzicht ook; een goeie plek voor een korte pauze (of een lange pauze, van 5000 jaar of zo: die steenmensen wisten wel hun plekjes uit te kiezen).
D5 Negeer een klein zijpaadje dat rechtsaf naar boven loopt. Bij een volgende wegwijzer steek je linksaf de vallei over. Je bent nu op het hoogste punt van deze route, ongeveer 250 meter boven zeeniveau. Je merkt misschien al dat het klimaat hier anders kan zijn: koeler, meer wind, een flard mist wellicht. De gele markeringen gaan hier rechtuit, verder naar boven, langs een klein paadje. Dat is de route naar Cadaqués (route G, je komt dan van de andere kant van de vallei). Maar wij aanvaarden hier nu dus de terugweg, over een goed pad.
D6 Iets verder kom je op een bergpas. Er staat een wegwijzer. Je kunt daar aan de andere kant van de bergrug naar beneden kijken: in de diepte zie je de wijk Mas Oliva en de boerderij Mas de l'Alzeda liggen. Er loopt ook een pad naar beneden, maar ik zou je willen aanraden om dit niet te nemen. Het is heel erg steil. Als je goed kijkt zie je beneden een blauw vierkantje: dat is een privé-zwembadje, en daar kom je uit als je dit pad neemt. Je moet er dan omheen klauteren om op het goede pad naar Mas Oliva te komen. Ga liever op deze bergpas rechtdoor; dit pad daalt heel geleidelijk en je komt nog een paar megalietjes tegen ook, voor je weer op punt D3 aanbelandt.
Naar Palau en Sant Pere de Rodes Vanuit Mas Buscà zie je het witte kapelletje, of beter, de hermitage van Sant Onofre al tegen de berghelling liggen. Pak je een verrekijker, dan zie je op de bergtoppen erachter twee kastelen liggen, althans de ruïnes ervan: Castell de San Salvador de Verdera. Dit is de hoogste top van het schiereiland (670 m), en die vormt natuurlijk een uitdaging. Vlak achter deze top, aan de noordzijde, ligt het beroemde klooster, nu museum, van Sant Pere de Rodes. Dit klooster is ook met de auto te bereiken, maar de wandeling geeft veel meer voldoening. Het is wel een straffe klim, en boven kan het best erg winderig, koud en mistig worden, dus bereid je goed voor (zie de checklist hieronder), en wees ook bereid om de tocht een dag of twee uit te stellen als de weersomstandigheden ongunstig zijn. Anderzijds zijn de hoger gelegen paden wel van goede kwaliteit en goed gemarkeerd, dus de kans op verdwalen is daar gering, en een beetje mist om de ruïnes kan juist wel sfeerverhogend werken. Verder is het stuk van Palau naar Sant Onofre een straffe klim, en dit is op een zuidhelling. Dus als het een erg zonnige dag is, zorg dan dat je die klim op het heetst van de dag achter de rug hebt - anders wordt het peentjes zweten. Als je de weg weet is een retourtje Mas Buscà Santa Helena in 5½ uur te doen. Vanaf het kerkje van Santa Helena heb je een mooi uitzicht op het klooster, het kasteel erboven, en in de diepte zie je El Port de la Selva liggen. Reken nog één of anderhalf uur extra voor een bezoekje aan klooster (museum) en/of het kasteel op de top. Mocht dit toch wat veel worden, dan zijn er genoeg opties om de tocht kort te sluiten. Je kunt Santa Helena of Sant Onofre als eindpunt beschouwen, of ook Palau (mooie kerk daar beneden aan de weg). Ook kan je bij de steengroeve besluiten niet naar Palau door te gaan, maar via Mas Fumats terug te lopen (route E). Sommige kaarten geven aan dat er vanaf het kasteel een pad over de kam richting de hoogst gelegen huizen van Mas Fumats zou lopen. Of dat je vanaf de weg naar Cadaqués (GI-614), waar deze op hoogte komt, een zijpad zou kunnen vinden dat over of vlak langs de kam naar Sant Pere de Rodes zou lopen. Ik betwijfel of deze paden echt bestaan. Wel heb ik gehoord hoe mensen hier levensgevaarlijk moesten balanceren langs een diepe afgrond, en hoe andere mensen achternagezeten werden door een wild zwijn (en rennen door die prikstruiken is geen lolletje - sommige struiken zijn ook nog verkoold door een recente bosbrand; je kunt je voorstellen hoe die mensen er uitzagen). Maar een pad ?? Wel is het mogelijk om door te lopen naar Llança, en dan trein en bus terug te nemen. Veiliger is het echter om dit andersom te doen: ’s morgens vroeg met bus en trein (via Figueres) naar Llança en loop dan via de GR-92-O terug naar Santa Helena (Pere de Rodes) en verder naar Rosas. Als je rond het middaguur uit Llança kunt vertrekken, zal dit wel lukken. Zie voor de route het eind van dit verhaal; nu eerst de route vanuit Rosas.
E1 Langs de westkant van Mas Buscà loopt een pad naar het noorden. Kom je vanuit Rosas of Santa Margarida dan kan je hier via Mas Mates naartoe lopen. Nadat je het riviertje bij A2 hebt overgestoken, niet het schapenpaadje inslaan, maar rechtdoor blijven gaan. Neem het pad dat ten noorden van Mas Mates een ander (droog) riviertje oversteekt, en sla dan rechtsaf om parallel aan dat riviertje verder naar het noorden te lopen. Steek de asfaltweg over, nog een klein stukje rechtdoor, dan links en haast meteen weer rechts, om de huizen van Mas Buscà heen.
Kom je vanuit Hotel San Carlos, ga dan bij de hoofdingang linksaf de straat in, en nogmaals links loop je om het hotel heen. Dan rechts en meteen weer links. Langs een elektriciteitstorentje loop je een kort straatje naar het westen uit, tot de verharde weg stopt bij een grasveld. Er hangt tegenwoordig een ketting, met bordjes die aangeven dat het privéterrein is, en dat je moet oppassen voor slangen. Maar er staat niet dat je er niet in mag. Dus oefen je recht op overpad uit, stap over de ketting heen en steek het grasveldje over. Aan de andere kant tref je het pad dat ik hiervoor noemde; sla het rechtsaf in (mocht dit grasveld echt zijn afgesloten, dan kan je er ook omheen lopen, door bij het elektriciteitstorentje naar het noorden gaan, en verderop linksaf. Aan het eind van die straat verlaat je de woonwijk bij de hieronder genoemde splitsing).
E2 Op de volgende splitsing kan je linksaf (west), of rechtdoor (noord) blijven gaan. Kan allebei, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Linksaf gaat door een wat gevarieerder landschap, dus laten we dat maar doen. Olijfgaarden, lavendelvelden, mooie wolfsklauwen. Je passeert een riviertje. Ho, stop, niet oversteken, iets achteruit en dan rechtsaf, om langs dat riviertje naar het noorden te lopen. Negeer een zijpad dat linksaf het riviertje oversteekt. Het pad wordt smaller en steekt dan het riviertje over (je kunt niet anders) en loopt op de andere oever verder naar het noorden. Mooi bloemenweiland. Je komt uit op een breed pad: ga rechts en meteen weer links. Van rechts komt, over het riviertje heen, het pad erbij, waar je vandaan was gekomen als je hierboven bij E2 de alternatieve route had gekozen. Vlak hierna rechtsaf (rechtdoor lijkt meer privé-gebied te worden). Je loopt nu op wat grotere afstand nog steeds parallel aan het riviertje naar het noorden. Voor je, tegen de bergwand zie je de steengroeve, althans de "littekens" die hier in de bergwand zijn uitgehouwen. Dit is je baken.
E3 Het pad loopt dood op een hek. Dat hek is nieuw; ik hoop dat als de huiseigenaar hier de boel echt wil afsluiten, dat hij dan zorgt voor een alternatieve route. Voor nu moeten we toch maar weer ons recht op overpad uitoefenen, natuurlijk wel met respect voor andermans eigendommen. Ga direct na het hek linksaf en loop langs de rand van de olijfgaard. Deze maakt een hoek naar rechts, volg ook die rand een stukje, tot je bij een Bamboe-bosje kunt oversteken naar een naastgelegen olijfgaard. Steek die over (slechts 3 bomen breed) en volg de rand naar rechts, tot je bij een terrasmuurtje komt. Hier kan je linksaf de boomgaard verlaten en ben je weer in de vrije natuur. Het is een ruw voetpad, met losse stenen op een rossige grond. Er zijn diverse zijpaadjes naar links, maar hou zoveel mogelijk de richting van de steengroeve aan, dus je loopt naar de bergwand toe, terwijl je tegelijk op een duidelijk pad blijft. Het klimt iets, maar dat is nog maar voorspel en straks wordt het weer vlak. Dit is de echte maquis of fijnbos: knie- tot manshoge prikstruiken van brem en b.v. de Kermes-eik (een struik met kleine hulstachtige blaadjes. Hij bloeit nu, maar in het najaar komen er echte eikeltjes aan). En natuurlijk Zonneroosjes (Cistus); hier voornamelijk nog de soort met kleine witte bloemen en langwerpige opgerolde blaadjes (op grotere hoogte komt ook een soort voor met grotere witte bloemen, en een andere met nog grotere roze bloemen). Bij een paar witte rotsen is een mooie plek voor een slok water, en om eens van het uitzicht achter je te genieten. Heel Rosas en de baai van Rosas ligt aan je voeten. Als je naar het oosten kijkt, zie je een laag, wit torentje. Dit is het meest westelijke huis van Mas Fumats, en het word je baken als je straks besluit in die richting terug te gaan. Maar voor nu ga je nog even verder richting steengroeve, en net wanneer je denkt dat het pad nu toch wel erg klein wordt, stuit je op een "parkeerplaats" aan een breder pad. Je gaat hier rechtsaf terug naar Mas Fumats, en linksaf naar Palau. Het pad blijft ongeveer op een gelijke hoogte lopen. Laat ik eerst even het rondje naar Mas Fumats afmaken, dan komen we later hier weer terug om door te gaan naar Palau en verder (F4). Rechtsaf dit pad in dus. Negeer even later een afslag naar rechts, die gaat waarschijnlijk terug naar het huis dat we net (bij E3) zo onhandig moesten ontwijken (waarom bouwen Catalanen hun huizen toch altijd midden op de weg?). Het witte torentje komt weer in zicht.
E4 Waar de weg een haarspeld naar links maakt (naar de steengroeve), moeten we rechtdoor een ander pad in dat duidelijk minder frequent gebruikt wordt. Je loopt op een ruïne af, maar dichterbij gekomen blijkt die ruïne aan de overzijde van een nog vrij diepe kloof te staan. Het pad buigt naar links, wordt kleiner, en je loopt op ongeveer dezelfde hoogtelijn "stroomopwaarts" de kloof in. De kloof wordt ondieper, en waar een paar boompjes staan kan je hem oversteken. Aan de overkant is het misschien even zoeken, maar het pad is er echt, en er zijn markeringen met blauwe verf. Het pad was de laatste keer dat ik er was, wel behoorlijk overwoekerd met lang gras en bramen. Degene die voorop loopt kan beter met een stok wat
op de grond slaan om de weg wat open te maken en eventueel een slang te verjagen (slangen zullen altijd vluchten als je ze de kans geeft). Het geritsel wat je hoort is echter haast altijd van hagedissen. Vooral de smaragdhagedis kan relatief groot worden en is erg mooi van kleur. Aan de rechterkant heb je een mooi uitzicht over Rosas, en onder je ligt het niet onaanzienlijke grondgebied van Mas Isern. Uiteindelijk kom je bij het huis, nou ja, zeg maar gerust villa, van het witte torentje uit. Het recht van overpad is hier gelukkig duidelijk vormgegeven – door een aardige familie met een bekende Duitse naam. De afdaling door de wijk El Mas Fumats is niet zo'n probleem, maar wel een behoorlijke wandeling. Je zult op een gegeven moment Carrer Andalusia kruisen; ga die rechtsaf in, waarna je de wijk uitloopt.
E5 Bij de (lange) oprit van Mas Isern, die nog gewoon olijven verbouwt (in plaats van toeristen), wordt de weg weer een pad. Je loopt achter twee flatjes langs die de top van Mas Boscà vormen. Daar spitst het pad zich, maar het maakt niet uit welke van de twee takken je neemt: wat verderop komen ze weer bij elkaar. Op dat punt ga je linksaf. Dit is ook nog best een mooie wandeling (Hé: Tong-orchideetjes), en ter hoogte van elektriciteitsdraden die de weg oversteken vliegen vaak Bijeneters (of ze zitten rechts beneden in de boomgaard, in die boom met een paar kale takken - let op hun kenmerkende roep). En dat op nog geen 10 minuten lopen van je hotel! Het hele rondje (E) duurt ongeveer 2½ uur.
F4 Palau - en verder OK, terug naar de weg onder de steengroeve. Voor straks, op de terugweg, kan je dit punt onthouden aan de steengroeve en het parkeerplaatsje. Linksaf, naar het noordwesten, loop je op je gemak naar Palau. Rechtuit de nieuwbouwwijk door. Waar de weg een rivier oversteekt is een aardig restaurantje. Als Palau je eindbestemming is, kan je nu rechtdoor de oude stad in. Best een leuk stadje. Mooi oud kerkje beneden bij de hoofdweg. Wil je door, de berg op, dan draai je na het riviertje met de asfaltweg mee rechtsaf. Op een T-kruising staan twee bordjes, die in tegengestelde richting naar hetzelfde restaurant met een erg rechtse naam wijzen. Ga linksaf. Waar je de oude stad binnenkomt ga je rechts-links-rechts, en dan ben je bij genoemd restaurant, waar het pad naar Sant Onofre begint. Er staat een wegwijzer (45 min. naar Onofre; dat klopt wel aardig, als je de shortcut neemt). Er zijn zowel gele als wit-rode markeringen langs het pad. Op een gegeven moment maakt het pad een hoek naar rechts. Hier kan je ook rechtdoor gaan, langs een kleiner paadje. Dit is een shortcut, maar het klimt wel vrij steil. Volg je toch de markeringen en het grotere pad, dan komt er nog zo'n punt waar het pad een hoek naar rechts maakt. Volgens wit-rood (op een grote steen) moet je dit doen, maar volgens geel moet je rechtdoor. Rechtdoor lijkt door de bedding van een (drooggevallen) bergstroompje te gaan. Dit is denk ik de beste route. Aan het eind een korte klim en dan kom je op een breder pad dat je linksaf inslaat. Na een bocht naar rechts begint een gestage klim naar boven, recht op Sant Onofre af. Als je toch wit-rood wilt volgen, dus bij de steen rechtsaf, dan kom je via een enorme omweg (half uur) toch weer op hetzelfde pad uit, en de moeilijkheidsgraad is zeker niet minder - het is meer de "scenic route"; je ziet wel meer van het landschap. Tijdens de klim kom je nog een witte pijl en een wit kruis tegen; waar die voor zijn weet ik niet; maar niet voor wandelaars denk ik. Gewoon wit-rood en/of geel volgen dus.
F5 Vanaf Sant Onofre heb je een prachtig uitzicht. En er groeien wat bomen, zodat je er in de schaduw kunt picknicken. Het gebouwtje zelf is helaas meestal op slot. Vandaar is het een vrij makkelijke wandeling naar Santa Helena aan de andere kant van de berg (45 min.). Hoewel je met een enorme bocht om de berg heen loopt, is dit toch sneller dan wanneer je er overheen zou moeten klimmen denk ik. Er loopt een onverhard weggetje naar Mas Ventos (Huis van de Wind). Dit is een plek waar mensen 's zomers komen picknicken; in de schaduw van wat bomen en met wat bergwind is het er aanmerkelijk koeler dan in de laagvlakte. De Grande Randonnée (wit-rood) gaat hier een stukje langs de asfaltweg, maar vlak voordat je bij die weg komt, kan je 2x rechtsaf een ander pad in. Er staat een wegwijzer. Dit pad gaat geleidelijk aan toch weer redelijk omhoog. Bij een volgende wegwijzer kan je linksaf en steek je de bergrug over. Gelijk wat andere plantjes hier. Een Orchideetje, en ook omdat het een noordhelling is bloeit alles wat later, b.v. de Boomheide bloeit hier nog.
F6 En dan ben je opeens bij het kerkje van Santa Helena, met een mooi uitzicht op het klooster, waar alle toeristen naar toe gaan, maar jij zit nog ver verheven boven het gepeupel. Als er laaghangende nevelslierten langs drijven, zie je af en toe het kasteel boven het klooster tevoorschijn komen, en dan weer verdwijnen - een magische sfeer.
De wandeling van hier naar het klooster (rechtsaf) duurt ongeveer nog een kwartiertje (voeg je bij de toeristen) en bij het klooster staat een bordje dat het begin van het pad naar het kasteel aangeeft (nog een kwartier). Het meest voor de hand liggend is het nu om dezelfde weg terug naar Rosas te lopen. Je kunt ook door naar Llança, maar dan moet je vandaar met trein en bus via Figueres terug naar Rosas, wat nogal omslachtig lijkt. Maar ben je eigenwijs: ga dan linksaf bij Santa Helena, en weer linksaf de asfaltweg beneden in. Bij de nabijgelegen volgende kruising vind je een wegwijzer. Volg de wit-rode markeringen van de GR-92-O naar het noorden (let op: deze kruist hier met de GR-11). Hieronder beschrijf ik die route in omgekeerde richting.
Vanuit Llança naar Santa Helena Dit hebben we nog maar 1x gedaan, en we kregen een lift naar Llança, van aardige medehotelgasten in Rosas. Het kan echter ook met bus en trein, maar dan moet je wel redelijk vroeg vertrekken. Op het centrale plein in Llança (spreek uit: “Ljantsja”) loop je naar het zuiden, voor de kerk langs. Als er twee parallelle straten komen, neem je het beste de meest linkse van die twee. Aan de rand van de bebouwde kom ga je linksaf, een weg in die toepasselijk de Carrer de Rodes heet. Hier vind je de eerste wit-rode markeringen. Verderop in geval van twijfel rechts aanhouden, wat het beste pad is. Na een korte, geringe afdaling, begin je naar de top van de bergrug te klimmen. Op de “bergpas” staat een wegwijzer. Correctie, hij stond er, was in ieder geval in okt. 2003 omgevallen. Je bent geneigd rechtdoor te gaan, maar dit gaat afdalen naar het gehucht Vall de Santa Creu. Via dit intrigerende dorpje kan je dan denk ik weer omhoog naar Pere de Rodes, het is een gemarkeerde route. Maar wij doen de GR-92-O, en die gaat op de pashoogte rechtsaf, en loopt dan een tijdje in de lengte over de bergkam. Bij een breder pad aangekomen ga je dit linksaf in. Je krijgt mooie uitzichten richting Figueres en de Pyreneeën aan de rechterkant, en links komt een ruïne van een boerderij. Volg het brede pad en je komt vanzelf uit bij de asfaltweg. Kruis die, en na een klein stukje asfalt kan je rechtsaf, via een paar traptreden verder omhoog. Door een mooi stukje bos kom je dan bij Santa Helena uit.
CHECKLIST VOOR EEN DAGTOCHT BIJ ROSAS, IN APRIL - MEI 1. Zeg tegen een achterblijver waar je heen gaat en wanneer je terug denkt te zijn. B.v. tegen een kennis, of de receptie van je hotel 2. Ga niet alleen 3. Neem een GSM mee, en programmeer het nummer van je hotel in (112 werkt ook) 4. Minimaal ¾ liter drinkwater per persoon 5. Goede schoenen met een stevige profielzool. Lichtgewicht bergschoenen zijn ideaal 6. Lange broek, minimaal een afritsbroek en pijpen meenemen. Tegen prikstruiken en ongedierte dat daarin kan zitten (b.v. teken) 7. Regenjas of windjack, minimaal zo'n ultradun lichtgewicht regenjasje (vooral tegen wind en kou) 8. Een extra hemd met lange mouwen, of als je dat al aan hebt: een extra T-shirt 9. Eventueel een wandelstok (er zijn enkele steile hellingen) 10. Niet meenemen, streng verboden: vuur.
Naar Cadaqués ! Deze tocht is werkelijk een topper. In plm. 5 uur loop je vanaf Hotel Grecs naar Cadaqués. Het begint met een klim, en dan loop je verder op hoogte, met schitterende uitzichten op de kustlijn. Je komt vlak langs de windmolens (electroturbines) die je vanuit Rosas al ziet staan. Her en der kan je nog een hunebedje meepikken, en ook de plantenwereld is zeer de moeite waard. Als alles meezit ben je ruim op tijd in Cadaqués om daar op een terrasje weer wat bij te komen en dan om 17:00 uur de bus terug naar Rosas te nemen. De tocht is tamelijk inspannend, en je moet je dus goed voorbereiden. Als je 's ochtends de wolken nog op de berg ziet liggen, kan je beter niet gaan, want in de mist kan je makkelijk verdwalen (en door de kou en zonder uitzichten is het ook veel minder leuk). Goede kans dat het de volgende dag wel mooi weer is. Zie verder de meer algemene wandeltips (checklist hierboven). De route begint bij Hotel Grecs, en het eerste stuk komt dus overeen met het begin van de Megalietenroute. Ik zal het hieronder nog even kort herhalen, wil je wat meer uitleg, zie dan bij de Megalietenroute (D).
G1
Vanaf de boulevard bij de pier van de veerboten loop je de Carrer Riera Ginjolers in, en dan op de rotonde bij het busstation rechtsaf; niet de drukke straat, maar de volgende afslag, wat meer naar het noordoosten. Vanaf de achterkant van de Citadel kan je richting markt lopen, en dan nog wat verder, om bij dezelfde rotonde te komen. Zo gauw je de wijk Els Grecs binnen komt, staat er al een bord dat naar Hotel Grecs wijst. Via de Carrer Els Grecs en Pythagorasstraat klim je naar het hotel toe. Tegenover de hoofdingang van Hotel Grecs, dus aan de andere kant van de parkeerplaats daar, tussen de rotswand en een betonnen muurtje, begint het pad. Je klimt boven de parkeerplaats uit, en al gauw loop je op een goed pad in de vrije natuur.
G2
Bij een zijpad naar links staat een wegwijzer. Ga dit pad in, dus linksaf. Het buigt direct weer naar rechts, en je klimt achter de huizen van Els Grecs langs naar de top van die wijk. Je kunt daar eventueel nog een blik werpen op een hunebedje of twee, en dan loop je in de lengterichting over een bergrug naar het noordoosten. Het is weer vrij vlak terrein.
G3
Bij een volgend bordje ga je linksaf. La Tomba del General staat aangegeven: daar moeten we naartoe. Niet te verwarren met El Llit de la Generala - die zijn we al voorbij. Rechts heb je nu een muurtje, en even later maken pad en muurtje een hoek naar rechts, dus grosso modo blijf je rechtdoor gaan. Na een flauwe bocht zie je je toekomst voor je: het pad loopt vrijwel rechtuit tegen een bergwand geleidelijk omhoog, en je kunt het aan de einder zien verdwijnen.
G4
Verbazend hoe snel je daar dan toch weer bent. Op deze bergpas zou je volgens de wegwijzer linksaf kunnen om af te dalen richting Mas Oliva. Maar waarom zou je. Dit is een moeilijk pad. Als je om de één of andere reden snel terug naar Rosas wilt, kan je beter op je schreden terugkeren. En als je van mening veranderd bent, en nu, in plaats van naar Cadaqués, een rondje wilt lopen, kan je straks beter bij de volgende wegwijzer rechtsaf gaan. Dus, geniet van het uitzicht en vervolg je weg rechtuit, waarbij je ongeveer op gelijke hoogte blijft. Het pad buigt langzaam naar rechts, en je begint de bovenkant van een brede vallei over te steken.
G5
Bij het beekje in die vallei staat weer een wegwijzer. Rechtsaf zou je afdalen naar twee bekende hunebedden en naar Rosas, maar wij gaan linksaf, omhoog, nog steeds richting La Tomba del General. Het is een klein paadje door een grazig landschap en er staan enkele gele verfmarkeringen. Vrij snel kom je op een brede onverharde weg. Ga die linksaf in (naar het noorden), maar na een kort stukje moeten we er alweer af.
G6
Nu wordt het af en toe spoorzoeken. Of liever: padvinden. Vanaf de brede onverharde weg moeten we dus een pad naar rechts vinden, maar vanwege de grazige vegetatie is dat pad moeilijk te zien. Als je echter gewoon over die weg loopt en naar rechts kijkt, dan zie je op een gegeven moment (na 100 m ongeveer) wel een soort karrenspoor. Ga dit in, en je zult merken dat het een goed pad is. Het loopt naar beneden, maar voordat de afdaling serieus inzet, gaan we linksaf. Deze afslag is gemarkeerd met een blauw kruis, midden op het pad. Dit vrij goede paadje blijft op ongeveer gelijke hoogte en loopt om een heuveltop heen. Aan de andere kant van die top komen we weer bij die brede onverharde weg - en bij de Tombe van de Generaal. Weer dat gras, en nu moeten we een kleiner paadje zien te vinden dat naar rechts (zuidoost) het struikgewas in gaat. Hierna komt deze situatie nog 2x voor, en elke keer lijkt het moeilijker te vinden... Hint: bij de derde keer ligt het paadje wat hoger tegen de berghelling dan je misschien zou vermoeden. Ga bij problemen gewoon terug om nogmaals een ander beginpunt proberen te vinden - of je kunt natuurlijk altijd nog besluiten om dan maar die brede weg te volgen. Die loopt echter aan de andere kant van de bergrug langs, waardoor je minder mooie uitzichten hebt. Langs de kleine paadjes heb je prachtige vergezichten op de kuststreek van Montjoi - en je bent echt in contact met de natuur (prik! :-). Hier bloeien b.v. de Roze Zonneroosjes (Cistus) volop. Vreemd, dat dit van een afstand niet te zien is. Hoewel de struiken hele bergwanden bedekken en vol met bloemen zitten, zie je dat pas als je dichterbij komt. Op grotere afstand lijkt het roze van de bloemen op te lossen in het grijzige bladgroen.
G7
Op een gegeven moment loop je onder de 6 windturbines door. Na een tijdje zie je een breed pad voor je, dat van links naar rechts over een bergrug naar beneden loopt, en dat je zult gaan kruisen. Aan de overkant van dat pad is een rotsformatie, met in het midden een klein kloofje, dat er uitziet als een natuurlijke doorgang. En dat is het inderdaad. Aan de andere kant van dat kloofje (pas op het ijzerdraad) gaat een klein paadje steil en recht naar beneden. Je kunt eventueel ook via het brede pad omlopen, maar dat is toch nog vrij ver. De steile afdaling komt uit op het bredere pad, dat je al gauw in de diepte ziet liggen. Natuurlijk geniet je ook van het uitzicht voor je, en als je goed kijkt, kan je een heel stuk van de weg zien die je nog te gaan hebt. Rechts-voor je aan de horizon, zie je hoe twee onverharde paden bij elkaar komen, en dan de bergrug oversteken. Er staat een idyllisch boompje bij. Maar daar gaan we niet naartoe; wij steken diezelfde bergrug op een wat hoger punt over, wat meer naar links dus, bij een soort ruïne. Die kan je ook net zien, zeker als je een verrekijker hebt. Daarachter kan je dan straks Cadaqués zien liggen. Maar goed, daarover straks meer bij punt G9. Linksvoor heb je El Pení, met het radarstation er bovenop. Beneden aan het bredere pad gaan we dit linksaf in. We komen achter een mooie oude boerderij langs, althans wat er nog van over is. Waar zouden die torens toch voor geweest zijn? Ook in deze vallei zie je hoe er overal terrassen zijn, ooit moet er zowat tot aan de bergtoppen landbouw zijn geweest. Waarschijnlijk allemaal olijfgaarden. Maar goed, de wilde natuur is ook mooi. Na een tweede ruïne van een boerderij wordt het pad ietsje minder van kwaliteit, maar het blijft een breed pad. Als je terug kijkt komt op een
gegeven moment de eerste boerderij weer in beeld, en zie je het steile paadje dat we zijn afgedaald. Let nu op.
G8
Op een geven moment maakt het pad een scherpe U-bocht naar links en gaat midden over de lengte van de bergrug omhoog lopen. Dat moeten we niet doen. Het komt uit bij de barakken van de militairen, die bij het radarstation horen. Het is ook verboden gebied voor burgers. Vlak vóór die haarspeld moet je in feite nog even rechtdoor blijven gaan, op een kleiner paadje. Dit paadje buigt dan even later ook naar links (noodgedwongen door de vorm van de bergrug), maar het blijft op ongeveer dezelfde hoogtelijn lopen. Het gaat om de bergrug heen, en dan krijg je aan de rechterkant een vrij diepe afgrond. Je loopt die kloof in, totdat hij ondiep genoeg is om hem over te steken, en aan de overzijde loopt het pad er weer uit, steeds op dezelfde hoogtelijn. Het pad is niet moeilijk te volgen. Je bent nu op het grondgebied van de gemeente Cadaqués aanbeland, en dat kan je ook zien aan het gesteente, dat meer sporen van vulkanisme vertoont (grote holtes die gasbellen geweest moeten zijn). Onder je ligt Cala Jóncols, een kleine baai, met een idyllisch gelegen camping. Ook zie je de graven van vier reuzen.
G9
Als het hard begint te waaien, dan weet je dat je in de buurt van de top van een berg of bergrug bent. Er zijn hier wat muurtjes gebouwd, en op een gegeven moment kom je bij een ronde torenachtige constructie. Hier linksaf, de bergrug over. Schitterend uitzicht over Cadaqués, en daarachter Cap de Creus. Met een verrekijker kan je nog de vuurtoren op Cap de Creus zien, en de gelige "herberg" daar. Dichterbij, tegen de helling van El Pení ligt het klooster Sant Sebastiá. Als je precies bij het torentje begint af te dalen richting Cadaqués, en ook richting een stenen schuurtje dat op plm. 100 meter afstand staat, dan zal je zien dat dit een steeds beter pad wordt.
G10 Het pad buigt op een gegeven moment naar rechts, bij de ruïne van een klein huis. Dit kan je doen, maar het is wel een beetje een omweg. Als je vlak voor dat huis niet naar rechts gaat, maar ongeveer rechtdoor blijft gaan, is het mogelijk een klein paadje te vinden dat doorsteekt naar de "oprijlaan" van Sant Sebastiá. Dat pad daal je af, en dan kom je bij een huis dat voor de verandering mooi gerenoveerd is.
G11 De rest is simpel. Volg eenvoudig de brede onverharde weg richting Cadaqués. Ten overvloede zijn er nog de wit-rode markeringen van de GR92. Die markeringen snijden een paar grote haarspelden af, dus hou die toch maar even in de gaten. Welkom in het mooie stadje Cadaqués; je hebt het gehaald! Hopelijk op tijd om nog even bij te komen op een terrasje. Proost! Om 17:00 uur gaat de bus terug; wel kwartiertje eerder naar het busstation gaan om een kaartje te kopen (vanaf het centrale plein landinwaarts). Als je nog wat tijd en energie over hebt, kan je besluiten om nog een zijweggetje in te slaan naar het heiligdommetje van Piu V. Ongeveer 3 kwartier heen en terug. In plaats van links (naar het centrum), ga je nu rechtsaf op het punt waar je Cadaqués binnenkomt, er staat een wegwijzer. Je wandelt langs de zee, totdat je een tweede wegwijzer tegenkomt die je nogmaals rechtsaf stuurt, landinwaarts, door de vallei van een beekje. De hermitage zelf is niet zo heel bijzonder; het is veel meer de plek waar hij ligt. Mooie struiken van de Boom-Euphorbia. In de bus terug kom je langs een driesprong, waar de wegen van Rosas, Cadaqués en Port de la Selva bij elkaar komen. Op dat punt is een gezellig caféetje. Dit is het middelpunt van een andere wandelroute van Rosas naar Cadaqués die je eventueel ook zou kunnen doen. Deze begint dan bij Mas de l'Alzeda (zie C3), gaat naar de driesprong, en daar daal je (steil) af naar het noorden, waar je op de GR92 uitkomt. Die GR is een hele mooie route naar Cadaqués, met vergezichten op de noordkust van het schiereiland (zie de overzichtskaart voor meer details). Maar persoonlijk geef ik toch de voorkeur aan de meer zuidelijke route, die ik hierboven uitgebreid beschreven heb: die is wat minder zwaar, korter, en ook nog mooier. Wat zeg ik: spectaculair mooi!
Met de auto vanuit Rosas In de iets wijdere omgeving van Rosas zijn ook mooie plekjes te vinden. Helaas is het openbaar vervoer wat dat betreft nogal beperkt. Cadaqués, Figueres en Girona zijn goed te bereiken met bus en trein, en zeer de moeite waard, maar wat betreft de natuur, opent een eigen auto toch veel meer mogelijkheden. Er zijn autoverhuurbedrijven in Rosas, en meestal kan de gastvrouw van uw reisorganisatie hierbij bemiddelen: zij kan vaak een gunstige prijs bedingen, en er word je veel tijd en moeite bespaard: de volgende dag staat uw auto gewoon voor de deur. Hieronder noem ik dan alleen enkele natuurbestemmingen, maar dat neemt niet weg dat de cultuur ook zeer de moeite waard is. Dat is dan vooral in de vorm van prachtige middeleeuwse stadjes, die zich in het voorgebergte van de Pyreneeën bevinden. Beroemd zijn o.a. Peralada (nog vóór Figueres), Besalu, Castellfollit de la Roca (beide richting Pyreneeën) en Pals (iets voorbij l'Estartit). Omcirkel ze vast maar op de kaart, ze zijn echt de moeite waard, maar het probleem is wel dat als je aan die stadjes begint, er weinig tijd overblijft voor de natuur... Overigens zijn de kleinere plaatsjes waar je onwillekeurig langs komt vaak ook erg authentiek.
Parc Natural dels Aiguamolls de l'Empordà Direct ten westen van Rosas begint een natuurgebied van "wetlands". Het is een enorm uitgestrekt gebied, dat zo ongeveer de hele westkant van de baai van Rosas beslaat. Als je in Santa Margarida logeert, zou je alleen maar het kanaal hoeven over te steken om er te komen. Maar te voet moet je helaas enorm omlopen langs de autoweg. Dus met een auto zou beter gaan, maar... laat ik er maar niet omheen draaien: je kunt je de moeite besparen. Als Nederlanders weten wij wel hoe weilanden met slootjes er uitzien. Bij wijze van knotwilgen groeien hier dan Tamarisken langs de slootkanten, en als je geluk hebt vind je de mooie blauwe Spaanse Lis. Wat betreft vogels is het witte koereigertje een opvallende verschijning: het Iberisch schiereiland en de Camargue zijn de enige plekken in Europa waar deze in wezen tropische soort voorkomt. Je kunt hem overigens ook elders in de buurt van Rosas tegenkomen: maar dan als schapenreiger. Soms laten ze zich zelfs op de rug van een schaap meerijden. Maar wat nou precies het grote natuurbelang is van de Aiguamolls, is mij nog niet geheel duidelijk. Misschien Flamingo's; maar dan waarschijnlijk in een andere tijd van het jaar. Wel opmerkelijk is dat er in dit natuurgebied diverse campings liggen. Aangezien de stukken met hotels hiervan zijn afgescheiden door kanalen, hebben die campings een heel stuk strand bijna voor zichzelf.
Cap de Creus Het meer bergachtige natuurgebied rond Rosas behoort tot het Parc Natural del Cap de Creus, maar als bestemming voor met de auto bedoel ik nu de eigenlijke kaap, ten noorden van Cadaqués. Deze meest oostelijke punt van het Spaanse vasteland bestaat uit een prachtig landschap van grillig gevormde lavarotsen. Het waait er volgens mij altijd; als het in Rosas waait, dan stormt het bij de kaap, dus zoek een rustige en niet te grijze dag uit voor dit tochtje. Bij de vuurtoren is ook een soort berghut (à la Franse "gite") waar je een kopje koffie kunt drinken. De rotsen zijn erg scherp, dus doe goeie schoenen aan. Iets ten zuidoosten van de vuurtoren is de Cova de s'Infern (Hellegrot), waar je met een klein bootje vanuit zee in zou kunnen varen, maar waarvan het dak is ingestort. Dus als wandelaar sta je opeens voor een groot gapend gat in de grond. Hou je kinderen in de gaten; het is niet beveiligd. Maar daardoor wel extra spectaculair. Je zou een bezoek aan dit gebied kunnen combineren met een bezichtiging van het huis van Dalí in Portlligat. Zeer de moeite waard. Maar helaas gaat dit in principe op afspraak. 's Zomers kom je daar niet zomaar tussen, maar in voor- en naseizoen kan je gewoon 's informeren of er bij de volgende groep nog een plaatsje vrij is.
Paratge Natural de l'Albera De Albera is het grensgebied met Frankrijk, waar de Pyreneeën de zee bereiken. De toppen zijn hier nog maar rond de 1000 m hoog, en de GR-11 loopt er doorheen. Een mooi maar erg ontoegankelijk gebied. In het zuiden vrij vlak, zanderig, om niet te zeggen woestijnachtig. En in het noorden een bergrug die licht bebost is, met ook nog een kasteel erin. Je kunt het gebied benaderen (er een stukje in rijden) vanuit Espolla, of vanuit Cantallops. Maar al gauw wordt de onverharde weg te slecht voor een normale personenauto, zeker als je er zuinig op bent. Eigenlijk heb je een 4x4 nodig, of een brommer. Ons is het nog niet gelukt om dat kasteel te bereiken, maar ook zomaar een stukje in dit gebied wandelen is zeker de moeite. Vooral als je de overgang van "woestijn" naar "bos" weet te overbruggen, en dan na de bloedhete dorre vlakte wat water vindt. Dat wij het kasteel niet bereikten kwam ook omdat het zo'n mooi tochtje met de auto is, als je die kant opgaat. Telkens wil je stoppen om de omgeving beter te bekijken. Neem de GI-610 naar het noordwesten, en je komt langs allerlei veldjes met mooie bloemen, en intrigerende dorpjes (bij Garriguella wordt het de GI-603). Als zij-uitstapje kan je eventueel nog bij Garriguella linksaf slaan richting Peralada. Dat is een heel mooi stadje, en deze weg er naartoe (de C-252) is ook zeer de moeite waard, met prachtige uitzichten op de Pyreneeën b.v. - als het helder weer is.
Pyreneeën In het vroege voorjaar is het niet altijd mogelijk de Pyreneeën in te gaan; soms zijn wegen nog gesloten wegens te veel sneeuw. Maar in het andere geval wordt Ribes (ten noorden van Ripoll) de meest voor de hand liggende bestemming. Daar vertrekt een treintje naar een hoog gelegen punt, en kan je dan weer een stukje terugwandelen. Probleem: het laatste treintje vertrekt om 13:00 uur. En op de weg er naartoe valt al zo veel te beleven, dat het erg moeilijk wordt om daar allemaal voorbij te gassen. Besalu en Castellfollit de la Roca zijn prachtige stadjes die bovenop een rots liggen, en je komt nog veel meer idyllische plekken tegen. Maar wat maakt het uit, ook al zit je niet aan de sneeuwgrens, ook het voorgebergte heeft een hele mooie natuur. Het is geen Middellandse Zee-klimaat meer, wat natter, wat minder warm, maar toch nog wel zacht; veel bos en heel erg groen. Helemaal niet de dorre hoogvlakte dus, die je zou associëren met het binnenland van Spanje - integendeel.
Parc Natural de la Zona Volcànica de la Garrotxa Dit gebied ligt vlak onder de route van hierboven; langs de weg van Banyoles naar Olot (GI 524). Santa Pau is het centrum; ook weer zo'n klein stadje bovenop een bergtop, en omgeven door heel veel groen. Het bijzondere van dit gebied is dat het van vulkanische oorsprong is. Er zijn veel wandelpaden en je kunt een paar oude vulkanen beklimmen. Nou ja, bewandelen dan, het gaat voornamelijk door bos en weiland, maar er is ook een vulkaan die deels is afgegraven, en dat levert echt een spectaculair Marslandschap op.
Reserva Marina de les Illes Medes Deze eilanden liggen tegenover Estartit en als het helder weer is kan je ze net zien vanuit Rosas, aan de andere kant van de baai. Ze schijnen erg mooi te zijn voor hun onderwaterleven (koraal, vissen). Er gaat een glasbodemboot vanuit Rosas, alleen helaas niet in het voorjaar, dus dit hebben wij nog niet gedaan. Het is natuurlijk ook mogelijk met de auto naar Estartit te gaan, en dan daar een rondvaart te maken. Of dat in het voorjaar kan, weet ik nog niet. In ieder geval iets om in gedachten te houden, want langs de kust tussen Rosas en Cadaqués valt wat dat betreft niet veel te beleven. Wij zagen slechts 1 vissoort en een kwalletje...
Erica arborea Boomheide
Cistus monspeliensis Zonneroosje
Asphodelus aestivus Gewone Affodil
Asphodelus alba Witte Affodil
Acanthus mollis
Orobanche crenata Bremraap
Olea europaea Olijf
Ruta chalepensis Franje-Wijnruit
Urospermum dalechampii
Spartium junceum Spaanse Brem
Tuberaria crenata Gevlekt Zonneroosje
Cytinus hypocistis
Lonicera etrusca Etruskische Kamperfoelie
Papaver rhoeas Grote Klaproos
Anagallis arvensis arv. Rood Guichelheil
Echium plantagineum Paars Slangekruid
Convolvulus althaeoides Heemstbladige Winde
Lavatera olbia
Galactites tomentosa
Gladiolus italicus Wilde Gladiool
Orchis laxiflora IJle Moerasorchis
Serapias lingua Tongorchis
Antirrhinum majus Grote Leeuwenbek
Bougainvillea glabra
Cistus albidus Grijsviltig Zonneroosje
Papaver somniferum Slaapbol
Lavandula stoechas Kuiflavendel
Echium plantagineum Paars Slangenkruid
Psoralea bituminosa Pekklaver
Lactuca perennis Blauwe Sla
Iris xiphium Spaanse Lis
Anagallis arv. foemina Blauw Guichelheil
Euphorbia characias Mediterrane Wolfsmelk
Briza maxima Groot Trilgras
Costa Brava met Agave www.ecocam.com