Geniaal Gedoe Social media inzetten ter bevordering van gezonde voedingskeuzes
Auteurs:
Michèle Koene, Nanou Min
Bachelor opleiding:
Voeding en Diëtetiek, Hogeschool van Amsterdam
Afstudeeronderzoek:
2013215, juni 2013
Opdrachtgever:
OSG Echnaton
Geniaal Gedoe Social media inzetten ter bevordering van gezonde voedingskeuzes
Afstudeeronderzoek 2013215, juni 2013
Auteurs
Michèle Koene Nanou Min
Opdrachtgever
Jannie Bakker Rector Openbare Scholengemeenschap Echnaton, Almere
Praktijkbegeleider
René Maertens Projectleider Scholengemeenschap Echnaton, Almere
Docentbegeleider
Dr. Hanna Zijlstra Diëtist en psycholoog, docent opleiding Voeding, Hogeschool van Amsterdam
Voorwoord Dit is een studentenonderzoek in de vorm van een scriptie ter afronding van de opleiding Voeding aan de Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek hebben wij uitgevoerd in de periode van februari tot en met juni 2013, in opdracht van Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton. Wij willen een aantal mensen bedanken die hebben bijgedragen aan het eindresultaat van ons onderzoek. Onze dank gaat uit naar Hanna Zijlstra, onze docentbegeleider, voor de prettige begeleiding gedurende de afstudeerperiode. Zij heeft ons met haar positiviteit en visie, positieve energie gegeven wat ons nieuwe motivatie gaf. Daarnaast willen wij René Maertens, onze prakrijkbegeleider, bedanken dat hij de mogelijkheid bood om op OSG Echnaton een afstudeerproject uit te voeren. Wij waarderen zijn feedback en betrokkenheid gedurende het proces. Wij willen Johan Zandbergen, eigenaar van Damn Fresh, bedanken voor zijn creatieve ideeën. Dit gaf nieuwe inspiratie en motivatie met betrekking tot de social media die wij hebben aangemaakt. Daarbij willen wij hem bedanken voor zijn hulp bij de afronding van de foto’s en de video. Als laatste gaat onze dank uit naar iedereen die ons gesteund heeft gedurende dit afstudeerproject. Michèle Koene en Nanou Min Amsterdam, juni 2013
2
Samenvatting Doel Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton heeft de ambitie om de gezondste school in de gezondste wijk van Nederland te worden. Het projectbureau van OSG Echnaton wilde in de vorm van een adviesrapport weten, hoe de school social media kan inzetten om leerlingen te stimuleren gezonde voedingskeuzes te maken. Daarnaast wilde het projectbureau dat er een begin werd gemaakt in de implementatie van de social media. Methode Er zijn diepte-interviews met acht leerlingen gehouden om de social media toe te spitsen op de leerlingen van OSG Echnaton. Door middel van literatuuronderzoek is kennis opgedaan over de huidige inzichten in social media en het bevorderen van gezond gedrag bij jongeren. De kennis die werd opgedaan uit de literatuur, is gebruikt voor de opzet en de uitvoering van interviews en voor het adviesrapport voor OSG Echnaton. Resultaten Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat onder social media alle internettoepassingen vallen die interactie tussen individuen mogelijk maken. Als meest populaire social media onder jongeren in 2013 kwamen Facebook, YouTube en Twitter naar voren. Facebook en Twitter bieden de meeste voordelen voor het bereiken van jongeren via social media. YouTube is minder interactief dan deze netwerken. Instagram kan niet op de computer en alle smartphones gebruikt worden. Daarnaast komt uit het literatuuronderzoek naar voren dat gedrag wordt beïnvloed door externe- en interne determinanten. Deze determinanten kunnen het gedrag positief of negatief beïnvloeden. Het literatuuronderzoek laat ook zien welke fasen van gedragsverandering mensen doorlopen en welke stappen zij zetten om te komen tot verandering van gedrag. Veranderingsdoelen en methodieken moeten worden afgestemd op de fase van gedragsverandering waarin mensen zich bevinden. Daarnaast blijkt uit de gebruikte literatuur dat mensen op social media gedrag vertonen zoals liken. Om mensen dit gedrag uit te laten voeren dienen er drie variabelen tegelijk aanwezig te zijn. Daarnaast kunnen mensen worden aangezet tot het gedrag door zes basisprincipes die mensen overtuigen om een bepaald gedrag te vertonen. De literatuurstudie geeft ook inzicht in het doelgericht inzetten van social media door middel van succesfactoren en valkuilen die in de jaren dat social media gebruikt wordt naar voren zijn gekomen. Uit de interviews met de leerlingen blijkt dat de leerlingen met name bekend waren met Facebook, YouTube, Twitter en Instagram. De social media netwerken die de school al gebruikte, kende de leerlingen wel maar de leerlingen hadden weinig interesse in deze pagina’s. Leerlingen gaven tijdens de interviews aan dat flyers en acties nuttige promotiemiddelen zijn. Hierbij kwam naar voren dat leerlingen eerst actief moeten zijn op de social media die de school wil gebruiken. Daarnaast kwam uit de interviews naar voren dat de meeste leerlingen niet bezig zijn met een gezond voedingspatroon. Uit de interviews kwam naar voren dat de interesses, zoals muziekstijl, onder de leerlingen verschillend waren. De leerlingen benoemde wel enkele overeenstemmende favoriete televisieprogramma’s en cabaretiers. Conclusie Uit het onderzoek van deze scriptie komt naar voren dat YouTube, Twitter, Instagram en met name Facebook populair zijn onder de leerlingen van OSG Echnaton. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de netwerken Facebook en Twitter op OSG Echnaton opgezet. Voordat deze social media doelgericht ingezet kunnen worden, dienen deze eerst actief te zijn en gevolgd te worden door de leerlingen. Door middel van een vervolgonderzoek kan achterhaald worden in welke fase van het Stages of Change-model de meeste leerlingen zich bevinden. De methoden kunnen op deze fase afgestemd worden zodat de methoden effectiever kunnen zijn. Het is aan te raden om leerlingen bewust te maken van de risico’s die social media met zich meebrengen zoals Social Media Stress (SMS), Fear of Missing Out (FOMO) en het verlies van privacy. Trefwoorden: social media, jongeren, voeding, gedragsverandering, gezondheidsbevordering
3
Begrippenlijst
Applicatie
Een applicatie, toepassing of app is een computerprogramma dat draait op een besturingssysteem. Verschillende social media zijn te gebruiken via een applicatie.
De Gezonde Schoolkantine
De Gezonde Schoolkantine bestaat voor minimaal vijfenzeventig procent uit lekkere en gezonde producten uit de schijf van vijf (zoals fruit, broodjes, salades) en maximaal vijfentwintig procent nietbasisvoedingsmiddelen (snoep en snacks). De Gezonde Schoolkantine is een ondersteuningsprogramma voor het voortgezet onderwijs (VO) en middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Het Voedingscentrum en de GGD bieden ondersteuning, daarbij wordt de Gezonde Schoolkantine gefinancierd door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Delen
Men kan berichten die geplaatst worden door andere mensen, delen met hun eigen social media netwerk. De naam van de knop die dit mogelijk maakt is per social medium verschillend.
DOiT-programma
DOiT is een lesprogramma over gezonde voeding en beweging voor jongeren vanaf twaalf jaar uit het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Leerlingen krijgen door middel van twaalf theorielessen inzicht in hun eet en beweeggewoontes. Het programma is ontwikkeld door het VU medisch centrum en wordt ondersteund door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), het Voedingscentrum, de Nederlandse Hartstichting en het SNS Reaal fonds.
Gemeenschap
Mensen kunnen zich samenvoegen tot een groep op social media, dit heet een gemeenschap of community.
Koelie
Hindoestaans-Surinaamse mensen komen oorspronkelijk uit Azië en zijn vroeger naar Suriname geëmigreerd om daar te werken. Deze mensen worden Koelie genoemd.
Like
Een ‘like’ geven via social media. Op de like-knop klikken is een manier om aan te geven dat iemand een bericht waardeert.
Smartphone
Een smartphone is een mobiele telefoon met uitgebreidere computermogelijkheden, waaronder internet.
Tweet
Een Tweet is een bericht via het social medium Twitter.
Volgen
Mensen kunnen organisaties, bedrijven en andere mensen volgen op social media. Men ziet de berichten van degenen die zij volgen in een speciaal overzicht.
4
Inhoudsopgave 1.
Inleiding …................................................................................................................................. 6
2.
Literatuuronderzoek …………………………………………………………………………………….. 9 2.1 Wat zijn sociale media ………………………………………………………………………………….. 9 2.2 Welke social media zijn populair …………………………………………………………………… 10 2.3 Verklaring gedrag en proces gedragsverandering …………………………..……………… 14 2.4 Gedrag op social media en doelgericht inzetten social media ………………………….. 16
3.
Methoden …………………………………………………………………………………………………….... 20 3.1. Onderzoeksopzet …………………………………………………………………………………………. 20 3.2. Literatuuronderzoek ……………………………………………………………………………………. 20 3.3. Interviews met leerlingen …………………………………………………………………………….. 20
4.
Resultaten …………………………………………………………………………………………………….. 4.1 Interviews ………………………………………………………………………………………………….... 4.2 Beschrijving opzetten social media……………………………………………………………..…. 4.3 Adviesrapport ……………………………………………………………………………………………....
5.
Discussie en conclusie ………………………………………………………………………………….. 32 5.1 Discussie ……………………………………………………………………………………………………… 32 5.2 Aanbevelingen ……………………………………………………………………………………………… 35 5.3 Conclusie ……………………………………………………………………………………………………… 35
23 23 26 27
Literatuur ……………………………………………………………………………………………………… 37 Bijlagen Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F
Interviewopzet Voorbeeld interview Overzicht resultaten van de interviews Afbeeldingen Facebook-pagina en Twitter-account Afbeelding flyer en bedrukte T-shirts Handboek
5
Hoofdstuk 1 Inleiding Overgewicht Bij overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) is er in het lichaam te veel overtollig vet opgeslagen. Overgewicht kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, gewrichtsaandoeningen en kanker.(1) Prevalentie Het percentage overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren in Nederland is een groeiend probleem. Dit laten de cijfers van de Vijfde Landelijke Groeistudie van TNO uit 2009 zien. In 1997 had 11% van de jongens en meisjes van 2 tot 21 jaar overgewicht. Het blijkt dat in 2010, 14% van de jeugd overgewicht had, waarvan 2% obesitas.(2) Almere ligt boven dat gemiddelde, namelijk 18% van de jeugd had daar overgewicht.(3) Een aantal leerlingen van de Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton, een middelbare school in Almere, heeft te maken met overgewicht.(4) Het onderzoek in deze scriptie richt zich op de leerlingen van OSG Echnaton. Overgewicht op OSG Echnaton In 2011 is het percentage overgewicht gemeten bij leerlingen op OSG Echnaton. Bij 12-, 13- en 14- jarige jongens is het percentage overgewicht respectievelijk 16.9%, 19.2% en 15.5%. Van de 12 jarige jongens heeft 4.2% obesitas, dit is 1.2% bij de 13-jarige jongens. Bij de 12-jarige meisjes heeft 22.6% overgewicht, waarvan 5.5% obesitas. Bij de 13-jarige meisjes heeft 26.5% overgewicht en 11.8% obesitas.(4) Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden dat het percentage overgewicht en obesitas op OSG Echnaton hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van Nederland. Beschrijving OSG Echnaton Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton is een middelbare school in Almere Stedenwijk. Deze school biedt leerlingen verschillende opleidingen. De opleidingen zijn verdeeld over afdelingen. De verschillende afdelingen zijn: havo/vwo*; mavo; vmbo onderbouw; basisberoepsgerichte leerweg (bbl); kaderberoepsgerichte leerweg (kbl).(5) * Havo-leerlingen kunnen na het derde leerjaar op OSG Echnaton alleen het profiel ‘Economie en Maatschappij’ kiezen. De vwo-klassen lopen tot en met het derde leerjaar. Havo-leerlingen die een ander profiel willen volgen, en vwoleerlingen die naar het vierde leerjaar gaan, kiezen voor een andere school voor het behalen van hun diploma.(5)
OSG Echnaton legt in het onderwijs de nadruk op het belang van een gezonde levensstijl. Dit laat de school zien door middel van een groot aanbod aan sport- en beweegactiviteiten. Alle leerlingen krijgen per week verplicht twee klokuren lichamelijke opvoeding. Leerlingen die interesse hebben in sport, kunnen kiezen voor ‘Extra Sport’ of de ‘Highschool’. Bij ‘Extra Sport’ krijgen de leerlingen naast het ‘gewone’ lesprogramma, twee uur extra sport in de week. Leerlingen die goed zijn in hun sport, maar net niet met de top mee kunnen komen, kunnen kiezen voor de ‘Highschool’. Zij krijgen per week vier uur extra training van professionele trainers. Daarnaast geeft OSG Echnaton begeleiding aan topsporters. De school is een Topsport Talent School en is aangesloten bij de Stichting Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport (LOOT). In 2008 is de school door NOC*NSF verkozen tot sportiefste school van Nederland.(5) Er worden op OSG Echnaton ook andere maatregelen genomen om de gezondheid van de jeugd te bevorderen. De school heeft de ambitie om de gezondste school in de gezondste wijk van Nederland te worden. OSG Echnaton wil dus naast de leerlingen, ook ouders en schoolpersoneel stimuleren gezonder te leven. Om dit te realiseren kiest OSG Echnaton voor een effectieve integrale aanpak. Hiermee wil de school een bijdrage leveren aan een toename van de fitheid en
6
een afname van overgewicht bij de leerlingen. Deze maatregelen moeten ook de leerprestaties van kinderen verbeteren.(4,6) Onderzoek binnen OSG Echnaton OSG Echnaton is bezig met het invoeren van twee wetenschappelijke interventies die de basis vormen van de integrale aanpak. Het lesprogramma DOiT en De Gezonde Schoolkantine vormen deze basis. Onder leiding van H. van der Kop, opleidingsdocent van Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO), wordt onderzocht of de integrale aanpak van OSG Echnaton effectief is in het verlagen van overgewicht bij kinderen.(4) In 2012 hebben de twee 4e jaars studenten van de opleiding Voeding van de Hogeschool van Amsterdam, N. Hoekstra en N. Zwaneveld, onderzoek gedaan naar het kantinebeleid van OSG Echnaton. Het onderzoek laat zien dat het ongezonde aanbod in en rond de school, de voedingskeuzes van de leerlingen ongunstig beïnvloeden. Ook kwam naar voren dat de leerlingen behoefte hebben om hun eigen mening te geven over het assortiment van de kantine. Daarnaast blijkt dat de leerlingen weinig kennis hebben over voeding. Naar aanleiding van het onderzoek is een adviesrapport opgesteld.(7) Momenteel is OSG Echnaton bezig met het implementeren van enkele adviezen uit het rapport. De volgende acties worden ondernomen. Op donderdag wordt de lunch door de school zelf aangeboden, dus niet door de cateraar. Deze lunch wordt door een groepje leerlingen bereid waarbij de nadruk op gezonde producten ligt, tegen een betaalbare prijs. Op donderdag dient de schoolkantine als leslokaal. Leerlingen helpen met het bereiden en verkopen van de lunch. Er is meer toezicht door conciërges en docenten tijdens pauzes. Dit zorgt voor een prettigere sfeer in de kantine waardoor leerlingen zich veiliger in de school voelen. Eind juni is de opening van de kantine. Deze is dan uitgebreid waardoor er meer ruimte voor gezonde producten beschikbaar is. De kantine krijgt een nieuw interieur met meer comfortabele zitplaatsen voor leerlingen. Er zijn meer activiteiten die samenhorigheid bevorderen onder de leerlingen. Er worden bewegingsspellen georganiseerd in de aula. Daarnaast wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een sportcomplex, buiten op het terrein van de school. OSG Echnaton stimuleert leerlingen gezonde voedingskeuzes te maken door het implementeren van De Gezonde Schoolkantine. Naast het aanbieden van een gezonde schoolkantine wil de school andere middelen inzetten om leerlingen te stimuleren gezonde voedingskeuzes te maken. Social media biedt kans Social media is een breed begrip waaronder alle internettoepassingen vallen die interactie tussen individuen mogelijk maken.(8,9,10) Deze interactie bestaat uit tekst, beeld en geluid. Voorbeelden van social media zijn Facebook, LinkedIn, YouTube en Twitter.(9) Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) toont aan dat Nederlandse jongeren in 2010 actief zijn op social media. Deze jongeren liepen daarmee voor op jongeren uit andere landen van de Europese Unie.(11) Vooral allochtone jongeren zijn goed te bereiken via internet.(12) Volgens Jeugd Gezondheid Zorg (JGZ) kan het vormen van gemeenschappen op social media positieve gedragsverandering stimuleren. Social media kan op OSG Echnaton daarnaast gebruikt worden om leerlingen de kans te bieden hun mening te geven met betrekking tot het aanbod in de kantine.(10) Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft aan dat het voor conclusies over de effectiviteit van het gebruik van sociale media voor het bevorderen van gezond gedrag nog te vroeg is. Er zijn weinig kwalitatieve onderzoeken over dit onderwerp beschikbaar. Er is wel voldoende aanwijzing dat gedragsveranderingsinterventies via het internet potentie hebben om effectief te zijn. Een interventie via internet lijkt niet altijd effectiever te zijn dan een interventie met persoonlijk contact. Doordat het bereik van interventies via internet groot is, kan een interventie via internet toch effectiever zijn. Het resultaat wordt namelijk bepaald door een combinatie van het bereik en het effect van de interventie.(12)
7
OSG Echnaton wil social media inzetten om gezonde voedingskeuzes bij jongeren te bevorderen. Om dit te realiseren wil de school weten op welke manier social media ingezet kan worden. Hieruit is onderstaande probleemstelling voortgekomen. Probleemstelling Op welke manier kan het projectbureau van OSG Echnaton, social media inzetten ter bevordering van gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen van OSG Echnaton? Deelvragen Om een antwoord te krijgen op de probleemstelling is kennis nodig over de volgende onderwerpen. Door literatuuronderzoek: - Wat zijn social media en wat zijn de voor- en nadelen? - Welke social media zijn populair? - Hoe kan ongezond (voedings) gedrag verklaard worden, en hoe werkt het proces van gedragsverandering? - Hoe werkt het gedrag op social media en hoe kunnen social media doelgericht ingezet worden? Door interviews met leerlingen van het OSG Echnaton - Wat is het huidig social media gebruik van de leerlingen op OSG Echnaton? - Maken de leerlingen gebruik van de social media die OSG Echnaton opgezet heeft? - Hoe kan de social media gepromoot worden onder de leerlingen? - Wat is het huidige voedingsgedrag van de leerlingen? - Hoe kunnen, op basis van interesses van de leerlingen, de berichten aantrekkelijk gemaakt worden?
8
Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek Dit hoofdstuk bevat de informatie die is opgedaan aan de hand van een literatuuronderzoek. De kennis wordt gebruikt voor de opzet en de uitvoering van de interviews, en voor het opstellen van het adviesrapport. 2.1 Wat zijn sociale media 2.1.1 Beschrijving social media Social media is een breed begrip waaronder alle internettoepassingen vallen die interactie tussen individuen mogelijk maken.(8,9,10) Deze interactie bestaat uit tekst, beeld en geluid.(9) Door de komst van social media dragen de gebruikers van het web, naast het ontvangen van informatie, ook bij aan de inhoud van het web. Deze interactieve media wordt ook wel web 2.0 genoemd.(9,13,14) De komst van social media heeft ook voor een nieuwe mentaliteit, een nieuwe generatie mensen gezorgd. Generatie Y (1980 – 1995) en generatie Z (vanaf 1996) zijn opgegroeid met internet en mobiele telefonie.(13) Het is voor deze mensen vanzelfsprekend om via internet te communiceren. Generatie Y en Z bepalen zelf wat, wanneer, waar en via welk medium zij lezen.(14) 2.1.2 Reden gebruik social media Mensen gebruiken social media om te informeren, organiseren, presenteren en communiceren volgens van Osch en van Zijl. Het grote bereik van social media maakt het mogelijk om in een korte tijd op de hoogte te zijn van gebeurtenissen in het binnen- en buitenland. Soms worden deze gebeurtenissen bijna ‘live’ gedeeld. Mensen zoeken niet alleen naar nieuws, maar ook naar gespecialiseerde kennis.(14) Social media maken het voor mensen mogelijk om in contact te komen met mensen die dezelfde interesse delen. Mensen kunnen gemeenschappen vormen op social media. Wanneer zij gemeenschappen vormen zonder centrale aansturing om een doel te bereiken, heet dit zelforganisatie. Een voorbeeld van een doel is een gedeeld probleem, belang of ideaal.(14) Mensen presenteren zichzelf op social media door een eigen imago te creëren. Mensen creëren een beeld hoe zij willen overkomen op hun netwerk, dit wordt zelfpresentatie genoemd. Sommige jongeren kunnen zich online beter uiten dan in de offline wereld. Daarnaast hebben jongeren de neiging om voortdurend op social media te kijken naar wat voor hen belangrijke mensen op social media doen. Dit wordt impressievorming genoemd.(14) Via social media kunnen mensen met elkaar communiceren. Niet alleen individuen, maar ook groepen, organisaties en bedrijven communiceren via social media.(14) Voor het communiceren op social media is ‘het netwerkmodel’ een geschikt model. Dit model gaat uit van een actieve deelname aan communiceren in netwerken. Jongeren (generatie Z) zijn bekend met social media, wat ervoor zorgt dat het communiceren laagdrempelig blijft. Door actief deel te nemen aan online gesprekken, kan bijvoorbeeld een school, organisatie of merk feedback krijgen over diverse onderwerpen van leerlingen, leden en consumenten.(8,14) 2.1.3 Soorten social media Social media kunnen opgedeeld worden in vier categorieën. De vier categorieën zijn: sociale netwerken, blogs en microblogs, social sharing en samenwerkingstools.(9) De verschillende soorten social media verschillen in: op wie zij de focus leggen en het soort content. De ene social media richt zich meer op een individu zoals Twitter, LinkedIn, en Facebook. Andere social media richten zich meer op collectiviteit en samenwerking zoals YouTube. Ten tweede is er verschil in het soort content. Op de ene media wordt alleen tekst gedeeld zoals Twitter. Op Facebook en YouTube kan naast tekst ook audio en video gedeeld worden.(14) De voorbeelden die hierboven gebruikt worden lijken dus op elkaar maar hebben ieder hun eigen karakter. Hieronder staan kort de functies beschreven van de vier grootste online platformen van Nederland: Facebook, YouTube, LinkedIn en Twitter.(15)
9
Facebook
Facebook is een sociaal netwerk. Personen, maar ook bedrijven en organisaties maken pagina’s aan op Facebook. De communicatie op dit netwerk gebeurt rondom deze pagina’s.(8) Facebook wordt door personen met name gebruikt om zich te uiten naar de buitenwereld, om te communiceren en in contact te staan met andere mensen.(10) Contact bestaat op Facebook uit: het achterlaten van berichten op hun pagina, privé berichten versturen, laten zien welke evenementen zij gaan bijwonen en bijhouden wat vrienden op Facebook doen.(16) Op dit netwerk moeten mensen bevestigen dat zij vrienden zijn voordat zij elkaars berichten kunnen zien.(8) Wanneer mensen op de like-knop drukken krijgen hun Facebook-vrienden dit te zien, waardoor informatie snel verspreidt.(9)
YouTube
YouTube is het kanaal waarop mensen filmpjes plaatsen en wordt gebruikt om te profileren en informeren. Dit netwerk is minder interactief dan Facebook en Twitter.(10)
LinkedIn
LinkedIn is een zakelijk netwerk dat begon als een online adresboek en is uitgegroeid tot een social media platform. De gebruikers van LinkedIn zijn 25+ met een opleidingsniveau hbo+. Het platform is vooral geschikt voor het onderhouden en doen groeien van een zakelijk netwerk.(9)
Twitter
Twitter is een microblog waarop gebruikers berichten van maximaal 140 karakters kunnen plaatsen.(14) Om foto’s en video’s te plaatsen kan een link naar een site ‘getweet’ worden.(8) Twitter is geschikt voor het uiten naar de buitenwereld, het delen van kennis, informeren en communiceren.(10) De berichten gaan over wat iemand bezig houdt en interessant vindt. Gebruikers kunnen reageren op deze berichten en dit doorsturen naar hun volgers, enzovoort. Op deze manier is het bereik groot en kan iedereen berichten van elkaar lezen.(8) Voor een nog groter bereik kan het Twitter-account aan andere social media, zoals Facebook en LinkedIn, gekoppeld worden. Op deze manier zijn tweets ook daar zichtbaar. Door een hashtag (#) voor een woord of term te plaatsen, ontstaan thema’s waarop mensen kunnen zoeken.(14)
2.2 Welke social media zijn populair 2.2.1 Meest gebruikte sociale media Social media gebruik in Nederland en wereldwijd Marketingfacts is het platform voor interactieve marketing. Dit platform heeft toegang tot verschillende onderzoeksresultaten op het gebied van social media gebruik. Uit deze resultaten blijkt dat Facebook het nummer één social media netwerk wereldwijd is (zie tabel 1). In Nederland heeft Facebook het hoogste aantal unieke bezoekers per maand. YouTube komt in Nederland op de tweede plaats als het om bezoekers per maand gaat. Op de derde plaats staat in Nederland LinkedIn en als vierde Twitter.(15) Het gebruik van Hyves neemt af.(17) Hyves is het platform met het hoogste aantal leden in Nederland. Het aantal dagelijkse gebruikers, dat een stuk lager ligt dan Facebook en Twitter, laat zien dat niet alle leden nog actief zijn op het platform.(15) Marketingfacts laat weten dat de sociale fotonetwerken zoals Pinterest, Tumblr en Instagram steeds populairder worden.(18) Volgens Marketingfacts blijkt uit onderzoek van ComScore dat op Facebook de gemiddelde tijdsbesteding (minuten per maand) het langst is in vergelijking tot andere netwerken.(15,19)
10
Tabel 1: Social media gebruik in Nederland en wereldwijd, 28-4-2013 (15)
Marketingfacts maakt onder andere gebruik van het onderzoek van Newcom Research & Consultancy.(17) Marketingfacts doet ieder jaar onderzoek naar het social media gebruik in Nederland. Figuur 1 geeft een overzicht weer van de groei en populariteit van de verschillende social media. Uit het onderzoek van Newcom Research & Consultancy blijkt dat Facebook met 7,9 miljoen gebruikers in Nederland, waarvan 5 miljoen dagelijks, het grootste social media platform in Nederland is. YouTube is met 7,1 miljoen gebruikers, waarvan 0,9 miljoen dagelijks, het tweede grootste social media netwerk in Nederland. Met 3,9 miljoen gebruikers, waarvan 0,4 miljoen dagelijks, komt LinkedIn op de derde plaats. Twitter wordt door 3,3 miljoen Nederlanders gebruikt, 1,6 miljoen maakt dagelijks gebruik van het netwerk.(20) Newcom Research & Consultancy geeft aan dat de gemiddelde Nederlander niet bekend is met nieuwe social media zoals Instagram. Instagram is een social media waarop foto’s worden gedeeld. Instagram wordt vooral door ‘innovators’ en een klein deel van de ‘early Adopters’ gebruikt. Deze twee groepen accepteren als eerst een nieuw medium.(18) Hierover staat meer beschreven in hoofdstuk 2.2.2.
Figuur 1: Platvormen social media gebruik in procenten, 2012-2013 (20) Social media gebruik onder jongeren Uit hetzelfde onderzoek van Newcom Research & Consultancy blijkt dat Facebook onder jongeren begin 2013 door 87% wordt gebruikt. Twitter werd in 2012 door 48% van de jongeren gebruikt. In 2013 is het gebruik van Twitter onder jongeren wel toegenomen. Het onderzoeksbureau benadrukt dat 86% van alle Twitteraars ook Facebook gebruiken. Het YouTube-gebruik onder jongeren lag in 2012 op 82%. Het zakelijke online netwerk LinkedIn richt zich op de doelgroep 25+, waardoor dit netwerk niet relevant is voor jongeren. Uit het onderzoek van 2012 bleek dat er een daling is in het gebruik van Hyves. Namelijk 6 op de 10 jongeren gaf aan eerder Hyves gebruikt te hebben maar nu niet meer.(20,21) Begin 2013 lag het dagelijks gebruik van Facebook onder jongeren op 65%, en van Twitter op 35%. YouTube heeft in verhouding tot andere sociale netwerken een laag dagelijks gebruik.
11
Nederlanders met een smartphone hebben een hoger dagelijks gebruik van Twitter en Facebook.(20,21) De groei van het aantal Facebook-gebruikers neemt wel af. Newcom Research & Consultancy verwacht dat 85% van de jongeren in 2016 Facebook gebruikt. Voor YouTube verwachten zij een percentage van 86%. Twitter lijkt in Nederland ook niet groter te worden.(20) Onderzoek naar social media gebruik bij studenten Cormet campuscatering heeft een studentonderzoek laten uitvoeren naar de interesses en behoeftes van studenten. Het social media gedrag van studenten van verschillende middelbareen hogescholen is in kaart gebracht. Uit dit onderzoek blijkt dat ook onder deze studenten Facebook het meest gebruikt wordt. De studenten maken daarnaast vooral gebruik van YouTube en Twitter. Instagram wordt steeds populairder onder de studenten.(22) Uit het onderzoek komt naar voren dat ruim driekwart van de studenten een aantal keer per dag zijn social media account bekijkt. De helft van deze studenten doet dit meer dan vijf keer per dag. Een deel doet dit via de laptop, maar de meeste studenten doen dit ook via smartphone en tablets.(22) 2.2.2 Verklaring populariteit social media Social media zijn niet meer uit het dagelijks leven weg te denken. Van Osch en van Zijl beschrijven verschillende theorieën die verklaren waarom social media een succes is.(14) Uses and Gratifications Theory Om te verklaren waarom men gebruik maakt van een bepaald medium, gebruikt men de Uses and Gratifications Theory.(23) Deze theorie kijkt naar de motivatie, beloning en behoefte waarin de media een persoon voorziet. In deze theorie wordt gebruik gemaakt van de behoeftepiramide van Maslow.(14) De behoeftepiramide in figuur 2 laat zien dat mensen van nature vijf behoeften hebben in oplopende volgorde van prioriteit. Social media bieden mensen twee van de vijf behoeften: behoeften aan sociaal contact en aan waardering. Beide behoeften kunnen worden vervuld door middel van interactie met andere mensen.(24) Volgens de behoeftepiramide van Maslow, is de derde behoefte die mensen vervuld willen hebben, de behoefte aan sociale contacten.(14,24) Via social media wil men nieuwe mensen leren kennen, online relaties aangaan en onderhouden en gemeenschappen vormen.(14,25) Mensen willen bij een gemeenschap horen om zichzelf te presenteren of in de hoop op een ontwikkeling in hun carrière.(25) Men heeft de neiging om zich aan te passen aan het gedrag van de gemeenschap.(14) Wanneer de sociale contacten vervuld zijn, heeft men de behoefte aan waardering.(14,24) Mensen willen zich onderscheiden van de groep mensen waar zij bij horen. Aan de ene kant wil de persoon dus ergens bij horen en aan de andere kant wil hij onafhankelijk zijn. Mensen zorgen ervoor dat hun attitudes en opvattingen aansluiten op dat van de groep. Op die manier proberen zij sociale isolatie te voorkomen. De mening die heerst binnen de groep wordt door de groepsleden aangehouden. Groepen sturen daardoor het gedrag van de mensen binnen de groep.(14) Innovatietheorie van Rogers Rogers verklaart aan de hand van de innovatietheorie de populariteit van social media. De eerste groepen die een nieuw medium accepteert zijn de ‘innovators’ en ‘early adopters’.(14,24,26) Of het nieuwe medium vervolgens aansluit bij de ‘early majority’, ‘late majority’ en ‘laggards’ hangt af van de gebruiksvoordelen van dit medium. Een van deze gebruiksvoordelen is het relatieve voordeel. Social media hebben voordelen op andere media, bijvoorbeeld met betrekking tot het bereik en de interactiviteit. Een ander voordeel van social media is dat het vergelijkbaar is met een oud medium waardoor het makkelijk wordt opgenomen. Social media zijn vergelijkbaar met andere media maar bieden meer mogelijkheden. Daarnaast zijn de meeste social media eenvoudig in gebruik waardoor zij mensen niet afschrikken. Mensen willen een nieuw medium graag proberen voordat zij dit gaan gebruiken. De meeste social media kunnen door gebruikers direct geprobeerd worden. De observeerbaarheid van een medium speelt ook een rol bij het
12
gebruik ervan. Doordat mensen het gebruik van social media bij anderen kunnen zien, is de drempel om het te gaan gebruiken kleiner.(14) Netwerktheorie Een andere theorie om het gebruik van social media te verklaren is de netwerktheorie.(27) De netwerktheorie beschrijft dat netwerken een aantrekkingskracht hebben op mensen die niet binnen dit netwerk horen. Wanneer 25 procent van de mensen aangesloten is bij de social media, willen mensen die nog niet zijn aangesloten ook bij het netwerk horen. Het tweede punt waarbij mensen willen meedoen aan het netwerk, is wanneer 75 procent van de mensen de media gebruiken. Bij dit punt voelen mensen zich gedwongen om mee te gaan met de rest.(14) Social Cognitive Theory De Social Cognitive Theory verklaart het gebruik van social media als iets wat je dagelijks leert.(28) Mensen gebruiken media uit gewoonte volgens deze theorie. Wanneer mensen zien dat een ander medium meer voordelen biedt, overwegen zij het nieuwe medium te gebruiken. Social media gebruik kan hier gezien worden als een activiteit die mensen al op het internet deden, zoals chatten. Dit heeft men uitgebreid met sociale contacten, sociale expressie en samen dingen doen.(14)
Zelfontplooiing (bereiken wat je kunt bereiken)
Waardering (succes, prestige)
Sociale contacten (erbij horen)
Veiligheid (bescherming, economische zekerheid)
Fysiologische behoeften (voedsel, drinken, slaap, seks)
Figuur 2: Behoeftepiramide van Maslow
13
2.3 Verklaring gedrag en proces gedragsverandering 2.3.1 Verklaring gedrag Uit het onderzoek in de scriptie van N. Hoekstra en N. Zwaneveld, bleek: “Om leerlingen van Echnaton te stimuleren gezonde keuzes te maken en in school te houden tijdens de lunchpauzes, zal het aanbod in de kantine op enkele punten moeten worden verbeterd. Dit is te realiseren door middel van het aanbieden van gezonde producten die betaalbaar, lekker en makkelijk te nuttigen zijn”. Aan de hand van dit onderzoek, is een adviesrapport opgesteld voor OSG Echnaton met omgevingsdoelen die gezond gedrag van de leerlingen helpen te realiseren.(7) Om gedragsverandering te realiseren is het belangrijk, naast de omgevingsdoelen, ook gedragsdoelen op te stellen. Volgens het model van Fishbein en Ajzen (ASE-model) is een groot aantal factoren van invloed op (voedings)gedrag. Factoren die invloed hebben op gedrag, worden ook wel determinanten genoemd. Determinanten die de intentie tot gedragsverandering bepalen zijn: Attitude (A), Sociale-invloed (S) en Eigen-effectiviteitsverwachting (E). Attitude is een afweging van de voor- en nadelen van gewenst gedrag die een persoon maakt. De sociale invloed is de invloed van de omgeving. Hiermee wordt bijvoorbeeld de sociale norm (wat vinden anderen) en modelling (het nadoen van gedrag dat men ziet in de eigen omgeving) bedoeld. Eigen-effectiviteit is de inschatting van de persoon of het hem lukt te veranderen. Als de persoon over bepaalde vaardigheden beschikt of eventuele belemmeringen heeft overwonnen, kan de intentie pas worden omgezet in gedrag. Figuur 3 geeft het ASE-model schematisch weer.(29)
Figuur 3: ASE-model
14
2.3.2 Proces gedragsverandering Naast modellen die gedrag verklaren of voorspellen, zoals het ASE-model, zijn er modellen die gedragsverandering omschrijven. Een bekend gedragsveranderingsmodel is het Stages of Change-model. Dit model beschrijft vijf fasen van verandering. De eerste fase is de precontemplatie, ook wel de ongemotiveerdheidsfase. In deze fase is men zich niet bewust van een probleem en daarom niet van plan het gedrag te veranderen. In de tweede fase, de contemplatie of overwegingsfase, overweegt men ooit gedrag te veranderen. In de preparationfase bereid men zich voor om op korte termijn (binnen 30 dagen) gedrag te veranderen. In fase vier, de actiefase, is de persoon recent overgegaan tot ander gedrag. De laatste fase is de maintenancefase. In deze fase houden mensen het gewenste gedrag al minstens zes maanden vol. Tijdens het gedragsveranderingsproces is terugval mogelijk. Dit kan in elke fase voorkomen. Voordat het gewenste gedrag een gewoonte is geworden, kan het voorkomen dat men meerdere periodes van contemplatie, voorbereiding en actie nodig heeft. In figuur 4 staat het Stages of Change-model afgebeeld.(29,30)
Figuur 4: Stages of Change-model J. Brug omschrijft het doel van het Stages of Change-model als volgt: “Het model laat zien welke fases mensen doorlopen en welke stappen ze zetten om te komen tot verandering van gedrag.”(30) Om gedrag te veranderen is het belangrijk dat de veranderingsdoelen samenhangen met de determinanten (van het ASE-model) die het gedrag beïnvloeden. Bijvoorbeeld als jongeren een negatieve attitude hebben ten aanzien van groente- en fruitconsumptie, dan is het veranderingsdoel dat jongeren voordelen kunnen noemen van eten van groenten en fruit. Daarna kunnen jongeren overwegen de overstap te maken naar het eten van meer groenten en fruit. Naast dat het belangrijk is de veranderingsdoelen af te stemmen op de determinanten, is het ook belangrijk de methodieken af te stemmen op de determinanten.(29) Afstemmen veranderingsdoelen en methodieken Veranderingsdoelen en methodieken moeten worden afgestemd op de fase van gedragsverandering waarin mensen zich bevinden. In de eerste fase van het Stages of Changemodel, zijn mensen zich nog niet bewust van een probleem. Zij zijn niet overtuigd dat de voordelen van gedragsverandering zwaarder wegen dan de nadelen. Deze mensen moeten zich nog bewust worden dat er een mogelijkheid is om te veranderen.(30) Geschikte methoden hiervoor zijn: risico-informatie (ongevallenstatistieken en risicoscenario’s); angstaanjagende voorlichting; confrontatie; evaluatie van eigen gedrag.(29) In de contemplatiefase worden mensen zich bewust van een probleem, maar twijfelen nog of ze willen veranderen. In de voorbereidingsfase zijn mensen zich bewust van een probleem en zien zij de voordelen in van gedragsverandering. In deze fase wil men wel veranderen maar weet niet
15
goed hoe. Om naar de actiefase te gaan is het belangrijk de eigen-effectiviteitsverwachting te versterken.(30) Geschikte methoden hiervoor zijn: modelleren en demonstratie; begeleid leren en feedback.(29) Naast een lage-effectiviteitsverwachting kunnen de omgevingscondities, sociale invloeden of een gebrek aan vaardigheden in de weg staan.(30) Methoden die gebruikt worden met betrekking tot sociale invloeden zijn: sociale vergelijking; versterken van assertiviteit en in het opkomen voor jezelf; modelleren; vermijden.(29) Van actiefase naar de fase van gedragsbehoud is het van belang dat het gezonde gedrag wordt beloond. Daarnaast is het belangrijk het succesvolle gedrag duidelijk te maken door feedback.(30) Gedragsdoelen of gedragsdeterminanten kunnen verschillend zijn voor verschillende subgroepen in de doelgroep. Groepen kunnen verschillen in het gedrag dat het probleem veroorzaakt, en ook in de determinanten die het gedrag veroorzaken. Daarom wordt er soms overwogen een doelgroep te segmenteren. Het segmenteren van een doelgroep is vaak niet praktisch en de kosten zijn vaak hoog.(29) OSG Echtnaton wil gedragsverandering bij al haar leerlingen realiseren. Niet alle leerlingen zullen zich in dezelfde fase van gedragsverandering bevinden. Om gedragsverandering bij alle leerlingen te realiseren is het belangrijk verschillende methoden toe te passen. Stock et al. (2013) heeft onderzoek gedaan naar de invloed van de descriptieve norm (doe zoals anderen doen) en de injunctieve norm (doe zoals anderen voorschrijven) op de fruitconsumptie bij jongeren. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat een voorgeschreven advies niet helpt om gezondheidsgedrag te bevorderen bij jongeren. Bij een voorgeschreven advies werd bij jongeren geen effect gezien in de intentie van fruitaankopen, er werd zelfs een daling gezien van de fruitinname. Wel was er een positief effect te zien van de fruitinname wanneer er werd gewezen op een goed voorbeeld waarbij meer mensen fruit eten.(31) 2.4 Gedrag op social media en doelgericht inzetten social media 2.4.1 Gedragsprincipes Met behulp van social media is het de bedoeling het gedrag van de leerlingen van OSG Echnaton positief te veranderen. Paragraaf 2.3 beschreef hoe gedragsverandering bij mensen gerealiseerd kan worden. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe gedrag werkt op social media. Op social media vertonen mensen verschillende soorten gedrag, zoals netwerken, volgen, liken en delen. Het is belangrijk te begrijpen hoe mensen zich aanzetten tot dit gedrag. Daarvoor is inzicht nodig van psychologische processen van de gebruikers van social media. De theorieën van BJ Fogg en Cialdini helpen om het menselijk gedrag op social media uit te leggen.(32) Behavioral model van BJ Fogg Volgens het Behavioral model van BJ Fogg is het uitvoeren van gedrag afhankelijk van drie variabelen. De drie variabelen motivatie, ability en prikkel dienen tegelijk aanwezig te zijn om een gewenst gedrag uit te voeren (zie figuur 5).(32,33) Men moet gemotiveerd zijn om een bepaald gedrag te vertonen. Het geven van plezier, hoop en sociale acceptatie verhogen de motivatie. Om motivatie voor leerlingen te verhogen moeten zij de voordelen inzien van het gedrag, bijvoorbeeld dat zij bij de groep willen horen om zichzelf te presenteren.(32,34) De persoon moet naast het hebben van motivatie wel ertoe in staat zijn om dit gedrag te vertonen. Wanneer een persoon er niet toe in staat is om gedrag te vertonen, kunnen er middelen worden aangeboden om het makkelijker te maken het gedrag uit te voeren. Ten tweede kunnen mensen getraind worden om het gedrag te vertonen, dit heeft niet de voorkeur. Op social media zijn de middelen om te volgen, liken of delen aanwezig. Leerlingen hoeven alleen op een knop te klikken.(32,35) Daarnaast moet er een prikkel of trigger zijn die mensen het laatste duwtje in de rug geeft om
16
het gedrag uit te voeren, de call to action. Er zijn drie soorten triggers: facilitator, spark en signal. De facilitator maakt het voor een persoon makkelijker om het gedrag uit te voeren. Een voorbeeld is om een link op een website te plaatsen, of een link te mailen naar mensen, zodat zij direct verwezen worden naar de Facebook-pagina. Vervolgens kunnen zij deze pagina gaan ‘liken’. Een prikkel kan ook motivatie-verhogend zijn, deze trigger noemt BJ Fogg een spark. Een voorbeeld van een spark is een actie waarbij leerlingen een prijs kunnen winnen als zij het gewenste gedrag uitvoeren. De laatste trigger is signal. Wanneer zij het signaal zien helpt het hen te herinneren om het gedrag uit te voeren.(32,36)
Figuur 5. Fogg Behavior Model Principles of persuasion van Cialdini Om de motivatieverhogende trigger ‘spark’ in te zetten, kan gebruik gemaakt worden van de principles of persuasion van Cialdini. Dit zijn zes basisprincipes die inzicht geven in hoe mensen overtuigd worden om een bepaald gedrag te vertonen. Mensen worden beïnvloed door: sympathie, wederkerigheid, sociale bewijskracht, commitment, autoriteit en schaarste.(32,37) Mensen doen eerder iets voor iemand wanneer zij diegene mogen. Men heeft de neiging andere mensen aardig te vinden als zij op elkaar lijken, elkaar complimenten geven of met elkaar samenwerken. Een compliment geeft hen de drang om aardig terug te doen. Zij hebben de gewoonte iets terug te geven wanneer zij iets van iemand krijgen. Een derde manier om mensen te beïnvloeden is door middel van sociale bewijskracht. Men is geneigd zich hetzelfde te gedragen als vergelijkbare mensen. Zij nemen een voorbeeld aan anderen, vooral wanneer zij overeenkomsten hebben. Mensen houden zich graag aan hun eigen waarden, attitudes en daden. Zij moeten anderen niet alleen leuk vinden om te doen wat zij zeggen, maar zich ook verbonden voelen met degene die hen wil aanzetten tot het gedrag. Autoriteit heeft ook invloed op het gedrag. Men is geneigd om te doen wat een persoon met autoriteit zegt dat hij moet doen. Als laatste is er het principe van schaarste. Schaarste of dreigende schaarste zorgt ervoor dat mensen meer waarde hechten aan zaken.(32,37)
17
2.4.2 Doelgericht inzetten social media Door het korte bestaan en de ontwikkelingen van social media, is het lastig om een eenduidig advies te geven hoe social media doelgericht ingezet kan worden. Toch zijn er in de jaren dat social media gebruikt word een aantal succesfactoren en valkuilen naar voren gekomen.(14) Doelgroep Bij het in gebruik nemen van social media is het van belang om te beginnen met het voor ogen stellen van de doelgroep. Door de doelgroep goed te begrijpen is het makkelijker om in te zien hoe deze benaderd en aangesproken wil worden.(14) Stijl communiceren Bertrams beschrijft in zijn boek dat ieder social medium zijn eigen stijl van communiceren heeft. Bij het plaatsen van berichten dient daarom naast de doelgroep, rekening gehouden te worden met het soort social media.(8) Belonen en betrekken van gebruikers Met de meeste social media kan de tweede graad van een netwerk bereikt worden. De tweede graad van een netwerk zijn de contacten van de mensen uit het eigen netwerk. De kracht hierachter is om berichten te plaatsen die voor gebruikers interessant zijn om te ‘liken’.(9) Zoals in paragraaf 2.4.1 werd aangegeven, wil men voordat men een handeling uitvoert of zijn betrokkenheid geeft, weten wat dit hen oplevert. Status en reputatie zijn belangrijkere motieven voor mensen dan geld.(14) Daarnaast wordt er beschreven dat mensen overtuigd kunnen worden tot het uitvoeren van gedrag wanneer zij zich betrokken voelen. Om gebruikers actief te krijgen en een bijdrage te laten leveren, is het daarom van belang om naast het belonen van de gebruikers, hen continu te betrekken bij de voortgang.(14) Communiceren met een doel Politicoloog M. Hindman benadrukt dat het op het internet makkelijk is om te zenden, maar dat het moeilijk is om door gebruikers gehoord te worden. Van Osch en van Zijl schrijven dat dit te maken heeft met de informatie- en communicatieoverdaad.(14) Mensen hebben daarom de neiging om lange berichten over te slaan. Bertrams geeft als advies om korte en krachtige berichten te maken, waarbij de boodschap helder en duidelijk is.(8) Door de pagina simpel te houden is de drempel tot het lezen van berichten ook kleiner.(14) Om de informatieoverdaad te voorkomen is het belangrijk om vooraf aan het inzetten van social media, een duidelijk doel voor ogen te hebben.(14,9) Actief Berichten moeten dus niet te lang zijn, maar belangrijk is wel om actief te zijn in het plaatsen van berichten. In paragraaf 2.1.2 is al naar voren gekomen dat een actieve deelname in gesprekken nodig is op social media. De initiatiefnemer van de pagina kan zich het best onderdeel van de gemeenschap maken. Dit kan hij doen door gebruikers te initiëren, te reageren en motiveren. De initiatiefnemer van de gemeenschap is ook onderdeel van de gemeenschap als het om het gedrag op de pagina gaat. Groepsgedrag is niet te voorspellen en kan men dus niet controleren. De initiatiefnemer van de pagina is niet de baas maar in dienst van de gemeenschap.(14) Strategie effectief posten Buddy Media heeft in 2011, van bijna honderd retail merken zes maanden lang de betrokkenheid van gebruikers op Facebook-berichten geanalyseerd. Eén van de resultaten van dit onderzoek is, dat berichten die geplaatst worden tussen acht uur ’s avonds en zeven uur ’s morgens, twintig procent meer betrokkenheid krijgen dan berichten tijdens werktijden. Buiten de werktijden hebben gebruikers namelijk meer tijd om te ‘luisteren’, wat leidt tot meer ‘likes’ en reacties van gebruikers. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat zondag, maar bij voorkeur woensdag, de beste dagen zijn om berichten te plaatsen. Vrijdag is de dag waarop de minste
18
interactie plaatsvindt. Dagen waarop mensen vrij zijn, lijken geschikt voor het krijgen van betrokkenheid bij berichten. Voor een hoge betrokkenheid geeft Buddy Media als advies om niet meer dan één tot vier keer per week een bericht te plaatsen. Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit bij het plaatsen van berichten. Uit het onderzoek blijkt, dat de betrokkenheid van Facebook-gebruikers afneemt bij het toenemen van het aantal berichten dat de retailer op een dag plaatst. Door maximaal één tot twee berichten per dag te plaatsen is er 40 procent meer betrokkenheid dan wanneer er vaker geplaats zou worden. De lengte van een bericht heeft, zoals Bertrams beschrijft, invloed op de betrokkenheid van gebruikers. Uit het onderzoek van Buddy Media blijkt dat een bericht van maximaal tachtig karakters 66 procent meer betrokkenheid krijgt dan langere berichten. Buddy Media kan hiermee het advies van Bertrams, om korte berichten te plaatsen bevestigen. Wanneer een vraag in de post is verwerkt, verdubbelt het aantal reacties. Het onderzoek laat zien dat simpele berichten meer betrokkenheid krijgen dan gecompliceerde berichten. Berichten met een link krijgen bijvoorbeeld minder betrokkenheid dan alleen status-updates.(38)
19
Hoofdstuk 3 Methoden Het projectbureau van OSG Echnaton wilde weten hoe zij social media kon inzetten om gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen te bevorderen. Om hier een antwoord op te kunnen geven zijn verschillende methoden gebruikt. 3.1 Onderzoeksopzet Om een antwoord te krijgen op de probleemstelling zijn de volgende methoden gebruikt: - Literatuuronderzoek - Diepte-interviews met de leerlingen van OSG Echnaton 3.2 Literatuuronderzoek Door middel van literatuuronderzoek is kennis opgedaan over de huidige inzichten in social media en het bevorderen van gezond gedrag. Voor het vinden van literatuur is gebruik gemaakt van het internet en literatuur in boeken. De zoekmachines Google en Google Scholar en de database PubMed zijn gebruikt voor literatuur op het internet. Via de catalogus van de bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam zijn boeken verzameld. Er is onder andere gebruik gemaakt van de volgende zoektermen: social media; gedragsverandering; beïnvloeden; gedrag; jongeren; leerlingen. Om de gevonden hits te reduceren is eerst een selectie gemaakt op titels. Vervolgens is er een selectie gemaakt door de abstracts te lezen. Wetenschappelijke literatuur is ingedeeld in vier niveaus: A, B, C, D. Deze niveaus geven de mate van bewijskracht van de onderzoeken aan. Onderzoek van niveau A betekent dat er gebruik is gemaakt van gerandomiseerd- vergelijkend onderzoek. Niveau B is een gerandomiseerd- vergelijkend onderzoek van matige kwaliteit of onvoldoende omvang. Met niveau C wordt een nietvergelijkend onderzoek bedoeld. Niveau D staat voor de mening van deskundigen. Voor deze scriptie wordt gebruik gemaakt van niveau A, B en C. Er is geen gebruik gemaakt van literatuur van niveau D, de mening van deskundigen. Deze literatuur is gebaseerd op een mening en is niet wetenschappelijk onderbouwd. Dit zorgt ervoor dat deze literatuur minder betrouwbaar is. De kennis die werd opgedaan uit de literatuur, is gebruikt voor de opzet en de uitvoering van de interviews en voor het adviesrapport voor OSG Echnaton. 3.3 Interviews met leerlingen Methode Om het onderzoek toe te spitsen op OSG Echnaton is kwalitatief onderzoek gedaan door middel van diepte-interviews met de leerlingen. Diepte-interviews bieden ruimte voor respondenten om op een bepaald onderwerp diep in te gaan of om een nieuw onderwerp aan te dragen. Op deze manier kan tijdens het interview een onderwerp naar voren komen waar de interviewer niet eerder aan had gedacht. Voorafgaand aan de werving van de respondenten zijn twee oefeninterviews gehouden met leerlingen. Gedurende deze interviews bleek dat leerlingen de onderwerpen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ associëren met ‘niet cool’. Er is gekozen om deze woorden niet te benoemen tijdens de verdere interviews. Daarnaast werden de leerlingen niet ingelicht over de studierichting Voeding, die de interviewers volgden. Er werd de leerlingen verteld dat zij meededen aan een interview over social media op OSG Echnaton. Wervingsprocedure Begin 2013 zijn acht leerlingen geïnterviewd op OSG Echnaton. Er zijn leerlingen van verschillende jaargangen, niveaus, etnische afkomst en geslacht geïnterviewd. Alle leerlingen op OSG Echnaton volgen het vak Lichamelijke Opvoeding. Voor de werving van de leerlingen werd daarom om medewerking van de docenten Lichamelijke Opvoeding gevraagd. Tijdens de lessen van deze docenten werden de leerlingen door de interviewers persoonlijk uit de les gehaald.
20
Voorafgaand aan het ophalen van de leerling werd geselecteerd op jaargang en niveau. Bij het ophalen van de leerling werd met de docent besproken welke leerling geschikt was voor het onderzoek. De geschiktheid hing af van de etnische afkomst en het geslacht. Er werd geprobeerd diversiteit te krijgen binnen beide variabelen. De variabelen, etnische afkomst en geslacht, konden invloed hebben op de interesses en het social media-gebruik van de respondenten. Proces interview De interviews vonden plaats in een kantoor op OSG Echnaton. Dit kantoor werd van te voren gereserveerd door de interviewers. Hier hadden de respondenten privacy om vrijuit te spreken. Daarbij kon het gesprek niet verstoord worden door medewerkers en leerlingen van de school. Aan het begin van het interview werd aangegeven dat de informatie anoniem verwerkt zou worden. De leerlingen werden op hun gemak gesteld door het aanbieden van drinken en een gezonde snack. Er waren twee interviewers, waarvan één de vragen stelde en de ander de antwoorden vastlegde. Voorafgaand aan het interview hebben de interviewers en de respondent zich uitgebreid voorgesteld. Tijdens het voorstellen legde de interviewers de nadruk op het feit dat zij studenten zijn en geen docenten. Daarnaast werd verteld dat het interview ongeveer 3045 minuten in beslag zou nemen. De interviews waren gedeeltelijk gestructureerd. Aan de hand van vijf onderwerpen zijn gesprekken met de leerlingen gevoerd. Deze vijf onderwerpen dienden als leidraad voor de interviews. Daarnaast kwamen de leerlingen met nieuwe informatie waar de interviewers niet aan hadden gedacht. Deze nieuwe informatie konden de interviewers terug laten komen bij de daaropvolgende interviews. Op het moment dat er weinig nieuwe informatie uit de interviews kwam, werd het afnemen van de interviews gestopt. Interview onderwerpen De diepte interviews werden gehouden om achter de volgende informatie te komen: 1. Huidig gebruik social media Inzicht in het huidig gebruik van social media onder de leerlingen van OSG Echnaton was nodig om een keuze te kunnen maken tussen de verschillende social media. Daarnaast werd inzicht gekregen in wat de respondenten doen op social media en wat zij leuke berichten vinden. 2. Social media gebruik op school OSG Echnaton gebruikt al social media, zoals Facebook, Twitter en YouTube. Het was belangrijk om te weten of de leerlingen al bekend waren met een medium van school. Op deze manier kon er geleerd worden van de manier waarop de school de social media gebruikte. Ook was het belangrijk om te weten hoe de respondenten social media wilden zien dat op hen gericht gaat worden. Zo kan in de toekomst social media afgestemd worden op de behoeften van de leerlingen. 3. Favoriete broodje, manier van promoten Aan de respondenten werd gevraagd wat hun favoriete broodje was. Om te voorkomen dat de respondenten antwoordden met gefrituurde producten, werd de vraag gericht gesteld op een broodje van Bakkerij Bart. Bakkerij Bart verkoopt namelijk geen gefrituurde producten. In deze bakkerij kan de klant zelf een keuze maken uit verschillende soorten vers beleg. Door middel van deze vraag werd er informatie verkregen over broodjes die leerlingen lekker vonden, zodat in de toekomst de nieuwe kantine deze eventueel kan verkopen. Daarnaast werd er aan de respondenten gevraagd op welke manier zij zouden promoten als zij hun eigen broodje introduceerden op school. Aan de hand van deze informatie werd inspiratie opgedaan voor het kiezen van een geschikt promotiemiddel om de social media te promoten. Doordat de vragen persoonlijk werden gemaakt konden de respondenten zich makkelijker inleven in de vragen.
21
4. Voedingsgewoonten Er werd gevraagd naar de voedingsgewoonten van de respondenten. Hierbij werd gevraagd naar de ontbijt-, lunch- en dinergewoonten. Daarnaast kwamen de tussendoortjes aan bod. Hierdoor werd inzicht verkregen in het gedrag van de leerlingen ten opzichte van gezonde voeding. Deze informatie kan gebruikt worden als referentie bij toekomstig onderzoek, om te zien of interventies invloed hebben op het eetpatroon. Het effect van social media op het gedrag bij jongeren is een voorbeeld van een interventie. 5. Interesses van de leerlingen. Er werd gevraagd naar de interesses en behoeftes van de leerlingen. Dit werd gedaan om in de toekomst de social media aan te kunnen laten sluiten op hun interesses. De interviewopzet in deze scriptie is te vinden als bijlage A.
22
Hoofdstuk 4 Resultaten In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten uit de interviews beschreven. Hier gaat het om de informatie die meegenomen kan worden voor het opzetten van een social media platform en het opstellen van het handboek. In bijlage B staat een voorbeeld interview uitgeschreven. In bijlage C staat een overzicht van de resultaten van de interviews per onderwerp in een tabel weergegeven. 4.1 Interviews Tabel 1 geeft een overzicht van de respondenten die hebben deelgenomen aan de diepteinterviews. Tabel 1: Achtergrond gegevens respondenten Profiel respondenten Geslacht Leeftijd Nationaliteit Etnische afkomst Meisje 16 Nederlands Turkije Meisje 13 Nederlands Nederland Jongen 14 Nederlands Nederland Meisje 16 Nederlands Marokko Jongen 14 Nederlands Indonesië Meisje 13 Nederlands Nederland Meisje 15 Nederlands Nederlands/ SurinaamsHindoestaans Jongen 13 Nederlands Nederland *Kaderberoepsgerichte-leerweg **Basisberoepsgerichte-leerweg
Niveau
Jaargang
Kader* Havo/vwo Havo/vwo Kader Mavo Mavo Mavo
3 2 3 4 2 2 3
Basis**
1
Gebruik social media Uit de interviews kwam naar voren dat leerlingen bekend zijn met social media, en dat zij zelf ook gebruik maken van social media netwerken. De leerlingen waren met name bekend met Facebook, YouTube, Twitter en Instagram. Facebook Uit de interviews viel op dat Facebook het meest gebruikte social medium is. Bijna alle respondenten vermeldden een Facebook-account te hebben, op één respondent na. Het merendeel gaf aan dat zij dagelijks op Facebook zit. De helft van de respondenten gaf aan dit medium te gebruiken voor het communiceren met vrienden. Andere redenen die door de respondenten werden benoemd zijn: berichten plaatsen van wat er die dag is gebeurd; het onderhouden van contacten; het plaatsen van foto’s; makkelijk en snel te gebruiken. Ook gaven de respondenten negatieve kanten van Facebook aan. Twee respondenten gaven aan dat zij wel eens nare foto’s met rare teksten voorbij hebben zien komen. Twitter Twitter werd door de helft van de respondenten gebruikt. Van deze helft gebruikten twee respondenten het medium dagelijks. Opvallend was dat de respondenten die Twitter gebruikten ook dagelijks Facebook gebruikten. De redenen dat de respondenten geen of weinig Twitter gebruikten waren onder andere dat er veel ruzies en haten worden uitgesproken, en zij niet hoeven te weten wat mensen de hele dag door doen. Ook hoeven anderen volgens hen niet te weten wat zij de hele dag door doen, daar hebben zij geen tijd voor en zin in. Eén respondent gaf
23
aan het leuk te vinden om te weten hoe het dagelijks leven er uit ziet van bekende mensen, zoals bijvoorbeeld Beyoncé en Nicolette van Dam. Instagram, YouTube en Hyves De helft van de respondenten had een Instagram-account. Uit de interviews kwam naar voren dat de applicatie van Instagram niet op alle smartphones te downloaden is. Ook is Instagram niet te gebruiken op het internet. Dit medium kan alleen gebruikt worden op smartphones en tablets met een besturingssysteem van Apple of Android. Eén van de respondenten gaf aan geen Instagram meer te gebruiken in verband met een BlackBerry smartphone die geen Apple en Android besturingssysteem bevat. Respondenten die Instagram gebruikten gaven aan dat het makkelijk te gebruiken is op de mobiele telefoon, en het leuk is om foto’s te bekijken. De meisjes vonden het leuk om op Instagram fashion- en beautyblogs te volgen. Uit de interviews is naar voren gekomen dat YouTube een veel gebruikt medium is op het internet. Zeven respondenten vermeldden dit medium te gebruiken. De respondenten gaven aan dit medium vooral te gebruiken voor het luisteren naar muziek en het zien van filmpjes. Geen van de respondenten gaf aan Hyves te gebruiken. Volgens hen was dit social medium ‘uit’. Gebruik social media van school Uit de interviews kwam naar voren dat respondenten bekend zijn met de social media netwerken die OSG Echnaton heeft aangemaakt, maar dat niet iedereen het medium van de school volgt. Het viel op dat de respondenten weinig interesse hadden in de media van school. Eén respondent was alleen maar lid geworden van de Facebook-pagina van school, omdat hij/zij een vriendschapsverzoek had gekregen. Volgens deze respondent is de Facebook-pagina niet erg actief en gaat het te weinig over de leerlingen zelf. Andere respondenten gaven aan weinig interesse te hebben omdat zij de inhoud niet echt boeiend vonden. De inhoud op social media bestond volgens hen uit: toernooien die gaan plaatsvinden; over wie kampioen is geworden; de ontwikkeling van school; informatie van Echnaton FM. Daarnaast gaf een respondent aan het irritant te vinden dat Echnaton FM op Twitter veel berichten achter elkaar plaatst. Daarentegen werd er volgens een respondent weinig gedaan met het YouTube-account. Uit de interviews kwam naar voren dat de respondenten openstaan een social medium te gebruiken, dat gericht is op de leerlingen van OSG Echnaton. Het merendeel gaf aan een Facebook-pagina leuk te vinden. Een respondent die op dit moment geen Facebook heeft, gaf aan een account aan te maken als er een nieuwe Facebook-pagina voor de leerlingen komt, waarin de leerlingen centraal staan. Er was ook een respondent die aangaf dat Twitter de meeste kans maakt om actief gebruikt te worden. Het was dan wel belangrijk dat dit medium eerst bekend wordt gemaakt bij de leerlingen. Volgens de respondent gaan zij alleen Twitter gebruiken als het actief is. Vervolgens gaven de respondenten aan graag op de hoogte gehouden te worden van geplande feestjes, (sport)evenementen en een bezoek van een bekend persoon op de school. Daarnaast gaf een respondent aan dat hij/zij op de hoogte gebracht wil worden van wanneer en waarom de aula is gesloten. Drie respondenten meldden het handig te vinden om roosterwijzigingen via social media te bekijken. Eén respondent gaf aan dit niet nodig te vinden, omdat het ook gewoon op de website van OSG Echanton staat vermeld. Volgens een respondent was het ook belangrijk ‘geëntertaind’ te worden. Dit kan door ‘pranks’ uit te halen op school. Weetjes, liedjes, filmpjes en inspirerende levensmoto’s van leraren, vinden meerdere respondenten leuk. Daarnaast vonden meerdere respondenten het handig om foto’s van feesten en evenementen te bekijken op social media. Een respondent meldde dat het plaatsen van foto’s op de website lang duurt. Ook vertelde een respondent dat het handig is om het ‘Menu van de Dag’ via Facebook door te geven, zodat er bepaald kan worden om wel of geen geld mee naar school te nemen. Daarnaast gaf de respondent aan het interessant te vinden om tips over gezondheid te krijgen. Een respondent vond het een leuk idee dat social media wordt ingezet voor de leerlingen, maar zijn vraag was: “hoe?”. Het internet op school was volgens de respondent erg sloom, en het WIFInetwerk van de school mogen zij niet gebruiken.
24
Favoriete broodje & manier van promoten Respondenten kozen als ‘favoriete broodje’, dat zij mochten samenstellen bij Bakkerij Bart, onder andere voor: broodje kaas; broodje rosbief; broodje kipfilet; broodje tonijnsalade met komkommer; broodje gezond met kaas, sla, tomaat en komkommer. Het broodje kaas was het populairst onder de respondenten, dit broodje werd door drie respondenten benoemd. Twee respondenten benoemden het broodje gezond als hun favoriete broodje. Eén respondent gaf aan niet het huidige broodje gezond in de schoolkantine te willen zien. Deze broodjes zijn volgens de leerling raar en zacht. Een andere respondent gaf aan dat iedereen gewend is aan het broodje kipcorn waardoor nieuwe broodjes niet goed zouden verkopen. Uit de interviews kwam ook naar voren wat er ontbreekt in kantine. Eén respondent gaf aan graag thee te kopen. Een andere respondent wilde graag meer halal in de kantine zien. Een respondent gaf aan dat je moet vragen naar de behoeften van de leerlingen. Dit zou volgens hem/haar kunnen door middel van een poll op social media. Ook zou dit kunnen door twee voorbeelden te geven van een lunch, en te vragen naar wat de leerlingen willen in de kantine. Uit de interviews is naar voren gekomen dat het geen goed idee is om het ‘favoriete broodje’ via posters te promoten. De helft van de respondenten gaf aan dat de posters van de muren worden afgetrokken en dat posters de leerlingen niet aanspreekt. Daarnaast kwam naar voren dat het inzetten van Echnaton FM ook niet veel zin heeft. Volgens respondenten wordt er niet veel naar de radio geluisterd. Ideeën die de respondenten hadden opgedaan voor het verkopen van hun broodje waren onder andere: cateraar en leraren de broodjes mondeling overbrengen op de leerlingen; flyers; acties, zoals korting op het tweede broodje; samples van de broodjes; broodjes met een Engelse naam, zoals ‘sandwich’. Eén respondent gaf aan dat de bovenbouw veel invloed heeft op de leerlingen en dat zij kunnen helpen met het verkopen. Ook kwam er uit één interview naar voren op welke manier leerlingen kunnen worden aangezet tot het kopen van gezonde broodjes. Het idee was om voorbeelden van dikke mensen te laten zien. Op deze manier worden de leerlingen geconfronteerd met hoe zij niet willen zijn. Tijdens de interviews is naar voren gekomen op wat voor manier de respondenten het ‘favoriete broodje’ zouden verkopen door social media in te zetten. Eén respondent gaf aan dat het belangrijk is mensen eerst op social media te krijgen. De respondent vertelde dat actieve vierdeklassers hiervoor konden zorgen. Een andere respondent gaf aan dat je door het uitdelen van brieven in de klassen, de leerlingen op Twitter kan krijgen. Ook werd er aangegeven dat er berichten geplaatst konden worden over het assortiment, of over de producten die nieuw zijn. Een respondent vertelde dat het assortiment via Facebook bekend gemaakt kan worden. Een voorbeeld was het ‘broodje van de week’. Voedingsgewoonten De helft van de respondenten meldden dat zij in de pauze op school blijven. Eén gaf aan dat het geldverspilling is om eten te kopen. Een andere respondent gaf aan, alleen maar met mooi weer naar buiten te gaan. Eén respondent gaf aan ongeveer één keer in de week wat op school te kopen. Dit is vaak een broodje kipcorn, noodlesoep of een chocoladebar. De respondenten vertelden dat de broodjes kipcorn en noodlesoep populaire producten zijn. Eén respondent gaf aan dat vooral eerste- en tweedeklassers iedere dag naar de Burger King of Kentucky Fried Chicken (KFC) gaan. De derde- en vierdeklasser blijven voornamelijk op school, vertelde de leerling. Een andere respondent vertelde dat vooral jongens naar de stad gaan. Zij gaan met name naar de HEMA, Bakkerij Bart en Albert Heijn. Daarbij werd er door een respondent verteld dat in de ochtend al leerlingen naar de Burger King en KFC gaan. Eén respondent gaf aan bijna iedere dag buiten de school te lunchen. De respondent ging dan naar de Marokkaanse bakker of de Albert Heijn. Op dit moment doet de leerling dit ongeveer één keer in de twee weken in verband met verhoogde prijzen bij de bakker en de strenge diefstalcontrole bij de Albert Heijn. Dit zorgt voor lange rijen bij de Albert Heijn. Bij de Marokkaanse bakker koopt de respondent kleine pizzaatjes, croissantjes of shoarmabroodjes.
25
Ook gaf een respondent aan alleen naar de stad te gaan met een tussenuur. Een andere leerling gaf aan iedere dag wel naar Albert Heijn te gaan. Volgens deze respondent gaat vijftig procent van zijn/haar klas naar de stad. Dit zijn met name de drukkere leerlingen. De respondent gaat naar de stad omdat de broodjes kipcorn al snel zijn uitverkocht op school. Bij de Albert Heijn haalt de respondent snoep, energiedrank en soms brood. Brood van huis wordt door de respondent niet meegenomen in verband met te weinig tijd in de ochtend. Nog een andere respondent meldde twee à drie keer per week naar de Albert Heijn te gaan. Buiten de school kan de respondent rondhangen, praten met vrienden en loltrappen. Volgens deze respondent gaan er veel leerlingen naar de Burger King en KFC. De helft van de respondenten gaf aan iedere dag te ontbijten voordat zij naar school gaan. Twee respondenten gaven aan niet te ontbijten omdat zij hier geen tijd voor hebben doordat zij te laat hun bed uitgaan. Een andere respondent meldde alleen te ontbijten als het eerste uur uitvalt. Eén respondent vertelde dat het niet lukt om te ontbijten. Alle respondenten meldden aan tafel gezamenlijk met het gezin te dineren. Soms deden zij dit één keer in de week niet in verband met sport of het weekend. Eén respondent vertelde twee à drie keer per week voor de televisie te dineren. Daarnaast gaf één respondent aan gezamenlijk uit één bord te eten. Vervolgens kwam er uit het onderzoek naar voren dat er met name koek als tussendoortje wordt gegeten. Drie respondenten gaven aan fruit te eten als tussendoortje. Drie respondenten gaven aan het wel belangrijk te vinden om gezond te eten. Eén respondent vond dat er meer voorlichting over gezonde voeding moest komen op school. Eén respondent let op zijn/haar voeding, omdat de leerling in het verleden mollig was. Deze respondent eet daarom bruin brood en let op de tijden dat hij/zij eet, zodat honger wordt voorkomen. Daarnaast gaven twee respondenten aan niet gezonder te hoeven eten. Zij vonden het wel prima zo. Eén leerling sportte veel, dus zou toch niet aankomen. Ook gaf één respondent aan alleen wat in de schoolkantine te kopen als deze hygiënischer en gezonder zou zijn. Interesses Uit de interviews kwam naar voren dat de Nederlandse televisieserie ‘Goede Tijden, Slechte Tijden’ populair is onder de leerlingen. Vijf respondenten gaven aan dit dagelijkse te volgen. Daarnaast gaf een respondent aan met vriendinnen graag naar talentenjachten te kijken, zoals ’Hollands Next Top Talent’. Na een aflevering wordt hier volgens de respondent nog veel over gesproken op school met vriendinnen. Qua muziekstijlen liepen de interesses uiteen. De volgende muziekstijlen en artiesten werden onder andere benoemd: Nederlandstalige muziek; Engelstalige muziek; Rap; Hip Hop; Beyoncé; Lil Wayne; Ystijd. Er kwam naar voren dat Engelstalige muziek leuker gevonden wordt dan Nederlandse muziek. Toen aan de respondenten gevraagd werd welke bekende Nederlander zij leuk vinden, kwam vooral de naam van de cabaretier Najib Amhali naar voren. Ook de cabaretier Jandino Asporaat was geliefd onder de leerlingen. Daarnaast werd twee keer een acteur/actrice uit ‘Goede Tijden, Slechte’ benoemd. 4.2 Beschrijving opzetten social media Naar aanleiding van het literatuur- en kwalitatief onderzoek is er een nieuwe Facebook-pagina en Twitter-account aangemaakt. Er is gekozen om de social media te presenteren als het merk ‘Geniaal Gedoe’. Dit merk heeft zijn eigen huisstijl waaronder taalgebruik, lettertype, logo en sfeerbeeld vallen. Het handboek bevat een uitgebreide beschrijving van deze huisstijl. Om de huisstijl meer vorm te geven is er een fotoshoot gehouden met een aantal leerlingen. In Bijlage D staan afbeeldingen van de Facebook-pagina en het Twitter-account. Om de social media te promoten zijn acties gedaan, zoals het uitdelen van flyers met een win-actie en het bedrukken van T-shirts. Bijlage E bevat een afbeelding van de flyer en een afbeelding van de bedrukte Tshirts.
26
4.3 Adviesrapport In deze paragraaf staan de adviezen beschreven die zijn voortgekomen uit dit onderzoek. Deze adviezen bieden OSG Echnaton houvast bij de uitvoering van social media ter bevordering van gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen. In het handboek in bijlage F staan bij enkele adviezen voorbeelden beschreven. Algemeen Advies 1 – Houd de huisstijl van Geniaal Gedoe aan Geniaal Gedoe is een merk met een eigen huisstijl. Onder de huisstijl vallen de naam, logo, lettertype, taalgebruik en het sfeerbeeld van het merk. Deze huisstijl moet herkenbaar zijn voor de leerlingen. Het wordt herkenbaar wanneer continu dezelfde huisstijl wordt aangehouden. De huisstijl staat verder toegelicht in het handboek. Advies 2 – Ga mee met de social media trends Social media bestaat kort en zijn nog in ontwikkeling. Ga daarom met de trends mee, zodat de school de social media gebruikt die de leerlingen ook gebruiken. Eventueel kunnen verschillende social media aan elkaar gekoppeld worden, zodat berichten ook op andere social media verschijnen. Het bereik wordt hierdoor groter. Advies 3 – Stel een geschikt team samen voor de uitvoering van Geniaal Gedoe Het advies is om naast een student Voeding, ook een student met een media-achtergrond mee te laten werken aan de uitvoering van Geniaal Gedoe. Deze studenten vullen elkaar aan doordat de uitvoering kennis vraagt over voeding en over vormgeving. Inhoudelijk Advies 4 – Maak Geniaal Gedoe eerst actief voordat het doelgericht ingezet wordt Voordat de social media van Geniaal Gedoe doelgericht ingezet wordt, moet de pagina actief zijn. Met actief wordt hier bedoeld, dat er interessante berichten voor de leerlingen op de social media moeten staan én dat de leerlingen de social media ‘volgen’. Een manier om leerlingen Geniaal Gedoe te laten ‘volgen’, is door de bovenbouw in te schakelen. Deze leerlingen hebben invloed op de onderbouw. Posters zijn minder geschikt voor de promotie omdat deze van de muur worden afgetrokken. Na deze promotie-fase, kunnen er berichten geplaatst worden die gericht zijn op het bevorderen van gezonde voedingskeuzes. Advies 5 – Promoot gezonde voeding indirect De begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ hebben geen goed imago onder de leerlingen. Daardoor is het te adviseren om gezonde voeding op een indirecte manier te promoten. Niet bij alle berichten moet de focus op voeding liggen. De leerlingen gaan de social media van Geniaal Gedoe niet gebruiken wanneer zij weten dat het om gezonde voeding gaat. De social media worden daarom voor verschillende doeleinden gebruikt door de leerlingen. Als een soort sluipreclame worden berichten over gezonde voeding geplaatst. Advies 6 – Zorg ervoor dat Geniaal Gedoe de leerlingen de behoeften ‘sociaal contact’ en ‘waardering’ biedt op social media Social media biedt leerlingen twee van de vijf basisbehoeften: ‘sociaal contact’ en ‘waardering.’ Deze behoeften worden vervuld door middel van interactie. Zorg er daarom voor dat de social media van Geniaal Gedoe aansluiten op deze behoeften. Sociaal contact wordt vervuld door te communiceren en te reageren op leerlingen. Waardering wordt gegeven door leerlingen persoonlijk te benaderen en te behandelen als een individu.
27
Advies 7 – Informeer leerlingen en laat je informeren via social media Leerlingen gebruiken social media voor informeren, communiceren, organiseren en presenteren. De social media moeten hierop aansluiten zodat leerlingen gebruik willen maken van Geniaal Gedoe. Dit kan OSG Echnaton doen door leerlingen informatie te geven die zij graag willen ontvangen. Leerlingen worden graag via social media geïnformeerd over het gebruik van de aula, bezoek van een bekend persoon, (sport)evenementen, feesten en roosterwijzigingen. Daarnaast kan OSG Echnaton social media inzetten om achter de meningen en behoeften van leerlingen te komen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een poll, of door twee voorbeelden van een lunch te geven en te vragen naar hun voorkeur. Advies 8 – Pas Geniaal Gedoe aan op de doelgroep De doelgroep moet goed voor ogen gehouden worden zodat deze op een passende manier benaderd en aangesproken kan worden. Daarnaast moet Geniaal Gedoe op de hoogte zijn van de interesses van de leerlingen. De interesses moeten namelijk terugkomen in de berichten op social media. Leerlingen op OSG Echnaton hebben uiteenlopende interesses door onder andere de verschillende etnische afkomst. Een voorbeeld is de verschillende interesses in muziekstijlen, zoals rap en Top-40. Daarnaast vinden leerlingen het leuk om geëntertaind te worden via social media. Een voorbeeld is het uithalen van ‘pranks’ en om deze te communiceren via social media. Leerlingen vinden het handig om foto’s van schoolfeesten op social media te bekijken. Ook vinden leerlingen het leuk om weetjes, filmpjes en inspirerende levensmotto’s van leraren te bekijken. Belangrijk hierbij is dat de interesses met de tijd veranderen. Leerlingen vinden het leuk als de in inhoud van social media over hen gaat. Laat de inhoud daarom over de doelgroep gaan. Bevorderen gezond gedrag Advies 9 – Pas verschillende methoden toe om tot verandering van gedrag te komen bij alle leerlingen Niet alle leerlingen bevinden zich in dezelfde fase van gedragsverandering van het Stages of Change-model. Het Stage of Changes-model is een model dat het proces van gedragsverandering omschrijft. Dit model beschrijft vijf fasen van gedragsverandering: ongemotiveerdheidsfase, overwegingsfase, voorbereidingsfase, actiefase en gedragsbehoud. Om gedragsverandering bij alle leerlingen te realiseren is het belangrijk verschillende methoden op social media toe te passen. In de adviezen 10 tot 14 staan verschillende methoden beschreven die zijn toegepast op de fase van gedragsverandering. Advies 10 – Maak de leerlingen bewust van een probleem (van ongemotiveerdheidsfase naar overwegingsfase) Leerlingen die zich niet bewust zijn van een probleem, zijn niet overtuigd dat de voordelen van het gewenste gedrag zwaarder wegen dan de nadelen. Om deze leerlingen bewust te maken zijn geschikte methoden onder andere: risico-informatie (ongevallenstatistieken en risicoscenario’s); angstaanjagende voorlichting; confrontatie; evaluatie van eigen gedrag. In het adviesrapport van het handboek, bijlage F, staan voorbeelden van dit advies. Advies 11 – Verhoog de eigen-effectiviteitsverwachting bij de leerlingen (van overwegingsfase naar voorbereidings- en actiefase) Leerlingen die zich bewust zijn van een probleem, zien de voordelen in van gedragsverandering. Leerlingen willen in deze fase wel veranderen maar weten niet goed hoe. Om de leerlingen naar de actiefase te laten gaan is het belangrijk de eigen-effectiviteitsverwachting te versterken. Geschikte methoden hiervoor zijn: modelleren en demonstratie; begeleid leren en feedback geven. In het adviesrapport van het handboek, bijlage F, staat een voorbeeld van dit advies.
28
Advies 12 – Pas methoden toe met betrekking op sociale invloeden (van overwegings-fase naar voorbereidings- en actiefase) Naast een lage-effectiviteitsverwachting kunnen de sociale invloeden in de weg staan. Methoden met betrekking op sociale invloeden zijn: sociale vergelijking; versterken van assertiviteit en in het opkomen voor jezelf; modelleren; vermijden. In het adviesrapport van het handboek, bijlage F, staat een voorbeeld van dit advies. Advies 13 – Wijs op een voorbeeld waarin mensen gezonde voedingskeuzes maken Een voorgeschreven advies werkt niet om het gezondheidsgedrag van jongeren te bevorderen. Om leerlingen gezondere keuzes te laten maken heeft het wel zin om hen te wijzen op een voorbeeld van anderen, bij voorkeur een bekend persoon of een idool, die gezonde voedingskeuzes maken. Advies 14 – Beloon het gezonde gedrag en maak het succesvolle gedrag duidelijk door feedback (van actiefase naar gedragsbehoud) Om het gezonde gedrag bij de leerlingen te behouden, is het van belang dit veranderde gedrag te belonen. Daarnaast is het belangrijk het succesvolle gedrag duidelijk te maken door feedback te geven. In het adviesrapport van het handboek, bijlage F, staat een voorbeeld van dit advies. Gedrag op social media Advies 15 – Laat de drie variabelen motivatie, ability en prikkel tegelijk aanwezig zijn op social media Leerlingen vertonen op social media verschillende soorten gedrag zoals ‘netwerken’, ‘volgen’, ‘liken’ en ‘delen’. Volgens het Behavioral model van BJ Fogg is het uitvoeren van gedrag afhankelijk van drie variabelen: motivatie, ability en prikkel. Om ervoor te zorgen dat leerlingen uitvoerend gedrag vertonen op de social media van Geniaal Gedoe, is het belangrijk dat deze drie variabelen tegelijk aanwezig zijn. De volgende drie adviezen geven een advies hoe de drie variabelen aanwezig kunnen zijn. In het handboek staan voorbeelden van berichten waarin dit advies is toegepast. Advies 16 – Motiveer leerlingen om gedrag uit te laten voeren op de social media van Geniaal Gedoe Er is motivatie nodig om leerlingen aan te zetten tot het uitvoeren van gedrag op social media. Leerlingen moeten de voordelen inzien om het gedrag op de social media van Geniaal Gedoe uit te voeren. Wanneer het gedrag hen plezier, hoop of sociale acceptatie kan geven verhoogd kun motivatie. Advies 17 – Zorg ervoor dat de leerlingen in staat zijn om social media te gebruiken (ability verhogen) Leerlingen moeten ertoe in staat zijn om gedrag op social media, zoals ‘liken’, ‘delen’ en ‘volgen’, uit te kunnen voeren. Om de ‘ability’ te verhogen bij de leerlingen is het belangrijk om ervoor te zorgen dat zij beschikken over de middelen die zij hiervoor nodig hebben. Voorbeelden zijn toegang tot het WIFI-netwerk van de school en het aanbieden van voldoende computers met een goed werkende internet verbinding. Advies 18 – Zorg ervoor dat er een ‘prikkel’ aanwezig is Geef de leerlingen een laatste duwtje in de rug om het gedrag op de social media van Geniaal Gedoe uit te laten voeren. Gebruik de prikkel ‘facilitator’ door bijvoorbeeld een link op de school-website te plaatsen, om leerlingen te verwijzen naar Geniaal Gedoe. Of prikkel de leerlingen met een ‘spark’. Dit kan door bijvoorbeeld een win-actie. Op deze manier worden leerlingen gemotiveerd om gedrag, zoals ‘liken’, op Geniaal Gedoe uit te voeren. Gebruik de prikkel ‘signal’ door bijvoorbeeld een signaal te laten zien dat hen herinnert om het gedrag uit te voeren.
29
Advies 19 – Voeg motivatieverhogende elementen toe aan ‘prikkels’ om leerlingen aan te zetten tot gedrag op social media Er zijn zes basisprincipes waarmee leerlingen beïnvloed kunnen worden. 1. Sympathie: Zorg ervoor dat Geniaal Gedoe leuk gevonden wordt door leerlingen. Dit kan door Geniaal Gedoe op de leerlingen aan te passen, of door leerlingen complimenten te geven en met hen samen te werken. Samenwerken kan bijvoorbeeld met leerlingen van Echnaton FM. 2. Wederkerigheid: laat Geniaal Gedoe ‘iets’ geven om van de leerlingen ‘iets’ terug te krijgen. Bijvoorbeeld door leerlingen op social media te ‘volgen’ of ‘liken’ hebben zij de neiging dit terug te doen. 3. Sociale bewijskracht: Leerlingen hebben de neiging zich hetzelfde te gedragen als vergelijkbare mensen, zij nemen een voorbeeld aan anderen wanneer zij overeenkomsten hebben. Zorg er daarom voor dat leerlingen zien dat andere leerlingen bij Geniaal Gedoe (willen) horen, bijvoorbeeld door te ‘liken’ of ‘volgen’. 4. Commitment: mensen hebben de neiging om gedrag uit te voeren voor iemand wanneer zij zich verbonden voelen met dit persoon. Leerlingen moeten zich daarom verbonden voelen met Geniaal Gedoe. Dit kan gerealiseerd worden door de leerlingen te betrekken bij de social media van Geniaal Gedoe door bijvoorbeeld de inhoud over hen te laten gaan. 5. Autoriteit: mensen zijn geneigd om te luisteren naar een autoriteit. Zet daarom autoriteiten in en laat hen positief spreken over Geniaal Gedoe. 6. Schaarste: mensen willen graag iets hebben wat niet beschikbaar, of moeilijk beschikbaar is. Een voorbeeld is om producten van Geniaal Gedoe, zoals T-shirts, zorgvuldig uit te delen aan leerlingen. Social media doelgericht inzetten Advies 20 – Werk niet mee aan de informatie- en communicatie overdaad Social media zorgen ervoor dat leerlingen te veel informatie op zich af krijgen waardoor zij niet alle informatie kunnen lezen en verwerken. Zij scannen daarom eerst nieuwe berichten voordat zij kiezen welke zij echt gaan lezen. Berichten met tachtig karakters of korter worden eerder gelezen dan berichten die langer zijn dan dat. Plaats daarom liever korte berichten waarin de boodschap duidelijk is. Daarnaast is het advies om niet meer dan één tot vier keer per week, en één tot twee keer per dag berichten te plaatsen. Bij het plaatsen van berichten is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. De betrokkenheid van de leerlingen neemt af bij het toenemen van het aantal berichten op een dag. Advies 21 – Neem actief deel aan de communicatie op social media Maak gebruik van het netwerk-model op social media om interactie te krijgen. Dit betekent een actieve deelname aan de communicatie op social media. Geniaal Gedoe moet de leerlingen initiëren, motiveren en op de leerlingen reageren. De initiatiefnemer moet in dienst zijn van Geniaal Gedoe en is dus niet de baas van deze gemeenschap. Advies 22 – Plaats simpele berichten Berichten die simpel zijn worden meer gelezen dan ingewikkelde berichten. Een ‘statusupdate’ wordt eerder gelezen dan een bericht waarbij leerlingen op een link moeten klikken. Een foto wordt eerder bekeken dan een filmpje et cetera. Houd de berichten dus simpel wanneer veel leerlingen de berichten moeten bekijken. Advies 23 – Verwerk een vraag in een bericht Berichten waarin een vraag is verwerkt zorgen voor meer interactie dan berichten zonder vraag. Verwerk daarom een vraag in een bericht om reacties van de leerlingen te krijgen.
30
Advies 24 – Plaats berichten buiten schooltijden Buiten schooltijden hebben leerlingen meer tijd om te ‘luisteren’ naar Geniaal Gedoe. Dit leidt tot meer ‘likes’ en reacties van de leerlingen. Het advies is daarom om vóór school, ná school en in het weekend berichten te plaatsen. Advies 25 – Laat Voedingsstudenten onderzoeken in welke fase van gedragsverandering de leerlingen zich bevinden om de methoden op hen aan te laten sluiten Zoals eerder beschreven in advies negen, omschrijft het Stage of Changes-model het proces van gedragsverandering. Daarnaast wordt er in dit adviesrapport verschillende methoden toegelicht voor het veranderen van het gedrag bij de leerlingen van OSG Echnaton. Deze methoden zijn niet gespecificeerd op alle leerlingen. Uit de interviews met de leerlingen van OSG Echnaton kwam naar voren dat niet iedereen in dezelfde fase van gedragsverandering zit. Sommige leerlingen vonden het niet nodig om gezonder te eten. Andere leerlingen wilden dit wel, maar hadden de kennis niet. Daarom moeten er verschillende methoden worden toegepast om gedragsverandering bij alle leerlingen te realiseren. Op dit moment is er te weinig inzicht in welke fase van gedragsverandering alle leerlingen van OSG Echnaton zich bevinden. Het advies is daarom om een onderzoek te laten doen door Voedingsstudenten naar de fasen van gedragsverandering waarin de leerlingen van OSG Echnaton zich bevinden. Door te weten in welke fasen van gedragsverandering de leerlingen zitten, kunnen gespecificeerde methoden ontwikkeld worden. Op deze manier sluiten de methoden beter aan op de leerlingen waardoor deze effectiever kunnen zijn.
31
Hoofdstuk 5 Discussie en conclusie 5.1 Discussie Het doel van het onderzoek in deze scriptie is social media in te zetten ter bevordering van gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen op OSG Echnaton. Naar aanleiding van de resultaten is een Facebook-pagina en Twitter-account aangemaakt. Belangrijke adviezen over het gebruik van social media zijn onder andere: maak het account actief voordat het doelgericht ingezet wordt; pas verschillende methoden toe voor gedragsverandering; informeer leerlingen en laat je informeren; neem actief deel aan de communicatie; betrek de doelgroep op social media. De volledige uitwerking van de adviezen staat beschreven in het handboek. OSG Echnaton wil social media inzetten om gezonde voedingskeuzes van de leerlingen te bevorderen. Echter, het inzetten van social media kan bijdragen aan de informatie- en communicatie overdaad bij de leerlingen. Uit onderzoek van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij (NAMM) komt naar voren dat sommige jongeren lijden aan Social Media Stress (SMS). Deze stress heeft verschillende oorzaken, waarvan overdaad aan informatie en communicatie er één is. Om bij te blijven, voelen jongeren de druk om berichten te bekijken. Dit kunnen zij niet allemaal verwerken.(39) Een andere factor voor SMS is dat social media jongeren continu aan het medium herinneren door middel van stimuli: geluiden, pushberichten, aandacht en beloningen. Jongeren worden onrustig als zij de berichten niet kunnen lezen. Hun prefrontale cortex is nog niet volledig ontwikkeld. Dit zorgt ervoor dat zij niet goed kunnen plannen en draagt bij aan de gevoeligheid voor prikkels en beloningen.(39) De resultaten van het onderzoek in deze scriptie laten zien dat social media de mogelijkheid bieden om mensen te organiseren in gemeenschappen. Door het vormen van gemeenschappen bevredigen mensen de behoefte ‘sociaal contact’, wat betekent dat zij ergens bij willen horen. Aan de andere kant kan het vormen van een gemeenschap ook bijdragen aan het ontwikkelen van SMS. Uit het onderzoek van NAMM blijkt dat jongeren de angst kunnen voelen om iets te missen of om buitengesloten te worden als zij niet op social media zitten. Dit wordt ook wel ‘Fear of Missing Out’ (FOMO) genoemd. Hierdoor vinden zij het lastig om met het medium te stoppen, wat bijdraagt aan SMS.(39) De resultaten van het onderzoek in deze scriptie laten zien dat social media zijn voordelen heeft, zoals het in contact komen met anderen en het makkelijk delen van informatie. Daarentegen brengt dit ook gevaren met zich mee. Er bevinden zich op social media ook mensen die andere mensen uitbuiten of misbruiken, vooral kinderen en jongeren zijn hier de dupe van. Dit gaat makkelijker online dan offline. Dit komt doordat mensen een profiel kunnen aanmaken waarop zij zich anders presenteren dan zij in werkelijkheid zijn. Dit komt naar voren uit het onderzoek ‘Social media: uses and abuses’ door P. Shelke en A. Badiye.(40) Daarnaast kunnen mensen de informatie die jongeren op social media plaatsen tegen hen gebruiken. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat veertig procent van de gebruikers van social network sites zijn account openstelt voor het publiek. De andere zestig procent sluit zijn profiel (gedeeltelijk) af. De gebruikers plaatsen makkelijk persoonlijke en intieme informatie op hun account. Niet alle informatie is geschikt om te delen met het publiek. Deze informatie kan tegen iemand gebruikt worden, bijvoorbeeld bij het vinden van een baan. Jongeren hebben de nijging persoonlijke informatie te plaatsen om inzicht te krijgen in hun groeiende identiteit. Pas nadat zij een negatieve ervaring hebben gehad, denken zij beter na voordat zij iets plaatsen.(14) Er is onderzoek gedaan naar de bewustheid van privacy bij Facebook-gebruikers en de waargenomen voordelen en risico’s van het gebruik van dit netwerk. Uit dit onderzoek komt naar voren dat mensen het belangrijker vinden om Facebook te gebruiken dan dat hun privacy beschermd wordt. Het toegang geven aan ‘alleen vrienden’ blijkt geen garantie voor een hoge privacy. Mensen realiseren zich niet dat persoonlijke informatie die zij plaatsen, naast hun Facebookvrienden, ook bij derden terecht kan komen.(41)
32
In de resultaten van het onderzoek in deze scriptie komt naar voren dat het goed is om leerlingen ‘iets’ te geven, om vervolgens van hen ‘iets’ van dezelfde waarde terug te krijgen. Daarnaast komt uit de resultaten naar voren dat het geven van complimenten helpt om leuk gevonden te worden. Dit is nodig om de leerlingen actief te maken op de netwerken van Geniaal Gedoe. ‘Iets’ geven en het geven van complimenten, kan in de vorm van een ‘like’, een reactie, door te ‘volgen’ of door berichten te ‘delen’. Er is ook een keerzijde aan het geven van beloningen via social media. Eén derde van de jongeren in het onderzoek van NAMM gaf aan beloningen uit te delen om op die manier de beloningen terug te ontvangen. Wanneer de leerlingen dit doen, ‘liken’ zij de social media van Geniaal Gedoe om de verkeerde reden. De beloningen betekenen zó veel voor jongeren dat zij continu bezig zijn met het ontvangen van aandacht. Zij passen hun gedrag aan om op die manier meer aandacht te krijgen. Jongeren kunnen hierin doorslaan waardoor het gedrag dwangmatig wordt, en dit zelf niet kunnen veranderen.(39) Volgens Van Osch en Van Zijl is er bij dwangmatig gedrag sprake van verslaving. Ook ontwenningsverschijnselen en schade aan andere vitale activiteiten wijzen op verslaving.(14) Onderzoek van Willem Hofmann van de Chicago University toont aan dat Twitter verslavender kan zijn dan sigaretten en alcohol. Uit het onderzoek van P. Shelke en A. Badiye komt naar voren dat de verslaving door social media kan leiden tot eetstoornissen, overgewicht, hartproblemen, slaapstoornissen en andere gezondheidsgevolgen. Daarbij komt dat verslaafde jongeren het idee kunnen krijgen dat het niet nodig is, om naast social media contacten andere contacten te hebben.(40) Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat leerlingen van OSG Echnaton graag informatie krijgen over activiteiten via social media. De school kan naast handige informatie zoals roosterwijzigingen, ook informatie geven over activiteiten op school. Dit zorgt ervoor dat leerlingen aangezet worden om mee te doen aan de activiteiten die de school organiseert. Echter, uit het onderzoek van NAMM blijkt dat social media ervoor zorgen dat jongeren twijfelen of zij hun tijd goed besteden. Door de constante informatie overdracht op social media blijven de leerlingen op de hoogte van andere activiteiten die op dat moment plaatsvinden. De leerlingen kunnen daardoor gaan twijfelen over hun tijdsbesteding.(39) Invloed uit de sociale omgeving kan effect hebben op het laten uitvoeren van gewenst gedrag bij de leerlingen, blijkt uit de resultaten. Naast dit positieve effect, heeft sociale invloed ook negatieve punten op het gedrag bij jongeren. Dit komt naar voren uit het onderzoek van NAMM. Jongeren tussen de dertien en achttien jaar ontwikkelen hun eigen identiteit. Daarom vergelijken jongeren zichzelf constant met een groep mensen uit de samenleving die een vergelijkbare leeftijd, status, belang of belangstelling hebben. Daarnaast kunnen jongeren zich ook vergelijken met bekende personen omdat zij via Facebook en Twitter makkelijk te benaderen zijn. Ook komt er uit het onderzoek naar voren dat sociale vergelijking op social media bij sommige jongeren kan zorgen voor onzekerheid, een lage eigenwaarde en een negatief zelfbeeld.(39) Uit het onderzoek van P. Shelke en A. Badiye blijkt dat social media invloed kan hebben op het gedrag van jongeren. Jongeren willen doen wat populair is, ongeacht of dit goed of slecht gedrag is. Het is bijvoorbeeld makkelijker voor jongeren om mensen via social media te pesten dan in het echte leven. Hieruit komt ‘cyberpesten’ voort.(40) Ten slotte kan de wetenschap geen concreet antwoord geven over de invloed van media op gedrag. Dit komt naar voren in een studentenonderzoek voor Stichting leerplanontwikkeling (SLO). De studenten hebben literatuuronderzoek verricht naar de invloed van nieuwe media op jongeren tussen de twaalf en veertien jaar. Onder het begrip ‘nieuw medium’ vallen: internet, computergames, mobiele telefoon en televisie. Het onderzoek geeft aan dat er onderzoeken zijn die vaststellen dat media een negatieve invloed geeft, en er onderzoeken zijn die geen negatieve invloed vaststellen. Dat er geen duidelijk antwoord is over de invloed van media op het gedrag,
33
is af te leiden aan het feit dat gedrag wordt beïnvloed door een groot aantal factoren, waarvan media er één is.(42) Sterke en zwakke punten van het onderzoek Na afloop van dit onderzoek kunnen enkele negatieve- en positieve punten benoemd worden. De inclusie van dit onderzoek heeft sterke- en minder sterke kanten. Tijdens de werving van de respondenten is rekening gehouden met verschillende jaargangen, niveaus, etnische afkomst en geslacht. Van ieder niveau is een leerling geïnterviewd, maar niet van ieder jaargang-, geslachten etnische afkomst per niveau. Daarnaast had de verdeling van de respondenten over de jaargangen, niveaus en geslacht meer in evenwicht mogen zijn. Daarentegen is een sterk punt dat de respondenten verschillend waren in de invloed die zij op andere leerlingen hadden. Dit kwam doordat de leraren willekeurig een respondent uitkozen. Hierdoor is er informatie verkregen vanuit verschillende visies. Een ander minder sterk punt aan dit onderzoek is de lage motivatie van sommige respondenten tijdens het interview. Doordat de leraar de respondent uitkoos, en dit niet de keuze van de respondent zelf was, was de inzet niet bij iedere respondent even hoog. Dit zorgde ervoor dat sommige respondenten beperkt waren in het geven van een antwoord. Echter zorgde de gedeeltelijk gestructureerde diepte-interviews ervoor dat de respondenten met nieuwe onderwerpen kwamen waaraan de interviewers vooraf niet hadden gedacht. Tijdens de interviews werd van de respondenten verwacht dat zij met creatieve ideeën en oplossingen kwamen als antwoord op de vragen. Sommige respondenten vonden het lastig om op dat moment met een antwoord te komen. Zij gaven aan het niet te weten of gaven een ondoordacht antwoord. Wellicht had een voorbereiding de respondenten kunnen helpen, zodat zij hier wel antwoord op konden geven. Dit had bijvoorbeeld gekund door middel van een vooraf aangereikte casus, waardoor de leerling zich alvast kon inleven in het onderwerp. Een positief punt aan dit onderzoek is dat de respondenten tijdens de interviews oprechte antwoorden gaven met betrekking op voeding. Tijdens twee proefinterviews kwam naar voren dat de begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ geassocieerd worden met ‘niet cool’. De respondenten werden daarom niet op de hoogte gesteld over de studierichting Voeding, die de interviewers volgen. Hierdoor werden de respondenten niet gestuurd om hun voedingsgewoonten anders te beschrijven dan de werkelijkheid. Daarnaast is een sterk punt van dit onderzoek dat de respondenten de interviewers zagen als studenten en niet als leraren. Dit nodigde de respondenten uit om vrijuit te spreken over de onderwerpen. Ten slotte is de mogelijkheid om het effect te meten een zwak punt van dit onderzoek. Er worden verschillende maatregelen op OSG Echnaton genomen ter bevordering van de gezondheid van de leerlingen. Doordat er meerdere maatregelen bijdragen aan het bevorderen van gezonde voedingskeuzes, is het moeilijk om het effect van alleen social media te bepalen. Een positief punt is dat er wel rekening is gehouden met het krijgen van een indruk van het effect van social media op de voedingsgewoonten. Om een indruk te krijgen van het effect van social media zijn tijdens de interviews vragen gesteld over ontbijt, lunch, diner en tussendoortjes.
34
5.2 Aanbevelingen Uit dit onderzoek komen enkele aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van social media op scholen naar voren. - Ten eerste is er een aanbeveling voor het implementeren van het adviesrapport uit het handboek. Voor de implementatie van de adviezen is het aan te bevelen om studenten in te zetten met verschillende studieachtergronden. Een student met een mediaachtergrond kan zich bezighouden met de vormgeving van het merk en de berichten, zoals het monteren van filmpjes en bewerken van foto’s. Studenten van de opleiding Voeding kunnen zich inzetten om de inhoud van de berichten aan te laten sluiten op de verschillende fases van gedragsverandering. - Ten tweede is het aan te raden om studenten in te zetten die vanuit hun opleiding een praktijkgerichte opdracht moeten uitvoeren. Door niet een student in te zetten die een onderzoek moet doen, maar een student die uitvoerend werk moet verrichten, is er meer tijd beschikbaar voor de implementatie van de adviezen. - De derde aanbeveling heeft betrekking op de risico’s van social media. Het is aan te raden om leerlingen bewust te maken van de risico’s die social media met zich mee brengen en hen te begeleiden bij het gebruik ervan. Dit kan gedaan worden door middel van voorlichting. - Leerlingen hebben de middelen nodig om op social media te kijken om van social media gebruik te maken. Het wordt daarom aanbevolen om leerlingen de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van computers en hen toegang te geven op het WIFInetwerk van de school. - De laatste aanbeveling geldt voor andere scholen die dit onderzoek willen gebruiken om social media in te zetten voor gezondere voedingskeuzes bij leerlingen. Voor deze scholen is het aan te raden een leerlingenonderzoek uit te voeren. Aan de hand van dit onderzoek kan de social media gespecificeerd worden op de leerlingen van die school. 5.3 Conclusie Uit het onderzoek komt naar voren dat YouTube, Twitter, Instagram en met name Facebook populair zijn op OSG Echnaton. YouTube wordt vooral gebruikt voor het plaatsen en bekijken van filmpjes en is minder interactief dan Facebook en Twitter. Instagram kan niet op computers en alle smartphones gebruikt worden. Door Twitter aan Facebook te koppelen is het bereik groter. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de netwerken Facebook en Twitter opgezet, met als doel om gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen te bevorderen. Uit het onderzoek komt naar voren dat social media actief moet zijn voordat het doelgericht gebruikt kan worden. De begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ worden tijdens de promotiefase vermeden, omdat deze begrippen geen ‘cool’ imago hebben onder de leerlingen. Leerlingen worden graag geïnformeerd over activiteiten op school en roosterwijzigingen. Daarnaast kan OSG Echnaton social media inzetten om achter de meningen en behoeften van leerlingen te komen. Bovendien is het belangrijk de volgende handelingen te verrichten als organisatie achter de social media: actief deelnemen aan de communicatie; de leerlingen betrekken op social media; de leerlingen prikkelen en motiveren om handelingen op social media te verrichten. Daarnaast is het voor het uitvoeren van gedrag op social media van belang dat leerlingen de middelen hebben om het netwerk te gebruiken, zoals computers met een goed werkende internetverbinding en toegang tot het WIFI-netwerk van de school. Om gedragsverandering bij de leerlingen te realiseren, is het nodig om verschillende methoden toe te passen op social media die aansluiten op de fasen van gedragsverandering. Door middel van een vervolgonderzoek kan achterhaald worden in welke fase van het Stages of Change-model de meeste leerlingen zich bevinden. De methoden kunnen op deze fase afgestemd worden zodat de methoden effectiever kunnen zijn. Om betrokkenheid van de leerlingen bij de social media te verhogen zijn de volgende adviezen opgesteld: plaats simpele en korte berichten; verwerk een
35
vraag in een bericht; plaats berichten buiten schooltijden; plaats niet meer dan één tot vier keer per week, en één tot twee keer per dag. Echter kan het inzetten van social media risico’s met zich mee brengen, zoals Social Media Stress (SMS), Fear of Missing Out (FOMO) en het verlies van privacy. Het is daarom aan te raden om leerlingen van OSG Echnaton bewust te maken van de risico’s en hen te begeleiden bij het gebruik ervan. Het inzetten van social media door de school in combinatie met begeleiding bij het gebruik door leerlingen kan een bijdrage leveren aan het bevorderen van gezonde voedingskeuzes. Oftewel, doe eens geniaal!
36
Literatuur 1. World Health Organization. Media centre. Fact sheets. Obesity and overweight. What are common health consequences of overweight and obesity?. 2013. http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/index.html. 2. Schönbeck Y, Van Buren S. Factsheet Resultaten Vijfde Landelijke Groeistudie TNO. 2010. p.3. Beschikbaar via: http://www.loketgezondleven.nl/object_binary/o10190_20100608-Factsheet-ResultatenVijfde-Landelijke-Groeistudie.pdf. 3. Almere (2009). Sociaal economische- effectverkenning voor de SchaalSprong van Almere. Almere: Stuurgroep Almere 2030. 4. Van der Kop H. OSG Echnaton: de gezondste school in de gezondste wijk: Rapport 2 monitoring en evaluatie. 2012. p.4-5,16. 5. Echnaton schoolgids 2012-2013. 6. Van de Kop H. Werkblad beschrijving interventie. Echnaton, de gezondste school in de gezondste wijk. 2012:4-5. 7. Hoekstra N, Zwaneveld N. HBO scriptie Hogeschool van Amsterdam. Gezond zijn doe je zo! De gezondste school in de gezondste wijk van Nederland. 2012. Beschikbaar via: http://kennisbank.hva.nl/document/358297. 8. Bertrams J. Social media expert in een week. eerste druk. Schiedam: Scriptum; 2012. p. 101,14,18,26,43-4,50-1,71-2 9. Eefting L. Effectief social media gebruiken in 90 minuten. eerste druk. Amsterdam: Boom/Nelissen; 2012. p. 13-9, 22, 54, 89. 10. Pons K, Kroon R, Durand M. Social media en de JGZ: een wereld vol kansen. Nederlandse Centrum Jeugdgezondheid. 2012. p. 4-6. Beschikbaar via: http://www.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/Documents/NCJ_handreikingsocialmedia_DIGI-DEF2%20(1).pdf. 11. Centraal Bureau voor de Statistiek. Thema’s. Vrije tijd en cultuur. Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken. 2011. Ontleend aan: Ger Sleijpen. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijdcultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3296-wm.htm. 12. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Preventie. Thema’s. Preventie via de media. Preventie via het internet. http://www.nationaalkompas.nl/preventie/thema-s/preventie-via-de-media/preventievia-het-internet/. 13. Hart J. Understanding today’s learner. The E-learning guild. 2008. p. 2,3. Beschikbaar via: http://ict.mcast.edu.mt/moodle/data/102/resources/28420243-Understanding-TodaysLearner.pdf. 14. Van Osch D, van Zijl R. Basisboek social media. eerste druk. Den Haag: Boom Lemma uitgevers; 2011. p. 22-30, 35-41, 46-56, 67-8, 246, 319-322.
15. Marketingfacts. Statistieken. Social media marketing. Stats dashboard: social media marketing. Social media marketing in Nederland en wereldwijd. 2012. http://www.marketingfacts.nl/statistieken/social-media-marketing/. 16. Holzner S. Facebook marketing: leverage social media to grow your business. eerste druk. Indianapolis: Que; 2009. p. 7. 17. Marketingfacts. Social media marketing. Berichten. Social media in Nederland 2013: groei van gebruik Twitter en Facebook afgevlakt. 2013. Ontleend aan: Oosterveer D. http://www.marketingfacts.nl/berichten/social-media-in-nederland-twitter-en-facebookhet-meest-actief-gebruikt. 18. Marketingfacts. Social media marketing. Berichten. Social media cijfers oktober 2012: sociale fotonetwerken groeien als kool. 2012. Ontleend aan: Oosterveer D. http://www.marketingfacts.nl/berichten/social-media-cijfers-oktober-2012fotonetwerken-groeien-als-kool. 19. Marketingfacts. Social media marketing. Berichten. Social media 2012 in cijfers: hoe staan de sociale media er eind 2012 voor?. 2012. Ontleend aan: Oosterveer http://www.marketingfacts.nl/berichten/social-media-2012-in-cijfers. 20. Van der Veer N, Buitinga S, Duchateau I. Verrijken in plaats van bereiken: whitepaper social media 2013. Newcom Research & Consultancy. 2013. p.5-25. 21. Newcom Research & Consultancy. Social media in Nederland. 2012. p. 1-4. Beschikbaar via: http://www.socialmediameetlat.nl/pdf/newcom.pdf. 24. Schoolfacilities. Catering. Cateraars. Frank Metzelaar, Cormet campuscatering: “met social media kunnen wij een betere service verlenen aan de studenten”. 2013. http://www.schoolfacilities.nl/catering/cateraars/3356-frank-metzelaar-cormetcampuscatering-met-social-media-kunnen-wij-een-betere-service-verlenen-aan-destudenten. 23. Katz E, Blumler JG, Gurevitch M. Uses and Gratifications Research. The Public Opinion Quarterly 1973-1974;37(4):513-4. 24. Ten Berge L, van Kooten J. Dit is marketing!. eerste druk. Bussum: Uitgeverij coutinho; 2006. p. 102, 115. 25. Gallion AJ. Master scriptie. Applying the Uses and Gratification Theory to social networking sites: a rieview of related literature. Indiana University – Purdue University Fort Wayne. 2009. p. 3,4. Beschikbaar via: http://www.academia.edu/1077670/Applying_the_Uses_and_Gratifications_Theory_to_Soci al_Networking_Sites_A_Review_of_Related_Literature. 26. Rogers EM, Shoemaker F. Communication of innovation. New York: Free Press; 1973. 27. Monge PR, Noshir Contractor S. Theories of communication networks. New York: Oxford University Press; 2003. 28. Bandura A. Social foundations of thought and action: A social-cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall; 1986.
38
29. Brug J, van Assema P, Lechner L. Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. vijfde druk. Assen: Koninklijke van Gorcum BV; 2007. p.92-5, 97-8, 1104. 30. Spikmans F, Aarsen C. Naar vraaggestuurde dieetzorg. Motivational Interviewing. Stichting Voedingscentrum Nederland/ZonMw. 2005:32-4. Beschikbaar via: http://www.michielvandamme.be/BronnenTPE/02Naar_vraaggestuurde_dieetzorg.pdf. 31. Stock FM, de Ridder DT, de Vet E, et al. Dont’t tell me what I should do, but what others do: The influence of descriptive and injunctive peer norms on fruit consumption in adolescents. British journal of health psychology. 2013. (abstract in PubMed) 32. Rinzema G. “Gedragsverandering en social media”. Academie voor overheidscommunicatie. 2012. p. 1. Beschikbaar via: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/brochures/2012/03/26/gedragsverandering-en-social-media.html. 33. BJ Fogg. BJ Fogg’s Behavior model. Home. What Causes Behavior Change?. 2011. http://www.behaviormodel.org/index.html 34. BJ Fogg. BJ Fogg’s Behavior model. Motivation. Motivation - Three core motivators, each with two sides. 2011. http://www.behaviormodel.org/motivation.html. 35. BJ Fogg. BJ Fogg’s Behavior model. Ability. Ability - Make behavior simpler to do. 2011. http://www.behaviormodel.org/ability.html. 36. BJ Fogg. BJ Fogg’s Behavior model. Triggers. Triggers tell people to “do it now!”. 2011. http://www.behaviormodel.org/triggers.html. 37. Cialdini RB. Harnessing the science of persuasion. 2001. p. 72-9. Beschikbaar via: http://uspace.shef.ac.uk/servlet/JiveServlet/previewBody/61756-102-1117566/HarnessingTheScienceofPersuasion.pdf. 38. Buddy Media. Strategies for effective Facebook wall posts: a statistical review. 2011. p. 3-13. Beschikbaar via: http://www.slideshare.net/chrisrawlinson/buddymedia-strategies-for-effective-facebookwall-posts. 39. Hop L, Delver B. Jongeren lijden aan Social Media Stress (SMS): jongeren in de greep van de sociale media. Nationale Academie voor Media & Maatschappij. 2012. p.4-17. Beschikbaar via: http://www.mediaenmaatschappij.nl/images/artikelen/PDF/Onderzoekrapportage%20Jon geren%20lijden%20aan%20Social%20Media%20Stress%20(SMS),%20mei%202012.pdf. 40. Shelke P, Badiye A. Social Networking: Its Uses and Abuses. Research Journal of Forensic Sciences 2013;1:3. Beschikbaar via: http://www.isca.in/FORENSIC_SCI/Archive/v1/i1/1.ISCA-RJFS-2013-006.pdf. 41. Debatin B, Lovejoy JP, Horn AK, et al. Facebook and Online Privacy: Attitudes, Behaviors, and Unintended Consequences. Journal of Computer-Mediated Communication 2009;15:103. Beschikbaar via: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1083-6101.2009.01494.x/full.
39
42. Frankenhuis S, van der Hagen S, Smelik A. De effecten van nieuwe media op jongeren van 12 – 14 jaar. 2007. p.12. Beschikbaar via: http://www.slo.nl/downloads/archief/De_20effecten_20van_20nieuwe_20media_20op_20j ongeren_20van_2012-14_20jaar__webversie.pdf/.
40
Bijlage A
Interviewopzet
Een diepte-interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode. Bij een diepte-interview vindt er een gesprek plaats tussen een interviewer en een respondent. Met deze methode kan er doorgevraagd worden naar de achterliggende motivaties, gedachten en ideeën. Hierdoor komt gedetailleerde informatie vrij. Om in het gesprek alle onderwerpen aan bod te laten komen, is er een gesprekspuntenlijst opgesteld. De interviews worden gehouden in een kantoor op OSG Echnaton. Deze kamer is te reserveren waardoor het gesprek niet gestoord kan worden. Aandachtspunten interview: De begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ niet benoemen. Respondent mag de interviewer niet als ‘leraar’ zien. Interviewer moet zich aanpassen aan de respondent qua kleding, taalgebruik. Gesprekspuntenlijst Voorstellen Procedure omschrijven
Begrip social media uitleggen
Gebruik social media
Gebruik social media van school Favoriete broodje, manier van promoten
Interviewers Respondent Duur: 30-45 minuten Anonimiteit Geluidsopname Meeschrijven Afbeeldingen van verschillende social media laten zien (visueel).
Welke? Waarom? Wanneer? Hoe? Wat leuk/ niet leuk? Waarom wel/niet? Hoe willen zien?
Favoriete broodje samenstellen (stel je staat bij Bakkerij Bart, omschrijf jouw broodje…) Hoe broodje in schoolkantine verkopen/reclame maken? Hoe social media hiervoor inzetten? Wat doe je in de pauze? Lunch omschrijven Word er ontbeten? Avondmaaltijd, op wat voor manier? (tafelen, gezin, alleen, voor tv) Tussendoortjes Activiteiten na school Televisieprogramma’s Muziek Bekende artiesten? BN’ers? Cabaretiers? Wat is de interesse van vrienden?
Voedingsgewoonten
Interesses
41
Bijlage B
Voorbeeld interview
Profiel respondent Geslacht: man Leeftijd: 14 jaar Klas: M2C Vooraf aan interview De respondent werd uit de les Lichamelijke Opvoeding gehaald. Nadat hij zich had omgekleed, werd hij begeleid naar een privé kantoor op de eerste verdieping van de school. Op weg naar het kantoor werd de respondent uitgelegd wat het doel was van het interview. Hierbij werden niet de woorden ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ genoemd. De focus werd op social media gelegd. Daarbij werd verteld dat het interview ongeveer 30-45 minuten in beslag zou nemen. Voordat het interview begon werd er aan de respondent gevraagd of hij iets wilde drinken en of hij zin had in een fruitspiesje. De respondent gaf aan hier geen behoefte aan te hebben. Voorafgaand aan het interview hebben de interviewers, de respondent duidelijk gemaakt dat zij geen docenten maar studenten zijn en dat de informatie anoniem blijft. Er waren twee interviewers waarvan één de vragen stelde, de ander maakte de notulen. Indruk over de respondent De respondent kwam over als een zelfverzekerde leerling die veel invloed heeft op anderen. De leerling leek tijdens het gesprek eerlijke antwoorden te geven, hij sprak niet naar de mond van de interviewers. De respondent sprak makkelijk en sneed zelf onderwerpen aan. Voorstellen Vervolgens hebben de interviewers en respondent zich aan elkaar voorgesteld. Onderwerpen die hierbij naar voren kwamen waren naam, leeftijd, woonplaats, woonsituatie, dagelijkse bezigheid en hobby’s. Nadat de interviewers zich hadden voorgesteld was het de beurt van de respondent. De respondent wist niet goed wat hij hier moest zeggen. Hij vertelde dat hij meestal naar buiten gaat om te “hangen” met vrienden. De interviewers hielpen hem door naar zijn hobby’s te vragen. Hij gaf aan dat hij nu twee jaar is gestopt met handballen in verband met een blessure aan zijn knie. Hij handbalde vier jaar, bij mensen die zeven jaar ouder waren dan hij. Social media Aan de hand van een A-4tje met afbeeldingen van verschillende soorten social media, legde de interviewer uit wat social media inhoudt. De eerste vraag werd breed gesteld: “Kan je ons iets vertellen over je social media gebruik?”. De respondent antwoordde hierop dat hij vooral gebruik maakt van Facebook en YouTube. Daarnaast maakt hij ook gebruik van Twitter en Instagram, maar dit in mindere mate. Hij gebruikt YouTube dagelijks om filmpjes te kijken voor entertainment. Facebook gebruikt hij om te praten met mensen om hem heen. Daarnaast gebruikt hij Facebook voor vragen over huiswerk. Vervolgens vroeg de interviewer hem naar de leuke en minder leuke kanten van Facebook. Hij gaf als antwoordt dat hij het omgaan met mensen en de posts op Facebook het leukst vindt. Minder leuk vindt hij “cut for Bieber”. Dit is het posten van plaatjes waarop meisjes uit Amerika zichzelf gesneden hebben omdat Justin Bieber wiet gerookt heeft. De interviewer vroeg de respondent wat voor berichten hij zelf op Facebook plaatst. Hij antwoordde hierop dat hij meestal grappig filmpjes van YouTube of 9gag post. Hij post ook of er die dag bijvoorbeeld iets geks gebeurd is. De interviewer vroeg hoe vaak de respondent op Facebook en YouTube kijkt. Hij antwoorde dat hij dit iedere dag doet en gaf aan dat zijn vrienden dit ook doen. Hij is dit jaar blijven zitten en
42
gaf aan dat ongeveer 50% van zijn vorige klas wel op social media zit. Zijn nieuwe klas noemt hij “dood”, die doen niets. De interviewer vroeg vervolgens of de respondent iets over Twitter kon vertellen. De respondent zegt dat hij Twitter “haat”. Hij maakte een account aan om te kijken wat het precies is. Hij kwam erachter dat het is gemaakt om mensen te vertellen wat je ieder moment van de dag doet. Hij gaf aan dat hij daar niets mee heeft en daarom gebruikt hij het niet. Instagram gebruikt de respondent wel vaak, vertelde hij. Hij zit er niet iedere minuut van de dag op, alleen als hij zich verveelt gebruikt hij het. De interviewer vroeg of de respondent kan vertellen wat OSG Echnaton doet aan social media. Hij vertelde dat ze een Facebook-pagina hebben en heeft deze ook geliked. OSG Echnaton heeft ook een YouTube account gaf de respondent aan. Hij zei dat de school hier niet veel mee doet, alleen met speciale gelegenheden posten ze filmpjes. Hij dacht niet dat het veel bekeken wordt door leerlingen en wist niet hoe dit komt. Op de vraag hoe dit veranderd zou kunnen worden, gaf hij als reactie dat er regelmatig een paar dingen geplaatst moeten worden of gewoon iets “boeiends”, zoals iets “entertainend”. Als idee gaf hij het voorbeeld van het uithalen van “pranks” op school. De interviewer vroeg de respondent naar meer ideeën om op Facebook te posten. Hij gaf aan dat ‘leraren’ geen leuk onderwerp is om op social media te plaatsen voor de leerlingen. Hij vindt Bren, docent Engels, “echt grappig”. Hij wist niet of Bren ervoor kan zorgen dat leerlingen op de social media netwerken van de school gaan kijken. De respondent wilde dat de leerlingen entertaint worden door middel van grappige dingen of bijvoorbeeld feestjes. Informatieve dingen zoals roosterwijzigingen hoeft hij niet via Facebook te krijgen, die zijn al beschikbaar via de website van de school. Echnaton FM De interviewer begon over Echnaton FM waarop de respondent direct vertelde dat hij dacht dat daar geen “hond” naar luistert. Hij gaf aan dat hij niet naar radio luistert en dat hij denkt dat 98% van de school geen radio luistert. Volgens hem is radio “gewoon weg” en luisteren de leerlingen eigen muziek van hun telefoon. Interesse respondent De interviews op Echnaton FM met de rappers en andere bekende mensen vindt hij wel leuk om een paar minuten te luisteren, maar hij vindt het “niet echt boeiend”. Hij vindt soms de bekende mensen wel leuk maar soms kent hij ze niet. Hij wist niet wie hij nog graag wil horen op de radio. Hij merkt dat veel mensen op school rappers leuk vinden. “101Barz” is een kanaal op YouTube waar Nederlandse rappers rappen en veel mensen naar kijken volgens hem. Cabaretiers waar hij naar kijkt komen uit Amerika zei hij. Hij vindt de Nederlandse komediant Najib Amali ook grappig maar dacht niet dat de school hem kan regelen. Op de vraag welke televisieprogramma’s hij graag kijkt antwoordde de respondent dat hij vooral educatieve programma’s kijkt zoals Discovery Channel. Het nieuws kijkt hij in de ochtend als hij niets te doen heeft, om te kijken wat er omgaat in Nederland. Hij volgt geen series vertelde hij. De interviewer vroeg vervolgens wat de respondent ervan vindt als er nieuwe social media op school komt. Hij gaf aan dat hij dit “gewoon ok” vindt, als dit goed wordt ingezet. Maar de leerling vroeg zich af of je dan alleen in de mediatheek op internet kan. Hij gaf aan dat je nu wel op internet mag, maar dat het niet leuk is omdat er maar een paar computers zijn. Hij vertelde dat je niet met een paar mensen tegelijk kan kijken op social media. Daarbij gaf hij aan dat het internet sloom is. Hij heeft een abonnement op zijn Iphone en een Blackberry met een verlopen abonnement. Hierop heeft hij ook applicaties van social media. Hij geeft aan dat leerlingen vorig
43
jaar nog konden inloggen op het WIFI-netwerk van de school maar dat dit nu niet meer kan omdat het voor leerlingen beveiligd is. De interviewer vroeg of de respondent iets wilde drinken. De respondent gaf aan dat hij niets nodig had. Kantine De interviewer schetste een scenario waarbij de leerling in een winkel van Bakkerij Bart staat. Vervolgens vroeg de interviewer aan de respondent wat voor broodje hij zou samenstellen en graag in de kantine zou zien. Hierop antwoorde hij dat er veel nieuwe broodjes komen de laatste tijd. Hij zei dat deze niet goed verkopen. Hij dacht dat dit komt omdat het niet lekker is. Iedereen is gewend aan een broodje kipcorn omdat de kantine dit al tien jaar verkoopt. Hij geeft aan dat hij “gewoon van normaal kipcorn” houdt. De interviewer gaf aan dat de kipcorn al bestaat en vroeg of hij een nieuw broodje kon bedenken. De respondent had moeite met het bedenken van een nieuw broodje. De interviewer deed meerdere pogingen om hem op een idee te brengen. Dit is tevergeefs, de respondent kwam niet met een nieuw idee. Promotie De interviewer vroeg hoe de respondent, indien de kipcorn nieuw zou zijn, zijn favoriete broodje zou gaan promoten. De respondent zou samples maken. Hij zou deze uitdelen in de school en mensen laten proeven hoe het smaakt. Dat wekt volgens hem interesse op, zodat mensen zelf dit broodje willen kopen. Hij zou daarnaast interviews houden of mensen laten stemmen om erachter te komen wat mensen lekker vinden. Promotie via social media Vervolgens vroeg de interviewer hoe de respondent social media zou gebruiken om het broodje te promoten. De respondent zei dat hij er eerst voor zou zorgen dat mensen naar de social media gaan. Hij zou niet “random posten”, dan hebben mensen er geen interesse voor. Hij gaf aan dat hij denkt dat mensen actief moeten zijn op de pagina, zodat andere mensen het ook actiever gaan bekijken. Mensen die op de school zitten en veel op social media zitten, zouden geschikt zijn om actief op de pagina te zijn. Hij gaf aan dat vierdejaars leerlingen de hele school kennen, waardoor zij geschikt zijn om informatie snel door de school te verspreiden. Pauzes De interviewer gaf aan dat het gesprek al een tijdje over de lunch ging en vroeg hoe een pauze van de respondent eruit ziet. De respondent gaf als antwoord dat hij in de pauze naar beneden gaat en dan vooral praat met vrienden, en “lol trappen”. Er zijn dagen dat hij rustig binnen blijft met zijn vrienden maar hij gaat gemiddeld twee tot drie keer per week met zijn vrienden even naar buiten. De respondent vertelde dat hij bijvoorbeeld naar de Albert Heijn gaat om iets te halen. Veel mensen van Echnaton gaan naar Kentucky Fried Chicken of Burger King iets halen en dan terug naar school, zei hij. Dit gebeurt volgens de respondent “echt heel veel”. Het is volgens hem goedkoper en je krijgt meer voor je geld. Hij wist zeker dat als iedereen op school een kipcorn gaat halen, het binnen 20 minuten weg is. Hij zei dat je nu al moet rennen voor een kipcorn in de pauze omdat er al snel lange rijen zijn voor de kantine en de kipcorn aan het einde van de pauze uitverkocht is. Hij dacht daarom dat het geen zin heeft om prijzen aan te passen in de hoop dat leerlingen dan binnen school eten kopen. De interviewer vroeg vervolgens of de respondent, indien hij op school eet, zijn lunch van thuis mee neemt of in de kantine koopt. De respondent antwoordde dat hij dan een boterham mee van huis neemt met “random” beleg. Hij vertelde dat hij geen vaste dagen heeft dat hij buiten de school eet. Voeding De respondent gaf aan dat hij ’s morgens thuis ontbijt. Met het avondeten is hij meestal bij zijn broer. Ongeveer de helft van de week eet hij bij die broer. De respondent vertelde dat zijn broer
44
van koken houdt. Iedere zondag komt de familie van de respondent samen voor een familiediner. Hij legde uit dat iedereen dan bij elkaar is. Zijn afkomst is koelie. Tussendoortje De interviewer vroeg de respondent naar zijn tussendoortjes. Hij vertelde dat hij soms tussendoortjes neemt. Op een normale schooldag is er niet veel tijd tussen de lessen om een tussendoortje te nuttigen. De respondent vertelde dat, wanneer de leerlingen betrapt worden op eten er maatregelen tegen de leerling wordt genomen. Meestal is hij in de pauzes bezig met vrienden en gaat de tijd te snel om een tussendoortje te eten. Hij vertelde dat hij in de eerste pauze meestal de ene helft eet van het eten dat hij bij zich heeft en de andere helft in de grote pauze. Nadat de interviewer een samenvatting gaf, benadrukte de interviewer dat zij geen docenten zijn. De interviewer gaf aan dat de social media echt leuk en actief moet worden. De respondent wilde nog een ding kwijt daarna. Hij wilde de interviewers waarschuwen dat, wanneer er bijvoorbeeld een tablet in de aula beschikbaar wordt gesteld, deze binnen een paar dagen kapot of weg zal zijn. Promoten De interviewer reageerde hierop door te vragen wat de respondent van het idee vond om posters op te hangen ter promotie. De respondent gaf aan dat deze óf kapot gescheurd worden óf niemand ernaar kijkt. Flashmob De interviewer vroeg als laatste of de respondent weet wat een “flashmob” is. De respondent bevestigde dat hij weet wat dat is. Vervolgens vroeg de interviewer aan de respondent wat hij van het idee vindt om een flashmob op het Echnaton uit te voeren. Hij gaf aan dat hij denkt dat leerlingen eigenwijs zijn en daarom hieraan niet mee zouden werken. Hij zou zelf wel meedoen omdat hij wel in is voor een lolletje vertelde hij. Ook voor een bekend persoon zouden de leerlingen van Echnaton niet meewerken volgens hem. Hij zei dat hij echt heel veel mensen op de school kent en dat niemand hieraan mee doet. De interviewer legde uit dat het idee achter de flashmob is, om een filmpje te maken en deze op Facebook te promoten zodat leerlingen naar de pagina gaan. De respondent vertelde daarop dat op een andere school in Almere, leerlingen de “Harlem shake” hadden gedaan. Dit is gefilmd en heel vaak bekeken op YouTube. Dit was “gewoon random” in de pauze en niet vanuit een docent. De interviewer vroeg vervolgens of de respondent iets anders wist dat gefilmd kon worden in de school dat op de Facebook pagina geplaatst kan worden zodat leerlingen naar de pagina gaan. De respondent begon over een voorstelling. Echnaton heeft wel veel voorstellingen volgens de respondent maar die zijn volgens hem niet boeiend. Bij Jandino komt zeker wel 100 procent kijken volgens hem. De interviewers bedankte de respondent en begeleidde hem terug naar de les Lichamelijk Opvoeding.
45
Bijlage C
Overzicht resultaten van de interviews
Social media Resp. 1.
2.
Social media gebruik - Gebruikt niet meer Hyves. - Nu vooral Facebook, elke dag wel. - Heeft geen Twitter. - Twitter gebruikt iedereen minder. - Gebruikt geen Instagram meer, kan niet op BlackBerry Telefoon en internet. Alleen Iphone en Samsung. - Meeste vrienden gebruiken Facebook en Instagram. - Gebuikt elke dag wel YouTube -
3.
-
-
Gebruikt niet meer Hyves. Facebook, minder dan Twitter, maar wel elke dag. Zit veel op Twitter, paar keer per dag Twitter ‘doorscrollen’ op mobiel. Instagram, alleen thuis op de tablet, 1 tot 2 keer per dag. YouTube, 1 tot 2 keer per dag. Gebruikt Facebook en Twitter, leest het iedere ochtend in de bus op mobiel. YouTube
Reden wel/niet gebruik social media - Geen Twitter omdat daar vaak ruzie is. - Het is fijn dat Facebook beschermt kan worden. - Leuk aan Facebook is dat je je gevoelens kan uiten, maar zonder namen. Ook kan je liedjes delen. - YouTube voor muziek
-
-
Social Media op OSG Echnaton - Is lid van Facebook-pagina van OSG Echnaton, omdat zij een vriendschapsverzoek kreeg. Pagina is niet erg actief. - OSG Echnaton heeft ook Twitter, ze denkt dat Twitter wel actief is - Via Facebook kan er beter gecommuniceerd worden, bijv. over bekende mensen die de school bezoeken. Soms weet je namelijk niet dat er een bekend iemand is langs geweest. Leuk is om foto’s van die bekende op Facebook te plaatsen. - Het is leuk om op Facebook filmpjes, liedjes en foto’s van leraren te plaatsen. Of foto’s van hun dochter/zoon. Leuke leraren: Hedwig, Elco en Daniël. - Filmpjes van feestjes is leuk om op Facebook te zien. - Echnaton FM gebuikt Twitter. Soms irritant dat zij zoveel ‘posten’.
Hyves is ‘uit’. Twitter is leuk om te lezen hoe het dagelijks leven er uit ziet van bekende mensen, zoals Beyoncé en Sylvie van der Vaart, Nicolette van Dam en Wendy van Dijk. Instagram is leuk om beautyblogs te volgen. Leuke foto’s bekijken. Plaats zelf ook foto’s, bijv. van vakantie. YouTube voor muziek en filmpjes.
-
Leest alleen ‘tweets’ en berichten op Facebook, maar plaatst zelf niets. Reden gebruik Twitter en Facebook: verveling. Luistert muziek en kijkt filmpjes op
-
-
-
Het is goed als de school met de tijd meegaat. Op de schoolwebsite staan wel eens ‘tweets’. Die worden gelezen als ze cijfers en het rooster opzoekt. Twitter maakt kans om te gebruiken voor de leerlingen. Maar het moet eerst bekend gemaakt worden voor de leerlingen. Pas als het actief is gaan zij het gebruiken. Instagram lijkt haar niet: “waar moet je foto’s van maken?” Leuke leraren zijn: Brenn (Engels) en Merriam (Economie). Merriam gaat met de mode mee, is wel streng en niet iedereen vindt haar leuk. Ziet wel eens de ‘tweets’ die op de website staan: echnaton.nl. Leest zelf niets van OSG Echnaton op Social Media. Het interesseert hem niet, dat komt door de inhoud. School vermeld alleen bijv. toernooien, en dat boeit niet. Het zou wel handig zijn om roosterverwijzingen en zieke
46
4.
-
Een groot deel van de school heeft wel Twitter. Geen Instagram. Heeft geen social media account. Gebruikt YouTube. Facebook verwijderd. Vriendinnen gebruiken veel Facebook. Facebook wordt meer gebruikt dan Twitter. Twitter heeft niet iedereen. Mensen met Twitter hebben vaak ook Facebook.
YouTube. -
-
Veel negatieve dingen op Facebook en Twitter; foto’s van een meisje met rare teksten, roddels Wil het volgend jaar wel Facebook gebruiken voor het onderhouden van contacten (zit nu in examenjaar) Gebruikt YouTube voor het luisteren van muziek.
-
5.
-
Gebruikt dagelijks Facebook en YouTube. Doet niet veel aan Twitter en Instagram. Vijftig procent van mijn vorige klas zit op social media. Mijn nieuwe klas niet.
-
-
-
Gebruikt YouTube voor filmpjes en entertainment. Gebruikt Facebook om met andere mensen te praten. En voor hulp met huiswerk. ‘Posts’ zelf ook berichten op Facebook, zoals wat er die dag gebeurd is. Deelt ook filmpjes van ‘9gag’. Wat niet leuk op Facebook is, zijn sommige berichten over bijv. meiden die zichzelf snijden, omdat Justin Bieber betrapt was met blowen. Haat Twitter, omdat iedereen zegt wat hij/zij iedere minuut doet. Bij verveling zit hij op Instagram. Kijkt best vaak, maar niet iedere minuut.
-
leraren via Twitter door te geven. Leuke leraren zijn: Timmoty Back (economie en topsporter) en Elly Barts (Duits en Frans). Als er voor de leerlingen een Facebook-pagina komt, en er wordt meer op gedaan dan de huidige van OSG Echnaton, dan zal zij hiervoor een Facebook-account aanmaken. Handig voor het doorgeven van roosterwijzigingen Sportevenementen communiceren Vermelden van andere evenementen die georganiseerd worden op school Via Facebook ‘Menu van de Dag’ doorgeven. Zo kan er bepaald worden of er wel of geen geld meegenomen moet worden van huis. Inspirerende zinnetjes van leraren, van die levensmotto’s. Leuke leraren: Leo Oosterom, Tom (Engels), Erik Koeman, Hedwig, Floris (alle meisjes zijn gek om hem) Foto’s van leraren van vroeger is ook leuk. Tips over gezondheid zou zij leuk vinden. Haar vriendinnen denkt ze ook. Heeft de Facebook-pagina ‘geliked’ van OSG Echnaton. Ook heeft OSG Echnaton YouTube, maar daar wordt weinig mee gedaan. Iedere dag moet wat gedaan worden op Facebook. ‘Pranks’ uithalen op school en weetjes over leraren. Leuke leraren: Bren (Engels). Leerlingen moeten worden geëntertaind worden. Geen roosterwijzingen, dat kan gewoon online. Het zou leuk zijn als social media door school wordt ingezet. Alleen de vraag is hoe? Want het internet is heel sloom.
47
6.
-
Gebruikt vooral Facebook, net als haar vriendinnen. Gebruikt dit iedere dag. Twitter weinig. YouTube weinig. Kent Instagram wel, gebruikt het niet, haar vriendinnen ook niet
-
-
7.
-
-
Gebruikt geen Hyves meer. Gebruikt Instagram, kijkt er een paar keer per dag op. Gebruikt Facebook af en toe zelf (1 keer in de week), maar kijkt er wel elke dag op. Heeft geen Twitter.
-
-
-
-
8.
-
Gebruikt Facebook, kijkt niet iedere dag
-
Social media puur voor sport (paardrijden) gebruikt. Via Facebook communiceren met vriendinnen die geen Whatsapp hebben. Het is goedkoper dan sms’en. Facebook is makkelijk en snel. Twitter weinig: “niet iedereen hoeft te weten wat ik de hele dag doe” en “het is teveel werk” YouTube weinig. YouTube voor het bekijken van paardrijdfilmpjes.
-
Gebruikt Facebook om berichten te sturen. Zet af en toe een foto en een berichtje op, bijvorbeeld dat het weekend is. Vind Instagram het leukst omdat het makkelijk te gebruiken is op mobiel. Ze plaats foto’s wat ze aan het doen is. Ze volgt vrienden en fashion-accounts. Ze gebruikt geen Twitter omdat ze hoort dat er via Twitter ruzies worden uitgepraat en dan kan heel Nederland zich ermee bemoeien. Belachelijk dat mensen hun probleem en haten op Twitter zetten. Op Facebook gebeurt het niet dat mensen hun haten uitspreken, niet haar vrienden dan. Ze vindt het belachelijk dat mensen hun hele levensverhaal op Facebook plaatsen, sommige dingen zijn privé. Gebruikt Facebook om met vrienden te praten
-
-
-
-
Gebruikt geen social media van OSG Echnaton. Heeft er nooit aan gedacht om dat te bekijken. Hoeft ook niet perse. Zij zou wel Facebook willen gebruiken dat speciaal voor de leerlingen is. Grapjes van leraren zou leuk zijn. Leuke leraar is Gerard Glas (ICT).
Ze weet dat OSG Echnaton Twitter en Facebook heeft, zij volgt hun alleen op Facebook. Facebook van school interesseert haar niet, omdat alleen maar berichten geplaatst worden over de ontwikkeling van school, over wie kampioen is geworden en over Echnaton FM. Wat zij op Facebook zou willen zien is over wat de komende weken op school gaat gebeuren, dus als er een bekend iemand langs komt. Ook vermelden waarom soms de aula gesloten is. Daarnaast os het leuk op foto’s van schoolfeesten op Facebook te plaatsen, die worden nu heel laat op de website geplaatst. Berichten van leraren is leuk, van Bren Smith (Engels), de leukste leraar van de MAVO, omdat hij jong is en je begrijpt. Ook gebruikt hij veel social media.
Weet niet dat OSG Echnaton Facebook gebruikt, wel Twitter Lijkt hem leuk als er een Facebook-pagina komt voor de
48
-
Gebruikt YouTube, niet iedere dag Gebruikt geen Twitter, een paar vrienden van hem wel. Gebruikt geen instagram Kijkt via de Ipad, telefoon en computer
-
Gebruikt YouTube om muziek te luisteren en filmpjes kijken Heeft geen zin om continu mensen te laten weten wat hij doet via Twitter
-
leerlingen Hij wilt op de hoogte gehouden worden van geplande evenementen en feestjes Grappige plaatjes met tekst, moppen, lijkt hem leuk
Favoriete broodje, manier van promoten Resp. 1
Omschrijving broodje -
Ze vindt alles wel lekker
Reclame broodje -
2
-
3
-
Kipcorn, tosti, noodles, broodje kroket, saucijzenbroodje, kaasstengels en donuts Thee Als het echt iets gezonds moet zijn: rosbief dan
-
Pistoletje of witte Italiaanse bol met kaas
-
-
4
-
Broodje gezond (kaas, sla, tomaat, komkommer), bruinbrood Broodje tonijnsalade met komkommer, bruinbrood
-
Reclame via social media
Gewoon verkopen, als mensen het zien willen ze het vanzelf ook De kantine kan het ook mondeling over brengen op haar klanten Posters (worden wel afgetrokken) Flyers Naar radio wordt niet echt geluisterd Actie: tweede broodje korting voor vriend(in)
-
Bericht plaatsen op Facebook, Twitter en via Echnaton FM
-
Eerst mensen op Twitter krijgen, door brieven in klas uit te delen Dan reclame maken op Twitter
Bovenbouw heeft meeste invloed Via posters social media promoten Tijdens studielessen leerlingen bekend maken met social media van Echnaton Voorbeelden van dikke mensen, confronteren met hoe je niet wilt zijn Naam broodje: Sandwich (Engels) Mond-op-mond reclame Posters spreekt de leerlingen niet aan Posters worden door de leerlingen afgetrokken, ook als je ze hoog hangt
-
Op Twitter het assortiment en nieuwe dingen communiceren
-
Via Facebook het menu van de dag doorgeven, zo kan je rekening houden met geld meenemen
-
49
5
-
Ze wilt meer halal zien in de kantine
-
Kipcorn op pistoletje Geen idee van een lekker gezond broodje Iedereen is gewend aan kipcorn, nieuwe broodjes verkopen niet goed Ik eet bijna alles, maakt mij niet veel uit Broodje gezond, niet zoals nu beneden Geen rare, zachte broodjes Broodje kipfilet Broodje kaas
6
7
-
-
Samples laten proeven Interviews en stemmen om achter de behoefte te komen
-
-
Goed aanprijzen, ik weet niet goed hoe
-
Via Echnaton social media “Ik heb geen idee hoe, ik ben niet goed in dingen verzinnen”
-
Geen posters Beter in de klas door leraren overbrengen op leerlingen
-
Facebook en Twitter gebruiken Voorbeeld foto gezond en voorbeeld ongezond naast elkaar zetten Twee voorbeelden geven van lunch en vragen wat leerlingen graag willen in de kantine Assortiment bekend maken via Facebook ‘Broodje van de week’
-
8
-
Broodje jonge kaas
-
Flyers Posters hebben geen zin Echnaton FM heeft ook geen zin, luistert iemand naar
-
Eerst mensen op de social media krijgen, vooral actieve mensen van school Vierdeklassers kennen de hele school, als die het weten, weet de hele school het
Voedingsgewoonten Resp. 1
Tijdbesteding pauze -
2
-
Blijft op school Staan met telefoon in hand In de eerste- en tweede klas, iedere dag naar de Burger King of KFC Derde- en vierdeklassers halen vooral lunch op school Binnen in school Met mooi weer buiten Eten en kletsen In tussenuur gaat ze met de klas naar de stad
Omschrijving lunch -
-
Als zij geld heeft koop zij lunch in de kantine Soms neemt zij brood mee van huis
Meestal brood en koekje mee van huis +- 1 keer in de week koopt ze in de kantine: kipcorn, noodlesoep of chocolade bar
Voeding algemeen -
Moet van moeder ontbijten Wanneer zij hier geen tijd voor heeft druk haar moeder het in haar hand voordat ze weg gaat Gezamenlijk aan tafel Appel, chips tompoes Appelsap en sinaasappelsap Ontbijt niet meer Te moe om haar bed uit te komen ’s morgens als zij niet het eerste uur vrij heeft Geen tijd over voor ontbijt In de eerste pauze heeft ze honger, vooral in koekjes
Bewustzijn
-
Ze beweegt best wel veel Ze komt er niet van aan Ze vindt het daarom nu prima
50
-
3
-
Grote pauze naar de Albert Heijn Vijftig procent (rustige kinderen) van de klas blijft op school vijftig procent (drukke kinderen) gaat naar de stad.
-
4
-
-
5
-
Blijft meestal op school Broodje eten en drinken Soms naar de Marokkaanse bakker Ze ging daar vanaf de derde iedere dag heen, nu één keer per twee weken i.v.m. verhoogde prijzen Vroeger ging iedereen naar de Albert Heijn Nu is er een erg strenge diefstal controle met lange rijen
-
Meestal op school Twee tot drie keer per week naar de Albert Heijn Rondhangen en praten met
-
-
-
Soms broodje kipcorn van de Melkbar (deze zijn snel uitverkocht) Bij Albert Heijn: snoep, Energydrink en soms brood Strenge diefstal controle Albert Heijn Neemt geen brood mee van huis, staat te laat op om dit te maken
Luncht in de grote pauze Broodje pindakaas of gezond Marokkaanse Bakker: Kleine pizzaatjes, croissantjes, shoarma broodjes Dubbelfris of AA, steeds iets anders Kipcorn, noodles en chips zijn volgens haar populair Heel af en toe neemt zij chips Dagen dat hij op school eet neemt hij brood van huis mee
-
-
-
Gezamenlijk aan tafel Vrijdag na de rest van het gezin in verband met sport In de pauze brood of Bueno Thuis chocola en koek Ontbijt niet Staat te laat op Over het algemeen thuis aan tafel Vader is twee tot drie dagen in buitenland Broer eet vaak niet thuis Vaak op zondag voor de televisie Op woensdag, als hij moet trainen, en zijn vader in buitenland is eten ze ook makkelijk Neemt niet echt tussendoortjes Grote pauze gaat hij lunchen Moeder moedigt ontbijten aan Ze kan niet ontbijten De kleine pauze is haar eerst eetmoment: een broodje Dineert gezamenlijk aan tafel Werkt bij de Albert Heijn, maar familie wacht op haar Dineert aan tafel, uit één bord Er is vaak teveel eten in verband met visite Tussendoortjes: appel, cracker, Liga
-
-
Hij hoeft niet gezonder te eten Hij vind het wel prima zo
Vindt het belangrijk om gezond te eten Vroeger was ze mollig Nu is ze gewend om te letten op wat ze eet Ze eet bruinbrood, verder let ze niet op wat ze eet Ze let wel op de tijden dat ze eet, liever genoeg zodat ze niet snel weer honger heeft.
Ontbijt iedere ochtend De helft van de week dineert hij bij zijn broer Dineren aan tafel
51
-
vrienden, loltrappen Veel kinderen gaan naar Burger King of KFC
-
6
-
Blijft op school
-
Brood met pindakaas mee Vooral jongens gaan naar de stad: HEMA, Bakkerij Bart, Albert Heijn
-
Iedere zondag familiediner Tussen de lessen is niet veel tijd voor tussendoortjes +- twee keer per maand zakje chips Ontbijt thuis Dineren samen aan tafel Soms pas elf uur thuis in weekend Eet soms fruit als tussendoortje
-
-
7
-
Blijft op school
-
Neemt brood mee Veel kinderen nemen kipcorn of gaan naar KFC en Albert Heijn, zelfs in de ochtend
-
8
-
Blijft op school Klasgenoten gaan iedere dag naar Burger King Wilt de kantine gezonder zien Vindt dit geld verspilling en ongezond
-
Neemt brood mee Neemt pakje drinken mee
-
Probeert een cracker te eten voordat ze naar school gaat Met eerste uur vrij eet ze iets Koekje in de kleine pauze Dineren meestal gezamenlijk aan tafel Twee tot drie keer per week voor de televisie Ontbijt thuis Dineren samen aan tafel In het weekend een enkele keer voor de televisie
-
-
Als de kantine gezonder en hygiënischer is wilt ze wel iets kopen Voor een keertje kan het geen kwaad Veel kinderen gaan iedere dag naar de snackbar, dus niet gezond Ze probeert gezond te eten en veel te sporten
Hij eet al gezond Vindt dat er meer voorlichting over gezonde voeding moet komen op school
52
Interesses Resp.
1
Hobby’s
-
Activiteiten na school
Shoppen, winkelen, eten
-
2
-
3
-
4
-
Meestal even de stad in ’s Avonds televisie kijken
-
Showdance met wedstrijden. Shoppen met vriendinnen.
-
De stad in Televisie kijken
Honkbal
-
Computeren Kijkt niet echt televisie Kijk wel programma’s via uitzending gemist Werken vier keer per week, soms twee keer
Waargebeurde verhalen lezen
-
Televisieprogramma’s
Muziek
Bekende Nederlander (acteur, cabaretier, zanger)
Actiefilms Eerst GTST, nu niet leuk meer
-
Via telefoon Engelstalig Hip Hop en Jazz
-
Eigenlijk alleen Engels talig Gers Pardoel
-
Films, Romantische comedy’s Actie of thrillers CSI series. De Kardashians GTST Flikken Maastricht Nederland 1, 2 en 3 Andere programma’s die nieuw en veel bekeken zijn
-
Beyoncé Jennifer Lopez Geen Nederlands talig
-
Lorena van GTST
-
Hip Hop Engelstalig
-
Najib Amhali Er is niet echt een acteur die hij wilt ontmoeten
-
Next Pop Talent Geen serie, maar wat er op dat moment is Iedereen vindt GTST leuk
-
Gers Pardoel
-
Jandino Najib Amhali Haar vriendin vind Lucas van GTST leuk
5
-
Vroeger handbal, nu blessure
-
Buiten met vrienden, hangen, chillen
-
Educatieve programma’s: Discovery, journaal
-
Rap 101Barz
-
Najib Amhali
6
-
Paardrijden
-
Naar de paarden
-
GTST
-
Geen
-
Nina van GTST
7
-
Fitness, zumba en andere groepslessen
-
Probeert iedere middag naar
-
Talentenjachten GTST
-
Beyoncé Ed Sheeran
-
Najib Amhali
53
8
-
Shoppen Bioscoop
-
Voetballen, drie keer trainen en een wedstrijd
sportschool te gaan -
Vrijetijd met vrienden voetballen
-
MTV
-
Rap: Lil Wayne Ystijd is hip
-
Jndino Najib Amhali Ajax fan Iedereen doet een andere sport, niet iedereen is voor voetbal
54
Bijlage D
Afbeeldingen Facebook-pagina en Twitter-account
Afbeelding -
Facebook-pagina
55
Afbeelding -
Twitter-account
56
Afbeelding -
Informatie activiteiten school
Afbeelding -
Motivatieverhogende ‘spark’ (win-actie)
57
Afbeelding -
Leerlingen bij Geniaal Gedoe betrekken (promotie-filmpje met leerlingen)
58
Bijlage E
Afbeelding flyer en bedrukte T-shirts
Afbeelding – Flyer
Afbeelding – T-shirts Geniaal Gedoe
59
Bijlage F
Handboek
Handboek Geniaal Gedoe Social media inzetten ter bevordering van gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen van OSG Echnaton
Auteurs Opdrachtgever Datum
Michèle Koene, Nanou Min Opleiding Voeding en Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam Openbare Scholengemeenschap Echnaton Februari - Juni 2013
Voorwoord Dit handboek is het eindproduct dat werd geschreven in het kader van een afstudeerproject van de opleiding Voeding aan de Hogeschool van Amsterdam. Er werd onderzoek gedaan naar, hoe het projectbureau van Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton, social media kan inzetten voor het bevorderen van gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen. Er werd onderzocht wat al bekend is over social media en gedragsverandering. Daarnaast werd er onderzocht hoe social media op de leerlingen van OSG Echnaton kan worden afgestemd. U kunt het onderzoek nalezen in de scriptie. Naast het uitvoeren van een onderzoek werd er gewerkt aan de implementatie van social media op OSG Echnaton. Dit handboek dient als houvast voor OSG Echnaton bij het gebruik van social media ter bevordering van gezonde voedingskeuzes van de leerlingen. Voor het schrijven van dit handboek werden de resultaten uit het onderzoek gebruikt. Michèle Koene en Nanou Min, juni 2013
1
Begrippenlijst Applicatie
Een applicatie, toepassing of app is een computerprogramma dat draait op een besturingssysteem. Verschillende social media zijn te gebruiken via een applicatie.
Delen
Men kan berichten die geplaatst worden door andere mensen, delen met hun eigen social media netwerk. De naam van de knop die dit mogelijk maakt is per social medium verschillend.
Camera+
Camera+ is een mobiele applicatie voor op de Iphone. Deze applicatie kan foto’s maken en deze uitgebreid bewerken.
Gemeenschap
Mensen kunnen zich samenvoegen tot een groep op social media, dit heet een gemeenschap of community.
Koelie
Hindoestaans-Surinaamse mensen komen oorspronkelijk uit Azië en zijn vroeger naar Suriname geëmigreerd om daar te werken. Deze mensen worden Koelie genoemd.
Like
Een ‘like’ geven via social media. Op de like-knop klikken is een manier om aan te geven dat iemand een bericht waardeert.
Smartphone
Een smartphone is een mobiele telefoon met uitgebreidere computermogelijkheden, waaronder internet.
Tweet
Een Tweet is een bericht via het social medium Twitter.
Volgen
Mensen kunnen organisaties, bedrijven en andere mensen volgen op social media. Men ziet de berichten van degenen die zij volgen in een speciaal overzicht.
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ……………………………………………………………………………………………………………. 4
2.
Aanleiding onderzoek…...……………………………………………………………………………….….... 5
3.
Methode onderzoek …………………………………………………………………………………………… 6
4.
Conclusie onderzoek ………………………………………………………………………………………….. 9
5.
Beschrijving opzetten social media ………………………………………………………………..…… 10
6.
Adviesrapport …………………………………………………………………………………………………… 14 Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III
Foto’s photoshoot Tabel mate van belangrijkheid adviezen Voorbeelden berichten gezonde voedingskeuzes
3
Hoofdstuk 1 Inleiding Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton heeft de ambitie om de gezondste school in de gezondste wijk van Nederland te worden. Het percentage overgewicht en obesitas bij twaalf-, dertien- en veertienjarige leerlingen op OSG Echnaton, ligt hoger dan het landelijk gemiddelde overgewicht en obesitas bij Nederlandse jongeren. Door middel van een integrale aanpak wordt er al gewerkt aan een toename van de fitheid en een afname van overgewicht bij de leerlingen. De school staat open voor nieuwe maatregelen die bijdragen aan de gezondheid van de leerlingen. Social media is een breed begrip waaronder alle internettoepassingen vallen die interactie tussen individuen mogelijk maken. Deze interactie bestaat uit tekst, beeld en geluid. Voorbeelden van social media zijn Facebook, LinkedIn, YouTube en Twitter. Social media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van jongeren en bieden daarmee een kans voor OSG Echnaton om de leerlingen te bereiken. Dit handboek dient als houvast voor OSG Echnaton bij het gebruik van social media ter bevordering van gezonde voedingskeuzes van de leerlingen. Gedurende de onderzoeksperiode is gewerkt aan het opzetten van geschikte social mediaaccounts. In dit handboek wordt eerst beschreven waarom er is gekozen voor de gebruikte strategie bij het opzetten van de social media. Vervolgens is er een advies beschreven voor het in gebruik nemen van dit netwerk.
4
Hoofdstuk 2 Aanleiding onderzoek Bij overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) is er in het lichaam te veel overtollig vet opgeslagen. Overgewicht kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen volgens het World Health Organisation, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, gewrichtsaandoeningen en kanker. Het percentage overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren in Nederland is een groeiend probleem. Dit laten de cijfers van de Vijfde Landelijke Groeistudie van TNO uit 2009 zien. In 1997 had 11% van de jongens en meisjes van 2 tot 21 jaar overgewicht. Het blijkt dat in 2010, 14% van de jeugd overgewicht heeft, waarvan 2% obesitas. Een aantal leerlingen van de Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton heeft ook te maken met overgewicht. In 2011 is het percentage overgewicht gemeten bij de leerlingen. Bij 12-, 13en 14- jarige jongens is het percentage overgewicht respectievelijk 16.9%, 19.2% en 15.5%. Van de 12 jarige jongens heeft 4.2% obesitas, dit is 1.2% bij de 13-jarige jongens. Bij de 12-jarige meisjes heeft 22.6% overgewicht, waarvan 5.5% obesitas. Bij de 13-jarige meisjes heeft 26.5% overgewicht en 11.8% obesitas. Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden dat het percentage overgewicht en obesitas op OSG Echnaton hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van Nederland. In 2008 is OSG Echnaton verkozen tot sportiefste school van Nederland. Naast dat de leerlingen voldoende beweging krijgen, wil OSG Echnaton dat de leerlingen gezonde voedingskeuzes maken. Gezonde voedingskeuzes en regelmatig eten voorkomt niet alleen overgewicht bij de leerlingen, maar blijkt ook een succes te zijn met betrekking tot de leerprestaties. Om dit te realiseren kiest OSG Echnaton voor een integrale aanpak. Hiermee wil de school een bijdrage leveren aan een toename van de fitheid en een afname van overgewicht bij de leerlingen. Deze maatregelen moeten de leerprestaties van de leerlingen verbeteren. Social media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van jongeren en bieden daarmee een kans voor OSG Echnaton om de leerlingen te bereiken. De leerlingen van OSG Echnaton maken deel uit van generatie Z. Zij zijn opgegroeid met internet en mobiele telefonie waardoor het voor hun vanzelfsprekend is om via social media te communiceren. Jongeren hebben de neiging om zich aan te passen aan het gedrag van een groep waar zij bij horen. Het vormen van gemeenschappen op social media biedt daarom de mogelijkheid de voedingskeuzes van de leerlingen te beïnvloeden. Het projectbureau van OSG Echnaton wil daarom weten hoe zij social media kan inzetten om gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen te bevorderen.
5
Hoofdstuk 3 Methoden Het projectbureau van OSG Echnaton wilde weten hoe zij social media kon inzetten om gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen te bevorderen. Om hier een antwoord op te kunnen geven zijn verschillende methoden gebruikt. 3.1 Onderzoeksopzet Om een antwoord te krijgen op de probleemstelling zijn de volgende methoden gebruikt: - Literatuuronderzoek - Diepte-interviews met de leerlingen van OSG Echnaton 3.2 Literatuuronderzoek Door middel van literatuuronderzoek is kennis opgedaan over de huidige inzichten in social media en het bevorderen van gezond gedrag. Voor het vinden van literatuur is gebruik gemaakt van het internet en literatuur in boeken. De zoekmachines Google en Google Scholar en de database PubMed zijn gebruikt voor literatuur op het internet. Via de catalogus van de bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam zijn boeken verzameld. Er is onder andere gebruik gemaakt van de volgende zoektermen: social media; gedragsverandering; beïnvloeden; gedrag; jongeren; leerlingen. Om de gevonden hits te reduceren is eerst een selectie gemaakt op titels. Vervolgens is er een selectie gemaakt door de abstracts te lezen. Wetenschappelijke literatuur is ingedeeld in vier niveaus: A, B, C, D. Deze niveaus geven de mate van bewijskracht van de onderzoeken aan. Onderzoek van niveau A betekent dat er gebruik is gemaakt van gerandomiseerd- vergelijkend onderzoek. Niveau B is een gerandomiseerd- vergelijkend onderzoek van matige kwaliteit of onvoldoende omvang. Met niveau C wordt een nietvergelijkend onderzoek bedoeld. Niveau D staat voor de mening van deskundigen. Voor deze scriptie wordt gebruik gemaakt van niveau A, B en C. Er is geen gebruik gemaakt van literatuur van niveau D, de mening van deskundigen. Deze literatuur is gebaseerd op een mening en is niet wetenschappelijk onderbouwd. Dit zorgt ervoor dat deze literatuur minder betrouwbaar is. De kennis die werd opgedaan uit de literatuur, is gebruikt voor de opzet en de uitvoering van de interviews en voor het adviesrapport voor OSG Echnaton. 3.3 Interviews met leerlingen Methode Om het onderzoek toe te spitsen op OSG Echnaton is kwalitatief onderzoek gedaan door middel van diepte-interviews met de leerlingen. Diepte-interviews bieden ruimte voor respondenten om op een bepaald onderwerp diep in te gaan of om een nieuw onderwerp aan te dragen. Op deze manier kan tijdens het interview een onderwerp naar voren komen waar de interviewer niet eerder aan had gedacht. Voorafgaand aan de werving van de respondenten zijn twee oefeninterviews gehouden met leerlingen. Gedurende deze interviews bleek dat leerlingen de onderwerpen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ associëren met ‘niet cool’. Er is gekozen om deze woorden niet te benoemen tijdens de verdere interviews. Daarnaast werden de leerlingen niet ingelicht over de studierichting Voeding, die de interviewers volgden. Er werd de leerlingen verteld dat zij meededen aan een interview over social media op OSG Echnaton. Wervingsprocedure Begin 2013 zijn acht leerlingen geïnterviewd op OSG Echnaton. Er zijn leerlingen van verschillende jaargangen, niveaus, etnische afkomst en geslacht geïnterviewd. Alle leerlingen op OSG Echnaton volgen het vak Lichamelijke Opvoeding. Voor de werving van de leerlingen werd daarom om medewerking van de docenten Lichamelijke Opvoeding gevraagd. Tijdens de lessen van deze docenten werden de leerlingen door de interviewers persoonlijk uit de les gehaald. Voorafgaand aan het ophalen van de leerling werd geselecteerd op jaargang en niveau. Bij het ophalen van de leerling werd met de docent besproken welke leerling geschikt was voor het onderzoek. De geschiktheid hing af van de etnische afkomst en het geslacht. Er werd geprobeerd
6
diversiteit te krijgen binnen beide variabelen. De variabelen, etnische afkomst en geslacht, konden invloed hebben op de interesses en het social media-gebruik van de respondenten. Proces interview De interviews vonden plaats in een kantoor op OSG Echnaton. Dit kantoor werd van te voren gereserveerd door de interviewers. Hier hadden de respondenten privacy om vrijuit te spreken. Daarbij kon het gesprek niet verstoord worden door medewerkers en leerlingen van de school. Aan het begin van het interview werd aangegeven dat de informatie anoniem verwerkt zou worden. De leerlingen werden op hun gemak gesteld door het aanbieden van drinken en een gezonde snack. Er waren twee interviewers, waarvan één de vragen stelde en de ander de antwoorden vastlegde. Voorafgaand aan het interview hebben de interviewers en de respondent zich uitgebreid voorgesteld. Tijdens het voorstellen legde de interviewers de nadruk op het feit dat zij studenten zijn en geen docenten. Daarnaast werd verteld dat het interview ongeveer 3045 minuten in beslag zou nemen. De interviews waren gedeeltelijk gestructureerd. Aan de hand van vijf onderwerpen zijn gesprekken met de leerlingen gevoerd. Deze vijf onderwerpen dienden als leidraad voor de interviews. Daarnaast kwamen de leerlingen met nieuwe informatie waar de interviewers niet aan hadden gedacht. Deze nieuwe informatie konden de interviewers terug laten komen bij de daaropvolgende interviews. Op het moment dat er weinig nieuwe informatie uit de interviews kwam, werd het afnemen van de interviews gestopt. Interview onderwerpen De diepte interviews werden gehouden om achter de volgende informatie te komen: 1. Huidig gebruik social media Inzicht in het huidig gebruik van social media onder de leerlingen van OSG Echnaton was nodig om een keuze te kunnen maken tussen de verschillende social media. Daarnaast werd inzicht gekregen in wat de respondenten doen op social media en wat zij leuke berichten vinden. 2. Social media gebruik op school OSG Echnaton gebruikt al social media, zoals Facebook, Twitter en YouTube. Het was belangrijk om te weten of de leerlingen al bekend waren met een medium van school. Op deze manier kon er geleerd worden van de manier waarop de school de social media gebruikte. Ook was het belangrijk om te weten hoe de respondenten social media wilden zien dat op hen gericht gaat worden. Zo kan in de toekomst social media afgestemd worden op de behoeften van de leerlingen. 3. Favoriete broodje, manier van promoten Aan de respondenten werd gevraagd wat hun favoriete broodje was. Om te voorkomen dat de respondenten antwoordden met gefrituurde producten, werd de vraag gericht gesteld op een broodje van Bakkerij Bart. Bakkerij Bart verkoopt namelijk geen gefrituurde producten. In deze bakkerij kan de klant zelf een keuze maken uit verschillende soorten vers beleg. Door middel van deze vraag werd er informatie verkregen over broodjes die leerlingen lekker vonden, zodat in de toekomst de nieuwe kantine deze eventueel kan verkopen. Daarnaast werd er aan de respondenten gevraagd op welke manier zij zouden promoten als zij hun eigen broodje introduceerden op school. Aan de hand van deze informatie werd inspiratie opgedaan voor het kiezen van een geschikt promotiemiddel om de social media te promoten. Doordat de vragen persoonlijk werden gemaakt konden de respondenten zich makkelijker inleven in de vragen. 4. Voedingsgewoonten Er werd gevraagd naar de voedingsgewoonten van de respondenten. Hierbij werd gevraagd naar de ontbijt-, lunch- en dinergewoonten. Daarnaast kwamen de tussendoortjes aan bod. Hierdoor werd inzicht verkregen in het gedrag van de leerlingen ten opzichte van gezonde voeding. Deze
7
informatie kan gebruikt worden als referentie bij toekomstig onderzoek, om te zien of interventies invloed hebben op het eetpatroon. Het effect van social media op het gedrag bij jongeren is een voorbeeld van een interventie. 5. Interesses van de leerlingen. Er werd gevraagd naar de interesses en behoeftes van de leerlingen. Dit werd gedaan om in de toekomst de social media aan te kunnen laten sluiten op hun interesses. De interview opzet en een uitgeschreven interview zijn als bijlage A en B toegevoegd aan de scriptie.
8
Hoofdstuk 4 Conclusie onderzoek Uit het onderzoek komt naar voren dat YouTube, Twitter, Instagram en met name Facebook populair zijn op OSG Echnaton. YouTube wordt vooral gebruikt voor het plaatsen en bekijken van filmpjes en is minder interactief dan Facebook en Twitter. Instagram kan niet op computers en alle smartphones gebruikt worden. Door Twitter aan Facebook te koppelen is het bereik groter. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de netwerken Facebook en Twitter opgezet, met als doel om gezonde voedingskeuzes bij de leerlingen te bevorderen. Uit het onderzoek komt naar voren dat social media actief moet zijn voordat het doelgericht gebruikt kan worden. De begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ worden tijdens de promotiefase vermeden, omdat deze begrippen geen ‘cool’ imago hebben onder de leerlingen. Leerlingen worden graag geïnformeerd over activiteiten op school en roosterwijzigingen. Daarnaast kan OSG Echnaton social media inzetten om achter de meningen en behoeften van leerlingen te komen. Bovendien is het belangrijk de volgende handelingen te verrichten als organisatie achter de social media: actief deelnemen aan de communicatie; de leerlingen betrekken op social media; de leerlingen prikkelen en motiveren om handelingen op social media te verrichten. Daarnaast is het voor het uitvoeren van gedrag op social media van belang dat leerlingen de middelen hebben om het netwerk te gebruiken, zoals computers met een goed werkende internetverbinding en toegang tot het WIFI-netwerk van de school. Om gedragsverandering bij de leerlingen te realiseren, is het nodig om verschillende methoden toe te passen op social media die aansluiten op de fasen van gedragsverandering. Door middel van een vervolgonderzoek kan achterhaald worden in welke fase van het Stages of Change-model de meeste leerlingen zich bevinden. De methoden kunnen op deze fase afgestemd worden zodat de methoden effectiever kunnen zijn. Om betrokkenheid van de leerlingen bij de social media te verhogen zijn de volgende adviezen opgesteld: plaats simpele en korte berichten; verwerk een vraag in een bericht; plaats berichten buiten schooltijden; plaats niet meer dan één tot vier keer per week, en één tot twee keer per dag. Echter kan het inzetten van social media risico’s met zich mee brengen, zoals Social Media Stress (SMS), Fear of Missing Out (FOMO) en het verlies van privacy. Het is daarom aan te raden om leerlingen van OSG Echnaton bewust te maken van de risico’s en hen te begeleiden bij het gebruik ervan. Het inzetten van social media door de school in combinatie met begeleiding bij het gebruik door leerlingen kan een bijdrage leveren aan het bevorderen van gezonde voedingskeuzes. Oftewel, doe eens geniaal!
9
Hoofdstuk 5 Beschrijving opzetten social media Naast een onderzoek naar hoe social media kan worden ingezet op OSG Echnaton ter bevordering van gezonde voedingskeuzes, is er gestart met de implementatie ervan. Keuze soort social media Om de leerlingen te bereiken kan OSG Echnaton dus social media gebruiken. OSG Echnaton kan kiezen uit verschillende soorten social media. Er is verschil tussen deze media in, op wie zij de focus leggen en in het soort content. Het opzetten en actief onderhouden van al deze social media kost té veel tijd voor het projectbureau van OSG Echnaton. Daarom zijn er twee social media opgezet die de meeste voordelen bieden. Dit zijn voordelen als populariteit onder de leerlingen, gebruiksvoordelen van het medium en het soort berichten dat geplaatst kan worden. De leerlingen van OSG Echnaton gebruiken vooral Facebook, YouTube, Twitter en Instagram. Facebook is het meest populair onder de leerlingen. Dit medium biedt, in vergelijking tot de andere drie boven genoemde media, de meeste mogelijkheden voor het plaatsen van berichten. Op Facebook kan naast tekst ook foto’s, video’s en muziek geplaats worden. Twitter is ook populair onder de leerlingen. Op Twitter kan een link geplaatst worden die leidt naar andere berichten dan tekst. Daarnaast kan iedereen met een computer Facebook en Twitter gebruiken, ook zonder smartphone of tablet. Deze twee social media zijn aan elkaar gekoppeld zodat op Twitter een link verschijnt wanneer er een nieuw bericht op Facebook geplaatst wordt. Onderbouwing merk Mensen gebruiken social media onder andere om zich te presenteren. Zij creëren op social media het beeld hoe zij willen overkomen op andere mensen. Dit doen mensen door bijvoorbeeld een foto, een merk of een andere pagina waar zij mee geassocieerd willen worden, toe te voegen aan hun profiel. Organisaties, bedrijven en bekende personen kunnen een profiel of account aanmaken op Facebook en Twitter. Zij willen graag dat mensen zich koppelen aan hun profiel of account. Mensen ontvangen daardoor de berichten die organisaties, bedrijven en bekende personen op social media plaatsen. Dit is nodig om de berichten die zij plaatsen effect te doen laten hebben. Het is dus van belang dat de leerlingen van OSG Echnaton de Facebookpagina en het Twitter-account koppelen aan hun profiel. Dit kunnen zij doen door de Facebookpagina te ‘liken’ en het Twitter-account te ‘volgen’. Mensen zijn geneigd een handeling, zoals ‘liken’, te verrichten op social media als zij weten welk voordeel zij hieruit kunnen halen. Leerlingen moeten dus de voordelen van het ‘liken’ van de pagina van OSG Echnaton inzien. Een voordeel kan zijn dat zij sociale acceptatie krijgen door de pagina te ‘liken’. Dit is te realiseren door het opzetten van een pagina waar leerlingen bij willen horen om geaccepteerd te worden door de anderen. De pagina van OSG Echnaton moet dus een imago krijgen waar de leerlingen van de school graag bij willen horen. Leerlingen associëren ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ met ‘niet cool’. Wanneer zij weten dat de nieuwe Facebook-pagina en Twitter-account over ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ gaan willen zij hier waarschijnlijk niet bij horen. Er is daarom een merk opgezet met een ‘cool’ imago. Dit ‘coole-imago’ is onder andere te danken aan de huisstijl van het merk. Onder de huisstijl vallen de naam, logo, lettertype, taalgebruik en het sfeerbeeld van het merk. Geniaal Gedoe De naam van het merk is ‘Geniaal Gedoe’. De alliteratie zorgt ervoor dat de naam fijn in de mond ligt. Uit de naam is voor de leerlingen niet op te maken dat het merk staat voor het bevorderen van gezonde voedingskeuzes. Echter staat dit er wel. ‘Geniaal’ staat voor briljant, fenomenaal, uitmuntend. ‘Gedoe’ staat voor het uitgevoerde gedrag, dus gezonde voedingskeuzes maken. ‘Geniaal Gedoe’ zegt dus dat het briljant is om gezonde voedingskeuzes te maken. Logo Geniaal Gedoe is een merk met een eigen huisstijl. Bij een eigen huisstijl hoort ook een eigen logo. Dit logo is strak en minimalistisch. Hierdoor heeft logo een moderne uitstraling, zodat
10
jongeren graag met dit beeld worden geassocieerd. Afbeelding 1 geeft het logo van Geniaal Gedoe weer. Afbeelding 1 – Logo Geniaal Gedoe
Het logo heeft drie onderliggende betekenissen. OSG Echnaton is vernoemd naar een oud Egyptische Farao. Dit verklaart de driehoekige- piramidevorm van het logo. De driehoek staat met de punt naar boven gericht, zoals een Egyptische piramide maar ook zoals een puntzak met patat die leeggegooid wordt. De kartelrand aan de onderkant van het logo kan gezien worden als golven. Golven zijn water met veel beweging. De slogan van Echnaton is ‘leren in beweging’. Afbeelding 2 visualiseert de uitleg van het logo. Afbeelding 2 – Uitleg logo
Het logo is dus een figuur en bevat niet de naam Geniaal Gedoe. Wanneer het gewenst is om zowel de naam en het logo te tonen, wordt er een combinatie van die twee gemaakt. De naam wordt weergegeven in het lettertype ‘MARI&DAVID’. Deze is te downloaden via www.dafont.com. De naam Geniaal Gedoe blijft altijd zwart. Het logo kan afwisselen van kleur. Afbeelding 3 laat zien hoe de combinatie van de naam en het logo weergegeven worden. Afbeelding 3 – Combinatie naam en logo
11
Fotografie Bij de huisstijl horen ook foto’s. Deze foto’s zijn nodig voor de header op Facebook en voor het promotiemateriaal. Leerlingen moeten bij het merk betrokken worden. Als leerlingen zich betrokken voelen hebben zij eerder de neiging om de pagina te ‘liken’. Op de foto’s staan daarom leerlingen van OSG Echnaton. Deze foto’s stralen niet direct ‘bevorderen van gezond gedrag’ uit. Indirect doen zij dit wel. Op de foto’s komen verschillende sporten terug. In verband met de privacy van de leerlingen dient, bij duidelijke herkenning, goedkeuring gevraagd te worden aan de ouders en leerlingen voor het gebruik van de foto’s. In bijlage I vindt u een aantal foto’s van de photoshoot. Sfeerbeeld De foto’s in bijlage I zijn kaal. Dit betekent dat er nog geen Photoshop is gebruikt om de foto’s te bewerken. Voor de sfeer die de foto’s moeten uitstralen worden de foto’s bewerkt door afleidende voorwerpen uit het beeld te verwijderen. Daarnaast worden de foto’s bewerkt zodat zij een retro-look hebben. Naast Photoshop worden hiervoor applicaties zoals Camera+ en Instagram gebruikt. Hieronder staat de foto afgebeeld, met retro-look, die gebruikt wordt als header op Facebook. Afbeelding 4 is een voorbeeld van een bewerkte foto met een retro-look. Afbeelding 4 – Foto met retrolook
Promotie Leerlingen moeten eerst de Facebook-pagina ‘liken’ en het Twitter-account ‘volgen’. Wanneer zij dit doen, zien zij de berichten van Geniaal Gedoe verschijnen. Op die manier is de kans op betrokkenheid van de leerlingen groter, zodat de berichten meer invloed kunnen uitoefenen. Geniaal Gedoe moet daarom eerst bekend worden onder de leerlingen. Bij het bekend maken van Geniaal Gedoe moet de huisstijl in het achterhoofd gehouden worden. Hierna volgen voorbeelden van promotie die gedaan is door Geniaal Gedoe. Het eerste voorbeeld is het uitdelen van flyers aan leerlingen. Afbeelding 5 geeft de flyer weer. Het merk Geniaal Gedoe werd op de flyer geheimzinnig gehouden. Op deze manier werden leerlingen nieuwsgierig gemaakt naar Geniaal Gedoe. Op de flyers werd een win-actie gecommuniceerd. Deze actie staat ook op Facebook in een bericht. Door de Facebook-pagina te ‘liken’ en de win-actie op Facebook
12
te delen, konden leerlingen kans maken op twee gratis bioscoopkaartjes. Leerlingen worden gemotiveerd om iets te doen wanneer zij weten wat de voordelen hiervan zijn, of beloond worden. Het weggeven van bioscoopkaartjes is een beloning. Afbeelding 5 – Flyer
Geniaal Gedoe heeft T-shirts laten drukken met het logo. Voorlopig zijn er T-shirts in zwart en wit gedrukt. Wanneer Geniaal Gedoe populairder is onder de leerlingen kan er gekozen worden voor variatie in het logo, door de kleur van het logo aan te passen, of variatie aan te brengen in de kleuren van T-shirts. Afbeelding 6 – T-shirts Geniaal Gedoe
Tijdens het schrijven van dit handboek gaat Geniaal Gedoe door met de promotie van het merk.
13
Hoofdstuk 6 Adviesrapport In dit rapport beschrijven wij adviezen aan OSG Echnaton voor het gebruik van Geniaal Gedoe. Deze adviezen hebben wij opgesteld aan de hand van de resultaten van ons onderzoek. Algemeen Advies 1 – Houd de huisstijl van Geniaal Gedoe aan Geniaal Gedoe is een merk met een eigen huisstijl. Onder de huisstijl vallen de naam, logo, lettertype, taalgebruik en het sfeerbeeld van het merk. Deze huisstijl moet herkenbaar zijn voor de leerlingen. Het wordt herkenbaar wanneer continu dezelfde huisstijl wordt aangehouden. De huisstijl staat beschreven in hoofdstuk 5 ‘beschrijving opzetten social media’. Advies 2 – Ga mee met de social media trends Social media bestaat kort en zijn nog in ontwikkeling. Ga daarom met de trends mee, zodat de school de social media gebruikt die de leerlingen ook gebruiken. Eventueel kunnen verschillende social media aan elkaar gekoppeld worden, zodat berichten ook op andere social media verschijnen. Het bereik wordt hierdoor groter. Advies 3 – Stel een geschikt team samen voor de uitvoering van Geniaal Gedoe Het advies is om naast een student Voeding, ook een student met een media-achtergrond mee te laten werken aan de uitvoering van Geniaal Gedoe. Deze studenten vullen elkaar aan doordat de uitvoering kennis vraagt over voeding en over vormgeving. De studenten kunnen gebruik maken van bijlage II. Dit is een tabel waarin de mate van belangrijkheid van de adviezen wordt weergegeven. Inhoudelijk Advies 4 – Maak Geniaal Gedoe eerst actief voordat het doelgericht ingezet wordt Voordat de social media van Geniaal Gedoe doelgericht ingezet wordt, moet de pagina actief zijn. Met actief wordt hier bedoeld, dat er interessante berichten voor de leerlingen op de social media moeten staan én dat de leerlingen de social media ‘volgen’. Een manier om leerlingen Geniaal Gedoe te laten ‘volgen’, is door de bovenbouw in te schakelen. Deze leerlingen hebben invloed op de onderbouw. Posters zijn minder geschikt voor de promotie omdat deze van de muur worden afgetrokken. Na deze promotie-fase, kunnen er berichten geplaats worden die gericht zijn op het bevorderen van gezonde voedingskeuzes. Advies 5 – Promoot gezonde voeding indirect De begrippen ‘gezond’ en ‘gezonde voeding’ hebben geen goed imago onder de leerlingen. Daardoor is het te adviseren om gezonde voeding op een indirecte manier te promoten. Niet bij alle berichten moet de focus op voeding liggen. De leerlingen gaan de social media van Geniaal Gedoe niet gebruiken wanneer zij weten dat het om gezonde voeding gaat. De social media worden daarom voor verschillende doeleinden gebruikt door de leerlingen. Als een soort sluipreclame worden berichten over gezonde voeding geplaatst. Advies 6 – Zorg ervoor dat Geniaal Gedoe de leerlingen de behoeften ‘sociaal contact’ en ‘waardering’ biedt op social media Social media biedt leerlingen twee van de vijf basisbehoeften: ‘sociaal contact’ en ‘waardering.’ Deze behoeften worden vervuld door middel van interactie. Zorg er daarom voor dat de social media van Geniaal Gedoe aansluiten op deze behoeften. Sociaal contact wordt vervuld door te communiceren en te reageren op leerlingen. Waardering wordt gegeven door leerlingen persoonlijk te benaderen en te behandelen als een individu. Wanneer de leerlingen in de ‘spotlight’ worden gezet voelen zij zich gewaardeerd. Dit kan door bijvoorbeeld iedere week een foto of video van een leerling te plaatsen over zijn/haar talent. Doordat andere leerlingen dit
14
zien voelt diegene zich toch speciaal, wat hij/zij ervaart als waardering. Andere leerlingen zien dat, en willen ook graag in de ‘spotlight’ komen en ‘geliked’ worden. Advies 7 – Informeer leerlingen en laat je informeren via social media Leerlingen gebruiken social media voor informeren, communiceren, organiseren en presenteren. De social media moeten hierop aansluiten zodat leerlingen gebruik willen maken van Geniaal Gedoe. Dit kan OSG Echnaton doen door leerlingen informatie te geven die zij graag willen ontvangen. Leerlingen worden graag via social media geïnformeerd over het gebruik van de aula, bezoek van een bekend persoon, (sport)evenementen, feesten en roosterwijzigingen. Daarnaast kan OSG Echnaton social media inzetten om achter de meningen en behoeften van leerlingen te komen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een poll, of door twee voorbeelden van een lunch te geven en te vragen naar hun voorkeur. Advies 8 – Pas Geniaal Gedoe aan op de doelgroep De doelgroep moet goed voor ogen gehouden worden zodat deze op een passende manier benaderd en aangesproken kan worden. Daarnaast moet Geniaal Gedoe op de hoogte zijn van de interesses van de leerlingen. De interesses moeten namelijk terugkomen in de berichten op social media. Leerlingen op OSG Echnaton hebben uiteenlopende interesses door onder andere de verschillende etnische afkomst. Een voorbeeld is de verschillende interesses in muziekstijlen, zoals rap en Top-40. Daarnaast vinden leerlingen het leuk om geëntertaind te worden via social media. Een voorbeeld is het uithalen van ‘pranks’ en om deze te communiceren via social media. Leerlingen vinden het handig om foto’s van schoolfeesten op social media te bekijken. Ook vinden leerlingen het leuk om weetjes, filmpjes en inspirerende levensmotto’s van leraren te bekijken. Belangrijk hierbij is dat de interesses met de tijd veranderen. Leerlingen vinden het leuk als de in inhoud van social media over hen gaat. Laat de inhoud daarom over de doelgroep gaan. Bevorderen gezond gedrag Advies 9 – Pas verschillende methoden toe om tot verandering van gedrag te komen bij alle leerlingen Niet alle leerlingen bevinden zich in dezelfde fase van gedragsverandering van het Stages of Change-model. Het Stage of Changes-model is een model dat het proces van gedragsverandering omschrijft. Dit model beschrijft vijf fasen van gedragsverandering: ongemotiveerdheidsfase, overwegingsfase, voorbereidingsfase, actiefase en gedragsbehoud. Om gedragsverandering bij alle leerlingen te realiseren is het belangrijk verschillende methoden op social media toe te passen. In de adviezen 10 tot 14 staan verschillende methoden beschreven die zijn toegepast op de fase van gedragsverandering. Advies 10 – Maak de leerlingen bewust van een probleem (van ongemotiveerdheidsfase naar overwegingsfase) Leerlingen die zich niet bewust zijn van een probleem, zijn niet overtuigd dat de voordelen van het gewenste gedrag zwaarder wegen dan de nadelen. Om deze leerlingen bewust te maken zijn geschikte methoden onder andere: risico-informatie (ongevallenstatistieken en risicoscenario’s); angstaanjagende voorlichting; confrontatie; evaluatie van eigen gedrag. Een voorbeeld is het plaatsen van een shockerend filmpje of een shockerende foto waarin extreem dikke jongeren naar voren komen. Daarnaast kunnen er berichten geplaatst worden over ongezonde producten die populair zijn onder de leerlingen. De berichten geven bijvoorbeeld de hoeveelheid calorieën van deze ongezonde producten weer. Daarbij staat aangegeven hoeveel beweging verricht moet worden om deze hoeveelheid calorieën te verbranden. Ook is het goed om de voordelen van gezonde voeding uit te lichten. Op deze manier ontstaat er voor de leerlingen een overzicht tussen de voor- en nadelen van gezonde en ongezonde voeding. Ook filmpjes of foto’s over het productieproces van fastfood kunnen leerlingen helpen bewust te worden. In bijlage III staat een voorbeeld van berichten over fastfood. Deze berichten laten de
15
nadelen zien van fastfood en kunnen helpen de leerling bewust te maken dat fastfood niet gezond is. Een ander voorbeeld om leerlingen bewust te maken, is het plaatsen van een tool waarmee de werkelijke leeftijd berekend kan worden (afhankelijk van de fitheid). Advies 11 – Verhoog de eigen-effectiviteitsverwachting bij de leerlingen (van overwegingsfase naar voorbereidings- en actiefase) Leerlingen die zich bewust zijn van een probleem, zien de voordelen in van gedragsverandering. Leerlingen willen in deze fase wel veranderen maar weten niet goed hoe. Om de leerlingen naar de actiefase te laten gaan is het belangrijk de eigen-effectiviteitsverwachting te versterken. Geschikte methoden hiervoor zijn: modelleren en demonstratie; begeleid leren en feedback geven. Een voorbeeld is om mensen die hun gedrag positief veranderen, op social media uit te lichten. Dit zorgt ervoor dat leerlingen inzien dat het mogelijk is om gedrag te veranderen, waardoor hun eigen-effectiviteit hoger wordt. Hierbij is het goed als de mensen die worden uitgelicht op de leerlingen lijken. Daarnaast kan op social media tips worden gegeven over hoe zij hun gedrag kunnen veranderen. Een voorbeeld is om ‘wis je datjes’ op social media te plaatsen. Advies 12 – Pas methoden toe met betrekking op sociale invloeden (van overwegings-fase naar voorbereidings- en actiefase) Naast een lage-effectiviteitsverwachting kunnen de sociale invloeden in de weg staan. Methoden met betrekking op sociale invloeden zijn: sociale vergelijking; versterken van assertiviteit en in het opkomen voor jezelf; modelleren; vermijden. Ook hier geldt het voorbeeld om gezond gedrag die leerlingen vertonen uit te lichten. Daarbij moet het ongezonde gedrag een ‘niet cool’ imago krijgen. Het is dus de bedoeling dat de leerling juist erbij hoort wanneer hij/zij gezonde voedingskeuzes maakt. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld populaire leerlingen of bekende personen uit te lichten op social media die gezondheid promoten. Deze leerlingen en personen moeten een voorbeeldfunctie krijgen voor de rest van de leerlingen. Advies 13 – Wijs op een voorbeeld waarin (jonge) mensen gezonde voedingskeuzes maken Een voorgeschreven advies werkt niet om het gezondheidsgedrag van jongeren te bevorderen. Om leerlingen gezondere keuzes te laten maken heeft het wel zin om hen te wijzen op een voorbeeld van anderen, bij voorkeur een bekend persoon of een idool, die gezonde voedingskeuzes maken. Advies 14 – Beloon het gezonde gedrag en maak het succesvolle gedrag duidelijk door feedback (van actiefase naar gedragsbehoud) Om het gezonde gedrag bij de leerlingen te behouden, is het van belang dit veranderde gedrag te belonen. Daarnaast is het belangrijk het succesvolle gedrag duidelijk te maken door feedback te geven. Een voorbeeld is om een leerling die gezond gedrag vertoond door middel van een foto op social media in de ‘spotlight’ te zetten. Het in de ‘spotlight’ zetten dient hier als beloning, het geeft de leerling sociale acceptatie wanneer andere leerlingen dit zien en ‘liken’. Daarnaast kunnen reacties/opmerkingen onder de foto geplaatst worden dat dient als feedback. Gedrag op social media Advies 15 – Laat de drie variabelen motivatie, ability en prikkel tegelijk aanwezig zijn op social media Leerlingen vertonen op social media verschillende soorten gedrag zoals ‘netwerken’, ‘volgen’, ‘liken’ en ‘delen’. Volgens het Behavioral model van BJ Fogg is het uitvoeren van gedrag afhankelijk van drie variabelen: motivatie, ability en prikkel. Om ervoor te zorgen dat leerlingen uitvoerend gedrag vertonen op de social media van Geniaal Gedoe, is het belangrijk dat deze drie variabelen tegelijk aanwezig zijn. De volgende drie adviezen geven een advies hoe de drie variabelen aanwezig kunnen zijn.
16
Advies 16 – Motiveer leerlingen om gedrag uit te laten voeren op de social media van Geniaal Gedoe Er is motivatie nodig om leerlingen aan te zetten tot het uitvoeren van gedrag op social media. Leerlingen moeten de voordelen inzien om het gedrag op de social media van Geniaal Gedoe uit te voeren. Wanneer het gedrag hen plezier, hoop of sociale acceptatie kan geven verhoogd kun motivatie. In bijlage III staat een voorbeeld van een bericht waarin dit advies is toegepast. Advies 17 – Zorg ervoor dat de leerlingen in staat zijn om social media te gebruiken (ability verhogen) Leerlingen moeten ertoe in staat zijn om gedrag op social media, zoals ‘liken’, ‘delen’ en ‘volgen’, uit te kunnen voeren. Om de ‘ability’ te verhogen bij de leerlingen is het belangrijk om ervoor te zorgen dat zij beschikken over de middelen die zij hiervoor nodig hebben. Voorbeelden zijn toegang tot het WIFI-netwerk van de school en het aanbieden van voldoende computers met een goed werkende internet verbinding. Advies 18 – Zorg ervoor dat er een ‘prikkel’ aanwezig is Geef de leerlingen een laatste duwtje in de rug om het gedrag op de social media van Geniaal Gedoe uit te laten voeren. Gebruik de prikkel ‘facilitator’ door bijvoorbeeld een link op de school-website te plaatsen, om leerlingen te verwijzen naar Geniaal Gedoe. Of prikkel de leerlingen met een ‘spark’. Dit kan door bijvoorbeeld een win-actie. Op deze manier worden leerlingen gemotiveerd om gedrag, zoals ‘liken’, op Geniaal Gedoe uit te voeren. Gebruik de prikkel ‘signal’ door bijvoorbeeld een signaal te laten zien dat hen herinnerd om het gedrag uit te voeren. Advies 19 – Voeg motivatieverhogende elementen toe aan ‘prikkels’ om leerlingen aan te zetten tot gedrag op social media Er zijn zes basisprincipes waarmee leerlingen beïnvloed kunnen worden. 7. Sympathie: Zorg ervoor dat Geniaal Gedoe leuk gevonden wordt door leerlingen. Dit kan door Geniaal Gedoe op de leerlingen aan te passen zoals het taalgebruik, of door leerlingen complimenten te geven en met hen samen te werken. Samenwerken kan bijvoorbeeld met leerlingen van Echnaton FM. 8. Wederkerigheid: laat Geniaal Gedoe ‘iets’ geven om van de leerlingen ‘iets’ terug te krijgen. Bijvoorbeeld door leerlingen op social media te ‘volgen’ of ‘liken’ hebben zij de neiging dit terug te doen. 9. Sociale bewijskracht: Leerlingen hebben de neiging zich hetzelfde te gedragen als vergelijkbare mensen, zij nemen een voorbeeld aan anderen wanneer zij overeenkomsten hebben. Zorg er daarom voor dat leerlingen zien dat andere leerlingen bij Geniaal Gedoe (willen) horen, bijvoorbeeld door te ‘liken’ of ‘volgen’. 10. Commitment: mensen hebben de neiging om gedrag uit te voeren voor iemand wanneer zij zich verbonden voelen met dit persoon. Leerlingen moeten zich daarom verbonden voelen met Geniaal Gedoe. Dit kan gerealiseerd worden door de leerlingen te betrekken bij de social media van Geniaal Gedoe door bijvoorbeeld de inhoud over hen te laten gaan. Dit kan door bijvoorbeeld door de leerlingen op foto’s en in filmpjes terug te laten komen. Een voorbeeld van het betrekken van leerlingen bij de inhoud staat in bijlage III. Dit is een afbeelding van een filmpje waarin meerdere leerlingen voorkomen. 11. Autoriteit: mensen zijn geneigd om te luisteren naar een autoriteit. Zet daarom autoriteiten in en laat hen positief spreken over Geniaal Gedoe. 12. Schaarste: mensen willen graag iets hebben wat niet beschikbaar, of moeilijk beschikbaar is. Een voorbeeld is om producten van Geniaal Gedoe, zoals T-shirts, zorgvuldig uit te delen aan leerlingen.
17
Social media doelgericht inzetten Advies 20 – Werk niet mee aan de informatie- en communicatie overdaad Social media zorgen ervoor dat leerlingen te veel informatie op zich af krijgen waardoor zij niet alle informatie kunnen lezen en verwerken. Zij scannen daarom eerst nieuwe berichten voordat zij kiezen welke zij echt gaan lezen. Berichten met tachtig karakters of korter worden eerder gelezen dan berichten die langer zijn dan dat. Plaats daarom liever korte berichten waarin de boodschap duidelijk is. Daarnaast is het advies om niet meer dan één tot vier keer per week, en één tot twee keer per dag berichten te plaatsen. Bij het plaatsen van berichten is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. De betrokkenheid van de leerlingen neemt af bij het toenemen van het aantal berichten op een dag. Advies 21 – Neem actief deel aan de communicatie op social media Maak gebruik van het netwerk-model op social media om interactie te krijgen. Dit betekent een actieve deelname aan de communicatie op social media. Geniaal Gedoe moet de leerlingen initiëren, motiveren en op de leerlingen reageren. De initiatiefnemer moet in dienst zijn van Geniaal Gedoe en is dus niet de baas van deze gemeenschap. Advies 22 – Plaats simpele berichten Berichten die simpel zijn worden meer gelezen dan ingewikkelde berichten. Een ‘statusupdate’ wordt eerder gelezen dan een bericht waarbij leerlingen op een link moeten klikken. Een foto wordt eerder bekeken dan een filmpje et cetera. Houd de berichten dus simpel wanneer veel leerlingen de berichten moeten bekijken. Advies 23 – Verwerk een vraag in een bericht Berichten waarin een vraag is verwerkt zorgen voor meer interactie dan berichten zonder vraag. Verwerk daarom een vraag in een bericht om reacties van de leerlingen te krijgen. Advies 24 – Plaats berichten buiten schooltijden Buiten schooltijden hebben leerlingen meer tijd om te ‘luisteren’ naar Geniaal Gedoe. Dit leidt tot meer ‘likes’ en reacties van de leerlingen. Het advies is daarom om vóór school, ná school en in het weekend berichten te plaatsen. Advies 25 – Laat Voedingsstudenten onderzoeken in welke fase van gedragsverandering de leerlingen zich bevinden om de methoden op hen aan te laten sluiten Zoals eerder beschreven in advies negen, omschrijft het Stage of Changes-model het proces van gedragsverandering. Daarnaast wordt er in dit adviesrapport verschillende methoden toegelicht voor het veranderen van het gedrag bij de leerlingen van OSG Echnaton. Deze methoden zijn niet gespecificeerd op alle leerlingen. Uit de interviews met de leerlingen van OSG Echnaton kwam naar voren dat niet iedereen in dezelfde fase van gedragsverandering zit. Sommige leerlingen vonden het niet nodig om gezonder te eten. Andere leerlingen wilden dit wel, maar hadden de kennis niet. Daarom moeten er verschillende methoden worden toegepast om gedragsverandering bij alle leerlingen te realiseren. Op dit moment is er te weinig inzicht in welke fase van gedragsverandering alle leerlingen van OSG Echnaton zich bevinden. Het advies is daarom om een onderzoek te laten doen door Voedingsstudenten naar de fasen van gedragsverandering waarin de leerlingen van OSG Echnaton zich bevinden. Door te weten in welke fasen van gedragsverandering de leerlingen zitten, kunnen gespecificeerde methoden ontwikkeld worden. Op deze manier sluiten de methoden beter aan op de leerlingen waardoor deze effectiever kunnen zijn.
18
Bijlage I
Foto’s photoshoot
19
20
21
22
23
Bijlage II
Tabel mate van belangrijkheid adviezen
Dit schema geeft een overzicht van de mate van belangrijkheid van de adviezen voor 2013, 2014 en 2015. Een advies met vier sterren is belangrijk voor het behalen van het doel van het onderzoek. Sommige adviezen hebben over alle drie de jaren vier sterren. Dit betekend dat het een advies is dat continu terug dient te komen bij de uitvoering van het adviesrapport. Tabel: Mate van belangrijkheid adviezen Advies 2013 Advies 1 xxxx Advies 2 xxxx Advies 3 xxxx Advies 4 xxxx Advies 5 xxxx Advies 6 xxxx Advies 7 xxxx Advies 8 xxxx Advies 9 xx Advies 10 xx Advies 11 xx Advies 12 xx Advies 13 xx Advies 14 xx Advies 15 xxxx Advies 16 xxxx Advies 17 xxxx Advies 18 xxxx Advies 19 xxxx Advies 20 xxxx Advies 21 xxxx Advies 22 xxxx Advies 23 xxxx Advies 24 xxxx Advies 25 xxxx
2014 xxxx xxxx xxxx xxx xxx xxxx xxxx xxxx xxx xxx xxx xxx xxx xxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx
2015 xxxx xxxx xxxx xx xxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx xxxx
X Minst belangrijk XX XXX XXXX Meest belangrijk
24
Bijlage III
Voorbeelden berichten gezonde voedingskeuzes
Afbeelding
motivatie gedrag op social media verhogen (advies 15)
25
Afbeelding
leerlingen bewust maken (advies 10)
26
Afbeelding
Leerlingen bewust maken (advies 10)
27