Genezen met vallen en opstaan? Een serie preken over Bevrijding en Genezing – nr 4 Aanwijzingen voor de liturgie: Votum en zegengroet Intochtlied: Ps 91 : 1 en 8 en LvdK Gez. 476 : 1, 2 en 5 Schuldbelijdenis – zingen Gezang 156 (NG 90) Genadeverkondiging – zingen Ps 42 : 7 Gebed om de Heilige Geest Schriftlezing: Mat 17: 1 – 23 Zingen: Ps 95: 1 en 2 Tekst voor de preek: Mat 17 : 14 – 21 Thema: Genezen met vallen en opstaan? Na de preek zingen: Ps 109 : 9 Dankzegging en voorbeden Wetslezing – zingen Ps 119: 49 en 53 Collecte Slotzang: LvdK Gezang 444 Zegen
Tekst van de preek: 1 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, brs. en zrs., lieve gasten. Het evangelie van vanmorgen voert ons door een landschap met schrille tegenstellingen. De Hemelse Heerlijkheid die Jezus omstraalde en verblindend mooi was voor Petrus, Jacobus en Johannes, letterlijk de hemel op aarde. De leerlingen van Jezus wilden dat koste wat kost vasthouden. En Petrus liet dat heel onbeholpen merken ook: ‘Heer, zal ik voor U en uw hemelse gezanten een paar tenten neerzetten?” Natuurlijk was die suggestie een slag in de lucht, een uiting van onmacht en verlegenheid. Want niémand kan de hemelse Heerlijkheid vasthouden en conserveren in een tent. Stel je voor, de onuitsprekelijke hemelse schoonheid, te willen vasthouden in een tent. Een tent is toch hét symbool van kwetsbaarheid, vergankelijkheid en tijdelijkheid! Petrus heeft er niets van begrepen, het roept maar iets. Vanuit de hemel wordt er een einde gemaakt aan de verschijning van de hemelse heerlijkheid. De hemelse heerlijkheid verdween niet in de mist, maar God schermde de heerlijkheid af voor oneigenlijke acties van onbeholpen leerlingen van Jezus. Een schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen. Toen een stem uit de hemel sprak: ”Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem,” wisten ze niet waar ze het zoeken moesten. Ze vielen plat op de grond en verborgen hun gezicht uit schaamte en vrees. Even later stonden ze met twee benen in de werkelijkheid van de gebrokenheid van het leven. Rauw en ontluisterend. Groter tegenstelling is nauwelijks denkbaar. Jezus op de berg, stralend van heerlijkheid: hét bewijs dat de hemel letterlijk op aarde gekomen is. De leerlingen zagen de voorbode, het beeld, de maquette van álles dat nieuw wordt en weer even perfect als God het gemaakt heeft en bedoelde. Rechtstreeks vanuit de hemel wordt Gods plan aan zijn Zoon uitgelegd door de twee voornaamste profeten van het oude verbond. Met een dikke streep van hemelse heerlijkheid eronder van God zelf. De heerlijkheid die Gods Zoon 1
Deze preek is ongeveer in deze vorm gehouden in de Gereformeerde Kerk Breda – 11 februari 2007 - 9:30 uur; Gereformeerde Kerk Loenen/Abcoude 27 april 2008 – 10:00 uur; Gereformeerde Kerk Vrouwenpolder – 1 juni 2008 – 9:30 uur.
1
had vóór Hij naar de aarde kwam, zal weer herkregen worden, maar éérst moet Hij op aarde lijden en sterven, daarna krijgt Hij weer de hemelse glorie. Even later staat dezelfde Jezus oog in oog met een hopeloze vader die ziet dat zijn kind wordt verwoest. Mensen die in de greep van demonen en ongeloof zijn. En er is niémand die kan helpen. Het wonder van genezing dat Jezus gaat verrichten, heeft álles te maken met die verheerlijking op de berg. Wát deed Jezus in de gebroken De beschrijving van de vader wekt de indruk dat de knaap werkelijkheid direct ná die aanvallen van bewustzijnsverlies, spierkrampen, of onbeschrijflijke transformatie spierschokken kreeg. Hij viel op de grond, kreeg schuim op de op de berg? Hij ging een kind mond, terwijl hij met de tanden knarste, en verstijfde. De genezen dat ongeneeslijk ziek vader noemde hem maanziek, omdat men in zijn Joodse was. Een jongen die immens te omgeving de periodieke toevallen in verband bracht met de lijden had van een vage, maanfasen. Ook was men de overtuiging toegedaan dat ongrijpbare ziekte. Zijn kinderen die tijdens nieuwe maan geboren werden, omgeving heeft al snel in de voorbeschikt waren om vallende ziekte te krijgen. gaten dat zijn ziekte versterkt wordt door de stand van de maan. (zie informatie in het kader) Vallende ziekte, noemt men zoiets, of zoals het etiket dat wij er op plakken: epilepsie. De normale verhoudingen in de geest van de jongen zijn verstoord. In ‘normale’ gevallen zou zo’n patiënt genézen kunnen worden, maar voor deze jongen is niemand die hem kan helpen. Dat verklaart ook dat zijn ziekte geen ‘normale’ storing in de hersenen is. We krijgen de indruk dat niemand uit de omgeving van deze jongen beseft dat zijn ziekte niet van ‘binnenuit’ gekomen is, maar van buitenaf gekomen is. Hij is in bezit genomen door een boze geest. Pas op: verklaar nooit álle onverklaarbare storingen in ons, of anderen nooit allemaal uit bezetenheid. Onze zondige toestand veroorzaakt dat er in ons minstens iets is dat maar al te graag wil samenwerken met demonen (boze geesten en engelen van de Tegenstander). Ik kom daar straks nog op terug. Als Jezus aankomt aan de voet van de berg, blijkt er een grote groep mensen verzameld te zijn om een ‘gebeurtenis’. Meteen loopt er iemand op Jezus af en lezen we wát er aan de hand is. De vader van de maanzieke jongen smeekt ten einde raad aan de achtergebleven leerlingen van Jezus om hulp. Maar ook zij kunnen niets uitrichten. Als Jezus van de berg is afgedaald en in de werkelijkheid van de hopeloze groep mensen treedt, herhaalt de vader zijn wanhopige verzoek: “Heer, heb medelijden met mijn jongen, want hij is maanziek…. en valt nu eens in het vuur, dan weer in het water.” Het klopt met willekeurige beschrijvingen van deze ziekte: Van het web plukte ik het verhaal van een jongen die schrijft: Het begon meestal 's morgens; als ik te vast geslapen had, wakker schrok en ineens in actie kwam. Reactie: stuiptrekkingen, voortdurend omvallen, slaande bewegingen, niet mijn spieren in bedwang kunnen houden. Ik was wel goed bij zinnen wat er gebeurde. Wist wat ik deed en dat het gebeurde omdat ik een “aanval” had. Ik kon alleen geen controle krijgen over mijn lichaam. Later werden de aanvallen steeds heviger en ze duurden ook steeds langer. Ze vonden ook plaats over de gehele dag. Eén keer ben ik met mijn brommer bijna tegen een boom gereden. Als ik brood stond te smeren, ging ik ineens met messen gooien. Ik verloor mijn evenwicht en werd als het ware op de grond geworpen. En één van de keren, dat ik zo'n hevige aanval had, dat ik zelfs buiten kennis raakte, heb ik – hoorde ik later van mijn zus – hard met m'n hoofd
2
tegen de granollen muur staan te rammen. Wist ik niets meer van. Maar de spiegel zei genoeg: mijn gezicht lag helemaal open.
Als Jezus actie onderneemt, bestraft Hij alleen maar de boze geest in deze jongen. En dan is meteen álles in orde. Niks geen psychische ziekte of erfelijke belasting. ‘Gewoon’ bezetenheid. Is dát dan alles? Een toch wel tragische jongen, die niet iets heeft, een hebbelijkheid of een tekort aan chemische stoffen in zijn hersenen, maar een jongen die in bezig genomen is door een demon, maar door Jezus wordt bevrijdt… Misschien is het ergste van deze ziekte dat het zo onvoorspelbaar is en zo angstig makend, voor de omgeving, maar ook voor de patiënt zelf. Het onvoorspelbare van dit ziektebeeld maakt het voor de omgeving zeker zo angstig als de patiënt zelf. De ervaring is dat na een aanval de patiënt meestal snel herstelt en weer ‘normaal’ functioneert. Hij ondervindt meestal geen blijvende schade in zijn geestelijke vermogens. Uit de moderne geschiedenis is het bekend dat mannen als de hertog van Wellington, de schilder Vincent van Gogh, en de componisten Richard Wagner en Hector Berlioz ook aan deze ziekte leden. Bij de maanzieke knaap bleek echter de oorzaak niet in hem te zitten, het is een demon die hem in bezit genomen heeft. En dát maakte het zo angstig, zo uitzichtloos voor de jongen en zijn omgeving. De leerlingen van Jezus zijn dan ook niet begonnen met een uitdrijvingsritueel, zij probeerden hem te genezen van zijn maanziekte. Maar zij kónden het niet! De vader van de zieke knaap valt in aanbidding voor Jezus’ voeten neer. “Heer ontferm U over mijn zoon!” “De ziekte vernietigt mijn zoon! Hélp ons alstublieft!” Het is de uitgesproken reactie van iemand die álles geprobeerd heeft, maar tegen een muur opgelopen is. De muur van de onmacht. “Moet mijn zoon dan eindigen als één groot litteken vanwege de brandwonden? We hebben hem nog steeds redelijk goed kunnen redden, maar als het zó doorgaat, zal hij een keer niet gered kunnen worden van de verdrinkingsdood.” Wat de wanhopige vader eigenlijk aan Jezus vraagt, is zijn eigen leerlingen te veroordelen. De negen achtergebleven discipelen van Jezus konden de jongen niet genezen, en moesten hem verklaren als een hopeloos, een ongeneeslijk geval. En daar stond Jezus nu, vlák na de verheerlijking op de berg, tegenover een hopeloze vader, een getergd kind, machteloze leerlingen en een afwachtende mensenmassa. Hij slaakt een verzuchting. ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen? De woorden herinneren aan de woorden van Mozes, in zijn afscheidspreek tot het volk, Deuteronomium 32, die voor Israel een bekende hymne was. We lezen van de klacht van de Heer over zijn volk als een ‘verdorven geslacht’. En van het voornemen van de HEER om zijn aangezicht te verbergen…… Deut 32:5 Maar zijn kinderen werden hem ontrouw: tot hun schande gaven zij hun kindschap op. Vals en trouweloos is dit volk. Duet 32:19 Toen de HEER zag wat u deed, bemerkte hoe zijn kinderen hem krenkten, ontstak hij in hevige toorn en zei: 20 “Ik zal me van hen afkeren en dan eens zien hoe het hun vergaat. Want dit is een verdorven geslacht, niemand van hen is te vertrouwen.
Jezus veroordeelt een generatie. Daarmee wijst Jezus niet een schuldige aan, Hij verklaart ook niet deze ziekte uit collectieve schuld. Hij legt de vinger op dé pijnlijk plek: de onmacht van deze mensen om te kunnen genezen! De verontwaardiging van Jezus treft ook ons!! Moeten we dit verklaren uit de schrille tegenstelling tussen de heerlijkheid op de berg en de keiharde
3
ellende van de werkelijkheid beneden? Is Jezus eigenlijk boos op zijn leerlingen, die wél de macht hadden gekregen om ‘iets’ te doen aan bezetenheid, maar het er dit keer hélemaal bij hebben laten zitten? Staat Jezus nu op het punt om zich zijn volk af te keren? Verwijt Jezus zijn leerlingen dat zij niet genoeg geloof hebben? Dat is wél het grootste verwijt dat de gebedsgenezers van ónze tijd als bericht afgeven: natúúrlijk kan jij een bezetene niet genezen, want je hebt immers niet voldoende gelóóf! Als je maar genoeg geloof hebt, komt álles goed, dan kán je het beslist! Jezus De klacht van Jezus is het centrale gegeven in de boodschap van dit evangelieverhaal. De klacht van de Heer God tegenover zijn volk in de woestijn, eeuwen geleden, wordt door Jezus overgenomen. Jezus is het dus die over zijn volk beschikt, en zich laat kennen als de Heer van hemel en aarde! Jezus eist, nét als zijn hemelse Vader, dat het volk Hém dient en geloof verschuldigd is…. De leerlingen van Jezus en álle would-be-genezers die zich over die arme jongen ontfermd hebben, zijn er wel aan begonnen met grote claims en veel zelfvertrouwen, maar ze moeten hun grenzeloze onmacht erkennen. De Mensenzoon velt een vernietigend oordeel over dit ‘soort’ genezers: ‘ZIJ KONDEN HEM NIET GENEZEN’. En tóch proeven we in die korte, felle klacht van Jezus, de dubbele smaak van kritiek én ontferming…. Hij laat zijn volk weten wíe zij zijn en wát ze nodig hebben. Hij eist, én Hij geeft. Hij veroordeelt een ongelovig en dwars volk én tegelijk toont Hij ontferming…. “Brengt de jongen hier!” klinkt het kort. Meervond: brengt de jongen hier. Dus de vader, én de leerlingen zélf worden aangesproken door Jezus. Dát Jezus direct ná zijn klacht de zieke jongen bij zich ontbiedt, is namelijk hét bewijs dat Jezus zeer diep bewogen is met het lot van zijn ongelovige en eigenzinnige, onmachtige volk. De leerlingen – door Jezus aangesproken als een verdorven geslacht, een ‘soort mensen’ dat Hij niet kán verdragen, maar nochtans liefheeft. ..... Ik vind dit het mooiste, het ingrijpendste fragment van het genezingswonder. Het laat zien dat die negen leerlingen van Jezus geen zielige machteloze, of hulpeloze doch welwillende hulpverleners zijn, maar dat ze beticht worden van ongeloof en ongehoorzaamheid, en van de grote zonde van verzet tegen GOD! Maar dat de jongen toch wordt genezen! Jezus is Heer – Hij beveelt en de demon geeft zijn bezit uit handen. De jongen is wel degelijk te genezen. Want voor Jezus is niets onmogelijk. Jezus bestraft de onreine, de boze geest, en dan is de bezetene genezen. Bij Marcus en Lucas vernemen we van heftige taferelen. Een schuimbekkende jongen, die stuiptrekkend over de grond kronkelt. De bestrafte geest die zijn bezit moet loslaten, geeft zich niet zomaar gewonnen. De vraag van de verbouwereerde leerlingen ligt voor de hand. Als ze even later met Jezus apart zijn vragen ze: ‘Meester, wáárom konden wíj hem niet uitdrijven?” Dan blijkt het dat hun onmacht samenhangt met hun ongeloof, waar Jezus al op zinspeelde. “Vanwege uw gebrek aan geloof.” Daarmee geeft Jezus niet aan dat ze helemaal geen geloof hebben, maar dat ze niet voldoende geloof hebben. Voorwaar, amen, Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’ [21] Dit soort kan alleen door gebed en vasten worden uitgedreven.’ Matteüs richt de aandacht meteen op de leerlingen van Jezus die gebrek aan geloof hebben. Hét probleem van hun geloof is dat zij Jezus’ gezag en macht niet erkennen! Als je maar het geloof had zo groot als een mosterdzaadje, dan zou je letterlijk ‘bergen kunnen verzetten’. Is dat een overdreven manier van zeggen? Welnee, Jezus geeft aan dat het
4
kleinst mogelijke zaad door God ongelimiteerde mogelijkheden worden verbonden. Het geloof is hier niét de voorwaarde die aanwezig moet zijn bij de ontvanger, maar bij de degene die moet handelen! Voor het kleinst denkbare zaadje is er een ondenkbare kracht. Wat een klein beetje geloof al kan doen! Jezus geeft ons een glimp te zien van de krachten van het komende koninkrijk. Maar trek nooit de kort-door-de-bocht-conclusie: Als je maar voldoende geloof hebt, kun je bergen verzetten. Het geloof dat zo klein is als een mosterdzaadje kan natuurlijk geen bergen verzetten, maar de inhoud van dat geloof is dat Jézus het kan! In die zin heeft geloof geen kracht. De kracht van het geloof als een mosterdzaadje is dat Gods Zoon het kan en wil en doet! En wij, die bij onszelf óf in onze omgeving nog zóveel dingen zien die niet goed gaan, en te maken hebben met zóveel mensen die lijden onder bezetenheid, is het een gewéldige opsteker te weten dat Jezus ons niet opgezadeld heeft met de onmogelijke opdracht om met een magistraal groot geloof iets te stand te brengen in deze wereld. Jezus ként ons en wéét dat wij gebrek hebben aan alles, zelfs aan geloof. Hij voegt er daarom aan toe: een héél klein beetje is al voldoende. Het hoeft niet groot te zijn, je hoeft niets te presteren. Want je moet weten dat geloof genoeg is. Dat maakt Jezus ook duidelijk in die toevoeging, die in de meeste handschriften voorkomt: “Dit soort kan alleen door gebed en vasten worden uitgedreven…..” Dit kleine detail licht een tipje op van de sluier. Het laat zien dat de negen leerlingen van Jezus die zo aanstekelijk hun best gedaan hebben, toch niet succesvol waren met hun duiveluitbanning. Dit soort demonen? Dit soort kan alleen maar moven als je bidt en afziet. Bidden en afzien van. Dus tóch, de leerlingen hebben ongetwijfeld een prachtige methode gevonden om die arme jongen van zijn bezetenheid te bevrijden. Het is niet gelukt. En Jezus zegt dat het ons nooit zal lukken. Je moet éérst erkennen dat alleen Jezus kan bevrijden. Niemand is in staat tegenover dit soort bezetters iets uit te richten. Je moet het kleinst mogelijk, maar toch wel het échte, het authentieke geloof hebben in de mogelijkheden van Jezus. Dat Hij alleen in staat is te genezen en te bevrijden. Gebed en vasten. Gebed is álles, maar dan ook álles van God verwachten en niets zelf kunnen doen. Vasten is afzien. Afzien van rituelen, afzien van maniertjes, afzien van toepassing van medicijnen. Afzien van ook maar de kleinste gedachte dat ónze actie, ons geloof, onze kundigheid iets zou kunnen doen. Gebed en vasten, zijn als twee kanten van één zaak. Geloof hebben in Jezus, en dat ook uitspreken. Wij kunnen tegen dit ‘soort’ niets anders uitrichten dan gebed. Intens gebed, en afzien van…… Bidden is uitspreken dat wíj onmachtig zijn, maar dat Gods Zoon álle macht heeft. Ik wijs er nógmaals op dat niet iedere vorm van epilepsie ook gelijk is aan bezetenheid. Maar élke bezetenheid is wel het in bezit genomen zijn door de Tegenstander. De demon die vanaf het begin al er op uit is, alles kapot te maken en onder zijn heerschappij te brengen. We mogen met dankbaarheid vaststellen dat er weer ‘normale’ aandacht gekomen is voor het verschijnsel ‘bezetenheid’, het in bezit genomen zijn of onder binding gekomen zijn door duivels of demonen. We merken om ons heen dat er meer aandacht is voor duiveluitdrijving. Door middel van gebedssessies, het opvoeren van rituelen, het gebruiken van symbolen, bevrijdingspastoraat en wat niet al. De les van dit genezingswonder van Jezus is duidelijk. Hij zelf legt het accent niet op het wonder van de genezing – er wordt alleen melding gemaakt van het feit dat de jongen genezen is – maar op de verandering die er bij de leerlingen van
5
Jezus plaats moest vinden. Zíj moesten leren geloven dat alleen Jezus kan bevrijden van demonie, dat ‘gewone’ mensen niets kunnen. Dat Jezus alleen mensen kan genezen van bezetenheid. Gewone mensen zijn nooit in staat hier iets tegen te doen. Mensen zoals u en ik kúnnen niets doen, dan bidden en afzien. Wij geloven dat alleen Gods Zoon kan bevrijden van ziekte en bezetenheid. Weet u dat het zo opvallend is dat het verhaal van de genezing van de maanzieke jongen ingeklemd staat tussen de beschrijving van de hemel op aarde én de verklaring dat Jezus eerst moest lijden en sterven om alles te herstellen. Jezus had die hemelse ontmoeting met Mozes en Elia gearrangeerd om met de belangrijkste profeten van het Oude Testament te spreken over zijn lijden en sterven in Jeruzalem. Dat brengt ons bij de kern van Jezus komst in de wereld. Hij moest lijden, sterven en opstaan. Er kán geen genezing, geen herstel en geen nieuw leven op aarde tot stand komen, dan door het lijden van Jezus, Zoon van God en mensenzoon. We vergeten té gemakkelijk dat we altijd vooraf, en eerst en alleen moeten bidden. Belijden dat alleen Jezus kán genezen en bevrijden. Jezus geneest niet als wij aan een voorwaarde, bijv. gebed of een gebedssessie hebben voldaan. Bidden is een belijdenis. Een verklaring van totale afhankelijkheid van Jezus. Bidden en vasten. Dat betekent ook afzien van voorbarige conclusies. Dat we ‘maanziekte’ afdoen als een puur fysieke kwaal, óf dat we achter élke psychische ziekte meteen een demon of duivel zien. Soms gaat met op de wetenschappelijke of rationele toer en denkt men dat we áltijd alle gevallen van epilepsie of maanziekte moeten genezen met medicijnen. Ergens op een website las ik van een man die erkende dat gif of vergiftiging bij mensen deze ziekte kan veroorzaken, en dat medicijnen tegen vallende ziekte altijd slechts een verdovende werking hebben. Iemand noemde zelfs dat dit in feite neer komt op het bestrijden van de duivel met de duivel….. Dan moet je wel tot de conclusie komen dat gelovigen nooit een dokter mogen roepen en nooit medicijnen mogen gebruiken om epilepsie of maanziekte te genezen. Onze God heef zijn Zoon gezonden. Hij heeft de macht over de duivel en over ál zijn demonen. Wij gelóven dat Jezus bevrijdt en geneest! Wij zijn totaal van Hem afhankelijk. Geprezen zij de Heer die zúlke wonderen deed en nog doet. Met middelen? Nee, gebed en afzien van. Amen © ds Dirk Griffioen
6