Genesis 7 – 9 en 2 Petrus 2
GWK, 31 augustus 2014
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, 1. Vorige week zondag hebben we en begin gemaakt met de lezing en de uitleg van het verhaal van Noach. Wie het na wil lezen kan terecht op de website van onze kerk. In die preek ben ik begonnen met een verwijzing naar Hollywood-film over Noach die in maart van dit jaar uitkam, met Russell Crowe als Noach en Jennifer Connelly als Noachs vrouw. Dat is een heftige film, met veel beelden die moeten schilderen wat de Bijbel kort aanduidt met: in Gods ogen was de aarde verdorven en vol onrecht. In de film zie je dan eindeloze kale vlaktes met alleen boomstronken nadat de bossen gekapt zijn en mensen die elkaar en zichzelf afbeulen om de wapenindustrie volop te laten draaien. En dan de beelden van een wereld, mensen, die verzwolgen worden door het water. Weliswaar niet heel realistisch maar als een soort nachtmerries van Noach. Gruwelijke beelden in een vooral grauwe film. Maar de film is gebaseerd op een verhaal uit de Bijbel, een verhaal over God. God zegt letterlijk tegen Noach (Gen. 6 :13): ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol van onrecht. Ik ga hen vernietigen en de aarde erbij’. Als je het scherp zegt, in de taal van onze tijd, gaat het daar over een God die een grote ecologische ramp gaat veroorzaken en een ultieme terroristische aanslag gaat plegen… Bij dat soort teksten vragen we ons af of we die maar niet beter kunnen overslaan en een groot deel van het Oude of Eerste testament maar niet beter voorgoed kunnen sluiten. 2. Het antwoord op die vraag is wat de kerk, wat het christelijk geloof betreft: nee. Wat ons te doen staat is dat we die Bijbelverhalen goed leren lezen. Dat wil zeggen: vooral de Bijbelverhalen leren lezen op hun transformerende kracht. Want Bijbelverhalen zijn verhalen over verandering, die uit zijn op verandering. De kracht van Bijbelverhalen is dat ze verandering teweeg kunnen brengen. Bij ons persoonlijk en in de wereld. Het verhaal over de zondvloed is zo’n verhaal over verandering. En de eerste die verandert is God zelf. Het verhaal begint met God die zegt dat hij de mensen die hij geschapen heeft van de aarde zal wegvagen en met hen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, omdat hij er spijt van heeft dat hij ze gemaakt heeft. (Genesis 6:7). En dat doet hij dan toch niet zo radicaal als hij het zegt. Hij maakt een uitzondering voor Noach en zijn gezin. En aan het eind van het verhaal komt de regenboog die in de eerste plaats een teken zal zijn voor God zelf.
1
Als die regenboog in de wolken verschijnt zal die in de eerste plaat God zelf herinneren aan zijn belofte, aan zijn eed van trouw aan alle mensen en alles wat leeft op aarde: Nooit weer zal het water aanzwellen tot een vloed die alles en iedereen vernietigt. 3. God verandert van gedachten. Dat klinkt ons misschien vreemd in de oren. Dat klinkt naar wispelturigheid of erger nog, naar onbetrouwbaarheid. En ook al hebben we niet meer zoveel dogmatiek tussen de oren, er is nog wel iets blijven hangen van de leer over de eigenschappen van God. Daar hebben we aan overgehouden dat God onveranderlijk is. In de dogmatiek wordt over Gods eigenschappen gesproken met van die grote ‘alwoorden’ en ‘on-woorden’. Geleerden konden uitpakken over Gods alwetendheid, alomtegenwoordigheid, almacht. En over Gods oneindigheid en onveranderlijkheid. Om die grote woorden te begrijpen heb je de Bijbelse verhalen nodig. Niet in de eerste plaat de filosofie maar vooral de Bijbelverhalen. Al vanaf het begin van de schepping is de Bijbel vertrouwd met de gedachte dat God zich bedenkt. In het scheppingsverhaal lezen we steeds als God iets gemaakt had, elke scheppingsdag weer, de woorden: En God zag dat het goed was. Ja, denken wij dan, natuurlijk daar is Hij God voor, al Hij iets maakt moet het wel goed zijn. Maar in Genesis 2 : 18 lezen we rustig over God die naar de mens kijkt en dan bij zichzelf denkt: het is niet goed… dat de mens alleen is. En dan gaat God er wat aan doen. Er komt een naaste voor de mens. ‘Zonder naaste’ is niet goed voor de mens! En dan krijgen we dat prachtige verhaal over de mens die een andere mens vindt: ‘Eindelijk, iemand gelijk aan mij, Mijn eigen gebeente Mijn eigen vlees…’ (Gen. 2:23) Iemand om mee te praten en aan te raken, om van te houden en voor te zorgen, om lief te hebben en mee te vrijen, om kinderen mee te krijgen… Wat geweldig dat God van gedachten veranderd is! 4. Maar het lied van de liefde is al gauw niet meer het enige lied dat de mens kent. Het verhaal van jaloezie en haat, van onverschilligheid – ben ik mijns broeders hoeder..?? – en doodslag is een bijna even oud lied. En dan verandert God weer van gedachten. Zo heb ik het niet bedoeld…
2
Genesis 6 : 6 zegt: God kreeg er spijt van dat hij de mensen gemaakt had en voelde zich diep gekwetst… En dan volgt het verhaal over Noach. We krijgen dus in Genesis – en eigenlijk in de hele Bijbel – het verhaal over een God die zich ontwikkelt. Elke keer als God onrecht ziet, het bederf van het mooiste wat hij heeft gemaakt, de schepping… Als Hij onderdrukking ziet in Egypte, honger en dorst in de woestijn, maar ook als hij de ellende ziet van de ballingschap van zijn volk, waarvan de mensen oprecht geloofden dat God die ballingschap als een straf voor hun ongehoorzaamheid had laten gebeuren… Telkens als zich een ramp voltrekt, al of niet door mensen over zichzelf afgeroepen, al of niet door henzelf veroorzaakt en al of niet toegeschreven aan God… Telkens weer loopt het verhaal erop uit dat God het er tóch niet bij laat zitten. Hij zit niet op een kille troon in een koude hemel waar niets doordringt; hij ziet onrecht, hij hoort het klagen en de wanhoop van mensen dringt tot hem door. Het voelt wel vaak anders. Het is ook het eerste wat mensen roepen; die kille God, die afstandelijke Iezegrim, die rampenmaker… Wat is dat voor een God? In de Bijbel worden die vragen dan ook serieus genomen! En al antwoord volgt er steeds een nieuw verhaal over hoe God van gedachten verandert, iets nieuws op gang brengt, transformatie laat plaatsvinden. We moeten daarom het hele verhaal van de zondvloed lezen, tot en met het verhaal van de Regenboog, anders missen we de transformerende kracht van het verhaal en raken we opgesloten in onze wanhoop of cynisme. 5. Hoe komen we daar nou op, op die visie op Bijbel lezen? Dat heeft te maken met het feit dat het Bijbelverhaal zelf al een voorbeeld van verandering is. Er zijn over de hele wereld, in allerlei culturen, verhalen over de zondvloed, te vinden. Van de Sumeriërs (2500 voor Chr.) hebben we documenten met verwijzingen naar een zondvloed, de oude Babyloniërs hadden hun Gilgamesj-epos, bij Plato lezen we over het verdronken rijk Atlantis – we hebben nog een oceaan die daarnaar vernoemd is, de Indianen – native Americans – bleken ook dergelijke verhalen te kennen. Dus als verhaal is het Bijbelverhaal niet nieuw. Sommigen gaan dat dan onderzoeken en uitleggen als bewijs dat de Bijbel wetenschappelijk en historisch gezien gelijk heeft. Ik denk dat dat niet het eigenlijke punt is. Het punt is dat de Bijbel het verhaal vertelt als het verhaal over God die van gedachten verandert en die zich uiteindelijk toch weer over de aarde en haar mensen ontfermt!
3
En die zichzelf daaraan zal blijven herinneren via de Regenboog. In de buiten-bijbelse bronnen wordt het zondvloedverhaal wel verteld als een verhaal over goden die op een berg of in een hemel het druk hebben met elkaar en mensen inzetten in het schaakspel dat zich tussen de goden afspeelt. De Bijbel wil die afstandelijkheid bestrijden. In de Joodse traditie, onze traditie, worden de verhalen anders verteld. Daar worden de verhalen verteld al verhalen van verandering, te beginnen bij God zelf en met het oog op verandering bij ons mensen en met als effect; verandering op aarde. En via die verhalen komen de schrijvers van een recent boek over dogmatiek tot de volgende conclusie: Gods onveranderlijkheid betekent niet dat Hij in starre onbewogenheid ver boven het aards gewemel verheven blijft en zich nergens door laat raken, maar dat hij in fundamentele vasthoudendheid trouw blijft aan zijn plannen, beloften en bedoelingen. Daarom kan Hij het ook over een andere boeg gooien als blijkt dat dat de realisering van die plannen, beloften en bedoelingen ten goede komt. 6. Maar dan… hoe gaat dat dan? Hoe voltrekt die verandering zich dan en dat ingrijpen van God als hij zich bedacht heeft? En is het nog steeds nodig of actueel? Dat is geen theoretische vraag. Want de angst die in al die zondvloedverhalen van oude tijden en allerlei culturen verwoord is kennen wij nog steeds. Het is ook niet voor niets dat in onze tijd weer een film over Noach gemaakt wordt. Of een film als Maleficent over het sprookje van Doornroosje. Dat oude verhaal is nu ook uitgewerkt als een film over o.a. beschadiging en de bescherming van de natuur. Ik heb dat eens voor mezelf nagegaan, welke rampverhalen mij die angst voor ondergang hebben laten voelen. Om te beginnen de natuurrampen, die rampen waar mensen niets of weinig aan kunnen doen. Ik ben te jong om de Watersnoodramp van 1953 te hebben meegemaakt, maar de verhalen over de angst die mensen beleefden ken ik wel uit de eerste hand. Dan 1968 Club van Rome, met de voorspelling dat de aarde het niet lang meer uit zou kunnen houden. In 2014 schreef Jaffe Vink (voormalig redacteur van het dagblad Trouw) daar nog een soort reactie op: ‘Wie is er bang voor de vooruitgang?’ Hij legt uit dat de angst de ondergang van de wereld onnodig was. Ik denk nog aan tweede Kerstdag 2004: de Tsunami; ik kende het woord niet. Nu zal ik het nooit meer vergeten. In die tijd speelde Al Gore, voormalig vicepresident van de USA in op de gevoelens van zorg en angst met zijn videopresentatie ‘An Inconvenient Truth’, over de dreigende ondergang van de aarde. Hij won er 2007 Nobelprijs voor de Vrede mee. De Nobelprijs voor de Vrede!
4
In 2011 was er de ramp bij Fukushima in Japan: een zeebeving, een vloedgolf en smeltende kerncentrales. En dan 2014 met het Ebola virus. Angst alom. Daarnaast zijn er dan de door mensen gemaakte rampen: Ik noem het Apartheidsbeleid in Zuid-Afrika; de eerste keer dat ik demonstreerde was daartegen. Mijn tweede demonstratie was tegen de Kernwapens in de jaren ’80 van de vorige eeuw 1986 was er de angst voor de gevolgen van de ramp in Tsjernobyl. En in 2014 beleefden we ‘de zomer’ van de MH17, Gaza en Israël, en de IS. 7. Hoe komt nu verandering tot stand, waar komt het verzet, de weerstand tegen die angst vandaan? Uit het verhaal over Noach leren we dat God begint met die ene mens en zijn gezin. Aan de keukentafel van Noach. Noach wordt met twee prachtige Hebreeuwse woorden genoemd: Tsaddiq en Tammim, rechtvaardig en betrouwbaar, iemand die leeft in nauwe verbondenheid met God. Zo begint de grote verandering. Met mensen die durven te veranderen, die willen zoeken naar transformatie, die geen genoegen nemen met de angst. Mensen die begrepen hebben wat God in zijn Hooglied van de Schepping en het Hooglied van de mensen heeft bedoeld. En zich daarvoor in blijven zetten. Daar horen Nobelprijswinnaars bij. Maar evengoed de mensen die nu dag en nacht in de laboratoria studeren op een antivirus voor het Ebolavirus Daar horen economen en politieke leiders bij. Mantelzorgers en ouders, Kerkmensen, ‘gewone’ mensen… 8. Mensen zoals Noach: die de moed en het geduld opbrengen om te gaan timmeren. Die ertegen kunnen als ze uitgelachen worden. Die volhouden als het om de mensen en de dieren gaat. Die een duif loslaten, dat wil zeggen die hoop houden en bewust tekenen van hoop willen lezen. Die met beide benen in de modder durven te gaan staan, zoals Noch toen hij uit de ark kwam, en aan de wederopbouw gaan beginnen na een ramp. Het begint altijd weer met die ene mens, die rechtvaardige is en trouw wil zijn. Zoals Noach. In Jezus zien we het weer. Zo werkt God aan verandering. Het kan met één mens beginnen.
5
Het begon met die Ene Mens die opstond. Dat er nog maar velen mogen volgen…! Amen
6