Johannes 9:1-7, met Genesis 1:1-5, 2:7 Voor de kinderen: Het wereldje van Beer Ligthart (ik laat het boek zien van Jaap ter Haar: Het wereldje van Beer Ligthart) Kent iemand van jullie dit boek? Ik vind het prachtig. Het begint nogal verdrietig. Het gaat over een jongen, Beer Ligthart, die door een ongeluk blind wordt. Natuurlijk vindt hij dat vreselijk. Gelukkig zijn er in het ziekenhuis waar hij ligt een heleboel mensen die hem troosten. Een van hen heeft zelf verschrikkelijke dingen meegemaakt, net zulke vreselijke dingen als we de afgelopen weken op tv hebben gezien. En juist die man weet Beer te troosten en te helpen. Wat hij zegt komt hierop neer: Voor iedereen zijn er momenten in het leven dat je denkt: Nu houdt het op, nu kan ik niet meer verder, maar altijd komt er voor iedereen ook een moment dat je het weer wel aankunt. Je moet vooral jezelf niet zielig vinden! Daardoor lukt het Beer om verder te leven en iets moois van zijn leven te maken, ook al blijft hij blind. Hij leert om met zijn blindheid iets moois en goeds te doen. En hij wordt toch weer gelukkig. In het Bijbelverhaal van vandaag gaat het ook over een blinde man. De mensen om hem heen klagen en vinden hem zielig. Ze piekeren hoe het toch komt dat deze man blind is. Maar Jezus piekert niet, zo van: Waarom is er toch al die narigheid? Hij zorgt alleen maar dat deze man ook weer verder kan met zijn leven. ------------------
Meditatie Lieve mensen, waarom al het lijden? Het valt niet te vermijden dat de vraag regelmatig in je opkomt, zeker in wat van oudsher de lijdenstijd genoemd wordt. Het is heel menselijk, de waaromvraag. Bovendien drukt de actualiteit ons er met onze neus bovenop. We hebben naar Japan gekeken en Libië en nog zoveel meer en je vraagt het je weer af: Waarom al het lijden? Waar komt het vandaan? Wie gelooft krijgt er nog een vraag bij: Hoe valt het te rijmen met een God van liefde? En: hoe valt het te rijmen met het eerste scheppingsverhaal, over een God die zag “dat het goed was”? Als u vandaag een antwoord op die vraag verwacht moet ik u teleurstellen. Ik ga hem niet beantwoorden om deze doodeenvoudige reden: Hij is niet te beantwoorden. Ja, ik weet het, er zijn wel heel veel pogingen ondernomen. Duizenden jaren filosofie, theologie en welke andere wetenschap ook, hebben hooguit deels een antwoordpoging opgeleverd. Geen echt antwoord, maar misschien kan ik u wel een weg wijzen, vanuit de gelezen teksten. Kijken we naar het verhaal uit Johannes. Als ze die arme blindgeborene zien stellen de discipelen ook de vraag, of liever, ze stellen de vraag nauwelijks, maar geven alvast het antwoord: Wie zo door het noodlot is getroffen moet wel zwaar gezondigd hebben, dat kan niet anders – wie heeft gezondigd, hijzelf of zijn ouders? Tja, wij kunnen dat vanuit onze verlichte cultuur heel achterlijk vinden, maar in dat systeem, in dat dogma, waren ze opgevoed. Ik kom trouwens nog steeds mensen tegen die doodgemoedereerd beweren dat de tsunami in Japan een straf Gods geweest moet zijn.
Zo ver van ons bed is de uitspraak van de leerlingen nu ook weer niet. Gelovigen uit onze tijd hebben nog steeds hun aangeleerde antwoorden. In ieder geval is het antwoord van de leerlingen in zoverre herkenbaar dat mensen altijd op een of andere manier een verklaring willen. Wij vinden het maar moeilijk te verteren dat dingen soms zomaar gebeuren. Als we geen oorzaak kunnen aanwijzen worden we zenuwachtig en gaan we naarstig op zoek: We moeten en zullen het gebeuren plaatsen. Dat geeft ons op een of andere manier controle: een gevoel van veiligheid. De discipelen willen zelfs het naadje van de kous weten: Wie heeft er nu precies gezondigd, deze of zijn ouders? Dat er gezondigd is en dat dat de oorzaak is staat blijkbaar vast! Tegen de achtergrond van het gangbare denken van toen is het zeer revolutionair, ja zelfs schokkend, dat Jezus doodleuk zegt: Nee hoor, geen van beide! In het calvinisme speelt die schuldvraag altijd nogal een rol: Alle mensen zijn schuldig en zondig, maar Jezus – althans deze Jezus van Johannes – verklaart hier toch eenvoudig dat deze mensen niet gezondigd hebben… Hun lijden heeft niets, maar dan ook niets te maken, met een of andere zonde. Zo’n opmerking van Jezus leert ons dat de zonde als oorzaak van alle lijden blijkbaar afvalt. Natuurlijk, wel van sommige vormen van lijden, maar zeker niet van alle lijden. Het klinkt als een terloops antwoord aan de discipelen, Jezus gaat er niet dieper op in. Hij zegt het niet maar tussen de regels door kun je lezen: Die dingen gebeuren nou eenmaal. Vervolgens gaat hij in op een veel belangrijker vraag: Wat staat ons dan te doen in dit lijden? Hoe gaan we ermee om? We zien dat hij niet naar het verleden kijkt,
maar naar de toekomst. Dit lijden is er nu eenmaal, wat gaan we ermee doen? En wat is de rol van God er dan in? Hier komt het scheppingsverhaal plotseling in beeld. Het scheppingsverhaal?? Maar de schepping was toch al achter de rug…? Zo hebben we het geleerd: God zag dat het goed was…? God is klaar met werken…? Blijkbaar niet! Gods werken moeten nog plaatsvinden, zegt Jezus. Ze moeten nog openbaar worden, in ieder geval in deze man – deze man die niet het meeste lijdt onder zijn blindheid, maar onder het feit dat dit gekoppeld wordt aan een vermeende zondigheid. Niet de blindheid is zijn straf, maar de straf die de mensen hem opleggen. Deze man staat niet voor de zondaar die gestraft wordt, maar voor de schepping die niet af is. De schepping is nog niet af. De Geest is nog steeds doende “er zij licht’ te roepen. Hoe kunnen we dan het scheppingsverhaal verstaan? Niet als een voldongen feit uit het verleden, maar als een gedicht dat een bestemming schildert, een visioen. Het vertelt niet hoe het op aarde geweest is, maar hoe het er worden moet. Het is trouwens ook in de tegenwoordige tijd geschreven. Wat Jezus nu precies werkelijk gedaan en gezegd heeft weten we niet. Wel staat vast dat hij een charismatisch genezer was, zoals er in die tijd overigens meer waren. Dat hele gedoe met slijk op de ogen
komt op ons misschien hocus pocus-achtig over. Waar het om gaat is dat Johannes hier het werk van Jezus met de scheppingsverhalen in verband brengt. Om te beginnen met het “er zij licht” uit het eerste scheppingsverhaal. Johannes wil laten zien: Wat Jezus doet is licht brengen, concreet vertaald: lichtpuntjes brengen in de levens van mensen. Deze mens, jubelt Johannes, is een lichtmens: het licht der wereld. Hij doet wat de Geest van God doet en blijft doen in deze chaotische wereld: Licht creëren, een lichtpunt zijn. En vervolgens legt Johannes een link naar het tweede scheppingsverhaal: God die de mens maakt uit aarde. Altijd weer worden mensen gemaakt uit aarde, de materie, de moleculen van de aarde. Eindeloos gaat de schepping verder in het wonder van het leven. Altijd weer worden mensen geboren en opnieuw geboren. Johannes laat zien: Ook deze blindgeborene mag opnieuw geboren worden. Want de schepping is nog niet af – dat zien we overal om ons heen – en waar nieuw leven ontstaat, waar het licht weer gaat schijnen, daar is de Geest scheppend aan het werk. En wij mensen dan? Wij mensen mogen medeschepper zijn. We herkennen ons in het verhaal van Beer Ligthart: Soms loopt je leven – of dat van anderen - vast, worden mensen met blindheid geslagen, is het uitzichtloos, weet je niet hoe het verder moet. Dat hoort blijkbaar bij het leven en deze wereld, want nee, de schepping is nog niet af. Graaf niet langer in het waarom. Maar ga … scheppen. Creëer licht uit het duister. Breng een lichtpunt. Wees een lichtpunt. Amen
27 maart 2011, liturgie VH Delft. (Johannes 9:1-7, met Genesis 1:1-5, 2:7) -
Welkom / mededelingen / aansteken van de Paaskaars Intochtpsalm: Psalm 77:1 We zijn stil voor het heilige… Bemoediging: Onze hulp in de naam van de Eeuwige, die hemel en aarde gemaakt heeft. Groet: De vrede van Christus met allen, amen. Drempelgebed Zingen: Psalm 77:2 Kyriëgebed, eindigend met: Zo bidden wij U zingend: Heer, ontferm U… Kyriëlied: Gez. 176 Gebed bij de opening van de Schriften Zingen: Gez. 327 Opstapje naar het thema: Het wereldje van Beer Ligthart Zingen: Gez. 447:1 Lezing: Genesis 1:1-5, 2:7 Zingen: Gez. 447:2,3 Lezing: Johannes 9:1-7 Zingen: Gez. 447:4,5,6 Meditatie Orgelspel Gebeden Inzameling van de gaven Slotlied: Gez. 437 Zegen: De Eeuwige zegene u en behoede u, de Eeuwige doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig, de Eeuwige verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. Amen.
Drempelgebed Gij, eeuwig licht, hier zijn wij, op de drempel, van de ontmoeting met het heilige. We buigen en zwijgen … In onze gedachten de onrust, in onze gevoelens de verwarring over al wat er in de wereld gebeurt, neem het weg en maak ons bereid voor het binnentreden in uw licht. Amen. Kyriëgebed Ontferm U over ons, bron van barmhartigheid. Ontferm U over de wereld, over de duizenden doden en hun nabestaanden, over de tranen, de hartenkreten, het vloeken, over de pijn van een onvoltooide schepping. Ontferm U over ons, bron van barmhartigheid. Zo bidden wij U zingend: Heer, ontferm U… Gebed bij de opening van de Schriften Geest die waait door de wereld, Geest die gloeit in onze harten, Geest van vurige Liefde, zuiverend recht, doorwaai onze harten en gedachten, Geest van Christus. amen
Gebeden (Groot Gebedenboek, blz. 64: Vrede voor de wereld)