Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Algemene gegevens / General Information Programma / Programme Nationaal Programma Ouderenzorg Subsidieronde / Subsidy round 3e ronde NPO implementatieproject Projecttitel / Project title De implementatie van de GRIP- en GLANS-cursussen: een zelfmanagement cursusaanbod voor ouderen gericht op eigen regie en welbevinden Projecttaal / Project language Nederlands / Dutch Geplande startdatum / Planned start date 01-09-2009 Geplande duur in maanden / Planned duration in months 36 maanden / months Is dit project een vervolg op een eerder project gehonoreerd door ZonMw? / Is this project a continuation of a project that has been previously funded bij ZonMw? Nee / No
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 1
Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Aanvrager / Applicant Dr. A Visser PhD Functie / Position: | Opleiding / Education: Studierichting / Subject: T: 0503638919 | F: 0503636251 | E:
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen Sectie Toegepast Onderzoek Hanzeplein 1 9713 GZ GRONINGEN Nederland Projectleden / Project members Dr. N. Steverink (Projectleider en penvoerder) Functie / Position: senior onderzoeker | Opleiding / Education: Studierichting / Subject: T: 050 3633051 | F: | E:
Universitair Medisch Centrum Groningen Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen Postbus 196 9700 AD GRONINGEN Nederland Mr. J.F.M. Aartsen (Bestuurlijk verantwoordelijke) Functie / Position: Lid Raad van Bestuur | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: T: 050 3616161 | F: | E:
Universitair Medisch Centrum Groningen Raad van Bestuur Postbus 30001 9700 RB GRONINGEN Nederland Prof. dr. E. Buskens (Projectadviseur)
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 2
Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Functie / Position: Netwerkcoordinator NPO Noord | Opleiding / Education: Studierichting / Subject: T: 050 3610738 | F: | E:
Universitair Medisch Centrum Groningen Epidemiologie Postbus 30001 9700 RB GRONINGEN Nederland Drs. G. van Diepen (Projectadviseur) Functie / Position: Onderzoek en beleidsmedewerker | Opleiding / Education: Studierichting / Subject: T: 058 2348508 | F: | E:
Partoer CMO Fryslan Postbus 298 8901 BB LEEUWARDEN Nederland Dhr. H. Obbink (Projectcommissielid) Functie / Position: Voorzitter | Opleiding / Education: Studierichting / Subject: T: 050 5790466 | F: | E:
SOOG Siersteenlaan 424 9743 ES GRONINGEN Nederland Prof. dr. S.A. Reijneveld (Projectcommissielid) Functie / Position: Hoofd sociale geneeskunde | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: Geneeskunde/epidemiologie T: 050 3632845 | F: | E:
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen Sociale Geneeskunde
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 3
Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Postbus 196 9700 AD GRONINGEN Nederland Prof. dr. R. Sanderman (Projectcommissielid) Functie / Position: Hoofd SHARE | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: Psychologie T: 050 3633065 | F: | E:
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken Postbus 196 9700 AD GRONINGEN Nederland Dr. F.J. Sijtsma (Projectcommissielid) Functie / Position: Gezondheidseconoom en onderzoeker | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: T: 050 3638612 | F: | E:
Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie en Bedrijfskunde Landleven 5 9747 AD GRONINGEN Nederland Dr. N. Steverink (Hoofdaanvrager) Functie / Position: Senior onderzoeker | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: Psychologie T: 050-3633051 | F: | E:
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen Postbus 196 9700 AD GRONINGEN Nederland Dr. A. Visser (Mede projectleider)
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 4
Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Functie / Position: Senior onderzoeker | Opleiding / Education: WO Studierichting / Subject: Andragogiek T: 050 3638919 | F: | E:
[email protected]
Universitair Medisch Centrum Groningen Disciplinegroep Gezondheidswetenschappen Sectie Toegepast Onderzoek Hanzeplein 1 9713 GZ GRONINGEN Nederland
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 5
Vooraanmeldingsformulier / Preliminary Application Form Dossier nummer / Dossier number:
60-61900-98-360 DEFINITIEF
Projectgegevens / Project information Datum indienen (via ProjectNet) / Date of application 17-02-2009 17:46 Projecttype / Project type Implementatieproject Samenvatting / Summary In de afgelopen jaren is het steeds duidelijker geworden dat gezond en gelukkig ouder worden voor een deel afhangt van de mate waarin een individu in staat is zijn welbevinden te reguleren en te managen. Weinig aandacht is echter besteed aan manieren waarop ouderen dit concreet kunnen doen. In de afgelopen jaren zijn vanuit het UMCG en de RUG in nauwe samenwerking met ouderen, vrijwilligers en professionals werkzaam in de welzijnssector, de GRIP- en GLANS-cursussen ontwikkeld en geëvalueerd. Deze cursussen richten zich op het verbeteren van de zelfmanagementvaardigheden en het welbevinden van ouderen. Het doel van dit project is het implementeren van deze cursussen in zorgen welzijnsorganisaties in de affiliatieregio van het UMCG, en het evalueren van de implementatie op het niveau van de ouderen, de professionals en de betrokken organisaties. Doel is om minimaal 15 zorg- en welzijnsorganisaties de cursussen in hun cursusaanbod op te laten nemen. Per organisatie worden één of twee professionals getraind om de cursussen te geven. Vervolgens worden, in samenwerking met de organisaties, minimaal 400 ouderen geïncludeerd voor deelname aan de GRIPof GLANS-cursussen. De gehanteerde wervingstrategieën, de training van de professionals en de mate waarin de cursussen succesvol in het cursusaanbod van de organisaties zijn opgenomen worden geëvalueerd. Om het effect van de cursussen (opnieuw) vast te stellen wordt het zelfmanagement, het welbevinden, de ervaren gezondheid en het zorggebruik van de ouderen op verschillende momenten onderzocht. De kosteneffectiviteit wordt bepaald aan de hand van de kosten en de baten die de implementatie oplevert voor zowel de deelnemende ouderen als de professionals en organisaties die de cursus aanbieden. De proces- en effectevaluaties tonen aan of de implementatie succesvol is verlopen en geven antwoord op de vraag in hoeverre de cursussen een structureel onderdeel kunnen uitmaken van het zorg- en welzijnsaanbod voor ouderen.
Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 23-02-2009 10:19
p. 6
Projectidee Maximaal 3 A4 Thema’s, prioriteiten en aandachtsgebieden (maximaal 1000 karakters) Licht de relevantie voor het programma en deze oproep toe:
Onder de noemer zelfmanagement komt meer aandacht voor de mogelijkheden van ouderen om zelf richting te geven aan hun leven en aan wat er nodig is om goed oud te worden. Het onderhavige project richt zich, in overeenstemming met de doelstelling van het NPO en regio Noord, op het verbeteren van de zelfmanagementvaardigheden en het welbevinden van (kwetsbare) ouderen. Het UMCG en de RUG hebben in samenwerking met ouderen, vrijwilligers en professionals uit de zorg- en welzijnssector, de GRIP- en GLANS-cursussen ontwikkeld en wetenschappelijk geëvalueerd. Onderzoek laat zien dat de cursussen effectief zijn in het verbeteren van de zelfmanagementvaardigheden en het welbevinden van ouderen. De door deze wetenschappelijke studies verworven kennis wordt op dit moment nog onvoldoende verspreid en toegepast. Door de cursussen te implementeren in zorg- en welzijnsorganisaties, kan deze vorm van ondersteuning een structureel onderdeel worden van de (preventieve) zorg aan ouderen.
Doelstelling/vraagstelling/taakstelling (maximaal 1000 karakters):
Doel is de implementatie van de GRIP- en GLANS-cursussen in zorg- en welzijnsorganisaties in de affiliatieregio van het UMCG en de evaluatie van de implementatie op het niveau van ouderen, professionals en organisaties. Concrete vraagstellingen zijn: 1. In welke mate worden de relevante organisaties en professionals met de geplande werving bereikt en gemotiveerd om de cursussen in hun aanbod op te nemen? 2. In welke mate worden (kwetsbare) ouderen met de geplande werving bereikt en gemotiveerd om aan de cursussen deel te nemen? 3. In hoeverre vinden professionals de cursussen nuttig en uitvoerbaar? Bieden de training en jaarlijkse werkconferenties hen voldoende kennis en kunde om de cursussen adequaat aan te bieden? 4. In hoeverre leiden de cursussen tot verbetering van zelfmanagementvaardigheden en welbevinden van ouderen op de korte en langere termijn? Wat zijn de effecten voor ervaren gezondheid en zorggebruik? 5. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie?
Relevantie (maximaal 2000 karakters) Beschrijf en onderbouw de maatschappelijke en de wetenschappelijke relevantie:
Als gevolg van fysieke, psychologische, sociale en maatschappelijke veranderingen en verliezen kunnen ouderen het gevoel krijgen de regie kwijt te raken en daarmee een verminderd welbevinden ervaren. Een theorie die richtlijnen aanreikt om een beter zelfregulerend vermogen te verkrijgen is de theorie van zelfmanagement van welbevinden. Deze theorie beschrijft zelfmanagementvaardigheden waarmee mensen in staat zijn welbevinden te realiseren en te behouden, zelfs als hulpbronnen afnemen. Deze vaardigheden worden expliciet gericht op belangrijke domeinen van welbevinden. De focus van de GRIP- en GLANScursussen is op wat mensen graag willen en kunnen en niet primair op problemen zoals in veel andere interventies voor ouderen het geval is. Deze vernieuwende en maatschappelijk relevante insteek, die zich richt op het bevorderen van welbevinden (GLANS) en eigen regie (GRIP), ondervindt veel bijval, zowel van ouderen als van professionals. De GRIP- en GLANS-cursussen zijn wetenschappelijk geëvalueerd en beschreven in dissertaties, boeken en (inter-) nationale artikelen. De evaluaties van zowel de GRIP als de GLANS-cursussen bestonden uit gerandomiseerde pre-test post-test designs met een meting voorafgaande, direct na, en 4-6 maanden na de interventie. De cursussen bleken de zelfmanagementvaardigheden en het welbevinden van ouderen op de korte termijn en grotendeels ook op de langere termijn significant te verbeteren. Naast de effecten die de cursussen hebben voor de ouderen wordt door het trainen van de professionals ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de deskundigheid van professionals (en organisaties) wat betreft het ondersteunen en bevorderen van het welbevinden van ouderen. Door het preventieve en positieve karakter van de cursussen wordt ingespeeld op actuele ontwikkelingen rondom gezond en gelukkig ouder worden. Het bevorderen van welbevinden en het voorkómen van gezondheidsproblemen kan bovendien een kostenbesparend effect hebben voor de gezondheidszorg.
Plan van Aanpak (maximaal 7000 karakters). Geef een korte schets van de aanpak, het design cq ontwerp van de studie, de samenwerking met betrokken partijen, en fasering van het project:
De GRIP- en GLANS-cursussen Het onderhavige project behelst het implementeren van de volgende twee cursussen: 1) “GRIP op het leven: een serie huisbezoeken voor kwetsbare ouderen” (6 huisbezoeken door een GRIP-docent) en 2) “Geef uw leven een beetje meer GLANS: een groepscursus voor oudere vrouwen” (6 wekelijkse bijeenkomsten, geleid door twee GLANS-docenten). Concrete zelfmanagementvaardigheden die in de cursussen aan bod komen zijn: persoonlijke effectiviteit, initiatief nemen, een positieve denkhouding hebben en leren investeren in
pag. 1
Projectidee Maximaal 3 A4 sociale relaties. Daarnaast staan concrete domeinen van fysiek en sociaal welbevinden centraal, die worden weergegeven in de zgn. GLANS-schijf van vijf: G=Gezondheid en Gemak; L=Leuke bezigheden en Lichamelijke activiteit; A=Affectie; N=Netwerk; S=Sterke punten. Ouderen, vrijwilligers en professionals in het ouderenwerk hebben bij zowel de ontwikkeling van de cursussen als het testen een belangrijke bijdrage geleverd. Dit is gedaan door middel van focusgroepen, klankbordgroepen, schriftelijke feedback en vooronderzoeken waarin de cursussen zijn uitgetest. Ontwerp Wervingstrategieën voor organisaties en professionals In het eerste jaar wordt een systematische wervingscampagne gestart met het doel uiteindelijk 15 zorg-en welzijnsorganisaties te includeren voor deelname aan het onderhavige project. Dit wordt gedaan via al bestaande samenwerkingsverbanden met welzijnsorganisaties; door de al bestaande GRIP en GLANSwebsite; door het geven van workshops en presentaties; en door het persoonlijk benaderen van organisaties. Ook vindt in deze fase de selectie plaats van minimaal 30 professionals die werkzaam zijn in deze organisaties. Deze professionals worden getraind volgens het principe van ‘train de trainer’ waarmee zij in staat worden gesteld de cursus aan ouderen te geven. De training (door de UMCG-mastertrainers) duurt drie dagen en wordt aangeboden in groepen van ongeveer 8 à 10 professionals. De training wordt, bij goed gevolg, afgesloten met een certificaat en leidt tot opname in het register van gecertificeerde GRIP/GLANStrainers. Het certificeren van professionals en het vervolgens jaarlijks organiseren van werkconferenties waarin kennis en vaardigheden worden ‘ververst’ en uitgewisseld dienen om de kwaliteit van de GRIP- en GLANS cursussen te waarborgen. Wervingstrategieën ouderen In het tweede jaar starten professionals met het aanbieden van de GRIP- en/of GLANS-cursussen. Het doel is in totaal tenminste 400 ouderen te includeren. De doelgroep voor de GLANS-cursus zijn oudere vrouwen met vooral sociale kwetsbaarheid, de doelgroep voor de GRIP-cursus zijn ouderen met gecombineerde (fysieke en sociale) kwetsbaarheid. De Groninger Frailty Indicator wordt gebruikt om de kwetsbaarheid van ouderen te bepalen. Om niet alleen de “worried well” te bereiken worden naast de zorg- en welzijnsorganisaties en de bestaande contacten met ouderenadviseurs en clienten, ook huisartsenpraktijken en thuiszorgorganisaties benaderd om aan de werving deel te nemen. Daarnaast worden ouderen via locale en regionale kranten, radio en tv en posters en folders uitgenodigd om aan de cursussen deel te nemen. Procesevaluatie Elk jaar wordt het implementatieproces geëvalueerd en worden de belemmerende en bevorderende factoren die zich tijdens dit proces hebben voorgedaan in kaart gebracht. Hierbij gaat het om het evalueren van 1) de nauwkeurigheid waarmee de wervinsstrategieen volgens plan zijn uitgevoerd; 2) de mate waarin het tijdspad is gevolgd; 3) de mate waarin de training en de werkconferenties aansluiten bij de wensen en behoeften van de professionals; 4) de tevredenheid van de professional met de GRIP- en GLANS-cursussen;5) de tevredenheid van de ouderen met de cursussen. De evaluatie vindt plaats door middel van vragenlijsten die worden afgenomen bij zowel professionals als ouderen. Ook worden de organisaties zelf (o.a. via managers) ondervraagd. Het implementatieproces is geslaagd als de organisaties de cursussen nuttig en bruikbaar vinden en in hun cursusaanbod hebben opgenomen én als (kwetsbare) ouderen voldoende worden bereikt om aan de cursussen deel te nemen. Effectevaluatie In het laatste jaar staat het bepalen van de kosteneffectiviteit en efficiency van de cursussen centraal. De kosten van de cursussen omvatten de wervingskosten van organisaties, professionals en ouderen, de kosten voor het opleiden van de professionals en de kosten voor de cursus voor de ouderen. Het bepalen van de baten richt zich ten eerste op de baten voor de deelnemers. Om deze baten inzichtelijk te maken worden deelnemende ouderen gevraagd op verschillende momenten een vragenlijst in te vullen: voorafgaand aan de cursus, direct na en zes en twaalf maanden na de cursus. Er wordt gebruik gemaakt van gevalideerde instrumenten voor het meten van zelfmanagementvaardigheden (SMAS-30) en welbevinden (SPF-IL-schaal). Dit zijn geschikte effectmaten omdat ze wat betreft de theoretische onderbouwing nauw verbonden zijn met de inhoud van de cursussen. Tevens wordt de door het NPO voorgeschreven Minimale Dataset (MDS) afgenomen bij ouderen en een eventuele mantelzorger en aangevuld met vragen over reguliere consulten huisarts / praktijkondersteuner en het gebruik van de informele zorg. Met de MDS wordt meer algemene informatie over gezondheid verkregen die weer gerelateerd kan worden aan QALY’s. Naast de gestandaardiseerde effectmeting wordt gewerkt met een kwalitatief open interview voor het bepalen van de effecten. Ten tweede worden de baten voor de
pag. 2
Projectidee Maximaal 3 A4 zorgverleners bepaald, waarbij inzicht wordt verkregen in de mate waarin de cursussen het professionele handelen in het algemeen verbeteren. Van deze kosten- en batencomponenten worden verschillende ratio’s berekend om de kosteneffectiviteit te bepalen. De data ingevoerd en geanalyseerd. De resultaten worden beschreven en gepubliceerd in nationale en internationale tijdschriften, gepresenteerd op relevante congressen en symposia en verspreid onder betrokken instellingen en andere geïnteresseerden. Samenwerking met betrokken partijen Het bestuurlijk netwerk en de wetenschapscommissie van het NPO-regio Noord ondersteunen de aanvraag van dit project. Voor het onderhavige project is een projectgroep samengesteld waarin professionals uit zorgen welzijnsorganisaties participeren. Daarnaast wordt de samenwerking die in de afgelopen jaren is opgebouwd met zorg- en welzijnsorganisaties voortgezet. Ook ouderen zelf (via ouderenplatforms) participeren in de projectgroep die elk kwartaal bijeen komt om de voortgang van het project te bespreken. Verder wordt samengewerkt met het Trimbos-instituut (Prof. dr. A.M. Pot, hoofd afdeling Ouderen) voor het ontwikkelen, implementeren en evalueren van een internetversie van de GRIP/GLANS-cursussen.
Haalbaarheid (maximaal 1000 karakters). Geef een indruk van de kansen en belemmeringen bij uitvoer van de studie:
De cursussen zijn ontwikkeld op basis van een theorie over zelfmanagement van welbevinden en naar de praktijk vertaald samen met ouderen en professionals. Daarom zijn ze theoretisch goed gefundeerd en sluiten ze goed aan bij wat ouderen en professionals belangrijk vinden. Een recent uitgevoerde proefimplementatie toonde dat implementatie haalbaar is. Daarnaast bieden de positieve reacties van professionals en ouderen ruim draagvlak voor een grootschalige implementatie. De kosten van de cursussen kunnen een barrière zijn voor organisaties om deze in hun aanbod op te nemen. Dit punt krijgt aandacht door mogelijkheden voor cofinanciering (verzekeraars, WMO) als bevorderende/belemmerende factor op te nemen. Ook het lastig kunnen bereiken van o.a. geïsoleerde ouderen kan een barrière vormen. Door proactieve vormen van werving te hanteren, o.a. door ouderenadviseurs die huisbezoeken afleggen, huisartsenpraktijken en thuiszorgorganisaties, kan dit probleem grotendeels worden ondervangen.
Subsidiebedrag (maximaal 1000 karakters) Geef een korte toelichting van de kosten:
De totale kosten voor het uitvoeren van dit driejarige implementatieproject bedragen 365.000 euro. 305.000 euro zal worden ingezet voor de kosten van een projectmedewerker voor 36 maanden, (0,8 fte, max. schaal 9), een onderzoeker voor 36 maanden (0,5 fte, max. schaal 10) en projectbegeleiding voor 36 maanden (0,1 fte, max. schaal 12). Daarnaast is 60.000 euro begroot voor materiele kosten, zoals het ontwikkelen en drukken van wervings- en cursusmateriaal, het verder ontwikkelen van de website, het drukken en versturen van brieven en vragenlijsten, de reiskosten voor werkbezoeken en werkconferenties, het organiseren werkconferenties, etc. De deelnemende organisaties zullen 15.000 bijdragen aan de training voor professionals (+/- 30 docenten 500,- euro per professional). De aangevraagde subsidie bedraagt hiermee 350.000 euro.
pag. 3
Engelse samenvatting Maximaal 2000 karakters
Engelse samenvatting (maximaal 2000 karakters) In recent years it has been increasingly acknowledged that aging healthy and well is partly a matter of how individuals are able to self-regulate or selfmanage their own wellbeing and the aging process. Little attention however has been paid to the question how older people can achieve better selfmanagement abilities and subsequently higher levels of well-being. In recent years, the University Medical Centre Groningen (UMCG) and the University of Groningen (RUG) have, in close collaboration with older people, volunteers and professionals working in health and welfare services for older people, developed and evaluated the GRIP- en GLANS-courses. These courses are directed at increasing the self-management abilities and the wellbeing of older people. The aim of the present project is to implement these courses in health and welfare organizations in the affiliation region of the UMCG and to evaluate the implementation at the level of the older persons, the professionals and the organizations. At least 15 organizations will be included and asked to make the courses part of their supply of care and welfare courses. One or two professionals per organization will be trained to teach the courses. In collaboration with the organizations, at least 400 older persons will be included into the GRIP- or GLANS-courses. Both the used recruitment strategies and the training of the professionals, as well as the extent to which the courses become a part of the supply of the organizations will be evaluated. In order to examine (once again) the effects of the courses, the older participants will be questioned regarding their level of self-management abilities, their wellbeing, subjective health and use of health care. This will be done on four points in time: before the course starts, right after the course has ended and 6 and 12 months later. The cost-effectiveness will be investigated by comparing the costs of the implementation and the benefits for the older participants, the professionals and the organizations. The process and effect evaluation will show whether the implementation has been successfully and will answer the question to what extent the courses may become a structural part of the supply of social care and welfare services for older people.