Gemeenten omzeilen de wet Oneerlijke concurrentie door gretig gebruik van predicaat “Algemeen Belang”. Laurens Berentsen Den Haag Gemeenten maken handig gebruik van een uitzondering in de Wet markt en overheid om beneden kostprijs te blijven concurreren met particuliere bedrijven. Nadat op 1 juli de wet volledig van kracht is geworden, schuiven gemeenten allerlei economische activiteiten onder het predicaat ‘algemeen belang’, om alles bij het oude te laten. Terwijl de wet juist is bedoeld om een gelijk speelveld te creëren waar overheden concurreren met het bedrijfsleven. Volgens sommige gemeenten draagt verhuur van sportkantines — beneden de kostprijs,—bij aan de exploitatie van sportaccommodaties. Dat zou ook gelden voor verkoop van drank in die kantines. Deze horeca-activiteiten dienen dus het algemeen belang, stellen deze gemeenten. Zij willen dan ook niet voldoen aan de regels die oneigenlijke concurrentie met de cafébaas of het zaalverhuurbedrijf tegengaan. Andere gemeenten menen dat het algemeen belang verlangt dat zij goedkope ligplaatsen aanbieden voor pleziervaartuigen. Ook als de gemeentelijke haven eigenaren van particuliere jachthavens in de buurt het brood uit de mond stoot. Een veel voorkomend voorbeeld waarin gemeenten een beroep doen op het algemeen belang, is bij de exploitatie van parkeergarages. Automobilisten kunnen daar beneden kostprijs parkeren, ook als opeen steenworp afstand een parkeergarage staat die privaat wordt uitgebaat en waar de automobilist meer moet betalen. Na een overgangstermijn van twee jaar is sinds 1 juli de Wet markt en overheid volledig van kracht. Sindsdien zijn economische activiteiten die niet direct verband houden met de publiekrechtelijke taken van rijksdiensten, zelfstandige bestuursorganen, provincies, gemeenten en waterschappen aan regels gebonden, zdat er eeb gelijk speelveld ontstaat met private bedrijven. Zo moeten overheden alle kosten doorberekenen in hun prijzen en mogen ze eigen bedrijven niet bevoordelen boven andere ondernemingen. De regels gelden echter niet als een economische activiteit het algemeen belang dient. Dat blijkt een zeer rekbaar begrip te zijn,
waarvan de gemeenten gretig gebruikmaken om niets te veranderen. De hierboven genoemde voorbeelden illustreren dit. De overgangstermijn van 2 jaar was bedoeld om gemeenten en andere overheden de tijd te geven om zich voor te bereiden op de nieuwe wet. Zij zouden hun economische activiteiten ofwel volgens de daarvoor geldende regels moeten inrichten, dan wel onder de uitzonderingsregel van algemeen belang moeten brengen. Hier is weinig van terechtgekomen, is de indruk va Ab Groothedde die als zelfstandig consultant online het Kenniscentrum Markt en Overheid heeft opgezet. Een aantal gemeenten is op de valreep aan de slag gegaan, nadat de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die toezicht houdt op de nieuwe wet, begin dit jaar aan de bel trok. Even snel een beroep doen op de op het algemeen belang is dan het eenvoudigst, zegt Groothedde. Veel gemeenten zijn in gebreke gebleven. Volgens de letter van de wet betekent dit dat zij voor al hun economische activiteiten die los staan van publiekrechtelijke taken, de integrale kostprijs moeten vragen. Ook als een beroep op het algemeen belang voor de hand ligt, zoals bij de verhuur van sportvelden waarvoor geen particulieren aanbieders zijn. Tegelijkertijd moeten ondernemers alert zijn, zegt een woordvoerder van de ACM. Als een overheid heeft besloten dat een economische activiteit het predicaat algemeen belang verdient, hebben zij zes weken de tijd om bezwaar te maken. Zodra die termijn is verstreken, is het ongelijke speelveld een onomkeerbaar feit. De geschiedenis van de wet markt en overheid gaat terug naar het midden van de jaren negentig. Klachten van ondernemers over oneerlijke concurrentie door overheden en organisaties met een band met de overheid vormden de aanleiding om de werkgroep Markt en overheid onderzoek te laten doen en oplossingen aan te dragen. In het regeerakkoord van 1997 van het tweede paarse kabinet stond de dat bevindingen van de werkgroep zouden worden omgezet in een wet. Uiteindelijk is die in 2012 gepubliceerd in het Staatsblad. Financiële Dagblad 29 juli 2014
Bedrijven de dupe van gesubsidieerde havenplaatsen en goedkope drankjes Gemeenten kiezen voor uitzondering in de wet om eerlijke concurrentie met particuliere ondernemers te omzeilen. Laurens Berentsen Den Haag Scharendijke is een berucht voorbeeld in de wereld van commerciële jachthavens. Twee jaar geleden verkocht de gemeente Schouwen-Duiveland de Zeeuwse jachthaven onderhands aan Watersportvereniging Scharendijke. De vereniging betaalde iets minder dan zeven ton voor haar thuishaven. Terwijl commerciële partijen een bod van ongeveer € 5 mln op tafel hadden gelegd voor een van de grootste jachthavens van Nederland. ‘Doordat de haven ver onder de kostprijs aan de vereniging is verkocht, kan die veel lagere tarieven hanteren voor ligplaatsen dan een commerciële jachthaven’, zegt Fred Redeker, oprichter en directeur van De Jachthavengroep. ‘Zoiets is heel vervelend voor de buurman, die de exploitatie van zijn particuliere haven maar net rond kan krijgen.’ Volgens een onderzoek van PricewaterhouseCoopers hebben commerciële jachthavens zwaar te lijden onder oneigenlijke concurrentie van gemeenten, verenigingen en stichtingen. Het adviesbureau verrichtte het onderzoek in 2006 in opdracht van een aantal ministeries ter voorbereiding van de Wet markt en overheid. Die wet moet een eind maken aan het ongelijke speelveld waarop overheden concurreren met private bedrijven. Redeker stelt dat zijn bedrijf de concurrentie aankan met vier moderne havens met goede voorzieningen. ‘Ik zit er niet zo scherp in’, zegt hij over oneigenlijke concurrentie van overheidswege. Maar ook zijn havens hebben er last van. In Medemblik kunnen passanten voor € 2 per meter boot een nacht afmeren in zijn haven. De gemeente brengt € 1,75 in rekening. ‘Dat is het absolute minimum om de kostprijs terug te verdienen’, aldus de ondernemer. Maar er gaan nu al stemmen op in
de gemeenteraad om bij iets minder pleziervaart op het IJssel- meer het tarief te verlagen naar € 1,20. Dat gemeenten watersportverenigingen en ligplaatsen in de buurt van winkels subsidiëren, snapt Redeker. Maar dat zij vaste ligplaatsen voor boten sponsoren, wil er bij hem niet in. ‘Elders in gemeenten worden voorzieningen gesloten. Waarom zou je dan houders van vaste ligplaatsen sponsoren? Dat dient geen algemeen belang.’ Het algemeen belang is de uitzonderingsgrond voor overheden om niet te hoeven voldoen aan de gedragsregels voor eerlijke concurrentie die sinds 1 juli van kracht zijn. Activiteiten die te maken hebben met publiekrechtelijke taken, zoals het ophalen van huisvuil, vallen sowieso buiten de wet. Gemeenten blijken ruimhartig gebruik te maken van het predicaat algemeen belang om te blijven doen wat ze deden. Maar ook provincies doen dit. Zo formuleert de provincie Utrecht de uitzonderingen wel heel algemeen. Naast de statenzaal en de foyer in het provinciehuis, die niet-commerciële organisaties gratis mogen gebruiken, stelt Utrecht dat alle economische activiteiten die voortvloeien uit provinciaal beleid en niet tegen marktconforme tarieven plaatsvinden, onder het algemeen belang vallen. Bij de gemeente Hoorn dient de exploitatie van binnen- en buitenhaven, cliënten van de Sociale Dienst en grond voor een ecologische moestuin wil het college van burgemeester en wethouders via de uitzondering buiten de Wet markt en overheid houden. Sportkantines zijn in veel gemeenten al jaren een doorn in het oog van de plaatselijke horecaondernemers, omdat het pilsje dat door een vrijwilliger wordt getapt goedkoper is dan wanneer de kastelein dat doet. Met lede ogen zien zaalverhuurders feesten en partijen naar sportkantines vertrekken. De Groningse gemeente Ten Boer argumenteert dat verhuur van ruimtes in Sportaccommodaties voor feesten en kantoorruimtes, in het algemeen belang kan worden geschaard. Want deze verhuur helpt de exploitatie van de sportfaciliteiten rond te krijgen, ook als de huren beneden de markttarieven liggen. Volgens de gemeente Waalwijk worden de restaurants in haar sporthallen en zwembad commercieel geëxploiteerd. Een evenredig deel van de kapitaallasten van de gebouwen waarin die zijn gevestigd, is evenwel niet op de prijskaart verwerkt. Bovendien hoeft er geen winst te worden gemaakt, want de exploitatie draait quitte. De prijzen van consumpties in kantines liggen 10% lager dan in de reguliere horeca. Maar de ambiance, functie en uitstraling van een café of restaurant in de binnenstad
zijn dan ook van een heel andere orde, stelt de gemeente. Van oneerlijke concurrentie is geen sprake, meent het gemeentebestuur, wel van een algemeen belang. Ook parkeergarages staan vaak op de gemeentelijke lijstjes met uitzonderingen op de Wet markt en overheid. De Limburgse gemeente Weert exploiteert de garages zelf en gebruikt die als instrument om verkeer en parkeren te regelen. Een commerciële aanbieder is er niet, aldus het gemeentebestuur. Die zal er waarschijnlijk ook wel nooit komen, want Weert is niet van plan automobilisten de integrale kostprijs te laten betalen voor de parkeerplaats in de gemeentelijke garages. Lede ogen Sportkantines zijn in veel gemeenten doorn in het oog van lokale horecaondernemers Oneerlijk De prijzen van consumpties in kantines liggen 10% lager dan in de reguliere horeca Financiële Dagblad 29 juli 2014
ZWEMLES Gemeente gaat ook spoedcursus geven Laurens Berentsen Den Haag De Noord-Hollandse gemeente Opmeer voelde nattigheid toen zij een uitzondering wilde maken op de Wet markt en overheid. Het college van burgemeester en wethouders vindt dat de exploitatie van het plaatselijke openluchtzwembad het algemeen belang dient. Bevorderen van sportbeoefening is een speerpunt van de gemeente en B en W voorziet dat het gebruik van zwembad ’t Woudmeer fors zal afnemen als alle kosten worden doorberekend in de toegangskaartjes. Gemeentelijke zwembaden vallen vaak onder de uitzonderingen die gemeenten maken op de Wet markt en overheid. Volgens die wet moeten overheden de integrale kostprijs in rekening brengen voor economische activiteiten die niet direct voortvloeien uit publiekrechtelijke taken. Ze mogen echter afwijken van deze regel als zij vastleggen dat een economische activiteit plaatsvindt voor het algemeen belang. Opmeer wil niet alleen een uitzondering maken voor recreatief zwemmen, maar ook voor de zwemlessen in ’t Woudmeer. Hier wringt de schoen. Want met de
zwemlessen ‘treden we min of meer in concurrentie met de naastgelegen zwemschool’, schrijft het college van B en W in zijn voorstel aan de gemeenteraad. Om dit te rechtvaardigen, redeneert het college dat zwemlessen een onlosmakelijk deel zijn van ‘het integrale aanbod van recreatief zwemmen’. De gemeente komt met de schrik vrij. Zwemschool Jos Koelemeijer is niet van plan bezwaar te maken tegen de gesubsidieerde zwemlessen bij de buurman. ‘Wij kiezen niet voor conflict maar voor contact’, zegt Marianne Koelemeijer, die samen met haar echtgenoot de particuliere zwemschool runt. ‘Juridische procedures kosten veel tijd en geven negatieve energie. Je kunt beter kijken hoe je het samen kunt doen.’ De coulante houding van de Koelemeijer is des te opmerkelijker omdat het gemeentelijk zwembad de zwemschool zo pas nog minder netjes heeft behandeld. Jos Koelemeijer voerde gesprekken met de collega’s van ’t Woudmeer om na te gaan hoe de zwembaden samen meer inkomsten zouden kunnen krijgen en om de mogelijkheden te verkennen van privatisering. Hierbij kwamen ook de spoedcursussen van de zwemschool ter sprake. ‘Wie schetst onze verbazing toen we laatst een folder van het buitenbad in de bus vonden met het aanbod voor een spoedcursus in de zomer’, zegt Marianne Koelemeijer. Bij de zwemschool kost de cursus €720. De gemeente brengt €250 in rekening. ‘Dat was een nare actie. Maar het is uitgesproken met de gemeente. Daarmee is voor ons de kous af.’ Koelemeijer vreest de concurrentie van het naastgelegen zwembad niet. ‘Het moet natuurlijk niet zo zijn dat wij worden weggeconcurreerd’, zegt ze. ‘Maar zonder arrogant te willen overkomen: de kwaliteit bij ons is hoger. De mensen die het kunnen betalen, komen bij ons. Het maakt nogal wat uit of je zwemles geeft aan twintig of acht kinderen.’ ‘Juridische procedures kosten veel tijd en geven negatieve energie. Je kunt beter kijken hoe je het samen kunt doen’
Financiële Dagblad 29 juli 2014