Nr. 1 - Donderdag 16 januari 2014 Wmo nieuwsbrief
Wethouders hebben zorgen én vertrouwen
Gemeentelijke wijkteams in de startblokken In 2015 moeten de nieuwe inrichting van de langdurige zorg in Nederland en de Wmo een feit zijn. Hoe kijken wethouders zorg en welzijn van drie heel verschillende gemeenten aan tegen die megaoperatie? Werken wijkteams anders in een plattelandsgemeente dan in een grote stad? Hoe doen ze het in het oosten, hoe in het westen? Wat denken ze van de bezuinigingen? Wethouders Johan Coes van Hellendoorn, Eric van der Burg van Amsterdam en Ed Wallinga van Enschede zijn dezer dagen druk met de wijkteams in hun gemeente. Ze zijn het met elkaar eens dat er nog heel veel moet gebeuren en dat er nog veel onduidelijk is, vooral vanuit Den Haag. Toch overheerst vertrouwen: het wordt een zware operatie, maar het gaat lukken. Coes: ‘Hellendoorn en Enschede zitten in samenwerkingsverband Regio Twente, waarin veertien gemeenten expertise uitwisselen over uiteenlopende zaken. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van de wijkteams. Zo hebben we in Hellendoorn al een paar jaar ervaring met multidisciplinair overleg voor inwoners met complexe problemen, maar is Enschede verder met de ontwikkeling van wijkteams. Het is inspirerend om daarover van gedachten te wisselen en je voordeel te doen met elkaars kennis. We hebben Hellendoorn opgedeeld in vijf woonservicegebieden, met in elk gebied een sociaal wijkteam. We draaien al proef en merken dat steeds meer inwoners met opvoedings- en zorgvragen aankloppen bij de teams. Dat is hoopgevend. Daar moet ik wel bij zeggen dat Hellendoorn met 36.000 inwoners vergelijkbaar is met een flinke wijk in een grote stad. Dat maakt het misschien wel wat makkelijker te behappen; wij hebben die 36.000 nog eens opgeknipt in vijf wijkteams. Relatief kleine groepen, waardoor je elkaar eerder kent en misschien sneller voor elkaar aan de bel Rients Bergstra trekt.’
Preventieve werking Eric van der Burg haakt daar op in: ‘In Amsterdam hebben we alleen al ruim vijfduizend huishoudens die zwaar op het zorgbudget drukken vanwege hun complexe problemen – dat is dus ongeveer een zevende van heel Hellendoorn. We willen dat de zorgverleners om zo’n gezin één casemanager aanwijzen, die moet zorgen voor beter gecoördineerde en goedkopere zorg. Dat kan iemand zijn uit de jeugdhulpverlening of een maatschappelijk werker, dat ligt eraan waar het zwaartepunt van de problematiek ligt. Los daarvan starten we met de eerste wijkteams, met een huisarts, wijkverpleegkundige en maatschappelijk werker. Zij hebben een groot netwerk, kennen de mensen. Als ze samenwerken, bereiken ze makkelijker meer inwoners: de lichte gevallen voor eenvoudig advies, de wat complexere voor preventie, om erger te voorkomen. We hebben het voordeel dat we groot zijn, kunnen makkelijker mensen vrijmaken dan een kleinere gemeente. Bovendien maakt het Rijk extra geld vrij voor wijkverpleegkundigen; voor Amsterdam zou dat honderd tot honderdvijftig extra paar handen betekenen. Daar kun je wel wat mee doen. De eerste vijf wijkteams zijn nu net begonnen en dat breiden we de komende maanden uit tot 22 teams in de hele stad, elk voor ongeveer 40.000 inwoners.’
Johan Coes
Eric van der Burg
Stevig mandaat Enschede werkt van de drie gemeenten het langst met wijkteams. Ed Wallinga: ‘We hebben een jaar of vijf geleden het eerste wijkteam opgericht in een Vogelaarwijk en Lees verder op pagina 2 >>
1
Ed Wallinga
Donderdag 16 januari 2014
dat was een succesvolle proef: de wijk staat er nu veel beter bij. Daarom hebben we die opzet de afgelopen jaren uitgebreid tot een team in elk van onze vijf stadsdelen, en dat worden er in 2015 negen. Gemeente en partners zijn dus al gewend aan een gezamenlijke aanpak van multiprobleemgezinnen, met een wijkcoach als vast aanspreekpunt. Dat gebeurt op vrijwillige basis en werkt zo goed dat inwoners de coach uit zichzelf om hulp vragen omdat ze zien dat het bij de buren helpt. De coaches zijn hoogwaardige professionals met een stevig mandaat. Iemand die alleen dagbesteding nodig heeft, verwijzen ze door naar bijvoorbeeld het zorgloket, voor zwaardere casussen stippelen zij een plan uit. Dat is ook zo afgesproken met de zorginstellingen en verzekeraars, en dat levert adequatere, goedkopere zorg op én we bedienen meer inwoners. We zien in Enschede niet op tegen de komende veranderingen, maar we moeten wel nog een tandje bij schakelen, want het is natuurlijk een enorme operatie. Alleen al in de jeugdzorg krijgen we er drieduizend klanten bij.’
Zorg om zorg Zo te horen, staan de drie gemeenten klaar om dit jaar warm te draaien voor een stevige start in 2015. Toch zijn er ook punten van zorg. Vooral de onduidelijkheid over de budgetten en bezuinigingen baren de wethouders zorgen. Van der Burg: ‘Maar we moeten van start. We hebben minder dan een jaar om ervaring op te doen, we kunnen het ons simpelweg niet permitteren te wachten tot we alle Haagse feiten op een rijtje hebben.’ Ook zorgmijders zijn een punt van aandacht, zegt Wallinga: ‘In elke stad leven anonieme burgers die niets willen, maar voor wie we ons als samenleving toch verantwoordelijk voelen. Op hen drukken de bezuinigingen des te harder. Dat vind ik zorgelijk.’ De wethouders verwachten dat de wijkteams begin 2015 zo goed georganiseerd zijn dat dure interventies zo veel mogelijk voorkomen worden en dat, waar tweedelijnszorg toch nodig is, de hoogopgeleide professionals in het wijkteam via hun netwerken zorgvuldig doorverwijzen. In de volgende editie van MO-zaken leest u hoe zorgprofessionals aankijken tegen de wijkteams.
Noot van de redactie Ten tijde van het interview werd nog volop gediscussieerd over de ophanden zijnde veranderingen. Inmiddels is bekend dat persoonlijke verzorging niet overgaat naar de gemeenten, maar naar de zorgverzekeraars. De schaalvoordelen die gemeenten voorzagen in combinatie met bestaande ondersteuning en begeleiding en persoonlijke verzorging kunnen zij dus niet realiseren. Wel maakt het kabinet meer geld vrij voor de implementatie van sociale wijkteams. Er zullen bovendien afspraken worden gemaakt over de functie van de wijkverpleegkundige tussen medische zorg en maatschappelijke ondersteuning. En in 2015 wordt eenmalig 200 miljoen euro extra vrijgemaakt voor de overgang van cliënten vanuit de AWBZ naar de Wmo. Na ledenraadpleging neemt de VNG na vandaag, 16 januari, een besluit over haar reactie op de gewijzigde plannen van het kabinet.
6 maart: Dag van het Maatschappelijk Verantwoord Advies Hoe brengt u het principe van eigen kracht in de Wmo in praktijk? Platform voor indicatie en advies (PLIAD) nodigt u uit voor de tweede Dag van het Maatschappelijk Verantwoord Advies waarin dit thema centraal staat. In deze interactieve werkconferentie zoeken we samen slimme oplossingen. Geen statische voordrachten, maar inspiratie en interactie via interviews, filmpjes en uitwisseling van ervaring en ideeën. Dagvoorzitter en voormalig tv-presentator Victor Deconinck interviewt doorgewinterde professionals van gemeenten over de actuele invulling van de Wmo. Hoe werken wijkteams in de praktijk? Hoe ervaren gebruikers de aanpak van het leerlingenvervoer in Almere? Wat is het Boekels’ model? Welke taken besteedt u uit, wat doet u in huis? Daarna gaat u met elkaar in gesprek over het onderwerp ‘eigen kracht’. Hoe kunnen burgers hun eigen kracht beter benutten en toch de zorg en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben? Hoe houden we het systeem betaalbaar? Kom luisteren, praat mee, leer van de ervaringen van uw collega’s en andere professionals en ga met concrete suggesties weer naar huis. Meer informatie en het programma vindt u op www.pliad.nl.
2
Donderdag 16 januari 2014
MO-zaak helpt TSN Thuiszorg:
‘Kwaliteit indicaties spectaculair verbeterd’ Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) stelt strenge voorwaarden aan indicaties. Een goede zaak natuurlijk. Maar het betekent voor veel zorginstellingen wel dat ze hun proces van indiceren moeten aanscherpen en medewerkers moeten bijscholen. Dat gold ook voor het landelijk opererende TSN Thuiszorg uit Almelo, dat de MO-zaak afgelopen september vroeg daarbij te helpen. Een terugblik. Madeleine Bunders, operationeel directeur Verpleging & Verzorging van TSN Thuiszorg: ‘We scoorden onder de maat met indiceren en moesten ons werkproces dus veranderen. Daar zochten we hulp bij en het CIZ wees ons onder meer op de MO-zaak, omdat hun roots in de AWBZ liggen. We hebben ook andere specialisten gesproken, maar de hands on-aanpak van de MO-zaak sprak ons het meeste aan. En dat bleek geen loze belofte: binnen een week zat er een ploeg indicatieadviseurs van hen bij ons in huis. Een maand later was ons aanvraagproces geoptimaliseerd, waren onze mensen getraind en was het percentage indicaties dat in één keer goed was spectaculair verbeterd.’
Oplossing ‘Tot september vorig jaar indiceerden onze honderd wijkverpleegkundigen allemaal zelf,’ zegt hoofd cliëntenadministratie Jolanda te Kloeze. ‘Sommigen deden dat maar één keer per maand, waardoor ze geen routine kregen en niet altijd op de hoogte waren van de laatste wijzigingen bij het CIZ. Daar staat tegenover dat de verpleegkundige de cliënt het beste kent, beter dan iemand van kantoor. De MO-zaak stelde een oplossing voor waar we ons allemaal in kunnen vinden.’
Hoge score Bianca Welink, projectleider bij de MO-zaak: ‘We hebben TSN voorgesteld over te stappen op centraal indiceren en daar stond het management meteen voor open. Onze afdeling Opleidingen heeft een groep TSN-medewerkers opgeleid tot indicatiesteller. Voordelen: de wijkverpleegkundigen hebben meer tijd voor hun cliënt en de indicaties worden ingediend door geschoolde krachten die de regelgeving bijhouden. Nadeel: de indicatiesteller kent de cliënt alleen op papier, de verpleegkundige weet veel beter wat er precies speelt. Dat hebben we opgelost met een intern formulier waarop de verpleegkundige in eigen woorden aangeeft wat de cliënt nodig heeft. De indicatiesteller zet dat in Portero om in CIZ-bewoordingen.’ Te Kloeze vult aan: ‘Een superoplossing: van het ene op het andere moment waren onze indicaties van 65 naar 95 procent in één keer goed en inmiddels is dat zelfs bijna honderd! In het begin, toen onze indicatiestellers nog geschoold moesten worden, deed de MO-zaak alle indicaties voor ons. Stap voor stap hebben we dat van ze overgenomen; nu doen we het helemaal zelf. Eind 2013 liepen we nog wat achterstand op door tegenslag bij de overstap naar Portero, ook toen bood de MO-zaak de helpende hand.’
Uitleg Tegen het eind van het traject hebben Bianca Welink en Madeleine Bunders de wijkverpleegkundigen in het land uitgelegd waarom TSN is overgestapt op centraal indiceren en administreren. Madeleine: ‘Zoals dat gaat bij veranderingen moesten we ook deze nieuwe manier van werken uitleggen aan de medewerkers. Dat is begrijpelijk: we hebben het altijd op een bepaalde manier gedaan en opeens is die niet meer goed genoeg. Door de uitleg ziet iedereen de voordelen van de nieuwe manier van aanvragen. Belangrijk, want de verpleegkundigen en de centrale indicatiestellers moeten het samen doen!’ Wilt u weten hoe wij u kunnen ondersteunen bij verbetering van uw proces? Of meer informatie over het tijdelijk leveren van deskundige capaciteit? Samen met uw medewerkers borgen we de uitgevoerde verbeteringen en kennis in uw organisatie. Mail naar opleidingscoördinator Bianca Welink,
[email protected] of naar commercieel manager Manja te Velde,
[email protected].
3
Donderdag 16 januari 2014
Nieuwe serie Wat doet een gedetacheerde medewerker van de MO-zaak zoal in een organisatie?
De dag van … Wie: Thea Wijnands Waar: gemeente Berkelland Waarom: Wmo-consulenten begeleiden naar zelfstandigheid Functie: indicatieadviseur Thea Wijnands: ‘De gemeente Berkelland en ik kennen elkaar al heel lang. Toen ik nog voor RIO werkte, de voorloper van het CIZ, kwam ik er al geregeld over de vloer voor indica-ties, en sinds de oprichting van de MO-zaak zit ik er twintig uur per week. Ze wilden een adviseur voor de Wmo-consulenten die ook AWBZ-kennis had, voor die tijd vrij uniek. Ik heb een paramedische achtergrond, dat geldt voor de meeste consulenten niet. We zijn vijf jaar verder en de Wmo-consulenten doen nu nagenoeg alles zelf: ik heb mezelf bijna overbodig heb gemaakt. Zo hoort het.’
Thea Wijnands
Mijn dag 8.30u
8.45u 8.55u 9.00u
9.30u
10.00u
12.00u
14.00u
15.45u
17.30u
4
Mijn werkdag begint altijd op dezelfde manier: een flexwerkplek zoeken, inloggen en mijn mail lezen. Vanmorgen een mailtje van een consulente over een ingewikkelde casus waarover ze mijn advies wil. Ik antwoord dat ik om tien uur even bij haar langs kan komen als haar dat schikt. Ze zit twee kamers verderop, dus dat is makkelijk. In Outlook lees ik mijn afspraken van vandaag door. De consulente mailt terug dat tien uur prima is. Er staan vandaag maar twee huisbezoeken in de agenda. Een schijntje vergeleken met vijf jaar geleden, toen ik hier begon. Veel van de consulenten zijn ooit op een andere afdeling van de gemeente boventallig geworden en naar het Wmo-loket doorgeschoven. Blij dat ze nog werk hadden, ontbrak het ze zelden aan motivatie. Ervaring deden ze op door met me op huisbezoek te gaan. Hoe meer ervaring ze kregen, des te meer ze op de voorgrond kwamen bij de cliënt. En intussen vragen mijn collega’s me alleen nog mee naar complexe huisbezoeken. Vandaag zijn dat er dus twee. Ik woon in Berkelland en heel soms is een cliënt een buurtgenoot. Als dat gebeurt, lees ik geen letter uit het dossier en draag de casus direct over. Ik vind het onzuiver om werk en privé door elkaar te halen en gelukkig denken mijn collega’s daar net zo over. Het tweede huisbezoek van vandaag is een bekende van me, zie ik in de planning. Ik mail een van de meest ervaren Wmo-consulentes of zij in mijn plaats mee wil. Zoals ik al dacht, is luisteren voldoende: de consulente twee kamers verderop wist prima wat ze moest doen bij een aanvraag voor een elektrische rolstoel en wilde eigenlijk alleen bevestiging. We zijn er zo uit. Dat geeft ons tijd om een lastige offerte door te nemen. Tijd voor telefoontjes en ander bureauwerk. De consulente mailt over het huisbezoek aan mijn buurtgenoot dat het haar spijt maar dat ze het niet aandurft; zo’n complexe zaak heeft ze nog niet eerder zonder mij afgehandeld. Dat begrijp ik wel en het is gelukkig geen probleem, een telefoontje naar de MO-zaak en het is geregeld: een van mijn collega’s daar neemt het over. Fijn, die korte lijnen. De consulente en ik nemen het huisbezoek nog even door en rijden er dan samen heen. Zij heeft de leiding en dat doet ze goed, met een plezierige mengeling van empathie en autoriteit. De cliënt krijgt niet helemaal zijn zin, maar dankzij haar duidelijke uitleg kan hij zich er toch in vinden. Buiten zeg ik tegen haar dat ze de volgende keer met een gerust hart alleen kan gaan: ik heb niets toe te voegen. Berkelland heeft een mooi project dat ‘VoorMekaar’ heet en waarin inwoners, welzijnsorganisaties en vrijwilligers met elkaar zoeken naar creatieve oplossingen om voor elkaar te zorgen. Ik zit voor de gemeente in de projectgroep en bereid me nog even op de vergadering van vier uur voor. Na nog wat administratieve klusjes en telefoontjes log ik uit. Morgen weer een dag!’
Donderdag 16 januari 2014
Benchmark huishoudelijke hulp Hoe zet u uw middelen efficiënt in? U staat als gemeente de komende jaren voor grote uitdagingen, neem alleen al de decentralisaties. Bovendien wil het kabinet in 2015 veertig procent bezuinigen op huishoudelijke hulp. De concept-wettekst van de Wmo gaat uit van een overgangsrecht waarvan de kosten voor rekening van de gemeenten komen. Om tekorten op uw budget te voorkomen, is het noodzakelijk dat u efficiënt met de middelen omgaat.
Wilt u • nu al weten of u veel of juist weinig uitgeeft vergeleken met andere gemeenten? • de verschillen in kosten en prestatie vergelijken? • kunnen anticiperen op het overgangsrecht? • informatie over begeleiding en jeugdzorg scherp kunnen analyseren?
Software voor wijkteams Om efficiënt te kunnen werken, moeten professionals in de wijkteams steeds kunnen beschikken over elkaars informatie rond de cliënt. Het is dan wel zo handig als alle teamleden in één systeem terechtkunnen, waarin alle informatie over de activiteiten van teamleden en de cliënt is opgenomen. Of het nu gaat om gespreksverslagen, agenda’s of afspraken: alles is overzichtelijk terug te vinden. De MO-zaak levert software die speciaal is ingericht voor wijkteams, compleet met instructie, inrichting en onderhoud. Ook scholing en helpdesk kunnen we voor u verzorgen. Voor meer informatie en een demo voor uw wijkteam belt u Peter Hollanders, 06 13 19 08 70.
Als u deze vragen positief beantwoordt, is de benchmark huishoudelijke hulp van de MO-zaak interessant voor u. Wij bieden u die aan in samenwerking Casemix, specialist in slimme IT-oplossingen en data-analyse voor de gezondheidszorg.
Zo werkt het U bespreekt met drie vergelijkbare gemeenten in drie bijeenkomsten op basis van data-analyse onderwerpen rond huishoudelijke hulp, begeleiding en jeugdzorg. U deelt kennis en ervaring en doet zo ideeën op hoe u de komende veranderingen in uw gemeente efficiënt kunt aanpakken. De MO-zaak en Casemix vergelijken en analyseren alle gegevens van de deelnemers. In een persoonlijke sessie bespreken we de overeenkomsten en verschillen met u. Zo maakt onze benchmark het eenvoudiger de beschikbare middelen efficiënt in te zetten. Wilt u meer weten? Bel Albert Roetman op 06 53 60 76 40 of stuur een mailtje naar
[email protected].
Meer informatie? Wilt u reageren op een artikel, heeft u suggesties of wilt u meer informatie? Mail naar
[email protected].
5
Een nieuwe kijk! De MO-zaak ondersteunt inspirerende innovatieve initiatieven binnen de Wmo. Daarom zetten we vanaf maart in elke editie van MO-zaken een nieuw initiatief of idee in de schijnwerper. Te beginnen met een nieuwe manier van matchen van vraag en aanbod naar ondersteuning. Alvast een voorproefje. OZO is een landelijke netwerkorganisatie die in wijken arrangementen bundelt en faciliteert voor mensen met een hulpvraag. In een digitale activiteitencatalogus staan alle arrangementen van buurtcentra, verenigingen en zorgaanbieders. De arrangementen variëren van leren bij een bedrijf tot schilderen in een atelier en van werken bij een zorgboer tot basketballen met de basketbalvereniging. De keuzemogelijkheid is groot en – belangrijker nog voor hulpvrager en gemeente – het blijft betaalbaar! Samen met OZO stimuleert de MO-zaak een andere kijk op bestaande structuren in de zorg, met als uitgangspunt eigen kracht. Wilt u niet wachten op meer informatie in het volgende nummer? Belt u dan met Peter Hollanders op 06 13 19 08 70.