RIS087135a_20-06-2001
Gemeentelijke informatie via Haagse allochtone radiozenders Bereik, effectiviteit en waardering
dr Ruben Gowricharn
Onderzoek uitgevoerd door Hollandse Hoogten BV november 2000 Rotterdam
Inhoudsopgave
1. Inleiding
blz. 4
2. Opzet van het onderzoek
blz.5
3. Beschrijving van de doelgroep
blz.8
4. Bereik en waardering van de uitzending
blz.11
5. De tweede meting
blz.16
6. Conclusies
blz. 19
Bijlage I Lijst van uitgezonden onderwerpen
blz. 19
Bijlage II Lijst van deelnemende radiostations
blz. 20
Supplement: - Verslag evaluatie bijeenkomst radio-project
blz. 22
- Aanbevelingen Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen
blz. 27
2
1. Inleiding
Uit recent onderzoek van de directie Voorlichting en Externe Betrekkingen, gemeente Den Haag blijkt dat met name allochtone groepen gebruik maken van andere informatiekanalen dan autochtonen. Er bestaat dus twijfel of de gemeentelijke informatie de
allochtone
doelgroepen
via
de
reguliere
kanalen
bereikt.
Om
deze
informatievoorziening te verbeteren is er in het kader van het Urban project Radio Project Gemeentelijke Voorlichting getracht de voorlichting en informatievoorziening vanuit de gemeente naar de allochtone doelgroepen te verbeteren. In dit project wordt gewerkt met lokale allochtone radiozenders, vanuit de overweging dat het luisterbereik van deze zenders onder hun doelgroepen groot is.
Het beoogde resultaat is dat deze groepen beter geïnformeerd raken over gemeentelijke aangelegenheden. Secundair dat de allochtone groeperingen hierdoor meer betrokken raken bij de gemeentelijke activiteiten, beter hun weg vinden zowel in de wijken als in de stad, en meer participeren in de Haagse samenleving. De luisteraars worden geïnformeerd over onderwerpen als bijvoorbeeld de gezondheidszorg, het onderwijs, de woonsituatie, de sociale veiligheid en de werkgelegenheid.
De vraag die in dit onderzoek wordt beantwoord, luidt:
Fungeert de allochtone radio als een effectief communicatiekanaal voor de informatie die de gemeente Den Haag wil verstrekken aan de allochtone gemeenschappen?
Om deze informatievoorziening in beeld te krijgen, wordt op een aantal aspecten nader ingegaan. Ten eerste is er een selectie gemaakt van de zenders die zich geheel of ten dele richten op een specifieke culturele groep. Ten tweede is het van belang zicht te krijgen op de kenmerken van de luisteraars. Wanneer de zender en ontvanger aldus in beeld zijn gebracht is het zaak om, ten derde, na te gaan welke onderwerpen zijn 'aangekomen', via welke kanalen en wat de waardering is van de uitgezonden onderwerpen. Tenslotte is het van belang vast te stellen of dit luistergedrag duurzaam is of niet. Voor de beantwoording van deze vraag is voorzien in een tweede meting. Wellicht ten overvloede: het gaat bij de beantwoording niet om de luisterdichtheid van het 3
desbetreffende radiostation, maar om de constatering of het uitgezonden onderwerp de luisteraars heeft bereikt. 2. Opzet van het onderzoek
Een steekproef uit de allochtone bevolking van Den Haag zou naar alle waarschijnlijkheid een zeer gering aantal luisteraars van de specifieke bedoelde zenders opleveren. Daarom is besloten om geen steekproef te trekken uit de allochtone bevolkingsgroepen. Kern van het onderzoek was de vaststelling of de radio als communicatiemedium fungeert voor de 'boodschappen' van de gemeente. Deze taakstelling heeft gevolgen voor de definitie van de populatie. Die werd gedefinieerd als de verzameling van bestaande luisteraars. Aan de radiostations werd gevraagd om een elektronisch bestand aan te leveren met hun bekende en 'trouwe' luisteraars. Dat ging niet van harte. Een enkel station voldeed in betrekkelijk korte tijd aan het verzoek. Bij sommige zenders gebeurde dat niet direct, wat te wijten was aan hun onmogelijkheid om computers te bedienen. Andere vonden dat ze de privacy van hun luisteraars moesten beschermen tegen de gemeentelijke bemoeizucht. Weer andere kenden aan het verzoek van de gemeente om een bestand geen hoge prioriteit toe. Uiteindelijk druppelden de bestanden binnen.
In het onderzoek zijn de onderstaande tien lokale radiostations betrokken. Bij de selectie is uitgegaan van alle Haagse publieke en commerciële allochtone radiostations die voor een breed publiek opereren. Religieuze zenders kwamen derhalve niet in aanmerking hiervoor. De geselecteerde zenders kregen de opdracht om de gewenste onderwerpen via hun station uit te zenden. Behalve Radio Haagstad zijn alle stations uitsluitend op de kabel te beluisteren. Het zou voor het bereik van deze zenders veel uitmaken indien de programma’s ook via de ether te beluisteren zijn. 1
Radio Splika (Antilliaans)
2
Radio RBU (Javaans)
3
Radio Rutu (creools)
4
Radio Eekta (hindostaans)
5
Radio Srinagar (hindostaans)
6
Radio RSA (Turks/Marokkaans)
7
Radio Ghanatta (Ghanees) 4
8
Radio Vahon (hindostaans, commercieel)
9
Radio Haagstad (hindostaans, commercieel)
10
Radio Sangam (hindostaans, commercieel)
De radiostations zenden uit in hun moedertaal en per uitzending kwam er één onderwerp aan de orde. In totaal is er voorzien in 26 onderwerpen die 1 keer per week herhaald werden.
Als techniek van onderzoek is gekozen voor een postenquête. De reden hiervoor was dat andere onderzoekstechnieken aanzienlijk kostbaarder zouden zijn en dat die vormen van dataverzameling tijdrovend waren. Maar de postenquête kent een nadeel: het vereist enige vaardigheden (lezen, schrijven, routine) om schriftelijk te reageren, afgezien van het feit dat er ook enige motivatie aanwezig wordt verondersteld. Uit onderzoek waarbij personen uit de zogenoemde onderklasse zijn betrokken, voor een aanzienlijk deel bestaande uit leden van allochtone gemeenschappen, blijkt telkens weer dat de respons op postenquêtes gering is. Om die reden is besloten aan te sluiten bij het gebruik in onderzoeksland om de respons te maximaliseren door een incentief in het vooruitzicht te stellen. Die prikkel was een waardebon van vijfentwintig gulden.
Het gaat hier om een cultureel heterogene doelgroep. De radio-uitzendingen vinden dan ook plaats in verschillende talen. Om de respons van de luisteraars te optimaliseren zijn zowel de vragenlijsten als de begeleidende brieven en het rappel vertaald. Voor de Ghanezen is dat gebeurd in het Engels, voor de Turken in het Turks en voor de Marokkanen in het Arabisch. Deze groepen hebben vragenlijsten en brieven in de genoemde talen en in het Nederlands ontvangen. De andere culturele groepen (Surinamers, Antillianen en Arubanen) zijn alleen in het Nederlands benaderd. Uit de aangeleverde bestanden is er voor de eerste meting een steekproef getrokken van ca. 400 respondenten, gemiddeld 40 per radiostation met als uitersten 30 en 60. Hierbij is geen spreiding betracht naar etnische groepen omdat zoals eerder opgemerkt het onderzoek geen betrekking heeft op de representativiteit, maar op de informatieve functie van de radiostations. Na twee weken werd er gerappeleerd, wat voor enige retourzendingen zorgde. In totaal reageerden 160 personen, oftewel 40% van de aangeschrevenen. Het is niet mogelijk om te traceren welke groepen het meest hebben 5
gereageerd, dat vereist immers inzicht in de kenmerken van de totale bevolking. Maar zelfs als die kenmerken beschikbaar zouden zijn, dan nog zou het onmogelijk zijn om de respondenten te verbinden aan de zenders. Simpelweg omdat een groot aantal respondenten naar meer dan een radiozender luistert.
Hierdoor is niet aan te geven tot welk gehoor de respondent behoort en dus welke subpopulatie wel of niet is ondervertegenwoordigd.
De tweede meting vond enige maanden later plaats. De respondenten die hieraan meededen, waren mensen die in de eerste meting hadden aangegeven dat ze bereid waren mee te doen aan een vervolgonderzoek. Uiteraard was het aantal respondenten in deze tweede fase geringer dan in de eerste (81 respectievelijk 160 respondenten). In deze fase verschilden ook de onderwerpen van de eerste; een volledige lijst van de onderwerpen is opgenomen als bijlage.
Kort voor en tijdens de uitzendingen lanceerde de gemeente een publiciteitscampagne door middel van persberichten, flyers, aankondigingen enzovoorts om de allochtone bevolking erop te attenderen dat de gemeente bijzondere informatie zou verstrekken via de radiostations. Opzet was niet om de luisterdichtheid te vergroten, hoewel dat een effect zou kunnen zijn, maar om de bestaande luisteraars ertoe te brengen naar de desbetreffende uitzending te luisteren. Halverwege de uitzendingen werd een eerste steekproef gehouden om te weten te komen of het programma werd beluisterd en hoe de luisteraars het programma waarderen. Aan het eind van de uitzendingen is een tweede meting verricht om te zien of het bereik van de onderwerpen dezelfde was gebleven. De onderhavige rapportage doet verslag van beide metingen en trekt vergelijkenderwijs conclusies aangaande de vraagstelling van het onderzoek.
6
3. Beschrijving van de doelgroep
In een stad waarin Hindostanen duidelijk de grootste groep in de allochtone bevolking vormt, is het niet verwonderlijk dat die dominantie ook in steekproeven tot uiting komt. Onderstaand tabel geeft inzage in de etnische samenstelling van de respondenten. W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Tabel 1: Samenstelling van de respons naar etniciteit en geslacht. W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Afkomst
man
vrouw
totaal
%
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Hindostaan
40
34
74
48
Creool
4
13
17
11
Javaan
7
3
10
7
Ant/Arubaan
4
2
6
4
Turk
11
2
13
8
Marokkaan
3
1
4
3
Ghanees
14
9
23
15
3
Overige
5
8
5
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Totaal
86
69
155
100
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444
Een verschijnsel van algemene aard is dat de tabellen niet altijd optellen tot 160. Dat komt omdat niet alle vragen door de respondenten zijn beantwoord. Ook de percentages tellen vanwege afronding niet altijd op tot 100.
Uit bovenstaande tabel is op te maken dat het geslacht van de respondenten op het eerste gezicht niet erg uiteenloopt: 86 mannen en 69 vrouwen. Het is niet vast te stellen in hoeverre deze verdeling afwijkt van het stedelijk beeld. In de respons valt wel op dat vrouwen minder vertegenwoordigd zijn dan mannen, creolen uitgezonderd.
Veel opvallender is echter de samenstelling naar herkomst van de respondenten. Een 7
kleine helft van de respondenten bestaat uit Hindostanen. Nemen we deze groep samen met de creolen en Javanen, dan bestaan de respondenten voor tweederde uit Surinamers. De respons van de andere groepen is eveneens opvallend: 4 en 3 procent van Antillianen en Arubanen respectievelijk Marokkanen; 8 en 15% van Turken en Ghanezen. Ervan uitgaande dat de aangeschreven respondenten per radiostation varieerde van 30 tot 60, is dat in het ongunstigste geval van de Marokkanen een respons van 4 personen op minimaal 30 aangeschrevenen, wat neerkomt op 13%. En in het gunstigste geval is dat een respons van 23 op 60 personen (Ghanezen), wat met 38% nauwelijks afwijkt van het totaal gemiddelde van 40%. De zenders hebben allemaal een 'etnisch gehoor', en omdat de respons bij sommige etnische groepen extreem laag is, heeft het weinig zin om een vergelijking te maken naar de culturele herkomst van de luisteraars of van de zenders zelf.
Van de respondenten woonden 119 in gezinsverband en 34 alleen. Honderd van hen hebben inwonende kinderen. De combinatie van leeftijd en het feit dat ze wel of niet werkten, levert de onderstaande tabel op. W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Tabel 2: Leeftijd en arbeidsparticipatie. W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U werkloos
werkend overig
totaal
in %
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U 10-19
1
1
1
3
2
20-29
-
9
4
13
8
30-39
4
22
2
28
18
40-49
8
48
4
60
39
50-59
5
22
11
38
24
60+
5
-
9
14
9
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 totaal
23
102
31
156
100
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 in %
15
65
20
100
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444
8
De grootste groep werd gevormd door mensen in de leeftijdsklasse 40-49 jaar, gevolgd door degenen in de klasse 50-59 jaar, ook al is de jongere groep van 30-39 jaar niet te verwaarlozen. De luisteraars tussen de 30 en de 60 jaar hebben het meest gereageerd en lijken het meest actief te zijn. Dat kan niet hebben gelegen aan het feit dat ze bijvoorbeeld werkloos zijn: volgens tabel 2 is 15% van hen werkloos en 65% werkend.
9
4. Bereik en waardering van de uitzendingen
Om het bereik van de informatie vast te stellen, is in de eerste meting gevraagd naar het aantal luisteruren. Gemiddeld was dat 14,9 uur, maar er was wel een noemenswaardige variatie in leeftijd. Tabel 3 geeft hier inzage in. W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Tabel 3: Het aantal luisteruren per week verdeeld naar leeftijd W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 <4
4-9
10-19
20-29
30+
tot.
in %
W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 10-19 jr
1
-
-
-
1
2
1
20-29
4
5
2
1
1
13
9
30-39
3
7
7
5
1
23
16
40-49
12
14
15
5
9
55
39
50-59
7
10
4
8
6
35
25
60+
3
2
2
2
4
13
9
W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 totaal
29
39
30
21
22
141
100
W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 In %
21
28
21
15
16
100
W444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Een vijfde van de luisteraars besteedt minder dan 4 uur per week aan de radio en voor nog eens een vijfde schommelt die besteding tussen de 10 en 19 uur. Tussen de 4 en 9 uur ligt een grotere groep, een kleine drietiende. Opgeteld komt dat neer op 70% van de respondenten die tussen de 0 en 20 uur luistert. De groep die 20 tot 30 uur luistert en zelfs meer dan 30 uur is evenwel niet te verwaarlozen: die vormen 15 respectievelijk 16 % van de respondenten. Dat de meest actieve luisteraars zich bevinden in de leeftijdsklasse 3060 jaar, en daarbinnen tussen de 40 en de 50 jaar, is eerder vastgesteld. 113 personen gaven aan 's morgens naar de radio te luisteren, 80 luisterden (ook) ‘s middags en voor 111 gold dat ook 's avonds. Uitgesplitst naar de radiostations ziet de score eruit zoals in tabel 4 samengevat. Het zij opgemerkt dat een luisteraar gedurende alle drie dagdelen naar de radio kan luisteren en zich daarbij kan oriënteren op meerdere stations. 10
4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U Tabel 4: Beluisterde zenders naar aantal respondenten W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U zender
abs
in %
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U Eekta
56
18
Rutu
26
9
Splika
6
2
RSA
2
-
Srinagar
47
15
RBU
9
3
Haagstad
67
22
Vahon
34
11
Sangam
33
11
Ghannata
24
8
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U Totaal
304
100
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U
Het absolute aantal luisteraars komt uit op 304. Dat is te begrijpen uit het feit dat iemand naar meerdere radiozenders kan luisteren. Volgens bovenstaande tabel waren de meest beluisterde radiostations Haagstad, Eekta en Srinagar, drie hindostaanse zenders. In deze weergave komt evenwel tot uitdrukking het feit dat Hindostanen de grootste bevolkingsgroep vormen, en dientengevolge, dat Hindostanen ook in de steekproef zijn oververtegenwoordigd. Toch valt op dat sommige zenders uitzonderlijk laag scoren: RSA, Splika en RBU.
11
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U Tabel 5: Bekendheid van onderwerpen W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U onderwerp
absoluut
in %
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U kijk-mee-dag
31
9
computerles
21
6
wereldreis
38
11
buurtbeheer
34
10
taal- en opvoeding
77
23
woningonderhoud/beheer
41
12
schuldhulpverlening
38
11
gezond-op-reis
52
16
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U Totaal
332
100
W4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U
De meeste onderwerpen zijn bekend bij circa 9 tot 16 % van de luisteraars. Een enkele uitschieter (23%) heeft betrekking op het onderwerp taal- en opvoeding, terwijl het andere uiterste, computerles, bij slechts 6% van de respondenten bekend is. Dat kan toeval zijn, want het staat niet vast dat het onderwerp het luisteren bepaalt. Dit verband is immers niet onderzocht. Vier mogelijkheden doen zich voor: 1. de respondent kent het onderwerp van 'horen zeggen' en heeft de uitzending niet gehoord; 2. de respondent is geattendeerd op het onderwerp van de uitzending en luistert gericht; 3. de radio staat toevallig aan wanneer de uitzending begint; 4. de onderwerpen die de respondent interesseren, blijven langer in het geheugen en scoren dus hoger. Volgens de laatste verklaring zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat computerlessen geen grote belangstelling genieten. De andere mogelijke verklaringen zijn echter niet weg te denken.
Van de 142 respondenten die de vraag hebben ingevuld naar de bron van hun informatie, zeggen 44 (31%) het onderwerp te kennen van 'horen zeggen' en 98 (69%) van de radio. Tachtig procent gaf te kennen dat zij de onderwerpen belangrijk vond, 6% zei nadrukkelijk 'nee' op de vraag naar het belang van de uitzendingen en van 14% is het antwoord 12
onbekend. Om de waardering nader in beeld te krijgen is gevraagd het geheel van de uitzendingen te waarderen in een rapportcijfer van 1 tot 10. Het gemiddelde rapportcijfer was 7,3, bij mannen was dat 7,2 en bij vrouwen 7,3. Er is enig verschil wanneer het cijfer wordt bekeken naar specifieke categorieën, maar het betreft een zeer geringe variatie. Zo waarderen de 20-30 jarigen en de 60-plussers de uitzendingen met een 6,8, de respondenten jonger dan 20 jaar gaven een 8,9 en de andere leeftijdsgroepen varieerde tussen een 7,2 en een 7,4. De grootste variatie in waardering is te vinden bij een toespitsing naar culturele herkomst. Het hoogste cijfer gaven de Ghanezen (7,6), gevolgd door Hindostanen (7,2). Het laagste cijfer werd gegeven door een Marokkaanse respondent (6). In geen enkel geval werden de uitzendingen gehonoreerd met een onvoldoende.
13
5. De tweede meting
De tweede meting beperkte zich tot degenen die in de eerste ronde te kennen hadden gegeven mee te willen doen met een vervolg. Het totaal aantal verzendingen in die tweede ronde was 140, de respons was 84. Gezien het feit dat het personen betrof die eerder te kennen hadden gegeven mee te willen aan de volgende ronde, is het aantal retourzendingen teleurstellend. Ook hier is na een tweetal weken gerappeleerd, maar aan het eindresultaat is niet veel veranderd. Aan de inspanning om de vragenlijst in te vullen kan het niet gelegen hebben, daar in de tweede vragenlijst allerlei persoonsgegevens waren weggelaten. Tussen de twee verzendingen lag een periode van 4 maanden. Tenzij in deze periode een aanzienlijke verandering van woon- en postadressen heeft plaatsgevonden, vervalt de tijdsduur als mogelijke verklaring. Het incentief bestond deze keer niet uit het bedrag van vijfentwintig gulden, maar uit een door de gemeente te verstrekken boek over de multiculturele samenleving. De lagere respons kan te wijten zijn aan deze verandering van het incentief, maar het blijft speculatie. In percentage kwam de respons uit op 58%. De gevolgen hiervan worden besproken in de conclusies.
De tweede ronde was geen simpele herhaling van de eerste. Een aantal gegevens, met name de persoonsgegevens, was bekend. Daarnaar hoefde dus niet meer gevraagd te worden. Maar dat betekende niet dat de antwoordpatronen dezelfde zouden zijn. Het belangrijkste motief voor deze tweede ronde was de continuïteit in beeld te brengen. Maar van deze gelegenheid is ook gebruik gemaakt om een aantal zaken uit te diepen. Zo is getracht om na te gaan of de uitzendingen over de nieuwe onderwerpen eveneens werden beluisterd, of zij belang hechten aan de afzonderlijke onderwerpen en welke waardering zij gaven aan de onderwerpen.
De respondenten in de tweede ronde luisteren 's morgens (76), en/of 's middags (74) en/of 's avonds (76). De verdeling over de dagdelen is gelijkmatiger dan de opgave in de eerste meting. Omdat de luisteraars naar meerdere zenders kunnen luisteren is er voorts gevraagd naar de zenders waar zij naar luisteren en naar de zenders waar zij het meeste naar luisteren. Dat verschil is in onderstaande tabel gerubriceerd als 'gewone zenders' en 'meest beluisterde zenders'.
14
W44444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Tabel 6: Ontvangen zenders en favoriete zenders W44444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 gewone
in %
favoriete
zenders
in %
zenders
W44444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Eekta
38
18
28
17
Splika
18
8
13
8
RSA
5
2
2
1
Srinagar
30
14
25
15
RBU
5
2
5
3
Haagstad
51
24
43
26
Vahon
27
13
21
13
Sangam
25
12
18
11
Ghannata
15
7
13
8
W44444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 Totaal
214
100
168
100
W44444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444
Wellicht ten overvloede wordt erop gewezen dat de hoge percentages voor de hindostaanse zenders moet worden toegeschreven aan het grote aantal hindostaanse respondenten. En dat het aantal van 214 in de rij totaal is te begrijpen uit het feit dat een persoon naar meerdere radiostations kan luisteren. De tabel kan niet worden uitgelegd als een kwaliteitsscore.
De respondenten kregen hun informatie rechtstreeks van de radio (50 oftewel 68%) als van mensen uit hun kennissenkring (24). De onderwerpen vonden zij belangrijk. Anders dan in de eerste meting is deze keer niet alleen gevraagd hoeveel respondenten bekend zijn met een bepaald onderwerp (eerste kolom), maar ook welk onderwerp zij belangrijk vinden (tweede kolom) en welk cijfer zij gemiddeld hebben gegeven voor het desbetreffende onderwerp. 444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444U 15
Tabel 7: Bekendheid, belang en waardering van onderwerpen 4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 onderwerp
bekend
belangrijk
cijfer
4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444 service telefoon
26
35
6,6
papier- glasbak
22
29
6,4
riool
8
14
6,1
huisvuil
27
41
7,2
onderwijs
52
55
7,6
drugpreventie
32
46
7,4
jongeren en sport
30
41
7,0
Transvaal
16
22
7,1
4444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444444
Uit deze tabel vallen een aantal zaken op. Ten eerste, het verschil in aantal respondenten dat bekend is met een onderwerp. De uitzending over onderwijs scoort veruit het hoogst en die over riolering veruit het laagst. Het tweede element dat opvalt in de bovenstaande tabel is dat er een samenhang is te merken tussen de bekendheid met een onderwerp en het belang dat de respondenten eraan hechten. Het aantal respondenten dat zegt een onderwerp belangrijk te vinden is in alle gevallen hoger dan het aantal dat met het onderwerp bekend is. Wat betekent dat ook degenen die de desbetreffende uitzending niet hebben gehoord, zich een oordeel hebben gevormd. Tenslotte valt de gunstige score op voor de onderwerpen: het hoogste cijfer (7,6) werd toegekend aan het onderwerp onderwijs en het laagste (6,1) ging naar het onderwerp riool. Wederom kwam geen enkele onderwerp voor een onvoldoende in aanmerking.
16
6. Conclusies
In het kader van de gemeentelijke informatievoorziening was er behoefte aan antwoord op de vraag of en in hoeverre de allochtone radiozenders als effectieve voorlichtingsmedia fungeren. Deze vraag werd geconcretiseerd aan de hand van een viertal vragen: 1. om welke radiozenders gaat het? 2. wat zijn de kenmerken van de luisteraars? 3. welke onderwerpen zijn beluisterd en hoe werden die gewaardeerd? 4. hoe duurzaam is dit luistergedrag?
De vraag naar de radiozenders werd in eerste instantie beantwoord door de selectie van de gemeente Den Haag (zie paragraaf twee). Het onderzoek beperkte zich tot de luisteraars van tien geselecteerde zenders. Van deze tien waren de helft hindostaanse zenders en de rest verspreid over andere allochtone groepen. De luisteraars werden geselecteerd aan de hand van bestanden die door deze zenders werden aangeleverd. Het is dus geen toeval dat de meest beluisterde zenders de hindostaanse waren, zowel qua zenders als qua respondenten overheersten zij in de steekproef. Dit is een logisch uitvloeisel van het feit dat Hindostanen in Den Haag veruit de grootste allochtone groep vormen.
De kenmerken van de luisteraars zijn kort samen te vatten: merendeels man (55%); voor ongeveer de helft hindostaans, 15% Ghanezen en 11% creolen. Ongeveer tweederde van de respondenten werkt en vijftien procent gaf op werkloos te zijn. Een kleine tweederde van de respondenten viel in de leeftijdsklasse 40-60 jaar en achttien procent in de klasse 30-39 jaar. Ruim driekwart van de respondenten leeft in gezinsverband. Gemiddeld luisteren zij 14 uur per week, dus twee per dag, naar de radio. 's Morgens en 's avonds luistert men het vaakst. In de eerste helft van de uitzendingen bleek het meest beluisterde onderwerp 'taal en opvoeding te zijn’ (23%), op afstand gevolgd door 'gezond-op-reis' (16%) en weer gevolgd door woningonderhoud, schuldhulpverlening en wereldreis (11 a 12%). Het laagst scoorde computerles met 6%. Gemiddeld bleken 41 respondenten bekend te zijn met de onderwerpen, wat neerkomt op een kwart van de eerste respons. In de tweede ronde was het gemiddelde 27, dus een derde van de tweede respons. Het meest beluisterde onderwerp was 'onderwijs' (24%), gevolgd door 'jongeren en sport', 'service telefoon' 17
en 'huisvuil' (14 tot 12%).
De respondenten vonden in beide metingen de uitgezonden onderwerpen van belang. Zij kenden de onderwerpen van zowel horen zeggen (31%) als van de radio (69%). In de tweede meting waren deze percentages respectievelijk 32 en 68%. Het effect van de uitzendingen is dus ruimer. Voor tweederde van de respondenten is de radio een directe bron van informatie, maar zoals hierboven gesteld varieert het bereik per onderwerp tussen een kwart en een derde. Dat is vermoedelijk deels verklaarbaar uit het feit dat niet alle onderwerpen voor de luisteraars even interessant zijn, en deels aan het feit dat niet alle onderwerpen even bekend zijn of even zeer werden gewaardeerd. Dat laatste komt tot uitdrukking in het cijfer dat de respondenten gaven: in alle gevallen een voldoende, de cijfermatige waardering is stabiel en positief. Opvallend hierbij is dat de bandbreedte gering is: tussen de 6,1 en 7,6. Geen enkel programma heeft een acht gehaald. Wellicht dat dit aanleiding vormt tot verbetering van de uitzendingen.
In het algemeen mag worden gesteld dat de allochtone radiozender in Den Haag een effectief communicatiekanaal is. Het bereik is groter dan het aantal luisteraars omdat de informatie niet alleen rechtstreeks van de radio wordt betrokken, maar ook van andere luisteraars. Het zijn zeker niet alleen 'thuisblijvers' die naar de uitzendingen luisteren, de meeste respondenten zijn werkzaam. Ook de belangstelling voor de onderwerpen is groot, zij het dat niet alle onderwerpen even populair zijn. Het luistergedrag is stabiel en de luisteraars zijn tevreden.
18
Bijlage
Lijst van onderwerpen uitgezonden door de allochtone radiostations
1. Kijk-mee-dag voor scholieren (OCW) 2. Telematicaproject (computerles) (OCW) 3. Wereldreis in eigen stad (OCW) 4. Buurtbeheer (DSO) 5. Tweetaligheid en opvoeding (GGD/GVO) 6. Woningbeheer (DSO) 7. Schuldhulpverlening (DSZW) 8. Gezond op reis (GGD/GVO) 9. Bedrijvenbalie (DSO) 10. Stichting Stabij (OCW) 11. Chemieproject (OCW) 12. Straatsignaleringsgroepen (DSB) 13. Aanbieden grofvuil (DSB) 14. Vernieuwing Vermeerpark 15. Lerarentekort in het onderwijs (OCW) 16. Haagse Hopjes: speelgoedcontainers (DSO) 17. Voorlichting Eigen Taal en Cultuur voor allochtone mannen (GGD/GVO) 18. Service-telefoon: voor info, klacht, vragen (DSB) 19. Handhavingsteam (DSB) 20. Papier- en glasbak: gebruik ze goed (DSB) 21. Riool is geen alleseter (DSB) 22. Aanbieden huisvuil: op juiste dag, in gesloten zak (DSB) 23. Ouderbetrokkenheid bij onderwijs (OCW) 24. Herstructurering Transvaal (DSO) 25. Drugspreventie (OCW) 26. Jongeren activeren tot deelname sportverenigingen (OCW)
19
De deelnemende radiostations
1. Radio Mei Mei di Bosnan (Antilliaans), op 106,8 MHz, uitzendtijd van 12.00-14.00 uur elke zondag. Initiatief van stichting Splika, Postbus 18799, 2502 ET Den Haag. Contactpersoon: Ruben Severina, , tel/fax: 079-3521823, werk: 070-3464661.
2. Radio RBU (Javaans), 95,9 MHZ, maandag t/m zondag van 19.00 - 21.00 uur. Initiatief van stichting Rukun Budi Utama. Contactpersoon: dhr. R. Partodikromo, telnr: 070-3332288/3645303. Stichting RBU, postbus 61032, 2506 AA Den Haag tel/fax: 0703644075.
3. Radio Rutu (creools), 95,9 MHz, maandag t/m zaterdag 18.00-19.00 uur en vrijdag ook 23.00-24.00 uur. Initiatief van Media Organisatie Afro-Surinamers, p/a Architect Mutterskade 44, 2552 ZL Den Haag, tel: 070-4400205, fax: 070-4400206.
4. Radio Eekta Broadcasting Corporation (hindostaans), 95,9 MHz, ma+di: 09.00-12.00/, 14.00-18.00/21.00-24.00, woe t/m vrij: 24.00-06.00/ 09.00-12.00/14.00-18.00/21.00-24.00, za: 01.00-06.00/09.00-12.00/
16.00-18.00/21.00-24.00,
zon:
24.00-14.00/16.00-
19.00/21.00-24.00 uur. Initiatief van Stichting Federatie Eekta, postbus 61036, 2506 AA Den Haag, tel: 070-3653903/04. Contactpersoon: directeur W. Goerdin.
5. Radio Srinagar (hindostaans), 95,6 MHz, ma+di 24.00-09.00/12.00-14.00, woe t/m za 06.00-09.00/12.00-14.00 uur. Initiatief van stichting Zorg en Hoop, Frans Halsstraat 38, 2525 VZ Den Haag, tel/ 070-3892327, fax: 070-4450069. Contactpersoon: R. Charan.
6. Radio RSA (Turks/Marokkaans/Koerdisch/Berbers). 106,8 MHz, ma t/m vrij 15.0020.00 en za+zo 18.00-20.00 uur. Initiatief van Stichting Regionale Steunfunctie Allochtonen, postbus 25760, 2502 HT Den Haag, tel: 070-3818132, fax: 070-3352737, contactpersoon: M. Ulger.
7. Radio Ghanatta (Ghanees), 106,8 MHz, vrij: 20.00-22.00 za+ zo: 20.00-24.00 uur. Initiatief van stichting Ghanatta, postbus 43203, 2504 AE Den Haag. Contactpersoon: 20
Martin Frimpong, tel: 070-3097756/06-28205162.
8. Haagstad Radio, 99,8 Mhz + AM-frequentie. Initiatief van de Hindoestaanse Omroep Stichting HOS, Beeklaan 162, 2562 AP Den Haag, tel: 070-3644690, fax: 070-3465318. Contactpersoon Mila Kishoendajal. Commercieel radiostation
9. Radio Vahon, 99,8 MHz, zendtijden: 08.00-10.00, 14.00-16.00, 20.00-22.00 uur. Initiatief van Stichting. Newtonstraat 25, 2562 HA Den Haag, tel: 070-3652247, fax: 0703622077. Contactpersoon: dhr. L. Ghiraw. Commercieel radiostation.
10. Radio Sangam, 99,8 MHz, zendtijden: 10.00-14.00, 18.00-20.00, 24.00-02.00 uur. Weimarstraat 86B, 2562 HA Den Haag, tel/fax: 070-3646662. Commercieel radiostation.
21
Supplement
Bijeenkomst Evaluatie pilotproject Radio Gemeentelijke Voorlichting 19 september 2000
Aanwezig: Radio Rutu, Radio Eekta, radio Sangam, Radio Haagstad, Radio Ghanatta, Radio RSA, Radio Vahon, Favell Maduro (freelance medewerker), Biendoe Ramdhani (coördinator radio-project) Afwezig: Radio Srinagar (ziek), radio RBU
Doel: Ter afsluiting van het radio-project vond half september een evaluatie-bijeenkomst plaats tussen opdrachtgever (gemeente) en de opdrachtnemers (de radiostations). Hier werd bekeken wat beide partijen voor op - en aanmerkingen hadden omtrent de organisatie en het verloop van het project.
Achtergrond: Voor een periode van een half jaar hebben een tiental allochtone lokale radiostations wekelijks een gemeentelijk voorlichtingsprogramma uitgezonden in het kader van het Urban project Gemeentelijke Voorlichting. Middels het project is gekeken of allochtone radiostations een effectief medium zijn voor gemeentelijke voorlichting. Door een onafhankelijke onderzoeker zijn twee steekproeven afgenomen onder de luisteraars om te achterhalen in hoeverre men het programma heeft beluisterd en hoe men dit heeft gewaardeerd. Voor de gemeente is het echter ook interessant om te zien of de wijze waarop het project georganiseerd was, goed is of niet en op welke punten het voor verbetering vatbaar is. Uiteraard zal het project in deze vorm niet meer plaatsvinden. Het was een pilot-project waarna aan de hand van de uitkomsten de gemeente met aanbevelingen komt over de inzetbaarheid van doelgroepenradio binnen het gemeentelijke communicatiebeleid. Desondanks zijn de suggesties vanuit de radiostations en de voorstellen vanuit de gemeente rondom dit project interessant om mee te nemen niet alleen ter onze lering maar ook die van anderen. 22
Organisatie : In het project zijn 26 onderwerpen aan de orde geweest over een periode van 7 maanden met een stop van enkele weken gedurende de zomer. Deze onderwerpen waren alle van te voren geselecteerd; het streven was ook niet om actuele onderwerpen aan te kaarten. Binnen het project ging het erom voorzieningen en andere gemeentelijke onderwerpen nog eens extra onder de aandacht van de verschillende allochtone groeperingen te brengen; onderwerpen die zouden kunnen bijdragen aan het verbeteren van hun leefklimaat. Omdat het project conform de Urban-subsidievoorwaarde binnen een bepaalde tijd moest beginnen, zijn de uitzendingen na een periode van voorbereidingen, uiteindelijk in maart gestart. De radiostations kregen over alle onderwerpen informatie op papier aangeleverd, zowel voor aanvang van het project als gedurende het project. Per onderwerp werd gestreefd te beschikken over enkele ambtenaren die als inhoudsdeskundige geïnterviewd konden worden. Helaas bleek dit niet voor alle onderwerpen haalbaar. Hoewel vanaf het begin dit duidelijk was medegedeeld aan de verschillende diensten, onderschatte een deel de hoeveelheid tijd die er mee gemoeid was. Anderen beschikten gewoonweg niet over genoeg mensen om de radiostations adequaat te bedienen. Hierdoor konden de stations soms niet op tijd hun programma opnemen en afleveren bij de gemeente. Ook ondervonden ze vertraging doordat afspraken - al dan niet op het laatste moment - werden afgezegd. Doordat alle diensten van de gemeente betrokken waren bij het project en de communicatie via verschillende lijnen liep, was de boodschap niet overal even helder aangekomen. Zo meenden sommigen dat het afgeven van één interview afdoende was. Door de grootse aanpak had de coördinator (bij de directie Voorlichting en Externe Betrekkingen) zelf niet met alle contactpersonen persoonlijk contact gehad om vooral dit punt goed te bespreken. De rol van de coördinator was belangrijk in het hele project omdat deze persoon niet alleen het project stuurde, maar tevens ondersteunde. Alle contacten met de radiostations verliep via dit kanaal. Ook bleek in de praktijk dat de coördinator een groot deel van de programma’s zelf moest beoordelen. Dat kwam om de simpele reden dat vijf Hindostaanse radiostations meededen aan het project en de coördinator zelf ook deel uitmaakt van deze doelgroep. Het was dus een praktische en een goedkope oplossing. Al met al betekende dit wel een aanslag op de hoeveelheid tijd die overbleef voor andere werkzaamheden. Hierdoor zijn andere taken in het kader van de Multiculturele
23
Communicatie op een laag pitje komen te staan. Aan het project was tevens een freelance redacteur verbonden om met name het programma van het Antilliaanse radiostation te beoordelen en dat station te coachen en verder ondersteuning te bieden aan de andere deelnemers. De meerwaarde naar de andere stations toe bleef echter achterwege. Dat is jammer maar in de praktijk bleek hij niet in staat zijn vele andere werkzaamheden te combineren met het radio-project.
Uitvoering: Van meet af en aan is duidelijk geweest dat de meeste radiostations de werkdruk als hoog ervaarden. Zeker in het begin hadden ze weinig tijd om zich voor te bereiden. Helaas is het in de periode erna
voor velen een onmogelijke taak geweest de
achterstanden weg te werken. Dat kwam aan de ene kant door organisatorische problemen veroorzaakt door een gebrek aan voldoende contactpersonen vanuit de gemeente. Daarnaast hadden de radiostations niet beseft dat ze ruim van te voren afspraken moesten maken in verband met de drukke agenda’s van diezelfde personen. Immers zij deden de interviews naast hun reguliere werk en moesten tijd vrijmaken om naar de studio te komen. Daarnaast gingen ze ervan uit dat ze de interviews binnen hun werktijd konden doen, terwijl de radiomakers die veelal het werk vrijwillig in hun vrije tijd doen, andere tijdstippen hanteerden. Al met al is binnen dat halve jaar veel over en weer gebeld over nog in te leveren cassettebandjes, contactpersonen die zich niet coöperatief opstelden etc. Let wel dat kwam door de ineens ontstane grote werkdruk aan beide kanten. Wat niet wegneemt dat enkele radiostations zich heel makkelijk hebben gemaakt en zich niet verder hebben verantwoord over hoe bepaalde zaken zijn gelopen. Inmiddels is met alle partijen hierover gesproken.
LDe radiostations pleiten in dit verband ervoor in het vervolg de informatie van de gemeente op een cassette met ingesproken tekst naar alle partijen te distribueren waarna zij vervolgens op zoek gaan naar respondenten die in de eigen taal iets aan het programma kunnen toevoegen. Hoewel bij de radiomakers een eigen journalistieke invulling voorop staat, lenen groot opgezette projecten zich beter voor een andere aanpak. Het zoeken naar mensen die in de eigen taal wellicht iets konden toevoegen aan het programma, schoot er nu vaak bij in. Men had alle tijd nodig om de interviews met de
24
gemeentelijke contactpersonen op tijd af te krijgen zodat de gemeente ze tijdig in ontvangst kon nemen. Tijdens de evaluatie-bijeenkomst nam dit onderwerp nogal veel tijd in beslag, het ging toch wel om een principiële kwestie: de redactie wel of niet de vrijheid gunnen om zo’n breed programma naar eigen inzicht in te vullen. Aan de ene kant was het leuk om tien verschillende soorten programma‘s te krijgen over één en hetzelfde onderwerp. Iedereen had een eigen aanpak. Aan de andere kant ging er enorm veel tijd in zitten. Dat drukte bij velen enorm op de reguliere bezetting van het desbetreffende station. Sommigen hadden uit voorzorg speciaal iemand ingehuurd of vrijgemaakt voor het project. Dit heeft als nadeel dat indien de persoon niet meer is verbonden aan het station, alle ervaring opgedaan tijdens het project, wegvalt. Maar dat kan natuurlijk evengoed gelden voor iemand die nu nog wel werkzaam is bij een station.
LDe lengte die is voorgesteld voor het voorlichtingsprogramma, bedroeg ongeveer tien a vijftien minuten. Dat werd door sommigen als te lang ervaren. Zij gaven de voorkeur aan een korte item van vijf minuten. Anderen vulden juist een half uur of zelfs drie kwartier met het programma. Dat was ook niet altijd wenselijk omdat luisteraars dan afhaken. Ook hier moet vermeld worden dat gezien de opzet het wenselijk was dat het programma ongeveer 10-15 minuten duurde omdat zowel een gemeentelijke voorlichter of inhoudsdeskundige aan het woord kwam, en iemand die of ervaringsdeskundige was of eveneens inhoudsdeskundige was (afkomstig uit de eigen etnische groep). Iemand merkt op dat je mensen niet voor vijf minuten naar de studio laat komen. Omdat sommige stations in de praktijk moeite hadden om iemand te vinden (RSA met name) hielden ze zeg maar tijd over. De tijdsduur is echter een criterium dat niet strikt werd gecontroleerd. Wel werd er iets gezegd indien het programma te langdradig werd.
LOmdat lang niet alle radiostations over een eigen studio beschikken, bracht dat soms organisatorische problemen met zich mee. Omroepen waren door het project genoodzaakt tijdig studioruimte te huren om programma’s te kunnen voorbereiden. Ook beschikte niet iedereen over draagbare apparatuur zodat opnames op locatie gedaan kon worden. Verder waren er klachten over de kwaliteit van het geluid van de studio die men huurde.
LEen onderwerp die veel commotie veroorzaakte, waren de zogenaamde beoordelingen die de stations ontvingen naar aanleiding van hun programma’s. In de regel werd er direct
25
opgetreden indien het opgenomen programma onjuistheden bevatte of technische mankementen vertoonde. Indien dit niet het geval was, werden de opmerkingen op papier gezet en vervolgens via de fax/post gecommuniceerd. De conclusie is dat de betrokken redacteuren de beoordelingen te kritisch vonden en dat had een demotiverende uitwerking op sommige partijen. De gemeente legde de meetlat te hoog, van de luisteraars kreeg men juist positieve reacties, zo was hun verweer. Hierbij moet worden opgemerkt dat het belang van de gemeente ten alle tijde centraal moest staan in de uitzendingen. Dat hield in dat het programma gescreend werd op zaken zoals beledigende en tegenstrijdige uitspraken e.d. Het voor de uitzending inleveren van de bandjes had duidelijk een preventief karakter mede omdat het hier ging om een pilot-project en duidelijk was dat de onderlinge kwaliteit enorm verschilde. De gemeente had als het ware ook de ‘eindredactie’ in handen. Het is echter jammer te moeten constateren dat de voorstellen niet altijd goed zijn opgepakt.
LEr werd geen rekening gehouden met feestdagen e.d. in het uitzendschema.
LDe meeste stations hebben zich honderd procent ingezet om het project tot een goede einde te brengen. Dat houdt in dat ze gepoogd hebben om mede door de reactie op de inzendingen vanuit de gemeente, een kwaliteitsslag te maken. Daarnaast betekende de deelname aan het project een financiële injectie. Al met al hebben beide partijen veel van elkaar geleerd.
LTerwijl de stations al druk in de weer waren met de uitzendingen, werd daarnaast ook een beroep op ze gedaan om bij te dragen aan een gericht adressenbestand ten behoeve van het onderzoek. Het verzoek was al aan ze gericht toen er voorgesprekken plaats hadden, maar de meeste stations begonnen er daadwerkelijk aan te werken toen de eerste steekproef in zicht kwam. Dat had als consequentie dat sommige adressen te laat werden aangeleverd, anderen te weinig adressen beschikbaar stelden en sommigen het hele belang hiervan niet inzagen.
LBandjes die aangeleverd werden, waren bijna altijd slecht voorzien van voldoende informatie over de inhoud.
26
LEnkele stations lieten het na om problemen die de continuïteit van het project bedreigden, te melden. Zo stagneerde de aanvoer van bandjes maar kreeg de gemeente geen afdoende verklaring hiervoor. Dit is vaker gebeurd en was niet bevorderlijk voor de goede sfeer en samenwerking. Ondanks alle technische en praktische problemen gaven alle stations de wens te kennen de samenwerking met de gemeente te willen continueren.
Aanbevelingen Het pilot-project Radio Project Gemeentelijke Voorlichting was een intensieve samenwerking tussen de gemeente en de deelnemende radiostations voor een periode van een half jaar. Uit de samenwerking is uitdrukkelijk de wens naar voren gekomen om een structurele relatie aan te gaan met de gemeente. Dat werpt wel de vraag op of alle radiostations over voldoende capaciteit beschikken (technisch en qua bezetting) om dit te kunnen realiseren. Uit de ervaringen opgedaan tijdens dit project blijkt nog niet overtuigend dat dit wel zo is. Daar tegenover staat dat in de toekomst voorlichtingsprogramma’s qua opzet een iets andere vorm krijgen dan datgene waar in het project voor is gekozen. Immers er zal dan pas een beroep op de stations worden gedaan, als er een onderwerp voordoet waarover de burgers geïnformeerd moeten worden. Er kan rustig van worden uitgegaan dat de stations hier wel capabel genoeg voor zijn. De gemeente heeft als voorwaardescheppend orgaan de Stichting Omroep Den Haag (SODH, zendgemachtigde publieke omroep) subsidie verstrekt om de toegangsradio verder te verbeteren.
Kern van het onderzoek was de vaststelling of de radio als communicatiemedium fungeert voor de 'boodschappen' van de gemeente. Uit het onderzoek blijkt dat een gros van de radiostations zeer regelmatig beluisterd wordt door een vast publiek. De luisteraars geven ook te kennen belang te hechten aan gemeentelijke informatie. De Directie Voorlichting en Externe Betrekkingen (VEB) acht het daarom van groot belang om de allochtone radiostations in Den Haag een vaste plaats te geven in het communicatiebeleid van de gemeente. Deze wens was al eerder uitgesproken door de Stedelijke Adviesraad Multiculturele Stad (SAM) in een reactie op de Radio Nota (1 september 1999). De gemeentelijke diensten zouden dus de radiostations op moeten
27
nemen in hun communicatiebeleid. Bij publieke voorlichting kunnen de stations als een van de informatiekanalen worden ingezet om de verschillende allochtonen te bereiken. Let wel, de radiostations alleen zijn niet toereikend om de allochtonen te bereiken. Ten eerste hebben de stations -op Haagstad na- geen etherfrequentie waardoor hun bereik beperkt is. Daarnaast zijn de stations interessant voor een bepaald doelgroep, wat zich laat segmenteren in een profiel dat eerder in het onderzoek ook naar voren komt. Hoewel we de gegevens niet tot norm kunnen verheffen, geeft het een duidelijke indicatie over het profiel van de luisteraar. VEB stelt de volgende maatregelen voor:
1. De diensten worden door VEB gemotiveerd om bij hun publieksvoorlichting de radiostations te betrekken. 2. In het (digitale) handboek Multiculturele Communicatie worden de adressen/ contactpersonen en de profielen van de radiostations opgenomen. 3. De directie VEB zal stelselmatig overleg met de redacties organiseren in verband met de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid. 4. VEB zal de gegevens van de radiostations actueel houden en ter beschikking van de diensten stellen. 5.Via de stadsenquete zal VEB de effecten van de radiostations als voorlichtingskanaal regulier meten. 6.In overleg met Stichting Stadsomroep Den Haag (SODH) wordt onderzocht hoe en in welke mate de programmagegevens van de radiostations (die op het Toegangskanaal uitzenden) onder de aandacht worden gebracht. Gedacht wordt om de mogelijkheden op Residentie.net te benutten waarbij de radiostations binnenkort ook op te beluisteren zijn en de eigen media.
28