Gemeente Rotterdam C o l l e g e v a n B u r g e r n e e s t e r en W e t h o u d e r s
Marco Florijn Wethouder Wer1<, lnl(omen, Zorg en Besluur Bezoekadres: Stadhuis Cooisingei 40 3011 AD Rotterdam Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam
De leden van de commissie M V S P
Website: www.rotterdam.nl E-mail:
[email protected] Fax: (010) 433 02 32 Inlichtingen: L. Ruijs Telefoon: 0 1 0 - 4 9 8 2293 Dienst: MO/2013.040 Kenmerk: 1169854 Oatum: 23 april 2013 Betreft: Stand van zaken transitie A W B Z - Wmo
Geachte leden van de commissie M V S P , Met deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken van het Rotterdamse traject ter voorbereiding op de transitie A V ^ ' B Z - W m o en de voortgang rond het landelijke wetgevingsproces. Dit landelijke proces kent o.a. door de onderhandelingen over een zorgakkoord met de vakbonden nog de nodige onzekerheden. Ik ga over beide onderwerpen graag met u het gesprek aan, om aan de hand hiervan het Rotterdamse invoeringstraject te kunnen aanscherpen en stapsgewijs te komen tot definitieve keuzes voor de invoering van de begeleiding en persoonlijke verzorging in de Rotterdamse infrastructuur van zorg en welzijn. Naast deze brief ontvangt de gemeenteraad een brief over de samenhang in de 3 decentralisaties. Ik vind het belangrijk om te vermeiden dat voor het invoeringstraject voor de transitie A W B Z Wmo de samenwerking met externe partners wordt gezocht. De afgelopen tijd is periodiek overleg gevoerd met belangen- en cliëntgroepen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en natuuHijk de deelgemeenten om de consequenties van de decentralisatie door te spreken en te zorgen voor een goede transitie. Deze brief met bijlagen kan worden gezien als een volgende stap in de beantwoording van de motie Onderzoek gevolgen overheveling A W B Z (2011-983), waarin wordt gevraagd om een nauwlettende analyse van de decentralisatie van de begeleiding voor cliënten, het zorgveld en de gemeente. Definitieve afdoening kan plaatsvinden nadat uw raad de nieuwe Wmoverordening heeft vastgesteld (naar verwachting eerste helft 2014). De volgende onderwerpen komen in deze brief aan de orde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
De transitie A W B Z - Wmo en de gevolgen voor Rotterdam Transitie vs. transformatie Lobby Rotterdamse tijdpad transitie A W B Z - Wmo Onderzoek Innovatie aan de hand van pilots Samenwerking zorgverzekeraars Toegang tot activering, welzijn en zorg Ontwikkeling inoefengebleden Ontwikkeling inkoopmodel Wonen en zorg
Biad: 2/13
1. De transitie AWBZ ~ Wmo en de gevolgen voor Rotterdam Het regeerakkoord van PvdA en VVD (november 2012) heeft grote gevolgen voor de gemeente en de positie van de gemeente in het domein van zorg en welzijn. Met ingang van 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de huidige extramurale AWBZ-functies begeleiding en persoonlijke verzorging met een taakstelling van 25%. De zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 worden in versneld tempo geëxtramuraliseerd. Er wordt fors gekort op de Huishoudelijke Verzorging (75%) en de gemeente wordt daarnaast verantwoordelijk voor een maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten. Het staat vast dat het regeerakkoord in een omvangrijke veranderopgave voorziet voor de langdurige zorg en de (gemeentelijke) maatschappelijke ondersteuning en hulp. De transitie A W B Z Wmo betekent dat circa 15.000 Rotterdammers die nu AWBZ-zorg krijgen vanaf 1 januari 2015 onder de Wmo komen te vallen. Dit vergt een zorgvuldig transitieproces met oog voor vernieuwing. Het wordt daarbij de uitdaging om zorg en ondersteuning dichtbij de Rotterdammer te organiseren. Met de betrokkenen zelf, buurtbewoners en professionals zorgen dat kwetsbare Rotterdammers gecompenseerd worden en zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Dat betekent zorg en ondersteuning die de eigen kracht van mensen en hun omgeving bevordert met professionele ondersteuning waar dat echt nodig is. Zo zelfstandig mogelijk en met bemoeizorg als het niet anders kan. De transitie A W B Z - Wmo biedt het perspectief voor de gemeente om een centrale rol in te nemen in de 'care' en zo de langdurige zorg op een betere manier te organiseren; dichterbij de burger, de wijk en de buurt. Tegelijkertijd Is de financiële opgave aanzienlijk en een duidelijk zorgpunt. Gevolgen transitie A W B Z - Wmo voor Rotterdam
Transitie AWBZ-Wmo
Maatregel regeerakkoord
Aantal cliënten in Rotterdam
Financieel
Decentralisatie begeleiding
Ondersteunen van mensen in hun zelfredzaamheid
Per1/1/2013: 8.195 cliënten met begeleiding
De extramurale A W B Z zorg van ongeveer 10 mid euro, vooral bestaande uit de functies verzorging, begeleiding en dagbesteding, wordt in 2015 overgeheveld naar de gemeentelijke Wmo en verandert daarmee van een verzekerd recht in een voorziening. Taakstelling is 1.6 mid euro,
Aanspraak in A W B Z op dagbesteding komt in 2014 mogelijk te vervallen. In 2015 wordt de functie begeleiding gedecentraliseerd (inclusief inloopfunctie, en kortdurend verblijf). Decentralisatie persoonlijke verzorging
Ondersteunen.van mensen in hun zelfzorg Aanspraken op verzorging worden in
10.305 cliënten met verzorging, waarvan 3.200 ook met begeleiding
Taakstelling voor de transitie AWBZ - Wmo van 25%. Bedrag is moeilijk te geven door de nog niet in te schatten effecten van de
Blad: 3/13
2014 beperkt. In 2015 wordt de functie persoonlijke verzorging gedecentraliseerd.
extramuralisering. Extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging samen: 15.300
Schatting onder groot voorbehoud: Te decentraliseren bedrag = 250 min = - 70 min tov landelijke budget Te decentraliseren bedrag zal in een aantal jaar verder oplopen fot boven de 300 min doorde effecten van de extramuralisering.
Extramuraliseren zorgzwaartepakketten (ZZP's)
Nieuwe cliënten komen niet meer in aanmerking voor intramuraal verblijf voor die ZZP's die worden afgeschaft. Ze komen wel in aanmerking voor extramurale zorg en betalen huur en eigen bijdrage voor zorg.
Per 1/1/2013: ZZP01:190 ZZP02: 1.335 ZZP03: 2.545 ZZP04: 2.325 Totaal: 6.395
Zie financiële effect van de transitie A W B Z - W m o Meer inzicht nodig in gevolgen van het schrappen van deze zzp (en de zzp's die al eerder zijn geschrapt). Daarnaast is duidelijkheid nodig voor gemeenten over adequate compensatie van groter beroep op o.a. Wmovoorzieningen.
Met ingang van 2013 worden ZZP1 en Z Z P 2 geschrapt. Z Z P 3 wordt in 2014 geschrapt voor ouderenzorg en in 2015 voor V G . Het gaat steeds om nieuwe gevallen. De intramurale G G Z gaat per 2015 naar de Zvw, Z Z P 4 wordt per 2016 geschrapL
2. Transitie vs. transformatie: uitgangspunten bij de transitie De aanleiding voor het rijk voor de hervorming van de langdurige zorg en de transitie A W B Z Wmo is tweeledig. De samenleving wordt geconfronteerd met oplopende kosten in de zorg, die aanleiding geven in te grijpen en het zorgstelsel opnieuw vorm te geven. Het gebruik van zorg is gestegen en blijft dat doen.
Blad: 4/13
Tegelijkertijd is de notie gegroeid, dat gemeenten een meer centrale rol zouden moeten spelen in het bieden van maatschappelijke ondersteuning aan haar burgers. De gemeente heeft - beter dan de rijksoverheid - zicht op haar burgers, de wijk en de buurt en de problemen en kansen die daar spelen. Het decentralisatieproces is daarmee te kenschetsen als een transitie en een transformatie tegelijkertijd.
Transitie
- Overheveling taken - Aanpassen OrganisatiéstUring • Inrichteii uitvoering
Transformatie
- Inhoudelijke vernieuwing .- Cultuurverandering
Met het begrip transitie wordt gedoeld op de stelselwijziging om de decentralisatie daadwerkelijk te realiseren. De overgang van de begeleiding van rijk naar gemeente vergt het opnieuw uitlijnen van taken en verantwoordelijkheden. Ook vergt het een majeure verandering van de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie; niet alleen het loket en de dienstveriening in de brede zin van het woord, maar bijvoorbeeld ook in sturing, inkoop en verantwoordingsprocessen. De decentralisatie van de extramurale begeleiding is een omvangrijke operatie waar de gemeente Rotterdam er een grote verantwoordelijkheid bij krijgt Het combineren van een stelselwijziging met een bezuiniging vraagt van gemeenten om een en ander op een andere manier te organiseren. Het vraagt om een transformatie van de manier van werken en dus inhoudelijke vernieuwing en cultuurverandering. Het gaat zowel om vernieuwing in het zorgaanbod als om vernieuwing in de werkwijze van en met betrokkenen. Uitgangspunten voor de transitie in Rotterdam: • •
Een zorgvuldige transitie met oog voor de cliënt. Aanspreken van de eigen kracht van mensen en hen benaderen vanuit de mogelijkheden die ze wel hebben. Een aanpak die naast de formele zorg, ook kijkt naar informele zorgvormen (vrijwilligerswerk, ondersteunen van mantelzorgers, het organiseren van collectieve voorzieningen)
Blad: 5/13
Individuele voorzieningen CblIërtiéyeT voorziening eri
Sociaal'rietwerk Famlllèf Vrijwilligers
Burgerkracht op versctiillende niveaus
De transitie A W B Z - Wmo wordt in samenhang met de overige decentralisaties uitgewerkt. Gezamenlijke uitgangspunten hierbij zijn: O Inzet van de eigen kracht van de burger en het sociaal netwerk staan centraal O Beweging richting zelfredzaamheid. O Eén gezin, één plan, één regisseur: de problemen van een kind moeten integraal in het gezin worden opgepakt. De gemeente kan die ambitie waarmaken door de nieuwe en huidige taken voor jeugd en maatschappelijke ondersteuning goed met elkaar te verbinden. O Betaalbare en toegankelijke ondersteuning voor wie dat nodig heeft. O Ruimte voor co-creatie met het veld. O Werk is de beste zorg:het arbeidsmatig activeren van mensen met een beperking is een belangrijke manier om hen weer mee te laten doen in de maatschappij. En het is een belangrijke sleutel tot het verminderen van de behoefte aan zorg & ondersteuning. O W e werken gebiedsgericht. Beheersen, van de kosten: Rotterdam neemt het door het rijk beschikbaar gestelde budget tot uitgangspunt bij het inrichten van de ondersteuningstructuur aan cliënten. De bij een decentralisatie door het rijk beschikbaar gestelde middelen dienen toereikend te zijn. Slim investeren in preventie ter ontlasting van de tweede lijn: gericht investeren in preventieprojecten die het beroep op de tweede lijnszorg ontlasten. Een aanpak die aansluit bij de mogelijkheden en aard van het gebied en tegelijkertijd oog heeft voor zaken die op stedelijk niveau efficiënt kunnen worden georganiseerd. De gemeente kan daar flexibel in zijn en maatwerk leveren aan cliënten op basis van hun individuele situatie. Een goede samenwerking met de zorgverzekeraar en het zorgkantoor: zodat zorg & ondersteuning in een samenhangend pakket wordt aangeboden. Cliënten en professionals hebben geen last van een 'knip' in hun zorg. Oog voor specifieke doelgroepen: de Rotterdamse aanpak moet voorzien in een passend aanbod voor alle cliëntgroepen die momenteel gebruik maken van de AWBZ. Met bepaalde cliëntgroepen moet specifiek rekening worden gehouden (Bijvoorbeeld: Niet Aangeboren Hersenletsel, Palliatief Terminale Zorg, Zintuiglijk Beperkten, Meervoudig Complex Verstandelijk Beperkten).
Blad: 6/13
3. Lobby Rotterdam voert samen met de G4 en de V N G een actieve lobby om de transitie A W B Z Wmo in goede banen te leiden. Zowel bestuuriijk als ambtelijk wordt frequent ovedeg gevoerd over het wetgevingsproces en de inhoudelijke keuzes die bij het vormgeven van de transitie aan de orde zijn. In bijlage I vindt u een overzicht van de Rotterdamse / G4 lobbypunten ten aanzien van de transitie A W B Z - Wmo. Staatssecretaris Van Rijn bereidt op dit moment een contourenbrief voor, waarin hij de plannen ter hervorming van de langdurige zorg verder uitwerkt. Ik verwacht deze brief in mei 2013, afhankelijk van de lopende onderhandelingen van de staatssecretaris met de vakbonden over een zorgakkoord. Het streven is dat de Tweede Kamer nog voor de zomer een uitgewerkt wetsvoorstel ontvangt. Na de zomer kan dan inhoudelijke behandeling plaatsvinden. De huidige planning is om voor de zomer van 2014 het wetgevingsproces af te ronden. Dit is voor een zorgvuldige gemeentelijke implementatie een zeer krap tijdpad. De G4 en de V N G hebben hierover hun zorgen uitgesproken.
4. Rotterdamse tijdpad transitie AWBZ - Wmo Uitgaande van een invoeringsdatum van 1 januari 2015 wordt voor het Rotterdamse implementatietraject uitgegaan van onderstaande tijdpad.
1
Onderzoek & innovatie • • • 0
2
4
2013 Maart 2013 Mei 2013 Mei 2013
Zorginkoop 0 •
3
Pilots transitie A W B Z - Wmo Startfoto 1 Onderzoek meervoudig gebruik S W A Startfoto 11
Ontwikkeling inkoopmodel Zorginkoop
Implementatie »
Proeftuinen toegang en zorgverzekeraars
•
Doorontwikkeling vraagwijzer en opzetten wijkteams
J a n - e i n d 2013 2014 2014 2e helft 2 0 1 3 2014 2e helft 2 0 1 3 2014
Raad & commissie M V S P • • • •
Inkoopmodel Aanpassen Wmo-verordening Kaderbrief voor 2015 Begroting voor 2015
Dec 2013 l e helft 2014 Mei 2014 O k t - n o v 2014
Blad: 7/13
2013 is een ontwikkeljaar en staat in het teken van het uitvoeren van pilots, het doen van onderzoek, de start van de dóórontwikkeling van de Vraagwijzer en het opzetten van wijkteams. Om in 2014 te kunnen komen tot contracten met zorgaanbieders over de levering van zorg & ondersteuning wordt het jaar 2013 gebruikt om te komen tot een inkoopmodel voor de nieuwe Wmo-producten. Dit gebeurt in samenhang met de bestaande Wmo-voorzieningen. Eind 2013 wordt u geïnformeerd over het inkoopmodei. Het jaar 2014 staat in het teken van de implementatie en het inkoopproces. In de eerste helft van 2014 ontvangt u een voorstel voor de aanpassing van de Wmo-verordening, Het tijdpad wordt bijgesteld als de voortgang van het decentralisatieproces daar aanleiding toe geeft.
5. Onderzoek Startfoto Panteia ln het kader van de voorbereidingen op de transitie A W B Z - Wmo is opdracht gegeven tot een onderzoek door onderzoeksbureau Panteia. De Gemeente wil de ondersteuningsbehoefte bij cliënten en het aanbod van (potentiële) zorgaanbieders goed in beeld hebben. De overheveling van taken uit de A W B Z vraagt dat er inzicht is in de aard en samenstelling van doelgroep en ondersteuningsvraag en dat het netwerk van (potentiële) aanbieders verder in kaart wordt gebracht. Het rapport getiteld 'Decentralisatie A W B Z Rotterdam, aard en omvang van zorg en het vervoer' is in maart 2013 opgeleverd (zie bijlage 11). Hoofddoel van het onderzoek was het opleveren van een startfoto van de functie Begeleiding (met daarin de componenten individuele begeleiding, groepsgewijze begeleiding, vervoeren kortdurend verblijf, maar ook de ZZP's 1 - 3 ) zoals die nu ten behoeve van Rotterdam wordt ingezet. De onderzoeksaanpak bestond uit een gegevensuitvraag onder de zorginstellingen en het afnemen van verdiepende interviews bij de zorginstellingen. De informatie uit deze startfoto is van nut bij het komen tot een inkoopstrategie voor de desbetreffende doelgroepen, het vormgeven van de toegang tot het ondersteuningsaanbod, alsmede het implementatietraject binnen de gemeentelijke organisatie. De verschillende conclusies en aanbevelingen sporen met de door de gemeente ingezette koers en worden gebruikt bij het verder vormgeven van de transitie. Het onderzoek brengt de huidige inzet vanuit de A W B Z in kaart en de aanbevelingen zijn van daaruit opgesteld. Vervolgonderzoek Met het regeerakkoord zijn de scope en het tijdpad van de decentralisatie A W B Z gewijzigd. Naast de begeleiding valt nu ook de functie persoonlijke verzorging binnen de reikwijdte van de transitie A W B Z - Wmo. Daarnaast wordt de extramuralisering van de zorgzwaartepakketten op een sneller tempo doorgezet. Om een volledige 'startfoto' in beeld te hebben is - naast het rapport dat u bij deze krijgt aangeboden - de opdracht bij Panteia neergelegd om vervolgonderzoek te doen over de gehele reikwijdte van de transitie. De resultaten van dit onderzoek worden in mei 2013 bekend. Onderzoek S W A meervoudig gebruik van zorg en ondersteuninq Met het oog op de drie transities (Participatiewet, A W B Z en Jeugdzorg) wordt door de Sociaal Wetenschappelijke Afdeling (SWA) van de gemeente in kaart gebracht in weike mate dezelfde personen gebruik maken van verschillende voorzieningen. Voorzieningen die nu al vanuit het sociale domein van de gemeente worden geboden, worden in dit onderzoek meegenomen. De samenhang met het gebruik van AWBZ-zorg en Jeugdzorg wordt eveneens in kaart gebracht. Deze informatie is van belang bij het formuleren van een goede aanpak op multi-problematiek en biedt mogelijk ook handvatten voor het effectiever en efficiënter organiseren van de geboden ondersteuning.
Blad: 8/13
Het rapport komt gelijktijdig met het pakket over de samenhang in de drie decentralisaties beschikbaar, dat in mei 2013 richting de gemeenteraad gaat.
6. Innovatie aan de hand van pilots Om de zorg voor Rotterdammers die nu extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging ontvangen ook in de toekomst goede ondersteuning te kunnen bieden, zal Rotterdam de zorg anders moeten organiseren. Het moet effectiever en efficiënter, aangezien de gemeente substantieel minder middelen van het rijk krijgt dan er nu voor beschikbaar zijn. Dat betekent dat vernieuwing nodig is in het zorgaanbod en in de werkwijze van zorg en welzijn. Om deze reden is in september 2012 de stimuleringsregeling innovatie begeleiding Rotterdam 2013 in het leven geroepen. De stimuleringsregeling heeft tot doei om samen met zorg- en welzijnsinstellingen nieuwe oplossingen te ontwikkelen op het gebied van zorg en ondersteuning, die mensen in staat stellen om langer zelfstandig te wonen en de regie over het eigen leven te laten houden. Deze oplossingen dienen een bijdrage te leveren aan het behoud of het bevorderen van de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie van ouderen en mensen met een beperking. Het gaat daarbij om Rotterdammers die nu extramurale begeleiding uit de A W B Z krijgen. In de regeling is voor deze doelgroep gekozen omdat de begeleiding op dat moment de reikwijdte van de transitie van de A W B Z - Wmo was. De pilots gaan over het ontwikkelen van nieuwe werkmethoden en standaarden. Concreet gaat het om nieuwe vervoersmethoden, nieuwe inzet van infrastructuur en gebouwen en het ontwikkeien van samenwerkingsvormen, bedrijfsformules en nieuwe product- en financiële arrangementen. De subsidie heeft de vorm van een incidentele budgetsubsidie. Instellingen die aantoonbare ervaring hebben met mensen met een beperking en gebruikers van extramurale begeleiding op grond van de A W B Z konden een beroep doen op deze regeling. De belangstelling uit het werkveld voor deze regeling was groot. Er zijn in de periode oktober - november 2013 in totoaal 33 aanvragen ingediend. Het maximaal toe te kennen bedrag per aanvraag bedroeg € 75.000. Van de indieners is een bijdrage van 50% in de innovatiekosten gevraagd (eventueel in natura). Uit de aanvragen zijn negen pilotprojecten geselecteerd, die nu op basis van cofinanciering worden uitgevoerd. De pilots worden vanaf 1 janauri 2013 uitgevoerd en hebben de looptijd van een jaar. Een overzicht van de pilotprojecten is opgenomen in bijlage lll. De projecten zijn zeer divers van aard en hebben betrekking op alle drie de A W B Z - sectoren: verpleging, verzorging & thuiszorg ( W & T ) , gehandicaptenzorg (GHZ) en geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Bij de beoordeling van de aanvragen is gekeken of het project bijdraagt aan het vergroten van zelfredzaamheid en participatie, het versterken van vaardigheden, de vorming en het versterken van sociale netwerken, minder inzet van professionele hulp en de mogelijkheden om kosten te besparen. De totale gemeentelijke investering bedraagt € 519.000,-. Samen investeren gemeente en marktpartijen € 1.217.000,- in deze pilotprojecten. Na een jaar worden de projecten geëvalueerd en worden de resultaten bekend gemaakt. In oktober 2013 zai een tussenrapportage beschikbaar zijn.
7. Samenwerking zorgverzekeraars De gemeente en de zorgverzekeraars zijn belangrijke partners bij het bevorderen van de gezondheid van burgers. De gemeente vanuit het perspectief van de Wmo, gericht op het ondersteunen en activeren van Rotterdammers met een beperking. De zorgverzekeraars en het zorgkantoor vanuit het perspectief van de Zorgverzekeringswet en de uitvoering van de AWBZ. Gemeenschappelijke doelen zijn het gericht investeren in preventie, de ontlasting van de tweede lijn, het terugdringen van consumptie en kosten door efficiëntere en effectievere ondersteuning en zorg. Vanuit dit perspectief wordt op dit moment gewerkt aan het opbouwen
Blad: 9/13
van een duurzame samenwerking met de verzekeraars Achmea (tevens zorgkantoor voor Rotterdam en omgeving) en V G Z . Deze samenwerking behelst gezameniijke preventieve inzet, samenwerking in wijkteams, het positioneren van de wijkverpleegkundige, afstemming en samenwerking in de inkoop van zorg & ondersteuning (o.a. de knip tussen verzorging en verpleging). Voor meer informatie wil ik venwijzen naar de brief over de samenhang in de 3 decentralisaties, die gelijktijdig met deze brief aan u wordt verzonden.
8. Toegang tot activering, welzijn en zorg Door de transities komen Rotterdammers, jong en oud en met lichte en zware beperkingen onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Van verstandelijk gehandicapten tot mensen met een chronische aandoening en van dementerende ouderen tot jongeren met een licht verstandelijke beperking. De huidige dienstverlening moet worden toegerust op de vragen van al deze Rotterdammers. In het kader van de samenhang in de drie decentralisaties is een nieuw toegangsmodel voor activering, welzijn en zorg ontwikkeld. De consultatieversie van dit visiedocument komt beschikbaar gelijktijdig met het pakket over de samenhang in de drie decentralisaties dat in mei 2013 aan de gemeenteraad wordt toegezonden, In het nieuwe toegangsmodel wordt de vraag beantwoord hoe burgers in Rotterdam toegang tot welzijn en zorg moeten (kunnen) krijgen als zij belemmeringen ondervinden in hun zelfredzaamheid. Maar ook hoe zij worden aangesproken op hun eigen kracht, welke ruimte de professional krijgt en hoe we zorgen dat het gebruik van de zorg afneemt.
Toegang R o U e r d a m mer Fronl OfliCe
Staüficgio
]
Onsraniiwig ir. .wu^
OnaciuuiHig en Jcu^ir
J
Copi ulciliifimrtia
Wjjk
Centraal staat de keuze om de professional een goed doordacht, ruim handelingsrepertoire te geven om te interveniëren. Om (snel) dat te doen wat nodig is, zonder bureaucratie en dichtbij de burger. Daarbij ligt een sterke nadruk op de inzet van eigen kracht van Rotterdammers en de vraagverheldering die daarbij nodig is. Bovenal zorgt het toegangsmodel 2015 voor duidelijkheid voor de burger: vroegtijdige ondersteuning die dichtbij de burger is georganiseerd, met maximale inzet van eigen kracht. Het model gaat verder uit van het faciliteren van goed samenwerkende wijkteams met heldere werkafspraken en werkprocessen.
Blad: 10/13
Het toegangsmodel 2015 gaat uit van verschillende niveaus waarop het toegangsproces plaatsvindt. Op wijkniveau wordt gewerkt met wijkteams die dichtbij de Rotterdammers ondersteuning bieden en de eigen kracht aanboren. Op gebiedsniveau zijn er twee frontoffices (Vraagwijzer en het CJG), die ook de wijkteams in hun gebied faciliteren. Op stedelijk niveau is er Centraal Onthaal en de backoffice. Deze niveaus worden onderscheiden om een aanpak dichtbij de burger mogelijk te maken. Zoveel mogelijk gericht op de wijk en het gebied (huidige formaat stadskwartieren). De exacte invulling van het toegangsmodel zal per wijk verschillend zijn; afhankelijk van de infrastructuur en de partners en de problematiek in de wijk.
9. Ontwikkeling 'inoefengebieden' De komende maanden worden diverse elementen van het nieuwe toegangsmodel voor het segment volwassenen in een viertal 'inoefengebieden' ingevoerd. Dit gebeurt in samenwerking met de verzekeraars V G Z en Achmea (tevens zorgkantoor) met het perspectief op het opbouwen van een duurzame samenwerking. Het is de ambitie in de loop van 2013 te kunnen starten. Op basis van de leerervaringen uit deze gebieden wordt het nieuwe toegangsmodel in de hele stad geïmplementeerd. Gemeente en zorgverzekeraar(s) hebben in overieg een keuze gemaakt voor de volgende gebieden. Gezien het contract met V G Z voor de collectieve zorgverzekering en de daarin beschreven afspraak om te komen tot inzet in de wijknetwerken, wordt beoogd in 2013 één project op te zetten met V G Z . Er wordt met V G Z gesproken over de keuze van de wijk het Oude Noorden. In relatie tot Achmea gaat het om de volgende gebieden; 1. De wijken Lage Land en Ommoord in de deelgemeente Prins-Alexander. 2. De wijk Bloemhof en Hillesluis in de deelgemeente Feijenoord. 3. De wijk Lombardijen in de deelgemeente IJsselmonde. Bij het voortgaan van de samenwerking met de zorgverzekeraars kunnen vanaf 2014 ook andere Rotterdamse wijken worden geselecteerd. Ambitie is om de ontwikkeling en uitvoering van de inoefengebieden een samenwerking te laten zijn van gemeenten, deelgemeente(n), zorgverzekeraars en aanbieders van welzijn, zorg & ondersteuning. De projectaanpak voor de inoefengebieden moet nog verder gestalte krijgen. Een selectie van de volgende elementen krijgt daarbij nadrukkelijk een plaats. 1, 2,
3,
4,
Preventieprojecten ter ontlasting van de 2e lijn in elk gebied. Inoefenen met het maken van ondersteuningsafspraken voor nieuwe cliënten die vallen onder de transitie A W B Z - Wmo (vraagverheldering, het maken van een ondersteuningsplan) vanuit een samenwerking lussen gemeentelijke professionals en zorgprofessionals. Het opzetten van een wijkteam voor kortdurende ondersteuning in elk gebied. Op basis van bestaande wijknetwerken in de gebieden en projectmatige dóórontwikkeling van deze netwerken, wordt bekeken hoe een wijkteam ideaaltypisch moet worden vormgegeven. Doelstelling is verdere uitrol over de stad mogelijk te maken. Het realiseren van doorzettingsmacht voor de professional (bijvoorbeeld de zichtbare schakel in Bloemhof / Hillesluis, de nieuwe professional in zijn algemeenheid in een of meerdere andere gebieden).
Gebiedsoverstijgend: • Opleiding en training. • Evaluatie en monitoring
Biad: 11/13
10. Ontwikkeling inkoopmodel Het inkoopmodel voor de transitie wordt gedurende het jaar 2013 ontwikkeld. Afhankelijk van het verioop van het wetgevingstraject wordt in de eerste helft van 2014 gestart met de inkoop voor 2015, Het wetgevingstraject kent nog veel onzekerheden. Dit zijn o.a. het verdeelmodel, de vormgeving van het compensatiebeginsel, de aangekondigde bezuiniging op dagbesteding en de kosten die gepaard gaan de extramuralisering van de zorgzwaartepakketten. In het inkoopmodel wordt de vraag beantwoord hoe de burger wordt gecompenseerd binnen het gestelde financiële kader. Daarbij wordt rekening gehouden met een groot aantal uitgangspunten waarvan het aanspreken van eigen kracht, het bieden van maatwerk en een integrale benadering de belangrijkste zijn. Het inkoopmodel moet enerzijds bijdragen aan vernieuwing maar anderzijds is voldoende continuïteit van belang. De financiële taakstelling (huidige stand van zaken: 25% op begeleiding en 75% op huishoudelijke verzorging) betekent dat er per saldo minder ingekocht gaat worden door de gemeente. Uitgangspunten bij het vormgeven van de inkoopstrategie zijn: O
Zorgvuldige transitie: de inkoop van ondersteuning voor 2015 zal zich richten op een zorgvuldige transitie voor de cliënt en een invoeringstraject dat haalbaar is voor de gemeente en zorginstellingen. Daarbij is het realiseren van de financiële taakstelling een belangrijk uitgangspunt.
O
Arrangementen: de landelijke stelselwijziging biedt de mogelijkheid om afscheid te nemen van een vaste indeling in producten en functies. Zo ontstaat er ruimte voor professionals om flexibele arrangementen samen te stellen met minder regels en schotten en is integrale zorg gewaarborgd. Tegelijkertijd kan de verbinding worden gelegd mét bestaande Wmo voorzieningen (Huishoudelijke Verzorging, Maatschappelijke Opvang, Vervoer)
•
Persoonsvolgende dienstveriening: de ervaring met het pgb in de A W B Z en de Wmo is dat het pgb in haar huidige vorm niet (meer) voldoet aan de eisen en het beoogde doe! hiermee niet altijd wordt bereikt. Ook leert de ervaring dat het pgb een ongewenst vraagstimulerend effect kan hebben. Het P G B voor huishoudelijke verzorging is reeds aangepast aan het nieuwe model van de huishoudelijke verzorging. Net als bij hv in natura wordt ook bij het pgb ingezet op het versterken van zelfredzaamheid en een verschuiving van professionele inzet naar informelere ondersteuningsvormen. De opbouw van de pgbbudgetten vindt per 22 april op een vergelijkbare manier plaats als bij zorg in natura voor nieuwe cliënten. Voor huidige cliënten geidt een overgangsregeling. Ik zet er op in om het pgb door te ontwikkelen tot een vorm van persoonsvolgende dienstverlening die: i. ii.
Ingezet wordt wanneer het daadwerkelijk meerwaarde biedt. Qua vormgeving uitgaat van een systeem van virtuele budgetten/trekkingsrechten in plaats van het ter beschikking stellen van budgetten aan cliënten.
De doorontwikkeling van het pgb vindt plaats in samenspraak met de G4 en Per Saldo. •
Stedelijk, gebiedsgericht en/of regionaal: ln Rotterdam is er in de afgelopen jaren ervaring opgedaan met diverse vormen van inkoop. Daarbij is aansluiting gezocht bij de ambitie te komen tot ondersteuning op maat in het gebied, dichtbij de burger. Tegelijkertijd is het van belang voor tweedelijnsvoorzieningen de samenwerking te zoeken met de regio en het
Blad: 12/13
regionale zorgkantoor. De eerste gesprekken met gemeenten in de regio hierover zijn vruchtbaar verlopen. •
Kwaliteitsbeleid Bij de transitie A W B Z - Wmo komt een doelgroep met meer ingewikkelde ondersteunlngsvragen en meer gespecialiseerde vormen van zorg onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Het ligt voor de hand dat ook nieuwe en wellicht meer intensieve vormen van kwaliteitstoetsing zullen moeten worden ontwikkeld en toegepast. Nadere analyse en bovenal meer zicht op de ontwikkeling van het landelijk wettelijke kader op dit vlak is hiervoor nodig.
Overige reievante punten in relatie tot de inkoop: •
Werkcoöperatie De gemeente is samen met zorginstellingen aan het werk om een samenwerkingsverband op te zetten om mensen met een beperking en een grote afstand tot de arbeidsmarkt arbeidsmatig te activeren en zo te laten participeren. Vanuit het uitgangspunt werk is de beste zorg moet de zorg en ondersteuning aan cliënten op een meer activerende wijze worden vormgegeven. Vooruitlopend op de transitie in 2015 zal de dagbesteding O G G Z die vanuit het participatiebudget wordt gefinancierd, op een vernieuwende wijze worden ingekocht in 2014.
•
Transitie M E E Hel vorige kabinet maakte bekend dat met ingang van 2015 de M E E budgetten zullen worden overgeheveld naar gemeenten. Ik ben in afwachting van nadere berichtgeving van de huidige staatssecretaris in hoeverre dit scenario ook wordt omarmd. Een overheveling zou kansen bieden aan Rotterdam om de deskundigheid van M E E Rotterdam - Rijnmond in te zetten ten behoeve van de nieuwe doelgroepen voor de gemeente, meer specifiek verstandelijk en lichamelijk gehandicapten in alle leeftijden. Het convenant met MEE-Rotterdam - Rijnmond werd onlangs afgesloten voor de periode 2013 2014 en hierin zijn voldoende elementen opgenomen die helpen voorsorteren op een mogelijke overheveling van de MEE-middelen. M E E heeft momenteel al samenwerkingsrelaties met onder andere de VraagWijzer en het C J G .
11. Wonen en zorg De rijksoverheid heeft de beweging ingezet om de zorgzwaartepakketten te extramuraliseren. Een zorgzwaartepakket is een samengesteld pakket van wonen, zorg en dienstveriening aan een cliënt (intramurale zorg). De extramuralisering van zorgzwaartepakketten wordt (in ieder geval vooralsnog) alleen doorgevoerd voor nieuwe cliënten. Bestaande cliënten behouden hun ZZP en kunnen dus meestal blijven wonen in hun huidige voorziening. De kern van het gevolg voor burgers laat zich als volgt samenvatten: er is minder snel een beschermde woonvorm of woonvorm met gedeelde voorzieningen en een integraal zorgaanbod voorradig. Mensen blijven langer thuis wonen, in een zelfstandige situatie. Voor cliënten met Z Z P 1 - 2 is deze wijziging over het algemeen genomen haalbaar. Voor ZZP 3 - 4 zijn vaker problemen te voorzien. Het gaat dan vooral om de gehandicaptenzorg en de G G Z en in mindere mate de ouderenzorg. De mogelijkheden van cliënten met ZZP 3 - 4 zijn van geval tot geval verschillend, maar in zijn algemeenheid zeer beperkt. Zorginstellingen zullen hun bedrijfsvoering door de extramuralisering in enkele jaren tijd grondig moeten aanpassen. Door de extramuralisering zal het aantal Rotterdammers met extramurale begeleiding en verzorging in een periode van jaren toenemen van ongeveer 15.000 naar meer dan 20.000
Biad: 13/13
(het huidige aantal Rotterdammers met een Z Z P 1 - 4 is ruim 6.000). Op de korte termijn per 2014 zijn de effecten veel kleiner, aangezien de extramuralisering alleen geidt voor nieuwe en niet voor huidige cliënten. Om deze ontwikkeling in goede banen te leiden, is het initiatief genomen om het gesprek tussen de zorgsector, de woningcorporaties en de gemeente tot stand te brengen en ervoor te zorg dat de zorg- en de woningsector zich goed voorbereiden op de komende veranderingen. Hiertoe wordt het huidige platform Huisvesting Bijzondere Doelgroepen (HBD) verbreed, zodat het de brede A W B Z doelgroep beslaat. Dit met het doel om te werken aan een woningvoorraad die is toegerust op mensen die langer thuis wonen, waarbij er goed naar een variatie van passende woonvormen gekeken moet worden (behalve geheel zelfstandige woonvormen ook woonvormen met gedeelde voorzieningen). Afsluitend Ik hoop u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd. Ik houd u op de hoogte van de ontwikkelingen en wissel in de commissie M V S P graag met u van gedachte over de stand van zaken van de transitie A W B Z - Wmo.
Met vriendelijke groet,
Marco hlonjn Wethouder Werk, Inkomen, Zorg en Bestuur