Gemeente Langedijk
Raadsvergadering van
:
Agendanummer
:
Portefeuillehouder
: E.M. Overzier
Afdeling
: Beleid en Projecten
Opsteller
: M.M. Balledux
Voorstel aan de raad Onderwerp
: Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011
Programma
: Cultuur
De Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 is opgesteld door Cultureel Erfgoed Noord-Holland (CENH). Deze Beleidsnota bevat een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de gemeente Langedijk en van de aanwezige cultuurhistorische waarden (monumenten, archeologie en historische geografie). De wettelijke kaders voor het gemeentelijke cultuurhistorische beleid zijn ook opgenomen in de Beleidsnota. De gemeente is op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht om de wettelijke taken uit te voeren op het gebied van vergunningverlening en handhaving voor rijksmonumenten. Een nieuwe wettelijke taak is het archeologiebeleid. Sinds de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg in 2007 is de gemeente verplicht bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. CENH doet in de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 diverse aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke gemeentelijke taken voor monumenten- en archeologiebeleid en met betrekking tot facultatieve zaken, waarvan de gemeenteraad zelf kan besluiten deze uit te voeren of niet. Deze aanbevelingen zijn in de Beleidsnota samengevat in het hoofdstuk “Aanbeveling”: onder a) en b) worden aanbevelingen gedaan die wettelijk verplicht zijn of logischerwijs voortvloeien uit verplichtingen; de aanbevelingen onder c) en d) zijn facultatief.
-2-
Wij doen de volgende voorstellen met betrekking tot de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2009: 1. instemmen met de in de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 en bijbehorende archeologische beleidskaart vastgelegde: cultuurhistorische waarden in de gemeente Langedijk (archeologische en historische geografische waarden en beschermde monumenten) en met het voor die cultuurhistorische waarden te voeren (archeologie-)beleid; speerpunten van beleid, dat zijn de waarden die de gemeentelijke cultuurhistorische identiteit kunnen versterken: • aanwezige bewoningssporen, voornamelijk uit de Middeleeuwen; • ontwikkeling van de nederzettingsgeschiedenis vanaf de Vroege Middeleeuwen; • verkavelingpatronen en waterlooppatronen vanaf de Vroege Middeleeuwen; • dijken en kades, in het bijzonder de Westfriese Omringdijk; • vroege droogmakerijen. 2. de aanbevelingen in hoofdstuk “Aanbeveling” onder a) en b) overnemen en laten uitvoeren. 3. de volgende facultatieve aanbevelingen onder c) en d) overnemen en laten uitvoeren: inventarisatie van potentiële gemeentelijke monumenten en een Quick Scan laten uitvoeren naar de monumentale waarden; een aantal gemeentelijke monumenten door het college laten opnemen op de gemeentelijke monumentenlijst, waarvoor het college op korte termijn eerst een nader voorstel zal doen wat betreft het aantal monumenten en een monumentensubsidieregeling; zodanig aanpassen van vigerende bestemmingsplannen dat de bekende en te verwachten cultuurhistorische waarden binnen de plangebieden op de juiste wijze zijn opgenomen; aandacht geven aan cultuurhistorisch beleid in communicatieve en educatieve sfeer. 4. de overige facultatieve aanbevelingen onder c) en d) voor kennisgeving aannemen en hierover eind 2011 een besluit nemen, om zodoende de gemeentelijke acties voor het cultuurhistorisch beleid stapsgewijs uit te voeren; 5. een interim regeling hanteren voor excessieve archeologische kosten van derden en deze regeling na 2 jaar (eind 2012) te evalueren en dan te vertalen in een gemeentelijke regeling excessieve archeologische kosten. De interim-regeling hanteert als beleid: bodemverstoorders met commercieel oogmerk dienen in principe zelf alle kosten voor noodzakelijk archeologisch onderzoek te betalen; bodemverstoorders zonder commercieel oogmerk zullen de kosten voor archeologisch onderzoek dienen te dragen tot een maximum van 5% van de totale stichtingskosten. Daarboven zullen de kosten voor archeologisch onderzoek voor rekening van de gemeente komen. 6. de post ‘excessieve kosten archeologisch onderzoek’ in eerste instantie opnemen in de risicoparagraaf van de gemeentelijke begroting bij de begroting van 2011. Voorgesteld is om in de Meerjarenbegroting 2011 e.v. een bedrag van € 35.000,-- op te nemen voor de uitvoering van het cultuurhistorisch beleid. Hierover heeft uw raad op 11 november 2010 een besluit genomen. In de begroting van 2010 is al een bedrag gereserveerd van € 45.000,-- voor de inventarisatie van potentiële gemeentelijke monumenten en het laten uitvoeren van een Quick Scan en het laten maken van redengevende beschrijvingen van panden/objecten. Bij de Eindejaarsrapportage wordt verzocht dit over te hevelen naar 2011.
-3-
In 2010 is er wel een ambtelijke start gemaakt met de inventarisatie van alle panden in de gemeente, die mogelijk in aanmerking komen voor de monumentenstatus. Dit heeft tot nu toe geresulteerd in een totale inventarisatielijst met ruim 200 panden/objecten, welke ook al voorgelegd is aan de Erfgoedcommissie. Er is nog geen opdracht gegeven om voor een bepaald aantal panden (Top-zoveel) een Quick Scan te maken en er is ook nog geen opdracht gegeven voor het daaropvolgend opstellen van een aantal redengevende omschrijvingen voor monumenten. Hiervoor wordt eerst het raadsbesluit over deze Beleidsnota Cultuurhistorie afgewacht.
Aanleiding/vraagstelling: De aanleiding tot dit voorstel is de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 met bijbehorende beleidskaart. Bevoegdheden college en raad: Het vaststellen van de Beleidsnota Cultuurhistorie is een bevoegdheid van de raad, het college is bevoegd wat betreft de uitvoering van het vastgelegde cultuurhistorisch beleid. Waarom wordt dit voorstel gedaan? In 1992 is in Valetta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Dit verdrag richt zich op een betere bescherming van het archeologisch erfgoed. Een belangrijk uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in situ) bewaard blijft. Een ander belangrijk uitgangspunt is de integratie van archeologie en ruimtelijke ordening. Tevens is een uitgangspunt dat wanneer verstoring van archeologische waarden om zwaarwegende maatschappelijke redenen onvermijdelijk is, het terrein op kosten van de veroorzaker onderzocht dient te worden. Het Nederlands parlement heeft dit Verdrag in 1998 goedgekeurd. Op 4 april 2006 zijn zowel het wetsvoorstel tot wijziging van de Monumentenwet 1988 als enkele andere wetten ten behoeve van de archeologische monumentenzorg door de Tweede Kamer aangenomen. Met het aannemen van het wetsvoorstel wordt het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Eerste Kamer heeft zich op 19 december 2006 positief uitgesproken over het wetsvoorstel en daarmee is het aangenomen. De nieuwe Monumentenwet 1988 is primair gericht op behoud van het Nederlandse bodemarchief. Waar deze resten verstoord dreigen te worden, dienen zij door een daartoe bevoegde partij te worden onderzocht. Het vaststellen van een Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk is van belang, omdat: 1. Rijk, provincies en gemeenten geconfronteerd worden met een nieuwe rol en voorschriften op het gebied van archeologie en ruimtelijke ordening. Gemeenten zijn verplicht een eigen gemeentelijk archeologiebeleid te ontwikkelen. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het belang van behoud van archeologische waarden vanaf het begin onderdeel zijn van de besluitvorming. 2. Voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen dient er informatie beschikbaar te zijn over de archeologische, cultuurhistorische waarden, welke zal dienen als input voor op te stellen beeldkwaliteitplannen en bestemmingsplannen en voor het voeren van ruimtelijke procedures. De Provincie Noord-Holland zal toetsen op integratie van archeologische en cultuurhistorische waarden en ruimtelijke ordening.
-4-
Kaders: 1. De W et op de Archeologische Monumentenzorg. Met de inwerkingtreding op 1 september 2007 zijn de Monumentenwet, de Ontgrondingenwet, de Wet milieubeheer en de Woningwet gewijzigd. Het archeologisch belang is hiermee verankerd in de regelingen die betrekking hebben op ruimtelijke processen en de uitvoering daarvan. 2. De Wet op de Ruimtelijke Ordening en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening bevatten al een indirecte opdracht om in het kader van een goede ruimtelijke ordening rekening te houden met het belang van archeologische waarden. 3. De Provincie heeft haar beleid met betrekking tot cultuurhistorie, waaronder archeologie, vastgelegd in de cultuurnota “Cultuur op de kaart”, het Streekplan Noord-Holland-Noord, de Provinciale Structuurvisie, de Provinciale Ruimtelijke Verordening, de Provinciale monumentenverordening, de Cultuurhistorische Waardenkaart, de Provinciale Leidraad Ruimtelijk Beleid en het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie. Doel van het gemeentelijke cultuurhistorische beleid: Het beoogd maatschappelijk effect van het vaststellen van een Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk met bijbehorende archeologische beleidskaart is dat men zich zowel organisatiebreed als maatschappelijk bewust is van het archeologisch- en cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Langedijk. Specifiek: In de Beleidsnota wordt archeologisch en cultuurhistorisch beleid geformuleerd en actiepunten op het gebied van archeologie- en monumentenbeleid voor de komende vier jaar. In de Beleidsnota en op de archeologische beleidskaart wordt aangegeven in hoeverre werkzaamheden vergunningsplichtig zullen zijn, gebaseerd op de mate waarin aantasting van de (waarschijnlijk) aanwezige archeologische waarden in een deelgebied van de gemeente te verwachten is. In de Beleidsnota wordt de aanbeveling gedaan om een gemeentelijke monumentenlijst in te stellen en actief het in- en externe draagvlak voor cultuurhistorie te vergroten via interne/externe samenwerking, communicatie en educatie. Meetbaar: Op basis van de Beleidsnota Cultuurhistorie: kan er op een efficiënte, klantvriendelijke en controleerbare wijze rekening worden gehouden met het cultuurhistorische erfgoed (monumenten, archeologie en historisch geografisch waardevolle elementen in het landschap); kunnen initiatiefnemers van bodemverstorende plannen in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de van toepassing zijnde archeologische en cultuurhistorische criteria. Dit voorkomt ad hoc onderzoek, dat vertragend kan werken in de besluitvorming, bijvoorbeeld ingeval van ruimtelijke procedures; kan het cultuurhistorisch erfgoed eenvoudig meegewogen worden in ruimtelijke ontwikkelingen, bouwplannen en in te actualiseren bestemmingsplannen; kunnen Beeldkwaliteitsplannen opgesteld worden, gebruikmakend van de reeds beschikbare cultuurhistorische informatie uit de Beleidsnota Cultuurhistorie; kan het cultuurhistorisch beleid in de komende jaren gestructureerd verder worden ontwikkeld, geprofessionaliseerd en geëvalueerd.
-5-
Acceptabel: In de Beleidsnota Cultuurhistorie en op de bijbehorende archeologische beleidskaart zijn de cultuurhistorische waarden in de gemeente Langedijk vastgelegd, namelijk: terreinen, de archeologische waarde wordt aangegeven en per gebied wordt het archeologieregime met bijbehorende archeologiecriteria aangegeven; historisch geografische elementen en structuren, de historisch geografische waarde wordt aangegeven en aandachtspunten voor behoud, ontwikkeling en/of versterking van deze waarden; historisch bouwkundige elementen (monumenten) en structuren, de waarde wordt aangegeven. In de Beleidsnota Cultuurhistorie wordt door middel van archeologiecriteria aangegeven welk niveau van archeologiebeleid in een bepaald gebied als redelijk kan worden beschouwd. Het voorgestelde archeologiebeleid is acceptabel, omdat de voorgestelde archeologieregimes in reële verhouding staan tot het mogelijk archeologische belang van de ondergrond. Realistisch: Indien de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad en in werking is getreden, kan aan het cultuurhistorisch- en archeologiebeleid uitvoering worden gegeven. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het meewegen van cultuurhistorische en archeologische waarden in de ruimtelijke ordening zal vooral komen te liggen bij de gemeente. Deze is in veruit de meeste gevallen het bevoegd gezag bij het afwegen van de archeologische belangen. Hiertoe dienen burgemeester en wethouders in voorkomende gevallen deskundig advies in te winnen. Het college zal het selectiebesluit nemen bij plannen waarbij sprake is van archeologie. Dit is een gemotiveerd besluit tot het al dan niet behouden van een bepaalde archeologische waarde, gebaseerd op een selectieadvies en leidend tot het al dan niet, of onder voorwaarden, verlenen van een vergunning. Het selectiebesluit kan en mag overigens niet strijdig zijn met het landelijke en provinciale aanwijzingenbeleid voor archeologische monumenten. Tijdgebonden: In de Beleidsnota zijn in het eerste hoofdstuk “Aanbeveling” diverse aanbevelingen opgenomen, inclusief termijnen waarbinnen deze zullen worden gerealiseerd. Onder andere wordt voorgesteld om de resultaten van archeologische onderzoeken binnen 3 à 4 jaar te analyseren om te komen tot een synthese van de belangrijkste resultaten. Op grond hiervan kunnen de Beleidsnota Cultuurhistorie en bijbehorende archeologische beleidskaart dan geëvalueerd en zonodig aangepast worden. Binnen de gemeente Langedijk zijn in de Beleidsnota Cultuurhistorie en op de beleidskaart op dit moment enkele gebieden weergegeven als archeologievrij. Het is niet uitgesloten dat voortschrijdend inzicht in de toekomst leidt tot de instelling van meer archeologievrije gebieden. De aanpassing van de bestemmingsplannen met cultuurhistorische waarden zal geschieden tijdens de reguliere actualisatie van de bestemmingsplannen. Als de gemeenteraad de Beleidsnota Cultuurhistorie en beleidskaart heeft vastgesteld, kan het cultuurhistorisch beleid al direct uitgevoerd worden en is dit beleid één van de punten waarmee rekening wordt gehouden bij ruimtelijke plannen.
Mogelijke oplossingen/alternatieven: Niet van toepassing
-6-
Financiële aspecten: Uitvoering van het beleid, zoals dat is voorgesteld in de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011, brengt structurele kosten met zich mee voor: 1. archeologiebeleid; 2. eventuele subsidieregeling voor (gemeentelijke) monumenten; 3. uitbreiding van de ambtelijke capaciteit in verband met uitvoering taken cultuurhistorisch beleid. AD 1) Archeologiebeleid In de Monumentenwet 1988 is met betrekking tot de archeologische monumentenzorg opgenomen dat initiatiefnemers van bodemverstorende activiteiten verplicht kunnen worden om de kosten van archeologisch onderzoek voor hun rekening te nemen. De gedachte hierachter is dat wie economisch belang heeft bij de verstoring van de bodem, financieel geprikkeld wordt om het bodemarchief zo verantwoord mogelijk mee te wegen in de voorgenomen planontwikkeling. Het archeologisch belang bij planontwikkelingen is gewaarborgd op grond van bepalingen in de Erfgoedverordening Langedijk 2010. Excessieve kosten van archeologisch onderzoek Bij grote projecten worden kosten voor archeologisch onderzoek niet snel ervaren als excessief. Kleinschalige initiatieven (bijvoorbeeld van particulieren) zullen eerder leiden tot archeologiekosten die niet in verhouding staan tot de totale stichtingskosten. Voor dergelijke gevallen is in de Monumentenwet (artikel 42) vastgelegd dat de gemeente de archeologiekosten van de veroorzaker gedeeltelijk zal compenseren. De gemeente beschikt over de beleidsvrijheid zelf te bepalen wat voor de betreffende initiatiefnemer een redelijke bijdrage is. Het Rijk geeft hiervoor geen richtlijnen. Regeling excessieve archeologische onderzoekskosten: Op dit moment is niet duidelijk hoeveel archeologische onderzoeken plaats zullen vinden in verband met ruimtelijke ontwikkelingen, hoe frequent een gemeentelijke bijdrage zal worden aangevraagd en hoe hoog deze bijdrage zal zijn. Ook hanteren gemeenten als drempelbedrag voor het bepalen van excessieve kosten een verschillend percentage van de stichtingskosten, variërend van 5% tot 25%. Daarom wordt in de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 voorgesteld om gedurende 2 jaar een interim regeling te hanteren, en deze na 2 jaar te evalueren en dan te vertalen in een gemeentelijke regeling excessieve kosten. De interim-regeling hanteert als beleid: bodemverstoorders met commercieel oogmerk dienen in principe zelf alle kosten voor noodzakelijk archeologisch onderzoek te betalen; bodemverstoorders zonder commercieel oogmerk zullen de kosten voor archeologisch onderzoek dienen te dragen tot een maximum van 5% van de totale stichtingskosten. Daarboven zullen de kosten voor archeologisch onderzoek voor rekening van de gemeente komen. Tevens wordt in de Beleidsnota voorgesteld om de post ‘excessieve kosten archeologisch onderzoek’ in eerste instantie op te nemen in de risicoparagraaf van de gemeentelijke begroting. Voor zover de archeologische kosten worden veroorzaakt door de verplichting om opgravingen te doen en deze kosten uitkomen boven het vastgestelde drempelbedrag, kunnen gemeenten bij de minister van OCW een verzoek indienen om een specifieke uitkering te verstrekken voor excessieve kosten (art. 34a Monumentenwet 1988). De excessieve kosten zijn de kosten die uitstijgen boven het deel dat gemeenten zelf moeten bijdragen (drempelbedrag: 2,50 X aantal inwoners) en het deel dat verstoorders moeten betalen. Voor 2010 is daar een plafond aan gekoppeld van € 1.876.000,-. Dit is vastgelegd in het Besluit archeologische monumentenzorg en in de Regeling archeologische monumentenzorg.
-7-
Per project, waarbij sprake is van excessieve archeologische kosten, bedraagt de gemeentelijke bijdrage maximaal € 2,50 per inwoner van de gemeente, dus 26949 inwoners (per 4 januari 2010) x € 2,50 = € 67.372,--. AD 2) Eventuele subsidieregeling monumenten Op grond van de Erfgoedverordening Langedijk 2010 kan het college panden aanwijzen als gemeentelijk monument. Op basis van een nog uit te voeren inventarisatie en Quick Scan zal het college een lijst met potentiële monumenten opstellen. Voordat tot daadwerkelijke aanwijzing wordt besloten, zal het college aan de raad een voorstel doen voor een “TOP-zoveel” monumentenlijst en een subsidieverordening voor gemeentelijke en eventueel provinciale en rijksmonumenten en desgewenst karakteristieke panden. Een subsidieverordening is van groot belang in verband met het creëren van positief draagvlak voor aanwijzing van monumenten en monumentenbeleid. Het werkt zeer demotiverend als het college wel gemeentelijke monumenten aanwijst, maar de gemeente geen financiële ondersteuning biedt. De gemeentelijke monumentenstatus legt namelijk beperkingen op: het pand mag niet gesloopt worden en soms is er voor werkzaamheden aan het monument een vergunning verplicht. Op dit moment is nog niet bekend hoeveel panden in aanmerking komen voor de status gemeentelijk monument. In 2004 is er door Bureau Bugel Hajema een lijst opgesteld met circa 120 karakteristieke panden in de gemeente Langedijk. Het college zal zich over de samenstelling van een monumentenlijst laten adviseren door een externe deskundige en de gemeentelijke Erfgoedcommissie. AD 3) Uitbreiding van de ambtelijke capaciteit De huidige ambtelijke capaciteit voor het beleidsveld cultuurhistorie bedraagt bij afdeling Beleid & Projecten (B&P) 0,3 fte en bij de afdeling veiligheid, Vergunningen & Handhaving (VVH) 0,05 fte, totaal 0,35 fte. Deze capaciteit voldoet in de huidige situatie waarbij er sprake is van een monumentenbestand van 9 rijksmonumenten, 5 provinciale monumenten en circa 10 archeologische onderzoeken per jaar. Voorgesteld wordt om de toekomstig benodigde ambtelijke capaciteit pas te bepalen nadat de potentiële gemeentelijke monumentenlijst is opgesteld. Op basis van het aantal gemeentelijke monumenten en de werkverdeling tussen B&P en VVH kan dan een inschatting van de benodigde ambtelijke uren worden gemaakt. Financiering: Vanaf de invoeringsdatum van de W et op de Archeologische Monumentenzorg op 1 september 2007 ontvangen gemeenten een structurele compensatie voor de bestuurslasten voor de bescherming van het archeologisch erfgoed. De gemeente Langedijk ontvangt sinds 2007 via de bestuurslastenvergoeding niet geoormerkt jaarlijks € 8.700,-- voor archeologiebeleid. In de door de gemeenteraad vastgestelde ‘Visie en Missie’ wordt onder andere het behoud van het eigen gezicht van de gemeente beklemtoond. Dit eigen gezicht wordt mede bepaald door de monumentale bouwwerken in de gemeente. In de Beleidsnota Cultuurhistorie wordt voorgesteld een gemeentelijke monumentenlijst op te stellen. Het college zal de raad voorstellen een subsidieverordening vast te stellen voor deze panden. Daarnaast blijkt dat eigenaren van rijksmonumenten aanzienlijke kosten moeten maken om de bouwkundige staat van hun pand op niveau te houden. Daarom is voorgesteld in de Meerjarenbegroting een bedrag op te nemen van € 35.000,-- voor cultuurhistorie, archeologie en monumenten, zodat uitvoering kan worden gegeven aan de Beleidsnota Cultuurhistorie. In de praktijk zal moeten worden ervaren of het bedrag toereikend is. Het bedrag zal worden gebruikt voor het verlenen van monumentensubsidies, communicatie en educatie (bijvoorbeeld een jaarlijkse nieuwsbrief aan de monumenteigenaar), tijdelijke ambtelijke capaciteit en dergelijke.
-8-
Overleg/inspraak/zienswijzen: De Beleidsnota Cultuurhistorie en beleidskaart zijn opgesteld in nauw overleg met de Erfgoedcommissie, welke advies heeft uitgebracht. De Beleidsnota en beleidskaart zijn overgelegd aan de historische verenigingen/stichtingen voor een reactie en daarna ter advisering overgelegd aan het Forum (d.d. 6 april 2010). De Beleidsnota en beleidskaart zijn voor inspraak ter inzage gelegd. Er zijn inspraakreacties ingediend door Stichting Regionale Archeologie Geestmanambocht (RAG), Stichting Coördinatie Onderzoek Oud Geestmerambacht (COOG) en Natuurmuseum Westflinge. De inspraakreacties en het advies van de Erfgoedcommissie zijn grotendeels verwerkt in de Beleidsnota en op de beleidskaart. De inspraakreacties en het advies van de Erfgoedcommissie zijn als bijlage opgenomen bij dit raadsvoorstel, inclusief een ambtelijke reactie. Rapportage/verantwoording/evaluatie: De gemeentelijke bijdrage in archeologische kosten zal eind 2012 worden geëvalueerd en dan zal er een gemeentelijke regeling “Excessieve archeologische kosten” worden opgesteld. Binnen 3 à 4 jaar zullen de resultaten van alle archeologisch/cultuurhistorische onderzoeken worden geanalyseerd en zal de uitvoering van het cultuurhistorisch beleid (inclusief subsidies voor monumenteigenaren) worden geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Bijlagen die onderdeel uitmaken van het besluit: -
Beleidsnota en beleidskaart Cultuurhistorie Langedijk 2011; Inspraakreacties; Ambtelijke reactie op inspraak.
Stukken die voor de raad ter inzage liggen: B&W besluit van 30 november 2010; Inspraakreacties; Ambtelijke reactie op inspraak;
Zuid-Scharwoude, 30 november 2010 Burgemeester en wethouders van Langedijk, De secretaris,
De burgemeester,
E. Annaert
drs. J.F.N. Cornelisse
Gemeente Langedijk
De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2010, nummer 3; gelet op het bepaalde in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg; gelezen de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011; gezien de bijbehorende Beleidskaart Cultuurhistorie Langedijk 2011; gezien de inspraakreacties;
besluit:
1.
in te stemmen met de in de Beleidsnota Cultuurhistorie Langedijk 2011 en bijbehorende beleidskaart vastgelegde: - cultuurhistorische waarden in de gemeente Langedijk (archeologische en historische geografische waarden en beschermde monumenten) en met het voor die cultuurhistorische waarden te voeren (archeologie-)beleid; - speerpunten van beleid, dat zijn de waarden die de gemeentelijke cultuurhistorische identiteit kunnen versterken: • aanwezige bewoningssporen, voornamelijk uit de Middeleeuwen; • ontwikkeling van de nederzettingsgeschiedenis vanaf de Vroege Middeleeuwen; • verkavelingpatronen en waterlooppatronen vanaf de Vroege Middeleeuwen; • dijken en kades, in het bijzonder de Westfriese Omringdijk; • vroege droogmakerijen. 2. de aanbevelingen in hoofdstuk “Aanbeveling” onder a) en b) over te nemen en te laten uitvoeren. 3. de volgende facultatieve aanbevelingen over te nemen en te laten uitvoeren: inventarisatie van potentiële gemeentelijke monumenten en een Quick Scan laten uitvoeren naar de monumentale waarden; een aantal gemeentelijke monumenten door het college laten opnemen op de gemeentelijke monumentenlijst, waarvoor het college op korte termijn eerst een nader voorstel zal doen aan de gemeenteraad wat betreft het aantal monumenten en een monumentensubsidieregeling; zodanig aanpassen van vigerende bestemmingsplannen dat de bekende en te verwachten cultuurhistorische waarden binnen de plangebieden op de juiste wijze zijn opgenomen; aandacht geven aan cultuurhistorisch beleid in communicatieve en educatieve sfeer. 4. de overige facultatieve aanbevelingen onder c) en d) voor kennisgeving aan te nemen en hierover eind 2011 een besluit te nemen, wanneer naar verwachting het gemeentelijk cultuurhistorisch beleid ingebed is in de gemeentelijke organisatie.
- 10 -
5.
6. 7.
een interim regeling in te stellen voor excessieve archeologische kosten van derden en deze regeling na 2 jaar (eind 2012) te evalueren en dan te vertalen in een gemeentelijke regeling excessieve archeologische kosten. De interim-regeling hanteert als beleid: bodemverstoorders met commercieel oogmerk dienen in principe zelf alle kosten voor noodzakelijk archeologisch onderzoek te betalen; bodemverstoorders zonder commercieel oogmerk zullen de kosten voor archeologisch onderzoek dienen te dragen tot een maximum van 5% van de totale stichtingskosten. Daarboven zullen de kosten voor archeologisch onderzoek voor rekening van de gemeente komen. de post ‘excessieve kosten archeologisch onderzoek’ in eerste instantie op te nemen in de risicoparagraaf van de gemeentelijke begroting bij de begroting van 2011. te bepalen dat dit besluit na bekendmaking in werking treedt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse De griffier,
J. van den Bogaerde