Gemeente Langedijk
Raadsvergadering van
: 15 maart 2011
Agendanummer
: 10
Portefeuillehouder
:
Afdeling
: Rekenkamer Castricum/Langedijk
Opsteller
:
Voorstel aan de raad Onderwerp
: Onderzoek handhaving gemeente Langedijk (15)
Programma
:
Gevraagde beslissing
:
1. 2. 3. 4.
in te stemmen met conclusies en aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek; burgemeester en wethouders te verzoeken de aanbevelingen uit te voeren. kennis te nemen van de reactie van het college en de daarin aangekondigde acties. bij de diverse voornemens duidelijke kaders te stellen en in het kader van uw controlerende rol de uitvoering van de voorgenomen professionalisering nauwgezet te volgen.
1. Aanleiding De rekenkamer Castricum/Langedijk heeft besloten tot het uitvoeren van een onderzoek naar het toezicht en de handhaving op veiligheid bij Bouwen en W onen en Milieu in de gemeente Langedijk. Dit onderwerp is door verschillende fracties uit de gemeenteraad aangedragen. Voor het onderzoek zijn vier hoofdvragen geformuleerd. 1. Voldoet het beleid ten aanzien van toezicht en handhaving - gericht op veiligheidsaspecten bij Bouwen, W onen en Milieu (periode 2007-2008) aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden? 2. Voldoet het actuele beleid voor toezicht en handhaving (2009) aan de eisen die eraan gesteld mogen worden? 3. Voldoet de kwaliteit van de organisatie en uitvoering van het handhavingsbeleid ten aanzien van Bouwen, Wonen en Milieu (periode 2007 en 2008) aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden? 4. Voldoen de controle en verantwoording over toezicht en handhaving voor Bouwen, Wonen en Milieu (periode 2007 en 2008) aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden?
2. Conclusies Op basis van de beantwoording van bovenstaande onderzoeksvragen (zie het onderzoeksrapport onder het hoofdstuk samenvatting en conclusies: pag. 5 t/m/ 10) formuleert de rekenkamer zes overkoepelende conclusies Grote verschillen tussen Bouwen, Wonen en Milieu in kwaliteit van beleid Uit het onderzoek blijkt dat het handhavingsbeleid op de onderzochte terreinen in de periode 2007-2008 deels nog ver afstaat van de gangbare eisen. Door tekortkomingen in de handhaving kan de gemeente potentieel risico's lopen. Er wordt dan minder opgetreden tegen overtredingen dan is vereist. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het beleid op het gebied van bouw- en woningtoezicht (BWT) en Milieu. Met uitzondering van brandweerzaken ontbreekt het bij BWT aan de meest basale onderdelen die nodig zijn voor een goed functionerend beleid. Op milieugebied is de gemeente een heel stuk verder. Daar is rond 2004 reeds een professionaliseringsslag uitgevoerd waardoor hier wel sprake is van een grotendeels goed functionerend beleid. Dat het milieugebied verder is ontwikkeld past ook in het landelijke beeld. BWT loopt in veel gemeenten achter op het milieutoezicht. Dit is onder andere te verklaren doordat voor het toezicht op milieuwetgeving wettelijke kwaliteitseisen zijn benoemd. Voor het BWT-terrein zijn er pas recent beperkte eisen aanwezig. Niettemin is het wel opvallend te noemen dat het niveauverschil tussen BWT en Milieu zo groot is. Het in 2003 uitgebrachte rapport van de VROM Inspectie gaf duidelijke verbeterpunten aan voor alle VROM taakvelden (Bouwen, Ruimtelijke Ordening en Milieu). Deze zijn wel opgepakt door Milieu, maar op het terrein van BWT teveel blijven liggen. Er zijn wel aanzetten gemaakt, maar deze zijn vervolgens telkens niet doorgezet. Veiligheid is bij Milieu het hoofduitgangspunt voor de prioriteitstelling; bij BWT is er geen beleidsmatige aandacht voor veiligheid Specifiek ten aanzien van veiligheid kan worden geconstateerd dat bij Milieu de veiligheids- aspecten hoofduitgangspunten zijn bij de prioriteitstelling. Op basis hiervan is de controle- frequentie en de benodigde capaciteit bepaald. Bij BWT is met uitzondering voor brandveiligheid geen expliciete aandacht voor veiligheidsaspecten op beleidsmatig niveau. Dit komt doordat het volledig aan beleid en prioriteitstelling ontbreekt. Bij Milieu is de uitvoering planmatig, bij Bouwen en Wonen ad hoc Uit het ontbreken van beleid en prioriteiten volgt dat de uitvoering op het terrein van BWT ad hoc wordt ingevuld. Handhavers hebben de ruimte voor een eigen invulling van prioriteiten en activiteiten. Uit de interviews blijkt dat zij impliciet hun inzet zeker toespitsen op de belangrijkste risico's die zij in de praktijk constateren. Deze wijze van uitvoering is het echter niet transparant, oncontroleerbaar en mogelijk ook minder efficiënt en effectief. Op het gebied van Milieu is wel sprake van beleid, prioriteitstelling en verslaglegging. Er is een jaarlijks programma voor de uitvoering. Bij de uitvoering wordt gebruikgemaakt van protocollen en handhavingstrategieën. Stevige professionalisering is al ingezet Momenteel is een duidelijke omslag in de gemeente te constateren. De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is aangegrepen voor een brede professionalisering. De Wabo vraagt om gecoördineerd toezicht tussen de verschillende toezichtsterreinen, stelt kwaliteitseisen en vergroot het belang van externe samenwerking. Deze verplichte wijzigingen worden door de gemeente als katalysator voor verbetering gebruikt. Zowel organisatorisch als beleidsmatig en uitvoerend gaan de terreinen Bouwen, Wonen en Milieu behoorlijk op de schop. Dit project is veelbelovend opgestart en richt zich op de noodzakelijk te verbeteren elementen. Veiligheid is een leidend criterium in de prioriteitstelling.
2
Tegelijkertijd dienen nog verschillende essentiële stappen te worden gezet als het opstellen van een integrale handhavingsnota, uitvoeringsprogramma’s, protocollen en een monitoringssysteem. De gemeente bevindt zich op dit moment midden in dit traject. Verschillende beleidsmatige en organisatorische stappen zijn gezet, belangrijke uitvoeringsaspecten dienen nog hun beslag te krijgen. Uiteindelijk kan pas over enige tijd worden beoordeeld in hoeverre deze professionaliseringsslag is geslaagd. Gezien de omvang van de noodzakelijke verbeteringen en de relatief late start wordt waarschijnlijk de te verwachten invoeringsdatum van de W abo niet gehaald. Organisatie blijft kwetsbaar Specifiek aandachtspunt, ondanks de professionaliseringsslag, is de kwetsbaarheid van de organisatie. De capaciteit voor handhaving is (met een beperkte uitbreiding op milieugebied) op zich voldoende. Ook het kennisniveau is in de meeste gevallen toereikend gezien de vrij beperkte complexiteit van het bedrijvenbestand. Tegelijkertijd is de uitvoering zeer afhankelijk van één (bij Milieu) of enkele personen (bij BWT). Uitval of vertrek van een medewerker heeft direct grote gevolgen voor de uitvoering. Een intensievere en meer formele samenwerking in de regio is een optie. Dit geeft mogelijkheden voor het vergroten van kennisdeling, gezamenlijk investeren in zaken als applicaties en trainingen en het opzetten van een achterwachtfunctie. Monitoring en verantwoording is beperkt Op het terrein van BWT ontbreekt het aan noodzakelijke sturingsinformatie. Bovendien wordt niet voldaan aan de nieuwe wettelijke eisen uit de W oningwet. Op milieugebied vindt wel monitoring en verantwoording plaats. Er is een goed basisniveau aanwezig. Wel zijn nog verbeteringen te benoemen. In de rapportage over de uitvoering ligt het accent op het presenteren van het aantal geplande en het aantal gerealiseerde activiteiten. In hoeverre dit toereikend is om de risico's af te dekken wordt niet duidelijk. Meer dan nu kan inzichtelijk worden gemaakt welke risico's binnen de gemeente precies aanwezig zijn en hoe deze zich verhouden tot de ingezette capaciteit. Over de effecten van de verrichte inspanningen wordt gerapporteerd via het nalevingspercentage. Dit is in principe een goede basis voor effectmeting. Tegelijkertijd wordt hiermee niet duidelijk of de niet-naleving betrekking heeft op grote risico's of juist op vrij beperkte. Meer differentiatie van het nalevingspercentage is op dit aspect aan te raden. Daarnaast kan meer dan nu inzichtelijk worden gemaakt wat de invloed van specifieke acties is geweest op de naleving. Hebben bijvoorbeeld extra inspanningen op het gebied van asbest ook invloed op de naleving op dit aspect? Een koppeling tussen de specifieke acties en de invloed op naleefgedrag maakt duidelijk wat de toegevoegde waarde van de handhavingsinspanningen van de gemeente is. Rol van de raad Voor de raad is op verschillende momenten een rol weggelegd. Hij is betrokken bij het vaststellen van het beleid voor een langere periode, bij het bepalen van prioriteiten en bij de rapportage over de uitvoering in het jaarverslag. Voor BWT geldt dat door het ontbreken van beleid, prioriteitstelling en jaarrapportages de raad geen betrokkenheid heeft gehad en geen sturing heeft kunnen geven. Bij Milieu is de raad wel betrokken geweest bij het vastgestelde beleid en krijgt het jaarlijks het milieujaarprogramma en het milieujaarverslag voorgelegd. Hiermee is de raad op de noodzakelijke momenten betrokken. Positief is dat de raad intensief is betrokken bij de eerste stappen van het nieuwe handhavingsbeleid. Er is uitgebreid gesproken over de prioriteitstelling en de te zetten vervolg- stappen. Een volgend moment van betrokkenheid moet de vaststelling van de integrale handhavingsnota zijn. Daarna moet de raad jaarlijks geïnformeerd worden over de uitvoering via een jaarverslag.
3
3. Aanbevelingen Als eerste moet worden opgemerkt dat veel geconstateerde tekortkomingen uit de periode 2007-2008 een plaats krijgen in de huidige professionalisering. Met name in de meer beleidsmatige knelpunten bij Bouwen en W onen kan met de voorgenomen beleidsformulering worden voorzien. Hierbij geldt dat het om voornemens en plannen gaat. De potentie en wens tot verbetering is aanwezig, maar is nog niet gerealiseerd. Tegelijkertijd dienen belangrijke verbeterpunten op uitvoerend niveau nog te worden ingevuld (zoals de inrichting van procedures, een daadwerkelijk integrale werkwijze en de opzet en invulling van een goed registratie- en verantwoordingssysteem). Uitgaande van de huidige stand van zaken formuleert de rekenkamer vier aanbevelingen. 1 Volg als raad actief de implementatie. Voor de raad is het van belang betrokken te blijven bij de voortgang van het professionaliseringstraject. In het verleden zijn pogingen tot verbetering gestrand door onder andere personele wisselingen. Naast het vaststellen van de integrale beleidsnota is het verstandig te volgen of de afgesproken uitvoeringsnota en het bijbehorende werkprogramma daadwerkelijk tot stand komen. 2 Maak afspraken over de inhoud van de informatieverstrekking aan u als raad. De raad dient structureel jaarlijks te worden geïnformeerd over een jaarprogramma en de realisatie (via een jaarverslag). Van belang is dat deze informatie niet alleen duidelijk maakt wat de gemeente gedaan heeft aan activiteiten. Uitgangspunt moet zijn wat de gemeente zou moeten doen op basis van de risico's, wat feitelijk is gebeurd en wat niet is gebeurd. Hiermee heeft de raad een volledig beeld en kan het ook beter prioriteiten stellen. Alleen een overzicht van geplande en uitgevoerde activiteiten is hiervoor niet voldoende. 3
Besteed in het professionaliseringsproces specifieke aandacht aan registratie, monitoring en evaluatie. Voor raad, college en management is een goed informatie- en rapportagesysteem van belang om te kunnen sturen. Deels gaat het om basale informatie over de directe prestaties van de gemeente zoals aantal controles, overtredingen en sancties. De uitdaging is daarnaast meer inzichtelijk te maken wat de effecten van de verrichte inspanningen zijn. Dit vraagt om een koppeling tussen doelstellingen (x aantal minder overtredingen op een bepaald thema), acties (x aantal controles / x aantal uren voorlichting) en de invloed op naleefgedrag (percentage naleving). Hiermee wordt duidelijk wat de toegevoegde waarde van inspanningen van de gemeente is. 4 Verken mogelijkheden voor vermindering kwetsbaarheid. Door de omvang van de organisatie is de uitvoering afhankelijk van een zeer beperkt aantal personen en daarmee kwetsbaar. Externe inhuur is een optie om tijdelijke problemen op te vangen. Een andere optie is meer te investeren in samenwerking in de regio. Hiervoor zijn verschillende meer en minder intensieve varianten denkbaar. Om een ook in de toekomst stabiele uitvoeringsorganisatie tot stand te brengen is het aan te bevelen de verschillende mogelijkheden voor samenwerking op een rij te zetten.
4
4. Standpunt college van burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders onderschrijven de meeste conclusies. Zij plaatsen enkele kanttekeningen om de conclusies in het juiste perspectief te plaatsen. Daarnaast gaat het college in op de in gang gezette professionalisering en de in dat verband op korte termijn te verwachten ontwikkelingen. Het college geeft aan dat de raad daarbij optimaal wordt betrokken om zijn rol goed te kunnen uitvoeren. Tenslotte ondersteunt het college de aanbevelingen van de rekenkamer van harte.
5. Nawoord van de rekenkamer De rekenkamer stelt met tevredenheid vast dat burgemeester en wethouders de meeste conclusies van de rekenkamer onderschrijven en zich in alle aanbevelingen kunnen vinden.
6. Advies van de rekenkamer De 1. 2. 3. 4.
rekenkamer stelt aan de raad voor: in te stemmen met conclusies en aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek; burgemeester en wethouders te verzoeken de aanbevelingen uit te voeren; kennis te nemen van de reactie van het college en de daarin aangekondigde acties; bij de diverse voornemens duidelijke kaders te stellen en in het kader van uw controlerende rol de uitvoering van de voorgenomen professionalisering nauwgezet te volgen.
Zuid-Scharwoude, 28 juli 2010 Rekenkamer Castricum/Langedijk,
drs. P.A.M. van der Velde rc Voorzitter rekenkamer Castricum/Langedijk
5
Gemeente Langedijk
De raad van de gemeente Langedijk; gelezen het voorstel van de Rekenkamer Castricum/Langedijk van 28 juli 2010, nummer 15:
besluit:
1. 2. 3. 4.
in te stemmen met conclusies en aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek; burgemeester en wethouders te verzoeken de aanbevelingen uit te voeren; kennis te nemen van de reactie van het college en de daarin aangekondigde acties; bij de diverse voornemens duidelijke kaders te stellen en in het kader van uw controlerende rol de uitvoering van de voorgenomen professionalisering nauwgezet te volgen.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbare vergadering van 15 maart 2011. De voorzitter,
drs. J.F.N. Cornelisse De griffier,
J. van den Bogaerde