Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
DSO/2014.593 RIS 276340
BELEIDSREGEL ANTI-PARKEERPAALTJES
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat: - er regelmatig door bewoners aanvragen worden gedaan voor het plaatsen van een anti-parkeerpaaltje; - de gemeente Den Haag nog geen beleidsregel heeft, die vastlegt in welke gevallen de paaltjes worden toegewezen, gelet op: - het feit dat de gemeente terughoudend wil omgaan met het plaatsen van anti-parkeerpaaltjes in de openbare ruimte; - anti-parkeerpaaltjes het straatbeeld ontsieren en tot schade kunnen leiden. Besluit: I.
Vast te stellen de Beleidsregel anti-parkeerpaaltjes
II.
dit besluit te publiceren in het Gemeenteblad van week 39 van 2014.
III. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 39 van 2014 en met ingang van 25 september 2014, inclusief bijlage met toelichting terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken onder risnummer 276340. Den Haag, 23 september 2014 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram
J.J. van Aartsen
Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 14070
DSB/2014.593
2
Beleidsregel anti-parkeerpaaltjes De gemeente Den Haag ontvangt regelmatig aanvragen voor het plaatsen van een anti-parkeerpaaltje om het parkeren op straat te regelen. Hiermee willen bewoners bijvoorbeeld bereiken dat de toegang tot een woning, een garage of een gehandicaptenparkeerplaats gewaarborgd is. Er is een aantal redenen waarom de gemeente Den Haag terughoudend wil zijn met het plaatsen van antiparkeerpaaltjes. Het plaatsen van paaltjes in de parkeerstrook gaat ten koste van parkeerplaatsen en vraagt een budget voor zowel plaatsing als voor beheer en onderhoud. Daarnaast ontsieren paaltjes het straatbeeld en passen ze niet in de openbare ruimte. Ze leiden tot schade omdat niet iedereen een paaltje in de parkeerstrook verwacht en ook ’s avonds of bij slecht weer paaltjes niet goed zichtbaar zijn. In onderstaande tabel staat hoe door de wegbeheerder moet worden omgegaan met aanvragen voor antiparkeerpalen. Aanvraag Paaltjes om parkeren voor een uitrit te voorkomen Paaltjes om parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats onmogelijk te maken Paaltjes om de ingang van een woning bereikbaar te houden voor een bromfiets, scooter of motor Paaltjes om ter plaatse van een smalle stoep de ingang van een woning bereikbaar te houden voor een scootmobiel of rolstoel
Behandeling Niet toewijzen, politie/parkeerbeheer/handhavingsteam moet dat handhaven Niet toewijzen, politie/parkeerbeheer/handhavingsteam moet dat handhaven Niet toewijzen
Aanvraag honoreren indien de bewoner afhankelijk is van een (door de WMO of AWBZ verstrekte) scootmobiel of rolstoel en het voor de bewoner niet mogelijk is om met het vervoermiddel de draai naar de woning te maken.
DSB/2014.593
3
Toelichting bij de beleidsregel anti-parkeerpaaltjes 1 Soorten aanvragen De aanvragen voor anti-parkeerpaaltjes in de parkeerstrook kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: a) Aanvraag in verband met de toegang tot een parkeergarage; b) Aanvraag voor het vrij houden van een gehandicaptenparkeerplaats; c) Aanvraag voor twee paaltjes in de parkeerstrook om de woning voor een scootmobiel, rolstoel of scooter toegankelijk te houden. Ad a) Bij garages, waarvan de uitrit in het verlengde van een parkeerstrook is gelegen, komt het bij drukte voor dat auto’s voor de uitrit worden geplaatst. De gemeente ontvangt regelmatig verzoeken om de uitrit af te bakenen met paaltjes (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1: Paaltjes bij de uitrit van een garage Een uitrit moet conform het Handboek Openbare Ruimte worden vormgegeven (met verlaagde uitrit en indien nodig oortjes), zodat voor weggebruikers duidelijk is dat het een uitrit betreft. Aangezien het verboden is om op of voor een uitrit te parkeren wordt voorgesteld om deze verzoeken voor een antiparkeerpaaltje niet te honoreren. Dit betreft immers ongewenst parkeergedrag waartegen kan worden opgetreden door handhavingsteams. Indien de uitrit voor de weggebruiker niet als zodanig herkenbaar is, omdat de uitrit niet conform het Handboek Openbare Ruimte is vormgegeven, moet de uitrit worden aangepast door de wegbeheerder. De weginrichting moet zodanig zijn dat het plaatsen van paaltjes niet noodzakelijk is. Ad b) Een tweede categorie aanvragen komt van bewoners met een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Deze parkeerplaatsen zijn herkenbaar aan een verkeersbord en een kruis op de weg. De bewoner vraagt dan om door middel van paaltjes te voorkomen dat automobilisten gedeeltelijk op de gehandicaptenparkeerplaats gaan staan (zie afbeelding 2). Ook in deze situatie geldt dat het verboden is om op een gehandicaptenparkeerplaats te parkeren. Tegen het illegaal parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats kan dus worden opgetreden door handhavingsteams. DSB-Parkeren geeft aan dat Parkeerbeheer binnen de betaald parkeergebieden strikt controleert. Wie
DSB/2014.593
4
zonder gehandicaptenparkeerkaart op een gehandicaptenparkeerplaats parkeert, krijgt een bekeuring (360 euro). Buiten deze gebieden wordt het een taak van de handhavingsteams. Daar worden dergelijke overtredingen dan ook bekeurd.
Afbeelding 2: Paaltjes voor en achter een gehandicaptenparkeerplaats Daarnaast moet ook worden gecontroleerd of het betreffende parkeervak is aangelegd conform het Handboek Openbare Ruimte. Voorgesteld wordt om deze verzoeken niet te honoreren, maar het juiste gebruik te handhaven. Ad c) Er komen steeds vaker meldingen van bewoners dat de stoep te smal is om met een scooter, scootmobiel of rolstoel de draai van de stoep naar een woning te kunnen maken. De zogenaamde 2-5-2 straten die in het kader van P2500 opnieuw zijn ingericht met een stoepbreedte van 1,10 m zijn hier een voorbeeld van. Het kan dan gebeuren dat de woning voor de bewoner onbereikbaar wordt als er een auto voor het huis is geparkeerd. Door het plaatsen van 2 paaltjes in de parkeerstrook kan de bewoner dan vanaf de straat naar de woning rijden. (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3: Paaltjes om de toegang tot de woning op een smalle stoep te waarborgen (in deze situatie is de straat nog niet aangepast met een smallere stoep)
DSB/2014.593
5
Bewoners die afhankelijk zijn van een rolstoel of scootmobiel moeten de mogelijkheid hebben om de woning te kunnen betreden of verlaten. Indien aan de bewoner via de WMO of AWBZ een rolstoel of scootmobiel is verstrekt en de stoep te smal is om de draai van de stoep naar de woning te kunnen maken, moeten in de parkeerstrook 2 paaltjes worden geplaatst om de woning toegankelijk te houden. Bij de toewijzing van de paaltjes moet worden vermeld dat de aanvrager wijzigingen van omstandigheden moet doorgeven, bijvoorbeeld indien er geen behoefte meer is aan paaltjes als gevolg van een verhuizing. Verzoeken van bewoners met een scooter, bromfiets of motor om voor dezelfde reden paaltjes in de parkeerstrook te plaatsen worden niet gehonoreerd. Dat zou een te grote aanslag op de parkeercapaciteit betekenen. Zo is het ook gecommuniceerd in de P2500 projecten. 2. Rechtsbescherming Een beslissing om al of niet in te stemmen met een verzoek tot het plaatsen van paaltjes, is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen een besluit kan een bezwaarschrift ingediend worden. Om die reden moet als bijlage bij een afwijzing een clausule worden opgenomen waarin staat vermeld hoe een aanvrager in bezwaar kan komen tegen de afwijzing. 3. In werking treding van de beleidsregel De beleidsregel treedt de dag na publicatie in het Gemeenteblad in werking (week 38). De aanvragen die voor de inwerkingtreding zijn ingediend worden nog volgens de huidige handelswijze behandeld. Aanvragen die na de bekendmaking zijn ingediend worden conform de nieuwe beleidsregel behandeld.