I
ilil|il lt ilil]
ilt ililt ilt ililil ililt ililt
ilil ilil ilt
RVB09-0070
Gemeen
op Zoorn
-7
Ondenrverp
Vaststellen statuten openbaar basisondenruijs
Nummer voorstel
RVB09-0070
Sector/ :
Datum voorstel
23 juni 2009
Afdeling
Contactpersoon
Theeuw Ambagts
Contactpersoon Email
M.A.A. M.Ambagts@bergenopzoom. nl
Contactpersoon Telefoon
0164-277305
Programmanummer en naam
6. Onderwijs
SMD, Educatie&Sport,
Voorstel: 1
2
3
4
de statuten van de stichting Samen Ondenivijs Maken vast te stellen; de volgende personen te benoemen als lid van de stichting SOM: De heer E.F.R. Amsink (voozitter) De heer P.A,J. Damen (op voordracht gemeente Woensdrecht) De heer J. Eijtenbach (op voordracht gemeente Reimerswaal) De heer J.J.O. Chocolaad (op voordracht gemeente Steenbergen) De heer J.F.L.C.M. Plasmans (op voordracht gemeente Bergen op Zoom) De heer H. de Kock (op voordracht stichting) De heer J. Meulmeester ( op voordracht ouders) De heer J. van Meel (op voordracht ouders) De heer L. Hollemans (op voordracht ouders) De begroting 2009 van de stichting SOM goed te keuren: Het goedkeuren van de begroting van de stichting, het instemmen met de jaanekening van de stichting en het (her)benoemen van de leden van de stichting vanaf heden te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders.
a. b. c. d. e. f. g h. i.
Type voorstel:
X I I
Kaderstellend Controlerend Rest
Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja
Nee
Zijn doelen en/of effecten beschreven
X
T
Financiële conseq uenties
T tr
X
I
nspraakverordening van toepassing
tr
I
ililll il ililil ilt ililt ilt ilililililt
ililt
ilil ilil ilt
RVB09-0070
ergen op Zoom
Commu
n
icatieparag raaf
:
Voorafgaand aan de gemeentelijke besluitvorming heeft ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgevonden met het bestuur van de stichting NAMS. Daarnaast is er sprake geweest van ambtelijk en bestuurlijk overleg tussen de gemeenten Bergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal
Samenvatting: ln uw vergadering van 23 februari 2006 (RVB 06-0015) is het besluit genomen om het openbaar ondenrijs te vezelfstandigen en een nieuwe stichting op te richten voor het openbaar onderwijs van de gemeente Steenbergen, Woensdrecht en Bergen op Zoom. De Stichting NAMS is op 1 januari 2007 uan start gegaan. Eén van de opdrachten van Stichting NAMS was te zoeken naar mogelijke partners voor verdere schaalvergroting. Door bureau Comeet is een ondezoek ingesteld naar de haalbaarheid van een fusie van de scholen van het openbaar primair onderwijs van de Stichting NAMS met de scholen van het openbaar primair onderwijs van de stichting FOORZES. Conclusie van dit ondezoek was dat de fusie tussen FOORZES en NAMS als haalbaar kon worden beoordeeld.
B
ijlagen
:
(geef aan of een bijlage is bijgevoegd of ter inzage is gelegd; benoem en nummer deze bijlagen)
Bljlage nr,
1t 2l 3i
,
Omschrijving Statuten stichting Samen On_derwijs Maken
Vezoek stichljng NAMS/Foozes tot vaststelling van de statuten
soM 2009
Iilililtililililriltililtiltilililililtililtililtilililt RVB09-0070
op Zoom
Gemeente
:
Datum raadsvergadering
,
Nummer
:
Onderwerp
: Vaststellen statuten
24
StP.2009
RVB09-0070
openbaar basisonderwijs
Aan de gemeenteraad,
Voorstel Wij stellen u voor, onder voonraarden dat ook de gemeenten Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal in deze positief zullen besluiten: l. de statuten van de stichting Samen Ondenrvijs Maken vast te stellen; 2. de volgende personen te benoemen als lid van de stichting SOM: De heer E.F.R. Amsink (voozitter) De heer P.A.J. Damen (op voordracht gemeente Woensdrecht) De heer J. Eijtenbach (op voordracht gemeente Reimerswaal)
. . . . . o . . o
3
4
De heer J.J.O. Chocolaad (op voordracht gemeente Steenbergen) De heer J.F.L.C.M. Plasmans (op voordracht gemeente Bergen op Zoom) De heer H. de Kock (op voordracht stichting)
De heer J. Meulmeester ( op voordracht ouders) De heer J. van Meel (op voordracht ouders) De heer L. Hollemans (op voordracht ouders) De begroting 2009 van de stichting SOM goed te keuren: Het goedkeuren van de begroting van de stichting, het instemmen met de jaarrekening van de stichting en het (her)benoemen van de leden van de stichting vanaf heden te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders.
lnleiding ln uw vergadering van 23 februari 2006 (RVB 06-0015) is het besluit genomen om het openbaar onderwijs te vezelfstandigen en een nieuwe stichting op te nchten voor het openbaar onderwijs van de gemeente Steenbergen, Woensdrecht en Bergen op Zoom. De Stichting NAMS is op 1 januari 2007 van start gegaan. Eén van de opdrachten van Stichting NAMS was te zoeken naar mogelijke partners voor verdere schaalvergroting. Door bureau Comeet is een ondezoek ingesteld naar de haalbaarheid van een fusie van de scholen van het openbaar primair ondenarijs van de Stichting NAMS met de scholen van het openbaar primair ondenrvijs van de stichting FOORZES. Conclusie van dit ondezoek was dat de fusie tussen FOORZES en NAMS als haalbaar kon worden beoordeeld.
GRIFFIE
Ilillllltililil]ililililtiltililtililtililtil]tilililil RVB09-0070
Gemeen V
op Zoom
Omdat Stichting NAMS financieel gezien geen gelijkwaardige partner was voor Stichting FOORZES heeft uw raad op 8 juli 2008 (RVB08-0072) besloten extra middelen ter beschikking te stellen. 0p 18 november 2008 is door beide stichtingsbesturen het definitieve besluit tot fusie genomen, en vanaf 1 januari 2009 is de nieuwe stichting onder de naam Samen Ondenruijs Maken van start gegaan.
Beoogd maatschappelijk effecUdoelstelling Met deze fusie is weer een stap gezet naar een beteren positionering van het openbaar basisonderwijs in de regio West-Brabant/Zeeland. Het betreft hier overigens een fusie op bestuursniveau, de scholen behouden allen hun eigen karakter en individueel onderwijsconcept.
Uitwerking voorstel Volgens de WPO (Wet op het Primair Onderw¡s) wordt het besluit tot fusie genomen door de besturen. De raad moet vervolgens instemmen met de statuten. Vanaf 1 januari 2009 is de nieuwe stichting van start gegaan zodat de fìnanciële bekostiging van het CFI ook vanaf deze datum plaats kon vinden. ln plaats van twee stichtingen op te heffen en vervolgens een nieuwe stichting op te richten kan hetzelfde doel bereikt worden door de ene stichting in de andere over te laten gaan. ln dit scenario hoeft er geen nieuwe akte van levering te worden gemaakt, omdat de ene stichting de plichten van de andere stichting overneemt. Besloten is dat de Stichting NAMS opgaat in de Stichting FOORZES (deze keuze had ook andercom kunnen zijn en heeft verder geen gevolgen).
Consequenties van het voorstel De stichting heeft er voor gekozen de statuten conform de WPO in te richten. Dit betekent dat in de statuten voor wat betreft de rol en positie van het gemeentebestuur gesproken wordt over de gemeenteraad. Dit in tegenstelling tot het statuut van stichting RSG Rijks". ln het statuut van RSG "'t Rijks" heeft u raad besloten het begrip gemeentebestuur te hanteren, waarbij ten aanzien van goedkeuren en instemmen met begroting en jaanekening, alsmede het benoemen van de leden van de stichting, het college van burgemeester en wethouders het bevoegde orgaan is. Wij stellen u dan ook voor om het goedkeuren en instemmen met begroting en jaanekening van de stichting SOM, alsmede het (her)benoemen van de leden van de stichting te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders. Hierbij zullen, na goedkeuring van de begroting en instemming met de
t
jaarrekening, door ons college, deze bescheiden voor uw raad ter inzage worden gelegd.
I
ll]llil il ]tilil
ilil
iltil ilil ililil ililt iltil ililt ilil fiil
RVB09-0070
Gemeent
ap Zoom
-
Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
G. van Hoñrrlegen
GRIFFIE Bergeq
qp
om
i
I
lilllllt
il
]il]
tilt
ililt ilil ililil ililt ¡ilil il]t ilil
il]
RVB09-0070
Gemeen
op Zoom
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
gezien het voorstel van het college van 23 juni 2009, nr. RVB09-0070;
gelet op ; De wet op het primair onderwijs
BESLU IT: 1
2
J. 4.
de statuten van de stichting Samen Onderwijs Maken vast te stellen; de volgende personen te benoemen als lid van de stichting SOM:
. ¡ o . . ¡ . . o
De heer E.F.R. Amsink (voozitter) De heer P.A.J. Damen (op voordracht gemeente Woensdrecht) De heer J. Eijtenbach (op voordracht gemeente Reimerswaal) De heer J.J.O. Chocolaad (op voordracht gemeente Steenbergen) De heer J.F.L.C.M. Plasmans (op voordracht gemeente Bergen op Zoom) De heer H. de Kock (op voordracht stichting) De heer J. Meulmeester ( op voordracht ouders) De heerJ. van Meel (op voordrachtouders)
De heer L. Hollemans (op voordracht ouders) De begroting 2009 van de stichting SOM goed te keuren: Het goedkeuren van de begroting van de stichting, het instemmen met de jaanekening van de stichting en het (her)benoemen van de leden van de stichting vanaf heden te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
F.P. de Vos
van
Z
4 Stp.
Z00g
I STATUTEN STtCHT|NG SAMEN ONDERWTJS MAKEN (21-10-08)
AÉikel 1. Naam en zetel
1.
2.
De stichting draagt de naam: Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM) hierna aan te duiden als: de stichting. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Bergen op Zoom
Artikel 2. Begripsbepalingen ln deze statuten wordt verstaan onder: a. het bestuur: het besturen van de stichting: Stichting Samen Onderwijs Maken
(soM) b. de scholen: scholen die onder het bevoegd gezag van de stichting vallen; c. d"e. Raad,:de gemeenteraden van de gemeenten Reimerswaal, Woensdrecht, Steenbergen en Bergen op Zoom. Artikel 3. Doel en middelen De stichting heeft ten doel het geven van openbaar onderuvijs op de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van de artikelen 46 en 48 WPO: d¡t op een wijze die bijdraagt aan de ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen een met respectvolle aandacht voor godsdíenstige, levensbeschouwelijke en maatschappel ijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving. Dit houdt in dat de openbare scholen toegankelijk zijn voor alle kìnderen zonder onderscheid van godsdienst of levenbeschouwing; het uitdragen, ontwkkelen en bevorderen van openbaar onderwjs; het instandhouden van de onder haar bestuur staande scholen; er op toezien dat in de scholen ondenivijs gegeven wordt overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en in overeenstemmíng met de doelstellingen van het openbaar onderwíjs; het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van de scholen 2. Om het doelte verwezenlijken kan de stichting gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn. 3. De stichting vindt haar uættelijke basis in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het primair onderwijs.
L
.
¡ . .
.
Artikel 4. Duur en boekjaar
'1. Volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ìs de stichting in het
2.
leven geroepen voor onbepaalde tijd met dien verstande dat deze periode volgens artikel48 WPO, ten minste vijf jaren bedraagt. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
Artikel5. Organisatie
1. 2. 3. 4.
de de de de
1.
Het bestuur van de stichting bestaat uit een oneven aantal leden van minimaal negen. De raad benoemt de bestuursleden en wel: a. een derde van de leden op een bindende voordracht van de oudergeleding van de (gemeenschappelijke)
Stichting heeft een bestuur; Stichting kan commissies hebben; Raad houdt toezicht; directeuren staan aan het hoofd van de scholen.
Artikel6. Bestuur
2.
2
medezeggenschapsraden, hierna aan te duiden als (G)MR; op voordracht van de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten, Bergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal per gemeente één bestuurslid dat zonder last of ruggespraak zittin g neemt; c. een onafhankelijk voorzitter in persoon op voordracht van het bestuur; d. de overige leden op voordracht van het bestuur. 3. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de totstandkoming van de voordracht en als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. 4. De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar ondenruijs. 5. Personen in dienst van de Stichting en personen die zitting hebben in de (G)MR van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn. 6. Een lid van het bestuur mag niet: a. lid zijn van het College van Burgemeester en Wethouders, de raad van de gemeente casu quo een commissie van de raad dan wel burgerraadslid zijn; b. als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van stichting dan wel ten behoeve van de wederpartij van stichting; als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de stichting of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganìseerd Overleg ; d. afs gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de stichting als bedoeld in onderdeel e; e. e.rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: het aannemen van werk ten behoeve van de stichting; ii. het buiten dienstbetrekking tegen belonlng verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de stichting; i;i. het doen van leveranties aan de st¡chting; ìv. het verhuren van roerende zaken aan de stichting; v. het verwerven van betwiste vorderìngen ten laste van de stichting; vi. het van de stichting onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan dezezijn ondenvorpen; vii. het onderhands huren van de stichting anders dan op voor derden gebruikelijke voonruaarden. 7. Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan. B. lndien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meer bestuursleden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur. Altikel 7. Zittingsperiode 1 De leden van het bestuur worden benoemd voor een perìode van vier jaar. De leden kunnen na afloop vän een zittìngsperiode van vier jaar
b.
c.
i.
.
GRIFFIE
3
2. 3.
aansluitend, slechts éénmaal worden herbenoemd, met dien verstande dat een bestuurslid die in een tussentijdse vacature is benoemd, aansluitend tweemaal herbenoembaar is. ln een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een lid van het bestuur dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
AÉikel8. Schorsing en ontslag
.
De raad kan, al dan niet op voorstel van het bestuur, een bestuurslìd dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, voor ten hoogste vier maanden schorsen of ontslaan. In het geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan. 2. Het bestuur kan overeenkomstig het voorgaande lid een bestuurslid schorsen, mits daartoe wordt besloten met ten minste tweederde meerderheid van de stemmen. 3. Het bestuur onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten. 4. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het bestuursbesluit daartoe. Artikel 9. Einde bestuurslidmaatschap Het lidmaatschap van het bestuur eindigt behalve door periodiek aftreden volgens het rooster, doordat een besiuurslid: bedankt; in staat van faillissement wordt verklaard; surseance van betaling wordt verleend, of hij komt te vallen onder de werking van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, onder curatele wordt gesteld; wordt ontslagen als bestuurslid; komt te overlijden. I
o . o . . .
Artikel 10. Taak en bevoegdheden bestuur '1. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
2. Het bestuur
is bevoegd te besluiten en tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 WPO. 3. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden tussen het bestuur en het managemeni regelt. Artikel I 1 . Taakverdeling 1. De raad benoemt de voorzitter. 2. Hef bestuur benoemt vanuit haar midden een secretarìs/plaatsvervangend voorzitter en penningmeester. 3. De overige bestuursleden kunnen elk worden belast met een daartoe benoemde taak casu quo poñefeuille.
Artikel I 2. Bestuursmanäger
1. Het bestuur benoemt de bestuursmanager. 2. De bestuursmanager is belast met de dagelijkse leiding van de organisatie. 3. Het bestuur stelt het managementstatuut vast waarin onder meer de taken
GRIFFIE
4
4.
en bevoegdheden van de bestuursmanager worden vastgelegd. Het bestuur kan bìj afzonderlijk besluit de uitoefeningen van al zìjn bevoegdheden opdragen aan de bestuursmanager met uitzondering van: a. het vaststellen van een meerjarenplan voor het onderwijs; b. het nemen van besluiten over het deelnemen in duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een rechtspersoon casu quo daarmee verbonden instelling(en) als geheel, alsmede een verbreking van een zodanige samenwerking; c. de bevoegdheden met betrekking tot de instandhouding van de scholen waaronder begrepen fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag, verplaatsing, alsmede opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van een school; d. het vaststellen van de rechtspositieregeling van het personeel; e. het ingrijpend wijzigen van de arbeidsomstandtgheden van een aanmerkelijk aantal personeelsleden van een of meer scholen; het vaststellen van de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 21, het vaststellen van het jaarverslag en de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 21, alsmede het zorgen voor controle op geldelijk beheer en de boekhouding en het benoemen van een accountant voor de controle.
f.
Artikel I 3. Vertegenwoordiging
1.
De stichting wordt, mede ter uitvoering van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 11lid2, in en buiten rechte vertegenwoordìgd door: het bestuur; de voorzitter en de plaatsvervangend voozitter, tezamen handelend, dan wel íngeval van verhindering zijnlhun door het bestuur aangewezen plaatsvervanger(s); Het bestuur kan aan derden volmacht verlenen de stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
a. b.
2.
Artikel 14. Vergaderfrequentie en procedure vaststelling agenda
.
Het bestuur vergaderl ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van het bestuur nodig wordt geoordeeld. 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven dagen voor de dag van de vergadering aan de leden van het bestuur worden toegezonden. 3. Tegel'rjkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Ðaarbij geefi hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen. 4. leder lid van het bestuur kan ter vergaderìng voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven en met dien verstande dat over dit voorstel slechts een besluit kan worden genomen indien alle bestuursleden aanwezig zijn. Artikel 15. Quorum '1 ln de vergadering waarin niet de meerderheid van de zitting hebbende bestuursleden tegenwoordig is, kunnen geen besluiten worden genomen, tenzij het onderwerpen betreft waarover in een vorige vergaderíng om deze reden niet kon worden beslist. I
.
GRIFFIE
5
2. ln geval in een vergadering
op grond van het eerste lid geen besluit kan worden genomen, kan de voozitter binnen veertien dagen een nieuwe
vergadering befeggen. ln die vergadering beraadslagen de alsdan aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld en kunnen een besluit nemen ongeacht het aantal leden dat aanwezig is. Artikel 16. Stemmen 'l leder bestuurslid heeft één stem. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. 2. Tenzij de statuten anders bepalen, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Een blanco stem geldt als een niet uitgebrachte stem. 3. Over personen wordt in het algemeen schriftelijk gestemd, over zaken in het algemeen nrondeling. 4. lndien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming of een voordracht betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. lndien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn venarorpen. 5. Wordt bij stemming over personen, een benoeming of een voordracht betreffende de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voozitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. lndien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot. Artikel 17. Openbaarheid van vergaderingen 1. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. 2. Een (deel van de) vergaderíng wordt besloten gehouden, wanneer ten minste twee van het aantal aanwezige leden hierom vraagt. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het bestuur besluit welke andere personen dan bestuursleden in de besloten vergadering aanwezig kunnen zijn. Over de punten, welke in een besloten vergadering zijn behandeld, kan ook in die vergadering een besluit worden genomen. 3. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuur anders beslist. Artikel 18. Geheimhouding van stukken 1. Het bestuur kan over het in de besloten vergadering behandelde en over de inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheímhouding opheft. 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien daartoe in een latere vergadering wordt besloten. Artikel 19. Huishoudelijk reglement/andere reglementen
3.
.
GR.IFFIË
6
Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de stichting kunnen worden geregeld bij huishoudefijk reglement en andere reglementen die door het bestuur worden vastgesteld en kunnen worden gewÍjzigd. Deze mogen geen bepalingen bevatten in strijd met deze statuten. Artikel 20. Verantwoording Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit over zijn werkzaamheden. Het bestuur besteedt daarbìj in ieder geval aandacht aan de wezenskenmerken van het openbaar ondenrvijs. 2. Het verslag wordt bekendgemaakt. 3. Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent de verrichte werkzaamheden met betrekking tot het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van de scholen. 4. Het verslag kan aan belangstellenden worden verstrekt. Artikel 21. Archief De bestuursmanager draagt met inachlneming van de Archiefwet 'l 995 zorg voor de archiefbescheiden.
L
AÉikel22. Commissies
1.
2.
Het bestuur kan al dan niet uit haar midden commissies instellen die onder verantwoordelijkheid van het bestuur worden belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissie is verantwoording schuldig aan het bestuur. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.
Artikel 23. Financiën en verslaglegging
1.
Het bestuur biedt jaarlijks voor één december een ontwerp van de begroting met toelichting voor het komende jaar van de baten en lasten van de activiteiten ter goedkeuring en voor een juli een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar van de Stìchting ter instemming aan de raad aan. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant dat, behalve de verklaring bij de rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheìd en doelmatigheid. De instemming strekt het bestuur tot decharge. 2. Het bestuur besluit niet tot vaststelling van een wijziging van de kaderbegroting dan na verkregen goedkeuring door de raad. 3. lndien voor éón februari van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, neemt de raad de maatregelen die zij nodig acht om de continuiteit van het onderwijsproces te waarborgen. 4. lndien het bestuur voornemens is de begroting te wijzigen, wordt deze wijziging ter goedkeuring aan de raad voorgelegd. Artikel 24. Statutenwijziging 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. 2. Daartoe worden de leden van het bestuur door de voorzitter van het bestuur bijeengeroepen op een termijn van ten minste twee weken, waarbij in de oproep de letterlijke tekst van de voorgestelde statutenwijziging wordt vermeld. 3. Het besluit daartoe dient te worden genonren met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste drie/vierde van de leden van het bestuur aanwezig of
7
vefiegenwoordigd zijn.
4. lndien in deze vergadering geen besluit
5.
kan worden genomen omdat niet ten minste drie/vierde van de bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn,kan een tweede vergadering worden gehouden binnen zes weken na de eerste vergadering, waarin ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuu rsleden, een besluit tot statutenwijzi ging kan worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. Het besluit tot statutenwìjziging is eerst van kracht nadat dít is goedgekeurd
door de raad. De statutenwijziging treedt in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Artikel 25. Ontbinding en vereffening Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden, maar niet gedurende de eerste vijf jaar na datum van oprichting. 2. Het bestuur kan niet overgaan tot ontbinding dan na goedkering door de raad. 3. ln afwijking van het tweede líd kan het bestuur na goedkeuring van de raad besluiten tot ontbinding in geval van fusie met een ander schoolbestuur. 4. De raad kan na overleg met het bestuur te allen tijde de stichting ontbinden, indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of funclioneren in strijd met de wet. 5. Op een besluit tot ontbinding is het bestuur met de vereffening belast. tenzíj de raad anders besluit. 6. Gedurende de vereffening blijven de statuten van kracht voorzover dat tot de vereffening van hetvermogen nodig is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoording af aan de raad. 7. De vereffenaars doen aan de registers waar de stichting is ingeschreven opgaaf van hun optreden als zodanig en van de gegevens over zichzelf die van een bestuurder worden verlangd. 8. De vereffenaars besteden hetgeen na voldoening der schuldeisers van het vermogen van de ontbonden Stichting is overgebleven zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de Stichting . Artikel 26. Overgangs- en slotbepalingen 1. ln alle gevallen waarin niet is voozien door de statuten of reglementen beslist het bestuur. 2. lndien bij het hanteren van breukdelen sprake is van een uitkomst die niet op een geheel getal u¡tkomt, zal het desbetreffende gebroken getal worden afgerond naar boven.
6.
L
GRIFFIË
Postadres: Postbus 18010 - 4601 ZA Bergen op Zoom Bezoekadres: Markgravenlaan 3A - 4624 KK Bergen op Zoom T 0164 - 235225 - 237431 '*a openbaar basisonderwijs 0
.. .
Federatie o p e n b a a r Onderwijs GQeimerswaaC
0
Niet op barcode schriiven!!
Aan het college van Burgemeester en Wethouders Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM
Reg. Daturn: 0411212008 Eenheid: E&S 1.28
Bergen op Zoom, 2 december 2008 Ons kenmerk: 08696
Geacht college, Zoals u bekend fuseren de Stichtingen NAMS en FOORZES op 1 januari 2009 tot de Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM). Om deze besturenfusie te effectueren heeft een aantal juridische stappen plaatsgevonden. Nadat de besturen hun voornemen tot fusie hadden uitgesproken, heeft dit voornemen, na publicatie op 10 oktober 2008 in het Algemeen Dagblad, inclusief de concept nieuwe stichtingsakte en de statuten, conform de wettelijke verplichting een maand lang bij de Kamer van Koophandel ter inzage gelegen. Omdat gekozen is de Stichting NAMS op te laten gaan in de Stichting FOORZES, die onder de naam Stichting SOM verder gaat, was het niet noodzakelijk ook opnieuw een akte van overdracht op te stellen. De nieuwe Stichting neemt van rechtswege alle bestaande noodzakelijke verplichtingen over. Uit de brief van de rechtbank blijkt dat er geen bezwaren zijn ingediend. Dit gegeven heeft ertoe geleid dat het bestuur op 18 november 2008 het definitieve besluit tot fusie heeft genomen (zie het bijgevoegde onderdeel uit de notulen). Op 24 november 2008 is door de voorzitters en de secretarissen van de beide Stichtingen de volmacht tot fusie bij de notaris getekend en is het mogelijk u de stukken (zie de bijlagen) te doen toe komen. Wij verzoeken u de raad voor te stellen, conform de Wpo artikel 48, lid 7 met de statuten in te stemmen. Daarnaast is het bekend wie als onafhankelijk voorzitter van de Stichting SOM wordt voorgedragen. Dit betreft de heer E.F.R. Amsink. Ook hier vragen wij u de raad voor te stellen deze voordracht over te nemen.
Wij hopen u hiermede voldoende te hebben gei'nformeerd, maar heeft u nog vragen dan kunt u deze stellen aan de heer M.P. Damen (bestuursmanager), of de heer M.F. Goettsch als projectleider van het fusietraject. Met vriendelijke groet, n ens de beide besturen
f
0
0
.
openbaar basisonderwijs
College van Burgemeester en Wethouders Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM
Niet op barcode schlijven!!
Bergen op Zoom, 19 december 2008 Ons kenmerk: 08762
Reg. Daturn: 2311212008 Eenheid: E&S 1.28
Onderwerp: voordracht bestuursleden stichting SOM Geacht college, Naar aanleiding van de fusie per 1 januari 2009 van de Stichting FOORZES en NAMS tot de Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM), verzoeken wij uw medewerking bij de volgende voorstellen. Het bestuur van de Stichting FOORZES stelt zich kandidaat voor een herbenoeming in het bestuur van de Stichting SOM, uitgezonderd mevrouw Lindenberg te Krabbendijke. Het bestuur van de Stichting NAMS stelt zich kandidaat voor een herbenoeming in het bestuur van de Stichting SOM, uitgezonderd de heer Roeken te Nispen. Hierbij zenden wij u onze voordracht betreffende de samenstelling van het nieuwe schoolbestuur van de Stichting SOM. Voorzitter Vice-voorzitter Tweede vice-voorzitter Secretaris Tweede secretaris Penningmeester Tweede penningmeester Lid Lid
de heer E.F.R. Amsink de heer P.A.J. Damen de heer H. de Kock de heer J. Meulmeester de heer J. van Meel de heer J. Reijtenbach de heer L. Hollemans de heer J.J.O. Chocolaad De heer J.F.L.C.M. Plasmans
onafhankelijk NAMS namens college Woensdrecht onafhankelijk FOORZES namens GMR NAMS namens GMR FOORZES namens college Reimerswaal namens GMR FOORZES namens college Steenbergen namens college Bergen op Zoom
Wij menen erin geslaagd te zijn een bekwaam en slagvaardig bestuur te hebben geformeerd. We hopen dat u zich kunt verenigen met ons standpunt. stichting NAMS en FOORZES
Niet op barcode schrijven!!
109-015530 Reg. Datum: 1410412009 Eenheid: GRlFF 1.58
@
@
@
@
openbaar basisonderwijs
a
Aan de griffier van de raad van de gemeente Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM Bergen op Zoom, 9 april2009
Geachte griffier, Bijgaande brief met onderwerp begroting 2009 komt in de plaats van de eerder verstuurde brief op 28 november 2008. (Met
vriendelijke gmet,
Bestuursmanager 1
'e
-.*.nams 0
a o ~ e n b a a basisonderwiis r
Aan de gemeenteraad van Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM
Bergen op Zoom, 28 november 2008 Ons kenmerk: 08691 Onderwerp: begroting 2009 Geachte raad, In gevolge de regelgeving in het kader van de Wet op het primair Onderwijs artikel 48 sturen wij u de begroting 2009 van de stichting SOM. Er is een overschot voorzien. Naar aanleiding hiervan maken wij de volgende opmerkingen. 1. Aan de batenzijde is een bedrag f 324.000 opgenomen dat betrekking heeft op de bruidsschat voor de verzelfstandiging. De bruidsschat is niet structureel. Deze is aflopend. De laatste uitkering is in 2012. Tegenover deze baten zijn extra lasten opgenomen die uit de bruidsschat gedekt moeten worden. Er wordt vanuit gegaan dat deze uitgaven in hetzelfde tempo worden afgebouwd als de afbouw van de bruidsschat. Overigens zijn alle uitgaven die kwalificeren voor de bruidsschat hoger dan de daarvoor ontvangen baten. 2. Met behulp van de toegekende gelden in het kader van de bruidsschat zullen de lasten Administratie, Beheer en Bestuur worden herschikt. Bovendien is het mede daardoor mogelijk om de bovenschoolse organisatie op een professionele manier in te richten en te financieren. 3. Het meejarenoverzicht geeft aan dat er in 2012 en 2013 een tekort zal ontstaan. In de jaren 2009 tlm 2013 zullen de inspanningen gericht zijn op het terugdringen van de personele formatie met drie functieeenheden. Dit moet het mede mogelijk maken om de begroting in eerder genoemde jaren sluitend te krijgen. De inspanningen zijn erop gericht om structureel een sluitende exploitatie te verkrijgen.
/
,d.
Met vriendelijke groet, namens het bestuur van de stichting NAMS
bestuursmanager
Cc. Wethouder Siebelink
.
Postadres: Postbus 18010 - 4601 ZA Bergen op Zoom Sezoekadres: Markgravenlaan 3A - 4624 KK Bergen op Zoom T 0164 - 235225
. .
.**.nams
- 237431 ' * a
m e .
openbaar basisonderwijs
Federatie 0pen6aar O n d e r w i j s
a
Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA BERGEN OP ZOOM -
Niet op barcode s c h r i ~ ~ ~ ~ ~
Bergen op Zoom, 28 november 2009 Ons kenmerk: 08691 Onderwerp: begroting 2009
Geacht college, In gevolge de regelgeving in het kader van de Wet op het Primair Onderwijs artikel 48 sturen wij u de begroting 2009 van de nieuwe stichting SOM. Stichting SOM zal ontstaan per 1 januari 2009 als gevolg van een fusie tussen Stichting FOORZES en Stichting NAMS. Er is een overschot voorzien van E 28.000 waarover wij het volgende willen opmerken. 1. Dit overschot is ontstaan door gemeentelijke bijdragen in het kader van de bruidsschatregeling. Via natuurlijke afvloeiing zal het personeelsbestand op 1 augustus 2008 met drie functieeenheden worden verrninderd. 2. Met behulp van de toegekende gelden in het kader van de bruidsschatregelingzullen de lasten Administratie, Beheer en Bestuur worden herschikt. Bovendien is het mede daardoor mogelijk om de bovenschoolse organisatie op een professionele manier in te richten en te financieren. 3. Het meerjarenoverzicht geeft aan dater in 2012 en 2013 een tekort zal zijn. De komende jaren is de inspanning erop gericht om dit tekort te verrninderen en zo mogelijk een begroting in te dienen die in evenwicht is. Via natuurlijke afvloeiing zal de inspanning erop gericht zijn om het personeelsbestand te verminderen. Na uw goedkeuring zal het bestuur de begroting vaststellen.
de stichting NAMS
bestuursmanager
BEGROTING 2009
Samen Onderwijs Maken
'Het geheel is meer dan de som der delen'
NOVEMBER 2008
lnhoudsopgave
1 2 3 4 5 6
7
Voorwoord ...................................................................................................................... 3 Schoolindicatoren ........................................................................................................... 4 Personeel ....................................................................................................................... 5 3.1 Convenant LeerKracht van Nederland voor individuele leraren PO en V 0 .............. 5 3.2 Aantal personeelsleden .......................................................................................... 6 Beleidsvoornemens ........................................................................................................ 6 De exploitatiebegroting 2009 .......................................................................................... 7 Toelichting op de exploitatiebegroting .............................................................................8 .... 6.1 R~jksb~jdragen OCW ................................................................................................ 8 6.2 Overige overheidsbijdragen .................................................................................... 9 6.3 Overige baten ......................................................................................................... 9 6.4 Personele lasten ................................................................................................... 10 6.4.1 De bovenschoolse organisatie ......................................................................................... 10 6.4.2 Netto loonkosten scholen ................................................................................................. 12 6.4.3 Cursuskosten ................................................................................................................... 12 6.4.4 Extern personeel .............................................................................................................. 13 6.5 Afschrijvingen ....................................................................................................... 13 6.6 Huisvestingslasten, overige instellingslasten en leermiddelen ..............................14 6.6.1 Huisvestingslasten........................................................................................................... 14 6.6.2 Overige instellingslasten .................................................................................................. 14 6.6.3 Leermiddelen ................................................................................................................... 14 De meerjarenbegroting 2009-2013 ............................................................................... 15
Begroting 2009 . 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
2
De begroting 2009 is de eerste begroting van de Stichting 'Samen Onderwijs Maken" (Stichting SOM). De Stichting SOM is met ingang van 1 januari 2009 ontstaan uit de fusie van de Stichting Foorzes en Stichting NAMS. Onder de verantwoordelijkheid van het bestuur vallen tien scholen. In onderstaand overzicht zijn deze scholen met de leerlingaantallen op zowel 1 oktober 2007 als 1 oktober 2008 weergegeven: Prinses Beatrix De Reigersberg Voorhoute De Klimroos D'n Bogerd De Eendracht De Regenboog De Noordster De Kreek De Dobbelsteen
1 oktober 2007 173 60 86 116 *
1 oktober 2008 167 54 98 112 *
NB *: de leerlingaantallenvan D'n Bogerd zijn opgenomen bij De Klimroos. Door het ministerie van OCW wordt D'n Bogerd beschouwd als een dependance van De Klimroos.
In deze begroting zullen de 'oude' benamingen van de beide Stichtingen nog gebruikt worden omwille van de duidelijkheid naar de gemeenten. De gemeenten compenseren in het kader van de 'bruidsschatregeling' nog een aantal jaren de frictiekosten die zijn ontstaan uit de verzelfstandiging van zowel de Stichting Foorzes als de Stichting NAMS.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
3
2
Schoolindicatoren
Onderstaande tabel biedt inzicht in een aantal schoolindicatoren ten aanzien van de leerlingen en de opbouw van het personeelsbestand over de schooljaren 2005-2006 t/m 2007-2008. De gegevens worden vergeleken met het landelijk gemiddelde (1.153 instellingen) Schoolindicatoren
05106 06107 07108 05106 06/07 07/08 NAMS FOOR NAMS FOOR NAMS FOOR Landelijk (1.153)
Leerlingen Percentage gewichtenleerlingen Percentage leerlingen onderbouw Groeilkrimp aantal leerlingen
20% 45% 3%
34% 47% -1%
19% 51% 4%
30% 44% -5%
16% 52% 2%
27% 48% -1%
Personeel Managementratio OOP-ratio Mobiliteitsratio Parttimerratio Gemiddelde leeftijd directie + leraren Vrouwen vanaf managem. schaal DB
13% 4% 2% 49% 38,l 67%
13% 9% 8% 60% 44,8 0%
15% 5% 4% 50% 38,6 60%
16% 8% 6% 54% 43,8 0%
13% 7% 0% 43% 38,4 75%
17% 2% 0% 54% 42,2 0%
23% 51% 0%
20% 51% 0%
I
Bron: Cfi, CASO, lntegrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO),
Toelichting op een aantal opvallende constateringen:
1. De managementratio is relatief hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De managementratio is bij relatief kleine scholen per definitie hoger dan bij grotere scholen. De omvang van de directie uitgedrukt in een waarde per leerling is immers bij een kleine school hoger dan bij een grotere school. 2. De OOP-ratio is laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde
Ook deze constatering is inherent aan een kleinere school. Kennelijk voeren de groepsleerkrachten bij onze scholen ook werkzaamheden uit die bij de grotere scholen uitgevoerd worden door specifiek daarvoor aangesteld personeel zoals de concierge of administratieve kracht. Overigens geven deze kengetallen uitsluitend aan hoeveel OOP in dienst van het betreffende bestuur is aangenomen. Buiten beschouwing blijven de ondersteuners die via een uitzendconstructie worden ingezet. In deze begroting zullen de mogelijkheden tot de inzet van onderwijsondersteunend personeel bij onze Stichting toegelicht worden in de paragraaf personele lasten.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Ondetwijs Maken (Stichting SOM)
4
18% 51% 0%
3 3.1
Personeel Convenant LeerKracht van Nederland voor individuele leraren PO en VO
De belangrijkste afspraken uit het Convenant LeerKracht van Nederland dat in april2008 werd afgesloten zijn: I. lnkorten carrierelijnen Met ingang van 1 januari 2009 zullen de carrierelijnen, ofwel het aantal periodieken in een schaal, jaarlijks met een stap worden ingekort: In het primair onderwijs (PO) van achttien naar vijftien periodieken.
2. Schaaluitloopbedrag Vanaf 1 januari 2009 ontvangen leraren PO in schaal LA die aan het einde van hun schaal zitten (bij voldoende functioneren) jaarlijks een schaaluitloopbedrag van E 850. 3. Versterking van de 'functiemix' Schoolbesturen in het PO en VO ontvangen extra geld om meer leraren in een hogere loonschaal te kunnen belonen. Voor schoolbesturen in het PO komt vanaf augustus 2010 extra geld beschikbaar.
De eerste twee afspraken, het inkorten van de carrierelijnen en het schaaluitloopbedrag, betekenen voor vrijwel alle leraren met ingang van 2009 een verbetering. Door de derde afspraak, de functiemix, kunnen leraren een veel grotere sprong in hun beloning maken. In het basisonderwijs is het beschikbare budget toereikend om in 2014 ruim 40 procent van de leraren (dat zijn circa 50.000 leraren) in een hogere schaal te belonen (circa 40 procent van LA naar LB, 2 procent naar LC). In het speciaal (basis) onderwijs is er ruimte om 14 procent van de leraren een hogere schaal te kunnen geven (van LB naar LC). De afspraken van het convenant staan 10s van de reguliere toekomstige loonsverhogingen in de CAO. Wat deze afspraken uit het convenant financieel betekenen voor individuele leraren hangt af van zijn of haar individuele situatie. De huidige positie in de salarisschaal en een (eventuele) promotie naar een hogere salarisschaal zijn bepalend voor de mate waarin het loon van de individuele leraar verbetert. Een belangrijk gevolg van dit convenant is dat de eisen die gesteld worden aan de Stichting SOM op het gebied van 'Human Resources' worden verzwaard. Om een medewerker te belonen op grond van zijn prestaties zijn immers functionerings- en beoordelingsgesprekkennoodzakelijk. Bij de verdere inrichting van de organisatie zal deze taak een belangrijke plaats innemen.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Sarnen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
5
3.2
Aantal personeelsleden Op 1 januari 2009 zijn circa 122 medewerkers in dienst van de Stichting SOM. Het aantal FTE bedraagt 92,31. De leeftijdopbouw van het personeel is weergegeven in de volgende tabel. Leeftijd 15 - 24
Aantal 9
Re' 7%
I Leeftijdsopkouw personeel
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
Leeftijdscategorie
De conclusie die hieruit volgt is dat het totale personeelsbestand een evenwichtige leeftijdsopbouw kent. Een evenwichtig personeelsbestand maakt het mogelijk om tijdig te anticiperen op verwachte ontwikkelingen ten aanzien van het leerlingenaantal.
4
Beleidsvoornemens Het jaar 2009 zal in het teken staan van een verdere integratie van de twee Stichtingen en de professionalisering van de organisatie. De schoolleiders zullen uitgedaagd worden om hun 'integraal leiderschap' verder uit te kristalliseren binnen de mogelijkheden die de nieuwe Stichting biedt. De ontwikkeling van de in het vorig hoofdstuk genoemde HRM taken zal in dit traject een belangrijke plaats innemen. De fusie van beide Stichtingen moet gezien worden als een eerste stap in de richting van een verdergaande bestuurlijke schaalvergroting door samenwerking dan we1 fusie. Door de zich terugtrekkende Rijksoverheid zijn de verantwoordelijkheden voor schoolbesturen de laatste drie jaar aanzienlijk toegenomen. Dit heeft tot gevolg dat de eisen die gesteld moeten worden aan de professionaliteit van de bovenschoolse staforganisatie eveneens aanzienlijk zijn toegenomen. Om het inherent daaraan verbonden hogere kostenniveau te kunnen opbrengen wordt een schaalgrootte van tenminste circa 3.000 leerlingen wenselijk geacht. De personeels- en de financiele administratie zijn met ingang van 2009 ondergebracht bij een administratiekantoor in plaats van de twee verschillende kantoren die tlm 2008 voor de beide Stichtingen werkten. Hierdoor is een goede basis gelegd om met name de noodzakelijke managementinformatie in belangrijke mate in kwaliteit te laten toenemen.
Begroting 2009 - 201 3 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
6
5
D e exploitatiebegroting 2009
Bedragen * € 1.000 3.
Begroting 2009 STlCHTlNG SOM Begroting
BATEN
3.1 Rijksbijdragen OCW 3.2 Overige overheidsbijdragen 3.5 Overige baten Tota 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5.928
6.274
6.390
5.851
6.189
-12
77
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Leermiddelen
1 Totaal lasten I
6.378
Saldo baten en lasten
85 5. FlNANClELE BATEN EN LASTEN 5.1 Financiele baten 5.2 Financiele lasten
1
1
40 -2
0 0
I
51 -1
Saldo financiele baten en lasten EXPLOITATIESALDO
De begroting 2009 sluit met een verwacht exploitatieoverschot van E 26.000. Bij het exploitatieoverschot moeten de volgende kanttekeningen worden geplaatst: 1. Aan de batenzijde is een bedrag van € 324.000 opgenomen dat betrekking heeft op de 'bruidsschat' voor de verzelfstandiging van zowel Stichting Foor als Stichting NAMS. De bruidsschat is niet structureel, in 2010 bedraagt deze € 245.000, in 201 1 € 200.000 en de laatste uitkering bedraagt in 2012 € 45.000. Daar staat tegenover dat in deze begroting ook extra lasten zijn opgenomen die uit de bruidsschat gedekt moeten worden. Wij gaan er van uit dat wij er in slagen de uitgaven in hetzelfde tempo af te bouwen als de afbouw van de bruidsschat die wij van de gemeenten ontvangen.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
7
2. De activa-administraties van beide Stichtingen blijken onbetrouwbaar. Door de schooldirecteuren is bij het opstellen van de begroting 2009 geconstateerd dat investeringen op de activalijst voorkomen die zij niet kennen. Dit heeft tot gevolg dat de afschrijvingen mogelijk verkeerd berekend worden. In deze begroting is de afschrijvingslast daarom vooralsnog met circa E 75.000 verlaagd. Een herijking van de investeringsoverzichten (activa) in 2009 zal moeten uitwijzen welke afschrijvingslast in de begroting verwerkt moet worden. In het meest negatieve scenario zouden de afschrijvingslasten dus E 75.000 hoger moeten zijn dan nu is begroot. Een verdere toelichting hierop is opgenomen bij de toelichting op de exploitatierekening. 3. In 2009 zullen aan de scholen concierges en administratief personeel toegevoegd worden. Onze Stichting zal hiertoe personeel aantrekken van het werkvoorzieningschap. De schooldirecteuren krijgen de opdracht om de kosten van het onderwijsondersteunend personeel (OOP) met ingang van 1 augustus 2009 te compenseren door het terugbrengen van de reguliere formatie. Hiertoe is in de begroting 2009 een taakstelling in de begroting opgenomen van 5/12 deel van E 108.000 =: E 45.000. In welke mate deze taakstelling ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden is nog onzeker.
6
Toelichting op de exploitatiebegroting
6.1 Rijksbijdragen OCW De (lumpsum) rijksvergoeding OCW is opgebouwd uit de componenten salarissen tot en met de materiele instandhouding. De leerling-gebonden financiering is afhankelijk van het aantal 'rugzakleerlingen' dat de scholen bezoekt. Voor cultuureducatie stelt het ministerie een bedrag van E 10,90 per leerling beschikbaar. Bedragen * € 1.000
Salarissen Salarissen - groei Personeels- en arbeidsrnarktbeleid Faciliteiten versterking bestuur Materiele instandhouding Leerling-gebonden financiering Cultuureducatie Totaal
2008
NAMS
Totaal
2.295
3.828
47
0
299
50 1
45
86
478
820
92
145
8
12
3.263
5.392
De hogere vergoeding voor de salarissen is het gevolg van de compensatie voor de CAOontwikkelingen in 2008. De Rijksvergoeding volgl, de CAO ontwikkelingen m.b.t. de salarissen. De vergoeding voor de materiele instandhouding voorziet onder meer in de compensatie voor de hogere kosten voor de administratiekantoren. Vanaf 2009 moeten de schooladministratiekantoren BTW in rekening brengen bij hun afnemers.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
8
6.2 Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen zijn als volgt begroot Bedragen * € 1.000
2009
2008 NAMS
Totaal
Vergoeding onderwijsachterstanden
1
1
Overige materiele vergoedingen
8
8
Bruidsschat
111
0
Totaal
120
9
Onder de 'overige materiele vergoedingen zijn de vergoedingen voor het gebruik van de gymaccommodatie opgenomen. De bijdragen zijn afkomstig van de gemeenten. In deze begroting is de extra vergoeding in het kader van de 'bruidsschatregeling' verwerkt. Deze is bestemd voor de dekking van de frictiekosten die zijn ontstaan als gevolg van de verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs. De vergoeding bouwt jaarlijks af, in 2012 wordt de laatste vergoeding ad € 45.000 uitgekeerd.
6.3 Overige baten De overige baten zijn als volgt begroot (afgeleid van de begroting 2007): Bedragen * € 1.000
2009
2008
FOORZES
NAMS
Totaal
0
0
60
11
56
54
Verhuuropbrengsten
9
12
5
Ouderbijdragen
6
4
0
Bljdragen derden
0
6
0
Subs~d~e VTB
3
3
0
Overlge baten
38
0
38
Totaal
67
80
157
Over~gepersonele vergoedlngen Bljdrage WSNS
In 2008 werd voor het laatst een vergoeding ad € 60.000 ontvangen die betrekking had op de 'motie Dittrich' banen. De bijdrage uit het sarnenwerkingsverband, de verhuuropbrengsten, ouderbijdragen en overige baten zijn overeenkomstig de schoolbegrotingen en de opgave vanuit het samenwerkingsverband.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
9
6.4 Personele lasten De opbouw van de begrote personele lasten is in onderstaande tabel opgenomen. Bedragen * 8 1.000
2009 FOORZES
NAMS
2008 Totaal
140
220
388
Netto loonkosten formatie Salariskosten P-flex ivm ID-banen Vergoeding LIO Personeelskantine
2.053
2.724
4.245
0 0
Cursuskosten Extern personeel - inhuur OBD Extern personeel - OOP Wervingskosten personeel Reis- en verblijfkosten Activiteiten personeel Bedrijfsgezondheidszorg Totaal
20 26 54 2 1 2 7 2.309
0 8 3 22 22 54 0 10 11 3.078
3 0 2 40 71 0 2 4 10 18 4.783
Taakstelling scholen Per saldo
-23 2.286
-22 3.056
0 4.783
Bovenschoolse organisatie
4
4
6.4.1 De bovenschoolse organisatie De bovenschoolse organisatie is vanaf 1 januari 2008 ingericht voor de ondersteuning van beide Stichtingen. De begrote kosten hiervan worden aan beide voormalige Stichtingen Foorzes en NAMS toegerekend op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2008. De toerekening is onder meer bedoeld als onderbouwing naar de gemeenten voor de besteding van de bruidsschatmiddelen. Gestreefd wordt naar een optimale bezetting van de bovenschoo1se organisatie. Kwalitatief moet deze in staat zijn om de bedrijfsvoering van de Stichting SOM op een professionele manier te realiseren waardoor de continu'iteit van de Stichting gewaarborgd blijft. Ook heeft de bovenschoolse organisatie een faciliterende rol voor de kwaliteitsontwikkeling van het primair proces. De bovenschoolse organisatie is op 1 januari 2009 als volgt bemenst: -
Bovenschoolse organisatie Stichting SOM Bestuursmanager Managementondersteuning Personeelszaken Vacature Financien 1 huisvesting Totaal regulier Projectondersteuning(3 mnd in 2009)
Fte1,I 0,4
1,0
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
10
In hoofdstuk 3 is het Convenant Leerkracht op hoofdlijnen toegelicht. De uitvoering van dit Convenant is eveneens een belangrijke taak van de bovenschoolse organisatie. Voor de personeels- & salarisadministratie en de Xinanciele adniinistratie wordt met ingang van 1 januari 2009 gebruik gemaakt van de diensten van een nieuw administratiekantoor. Tot en met 2008 waren de administraties bij twee verschillende kantoren ondergebracht. Bij de keuze voor het nieuwe administratiekantoor heeft - naast het prijsaspect - de kwaliteit van de managementinformatiesystemen een belangrijke rol gespeeld. De begrote kosten van de bovenschoolse organisatie zijn in onderstaande tabel weergegeven. Bovenschoolse organisatie Stichting SOM
Begroot
Bedragen * f 1.000
Netto loonkosten (3,5 fte + 1,O voor drie maanden)
252
Extern personeel: Begeleiding fusietraject Financien en bedrijfsvoering Training BIO Kwaliteitszorg Iscan Onderhoud schoolgebouwen Totaal extern personeel Stelpost vervanging ouderschapsverlof Stelpost dotatie voorziening BAPO Stelpost onvoorziene uitgaven Totaal
Toerekenen aan NAMS (772 leerlingen) Toerekenen aan FOORZES (489 leerlingen)
In het overzicht van de formatie is rekening gehouden met een vacature voor de uitvoering van control-taken en huisvesting van 1,O fte. In welke mate deze vacature toereikend zal zijn om de bedrijfsvoering te kunnen realiseren is nog onzeker. Vast staat dat de professionele kwaliteit van het stafbureau gewaarborgd moet worden om op een verantwoorde manier de organisatie te besturen. Waar nodig zal nog gebruikt gemaakt worden van de inzet van externe capaciteit om de meest cruciale control-taken uit te voeren. Voor de afronding van het fusietraject, het waar nodig ondersteunen van de bedrijfsvoering en de planning en control, het verzorgen van de training BIO en de kwaliteitszorg 1 kwaliteitsscan wordt in 2009 externe ondersteuning ingehuurd. In de loonkostenbegroting van de scholen (zie hierna) zijn ook de kosten van de vervanging van BAPO en ouderschapsverlof opgenomen van de medewerkers die op peildatum 1 augustus 2008 op deze taak zijn benoemd. Om extra aanvragen in 2009 te honoreren, dan we1 voor de dotatie aan de voorziening zijn twee stelposten in de begroting opgenomen.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
11
Tot slot is rekening gehouden met een post 'onvoorziene uitgaven' van € 20.000. Deze post stelt de bestuursmanager in staat om alert te reageren op spoedeisende zaken die zich in de organisatie mogelijk zullen voordoen.
6.4.2 Netto loonkosten scholen De netto loonkosten van de medewerkers zijn gebaseerd op de salarisbegrotingen die door Dyade en OSG voor de twee Stichtingen zijn opgeleverd. In de loonkosten zijn de afspraken die gemaakt zijn op grond van het 'convenant leerkracht' zo goed mogelijk verwerkt. Rekening is gehouden met een toename van de loonkosten van 0,83%. In onderstaande tabel is de omvang van de formatie op 1 augustus 2008 en de begrote loonkosten 2009 weergegeven. Ook is een vergelijking gemaakt van het aantal leerlingen per FTE bij de scholen. De Klimroos en D'n Bogerd worden in (lit overzicht als een school gepresenteerd.
Leerlingen
Formatie Gemiddeld Afwijking
* € 1.OOO
1 okt. 2008 05YQ 06AI 10MB 11OE 11ZM 121Y 12RI
24AF 27RU
Totaal
De Regenboog De Noordster Prinses Beatrix De Reigersberg Voorhoute De Klimroos De Eendracht De Kreek De Dobbelsteen
71
6,05
11,74
195
11,55
16,89
167
12,37
13,50
54
4,34
12,46
98
6,36
15,40
112
9,16
12,23
58
5,88
9,87
279
17,14
16,28
13%
227
14,96
15,17
6%
1.261
Loonkosten
87,80
7%
14,36
4.777
In bovenstaande tabel is de formatie vergeleken met het leerlirigaantal op 1 oktober 2008. De gemiddelde bezetting per FTE bedraagt 14,36 leerlingen. C>eEendracht is met een dichtheid van 9,87 leerling per FTE de school met relatief de hoogste formatie: 31% hoger dan het gemiddelde van de Stichting SOM. De Noordster is met 16,89 leerling per FTE de school met de relatief laagste formatie: 18% lager dan het gemiddelde. De afwijkingen zijn herleidbaar naar de samenstelling van de groepen, aantal achterstandsleerlingen, rugzakleerlingen etc. In 2009 is geen schoonmaakpersoneel in dienst; het schoonmaakonderhoud is uitbesteed.
6.4.3 Cursuskosten De cursuskosten ad € 42.000 zijn gebaseerd op de opleidingsplannen 2008.
-
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
12
6.4.4 Extern personeel Onder de kosten van het externe personeel zijn de contracten met de schoolbegeleidingsdiensten (SBD) ad E 48.000 opgenomen en de kosten van de inhuur van concierges enlof administratief personeel ad € 108.000. Het ministerie van OCW stimuleert vanaf 2008 het inzetten van onderwijsondersteunend personeel bij de scholen in de vorm van subsidies. De subsidieregeling heeft een looptijd van vier jaar; na afloop hiervan moeten de schoolbesturen er dus in geslaagd zijn om de loonkosten van deze categorie personeel te dekken binnen de reguliere begroting. De Rijkssubsidie dekt gedurende vier jaar een deel (circa 45%) van de werkelijke loonkosten. Stichting SOM heeft besloten af te zien van de subsidiemogelijkheid omdat het kostenniveau van het OOP in eigen dienst vanaf 1 augustus 2012 significant hoger ligt dan de inhuur van OOP van een werkvoorzieningschap. De kosten van deze categorie OOP bedragen voor alle scholen circa E 108.000 op jaarbasis. Schooldirecteuren krijgen de opdracht om er voor te zorgen dat met ingang van 1 augustus 2009 de extra OOP formatie opgenornen wordt binnen de formatie die zij nu beschikbaar hebben. Deze opdracht is in de begroting zichtbaar door de taakstelling die voor 2009 5/12 deel van E 108.000 = E 45.000 bedraagt. Vanaf 2009 wordt de subsidie voor deze activiteiten rechtstreeks aan de schoolbesturen in plaats van aan de SBD uitgekeerd. Ook de gemeenten ontvangen in 2008 nog een Rijksvergoeding voor de subsidiering van deze activiteiten. In tJe begroting 2007 was met deze inhuur geen rekening gehouden.
6.5
Afschrijvingen
Bedragen * f 1.000
2009
2008
FOORZES
NAMS
Totaal
Afschr~jvingen
85
101
187
Totaal
85
101
187
De begrote afschrijvingen zouden in beginsel gebaseerd moeten zijn op de uitkomsten van de inventarisatie van de aanwezige activa die in 2005 is uitgevoerd. Op basis van het meerjarig investeringsplan dat op basis van deze inventarisatie is opgesteld bedragen de totale afschrijvingslasten E 258.000. Gebleken is echter dat deze overzichten fouten bevatten, waardoor deze onvoldoende betrouwbaar zijn om als basis voor de begroting 2009 te dienen. Voor het begroten van de afschrijvingen is daarom de volgende handelswijze gehanteerd: Begrote afschrijving investeringen tlm 2007 Vermeerderd met de verwachte afschrijving van de investeringen 2008 Vermeerderd met de verwachte afschrijving van de investeringen 2009 De begrote afschrijvingen zijn door deze correctie € 75.000 lager dan op basis van het meerjarig investeringsplan in de meerjarenbegroting verwerkt zou moeten zijn.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Ondenvijs Maken (Stichting SOM)
13
Risico In afwachting van de uitkomsten van de controle op de nulmeting zijn daarom onderstaande bedragen overgenomen. Het risico bestaat echter dat de in de t~egroting2009 opgenomen afschrijvingslast uiteindelijk toch te laag blijkt te zijn!
6.6 Huisvestingslasten, overige instellingslasten en leerlmiddelen 2009
2008
FOORZES
NAMS
Totaal
Huisvestingslasten Overige instellingslasten Leermiddelen
236 161
210 152
292
53
50
123
Totaal
450
412
799
384
6.6.1 Huisvestingslasten De huisvestingslasten stijgen ten opzichte van 2008 met circa E 64.000. De belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 2008 zijn: De post huren ad E 14.000 was in 2008 niet begroot De kosten van tuinonderhoud is met € 10.000 aangepast op grond van de ervaringscijfers 2007. De dotatie aan de onderhoudsvoorziening schoo1gebouwen is met € 30.000 verhoogd. 6.6.2 Overige instellingslasten De overige instellingslasten nemen met circa E 20.000 toe hoofdzakelijk als gevolg van het gegeven dat voor het voeren van de administratie door het adrninistratiekantoor met ingang van 2009 voor het eerst ook BTW (19%) verschuldigd is. Deze kostenstijging is door het ministerie van OCW gecompenseerd in de hogere vergoeding voor de materiele instandhouding. : 6.6.3 Leermiddelen De kosten van de leermiddelen zijn gebaseerd op de door de schooldirecteuren opgestelde begrotingen. De daling van de kosten kan verklaard worden door de daling van het leerlingenaantal.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
14
7
De meerjarenbegroting 2009-2013
In onderstaande tabel is d e meerjarenbegroting 2009-201 3 weergegeven. De begrote baten van het ministerie van OCW zijn gebaseerd op de geprognosticeerde leerlingaantallen die in d e tabel zijn opgenomen. D e salarislasten zijn gebaseerd op d e van OSG en Dyade opgestelde meerjaren salarisbegrotingen.
-
MEERJARENBEGROTING STICHTING SOM 2009 2013 Bedragen * € 1.000 2009 2010 2011 Leerling-prognose: 1.261 1.263 1.265 3 BATEN Vergoeding salariskosten 4.176 4.195 4.167 Vergoeding salariskosten ivrn groei 47 0 0 Overige personele vergoedingen (personeels-arbeidsmarkt) 544 546 545 Overige personele vergoedingen (rugzakje) 166 167 167 Overige personele vergoedingen (schoolleiders) 6 6 6 Overige personele vergoedingen (fac.verst.bestuur) 89 89 89 13 13 13 Overige personele vergoedingen (cultuureducatie) Materiele vergoeding instandhouding 855 877 878 3.1 (Rijks)bijdragen OCW 5.896 5.893 5.865
2012 2013 1.265 1.265
4.154 4.154 0 0 547 547 167 167 0 0 90 90 13 13 878 878 5.849 5.849
Vergoeding salariskosten ID-banen Bruidsschat gerneenten Materiele vergoeding instandhouding 3.2 Overige overheidsbijdragen Overige personele vergoedingen Overige rnateriele vergoedingen Verhuuropbrengsten Overige baten 3.5 Overige baten
TOTAAL BATEN
6.377 6.295 6.222 6.038 5.993
LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Leermiddelen Afname frictiekosten verzelfstandigingsproces Taakstelling TOTAAL LASTEN Financiele baten Financiele lasten
SALDO FINANCIELE BATEN EN LASTEN
-
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Makeri (Stichting SOM)
15
Op basis van de meerjarenbegroting moet geconcludeerd worden dat het exploitatieoverschot over de jaren 2009 t/m 201 1 in feite veroorzaakt wordt door de bijdrage van de gemeenten in het kader van de bruidsschatregeling. Op de langere termijn is er een exploitatietekort, dat structureel van aard is. De afname van de Rijksvergoeding in 201 1 ontstaat door de afbouw door het ministerie van OCW van de 'gewenningsregeling' van de overgang naar de lumpsumfinanciering van het primair onderwijs. In de meerjarenbegroting zijn twee belangrijke taakstellingen opgenomen die het beeld belangrijk be'invloeden: 1. Verondersteld wordt dat de frictiekosten die voortvloeiden uit het verzelfstandigingsproces van de scholen in hetzelfde tempo teruggebracht kunnen worden als de afbouw van de bruidsschatregeling van de gemeenten. In welke mate deze veronderstelling gerealiseerd kan worden is onzeker.
2. Verondersteld wordt dat de schooldirecteureri er in slagen om de kosten van de concierges - vanaf 2010 E 108.000 - op te nemen in de reguliere begroting. Hiervoor zal er echter kritisch gekeken moeten worden naar de formatie op de scholen. In welke mate ingrepen in de formatieve bezetting zonder kwaliteitsverlies mogelijk blijken te zijn is ook nog onzeker. Vervolgens moet ook de onzekerheid ten aanzien van de volledigheid van de afschrijvingslasten in dit beeld worden betrokken. De afschrijvingen zijn circa E 75.000 lager dan op grond van het bestaande meerjaren investeringsplan begroot zou moeten worden. Tot slot bestaan onzekerheden ten aanzien van de nauwkeurigheid van de leerlingprognose die t/m 2009 is aangeleverd. De aantallen voor 2010 tlm 2012 zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat de aantallen vanaf dat jaar stabiel blijven. In hoeverre dit uitgangspunt reeel is zal een betrouwbare leerlingenprognose moeten uitwijzen.
Begroting 2009 - 2013 Stichting Samen Onderwijs Maken (Stichting SOM)
16
Commissie Datum Agendapunt Nummer raadsvoorstel Naam
SP
X
D66
X
Groen Links
X
: Mens en Maatschappij : 15 september 2009 : 6b : RVB09-0070 : Vaststellen statuten openbaar basisonderwijs
BSD Lijst van Kemenade Advies aan de gemeenteraad (AIB-stuk)
B-stuk
1Opmerkingen I WD-fractie heeft vragen met betrekking tot de financiele paragraaf I De secretaris,
f
De voorzitter,
ß51^6. t<'r
q
iv.tc..tre-
c m€€t Het haalbaarheidsonderzoek (conceptversie)
Een haalbaarheidsonderzoek naar de fusie van de scholen van het openbaarr primair onderlYiis van de stichting Niet Apart Maar Samen met de scholen van het openb ù^r primair onderwijs van de stichting Foorzes. Een fusie van kwaliteit van onderwiis.
mei 2008
i?vBoq'*)o
Inhoudsopgave
L
Inleiding
2.
Leeswijzer en planning haalbaarheidsonderzoek
a J.
Samenvatting en conclusies
4.
Overzicht van de deelnemende scholen
5.
De opzet van het haalbaarheidsonderzoek 5.I het waarom van de fusie 5.2 de uitgangspunten om te komen tot een fusie 5.3 de brj de fusie passende bestuursvorrn 5.4 de (daarb¡ benodigde) organisatievorm
6.
De beginsituatie, c,q. de nulmeting/inventarisatie, inclusief de b¡behorende analyse(s) en het aangeven van de overeenkomsten en de verschillen tussen de beide fusiepartners 6. L personeel, inclusief het meerjarenperspectief o.b.v. de prognose 6.2 huisvesting 6.3 onderwijsleerpakket/ICT 6.4 meubilair 6. 5 ondersteuning (ondersteuningsunit/stafbureau)
7,
De extra AB gelden en het gebruik daarvan.
8,
De medezeggenschap
9.
School uitgangspunt van handelen
10.
De samenwerkingsverbanden WSNS.
11.
De risicoparagraaf
12.
Het opmaken van de balans
13.
Het slotwoord
Concep fversie fusierapport
com€€t
I3 mei 2008
Bijlagen L
Inhoudelijk 1, Lde raadsvoorstellen van de afzonderlijke stichtingen l.2.de relevante artikelen uit de Wpo
2.
Financieel 2. I concept begroting bestuursbureau 2.2 cijflermatige onderbouwing nulmeting
a
Juridisch 3.1 concept statuten 3.2 concept akte van overdracht
4
Algemeen 4.1 lijst van gebruikte afkortingen 4.2 een checklist voor de periode april 2008 tot I januari 2009 4.3 varianten GMR 4.4 sociaal statuut 4.5 gebruikte bronnen
Conceptversie fusierapport
l3 mei 2008
c m€€t
Hoofdstuk 1. Inleiding In zowel het raadsbesluit dat tot de stichting NAMS heeft geleid, als in het raadsbesluit voor de stichting Foorzes, staat dat de nieuwe stichting(en) de verzelfstandiging als een ftrssenstap moet(en) zien en geziende geringe omvang van de afzonderlijke stichtingen, op korte termijn op zoek te gaan naar een geschikte fusiepartner. hr de periode dat de gemeente(n) nog optrad(en) als bevoegd gezag, hebben diverse orientaties richting de diverse mogelijke partners een aantal malen zonder succes plaatsgevonden. Tussen de stichtingen FOORZES en NAMS is vanaf het begin af aan een natuurlijke interesse die, mede dankzij de inspanning van de beshrursmanager, de huidige besturen en het scholenveld, dusdanig is uitgebouwd dat brj beide stichtingen de intentie om te komen tot een fusie volledig aanwezig is en is uitgesproken. De behoefte tot fusie is enerzijds ontstaan, gezien de geringe omvang van de afzonderlijke stichtingen, uit noodzaakomrisico's beter op te kunnen vangen, scholen van Foorzes in kleine kernen in stand te kunnen houden, een goede en efficiente ondersteuning te kunnen bieden, maar anderzijds ook uit de ambitie om door het samengaan te werken aan een inhoudelijk kwalitatief en financieel verantwoorde organisatie.
Kortom: Een fusie van kwaliteit van onderwijs. Met het haalbaarheidsonderzoek naar de fusie tussen NAMS en FOORZES wordt duidelijk, dat de keuzes die men maakt, de manier bepalen op welke wijze de (organisatie van de) fusie wordt weergegeven. Bewust kiezen is een belangrijke voorwaarde voor het kunnen realiseren van kwaliteit van onderwijs. Dat bewust kiezen doe je samen. Om die reden is deze notitie als een groeiversie tot stand gekomen. Met alle relevante behokkenen wordt regelmatig overleg gevoerd. Samen zijn we immers, ieder vanuit de eigen rol, ook verantwoordelijk voor het feit dat we de overtuiging hebben niet alleen de goede keus gemaakt te hebben, maar ook de zekerheid te hebben dat de nieuwe gefuseerde stichting een stevige basis biedt om structureel te kunnen lverken, waar het allemaal voor is bedoeld: het geven van kwalitatief goed onderwijs aan leerlingen, zodat zrj zich individueel zo optimaal als mogelijk zowel cognitief, maar ook sociaal-emotioneel kunnen ontwikkelen. Op deze plaats dank ik een ieder die aan dit proces een bijdrage heeft geleverd.
M.F. Goettsch
com€€t Conceptversie lusielapport
13 mei 2008
Hoofdstuk
2
Leeswijzer en planning haalbaarheidsonderzoek
Om de overzichtehjkheid te bevorderen is gekozen voor de volgende aanpak. Bij een haalbaarheidsonderzoek behoren veel cijfers, berekeningen en andere relevante (achter)grond informatie. Deze worden u apart als bijlagen aangeboden, hetgeen de leesbaarheid van het haalbaarheidsonderzoek verhoogt.
Niet iedereen wil altijd het hele rapport doorlezen, of heeft daartoe de gelegenheid. Om die reden starten we in hoofdstuk 3 met alle relevante conclusies, met een verwijzing naar het hoofdstuk en/of de bijlage(n) waarin het een en ander wordt uitgewerkt. Voor de mensen die alles lezen, betekent het onvermijdeltjk dat zlj de zogenaamde "dubbelingen" tegen zullen komen. Hoofdstuk 3 is als laatste hoofdshrk (d.w.z. na de diverse klankbordbijeenkomsten) ingevuld. Ondanks dat we bij het opstellen van het document hebben getracht de onderdelen zo compact mogelgk weer te geven, is een zekere omvang bij een haalbaarheidsonderzoek onverrnijdehjk. Zorgvuldigheid en transparantie voor de lezer zijn daarbij de belangrij kste motieven,
Wij hopen in de opzet te zrjn geslaagd en wensen u veel leesplezier. Planning haalb aarheidsonderzoek:
l" groeiversie Bespreken/ klankborden van deze versie 2" groeiversie, inclusief het b¡stellen van het eerste gedeelte op basis van de gemaakte oprnerkingen (directies/GMR/b esturen) Bespreken 2" groeiversie Aanpassen op basis van de groeiversie tot de definitieve versie overleg met de bonden Informatiebij eenkomst p ersoneel Besluitvorming op basis van het haalbaarheidsonderzoek Behandeling in de gemeenteraden
januari 2008 januari/februari 2008 april 2008
april/mei 2008 (13) mei 2008 mei/juni 1 1 juni 2008 (week van26)juni 2008 september 2008
Indien het haalbaarheidsonderzoek tot de conclusie leidt dat de fusie tussen Foorzes en NAMS haalbaar is, zal aansluitend een plan van aanpak worden opgesteld op welke wijze we toewerken naar de datum I januari 2009, als ingangsdatum voor de nieuwe Stichting.
In de periode tot aan I januari2009 dient een aantal praktische zaken geregeld te worden als onder andere, de oprichting van de nieuwe Stichting, het kiezen van een administratiekantoor, het voordragen van de nieuwe bestuursieden, de akte van overdracht, de nieuwe naam, logo, briefpapier enz.
Conceptversie fusierapport
13
nei
2008
Hoofdstuk
3
Samenvatting en conclusies
Algemeen De directe aanleiding tot de ftisie van de Stichting NAMS en Foorzes komt voort vanuit het feit dat beide stichtingen (te) klein zijn om de verantwoordelijkheden die heden ten dage op een schoolbestuur afkomen te kunnen dragen. Een fusie vergroot de mogelijkheden om personele fricties op te kunnen vangen, deskundige ondersteuning te bieden en op beheersniveau te kunnen profiteren van een de grootschaligheid. Daamaast heeft de fusie het directe voordeel dat het mogehjk is, door de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte, de kleine school in Zeeland die onder de gemeentelijke opheffingsnorm is gekomen, te kunnen handhaven. De fusie werkt vanuit de visie dat de school het uitgangspunt van handelen is. De inzet van de organisatie is de voorwaarden te creeren die ten goede komen aan het primaire proces (het onderwijs aan de leerlingen). In hoofdstuk 5.1, en 5.2 staan de overige uitgangspunten om tot een fusie te komen.
Het haalbaarheidsonderzoek Het haalbaarheidsonderzoek richt zich op een tweetal zaket'. 1. Is de startsituatie dusdanig dat een fusie verantwoord is. 2. Is de fusie, afgezet tegen de gekozen organisatievorm, ook struchtreel levensvatbaar (vooral als de periode dat extra middelen beschikbaar zijn voorbij is).
Indien beide vragen positief kunnen worden beantwoord is de fusie haalbaar en verantwoord. De betrokken gemeenteraden kunnen, na de instemming van de GMR-en, dan het voorstel worden gedaan met de fusie in te stemmen. De fusie kan vervolgens met ingang van I januari 2009 gerealiseerd worden.
Organisatie De organisatie is dusdanig vormgegeven dat onnodige tussenlagen en functies worden voorkomen. Er is gekozen voor korte lijnen zodat slagvaardig kan worden gehandeld. Om die reden is de voorgestelde organisatievorm conform die van de huidige afzonderlijke stichtingen gebleven. Het verschil is dat het onderwijsbureau nu definitief is ingevuld en vorm is gegeven.
Bestuursvorm Ook hier is het voorstel de bestuursvorm niet te veranderen. De stichtingsvorm is de meest geschikte organisatievorm om de ambities te kunnen realiseren. Het nieuwe stichtingsbestuur zal bestaan uit 5-7 gekozen bestuursleden, hiervan dient 1/3 deel door de oudergeleding te zljn voorgedragen.
Conceptversie fusierapport
t3 mei 2008
com€€t
De nulmeting Indien tot een fusie besloten wordt, is het belangr¡k te weten dat het nieuwe stichtingsbestuur met een gerust hart de verantwoordelijkheden van de twee "oude" besturen kan ovememen. [n de nulmeting wordt beoordeeld of de beschikbare voorzieningen/reserves toereikend ztjn en of er andere aandachtspunten zijn die voor het nieuwe beshrur risico kunnen opleveren (bijvoorbeeld personele verplichtingen en/of er zogenaamde "lijken in de kast" zijn, die (op termijn) nog financiele consequenties kunnen hebben. De nulmeting is een instrument om dit vast te stellen, Hieronder hebben we per onderdeel de resultaten van deze nulmeting aangegeven.
A.
Personeel (van cle scholen) De personele verplichtingen en de daaraan verbonden financiele consequenties maken zo'n80o/o van de begroting uit. Het is om die reden logisch dat aan dit aspect de meeste aandacht wordt besteed. Om hierover een gocd oordeel te kunnen vellen, is gekeken naar de huidige verplichtingen, de beschikbare reserve/voorziening in relatie met de verwachte leerlingaantallen (prognose), Immers de bekostiging is gebaseerd op het aantal leerlingen, dat de scholen van de Stichting telt, De periode die we beoordelen betreft, conform de eis van het me erj aren bestuurs formati eplan een viertal j aren. Samenvatting nulmeting personeel De prognose, die gebaseerd is op de meest actuele cijfers/verwachtingen, geeft aan dat het leerlingaantal over de gehele linie in vergelijking met de oktobertelling van 2007 iets kan dalen (zie de grafiek op bladzgde l7).In deze prognose zijn echter nog niet de effecten van eon aantal nieuwbouwprojecten (Bergen op Zoom, Hoogerheide, Yerseke, Kruiningen en Waarde) meegenornen. De aanname is reeel, gezien de prognose en de nieuwbouwprojecten, dat de positie van het huidige personeel in vaste dienst in de genoemde periode voor de komende jaren niet ter discussie staat. De knelpunten die ontstaan, kunnen op een natuurlijke wrjze opgelost worden.
Aanbeveling Brj het toekennen van de formatie dient een balans te zijn tussen inkomsten en uitgaven. Op dit ogenblik leeft b¡ het huidige leerlingaantal een aantal scholen boven hun (formatieve) stand, Korte toelichting Het uitgangspunt dat de inzet van de personele middelen in een goede verhouding moet staan met de inkornsten wordt bry de toedeling van de formatie 2008-2009 al toegepast. Dit kan als gevolg hebben dat een vacature niet per definitie (geheel of gedeeltel¡k) wordt ingevuld, maar dat bijvoorbeeld mobiliteit plaatsvindt. Op die manier kan op een natuurlijke wijze een verantr,voorde inzet van de personele faciliteiten worden bereikt, zonder dat ingeteerd r,vordt op de voor dit doel aanwezige reserves/voorzieningen. Deze zrjn o.a. bedoeld om calamìteiten en de bapo-kosten op te kunnen vangen.
ConcepLversie lisierapport
I
3 nrei 2008
Mobiliteit is geen technisch verhaal. Mobiliteit wordt alleen toegepast indien een klik aanwezig is tussen de school en de leerkracht, Het afstemmen van inkomsten en uitgaven gaat, gezten het gemiddelde aantal leerlingen per groep, absoluut niet ten koste van het primaire proces en geeft de mensen binnen de fusie de wcrkgarantie.
Aanbeveling De nieuwe Stichting zal vanuit de zekerheid dat ze vanaf 2013 financieel zelfstandigzal moeten voortbestaan, ervoor dienen te zorgen dat een risicofonds is opgebouwd, in de grootte van 5o/o van het aantal formatieplaatsen (: 4 à 5 formatieplaatsen : € 225.000,00). In de hoofdstukken 6 en 11 wordt op het aspect en de omvang van reserves/voorzieningen uitgebreid ingegaan. Op personeelsgebied is verder o.a. gekeken naar leeftijdsopbouw, percentages manvrouw, inschalingen (huidige functiehuis), tUdelijke formatie voor rugzakleerlingen, ziekteverzuimcijfers en de bapoverplichtingen. Een verdere beschrijving hiervan vindt u in hoofdstuk 6. L Onder de voorwaarde dat inkomsten en uitgaven op het personele gebied afgestemd worden, kent de nieuwe Stichting een gezonde start. Ook naar de toekomst toe, moet het mogelgk zijn mutaties op te vangen. De prognose is stabiel, maar de tnzet zal ook zijn om door het bieden van kwaliteit het deelnamepercentage van de leerlingen die naar een school voor primair onderwijs gaan, te verhogen, Aandachtspunten op dit terrein zijn: - het nieuwe functiehuis (hier dienen voor I augustus 2008 afspraken over gemaakt te zijn. Het onderhandelaarsakkoord maakt het noodzakelijk hier vanwege het gegeven dat in de CAO-PO wordt opgenomen dat naast de huidige LA leerkrachten een bestuur een bepaald percentage LB- leerkrachten en LC-leerkrachten binnen het bestuur moet hebben. Dit om de carrièremogelijkheden van het onderwijspersoneel te vergroten); - de ontwikkelingen op het gebied van het leeftijdsbewuste personeelsbeleid (o.a. de bapo-regeling en/of langer doorwerken).
Conclusie nulmeting personele situatie De huidige en de te verwachten personele situatie is dusdanig dat op dit deelgebied de fusie haalbaar is.
Concep lversie fusierapport
l3 mei 2008
B.
Onderhoud In2007 is voor de beide Stichtingen door Comeet, in opdracht van de bestuursmanager, een rapport van bevindingen opgesteld, Deze rapporten hadden als doel de hnanciële situatie te beoordelen. Deze rapporten zijn dusdanig vers, dat we de bevindingen in deze rapportage als uitgangspunt hanteren. Wel is op basis van de jaarrekeningen 2007 nog gekeken of een bijstelling van de conclusie noodzakelijk is, Dit blijkt niet nodig te zijn. De nulmeting onderhoud van Nams De beschikbare voorziening plus het gegeven dat obs De Dobbelsteen binnenkort naar een nieuw gebouw zal verhuizen leiden tot de conclusie dat de voor dit doel beschikbare voorziening toereikend is om de verantwoordelijkheid op dit onderdeel aan het nieuwe bestuur over te dragen. De nulmeting onderhoud Foorzes De beschikbare voorziening voor Foorzes was in relatie met het meerjarenonderhoudsplan ontoereikend. Om die reden is besloten de exploitatie reserve materieel (die beschikbaar kwam vanwege de veranderde systematiek van activeren en afschrijven), aan de onderhoudsvoorziening toe te voegen. Hierdoor is het mogehjk het onderhoudspian tot en met 2010 conform uit te voeren. Voor de periode daarna leek een tekort te ontstaan.
Inmiddels is echter uit het aangepaste onderhoudsrapport gebleken dat het rapport gebaseerd is op te ruime cijfers. Dit in combinatie met het gegeven dat in Yerseke nieuwbouw gepland staat, maakt het beeld ook hier verantwoord om over te dragen.
Conclusie onderhoud schoolgebouwen De beschikbare voorzieningen en de jaarlijkse dotatie voor onderhoud zijn voldoende om de verantwoordelrykheid aan het nieuwe Stichtingsbestuur over te dragen.
Conceptversic lusicrapport
l3 mei 2008
C.
OLP/ICT/Meubilair Bij de nulmeting is gebruik gemaakt van de diverse rapporten van bevindingen zoals deze in200l door adviesbureau Comeet zijn opgesteld, In april is nog een check geweest of de situatie aanleiding geeft tot andere conclusies. Dit blljkt niet het geval en dat betekent conform de eerdere conclusies dat de beschikbare middelen aangevuld met de jaarlijkse rijksvergoeding toereikend zijn om de overdracht voor dit onderdeel op een verantwoorde wijze te doen. Belangrijk is aan te geven dat vanaf de invulling van de lumpsum, gewerkt wordt met de systematiek van activering en afschrijving. De nog aanwezige reserves zijn opgenomen in een bestemmingsreserve materieel. C onclusie nulmeting OLP/ICT/meubilair De resultaten die in de rapporten van bevindingen staan, zijn nog van toepassing. Dit betekent dat ook op dit terrein de overdracht verantwoord is.
D.
Ondersteuning(bestuursbureau) Onderwijs is complex, Veel maatschappijproblemen worden op het bordje van de scholen gelegd, De eisen om kwaliteit te leveren worden vanuit de lnspectie, gevoed door de wens vanuit de Tweede Kamer, indringender. Om dit allemaal te kunnen beheersen is een goede professionele organisatie die de directeuren, scholen kan steunen een noodzaak geworden. Steeds vaker wordt de verantwoordelijkheid neergelegd bU het beshrur. Dat betekent dat zaken goed geregeld moeten zijn, anders volgt de rekening. De nieuwe Stichting kiest ervoor de school in staat te stellen ztchte concentreren op de primaire taak, ìn de wetenschap dat het bestuursbureau de ondersteuning en faciliteiten levert om dit ook zo optimaal mogelijk te kunnen doen. Gedurende de eerste periode ontvangt de Stichting aanvullende middelen om de organisatie op te zetten. Daarna resteren voor de Stichting, evenals dit het geval is voor het bijzonder onderwijs, slechts de Rijksinkomsten, eventueel aangevuld door zelf gegenereerde middelen.
In hoofdstuk 6.5 wordt aangegeven op welke wijze het bestuursbureau wordt vormgegeven. In de bijlage 2.2 ffeftu de meerjarenbegroting voor dit bestuursbureau aan. Hieruit bhjkt dat het realistisch en haalbaar is om de opgezette structuur te kunnen financieren zonder dat dit ten koste gaatvan het primaire proces. In de structurele periode wordt het bestuursbureau bekostigd vanuit de volgende inkomsten: - middelen Adminishatie Beheer en Bestuur - bestuur- en managementgelden - 25% van het budget Personeel en Arbeidsmarkt Beleid (PAB)
Bij deze opzet gaanwe ervan uit dat de salariskosten van voor
80olo
de bestuursmanager uiteindelijk
binnen de formatie ziin opgenomen.
onclusie nulmeting bestuurlij ke ondersteunin g: De complexiteit van onderwij sregelgeving en eisen/verantwoordelij kheden maakt het noodzakelijk dat de organisatie op een professionele wijze wordt ondersteund, Geadviseerd wordt om structureel in te zetten op, inclusief de bestuursmanager op 3,4 formatieplaatsen. C
Conceplversie fusierapport
13
mei 2008
10
De door de gemeente beschikbaar gestelde aanvullende middelenzljn vooral bedoeld om de uiteindelijke organisatie goed in de steigers te kunnen zetten. De organisatie moet dusdanig zljn opgezet dat het vanaf het ogenblik dat de aanvullende middelen stoppen de organisatie kan functiolleren binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde faciliteiten. De toedeling van de inzet van deze middelen vindt u in bijlage 2, l
Conclusie inzet extra middelen De reeds beschikbaar en nog beschikbaar te stellen middelen zijn zonder meer noodzakelijk om de organisatie dusdanig op te zetten en in te richten dat de nieuwe Stichting vanaf 20ll-2012, conform de besturen van het bijzonder onderwijs, (financieel) zelßtandig kan functioneren.
F.
Risicopara graaf
Een professionele organisatie wil weten op welke terreinen er risico's zljn.Dit inzicht heeft als doel actief ervoor te zorgen dat de risico's worden voorkomen.
Algemeen De nulmeting is uitgegaan van de huidige situatie en de nu beschikbare gegevens. Het is van essenticel belang dat het nieuwe bestuur jaarlijks de situatie op basis van de actuele gegevens bijstelt. Vooral de prognosecijfers spelen hierbij een belangrijke ro1, omdat deze de inkomsten van de scholen, c,q. het bestuur bepalen. Personeel - het is op dit ogenblik nog niet inzichtelijk te maken welke gevolgen het onderhandelaarsakkoord heeft ten aanzren van de formatieve situatie. Zodra de regelgeving en de omvang van de middelen die hiervoor extra beschikbaar komen bekend zijn, dient hier het meerjaren bestuursformatieplan invulling aan te geven.
Vooral de eis dat een bepaald percentage op bestuursniveau (40%) van de leerkrachten aangesteld dienen te zijn in een LB-schaal kan consequenties hebben, indien hier niet vanuit het r¡k de middelen voor beschikbaar gesteld worden, Hierbij is het belangrijk inzicht te hebben wie van de regeling op termijn wel/niet gebmik wil maken. Het gaat hierbg om toekomstige betalingsverplichtingen. Uitgestelde rechten mogen gedoteerd worden aan een bestemmingsvoorziening uitgestelde Bapo. Het moet duidelijk zijn of de te verwachten kosten wel, of niet worden gedekt door de inkomsten (2o/o opslag voor iedere werknemer). Bovenstaande punten zijn aanvullend op de rapporten van bevindingen. In deze rapporten van 2007 is verder geen afwijkende situatie gekomen ten aanzien van het weerstandsvermogen, de solvabiliteit (het kunnen voldoen aan alle betalingsverplichtingen, ook op de lange termijn) en de liquiditeit (kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen op de korte termijn) van de samen te voegen organisaties.
Conceptversie lusierapport
l3 mei 2008
11
Wel is het verstandig, gezien de nog steeds geringe omvang, te zieu of beshrurlijke samenwerking enlof natuurlijke aansluiting van andere scholen kunnen leiden tot een reductie van de kosten van de ondersteuning en/of meer f,tnanciele armslag. Conclusie risicoparagraaf Bij een actief beleid, conform plan, do, check, act, ztjn de risico's inziclitelijk en kunnen deze door actief beleid beheersbaar worden gehouden.
Advies ten aanzien van de haalbaarheid De diverse nulmetingen en de prognose naar de toekomst geven aanleiding om een positief eindoordeel ten aanzien van de haalbaarheid uit te spreken. Wel dient op een actieve wijze gewerkt te worden aan het realiseren van de professionele organisatie zoals beschreven, inclusief de daarbij behorende kwaliteitsaanpak. Loopt het zoals is gedacht, of geven gewijzigde omstandigheden reden om het bijstellen. Dit fiaarh¡ks) cyclische proces is nodig om in een dynamische maatschappij actueel en actief op ontwikkelingen en tendensen te kunnen inspelen, Daarnaast is het aan te bevelen dat het nieuwe beshrur, c.q. de bestuursmanager actief aan de slag gaat om te kijken of op een nahrurlijke wijze iets meer financiele ruimte kan 'uvorden gecreeerd door samenwerking op ondersteuningsniveau met andere besturen en/of door natuurlijke uitbreiding, zodat aanvullende inkomsten worden gegenereerd. Immers ondanks de fusie, bhJft het qua leerlingaantal een klein samenwerkingsverband.
Conclusie haalbaarheid De fusie tussen de Stichtingen Foorzes en Nams kan, gezien de uitgangspunten, de nulmeting en de prognose naar de toekomst, als haalbaar worden beoordeeld.
Conceptversie lìrsierapport
l3 mei
2008
'tz
4. B¡
Het overzicht van de deelnemende scholen het haalbaarheidsonderzoek naar de fusie ziln de volgende scholen betrokken:
Brin
School
Gemeente
Plaats van vestiging
num mer
Adres
leerling aantal per 1 oktober 2007
I OMB I toE
IIZl'4 12TY
I2RI
Stichting FOORZES Prinses Beatrix De Reisersbers Voorhoute De Klimroos D'n Bogerd De Eendracht
Reimerswaal Reimerswaal Reimerswaal Reimerswaal Re merswaal Re merswaal
Yerseke Rilland Kruinineen Krabbendiike Waarde Hansweert
Oude Booeaert 43 Hoofdwee 50 Voorhoute 3 Hinkelinse-straat 8 Groene Kruisstraat Eendracht 3
173
l0
Totaal aantal leerlingen Sti chting Foorzes per 0l-10-2007
27RU 24/.F
Stichting NAMS De Dobbelsteen De Kreek
O6AI
De Noordster
05YO
De Regenboos
Woensdrecht Bergen op Zoom Bergen op Zoom Steenbersen
489
Hooeerheide Bergen op Zoom Bergen op
Zootn Dinteloord
Burs Mr H Popstraat 2
Kromstraat 4
189
Hinkeloord
14
289
Groenplaats 32
203
Totaal aantal leerlingen St chting NAMS per 0l-10-2007
Opmerkingen/ aandachtspunten
60 86 66 s0 54
t0 751
:
De nieuwe opheffingsnorm (geldt vanaf 0l-08-2008): Bergen op Zoom (gebied 2) Reimerswaal (l) Yerseke Reimerswaal (2) Rilland, Kruiningen, l{answeert, Waarde en Krabbendijke Steenbergen Woensdrecht
140
t07 60 48
6t
B¡
fusie kan gebruik gemaakt worden van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte (zie hoofdstuk 5.2 en de bijlage W.P.O. artikel 157). Voor de nevenvestiging in Waarde geldt deze systematiek niet. Zij dienen te voldoen aan de algemene regels voor de instandhouding van een nevenvestigine (minimaal 50 leerlinsen).
Concep l-versie tisierapport
l3 mei 2008
13
Hoofdstuk 5. De werkwijze en opzet van het haalbaarheidsonderzoek
A.
De veranlwoording van de werkwijze:
Het proces bestaat uit de volgende stappen (zie ook de planning op blz. 5): I het bespreken van de opzet van het haalbaarheidsonderzoek met de bestuursmanager
2 3 4
het inventariseren van de benodigde gegevens het maken van een conceptopzet van het haalbaarheidsondetzoek het klankborden van deze opzet met de bestuursmanager, (G).M.R-en, de directies en de besturen 5 het uitwerken van de diverse onderdelen 6 informatie (nieuwsbrief en/of website) 7 eerste inhoudelijke klankbordronde 8 aanvullen en waar nodig op basis van de gemaakte opmerkingen in de klankbordgroepen bijstellen van de notitie t het schrijven van het concept "haalbaarheidsonderzoek", de zogenaamde 2", of ook wel de 95% versie genoemd, bijlagen zijn in concept beschikbaar. I 0 tweede klankbordgroepronde l1 opstellen functiehuis l2 sociaal statuut I 3 definitief haalbaarheidsonderzoek 14 overleg met de bonden 15 informatieve bijeenkomst voor het personeel l6 de benodigde voorbereidende uitvoerende activiteiten om op l januari 2009 met de nieuwe gefuseerde stichting te kunnen starten.
(het bovenstaande is in bijlage 4.2. "checklist om te komen tot de fusie op I januari 2009", gedetailleerd en met daarbij de relevante data uitgewerkt)
B.
Bij
a. b. c. d.
hoe willen we de fusie vormgeven (bestuurs- en organisatievorm)? wat is onze beginsituatie en is vanuit dat gegeven de fusie verantwoord en
e.
de opzet van het haalbaarheidsonderzoek komen de volgende aspecten aan de orde: waarom gaanlmoeten we fuseren?
watzrjnhierb¡ deuitgangspunten?
haalbaafl de haalbaarheid van de verzelfstandiging structureel (na de bruidsschatsperiode).
5.1 Het waarom van de fusie Net verzelfstandigd en nu alweer fuseren? Een, gezien de situatie van beide stichtingen, echter logische stap, Het ontstaan van NAMS en Foorzes was, zoals in de diverse raadsvoorstellen is aangegeven, bij het tot stand komen van de afzonderlijke stichtingen een tussenstap naar een groter verband. Het waarom van de fusie wordt vertaald in de uitgangspunten die brj de huidige fusie leidraadzrjn. Deze uitgangspunten worden hieronder met een korte toelichting vermeld,
Concepbversie fusierapport
l3 mei 2008
14
5.2.
De uitgangspunten om te komen tot een fusie. Een fusie van twee stichtingen is meer dan het administratief samenvoegen eryan, Een fusie wordt aangegaan omdat dit voor alle partijen een meerwaarde heeft. Bij het komen tot deze fusie is de visie dat "de school het uitgangspunt van handelen" blijft. Het gaat uiteindehjk om het onderwijs aan de leerlingen en de kwaliteit van het onderwijs. Met de fusie willen we de randvoorwaarden die nodig zijn om op de werkvloer zo optimaal mogehlk onderwijs te kunnen geven, versterken,
a.
De kwetsbaarheid wordt verder teruggebracht. Door te verzelfstandigen hebben de beide stichtingen al een stap gezet, maar onaftrankelijk ztjn de stichtingen nog steeds klein en dus kwetsbaar. Dit houdt een risico in. De verantwoordelijkheden die aan een bestuur worden toebedeeld zijn dusdanig veranderd, dat deze verantwoordelijkheden beter zijn waar te maken door een stichting van een grotere omvang, die op een kwalitatief goede wljze wordt ondersteund. Een bestuur is heden ten dage vooral verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs en het werkgelegenheidsbeleid, maar ook voor zaken als onderwijshuisvesting, veiligheidsbeleid, de P.R. en "last but not least" de hnancien vragen om een professionele aanpak. We moeten voorbereid zijn op de continue ontwikkelingen. In het actieplan "LeerKracht van Nederland" staat de richting van de nieuwe eisen. Een integrale aanpak met drie peilers: een sterker beroep, een meer professionele school en een betere beloning". De verantwoordelijkheden worden daarbij, zowel richting leerkracht, directie als bestuur, groter. Met alle voordelen maar ook de daarbij behorende risico's van dien. Men wil zelfs toewerken naar "no cure, no pay". fie kr¡gt het geld, maar als je het daar niet voor gebruikt, c.q, het beoogde resultaat niet mee behaalt, moet je terugbetalen). Doordat we met de fusie kunnen beschikken over een meer stevige basis, wordt de kans sterk verbeterd om de hedendaagse eisen (samen) op te kunnen vangen. Tegelijkertijd dient de constatering te worden gemaakt dat ook een stichting met ruim L200 leerlingen nog een kleine stichting is en dat "natuurlijk doorgroeien" zeer wenselijk zou zijn.
I )
de lloord¡lu
Conceptvers ie lusierapport
l3 mei 2008
15
b,
Door samen te gaan wordt de kans sterk vergroot de scholen in de kleine kernen te kunnen handhaven. Scholen lopen gevaar in hun bestaan, indien ze onder de gemeentel¡ke opheff,rngsnorm komen. Een oplossing is dan om de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte te hanteren. De fusie is dus belangrijk voor het voortbestaan van deze scholen. Indien geen fusie plaatsvindt, loopt een aantal kleine scholen gevaar. Dit kan door de fusie worden voorkomen (systematiek van de gemiddelde schoolgrootte WPO, artikel 157).
c.
De scholen kunnen (bovenschools) beter en meer gericht worden ondersteund. We zijn het in onderwijsland niet gewend om zo te denken, maar we spreken bij de nieuwe gefuseerde stichting qua omvang over een niet te onderschatten organisatie, c.q. onderneming. We hebben het immers over een organisatie ) waar, inclusief de ondersteuning ongeveer 130 mensen werkzaam zrjn, 12 gebouwen aan toebehoren en een mil¡.. oenenbegroting wordt opgesteld. De huidige verantwoordeiijkheden en de daarbij behorende werkzaamheden kan iedere directeur er niet even bij doen, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs op haar, of zijn school. Ondersteuning afgestemd op de grootte van de organisatie is een kritische succesfactor in het slagen van verzelfstandigingen en/of fusies, Een professionele organisatie kent ook een professionele ondersteuning.
d.
Een groter bestuur is een meer serieuze partner voor de "buitenwereld". In de prakt{k blijkt dat een wat grotere bestuurlijke organisatie zich wat beter kan profileren en mede door de omvang voor de ander een meer interessante partner
wordt. De voordelen op het terrein van af te sluiten conhacten (van Arbo tot onderhoud) zljn blj andere samenvoegingen gebleken.
e.
Inhoudelijke samenwerking De visie van de nieuwe stichting moet zijn dat de school het uitgangspunt van handelen is en bh1ft. De school moet in staat blijven de eigen (inhoudehlke) identiteit waar te maken. Daar tegenover staat natuurlijk dat het onderwijs heel wat gezamenlijke inhoudelijke onderwerpen en problemen kent' Door scholing te bundelen, intervisie op te zetten en waar zinvol en noodzakelijk gezamenlijk op te trekken, kent dit voordelen (hnancieel en inhoudelijk). Het uitgangspunt bij ons is dat samenwerken iets moet opleveren, Samenwerken is een middel en geen doel op zich.
Conceptversie fusierapport
13 mei 2008
16
Personeel/ Formatief Het Rijk geeft beshren steeds meer beleidsvrijheid. De lumpsumbekostiging stelt een bestuur in staat schotten tussen de bekostiging weg te halen en op basis van de eigen visie en situatie keuzes te maken, Met de beleidsvrijheid heeft het bestuur ook veel meer verantwoordelijkheid gekregen. De kansen zljn er zeker, maar de risico's ook' Een bestuur dat een groter aantal scholen telt, kan deze risico's beter opvangen. Ook wordt de mogelijkheid b¡ een groter bestuur om het personeel op een goede wljze te ondersteunen groter, De eis voor een goed personeelsbeleid en aandacht voor de kwaliteit van de leerkracht worden in de nota "LeerKracht van Nederland" genoemd.
(openbaar onderwij s : dolfijn)
Conceptversie fusierapport
[3 mei 200.3
17
5.3,
De bij de fusie passende bestuursvorm Brj de verzelfstandigingen van Foorzes en Nams is in beide gevallen gekozen voor de openbare stichting. Het handelt hierbij om een stichting zoals deze in artikel 48 van de Wet op het Primair onderwijs wordt beschreven. Ook brj deze fusie gaat de voorkeur naar de Stichting als rechtspersoon. Alle daartoe inmiddels bekende juridische stappen dienen daartoe weer genomen te worden: a vastleggen van statuten b naam voor de nieuwe stichting c het formeren van een stichtingsbeshrur d. de akte van overdracht De gedachte is om met ingang van l januari 2009 officieel te fuseren, maar de voorbereidingen dusdanig te organiseren, dat het nieuwe bestuur vanaf het nieuwe schooljaar (2008-2009) kan meedraaien om een goede start en overgang te kunnen garanderen.
Zodrabesloten wordt dat de fusie haalbaar is, za| de procedure om tot een nieuw bestuur te komen in gang worden gezet. Zie ook bij de bijlagen het plan van aanpak voor de periode mei 2008 tot 1 januari2009.
Conceptversie fusierapport
t3 mei 2008
18
5.4
De
bij
de fusie passende organisatievorm
5.5 Korte toelichting: Het voorstel is te kiezen voor een bestuur dat werkt, conform de "gouvemance policy". Het is een bestuur dat de grote lijnen bewaakt, kritische vragen stelt ten aanzien van het beleid, maar zich niet bemoeit met de dagelijkse gang vanzaken. Dit is gemandateerd aan de bestuursmanager.
Deze is verantwoordehjk voor het uitvoeren van het beleid binnen de aangegeven kaders. Evenals btj de huidige stichtingen wordt gekozen voor een zo eenvoudig mogelijke structuur, Korte lijnen, hetgeen de kans op een daadkrachtig bestuur vergroot. Onnodige overheadkosten worden zo voorkomen, maar de organisatie van het bestuurskantoor moet wel dusdanig ingericht ztjn dat daadwerkelijk professionele ondersteuning geboden kan worden. Personeelsbeleid, financieel beleid en de aandacht voor de huisvesting kunnen ervoor zorgen dat efhcient met de middelen wordt omgegaan en het voorkomen van fouten kan, zeker als het gaat om personele zaken, (veel) geld besparen.
Het samengaan van de beide stichtingen in een gefuseerde stichting verhoogt de kans op het kunnen realiseren van een deskundige ondersteuning. Tegelijkertijd dient vastgesteld te worden, dat ook een (nieuwe) stichting van ruim L200 leerlingen nog steeds een kleinere stichting is. Aanbeveling Het is op zich niet noodzakehjk opnieuw op zoek te gaan naar (fusie)partners, maar het is aan te bevelen om een verdere samenwerking op bestuursniveau nader te onderzoeken. Verder is aansluiting van "natuurlijke deelnemers" in deze situatie altijd welkom, het zou de nieuwe stichting verder verstevigen. (Korte toelichting: Als bijvoorbeeld twee, of drie scholen aansluiten, dan is het niet noodzakelijk de omvang van de ondersteuning te verhogen, maar komen wel meer inkomsten binnen.)
Conceptversie lisierapport
l3 mei 2008
19
6 De beginsituatie, c.q. de nulmeting/inventarisatie besteden we in dit hoofdstuk ook aandacht aan de inventarisatie Naast de overeenkomsten en de verschillen tussen de beide fusiepartners. Aansluitend volgt per onderdeel een korte analyse. Hoofdstuk
6.1.
Personeel
Een goed inzicht in de formatieve personele situatie is een essentieel punt bij het komen tot een fusie. Immers ondanks dat lumpsum is ingevoerd en geschoven kan worden tussen budgetten, bestaat het overgrote deel van de begroting (meestal zo'n80%o) aan personele
verplichtingen. Om die reden is gekeken naar de formatieve huidige situatie van de beide stichtingen in relatie met de prognose voor de komende vier jaar (het bestuursformatieplan hanteert een zeffde periode). Prognose leerllngen
leerlingprognose teldata 1 oktober 2007- 1 oktober
201
I
1250 1240 1230 1220 1210 1200 1
'190
Aan de directeuren is verzocht, naast de beschikbare prognose, een goede inschatting te maken van de komende 4 jaar. Het aantal leerlingen daalt in de komende 4 jaar gering. Daarbij dient de opmerking gemaakt te worden dat in een aantal kemen (waaronder Bergen op Zoom) nog gebouwd wordt. be effecten hiervan zijn veiligheidshalve nog niet meegenomen. Zonder deze nieuwbouw kent de stichting, indien de prognose de werkelijkheid volgt, in20ll een daling van ongeveer 40 leerlingen in vergelijking met de telling op I oktober 2007. De effecten van de nieuwbouw zouden dit (geheel of gedeeltelijk) kunnen compenseren. Bij de 9 scholen en een nevenvestiging zijn stijgers en dalers. Deze mutaties per school kunnen, indien nodig, door actief personeelsbeleid op een natuurlijke wijze worden
Ambltie: Het deelnrmepercenttge v¡n het Openb¡sr prlmrir onderrvijs biedt mogelijkheden. Het meer profrleren tn combin¡tie met het bieden van krualiteiÇ moct het Openbaer onderwiJs kunnen doen groeien! Conceptuersie fusierapport
13 mei 2008
NAMS een DB-functie de verzelfstandiging voor kennen, ook als het kleine scholen betreft. Men heeft destijds de convenantsgelden daartoe ingezet.
Bij de inventarisatie
is het opgevallen dat alle directeuren van
Voor Foorzes is de situatie anders. Hier is bij de kleine scholen bewust voor de DAschaal gekozen, omdat anders zowel de flrnanciële, als de formatieve consequenties te groot zouden zijn. Dit zou ten koste gaan van de inzet voor de groepen. De visie is deze situatie vooralsnog te handhaven, vanuit de wetenschap dat een aantal directeuren binnen een aantal jaren gebruik gaat maken van de "FPu". Op een natuurlijke wijze kan dan worden gewerkt aan de meerscholenconstructie. Deze meerscholen-directeur kan vervolgens (financieel/ beheersmatig) verantwoord in de DB-schaal worden geplaatst.
Het voorstel is dat tot aan die ttjd de huidige DA-schaal gecontinueerd wordt. Hier zal overleg met de bonden over plaatsvinden. Personele analyse Op basis van de formatieplannen en de prognosecijfers zoals deze nu bekend zijn, kunnen de volgende conclusies worden getrokken: a. Er dient voor de nieuwe stichting een keuze te worden gemaakt tussen ontslag- of werkgelegenheidsbeleid. b. In de beide besh¡ursformatieplannen(2007-2008) is niet aangegeven dat er aanleiding is iemand of in het risicodragend deel van de formatie te plaatsen, of bij het werkgelegenheidsbeleid de eerste fase van het sociaal statuut aan te kondigen (vacaturestop/trachten op een natuurlijke wijze ontslagen te voorkomen). Het voorstel is te komen tot werkgelegenheidsbeleid. Dit beleid past beter in de huidige situatie, De fusie kan daarvoor een goed startpunt zijn. In brllage 3.1 is een eerste concept van een sociaal statuut toegevoegd' c De formatie.toedeling in relatie tot de beschikbare middelen is dusdanig dat zorgvuldig gekeken moet worden naar de toedeling van personele faciliteiten. De situatie is op een niveau dat dit op een natuurlijke wljze (fpr./mobiliteit) kan worden beheerst.
Conceplv ersie lisierapport
t3 mei 2008
71
d.
e. f,
Aan de mensen die een structurele (vaste) aanstelling hebben is het mogelijk de werkgelegenheidsgarantie voor een periode van twee jaar toe te kennen. Ieder jaar wordt aan de hand van de actuele situatie beoordeeld of deze garantie wederom kan worden afgegeven. Is dit niet het geval dan gaan we aan de slag met de drie fases in het sociale plan: - een vacaturestop om op een natuurl¡ke wijze de formatie te reguleren, - criteria waarop, indien het nodig is, mensen outplacement aan te bieden/ te ontslaan. - de mensen die in aanmerking komen voor mobiliteit/ontslag informeren, (Zie de brjlage 4.5: het sociaal statuut), De toekenning van de formatie van rugzakleerlingen gebeurt in principe altrjd op trydelijke basis. Op het ogenblik van het opstellen van de notitie telden de beide Stichtingen l6 + 13 : 29 leerlingen, hetgeen (afhankelijk van de inschaling) overeenkomt met ongeveer 3 formatieplaatsen! Om de (extra) kosten voor de Bapo-regeling te kunnen bekostigen heeft de stichting een daartoe bestemde voorziening.
De huidige toedeling van de functies (scholen)
Uit de inventarisatie blijkt dat, overeenkomstig het formatieplan, de beide stichtingen
de
volgende functies kennen (is geactualiseerd op basis van het formatieplan 2008-2009, zoals dit op 01-04-2008 beschikbaar was):
FUNCTIE
SCHAAL
Bestuursmanager D recteur D recteur Adiunct-directeur Adiunct-directeur Leerkracht Leerkracht
DE DB
FOOR ZES
NAMS
1,0000 3,85 0.00 4.12 0.00 1.61 0,69 0.00 0,00 0,00 0,00 38.38 28,54
DA AA AB LB LA
TOTAAL
3,8s 4.72 2.36 0,00 0,00 66,92
Groepsassistent
ooP Schaal l0
Schaal 9 Schaal 6 Schaal 5 Schaal 4 Schaal 3
1,00
Totaal, exclusief bestuursmanager
Concep fversie fusierapport
34,95
13
nei
2008
))Q
46,09
3,29
g
1,04
72
Het functiehuis Op I augushrs 2008 dient het voor ieder bestuur duideltlk te zijn welk functiehuis wordt gehanteerd. Bù dit haalbaarheidsonderzoek zijn we nog uitgegaan van de huidige functies op basis van het formatieplan. Mochten hier in de komende periode nog functies aan worden toegevoegd dan dient dit hoofdstuk daarop aangepast te worden, Bij een fusie komen de beide huidige stichtingen onder één bestuur. In dat kader is het logisch dat het functiehuis daarop afgestemd is. Het kan niet zo zijn dat twee dezelfde functies b¡ één beshtur op een verschillende wijze worden gewaardeerd. Advies Geadviseerd wordt voor I augustus 2008 het op te stellen functiehuis als een natuurhjke invalshoek te gebruiken om het geheel aan functies goed te beschrijven en als nieuwe stichting tot een nieur,v functiehuis te komen, waarbinnen het geheel is geharmoniseerd. Het is overigens niet zo dat het nieuwe functiehuis op I augushrs 2008 al in werking treedt. In de CAO PO 2006-2008 wordt beschreven dat de werkgever en de P(G)MR voor 1 augustus 2008 een afspraak maken over de samenstelling van het functiehuis De (nieuwe) functiebeschrijvingen maken deel uit van het haalbaarheidsonderzoek en worden in de versie die aan de gemeenteraden in september 2008 wordt aangeboden als brllage aan dit document toegevoegd (zie het aandachtspunt). Aandachtspunt (acflreel) Uit het onderhandelaarsakkoord is helder geworden dat de carrièremogeltjkheden voor leerkrachten wordt uitgebreid, In de CAO zal worden opgenomen dat een bestuur 40% van de fnncties leerkracht, zal moeten plaatsen in de schaal LB. Ook dient een aantal leerkrachten in de LC-schaal te worden benoemd. De exacte bekostiging en gevolgen zijn op het ogenblik van het schrijven van dit haalbaarheidsonderzoek nog niet te geven. Om die reden wordt het functiehuis later toegevoegd. Op dit ogenblik kennen beide stichtingen deze functie nog niet!
Conceplversie lirsierapport
L3
mei 2008
73
Leeftijdsopbouw: Op basis van de formatieplannen, zoals die in concept op 01-04-2008 beschikbaar waren, geven we het volgende overzicht:
19-24 25-34 35-44 45-50 51-55 56-60 61-65 ????
Totaal
brinnr
Naam school
12tY
Klimroos
0
b
4
1
4
I
0
0
16
l OMB
Prinses Beatrix
0
3
3
3
3
2
0
0
14
110E
Reigersberg
2
1
0
1
0
2
1
U
7
112¡.A
Voorhoute
0
0
1
1
e
2
1
1
I
12Rt
Eendracht
1
J
0
1
0
1
0
2
I
OsYQ
Regenboog
0
3
2
2
0
I
0
0
a
06Al
Noordster
1
2
8
2
4
1
0
0
18
24AF
Kreek
n
þ
9
3
1
1
0
0
22
27RU
Dobbelsteen
4
5
2
2
1
0
0
0
18
10
29
29
16
2
3
116
Totalen
e% 25% 25% 14%
Percenta
16 14%
11
2%
3%
100%
Bovenstaande vertaald in een grafiek geeft (01-04-2008) voor het personeel van de scholen het volgende beeld: leef tiicbopbq.rw 01 -O&ãm
T/o 25o/o
N/" þ I
I
15"/"
E.
1æ/o
5t/" CP/"
Concep tversie 1ìrsierapp
ott
13
mei 2008
74
De categorie "onbekend" heeft nu nog te maken met vacahrres en/of het ontbreken van gegevens. Deze categorie verdwijnt indien bekend in het eindrapport.
Conclusie leeftij dsopbouw De leeftijdsopbouw ziet er voor de (nieuwe) stichting gezond uit. Er is een goede verdeling tussen de diverse leeftij dsc ategorieën. Wel dient in het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid actief gekeken te worden naar de wljze waarop de stichting om wil gaan met zowel de inzet en begeleiding van de diverse leeftijdscategorieen. Inmiddels is bekend dat de bapo-regeling gehandhaafd blijft. Maar ook de andere leeftijdscategorieën vragen ten aanzten van scholing (scholingsfonds?), doorgroeimogelijkheden, verantwoordelijkheden, begeleiding, werkdruk, motivatie, zeker de aandacht, Onderdeel van het onderhandelaarsakkoord is dat een scholingsfonds beschikbaar komt, waarvan leerkrachten eenmalig een aanvraag kunnen indienen.
Bapo Op basis van de gegevens van het formatieplan maken 11 mensen gebruik van de mogelijkheid tot het opnemen van Bapo-uren (in totaal I,7729 þe): 5 personen Bapo 1 In totaal 0,4834 þe (Bapo l: ll0 uur, waarvan 104 lesgebonden uren bij een volledige aanstelling) personen 2 In totaal 1,2895 þe Bapo 6 (Bapo 2:340 uur, waarvan 208 lesgebonden uren bij een volledige aanstelling)
Fpu In het kader van het haalbaarheidsonderzoek is gekeken welke werknemers in de komende vier schooljaren, qua leeftijd de mogehjkneid hebben, gebruik te maken van de fpuregeling (flexibel pensioen en uittreden), De meeste werknemers kiezen vaak eerst vanaf hun 61', en doordat de regeling is verslechterd, tegenwoordig vaker vanaf hun 62" voor deze mogehjkheid. Voor de Stichtingen Nams/Foorzes gaat het hierbrj in de komende 4 jaar om 5 personen en 4,3552 formatieplaatsen (incl. bapo) , die in die leeftijdscategorie vallen. De FPU-regeling is een keuzemogelijkheid. Mensen zijn vrij om hiervoor wel of niet te kiezen.
Ziekte- ve rzuim cij fer s In het onderwijs kent men een bonus-malussysteem als het gaat om de ziekteverzuimpercentages. De cijfers worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde en de premie die men voor de werknemers betaalt. Bij dit soort zaken is een groter bestuur een voordeel, omdat de langdurige ziektegevallen bij een groter personeelsbestand meer gecompenseerd worden.
Conceptversie lusierappott
t3 mei 2008
25
De systematiek is nahrurlijk voor een kleine school discutabel. Indien een school 4 volledige leerkrachten in dienst heeft en I persoon is langdurig ziek dan is het ziekteverzuimpercentage maar hefst25o/o. Werkte deze persoon op een school met l0 leerkrachten dan zou het 10% geweest zijn. Op basis van de cijfers, zoals die zljn aangeleverd door de administratiekantoren en de Aibo-nnie kunnen we gelukkig stellen dat de stichtingen ook in dit opzicht "gezond" ztjn.
Het laatst bekende landelijke c¡fer (2006) komt tot een percentage voor het onderwijzend personeel van 5,90 % en voor het onderwijs ondersteunend personeel tot7,72o/o'
Dit is reeds een daling ten opzichte van het j a ar 2005 . Een tendens die zich de laatste jaren heeft ingezet. Voor onze beide stichtingen zijn de percentages (nog) lager. Hierbr¡
is
geen onderscheid gemaakt tussen onderwijspersoneel en onderwijsondersteunend personeel.
Voor de stichting Nams komt het percentage, zoals nu bekend uit op 4,99o/o Voor de stichting Foorzes is het berekende percentage 4,690/0 (zie ook de bijlage). Conclusie personele situatie: De beschikbare gegevens ten aanzienvan de inzet van de personele middelen, gekoppeld aan de meerjarenprognose (2007-2011) maken helder dat de fusie op dit punt haalbaar is' Hierbij wel de voorwaarde gesteld, dat uitgaven en inkomsten op dit terrein goed op elkaar worden/blijven afgestemd en dat de nieuwe stichting een risicofonds opbouwt, zodat onverwachte personele problemen kunnen worden opgevangen' Het advies is hierbij voor het personeel uit te gaan van een voorziening van 5o/o vanhet benodigde aantal leerkrachten. Dit betekent 4-5 leerkrachten en een voorziening van
ongeveer € 225.000,00, die deel uitmaakt van het totale weerbaarheidsfonds. Andere nog te regelen aandachtspunten op formatief gebied zijn: - het opzetten van het functiehuis; - het werkgelegenheidsbeleid (zie de b¡lage); - het harmoniseren van de directieschalen en de secundaire arbeidsvoorwaarden, - afstemmen personeelsbeleid.
Concep tversie lusierapport
13
mei 2008
26
6.2. Onderhoud en huisvesting Om gebouwen goed te onderhouden is een adequate voorziening noodzakelijk, om onderhoudsachterstanden te voorkomen, B¡ het komen tot de verzelfstandiging van de Stichtingen Foorzes en Nams is in het door Comeet opgestelde rapport van bevindingen de onderhoudssituatie beoordeeld,
De ervaring leert dat cijfers zonder verdere informatie niet veel zeggeî. Een voorziening van € 300.000,00 lijkt beter dan een van € 75,000,00, Is het echter zo dat we in het laatste geval spreken van nieuwe en/ofgoed onderhouden scholen, dan kan het bedrag van € 75,000,00 toereikendzijn, terwijl de € 300.000,00 niet genoeg is om alle gaten te dichten. Kortom het gaat om het inzicht achter de cijfers. Om die reden wordt geadviseerd om te werken met een meerjaren onderhoudsplan (mop). In dit plan staat aangegeven hetgeen normaliter in een bepaalde cyclus aan onderhoud mag worden verwacht, Vervolgens kan worden beoordeeld dat de voorziening aangevuld met de jaarlijkse dotatie toereikend is,
Inkomsten Op basis van de leerlingtelling van I oktober 200J ontvangt de nieuwe Stichting de volgende inkomsten in het kalenderjaar 2008 voor het onderhoud(beheer): Onderhoud Onderhoud beheer (bijvoorbeeld het opstellen van een mop)
€ 120.350,00
€
1.215,00
Conclusie(s) De situatie ten aanzien van het onderhoud is sinds 2007 niet veel gewijzigd. Het betekent dat we aansluitend op het rapport van bevindingen voor de beide stichtingen het volgende kunnen stellen:
NAMS De beschikbare voorziening van de scholen onder de Stichting Nams is toereikend bevonden om de verantwoordel¡kheid van het beheer van de gebouwen (schoolbestuurlryk) over te dragen. Hierbrj is wel uitgegaan dat De Dobbelsteen in Hoogerheide de bewoner wordt van een nieuw schoolgebouw, Foorzes In het rapport van bevindingen ten aanzien van de onderhoudssituatie van de scholen van Foorzes was de conclusie, dat de beschikbare voorziening niet toereikend was in relatie tot het meerjaren onderhoudsplan. Om die reden is de exploitatie reserve materieel opgeheven en toegevoegd aan de onderhoudsvoorziening. Hierdoor is het mogelijk het onderhoud zoals dat staat aangegeven in het onderhoudsplan tot en met 2010 uit te voeren. Uit de actualisatie bhjkt dat de uitgaven van het onderhoud kunnen worden bijgesteld, aangezren, zo is de ervaring van de afgelopen twee jaar, de posten (te) ruim begroot zijn,
Concep bversie lusierapport
l3 mei 2008
77
Aandachtspunt De bekostiging vindt plaats op basis van het leerlingaantal. Indien het leerlingaantal terugloopt en de inkomsten de kosten van het gebouw niet meer (kunnen) dekken, moet hierop actie worden ondemomen in het geval dit een structureel gegeven is. (een lokaal afstoten).
6,3.
Nulmeting onderwijs Leer Pakket (o.L.P.) en I.C.T (Informatie, Communicatie, Technologie) De inkomsten en uitgaven onderwijsleerpakket worden verdeeld in: jaarlijkse kosten (de pennen/potloden en schriftjes) de meerjaarlijkse kosten (vervanging methoden) onderhoud, vervanging (aanschaf) ICT Op basis van de leerlingtelling van 1 oktober 2007 (zie ook de btjlage) zijn de volgende inkomsten te verwachten:
-
jaarlijkse kosten OLP de meerjaarlijkse kosten (OLP) onderhoud, vervanging, vernieuwing ICT
c 64.814,00 € 82.202,00 €
116.080,00
Ook brj dit onderdeel sluiten we aan bij de rapporten van bevindingen (2001). Conform de nieuwe eisen moeten uitgaven op dit terrein geactiveerd en afgeschreven worden. De voormalige voorzieningen zijn opgenomen in een bestemmingsreserve materieel. Wederom dienen de inkomsten tegen de verwachte uitgaven afgezet te worden. Een meerjaren-vervangingsoverzicht van de duurzame leermiddelen (methoden) is in dat opzicht de basis.
Belangrijk aandachþunt: Het toedelen van budgetten zoals in de tabel van bijlage 2.1 en2.2. is aangegeven is gebaseerd op de oude bekostigingssystematiek. [n het kader van de lumpsum noemen we dit "oud denken", want het is een bestuur natuurlijk toegestaan vanwege de lumpsum andere (financiele) keuzes te maken. De meeste besturen moeten die omslag nog maken en ziin meer vertrouwd met de toedeling op (oude) bekostigings manier. Conclusie Nams De conclusie was dat de voorziening(en) van Nams op het gewenste niveau zijn. Wel is gewezen op de risicofactor die nog steeds van toepassing is te weten: - de kosten zijn sterker gestegen dan de prijscompensatie.
Concep lversie lusierapport
l3 mei 2008
78
Foorzes
Ook hier is de conclusie getrokken dat de voorziening(en) op het gewenste niveau zijn. De conclusies worden in april 2008 afgezet tegen de jaarrekening2}}T .Indien hier geen opzienbare verschillen uit voort komen kunnen we concluderen dat op dit onderdeel (O.L,P./I.C.T.) de fusie haalbaar is,
Wel wordt geadviseerd ook bij dit onderdeel te werken met een meedarenplanning. Dit geeft inzicht in de te verwachten kosten, maar maakt het ook mogelijk gezamenlijk methoden aan te schaffen, c.q. te implementeren'
6.4.
Nulmetingmeubilair
Indien een school dusdanig groeit dat een nieuwe groep kan worden gevormd, heeft de school, c.q. het bestuur recht, in het kader van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, op een bedrag voor de eerste inrichting. Voor de vervanging en aanpassing van het meubilair van de reeds toegekende groepen ontvangt het beshrur via de Velo(londo) bekostiging jaarlijks een bedrag. Op basis van het leerlingaantal op de teldatum van € 25.55 I,00.
Concepfversie l-usierapport
l3 mei 2008
I
oktober 2007 is dit bedrag
79
6.5
De omvang van het bestuursbureau (tijdelijk en structureel) Naast de bestuursmanager (1,000 fp) die verantwoordehjk is voor de dagehjkse algemene gang van zaken, is de aanwezigheid van een aantal deskundigen op de volgende disciplines heel belangrijk om de doelstelling van een professionele organisatie waar te kunnen maken.
Het gaat hierbtj structureel om: - (beleids)medewerker personeel - (beleids)medewerker financiërVhuisvesting - administratief medewerker - archiefmedewerker
(0,8 (0,8 (0,6 (0,2
Totale omvang van de ondersteuning
3,4 fp en tudeluk 3,6 fp
fp) fp) fp) fp)
(De t¡del¡ke inhuur, tijdens de periode dat extra middelen beschikbaar zijn, bedraagt 0,2 fp.In deze periode is ook de ruimte, indien noodzakelijk, om externe deskundigheid in te huren. Voor de laatste vorm wordt gekozen, naast het feit dat soms specifieke deskundigheid is vereist, omdat dit geen verdere personele verplichtingen met zich meebrengt). De bestuursmanager zal gedurende de eerste jaren tijd moeten investeren in het opzetten van de gewenste (professionele) organisatie. Om die reden kan hij, in afnemende mate, worden bekostigd vanuit de aanwllende extra middelen. Na die periode zal hij, in evenredigheid deel uit maken van het jaarlijks op te stellen bestuursformatieplan. De kosten van het bestuursbureau worden, na de periode dat de aanvullende middelen beschikbaar ztjn, bekostigd vanuit de volgende inkomsten: a. de gelden voor Administratie Beheer en Bestuur b. de gelden voor Beshrur en Management c, 25o/o van het budget voor Personeels Beleid. BU de voor dit doel opgestelde bestuursbegroting (zie bijlage 2.l) is uitgegaan van de maximale loonkosten (hoogste schalen). De begroting maakt duidelijk dat indien de hierboven genoemde systematiek wordt toegepast het haalbaar is, de organisatievorrn structureel te continueren.
De financiele ruimte is dan beperkt. Dit is de reden dat aangeraden wordt om in de komende jaren te kryken naar bestuurlijke samenwerking. De andere mogelijkheid is dat scholen aansluiting vinden bij de nieuwe stichting. De omvang van de ABB-vergoeding neemt daarmee toe zonder dat, indien het slechts om enkele scholen gaat, de ornvang van het bestuursbureau hoeft te wijzigen.
Belangrijk is dat door professionele ondersteuning ook geld wordt bespaard en directeuren, scholen en personeelsleden adequaat worden ondersteund. Actief en deskundig personeelsbeleid, is aangetoond, kan onnodige kosten in de vorm van boetes, verplichtingen voorkomen, maar kan ook een bijdrage leveren aan een goed personeelsklimaat waarbinnen werknemers graag werken.
Conceplvcrsie lusicrapport
13
mei 2008
30
7.
De extra ABB-gelden en het gebruik daarvan. Om de verzelfstandiging mogehjk te maken is er een wettelijke regeling gekomen, die in het dagelijks spraakgebruik de bruidsschatregeling wordt genoemd. Deze bruidsschatregeling biedt de mogelijkheid gedurende een vijftal jaren extra middelen ABB (Administratie Beheer en Bestuur) mee te geven, zonder dat dit tot overschrijding leidt. Met deze middelen kan het nieuwe stichtingsbeshrur ervoor zotgen dat de nieuwe organisatie op een dusdanige wijze voorbereid en ingericht kan worden, dat na die vijf jaar het nieuwe bestuur daadwerkelijk zelfstandig (dat wil zeggen zonder aanvullende rniddelen) kan functioneren. De beschikbaarheid en de inzet van deze middelen is een belangrijke factor in het uiteindelijk slagen van verzelfstandigingsoperaties. In een periode van vijfjaar dient de organisatie dusdanig te zljn ingericht dat met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen de organisatie kan bestaan, Samengevat betekent het dat de overdracht dusdanig goed geregeld dient te zijn, dat het nieuwe bestuur de overgedragen verantwoordelijkheden ook kan waarmaken.
De stichting Foorzes heeft brj de verzelfstandiging een bruidsschat meegekregen van C 703.773,00. Deze bruidsschat is voor een periode van 5 jaar. Het eerste jaar van deze bruidsschat is 2008. Het laatste jaar 2012. De situatie voor de stichting NAMS is iets anders. Hier is brj de verzelfstandiging voor een periode van drie jaar extra ABB middelen meegegeven. De gemeenten hebben de intentie uitgesproken dit te verlengen tot een periode van 5 jaar. Het gaat hierbij minimaal om een bedrag van € 589.000,00. De gelden voor de eerste drie jaar waren vanaf 2007 beschikbaar. Het laatste jaar dat, vanuit de gemeenten waar de scholen van NAMS staan, nog extra middelen beschikbaar worden gesteld, is 201 1. De conclusie is dat vanaf het kalenderjaar 2013 de nieuwe stichting ook financieel onafhankelijk zal moeten draaien.
Op welke terreinen worden de extra gelden ingezet'. - kosten van beleidsondersteuning (inclusief inhuur derden) - kosten, nodig voor het opzetten om tot de gewenste organisatie te komen (bijv. ook schoting medewerkers) - (extra) kosten van een adminishatiekantoor - kosten bovenschools management - bestuurskosten.
In de bijlage2.l.b, is de meerjarenbegroting van het bestuursbureau aangegeven, Hieruit blijkt dat door actief toewerken naar de nieuwe situatie de gekozen organisatievorm haalbaar is.
Aanbevolen wordt op bestuurlijk niveau tot samenwerking te komen, zodat budgettair meer ruimte ontstaat.
Conceptversie fusierapport
13
nei
2008
31
Aandachtspunten Jaarlijks dient het bestuur zowel aan het gemeentebestuur als aan dc besturen van de bijzondere scholen de accountantsverklaring te (kunnen) overleggen, waarttit bl¡kt dat zowel dc extra gelden als de reguliere vergoeding ABB betrekking hebben gehad op uitgaven in het kader van administratie, beheer en bestuur, c.q, het opzetten van de nieuwe organisatie. De gelden dienen in het desbetreffènde jaar te worden besteed en mogen niet gespaard, of overgeheveld worden naar andere jaren. De bmidsschatregeling is geen permanente regeling, De regeling mag hooguit een periode van 5 jaar duren. Hij stopt in de situatie van NAMS/FOORZES op 201 ll20l2 Na deze periode moet de stichting verder met de middelen die het regulier van het rijk ontvangt.
Conceptversie tìrsielapport
l3 mei 2008
37
8.
De Medezeggenschap
Als twee Stichtingen één worden, is het ook noodzakelijk afspraken te maken op welke manier de medezeggenschapsstructuur vorm wordt gegeven, In de GMR-bijeenkomsten waarin de stand van zaken ten aanzien van het proces van de fusie is besproken, is afgesproken dat de G.M.R. een keuze maakt ten aanzien van de medezeggenschapsstructuur, die het beste aansluit op deze situatie. Het gaat erom of gekozen wordt voor I GMR, waarin alle vertegenwoordigers (10 x 2) plaatsnemen, of dat we kiezen voor een andere structuur met themagroepen en/of deelraden (zie ook de btjlage 4,5) De medezeggenschap is in het onderwijs van nu een belangrijk (zelfstandig) orgaan met een grote verantwoordelijktreid. De nieuwe Wet medezeggenschap scholen speelt hierop in. De nieuwe medezeggenschap dient aan te sluiten bij de nieuwe bekostigingssiruatie (lumpsum) en de keuzes die een bestuur op de diverse terreinen heeft te maken (ftrnctiehuis, buitenschoolse opvang en zoals nu, een fusie om er maar een paar te noemen). Om die reden is het belangrijk dat: - indien gewenst scholing kan worden gevolgd - faciliteiten voor de (G)MR beschikbaar worden gesteld - het trjdig duidelijk is op welke onderwerpen het advies en/of de instemming wordt gevraagd.
Concep l-versie lisierapport
l3 mei 2008
33
9.
School uitgangspunt van handelen De nieuwe organisatie wil een zowel organisatorisch als inhoudelijk kwalitatief goede stichting zijn. Om dit te bereiken is het noodzakehjk de visie "school als uitgangspunt van handelen" nader uit te werken. De visie, het concept van de school moet zowel door het personeel, als door de beschikbaarheid van middelen erVof ondersteuning uitgevoerd kunnen worden. De inzet is gericht op aansluitend bewuste keuzes, gericht werken en toedelen van de middelen, aansluitend brj het schoolplan, ofjaarplan. Het proces kent een kwaliteitsaanpak (pdca), die is gebaseerd op de Deming Cirkel.
l.
2. 3. 4.
we hebben een plan we gaan er mee aan het werk. we kijken of het plan heeft gewerkt, we stellen het plan aan de hand van de ervaring bij, dus ,......
De cyclus herhaalt zich..... 1.
we hebben een plan
2.we gaan errnee enz....... 4.
De cyclus herhaalt zich (maar door de aanpassingen o.b.s. de ervaringen op een hoger niveau) L we hebben ..,, Het gericht werken.aan kwaliteit (en benoemen wat we daaronder verstaan) leidt tot keuzes, vereiste competenties, scholing en inzet van middelen, Het is een manier van werken waar (niet slechts op papier) voor gekozen is. Het geeft een ieder (ouderl teamldirectie, maar vooral ook de leerlingen) duidelrykheid. Daarbij geldt een oude wijsheid. V/elke organisatievorrn, c.q. onderwijsfilosohe je ook hanteert, de leerkracht is en blijft de essentiële factor als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs, Het spreekt daarbij vanzelf dat een leerkracht die werkt binnen een goed geleide organisatie beter functioneert, wanneer dit niet het geval is. De aandacht, ondersteuning en facilitering van de leerkracht en de organisatie waarbinnen hljlzij werkt, verdient dan ook alle aandacht. Het gaat uiteindehjk om het primaire proces, De school kent, c,q. behoudt op het terrein van de manier waarop zij het onderwijs vorm willen geven een eigen verantwoordelijkheid en vrijheid. De scholen worden om dit beoogde rendement te kunnen behalen gesteund vanuit de organisatie. Dit gebeurt zowel in de voorwaardelijke sfeer (de benodigde middeler/faciliteiten), als inhoudelijk (scholing/ begeleiding).
Concep lversie fusierapport
i3
n-rei 2008
34
10.
Het samenwerkingsverband Indien we komen tot een fusie tussen de Stichting Foorzes en NANI hebben we te maken met een drietal samenwerkingsverbanden. Dit wordt op kolte termijn gewijzigd. Het samenr,verkingsverband Roosendaal (betreft alleen de school in Dinteloord) wordt omgeruild voor het satnenwerkingsverband Bergen op Zoom. De twee samenwerkingsverbanden zijn: - Bergen op Zoom - De Bevelanden Het verschil wordt wel clat iemand namelts het nieuwe bestuur in de beide samenwerkingsverbanden actief z aI zrjn. Ook dient bij het toedelen van de inzet van de middelen gekeken te worden of dit op elkaar is afgestemd. De komende periode waarbij gewerkt gaat worden om te komen tot "passende zorg" en het primair basis onderwijs voor de opvang van leerlinEenzorg dient te dragen, maakt op dit terrein een actieve opstelling noodzakelijk. Deze "nieuwe" koers heeft gevolgen voor het werken op de scholen. Invoering van de nieuwe wetgeving is voorzien voor 201 I !
Peuterspeelzalenl buitenschoolse opvang Meerdere scholen maken al gebruik van de buitenschoolse opvang. Toch zal dtt ondcrwerp nog verdere aandacht vragen, zodat op het openbaar onderwijs op een optimale manier van deze voorziening(en) gebnrik maakt.
Conceptversìe lusierapport
13
mci 2008
35
11.
De risicoparagraaf
In de in 2007 door Comeet opgestelde rapporten van bevindingen is gekeken naar: a. het weerstandsvermogen (het vrije deel van het vermogen dat kan worden aangewend om onvoorzienbare tegenslagen c.q. risico's op te vangen; b. de solvabiliteit (de mate waarin de Stichting in staat is aan alle verplichtingen te kunnen voldoen); c. de liquiditeit (de mate waarin aan de verplichtingen op korte termijn kan worden voldaan, direct beschikbaar geld).
Alle onderdelen scoorden van redelijk tot ruimvoldoende en zelfs uitstekend, uitgaande van de vastgestelde jaarrekening 2005 en de voorlopige getallen van2006. Deze situatie is uitgaande van de jaarrekening200T niet indringend veranderd. De nieuwe stichting heeft niet de intentie, zoals de AOB in een pas gepubliceerd onderzoek over veel schoolbesturen oordeelde, een spaarvereniging te zijn. Het wil echter wel straks structureel verder kunnen. € 500.000,00 hJkt veel geld, maar als het bestuur bijvoorbeeld vier tot vijf leerkrachten boven de door het RUk vergoede formatie heeft, is dat bedrag in twee jaar tijd als sneeuw voor de zon verdwenen, Kortom, het weerstandsvermogen zal op een redelijk niveau moeten zijn. Het haalbaarheidsonderzoek geeft ten aanzien van de haalbaarheid van de fusie htssen de beide stichtingen een positief beeld. Desondanks is een aantal risicofactoren te noemen dat op het pad van de stichting kan komen. Deze puntenzrjn geen reden om de haalbaarheid daardoor in twijfel te brengen. Immers het merendeel van de factoren geldt ook voor de afzonderlijke stichtingen, indien zij niet zouden fuseren. Het gaat hierbij om: de Bapo kosten aanpassing functiehuis (mogehjk minimaal 40o/o verphchte LB-schalen vanaf 2011, dit wordt opgenomen in de nieuwe CAO) arbo- enlof andere wettelijke eisen
verplichtingen, boeten, malus vervangingsfonds (her)weging rugzakl eerlingen De laatste check met de jaarrekeningen200T en de meest actuele cijfers geven geen aanleidìng de conclusies zoals deze zljn verwoord in de rapporten van de bevindingen btj te stellen. Aandachtspunt: Het Rijk wil extra investeren in administratieve krachten/ conciërges. Het budget (20 miljoen) komt vanaf het nieuwe schooljaar beschikbaar. Dit is lang niet toereikend. Men kiest voor het voorrang geven aan de grote steden en het resterende budget wordt op basis van "wie het eerst komt het eerst maalt" beschikbaar gesteld. De beide stichtingen zullen in ieder geval een aanvraag indienen. Als het gaat om bestaande werknemers heeft het een positief gevolg voor de formatie.
Conccptvcrsie lusicrapport
13 mei 2008
36
I ) ì
' )
)
12,
Het opmaken van de balans.
In dit hoofdstukje maken we de balans op door alle onderdelen nog eens even in het onderstaande tabellede samen te vatten:
Alsemeen Waarom de fusie?
Organisatievorrn
Nulmeting
Aanvuilende middelen Medezeggenschap
Waar het om gaat amenwerkin gsverband(en) IWSNS) Risicoparagraaf
Kwetsbaarheid Handhaven kleine scholen Betere ondersteuning Serieuze partner Inhoudehjke samenwerking Spreidine risico (formatief) Conform de huidige opzet van de individuele Stichtingen. Geen onnodige extra lagen. Prognose stabiel Personele situatie gezond Onderhoud (aandachtspunt! Foorzes) O.L.P./L C.T/meubilair alle voorzieningen dusdanig dat de overdracht verantwoord is Bestuursbureau 13.2 fn) Inzet aanvullende middelen zre de biilaee 2. Diverse varianten om de medezeggenschap vorm te geven in de gewenste orpanisatievorTn School uitgangspunt van handelen
S
Het is haalbaar, maar dat vereist wel de voorgestelde pro fessionele organisatie/ actieve inzetl kwaliteitsaanpak
Slotwoord
Concep bversie fusierapport
13
mei 2008
Hoofdtuk 5.2.
Hoofdstuk 5.3
Hoofdstuk 6.1 tlm 6.5
Hoofdstuk 7 Hoofdstuk
8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk
10
Hoofdshrk
11
Hoofdstuk
13
37
13.
Het slotwoord
Het besluit om te komen tot een fusie is een belangrijke stap. De redenen waarom zijn in dit haalbaarheidsonderzoek netjes op een rijtje gezet, maar altljdzal men bij een dergelijke stap ook twijfels hebben. Is het wel verstandig? Wat betekent het voor mijn situãtie? Ben ik nu dadelijk gedwongen op mijn school iemand uit het Zeeuwse of het Brabantse aan te nemen? Hebben we als school nog wat te zeggen? BU de school als uitgangspunt van handelen blijft juist, natuurlijk wel binnen de afgesproken kaders, een zo groot mogelijke verantwoordelijkheid bij de school' Een transparante culhrur, vertrouwen, een plezierig omgangsklimaat en hard werken aan de kwaliteit van het openbaar primair onderwijs zijn belangrijke voorwaarden om het beoogde rendement te kunnen bereiken.
en gezamenlijke krachtsinspanning, waataaî een ieder vanuit zljnlhaat rol een brjdrage kan leveren. Dat geldt voor het bestuurslid, de bestuursmanager, de mensen van het besh;ursbureau, maar zeker ook voor de directeuren, de leerkrachten en de OOP-ers die het dagehjkse gezicht zijn van de nieuwe stichting' E
Het openbaar primair onderwijs kan, gezien het deelnamepercentage (het aantal leerlingen dat van het totaal aantal leerlingen de openbare school bezoekt), nog verder groeien. Daarvoor is geloof in het openbaar onderwijs een vereiste. Geloof in onze kracht en kwaliteit van het onderwijs aan de leerlingen' De stichting is geen abstract iets, Wry zijn met elkaar de stichting, die de kwaliteit van onderwijs vorm geeft. We kunnen het zelf waarmaken!
Conceprvcrsie fusicrapport
t3 mei 2008
38
B¡tc6.t RVÔ"q--7o ls.- ivznñ
m€€t
Het haalbaarheidsonderzoek (conceptversie)
mei 2008 )
I
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek )
l
Inhoud
l.
Inhoudelijk 1.1
.de raadsvoorstellen van de afzonderlijke stichtingen
1.2.ðe relevante artikelen uit de Wpo
2.
Financieel 2. I conceptbegroting bestuursbure 2.2 cljfermatige onderbouwing nulmeting
3.
Juridisch 3.1 conceptstatuten 3.2 concept akte van overdracht
4.
Algemeen 4.1 lijst van gebruikte afkortingen 4.2 eenchecklist voor de periode april2008 tot l januari 2009 4.3 vananten GMR 4.4 sociaal statuut 4.5 gebruikte bronnen
korte toelichting Bij het haalbaarheidsonderzoek is veel achtergrondmateriaal gebruikt. In deze biilage treft u een selectie van de meest relevante onderdelen aan, Tevens is in biilage 4,5 aangegeven welke overige bronnen nog bij dit haalbaarheidsonderzoek zijn geraadpleegd. Deze zijn beschikbaar op het bestuursbureau. Een aantal biiløgen (1.1. en 3.2) wordt nog aan de versie toegevoegd die nøar de gemeenteraden gqat). 3.1.
",
Bijtagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
I.
INHOUDELIJK
1.I RAADSVOORSTELLEN VAN DE GEMEENTE(N) VAN DE AFZONDERLIJKE STICHTINGEN (WORDT/WORDEN NOG DOOR DE GEMEENTE(N) AANGELEVERD VOOR DE RAAD VAN SEPTEMBER 2OO8)
I.2 RELEVANTE ARTIKELEN UIT DE WET PRIMAIR ONDERWIJS
Korte toelichting: I'l/e geven u in het kader van het haalbaarheidsonderzoek treJî u de meest relevante artikelen aan uit de Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Het betre/t hierbii de artikelen 46 (karakter van het openbaar onderwijs), 48 (de instandhoudingvan de openbare school door een stichting) en artikel 49 (de bestuursoverdracht van de openbare scholen).
Belangrijk is de navelstreng die blijfi tussen de gemeente en het openbaar ondemvijs, aangezien de gemeente een wettelijke verantwoordelijkheid kent ten aanzien van de instandhouding van het openbaar ondenvijs.
Artikel46 1,
2. 3.
(karakter van het openbaar onderwijs) Het openbaar onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappehjke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van de waarden. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
Artikel4S 1.
Z.
3.
(instandhouding openbare school door een stichting)
Een gemeenteraad kan besluiten dat een of meer openbare scholen in de gemeente in stand worden gehouden door een stichting die zich ten doel stelt het in stand houden van een of meer openbare scholen, al dan niet te zamen met openbare scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of openbare scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs. De gemeenteraad maakt het voornemen tot een besluit als bedoeld in het eerste lid bekend. Een stichting die een openbare school in stand houdt, wordt opgericht door een of meer gemeenten, al dan niet te zameî met een of meer privaatrechterlijke
4. 5, 6.
personen met volledige rechtsbevoegdheid. Het statutaire doel van de stichting is uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 46. De stichting oefent met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school alle taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag uit. Onverminderd het vierde lid voorzien de statuten in ieder geval in een reglement
omtrent: a. de samenstelling, werkwijze en inrichting van het bestuur van de stichting, b. de wijze van benoeming, herbenoeming, schorsing en ontslag van de bestuursleden, met dien verstande dat de leden van het bestuur worden benoemd door de gemeenteraad of gemeenteraden en dat tenminste een derde gedeelte, doch geen meerderheid, van die leden wordt benoemd op bindende voordracht van de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven op de betrokken school, ofscholen, c, de termijn waarvoor bestuursleden worden benoemd, d, de vaststelling van de begroting na goedkeuring door de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden en de vaststelling van de jaarrekening na instemming van de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden, e de wijze waarop de gemeenteraad of gemeenteraden toezicht op het bestuur uitoefenen, de gronden waarop het bestuur kan besluiten de vergaderingen besloten te û b.
houden, de periode waarvoor de stichting in het leven wordt gefoepen met dien verstande dat deze periode ten minste 5 jaren bedraagt, en
h.
7.
de bevoegdheid de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in het bestuur is
verzekerd. De goedkeuring bedoeld in onderdeel dkatworden onthouden wegens shijd met het recht of met het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de gemeente. De statuten van de stichting kunnen slechts worden gewijzigd na instemming van de desbetreffende gemeenteraad, of gemeenteraden.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
8.
Het bestuur brengt jaarlijks aan de gemeenteraad of gemeenteraden verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt openbaar gemaakt.
De vergaderingen van het bestuur van de stichting zijn openbaar, tenzlj het bestuur anders beslist, op gronden, vermeld in de statuten. 10. Indien voor I februari van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, neemt de gemeenteraad of de gemeenteraden de maahegelen die zij nodig achten om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen. I 1. De gemeenteraad of de gemeenteraden zijn in het geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het beshrur van de scholen en zo nodig de stichting te ontbinden.
9.
Artikel 49 (bestuursoverdracht openbare scholen)
l.
2.
3. 4.
De rechtspersoon die een openbare school in stand houdt, kan de instandhouding van een school overdragen aan een andere rechtspersoon die tot instandhouding van een openbare school bevoegd is. De overdracht geschiedt bij notariële akte. Bij deze akte verbindt de overdragende rechtspersoon zich tevens de rechten ten aanzien van gebouwen en terreinen alsmede de roerende zaken over te dragen. Deze akte geldt tevens als akte van levering als bedoeld in artikel 89 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. [n de akte wordt bepaald dat de rechtspersoon aan wie wordt overgedragen, het personeel in gehjke betrekkingen en onder dezelfde voorwaarden als vermeld in de akte van aanstelling, aan de school aanstelt met ingang van de datum van overdracht. Door overdracht met inachtneming van de voorgaande leden treedt de verkrijgende rechtspersoon in alle uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen die zijn rechtsvoorganger bezit in zijn hoedanigheid van bevoegd gezag, onverminderd hetgeen verder voor de overgang daarvan naar burgerlijk recht is vereist.
Bij lagen behorende
bij het concept haalbaarheidsonderzoek
2.
FINANCIEEL
2.I. BEGROTING BESTUURSBUREAU bovenschoolse organisatie meer¡aren be groli n g F oorzes/ Nams (bestuursbureau)
2007
2008"
T
201 0
2009
2011
Personele kosten (incl sociale lasten)*"* '100 500,00
Bestuursmanager
1
90.000,00
00 500.00
60 000.00
40 000,00
beleidsmedewerkers (2x 0,8)
65.000,00
104 000,00
104.000,00
104.000,00
'104.000.00
administratief medewerker
47.000,00
28.200,00
28.200.00
28.200,00
28,200,00
47 000,00
9,400,00
9.400,00
9.400.00
9.400,00
56.000,00
11
1.200.00
11 200,00
11 200.00
253,300,00
242.800,00
212.800.00
192 800,00
exploitatie stafbu reau
75 000,00
75 000.00
75.000,00
75.000.00
overige kosten
60 000.00
60 000,00
50.000.00
40.000,00
kosten administratiekantoor
62.000,00
62 000.00
62,000,00
62 000.00
FUSIETRAJECT
40.000.00
stelpost onvoorziene uiigaven/bapo
20.000,00
20.000.00
'15 000,00
10.000.00
510 300.00
459.800,00
414 800.00
379,800,00
87 620,00
87.620,00
87,620,00
87.620,00
283 211,00
283.211,00
241 800,00
241 800,00
64,800,00
64.800,00
64 800,00
64 800,00
435.631.00
435.631.00
394.220,00
394.220.00
24.669.00-
24.169,00-
20 580,00-
14 420,00
archief medewerker Stagiair inhuur tijdelijk
Totaal personele kosten
Totaal uitgaven
20000
1
INKOMSTEN ABB Aanvullende middelen Bemgelden 75%
87.620,00 0,00 86 400,00
bijdrage PAB budget
Totaal inkomsten
Verschil
..-
Tekort eerste 4 jaar exclusief de opgenomen fusiekosten voor 2008
1
64
0000-
* i("
Dit is de begroting zoals deze ook aan de gemeente(n) is aangeboden De salarisberekeningen zijn gebaseerd op de maximum schalen (CAO 2008) t({¡{' De bezetting van het bureau is nog niet volledig ingevuld in 2008
Bij lagen behorende
bij het concept haalbaarheidsonderzoek
19 580,00-
I ì I
ì
2.2. CTTFERMATIGE ONDERBOUWING NULMETING
per 01-08-
2008 op basis van de gegevens per 0'1-04-2008
Leeftijdsopbouw Dobbelsteen
Noordster De Kreek
19-24 25-34 3544 45-50 51-55 56-60 61-65 onbekend 45221000 0 0 I 2 4 2 0 0 I 3 6 2 0
Totalen aantalen NAMS
716
Totalen percentages NAMS
3
2
21
11% 26%
De Eendracht
1
3
Voorhoute
0
Klimroos/ D'n Bogerd
0
Prinses Beatrix
2
18
1
1
22
0
I
0
0
963
I 62
34To 15Yo 10Yo
5Yo
o%
0o/o
0
2
IOOYo
I I
0
1
1
3
2
1
1
1
4
1
0
0
'16
3
J
3
2
0
0
14
0
1
0
2
1
0
7
I
7108
3
54
4%
6o/o
'100%
11
2
J
116
9Yo
2%
3%
100%
0
1
0
1
6
4
0
3
Reigersberg
2
1
Totalen aantalen Foorzes
3
13
6%
24%
10
29
29
to
16
9%
25%
25%
14%
14%
Totalen percentages Foozes
14
1
1
De Regenboog
Totaal
15Yo 13Yo 19%
15%
Beide stichtingen samen
Totalen aantalen Totalen percentages
reeks I
19-24
reeks 2
25-34
reeks 3
35-44
reeks 4
44-50
reeks 5
51
-55
reeks 6
56-60
reeks 7
61-65
I
onbekend
reeks
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
Inschaling (op basis van formatieplan 2008-2009/ versie 01-04-2008)
Dobbelsteen
DA
DB
AA
0,00
1,05
0,97
LA
OOP (4)
Totaal
9,87
1,18
13,07 11,82
Noordster
0,00
1,00
0,70
9,96
0,16
De Kreek
0,00
0,80
0,00
14,94
0,46
16,20
0,00
1,00
0,00
3,61
0,39
5,00
4,26
0,00
5,26
De Regenboog Voorhoute
0,92
Klimroos/D'n Bogerd Prinses Beatrix
0,80
Reigersberg
1,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Totalen
4.72
De Eendracht
Dobbelsteen
1,00
0,00 0,00
4,83
0,00
5,75
0,00
7,67
0,54
9,01
0,69
7,61
0,46
9,76
0,00
4,17
0,00
5,17
3,85
2,36
66,92
3,19
81,04
DA
DB
AA
OOP (4)
Totaal
0,00
1,05
0,97
9,87
1,18
13,07
0,16
11,82
1,00
LA
Noordster
0,00
1,00
0,70
9,96
De Kreek
0,00
0,80
0,00
14,94
0,46
16,20
De Regenboog
0,00
1,00
0,00
3,61
0,39
5,00
Totaal
0,00
3,85
1,67
38,38
2,19
46,09
DA
DB
AA
Totaal
De Eendracht
1,00
0,00
0,00
Voorhoute
0,92
0,00
LA OOP (4) 4,26 0,00 4,83 0,00 7,67 0,54 7,61 0,46 4,17 0,00
0,69
1,00
34,95
Klimroos/D'n Bogerd
0,80
Prinses Beatrix
1,00
Reigersberg
1,00
0,00 0,00 0,00 0,00
Totaal
4,72
0,00
Bapo
0,00 0,69 0,00
Bapo 52
28,54
Bapo 56
5,26 5,75 9,01
9,76 5,17
Totaal 0,0000
Dobbelsteen
0,0000
0,0000
Noordster
0,0000
0,0000
0,0000
De Kreek
0,1025 0,1025
0,2733
0,3758
0,0000
0,1
De Regenboog
025
De Eendracht Voorhoute
0,0808
0,0000
0,0808
0,0948
Klimroos/D'n Bogerd
0,2055 0,2404
0,3003
0,0000
Prinses Beatrix
0,1
028
0,1593
0,2621
Reigersberg Totalen
0,0000 4834
0,4110
0,41 10
1
1.7729
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
0,2404
TNKOMSTEN MATERIELE TNSTANDHOUDING
2OO8
* bereken
rekenblad vosabb
bijlage 2.2.
inkomsten 2008
Prinses Reigers Beatrix berg
Voor Houte
Klim¡oos Bogerd
Een dracht
De
De
Noord
De
Regen
ster
Kreek
boog
Dobbel steen
lorm¡ü¡ 2006.2009
4,83 3,82 0,60 0,00 0,00 0,52
0,26
2,56 1,78 0,30 0,87 0,00 0,26
I,77
4,86
5,77
op GGL € 51.933
507.385
252.394
299.653 432082
240,969
mabrlclo lnstandhoudlng
Prlnses Beatrix
Reigerc berg
Voor Houte
Een dracht
onderbouw bovenbouw
schoolgewicht kleine scholen toeslag nevenvestiging directietoeslag
Totaal structureel
o.b.v. leerlingaantal
1,79 1,25
0,30 1,26
0,00
0,52
1,61 1,12 0,30 1,35 0,00 0,26
8,32
4,64
3,1 6
2,61
0,00 0,42 1,61
5,66
I Ol
7,99
4,48
6,43
1,58
0,30
0,00
0,30
0,00
0,00
1
0,00
0,00
0,00
0,52
0,52
o,52
10,96
14,94
5,1 6
,11
7,63 2,53 0,00 0,00 0,00 0,52 10,68
37,14 25,60
2J0 5,01 1 ,1
6
3,64
75,10
ln geld gebaseerd
Klimroos Bogerd
569 185 De
Noord
sler
775
879
De Kreek
267 974 De
Regen
boog
554.644
3,900.1 68
Dobbel Tob¡l steen
onderhoud gebouw tuin
1421
1
13832
7799 245 8722
20968
2651
I
9849 16987 308 530 11453 20968
25829
16766
38485
48329
21610 38485
1771
2218
7061
8923
525
654
1004 1771 3870 7061 304 526
'1633
9849
9849
308
308
364
1453
21610
444
schoonmaak
17268
1
Totaal onderhoud
31923
21610
1453
1
1
16987
21152
530
659
1 1
831 6
3696 142635
264õ47
energie/water electriciteitsverbru ik
1473
1
verwarmtng
5820
3870
3870
4668
439
303
303
359
784 2954 240
Totaal energie/water
7732
5178
5178
6223
3978
9357
Publiekrechterlijke heffingen
2120
1520
1520
1
765
1237
33E17
219E1
waterverbruik
lotaal
11775
004
2830E
1
004
2830E
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
1
196
1795
5178
2502
3075
1520 2502
50344
63199
2E308 5034!t
1
9358
12225 48097 3653
63977
17761
3,163E5
leerlingafhankel¡¡ke pve's
Prinses Reigers Beatrlx Berg
Klimroos
Voor
De
De
Een
Noord
Bogerd Dracht ster
Houte
middelen medezeggenschap ouderbijdrage ihk van medezeggenschaP
WA-verzekering culturele vorming
233
85
120
174
DO
91
428
546
301
1412
796
985
2685
1241
324
981
854 376
1
401 6
1
60
1114
771
tussenschoolse oPVang
120
32
33
overige kosten
78
40
36
48
1
58
'1
Overige kosten BGZ
891
608
673
748
593
dienstreizen onderhoud vervanging vernieuwing meerjaarlijks onderhoud vervanging vernieuwing jaarlijks onderhoud vervanging vernieuwing ICT
144
120
125
132
1'1
8946
4127
5239
651 5
3880
11448
5028
651 0
8211
4694
6379
6690
8926
11493
3331
1674
2056
2495
PVEg
¡ltXt62
209E5
27303
34555
ABB
Prinses Beatrix
1
Regen
Kreek
boog
272 203 52 890 2279 4715 966 151
I
100
253
285
169
76 34 366 960 1624 634 121
189 50 832 2135 4377 929 147
13848
4580
9605
ô3 1226
3126 6700 1179
99
589
3771
5018
r9581
55617
76209
61 1
Dobbel
Totaal
steen
383
10223 13149 18946
veruanging aanpassing
meubilair
De
1682
1264 388
s684 14657
28719 7221
1227 66963
5632 12326 7601 17704
17978
26234
1830
3559
84976 120172
25323
lotad leerllngañankelijke
administratie onderhoudsbeheer beheer en bestuur Totaal ABB
Totaal
berg
6 1050 5109
3667
11675
7237
551
669 2901
Regen Dobbel De Noord Voor Kllmroos Een Kreek boog steen Dracht ster Houte Bogerd 7369 3841 5768 3572 6005 4094 4583 705 1102 1438 1151 649 858 757 5411 3109 7354 2788 5694 3411 3996 7009 12850
8262
velachte
inko¡nsten materie€l
¡18571
1188fi
16188
155596
't01812
56531¡
63E73
77E09
59962
28758
35401
43609 26745
67143
904'15
9505
8399
8399
8399
10690
1
overige inkomsten PAB
Bestuur en managementgeld en Convenantgelden
lotaal ovorlge lnkomsten
4600
4600
4600
71/û67
41757
¡1E400
8399 4600 s6608
4600
3974
ZE33
4088
7655
Totaal
12281
44442 8379 39773 92594
59521 111132
797255
31313 61681 8399 10137 4600 4600
445027
10¿ltt03 44312
764-16
Korte toelichting: Het hierboven vermelde overzicht is gebaseerd op de berekeningen per school, conform cÌe op 0l-04-2008 beschikbare versie van het rekenblad van Vosabb. De overzichten per school kunt tt desgewenst opvragen en/o/'inzien.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
35E276
52106
De
De
Reigers
23558
10
86415 32200
563642
f.r dr
{r {r {r
3.
ruRIDISCH
ir il ,l lr
;l
il Ít {l
3.I.
!,
3.2.
1
,}
CONCEPTSTATUTENOPRICHTING
(deze worden na een juridische check aan de definitieve versie toegevoegd)
CONCEPTAKTE VAN OVERDRACHT
(deze wordt na een juridische check aan de definitieve versie toegevoegd)
a,¡
1l qI
1l
Korte toelichting: Het gaat in principe om dezelfde juridische stukken als bij de verzelfstandiging van de aþonderlijke sttchtingen. In de akte van ouerdracht worden alle zaken aan het nieuwe bestuur overgedragen.
Lt ,rl j-t
ì
trl
lr ir ír lr
ll lr 1r
ril 5l
ir å.f
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
ll
4. DIVERSEN/ ALGEMEEN
4.I. LTJST VAN DE GEBRUIKTE AFKORTINGEN Lijst van afkortingen
WPO GMR, Bapo FPE FPU CAO-PO ARBO ICT ABB WSNS GMR WMS OLP PAB PR MOP VELO FP P,D.C.A. AOB VOS/ABB OOP
Wet oP het Primair Onderwijs Gemeenschappehjke medezeggenschapsraad Bevordering arbeidsparticipatie ouderen Formatieplaatseenheid Flexibele pensioen uittreding Collectieve arbeids overeenkomst Primair Onderwijs Arbeidsomstandigheden Informatie communicatie technologie Administratie, Beheer en Bestuur Weer Samen Naar School Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad Wet MedezeggenschaP Scholen Onderwijs Leer Pakket Personeel en Arbeidsmarkt Beleid Public Relations Meerjaren Onderhouds Plan Vereenvoudigd Londo (Londo is geen afkorting, maar de Naam van de bedenker van het bekostigingssysteem op basis van de zo genaamde Londonormen)' formatieplaats Plan, Do, Check, Act Algemene onderwijsbond Veieniging voor openbare en algemeen toegankelijke scholen Onderwijs Ondersteunend Personeel
Bijlagen behorende bij het concept haalbaa¡heidsonde¡zoek
t2
EEN CHECKLTST VOOR DE PERIODE MEI 2OO8 TOT
Onderdeel
1
JANUARI2OOg
Korte toelichting
Actie door
planning
De versie zoals we die willen hanteren voor de besluitvorming, zowel door de besluren, de GMR
Comeet
verschijnt l3 mei 2008
,
Eventuele opmerkins Het haalbaarheidsonderzoek kent een tekstversie en een bij lagengedeelte
en de
Diverse klankbordgroep bijeenkomsten
¡
Definitieve versie
Informat i eb ij eenkoms t personeel
semeenteraden Deze versie wordt in de diverse
geledingen besproken De op- en of aanmerkingen zijn verwerkt ln een plenaire bijeenkomst worden de werknemers ingelicht over de fusie tussen de beide stichtinsen
Tweede nieuwsbricf ,
(informeel) overleg met de vertegenwoorcligers van de bonden
Het vaststellen van het werkgelegenheidsbeleid
De (arbeids) voorwaarden waaronder de fusie plaatsvindt, worden besproken met de bonden Een beleid voor de huidige twee stichtingen
Michel
en
Maarten
mel enJunl
Directies
GMR
2008
Bestuur Gemeenteraadl -raden Comeet
juni 2008
Comeet
I I juni 2008
Comeet/ bestuursbureau Besturen/
juni 2008 mei/juni 2008
We leggen de bonden het haalbaarheids-onderzoek en de invulling van de nieuwe stichting voor
juni/juli
Het doel is voor het volgend schooljaar uit te gaan van een werkselesenheidsbeleid
GMR
Besturen
Bijtagen behorende bij het concept haalbaarhcidsonderzoek
2008
13
Het wel/niet instemmen door de GMR
De GMR-en dienen zich uit te spreken over de fusie.
GMR
Het kiezen van een naam voor de nieuwe Stichting Het ontwerPen van een bijbehorend logo/ briefpapier Het komen tot de keuze van een bestuur, inclusief de daarbij behorende taakverdeling.
Bestuursbureau
Het komen tot de keuze van een administratiekantoor De afspraken omtrent het functiehuis
Michel
De behandeling in de raad van het voorstel om te komen tot een fusie tussen de besturen van Nams en Foorzes
Het inlullen van het onderwijsbureau De derde nieuwsbrief De oprichtingsakte voor de nieuwe stichting De akte van overdracht voor de nieuwe Stichtine De invulling van de GMR
Het omzetten van het brinnummer, inschrij ven kamer van koophandel, een rekeningnummer. Informeren derden (wgaronder de inspectie) van het bestaan van de nieuwe Stichtins
week van 26
juni 2008
Michel
Vanaf 13 mei heeft de GMR 6 weken de tijd om tot een uitspraak te komen.
juli/augustus 2008
mei/juni 2008
Bestuursbureau Comeet Gemeenten
Michel
juli
2008
september 2008
uiterlijk
I oktober Comeet/ bestuursbureau Comeet/ bestuursbureat/ notaris Idem
GMR
Michel ism het gekozen adminishatie Kantoor Onderwijs Bureau
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
2008 september 2008 na de raad
na de raad
september/ oktober 2008 December 2008
December 2008
t4
-{t
trl -fr -{ Een website voor de
-t
stichtine (meedaren) begroting 2009-2012 Plan van aanpak 2008 werkwijze nieuwe
{
t I
stichtine Vierde nieuwsbrief
¡
:
Ontslag en aanstelling .f
ll
il {l ',)
,l I
if 1r
lI lr j.r 'ì t'
,l tl
,J
)l ¡l 1t
lr
]r Jl J¡
$
l5
4.2 VARIANTEN GMR.
Korte toelichting: AJþesproken dient te worden op welke wijze de medezeggenschap wordt ingevttld. Aan de GMR is onderstaande inJ'ormatie verstrekt over een aantal mogelijke varianten. Het is aan de beide GMR-en welke keuze zij willen maken. Zii hebben een zel./standige rol.
Medezeggenschapsstructuur van de nieuwe stichting (na de fusie van Foorzes en Nams) Aanleiding Indien uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat de fusie tussen Foorzes en Nams haalbaar en verantwoord is, ontstaat een nieuwe stichting. De nieuwe stichting telt negen scholen. Voor deze scholen dient de medezeggenschapsstructuur geregeld te zijn. In de
klankbordgroepbijeenkomsten over de fusie is afgesproken dat een A4-de waarop de mogelijke varianten en aandachtspunten staan aangegeven voor de huidige raden een goed uitgangspunt zou kunnen zijn om tot een keuze te komen.
I GMR zonder
thema- of deelraden
In dit scenario zijn er 9 scholen. Indien iedere school 2 afgevaardigden levert oudergeleding en 1 personeelsgeleding) bestaat de GMR uit l8 personen.
(l
De GMR komt 6 maal per jaar, of zoveel meer als noodzakehlk is, bijeen.
Voordelen:
iedere MR is vertegenwoordigd gezamenlij ke betrokkenheid informatie aan een ieder is uniform geen extra (medezeggenschaps)laag
Nadelen:
grootte van de groep bij sommige onderwerpen "de ver van mijn bed show"
Aanbeveling(en) Indien voor deze vorm wordt gekozen. Komen tot een duidelijke structuur en afspraken: A. vooraf is het duidehlk wat de status is van de onderwerpen die op de agenda staan: - informatief - brainstormen - besluitvormend: advies/ instemming
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
t6
B. agendapunten dienen tijdig bekend, cq aangeleverd te zijn. Aan het bestuur wordt verzocht waar mogel¡k op schooljaarbasis de punten aan te geven,waarop van de GMR het advies en/of de instemming wordt gevraagd. C. stukken die bedoeld zijn om besluitvorming van de GMR te vragen dienen tijdig aangekondigd en verstuurd te worden. Op die manier kan een MR hier haar bij eenkomst(en) op aanpassen. 2. GMR met een themaraad (werkgroepen) structuur De structuur is gelijk als de bij I beschreven situatie. Op deelonderwerpen waar de GMR om advies en instemming wordt gevraagd, gaat namens de GMR, de themaraad om een goed besluit over het voorstel van het bestuur te kunnen nemen aan de slag.
In deze vorm is het toereikend dat het aantal gezamenlijke bijeenkomsten kan worden teruggebracht naar vier per jaar, of ook zoveel keer meer als noodzakehjk. De werkgroep spreekt aansluitend op basis op de agenda en de onderwerpen die om besluitvorming vragen, het aantal keer af, dat de werkgroep(en) bij elkaar komlkomen.
Voordelen: - de werkgroepstructuur biedt de mogelijkheid zich beter in een bepaald onderwerp te verdiepen. - gerichte inzet door mensen van de GMR die daarvoor zich ook beschikbaar stellen - beter onderbouwde besluitvorming. Nadelen: - extra laag - soms wordt de discussie nogmaals gevoerd, ondanks het advies van de werkgroep - door het verminderde aantal gezamenlijke bijeenkomsten een mindere belrokkenheid bij het totaal - werkgroep inspanningwaagtvaak meer inzet.
3. De GMR met (twee) deelraden Op dit ogenblik functioneren er twee GMR-en. Een voor de stichting Foorzes en een voor de stichting Nams. Door de fusie is het weliswaar noodzakelijk om te komen tot één GMR, maar kan ervoor gekozen worden te (blijven) werken met twee deelraden. De gezamenlijke GMR komt dan slechts 2-3 keer per schooljaar bijeen, of zoveel vaker als noodzakelijk. De deelraden vergaderen 5-6 keer per jaar. Voordelen: - continuïteit huidige situatie - directe betrokkenheid met de eigen situati - omvang van de deelraad
Bij lagcn behorende
bij het concept haalbaarheidsonderzoek
t'l
Nadelen: - extra laag - het bestaan van twee deelraden kan een belemmering zün in de samenwerking (twee belangen in plaats van een gezamenlijk belang). - tussentijdseàfstemming (zeker indien de standpunton van de beide deelraden van elkaar afivijken). 4. De
GMR met zowel thema/als deelraden
Een combinatie van 2 en3 is denkbaar, maar wordt in onze situatie wel erg complex. Om die reden is ook de gfoepsradenstructuur niet verder besproken.
(opmerking: Bij dit A4aje is een model reglement toegevoegd, waarin bovengenoemde varianten (faculøtieQ s chuingedrukt zljn' opgenomen).
Bülagen behorsnde bij het concept haalbaarheidsondetzoek
l8
È.
¡
I ) I
4.
3 Concept werkgelegenheidsbeleid
SOCIAAL STATUUT voor de Stichtingen
FOORZESNAMS
Bergen Op Zoom, mei 2008
Bij lagen behorende
bij het concept haalbaarheidsonderzoek
l9
I
/
j
INHOUDSOPGAVE
BLZ.
0 PREAIV\BU1E............
3
1 BEGRIPSBEPALINGEN
4
2 INLEIDING
7
2.1 Toepassing Statuut.
7
2.2 Uitvoering Sociaal Statuut
7
2.3 Opzet Statuut
I
3 Algemene bepalingen.
I
4 EERSTE FASE....
10
4.1 lnteiding
10
4.2 Mobititeitsbevorderende activiteiten in de eerste fase
5 TWEEDE FASE
f0 12
.
12
5.1 lnteiding
5.2 Herptaatsingsregeting
........'r.....;.......
I
...........
12
5.3 Sancties
12
6 DERDE FASE........
13
7 COMM|SS|E5......
14
7.1 Bezwarencommissie Sociaal Statuut......
14
I
7.2 Herptaatsingscommissie,........ Paragraaf mobiliteit
Bijlagen behorende bij het concept haalbaa¡hçidsonderzoek
20
O PREAMBULE
Na en ats gevotg van de verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs en de fusie van
twee stichtingen kan het nieuwe bestuur in de komende jaren geconfronteerd worden met veranderingen. Deze veranderingsprocessen kunnen gevotgen hebben voor het personeel op korte en op langere termijn.
Het is votstrekt hetder dat organisatorische ingrepen, gericht op meer kwatiteit, doetmatigheid en efficiency, niet gedijen in een situatie waarin personeel in onzekerheid verkeert.
Dit Sociaal Statuut is opgestetd in het kader van het behoud van werkge(egenheid en het streven goed personeetsbeteid te voeren. Het beoogt mede een kader te geven van de te treffen maatregeten in een situatie van reorganisatie en/of formatiedating. Etk jaar opnieuw zal daarom, met inachtneming van het hierna volgende, aan het begin van het schootjaar de werkgelegenheidsgarantie voor personeel dat in vaste dienst is benoemd en (vertengd) tijdetijk aangestelden met uitzicht op een vast dienstverband voor de komende twee schootjaren worden afgegeven. Daarbij zal aan deze medewerkers voor deze periode het bestaande satarisuitzicht worden gegarandeerd
Over het a[ dan niet afgeven van genoemde werkgetegenheidsgarantie wordt, ats het totaal van de voorziene structurele uitgaven groter is dan het totaal van de voorziene structurete inkomsten in deze periode, overleg gevoerd met de centrates.
Ter financiering van het Sociaal Statuut worden op bestuursniveau afspraken gemaakt over een risicofonds. Vanuit het haatbaarheidsondezoek is de benodigde grootte van dit fonds vastgestetd op 5x het jaarsalaris van een leerkracht in de hoogste (LA, regel 18) schaat. ln de begroting is vanaf 2009 rekening gehouden met een jaartijkse dotatie. Deze dotatie vindt voor dit doel vanuit het budget voor Personeets-en Arbeidsmarkt Beteid (PAB) ptaats.
lndien het risicofonds tot het beoogde bedrag is gevutd, wordt jaartijks bepaatd of het nodig is de voorziening weer aan te vutten. lndien er geen uitgaven in het kader van het risicofonds zijn geweest, is een aanvuttende bijdrage dus niet nodig. Het personeetsbeteid, dat door de stichting wordt gevoerd, zal wat betreft de intenties ook van invtoed zijn op de uitvoering van dit Statuut. De stichting acht zich
bij de toepassing van dit Statuut gehouden aan de geldende wet-en regetgeving, in het bijzonder de Algemene wet bestuursrecht.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
2l
I BEGRIPSBEPALINGEN 1.1 Scholen: Onder de Stichting NAMS/FOORZES ressorteren onderstaande 9 schoten. Gemeente
School
Brin num mer
Plaats van
Adres
vestiging Stichting FOORZES
lOMB
110E 11ZM
Voorhoute De Ktimroos D'n Boserd De Eendracht
1ztY 1
Prinses Beatrix De Reigersberg
zRl
Stichtins ?4AF 06Al
De Noordster
O5YQ
De Regenboog
Bestuur: DGO: 1 .4 MR: 1.5 GMR: 1.2 1.3
.ó 1.7
Rpbo: Functie:
1.8
Formatieptan:
1
Yerseke
Waarde Hansweert
Voorhoute 3 Hinketineestraat 8 Groene Kruisstraat Eendracht 3
Woensdrecht Bergen op
Hoogerheide Bergen op
Kromstraat 4 Hinketoord 14
Zoom
Zoom
Bergen op
Bergen op
Zoom
Zoom
Dintetoord
Steenberqen
Rittand
Kruininqen
Krabbendiike
10
NAMS
De Dobbetsteen De Kreek
27RU
Oude Booqaert 43 Hoofdwee 50
Reimerswaal Reimerswaat ReimerswaaI Reimerswaa[ Reimerswaal Reimerswaal
Groenptaats 32 Burs Mr H Poostraat
2
het bestuur van de Stichting NAMS/FOORZES Decentraal Georganiseerd Overteg. De medezeggenschapsraden van de afzondertijke schoten. De gemeenschappetijke MR voor schootoverstijgende aangelegenheden.
Rechtspositiebestuit onderwijspersoneel. Het samenstel van werkzaamheden dat door de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst moet worden verricht. Het ptan waarin de formatie, en onder meer de organisatiestructuur en functies binnen de stichting, per schootjaar worden beschreven'
Bijlagen beho¡ende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
22
1.9
Meerjarenformatieptan
:
De prognose van de ontwikkeling van de formatie over meerdere jaren. (4 jaren) 1
.10 Personete gevotgen: De gevotgen van een reorganisatie voor het personeel op
rechtspositioneeI of arbeidsvoorwaardeti j k gebied. '1.'11 Het Sociaal
1.12
Ptan: Het geheel van feitetijke concrete maatregeten en/of facititeiten, gerelateerd aan een in tijd en getd afgebakende en als
Reorganisatie:
zodanig omschreven reorganisatie. Het Sociaal Plan wordt in overteg met het DGO opgestetd op basis van het Sociaal Statuut in geval van reorganisatie en/of formatiedating waarbij gedwongen herptaatsingen en/of ontstagen aan de orde zijn. Er is sprake van een reorganisatie wanneer een structurete wijziging wordt aangebracht in de organisatiestructuur ats geheet, of op het niveau van een organisatorische eenheid, waardoor een herverdeting van taken of werkzaamheden kan ptaatsvinden. De organisatiestructuur is vastgelegd in een structuurbeschrijving en is beschikbaar voor a[te
medewerkers. 1.13 Een organisatorische eenheid ls een door een samenhangend takenpakket duidetijk herkenbaar organisatieonderdeel dat ats zodanig is aangewezen. 1 .14 De votgende personeelscategorieën worden onderscheiden: - Vast personeel. - Tijdetijk aangestetden met uitzicht op een vast dienstverband. - Tijdetijke uitbreidingen van een dienstverband worden behandeld overeenkomstig de laatste categorie. 1.15 Boventattigheid: Er is sprake van formatieve boventattigheid ats de formatie van de gehete stichting (dus van alte schoten samen) uitgaat boven de formatie die door het bestuur beschikbaar is gestetd. Dit dient vastgelegd te worden in het (meerjaren)bestuursformatieptan. 1 .1 6 Opheffing: Van opheffing van een functie is sprake indien het samenstel van de feitetijk opgedragen werkzaamheden in zijn geheel of voor een substantieel deet is of zal komen te vervatten. 1.17 Herptaatsing: Het vrijwittig of gedwongen ptaatsen van een personeetslid in een andere functie of in eenzetfde functie op een andere ptek binnen de organisatie. Herptaatsing kan zich voordoen bij formatiewijzigingen dan wel aanpassing van de organisatie (reorganisatie) en vormt, indien gedwongen, een onderdeet van het Sociaal Ptan. 1
.18 Uitwissetbare functies
1.19 Passende functie:
Van uitwisselbare functies is sprake bij medewerkers met vergetìjkbare werkzaamheden. Dat wiI zeggen dat de medewerkers etkaars functie moeten kunnen vervutlen, hetzij direct, hetzij na een korte opteiding. Een functie is passend als de functie-inhoud redetijkerwijs aansluit bij de huidige werkzaamheden, of ats de werkzaamheden aansluiten bij de persoontijke omstandigheden en vooruitzichten van de medewerker. Onder persoontijke omstandigheden en vooruitzichten wordt onder meer verstaan : bevoegd heden, ervari ng, leeftij d, gezond heidstoestand, vroegere functies, bezotdiging, vastgelegde promotiemogetijkheden en dergetijke; één en ander op basis van door de werkgever nader
vastgestelde beteidstijnen. Bij interne herptaatsing getdt voor wat het functieniveau betreft als randvoorwaarde een ondergrens van maximaal twee schaten verschil met de functie waarop die betrokkene uitzicht heeft in de functie voorafgaand aan de herptaatsing(sprocedure).
Bijlagcn behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
z)
Onder vertrek Van een medewerker wOrdt Verstaan de datum waarop de arbeidsovereenkomst feiteti j k wordt beëindigd. Onder vacaturestop wordt verstaan het intern noch extern invutlen van 1.21 VacaturestoP: een opengevatten arbeidsplaats binnen de organisatie. 1 .22 De bezwarencommissie Deze commisie heeft tot taak uitspraken te doen in door de medewerker aanhangig gemaakte geschitten tussen medewerkers en werkgever voonkoménd uit de individuele toepassing van het Sociaal Statuut en het Sociaal Ptan op de bezwaarde.
1.20 Vertrek:
Bijlagen behorende bij het concept haalbaæheidsonderzoek
24
2INLEIDING
Het Sociaal Statuut is van toepassing in geval van reorganisaties en bij een formatiedating. Het statuut vormt de basis voor het Sociaal Plan van de stichting dat in geval van gedwongen herplaatsing of ontstag ats gevolg van reorganisatie of formatiedating wordt opgesteld. Over de personete gevotgen van de reorganisatie dient overeenstemming bereikt te worden in een overteg met de vakbonden (voorheen DGO)
2.1 Toepassing Statuut Dit Statuut getdt voor atte scholen onder de stichting en is van toepassing op: - personeel met een vast dienstverband; - personeel met een tijdetijke aanstetting in verband met uitzicht op een vast dienstverband. Medewerkers, die op grond van disfunctioneren worden ontslagen, vallen buiten de werking van dit Sociaal Statuut. Het gebruik van facititeiten van dit Sociaat Statuut is gericht op het verminderen van het in het overteg met de vakbonden geformuleerde formatie- dan wel (re)organisatieprobteem. ln die gevatten waarin het bestuur in redetijkheid niet gehouden kan worden aan wat in dit Statuut is bepaatd, kan bijstetting ptaatsvinden. Dit komt in het DGO aan de orde.
- lnformatievoorziening De stichting informeert betrokken partijen over betangrijke organisatorische wijzigingen. Daar waar sprake is van rechtspositionete dan wel arbeidsvoorwaardetijke consequenties wordt het DGO geïnformeerd. Vervotgens komen partijen overeen of dit onderwerp van overteg moet zijn. De desbetreffende organisatorische eenheden brengen gedurende fasen 1 en 2 van het proces nauwkeurig verstag uit. Het verstag bevat in ieder gevat: de huidige personeelsbezetting een beschrijving van de manier waarop en het tempo waarin de personeetsvermindering werd gereatiseerd; 2.het aantal en soort functies dat is opgeheven. 3.Tevens dient men aan te geven of het uitwissetbare of niet-uitwisselbare functies betreft; 4. aantal deetnemers aan de verschittende, mobiliteitsbevorderende regetingen; 5 aantal medewerkers dat zich heeft aangemetd voor herptaatsing; 6 datum van de verstagtegging. 1.
2.2 Uitvoering Sociaal Statuut ln de uitvoering van het Sociaal Statuut kunnen drie fasen worden onderscheiden. Voorafgaande aan fase 1 worden partijen bijeen geroepen. lndien het voornemen tot reorganisatie is uitgesproken, wordt een reorganisatieptan opgestetd. Dit ptan bevat in ieder ggval de votgende punten.
- De huidige situatie - Situatie in de toekomst bij ongewijzìgd beteid. - Het beteid voor de komende jaren op het gebied van onderwijs en organisatie. - Het beoogde resuttaat van de reorganisatie.
Bijlagen behorcnde bij het concept haalbaa¡heidsonderzoek
25
Globaal plan van aanpak De eerste fase (twee jaar voorafgaand aan afvtoeiing) is vrijwittig van karakter en heeft een instituutsbrede'werkiñg. Door middet van deze eerste fase wordt getracht de potentiëte boventattigheid en de gesignateerde kwatitatieve fricties tijdig op basis van vrijwittige mobititeit te verminderen dan wel op te heffen' Over de organisatorische en onderwijskundige aspecten van de reorganisatie, met inbegrip van de vaststetiing van de omvang van de eventuete financiête probtematiek, wordt overteg gevoerd met de (G)MR. f,\et betrekking tot de personete (rechts-)gevotgen, waaronder de vaststetting van de omvang van de eventuete boventattigheid, wordt overteg gevoerd in het DGO' Alvorens fase 2 start wordt in het DGO overteg gevoerd over: - de effecten van de eerste fase en omvang van de resterende probtematiek. - (eventuete) operationatisatie van de afvloeii ngscriteria. Dà tweede fase (minimaat 12 maanden voor afgaand aan de afvtoeiing) heeft een verptichtend
karakter. ln de derde fase vindt de daadwerketijke afvtoeiing van aangewezen boventattigheid ptaats'
2.3 Opzet Statuut Naar analogie van de hierboven beschreven fasering, bestaat uit de volgende deten:
dit Statuut
Na de atgemene bepatingen votgen:
1. De eerste fase van het Sociaal Statuut. ln de periode aprit/mei voorafgaande aan fase 1 worden de centrates bijeen geroepen. De werkgetegenheidsprobtematiek wordt vastgestetd in het DGO. Bevordeiing van mobititeit en herptaatsing op vrijwittige basis wordt gestimuteerd met het doel de probtematiek te verminderen. Meàewerkers kunnen dan ook verzoeken om gebruik te maken van facititeiten en daarmee ook de probtematiek verminderen.
2. Dan wordt de tweede fase beschreven. Deze tweede fase heeft een verptichtend karakter en beschrijft hoe er gewerkt wordt bij gedwongen herptaatsing en dreigend ontstag' De herplaatsingen kunnen worden opgedragen. 3. De tweede fase wordt afgestoten met een definitieve tijst van mensen die in de derde fase ontslagen worden. De derde fase wordt beschreven in hoofdstuk 6. Naast ãe bovengenoemde onderdelen wordt in hoofdstuk 7 van dit Statuut beschreven hoe de herptaatsingscommissie en de bezwarencommissie functioneren.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
¿o
3 ALGEMENE BEPALINGEN
3.1 3.2 3.3
3.4
3.5
Dit statuut vatt onder atte voor de stichting van toepassing zijnde wettetijke bepalingen en regtementen inctusief de CAo-sector primaìr onderwijs. De rechten die aan de inhoud hiervan kunnen worden ontleend, worden door dit statuut niet gewijzigd. Wijzigingen in wet-of regetgeving kunnen leiden tot wijziging in het Statuut. Dit Statuut treedt in werking voor onbepaatde duur vanaf de fusiedatum. leder van beide partijen, het bestuur en de vakcentrates, kunnen voôr 1 december van enig jaar te kennen geven het Statuut te witten wijzigen. De stichting informeert schriftetijk atte betrokkenen zo zorgvutdig en vottedig mogetijk over de imptementatie en de uitwerking van de verschitlende maatregeten. Daarbij is van groot betang de gebruiketijke kanaten van informatie en overteg goed te benutten, zoats informatie in het regutiere teamoverteg, de personeetsgeteding van de GMR en het overteg met de vakbonden. Daarnaast dragen personeetsbijeenkomsten en het infobuttetin bij tot de i nformatievoorzieni ng. De werkgelegenheidsontwikketing wordt zichtbaar gemaakt in het jaartijks op te stetten (meerjaren-)bestuursformatieptan. Dit pLan wordt besproken in de GMR. Zo kan er per jaar tijdig geanticipeerd worden op wijzigingen in de formatie, waarbij overteg gevoerd moet worden over de gevotgen voor de werkgetegenheid. lndien op bestuursniveau de kwantitatieve frictie op bestuursniveau niet meer kan worden opgevangen door herptaatsing of natuurtijk vertoop, wordt ats volgt gehandeld. - ln het meerjarenformatieptan wordt vastgestetd wat de omvang van de problematiek is, ofwel wetke boventattigheid wordt verwacht. - Vastgestetd wordt in wetke schoot/tocatie de oorzaak van de terugtoop dan wel de oorzaak van de (potentiëte) boventattigheid te vinden is. - ln overteg wordt de aard en omvang van de reorganisatie en/of formatiedaling bepaatd. - Vervotgens treedt het Sociaal Statuut in werking. Eerst wordt geprobeerd via mobititeitsbevordering votgens fase 1 de knelpunten op te lossen. Voorafgaand wordt in het overteg met de vakbonden bekeken in hoeverre de maatregeten van mobititeitsbevordering van de eerste fase votdoende zijn om fase 2 zoveel mogetijk te voorkomen. - ln geval er uiteindelijk daadwerketijk afvtoeiing moet ptaatsvinden, zal dit zo mogetijk eerst plaatsvinden vanuit de organisatorische eenheid waar de probtematiek zich voordoet. Dit binnen de wettetijke mogetijkheden. De atgemeen directeur rapporteert jaartijks in het sociaal jaarverstag over de werking en resuttaten van het in dit Statuut bepaatde.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
27
4 EERSTE FASE
4.1 lnleiding
Voorafgaand aan fase 1 van dit Sociaal Statuut wordt er in het DGO aangegeven dat er sprake is van een formatie-en/of reorganisatieprobteem. Er wordt een vacaturestop afgekondigd en aangegeven wetke aard deze vacaturestop heeft. Deze fase heeft voor de medewerker nog een vrijwiltig karakter, echter wel gericht op het verminderen van de gesignateerde problemen. Hierbij kan het voorkomen dat na een overeengekomen reorganisatienoodzaak functies komen
te vervatten bij het vrijwittig vertrek van medewerkers uit tijdetijke of vaste dienst. Functies vervatten atteen op basis van het formatieptan' Het zal in deze fase vooral gaan om herptaatsingen in andere functies of andere vakken voor docenten. De algemeen directeur speett een belangrijke rol in het benaderen van herptaatsbare kandiãaten. Beschikbare, evenats duidetijk te voorziene vacatures worden in de herptaatsingen betrokken. lndien medewerkers gedurende de eerste fase worden herptaatst, beirouden zìj op basis van dit Sociaat Statuut ten minste hun satarisuitzicht behorend bij de functie voorafgaand aan de herptaatsing. Tijdens deze fase staat er geen sanctie op het weigeren van eenpassende functie. Oþ deze fase zijn vervotgens de in dit Sociaal Statuut beschreven werkwijze bij herptaatsing en de herptaatsingsprocedure van toepassing.
4.2 Mobiliteitsbevorderende activiteiten in de eerste fase Met behutp van mobititeitsbevorderende activiteiten wordt getracht om mobititeit te bevorderen. De activiteiten worden in deze fase ontwikketd om de gesignateerde probtemen te verminderen dan wel op te lossen. Het gebruik van de geboden facititeiten moet dan ook in dat licht worden bezien. Cumutatie van deze regetingen die een sterk kostenverhogend effect hebben moet worden vermeden. Het hiermee samenhangende personeetsbeteid kent de votgende etementen: A. Scholing Het beteid is erop gericht betrokken medewerkers door schoting geschikt te maken voor een andere passende functie. De hieruit voortvtoeiende reis-en studiekosten worden vergoed, mits het gaat om cursuskosten die een verbetering van het werkgetegenheidsperspectief inhouden. Ookltudievertof kan worden overwogen. Uitgangspunt voor deze maatregeI is in ieder gevaI wat hierover in de CAO-sector primair onderwijs staat vermeld. lndien de medewerker met de schoting onvotdoende voortgang maakt binnen de hiervoor gestetde termijnen op grond van omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur aan de medewerker te wijten zìjn dan kan hij bestuiten dat de medewerker niet langer voor de vergoeding in aanmerking komt. Op de medewerker berust een terugbetatingsverptichting wanneer sprake is van één van de situaties beschreven in het Rpbo (artikel l-M5, tid 1). B. Stage Ats eeñ andere organisatie en een medewerker voornemens zijn een arbeidscontract met etkaar aan te gaan, kan een bepaatde oriëntatieperiode gewenstzijn. Een medewerker kan dan een stage van een nader te bepaten duur votgen met behoud van salaris. C. Sollicitatieverlof ln het kader van personeetsbeteid wordt aan medewerkers, die daarom verzoeken, sotticitatievertof verteend met behoud van sataris. Er kan om een nader bewijs worden gevraagd aan de medewerker.
D. Kortere opzegtermijn Er zal soepel worden omgegaan met de getdende opzegtermijnen, ats dit de kansen van de betrokken medewerker op een nieuwe betrekking elders vergroot.
Bijlagen beho¡ende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
28
E. Loopbaanadvies De medewerker kan verzoeken om een loopbaanadvies te laten opmaken tegen de achtergrond van mogetijkheden gerìcht op herptaatsing. F. Outplacement Gedurende deze fase heeft de medewerker recht op outptacementbegeteiding indien dit reëte mogetijkheden biedt op een andere passende werkkring. Met de medewerker wordt een termijn afgesproken die maximaal kan doortopen tot het einde van fase 2. G. Kwijtschelding studiekosten /reeds toegekende studiefaciliteiten Ats te herptaatsen medewerkers de instetting verlaten, kunnen gemaakte studiekosten kwijtgeschotden worden. Toegekende rechten ten aanzien van het votgen van een a[ begonnen studie, btijven gehandhaafd indien de studie wordt voortgezet, ook ats deze studie niet direct van betang is voor de nieuw te vervutten functie op grond van interne herptaatsing. lndien betrokkene, na overleg met de werkgever, van mening is dat het, gezien de veranderende aard van de nieuwe functie, geen zin heeft om een begonnen studie voort te zetten, rust op hem geen terugbetatingsverptichting indien hij de studie om die reden staakt, dan wel moet staken in verband met het votgen van een studie, die wel van betang is voor de nieuwe of gewijzigde functie. H. Vertrekpremie lngeval van bereidheid van de medewerker tot ontslag of urenvermindering waarbij de problemen worden verminderd, kan de werkgever een financiëte compensatie vertenen. Dit zat, ats fase 1 van toepassing is, nader worden uitgewerkt.
l. Geheel of gedeeltelijk onbetaald verlof met behoud van pensioenpremie lndien het hetpt de formatieprobtemen te verminderen, kan de werkgever toestemmen in vrijwittig geheel of gedeeltetijk onbetaatd vertof, met behoud van pensioenopbouw. J. Overige maatregelen De werkgever kan andere dan hierboven genoemde maatregeten nemen in overteg met de werknemer. Hiertoe behoren bijvoorbeetd de volgende vooraf genoemde mogetijkheden. (Niet timitatief): - Premiëring van deetname aan het FPU. - Detachering. - Vormen van buitengewoon vertof.
- Stimuteringsregeting deettijdarbeid.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
29
5 TWEEDE FASE
5.1 lnleiding Aan het eindè van de eerste fase wordt de restprobtematiek of de uiteindetijke boventattigheid bepaatd. Deze fase van het Sociaal Statuut heeft een verptichtend karakter. Herplaatsingen kunnen nu ook worden opgedragen. Ontstag is in deze fase nog niet aan de orde, behatve op vrijwittige basis. lnterne en externe mobititeitworden atsnog gestimuteerd en / of verptichtend opgetegd.
VrijwitLig vertrek, dat ertoe teidt dat met ontstag bedreigde medewerkers de plaats kunnen innemen, wordt atsnog gestimuteerd. De inzet btijft: proberen gedwongen herptaatsingen en dreigende ontstagen tot een minimum
te beperken.
Wanneer maatregeten uit de eerste fase atsnog bijdragen aan reductie van de probtemen,
worden deze benut. 5. 2 Herplaatsingsregeling lnterne werving is reget en externe werving is uitzondering. Dit houdt in dat externe werving ptaatsvindt nadat aantoonbaar is gemaakt dat de vereiste personete kwaliteit uitstuitend van 'buiten stichting kan worden betrokken. Vrijwittige herptaatsing btijft het uitgangspunt' Toch de is in een vijftat gevatten onvrijwittige herptaatsing mogetijk' 1 . lndien er bij een instetting sprake is van formatietekort; 2. lngevat er sprake is van een conftictsituatie, waarbij overptaatsing noodzaketijk is om tot werkbare verhoudingen te komen; 3. lngeval er sprake is van disfunctioneren; 4. Op advies van de arbodienst; 5. ln andere door de werkgever met name genoemde zwaarwichtige omstandigheden. ln de gevatten onder 2 tot en met 5 kan tevens sprake zijn van onvrijwittige herptaatsing van een werknemer op een andere school om een personete wisseting mogetijk te kunnen maken. Voor een uitwerking van het bovenstaande verwijzen wij naar de mobititeitsparagraaf.
5.3 Sancties De met ontstag bedreigde medewerker heeft de verptichting mee te werken om een passende functie te vinden. De stichting spant zich in om een met ontstag bedreigde medewerker een passende functie aan te bieden bij de stichting. lndien een met ontstag bedreigde medewerker zonder gegronde redenen, naar oordeel van het bestuur, tot tweemaal toe weigert een hem toegewezen passende functie te aanvaarden, wordt ontstag aangezegd met inachtneming van de voor betrokkene getdende opzegtermijn. Deze maatregel is ook van toepassing op een medewerker die aangeboden schoting weigert. Het ontstag gaat eerst in, nadat de interne beroepsprocedure is afgerond. Een externe beroepsprocedure schorst niet de werking van het ontstagbesluitl.l Atgemene wet bestuursrecht, artikel 6.16.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaa¡heidsonderzoek
30
6 DERDE FASE Tijdens deze fase worden de medewerkers die in de tweede fase zijn aangewezen voor ontstag en die niet intern of extern herptaatst zijn, ontstagen, rekening houdend met het gestetde in
het Sociaal Plan.
Bij lagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
3l
7
COMMISSIES
Voor de uitvoering en nateving van dit Sociaal Statuut en voorkomende sociate ptannen, roept de stichting de volgende commissies in het leven, Een bezwarencommissie en een herptaatsi ngscommissie. Voor etke commissie wordt ten minste het votgende bepaatd: doet, werkwijze, samenstetting, atsook bevoegdheden. ln gevalten waarin in de werkwijze van de commissies niet is voorzien, bestist het bestuur. 7. I Bezwarencommissie SociaaI Statuut Atgemeen ln-het Sociaal Statuut is bepaatd dat er voor de uitvoering van het Sociaal Statuut een bezwarencommissie wordt gevormd.
Samenstelling
De samenstetting van de bezwarencommissie is ats votgt. Een tid op voordracht van de werkgever, niet zijnde een medewerker of bestuurstid van de
organisatie of haar rechtsvoorgangers. Een tid op voordracht van de GMR, niet zijnde een medewerker
of bestuurstid van de
organisatie of haar rechtsvoorgangers'
lnãnderting overteg wijzen bovengenoemde leden een neutrate voorzitter aan. Doelstelling en taak De bezwareicommissie heeft tot taak uitspraak te doen in een door enig medewerker aanhangig gemaakt geschit tussen de betreffende medewerker en de werkgever, voortkomend uit de individuete toåpassing van het SociaaI Ptan, respectievetijk herplaatsingsptan op de bezwaarde.
Werkwijze De bezwarencommissie heeft adviesbevoegd hei d. De bezwarencommissie neemt atleen schriftetijk ingediende bezwaren ìn behandeting' Het
bezwaar moet zijn ingediend bij de bezwarencommissie binnen ó weken nadat het besluit van het bestuur door betrokkenen schriftetijk is ontvangen. Van een ingediend bezwaar gaat, binnen de hier beschreven bezwaartermijn, een opschortende werking uit tot de uitspraak van de bezwarencommissie. De moñdetinge behand'eting van het bezwaar vindt ptaats binnen 10 werkdagen na indiening van het bezwaarichrift. Tijdenl de behandeting worden de werkgever, vertegenwoordigd door een bestuursvertegenwoorãiger, en de bezwaaide in etkaars tegenwoordigheid gehoord tenzij de medewerker hìertegen bèzwaar maakt waarbij de medewerker, evenals de bestuursvertegenwoordiger zich kan'iaten bijstaan door een raadsman. De bezwarencommissìe kan ook derden raadpte-gen. De beraadstagingen van de bezwarencommissie geschieden in een voltattige vergadeiing, die niet opeñOaãr is. De bezwarencommissie brengt zo spoedig mogetijk, doch uitõrtijk 7 iverkdagen na de behandeting van het bezwaar zoats genoemd in voorgaand lid, een met redenen omkteed advies uit aan de werkgever over het at dan niet gegrond zijn van het bezwaar. Een afschrift van het advies wordt aan de medewerker gezonden.
uitertijk binnen 7 werkdagen na ontvangst van gemotiveerde finale bestissing. schriftetijk de het adviãs van de bezwarencommissìe werkgever en/of medewerker het de door bezwaar het lndien tijdens de behandeting van de bezwarencommissie af van verdere ziet gemaakt rechter, de bij bezwaaiaanhangig wordt
De werkgever neemt zo spoedig mogetijk, doch
behandeting.
Bijlagen behorcnde bij het concept haalbaarheidsonderzoek
32
De bezwarencommissie zaI functioneren gedurende de werkingsduur van het Sociaal Ptan. De leden van de bezwarencommissie worden bezotdigd overeenkomstig een nader door het bestuur te treffen regeting. Atle kosten verband houdende met de werkzaamheden van de bezwarencommissie, komen voor rekening van de werkgever. 7. 2 Herplaatsingscommissie
Algemeen ln het Sociaal Statuut van de stichting is bepaatd dat
bij reorganisatie en/of formatiedating
een
herplaatsingscommissie wordt gevormd.
Doelstelling en taak De herptaatsingscommissie heeft tot taak om op basis van het reorganisatie-resp. herptaatsingsptan, zoats conform het Sociaal Statuut is vastgesteld, te komen tot voordrachten aan het bestuur. Conform dit Sociaal Statuut leiden de werkzaamheden van de herplaatsingscommissie tot een advies aan het bestuur.
Werkwijze De werkwijze voor de herptaatsingscommissie is opgenomen in hoofdstuk 5 van het Sociaal Statuut. Ats aanvutting hierop geldt: De herptaatsingscommissie draagt zorg voor actuete vacaturebestanden en een actuele (betangstetlings-) registratie van te herptaatsen medewerkers. Het uit te brengen advies van de herptaatsingscommissie aan het bestuur ten aanzien van de voorgestetde herptaatsingen. De eventueel resterende niet-herptaatsbare medewerkers en vacatures worden, vergezeld van een rapportage waarin de commissie verantwoording aftegt van het gevotgde traject, voorgetegd aan haar. Na kennisneming van het advies en de rapportage van de herptaatsingscommissie effectueert het bestuur de voorgestetde benoemingen. lndien het bestuur wiI afwijken van het uitgebrachte advies, voert een bestuursvertegenwoordiger vooraf overteg met de herptaatsingscommissie en geeft gemotiveerd aan waarom hij van
het advies wiI afwijken. ln de werkzaamheden van de commissie om tot voordrachten te komen staat de match tussen vraag en aanbod centraat. Desgewenst kan de commissie in de procedure gebruik maken van externe deskundigheid. De commissie formuleert hiervoor een taakopdracht inclusief kostenraming. lnschaketing van externe deskundigheid behoeft vooraf goedkeuring van het bestuur. Atte vacatures worden gemetd aan de herptaatsingscommissie. Samenstelling De herptaatsingscommissie is samengestetd uit de votgende leden:
Een (staf)medewerker (voozitter). Twee vertegenwoordigers van de directeuren. lndien de reorganisatie en/of formatiedating (mede) betrekking heeft op één van deze bovenstaande functies, wordt in het reorganisatierespectievetijk herptaatsìngsptan aangegeven hoe de samenstetling van de commissie in deze situatie zat zijn.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
33
P
aragraaf mobi liteí tsbeleìd
Onderstaande tekst zal, al dan niet in gewijzigde vorm, onderdeel uitmaken van de nog op te
stellen paragraaf
tÁobi
Iiteitsbeleíd.
Bij een verptichte herplaatsing worden de votgende uìtgangspunten gehanteerd: 1. Herptaatsing van medewerkers op vrijwittige basis btijkt niet mogetijk. voãr de herptaatsing meerdere medewerkers in aanmerking komen, zullen de 2. lndien "r volgende criterìa in de onderstaande votgorde worden gehanteerd. een medische indicatie van de Arbo-dienst kan Geiondheid Zorgpticht
Leeftijd
herptaatsing bezwaartijk maken. er kunnen betemmerende omstandigheden aanwezig zijn, die herptaatsing onmogetijk of zeer onwensetijk maken' medewerkers die de teeftijd van 55 jaar hebben bereìkt, zutten zoveeI mogetijk worden ontzien. ln een afzondertijke mobititeitsparagraaf zijn de condities waaronder verptaatst kan worden nader uitgewerkt. (Maximaal aantal locaties voor tewerkstetti n g ; maxi mate reisafstand ; reiskostenvergoeding etc. )
3. Herptaatsing wordt opgedragen door het bestuur voor de aanvang van een schootjaar bij de totstandkoming van het'p1an vãn inzet van het personeet. Er wordt tijdig met de betrokken medewerkers õverteg gepteegd. Tijdens dit overteg zat, indien van toepassing, de voorbereiding op de nieuwe werkzaamheden aan de orde komen. 4. Zoats is de CAO-sector primair onderwijs is opgenomen wordt de reistijd te verdisconteerd in de taakbelasting en wordàn de reiskosten vergoed binnen de daartoe opgenomen criteria in de cAo. De criteria die getden voor medewerkers die in aanmerking komen voor ontstag in de derde fase, zijn de criteria die bepaten wetke medewerkers in aanmerking komen voor verplichte herptaaising in de tweede fase. Dit betekent dat aan het eind van de tweede fase overteg moet *oid"n gevoerd met de vakcentrates over de ontstagcriteria en de gevotgen van de toepassing ervan. Overeengekomen is dat dìt overteg op zo kort mogetijke termijn, maar in ieder geval binnen drie maanden tot overeenstemming moet hebben geteid. De criteria worden vastgestetd in het sociaat plan.
Ten aanzien van het aanwijzen van boventattigen en de met ontstag bedreigden is de sector primair onderwijs (artiket D4) van toepasslng.
CAO-
Hierin wordt o.a. beschreven hoe CAO-partijen dienen te handeten in geval van (dreigende ) afvtoeiing. ln principe kan iedere medewerker betrokken worden bij een herptaatsingsprocedure. Voor helptaatsing binnen de stichting komen achtereenvotgens in aanmerking: A. Medewerkers die zich vrijwittig voor herptaatsing metden' B. Medewerkers die herptaaist kr¡nnen worden om bìjvoorbeetd via een driehoeksruiI te helpen een personeetsprobteem op te lossen. C. Medewerkers van wie de functie dreigt te worden opgeheven. De daartoe aangewezen stafmedewerkei speett een centrate rot bij de beteidsvoorbereiding en uitvoering vun d" herptaatsingsptannen binnen de stichting. Hij of zij is voorzitter van de herptaatsingscommisie.
Bijlagen behorende bij het concept haalbaarheidsonderzoek
34
lndien een functie voor een met ontstag bedreigde medewerker passend wordt geacht, wordt het voornemen tot ptaatsing schriftetijk aan betrokkene bekend gemaakt. De herptaatsingskandidaat kan tegen het voornemen hem in een bepaatde functie te plaatsen, binnen de hiervoor gestetde termijn, gemotiveerd bea¡raar maken bij de bezwarencommissie.
,i I
jt
_Ër
lr $l 9r $r
$r FT
$r
il
4.4 Genadpleegde bronnen
Bij het haalbaarheidsonderzoek is gebruik gemaakt van: - de beschikbarejaarrekeningen 2006 en de concepten2007 - de rapporten van bevindingen (Comeet) - de raadsvoorstellen van de vorige fusie - de concept formatiePlannen - de rapportages/traalbaarheidsonderzoeken van de beide Stichtingen - de begroting van de stichting(en)
Bijlagen behorende bij het concept haalbaa¡heidsonderzoek
De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 24 september 2009; gezien het raadsvoorstel RVB09-0070 Vaststellen statuten openbaar ondennrijs; overwegende dat; de gemeenteraad van mening is dat de genoemde bevoegdheden niet overgedragen moeten worden aan het college maar dat de gemeenteraad dit aan zich houdt en toezicht moet blijven houden op genoemde zaken betreffende het openbaar onderwijs. Besluit; Dat het raadsvoorstel onderdeel4 Komt te vervallen. ( Wet goedkeuren van de begroting van de stichting, het instemmen met de jaarrekening van de stichting en het (her) benoemen van de leden van de stichting vanaf heden te mandateren aan het college van burgemeesters en wethouders").