Gem. Openbare Bibiliotheek Kerk laan 61
2101 HL Hwmstette
Nieuwsbrief 3l "Maart 1982 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE tel. 023-288916 W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102 CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
B. Eichholtz, Penningmeester Beethovenlaan 45, 2102 ET HEEMSTEDE tel. 023-286247 H. Hamming, Ledenadministratie Provinciënlaan 184, 2101 SX HEEMSTEDE tel. 023-285034 Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief. Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL Heemstede, tel. 023- 285136. P. Kapsenberg Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel
' 023-288906
J.L.P.M. Krol Chopinlaan 31, 2101 HL HEEMSTEDE tel. 023-282977 mevr. l. van Thiel Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds) Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Bennebroek te Heemstede.
Redactioneel In de annalen van de VOHB is het nog niet voorgekomen dat u iets verteld werd over Heemstede, de Haarlemmermeer en paarden. De heer Wouter Slob uit Hoofddorp heeft over deze relatie een zeer lezenswaardig artikel geschreven dat wij u graag presenteren. Op 21 november van vorig jaar was uw bestuur vertegenwoordigd bij de officiële ingebruikneming van de gerenoveerde Reek. Met name onze oud-voorzitter, Ben van Tongeren, heeft in deze renovatie een belangrijke rol gespeeld. Wij laten u zien hoe het (heel) vroeger was en hoe het nu is. De lezing van de heer Lourentius vindt niet plaats in februari doch op 10 maart. Ook de plaats is ietwat ongebruikelijk; we mogen ger bruik maken van de faciliteiten van onze openbare bibliotheek. Wij verwachten u graag. Wij streven er naar om elke drie maanden een nummer van de Nieuwsbrief te laten verschijnen. Ons eerstvolgende nummer kunt u dus in mei verwachten. In dat nummer zal de jaarvergadering centraal staan terwijl wij uiteraard dan tevens aandacht schenken aan de presentatie van onze jaarpremie 1981 over de Hartekamp. Th. Dekker
Lezing o-Oer oude prenten Op [woensdag 10 maartja.s. zal om acht uur 's avonds een lezing over oude prenten worden verzorgd door de bekende deskundige op dit gebied, Th. Laurentius. Voor de pauze zal de heer Laurentius spreken over de geschiedenis en techniek van etsen, graveren, e.d. Vervolgens geeft hij een uiteenzetting over het verzamelen van met name topografische prenten. Er zal alle gelegenheid zijn voor het stellen van vragen. Een aantal prenten uit het bezit van de V.O.H.B. zal worden uitgestald. De bijeenkomst vindt plaats in de studiezaal van de openbare bibliotheek, Kerklaan 61, Heemstede. Het bestuur hoopt op veel belangstelling.
De " Paarden - Crommelin 's Vanaf de aanvang heeft de Heemsteedse familie van Wickevoort Crommeün grond in de - toen nog jonge - Haarlemmermeerpolder in eigendom gehad. Het langst was de "Cruquiushoeve", nabij het stoomgemaal van die naam, in haar bezit. Gronden even verderop, langs de Kruisweg en de Uweg, werden al betrekkelijk vlug weer afgestoten. Vanaf Huize "Berkenrode" aan de Herenweg was de hofstede in de buurt van "Het Oude Slot" in betrekkelijk korte tijd gemakkelijk bereikbaar. De op de in de nabijheid van de uitmonding van het Spaarne gelegen lichte gronden gestichte "Cruquius-boerderij" zou later, tot over onze landsgrenzen, vermaard worden en wel omdat daar zeer snelle dravers gefokt werden en de eigenaar en fokker van die paarden een der grondleggers is geweest van de later zo bloeiende drafsport in ons land. Maar ook al vóór die periode werden er goede en fraaie paarden gefokt en aan dat hele hippische gebeuren hebben vooral drie heren Crommelin het hunne bijgedragen. Vandaar dat ze bij hen, die de paardengeschiedenis bestuderen, bekend zijn geworden als "de paarden-Crommelins" (in de wandeling werd het eerste gedeelte van de dubbele naam gemakshalve maar weggelaten en dat zullen wij in dit verhaal dan ook maar doen). "Appic en Ampie"
De eerste der genoemde drie Crommelin's was de oudste zoon van Mr. Jan Pieter van Wickevoort Crommelin en Catharina van Lennep, bekend geworden als "Appie en Ampie" door het heerlijke boekje "Honderd jaar Hartekamp", geschreven door Jhr. F. van Lennep". Hun oudste zoon was mr. Aarnoud Hendrik (geb. 1797; gest, 1881). Hij kocht in het zojuist drooggevallen meer (in 1855) niet minder dan 240 ha en betaalde daar f. 73.500,= voor. Zijn broer Mr. Jan Pieter Adolf (geb. 1798; gest. 1874) verwierf nog eens 180 ha, maar niet
alleen voor zichzelf en telde er f. 88.300,= voor neer. Hoe de onderlinge verdeling van al die gronden precies heeft plaats gevonden is mij niet bekend, wel weet ik dat de "Cruquius-boerderij" gebouwd werd op een der door J. P. A. verworven gronden, omsloten door de Ringdijk, de Kruistocht, de Spieringweg en de Vijfhuizerweg. De heer van Lennep heeft omtrent de persoon van Aarnoud Hendrik een en ander uit de doeken gedaan en ook komt hij bij de lezer over als een wat vereenzaamde en zichzelf verwaarlozende oude heer.
maar hij was toen ook al dertig jaar weduwnaar en had al jarenlang last van jicht. In zijn jonge jaren werd hij "Ijzeren Frits" genoemd, die in Wiesbaden ging kuren, waarbij voor het eerst de paarden een meer dan gewone rol speelden. Hij reed namelijk in z'n eentje naar het Kur-oord in een met v i e r ( ! ) paarden bespannen rijtuig. Men weest zelfs wat dat voor een rijtuig was, n.l. een zgn. panier. Als mondvoorraad voor onderweg had hij zich voorzien van een voorraadje Deventer ellekoek! De verwaarloosde oude "Ijzeren Frits" en de door jicht geplaagde oude heer had al een heel leven, waarin de paarden een rol speelden, achter de rug. De heer van Lennep wees in dit verband op zijn oom Adolf, die ook zo'n paardenliefhebber geweest moet zijn. Deze broer was op en top "buitenman", groot liefhebber van paarden en jagen, en het waren de paarden, die -volgens van Lennepzijn dood verhaastten want op 67-jarige leeftijd reed hij met paard en rijtuig de Leidse Vaart in en verdronk... Buitenman Ook Aarnoud Hendrik bleek in hart en nieren buitenman te zijn en in te zien dat hij als ingeland van de nieuwe polder (ingesteld 1855), dus als eigenaar van poldergrond, ook verantwoordelijkheden op zich had genomen. Weliswaar kwam wél zijn broer in het polderbestuur en niet hij, maar we komen hem wel tegen als hoogheemraad van "Rijnland". Als belangstellende in de landbouw zien we hem in het bestuur van de nog altijd bestaande "Hol landsche Maatschappij van Landbouw" en voor wat zijn paardenliefde betreft als mede-oprichter van de "Sociëteit ter bevordering der veredeling van het paardenras in het Koninkrijk der Nederlanden" (verder afgekort als "de Sociëteit"). Deze vereniging was een zeer exclusieve club waarvan vrijwel alle prinsen van ons Koninklijk Huis lid waren en Koning Willem II de
beschermheer (in letterlijke zin). De "Sociëteit" had ten doel hier- naar Engels voorbeeld - vooral wedrennen te organiseren en renpaarden (zgn. Volbloeds) te fokken. Vermoedelijk omdat ze in de eerste jaren uitsluitend opereerde in de buurt van Haarlem werd zij ook wel bekend als "Kennemer Sociëteit". De eerste werkelijke wedren werd door haar in september 1844 op een door haar aan-
gelegde renbaan vlak voor Zandvoort verreden. Hoezeer het een "heren-aangelegenheid" was moge blijken uit het feit dat Aarnoud Hendrik zelf bij de ingang stond om de entrees te innen! Van Lennep vertelt dat hij goedaardig was en dat hij terugkerend uit Zandvoort naar Heemstede visvrouwen, die naar Haarlem moesten, mee liet rijden.
Als jongen reed ik 's zondags wel met mijn vader mee om te gaan kerken in Zandvoort bij Ds. Posthumus Meyes, waarmede mijn vader
bevriend was. En dan kwamen wij langs de - vooral op zondag - nog stille en vreedzame Herenweg. Vader vertelde mij dan dat er ergens op "Berkenrode" een paard begraven lag en dat sprak tot mijn verbeelding. Pas veel later heb ik dat graf gevonden: het graf van een bijzonder paard, "Coco" genaamd. Het gedicht - dat al meer dan eens opnieuw op het houten bord werd aangebracht - werd gedicht door Aarnoud Hendrik, maar op een of andere misterieuze wijze heeft de schilder er later A . C . in plaats van A.H. onder aangebracht. Kleuren Terugkomend op die eerste wedrennen in Zandvoort, weten we uit de in het Kon. Huisarchief bevinde bescheiden dat Crommelin destijds zijn paarden liet rijden door jockey's gekleed in een blauwe buis en oranje pet (later zouden de kleuren van de "Cruquius-stoeterij" blauw en wit zijn, nl. die van de gemeente Haarlemmermeer). Het eerste renpaard dat in Zandvoort voor stal Crommelin uitkwam heette "Pomaré". Hij liet ook paarden starten (later) in elders georganiseerde rennen, zoals die op Paleis "Het Loo". Behalve rennen organiseerde de "Sociëteit" ook draverijen en ook daaVvoor had A . H . belangstelling, evenals voor keuringen van paarden "aan de hand" (om de beste voor de fokkerij uit te kunnen kiezen). Zo werden er in 1853 in Den Hout op de Dreef door A . H . twee halfbloeds voorgeleid, t . w . "Bravo" en "Clico". Aan die keuring deed ook Baron Verschuer mee met drie paarden. Nadat de "Koninklijke Paardenstoeterij" te Borculo was opgeheven omdat Koning Willem III zakelijker was ingesteld dan zijn vader en niet door wilde gaan met zo'n "schip van bijleggen", kwamen de kostbare volbloed hengsten ter veiling en verwierf A . H . de bekende hengst "Brillant", waarmede hij nog jaren achtereen in "Het Weekblad van Haarlemmermeer" adverteerde. De hengst werd verzorgd en geëxploiteerd door Jan Dirken, een voormalig oppasser uit Borculo. De hengst stond der dekking op de "Cruquius-boerderij". A . H . is enkele jaren voorzitter geweest van de "Sociëteit" geweest en heeft toen ontslag genomen omdat hij - zo lijkt het althans uit de stukken in mijn bezit - het niet geheel eens was met de gang van zaken. Hij zag namelijk in dat het alleen maar of in hoofdzaak "na-apen" van Engeland voor ons land op de duur geen resultaten zou opleveren. En hij had gelijk. Wat de verdere werkzaamheden van A . H . betreft: hij had ook veel belangstelling voor de landbouw en maakt het o.a. mogelijk dat op "Mentz" (eveneens een boerderij van de Crommelins, thans o.a. een
depot van de St. Meer-Historie) een graanmaaimachine kon worden gedemonsteerd, terwijl jij en zijn broer J . P . A . in 1860 gewassen, vee en pluimvee naar een tentoonstelling zonden en daarmede prijzen in de wacht sleepten. Hendrik Van de drie "Paarden-Crommelins" is misschien Hendrik, de oudste zoon van A.H., wel de belangrijkste, tenminste hippisch bekeken, al is dat altijd een kwestie van min of meer subjectieve waardering. Volgens van Lennep had Hendrik "bakkebaarden en het gezicht van een Russische grootvorst". Hij heeft de tot dan toe weinig renderende "Cruquius-Hoeve" danig onder handen genomen. Dat was wel nodig want het land was, zoals het daar aan het water was onttrokken, weinig vruchtbaar en dus weinig waard. Hij heeft heel wat ervoor in aanmerking komende hectaren door arbeiders met de schop laten "diepspitten", waardoor een veenlaag boven kwam, die met het zand vermengd kon worden. Vervolgens werd er stalmest in verwerkt met als gevolg dat iemand in 1909 kon rapporteren dat men er "zware melkbeesten" vond, die met de beste in den lande konden wedijveren. Ik weet niet wanneer Hendrik de boerderij nu precies van zijn vader heeft overgenomen. A.H. stierf in 1881 en voordien was zijn oudste zoon al hoofdingeland van de polder. Als waardige zoon van "Ijzeren Frits" toonde hij een grote ijver en energie en liet zich niet zo spoedig uit het veld slaan. Hij werd vooral ook bekend om zijn veehouderij, zijn moderne z . g . Amerikaanse (ronde) koestal, zijn kaasmakerij en niet in het minst om zijn hygiënische melkwinning waardoor de melk bij voorkeur door ziekenhuizen (tegen goede prijzen!) werd afgenomen. De "Cruquius-Hoeve" was - wat men toen noemde - een "model-boerderij" geworden. Hendrik verwaarloosde de paardenfokkerij echter niet. Nu er goed vee gehouden kon worden, kon men er ook goede paarden fokken en groot brengen, vandaar de enorme en hoge stal met plaats voor 20 ruime boxen en 12 vakken, een tuigenkamer, magazijn, rijtuigremise, slaapplaatsen voor oppassers, bergruimte voor fourage, enzovoort. Op het erf werden nog enkele afzonderlijke gebouwen neergezet waarin nog eens 20 paarden onderdak konden vinden. N.B. - Het grote stalgebouw is verdwenen, de hengstenstal naast de ronde koestal is behouden gebleven en zal wel een plaatsje krijgen op de monumentenlijst.
Na de genoemde hengst "Brillant" uit 's Konings Paardenstoeterij in Borculo kwam "Hautboy", die bij Brillant-nakomeNngen uitstekende afstammelingen verwekte, maar helaas ook dikwijls zijn eigen slechte humeur. Engeland De heer Crommelin ging elk jaar naar Engeland om daar de paardenkeuringen bij te wonen. Hij had vooral belangstelling voor sierlijke en snelle rijtuigpaarden. Men was in de 70er jaren aangeland, een periode waarin de glorietijd van de paardentrekkracht zijn hoogste triomfen zou vieren. Elke familie, die het zich kon veroorloven, hield er een équipage op na en een span dure, elegante koetspaarden was destijds net zo goed een statussymbool als tegenwoordig een hele dure automobiel. Bij een van zijn bezoeken kocht H. een veulen. Het behoorde tot het Hackney-ras, waarvan de producten zich onderscheiden door extra verheven gangen. Het veulentje groeide voorspoedig op en kreeg in de stoeterij een plaatsje naast "Hautboy" en de naam "Pullaway". Het werd een der beroemdste hengsten van ons land en het beste paard ooit op de "Cruquius-boerderij" gebruikt (als dekhengst). Dat deze heer Crommelin een paardenkenner was heeft hij met de aankoop van "Pullaway" bewezen, leder, die enigszins met de paardenwereld op de hoogte is, weet hoe moeilijk het is een veulentje te beoordelen en als het ware te voorspellen hoe het zal uitgroeien. "Pullaway" kon ook best harddraven, wat hij o.a. bewees in 1883 te Bennebroek en een jaar later in de Meer door er een kortebaan-draverij te winnen. Over deze fokkerij zijn administratieve bescheiden bewaard gebleven. Op 20 augustus 1898 stierf de hengst op 22-jarige leeftijd en dat was voor de eigenaar aanleiding om in de noordmuur van de grote paardenstal een gedenksteen te laten aanbrengen, welke thans in de historische verzameling van de St. "Meer-Historie" wordt bewaard. Minstens even beroemd was de hengst "Allouez", een Amerikaanse draver. Crommelin was van mening dat de toekomst van de draverfokkerij lag in het gebruik van Amerikaanse dravers, waartegenop noch de Russische noch de Nederlandse (lees: Friese) harddravers konden. Niet iedereen het eens daarmee, want men kende de Amerikaanse draverfokkerij niet. Ook hierin kreeg mijnheer Hendrik gelijk. Hij bleef goed op de hoogte van wat er zich in de Amerikaanse draverwereld afspeelde, gezien de bewaard gebleven correspondentie en lectuur.
Trajnmg Hij zag het nut in van het laten uitkomen van zijn paarden in openbare wedstrijden (in dit geval: draverijen) tot welk doel hij als trainer de toen befaamde Jan Koster uit Heemstede aantrok. Die kwam met zijn paarden voor hem op de banen uit tot hij de zorg voor de training aan zijn zoon Aarnoud Hendrik toevertrouwde. Dat gebeurde in de 90er jaren. In deze jaren zegevierden de geregistreerde blauwe en witte kleuren van de Cruquius-Stoeterij keer op keer. Voor de training der paarden had de eigenaar op zijn land langs de Kruisvaart een eigen baan laten aanleggen met verhoogde bochten! (thans beplant met boom- en struikgewas en bezet met opstallen van het Epileptisch Centrum). Het toevertrouwen van de paarden aan steeds dezelfde trainer en rijder had zijn voordelen. Bovendien woonde Koster dichtbij (in het "Oude Posthuis" aan de Herenweg nabij de Kerklaan) te Heemstede. Crommelin kon zelf een oogje in het zeil houden. De training gebeurde - voor die tijd - op bijna wetenschappelijke verantwoorde wijze. Er is een-boek bewaard gebleven waarin we op het binnentitelblad kunnen lezen: "Dit boek bevat eenige Qanteekeningen en bijzonderheden der harddravers, door mij geëntraineerd en in harddraverijen gereden. Hunnen records of getoonde snelheid op verschillende leeftijden, en een korte opgaaf van hunnen gewonnen prijzen". Begonnen dit boek te houden in 1898 A.H. van Wickevoort Crommelin Klein Berkenrode 7 Januari
1898
De derde En zo zijn we dan ongemerkt bij de derde en laatste der "paardenCrommelins" aangekomen: Aarnoud Hendrik (geb. 1864; gest. 1912).
Reeds tijdens het leven van zijn vader had hij blijkbaar het bedrijf al in handen genomen. Vader Hendrik zou nog tot 1901 de successen
van zijn paarden in handen van zijn zoon mogen beleven, maar hij stierf een "hippische dood" toen hij op de 20ste juni van dat jaar na een val met een dogcart de dood vond. Na zijn dood verhuisde - zoals gebruikelijk - zijn zoon A . H . van "Klein Berkenrode" naar "Berkenrode" ( 1 9 0 3 ) .
Vader Hendrik had 40 jaar lang de Haarlemmermeerpolder als heemraad gediend en kort voor zijn dood was hij daarvoor nog gehuldigd. Elk jaar wordt hij nog door het talrijke drafsportpubliek herdacht wanneer, ter herinnering aan zijn vele verdiensten in het kader der
klassieke draverijen, de zgn. "H. v. Wickevoprt-C rommel In Memoriaal"
wordt verreden. In 1901 was het woord helemaal alleen aan de naamgenoot en kleinzoon van de "eerste Paarden-Criommelin". Ook A . H . kwam veel in Engeland, toen het nog "het" paardenland bij uitstek was en A . H . was een paardenkenner bij uitstek. Volgens een oude koetsier van hem, die in Hoofddorp woonde, herkende hij paarden, die hij in tien jaar niet gezien had! Ook alweer een "geboren" paardeman. Maar hij was ook een mens met een heftig reactievermogen. Toen de paarden van stal-Crommelin 9 jaar aan één stuk aan de top der winnende stallen hadden gestaan, maakte Crommelin bekend, dat hij al zijn paarden ging verkopen en nooit meer een paard onder zijn naam en zijn kleuren op een Nederlandse renbaan zou laten lopen. Wat was er gebeurd? Op zondag 21 juli 1901 had er een draverij op de baan van "Woestduin"(restanten zijn nog te zien en de stallen eveneens) plaats gevonden, waarbij zich blijkbaar onregelmatigheden hadden voorgedaan. Wat het precies is geweest heb ik nergens kunnen achterhalen, maar in elk geval was Crommelin zo boos dat hij het niet bij een dreigement liet en op 14 augusutus een "verzameling edele wedstrijdpaarden als nimmer te voren in ons land had plaats gevonden verkocht". Bij elkaar 17 stuks en drie zware werkpaarden, vijf sulkey's en twee rijtuigen. De heer van de "Cruquius Hoeve" had alles uitstekend geregeld en het was een mooie zomerse dag. Het was zelfs erg warm. De koestal had men ingericht voor het gebruiken van verfrissingen. Notaris en helpers zaten op een boerenwagen en er was veel publiek, maar toch werd er eigenlijk voor dit uitstekende materiaal te weinig betaald (gemiddeld f. 2800,= per stuk, voor die tijd niet slecht maar toch eigenlijk onvoldoende). Vandaar dat de eigenaar de hengst "Heliograaf" en enkele andere paarden - naar "men" zei: de beste! - ophield. Hij had wel gezegd niet meer op de banen te zullen verschijnen, maar.... hij was wel van plan voor die banen te blijven fokken! Hij zou laten zien wat hij kon en hij bewees dat ook. Het Boek Het hierboven al vermelde boek geeft ons duidelijk te zien wat er in de jaren 1898 en 1899 gedaan werd. Ook komen er nog enkele feiten in voor welke plaats vonden in 1900, maar dan is het afgelopen, vermoedelijk omdat hij in dat jaar besloot met trainen en uitkomen te stoppen.
Dan wordt de bedrijfsvoering - wat de paardenzaak betreft - anders. Hij was van plan de dieren tot hun 3e levensjaar aan te houden en ze dan te verkopen. De eerste vijf jaar zal hij de overtollige producten wel "uit de hand" verkocht hebben, want de eerste "openbare verkoping" vond pas plaats op 7 februari 1906 en dat zou dan de eerste zijn van een reeks jaarlijks te houden veilingen. Het openbaar veilen van paarden was men hier niet gewend en nog minder de wijze waarop de eigenaar zijn te koop aangeboden dieren aanprees. Uit de verslagen, welke daarover bewaard zijn gebleven, komt A.H. ons als een "type" over. Als het monsteren (aan de hand laten draven) niet het gewenste resultaat had, nam hij het paard van de monsterknecht over en liet het met de nodige luidkeels geroepen aanmoedigingen langs de kooplustigen over de baan klepperen. We weten dat van een andere Heemstedenaar: de gepensioneerde kapitein-paardenarts C._W. v.d. Wal, die toen aan het Raadhuisplein woonde en ook al in de Haarlemmermeer een rol heeft gespeeld (o.a. door de nog bestaande paardensportvereniging "Vooruit" op te richten). V.d. Wal herinnerde in zijn verslag ook weer aan hetgeen er de oorzaak van was dat Crommelin niet meer op de banen verscheen en nam het voor hem op (al komen we ook den weer niet te weten wét er eigenlijk precies is gebeurd). Een andere bekende paardeman uit die tijd -H.T. Bultman - meende dat "het overdreven aanprijzen" door de eigenaar de kooplust niet had verhoogd, de prijzen eerder had gedrukt. Hij vond overigens wel dat de geestige opmerkingen van A . H . de aanwezigen aan het lachen hadden gemaakt (Bultman heeft zijn laatste levensdagen als invalide in Heemstede gesleten). Het einde In het gemeente-archief van Heemstede bevinden zich veilingscatalogi (in de blauw-witte kleuren) waarin niet alleen paarden maar ook rijtuigen, paardedekens en landbouwwerktuigen geadverteerd werden. A.H. was namelijk een man met een handelsgeest en vertegenwoordigde (b.v.) landbouwwerktuigenfabrieken en fabrikanten van stalinventarissen. In totaal hield hij zes veilingen, waarvan twee in één jaar. De laatste werd gehouden op 24 juni 1910 en in de catalogus daarvan vermeldde A . H . dat op de "Cruquius-boerderij" geboren en dus door hem gefokte dravers in totaal ruim f. 81.000 aan prijzen hadden gewonnen. "Verdere reclame overbodig" zette hij er onder! A . H . was tot ver buiten onze landsgrenzen bekend. Bewaard is gebleven een legitimatiebewijs van hem als keurmeester van de Intern. Horse Show in het Olympia-Hall te Londen (1908).
10
Toen in 1911 met één stem meerderheid het wedden per totalisator verboden werd kreeg onze snelheidsport de doodsteek. A . H . zag dat aankomen en verkocht in één koop al zijn paarden! Volgens van Lennep vatte hij op reis naar Denemarken (om zijn paarden daar te verkopen) kou, kreeg longontsteking en overleed thuis op "Berkenrode" op 46-jarige leeftijd. Hiermee besluit ik het bloemrijke verhaal van de drie paarden-Crommelins. Wat ik schreef is maar een uittreksel uit wat mij bekend is. Duidelijk zal wel geworden zijn dat het leven van drie geslachten van Wickevoort Crommelin innig met de Haarlemmermeer verweven is. Wouter Slob.
Genealogie en Heraldiek bij de V.O.H.B. - Lezing van de heer J . W . Lugard, voorzitter van de afdeling Haarlem en omstreken en landelijk vice-voorzitter van de Nederlandse Genealogische Vereniging, gehouden op 14 december 1981 in de Meerlhorst. Misschien hoort U niet tot de oude adel van vóór 1579 en nog niet tot de nieuwe van na 1815. En net niet tot het Patriciaat uit de tijd van de Republiek. Maar U hoort zeker tot het parenteel' van Karel de Grote, want daar zorgen de 4 kwartieren van uw grootouders, de 8 kwartieren van uw overgrootouders, de 16 kwartieren van overgrootouders, de 32 kwartieren van uw betoudovergrootouders etc., etc op den duur wel voor! Rekent U maar na. Bovendien kunt U voor 501 zeker zijn van een familiewapen te vinden als U gaat zoeken naar uw kwartierstaat en naar uw stamreeks, de reeks van de elkaar opvolgende voorvaderen. Begin uw onderzoek van uw afstamming bij uw oudere familieleden door hen te vragen hoe de familie en dus uw kwartierstaat in elkaar zit. Ga dan op onderzoek naar de familie-advertenties uit de kranten. Er is een centraal buro voor in Den Haag en één in Haarlem. Duik tot slot in de archieven t . w . kerkelijke registers, poorterboeken, de acten van de Burgerlijke Stand etc. Plaats uw voorouders tegen het licht van de geschiedenis... en ontdek hoe boeiend dat kan zijn. Zoek voorts hulp bij belastingkohiers, grafstenen, rouwborden, etc. etc. En mogelijk ook bij de jaargangen van Nederlands Adelsboek en Nederlands Patriciaat. De Nederlandse Genealogische Vereniging wil U er graag bij helpen 11
of anders de heer J . W . Lugard wel, die de problemen rondom de genealogie en heraldiek zo duidelijk uiteenzette en zo bereidwillig op de vele vragen inging. Namens ons allen, uit de propvolle werk- en ontvangkamer van de VOHB, gaat mijn dank naar de inleider, die zoveel bijdroeg tot deze boeiende en gezellige VOHB-bijeenkomst. Gerard Schuitemaker
' groep van afstammelingen van één bepaalde ouder.
Historische merkwaardigheden in oude literatuur vermeld
(3)
TE HEEMSTEDE OP HET HUIS
"Dit huis werd in den jare 1460 opgebouwd, door Jan, Heer van Heemstede, nadat vorige sloten, in 1394, op last van Hertog Aelbrecht (uit wraak over den moord aan Aleid van Poelgeest bedreven, en waaraan de toen levende Heer van Heemstede medeplichtig was), en in 1404, door de Haarlemmer Kabeljauwschen waren omgehaald. Het werd, met de Heerlijkheid, in 1472 overgedragen aan Lodewijk van Brugge, Heer van Gruithuizen, Stadhouder van Holland, door wiens overdracht in 1486 aan Roeland Le Febure - die Hedwig, dochter van bovengemelden Jan van Heemstede, in huwlijk had, de Heerlijkheid aan het oude stamhuis terugkeerde. In 1554 ging zy door verkoop in andere handen, tot dat zy in 1620, met Bennebroek vereenigd, gekocht werd door Adriaan Pauw. Het slot, gestadig vergroot en verbeterd, was wellicht het fraaiste, dat in Holland was aan te wijzen. Ik herinner my nog flaauw de prachtige standbeelden, waarmede het voorportaal prijkte, de keurig gebeitelde opschriften en wapenborden, en de groote zaal, die een waar arsenaal bevatte van middeleeuwsche rustingen en handwapenen: 's zomers alle Zondagen, als ik met mijn grootvader naar Heemstede ter kerke reed, uit het geboomte zag oprijzen, door sloopers handen wreedaardig werd vernield. Nimmer ging de verwoestende hand van het Vandalisme op meer barbaarsche wijze te werk dan te dezer gelegenheid, 't Is waar, de liefde voor de middeleeuwsche gedenkwaardigheden was toen nog niet, als later, ontgloeid, en de gevolgen der treurige beroeringen, welke men had doorgestaan, en waarvan men het eind
12
nog niet voorzag, maakte de ingezetenen huiverig om hun geld aan kuriositeiten te besteden, en deed zelfs de slooping van het kasteel van Heemstede schier onopgemerkt plaats hebben; - doch hier traden nog bovendien de verkoopers, door hun slordigheid en onoplettendheid, hun eigen belang met voeten. Fraaie marmersteenen met Crieksche inschriften, door een der Pauwen uit de Levant meegebracht, en welke mijn vader aan den rentmeester van 't slot gelast had voor hem te koopen, werden voor een spotprijs aan steenkoopers weggeworpen: lansen en degens, waarvan de scheeden en gevesten van louter goud waren, gingen voor oud yzer weg: in een woord, 't was of men zich had toegelegd, hier alles wat waarde had, te versmijten. Het eenige wat mijn vader van de geheele verkooping bekwam, was een schildery, een Vaandrig voorstellende, en voor welke hy, geloof ik, acht gulden betaalde, en welke Vaandrig, hangende in de kamer waarin ik sliep, my alle morgen by 't ontwaken met norsche blikken aanzag en een heimelijke angst inboezemde. Wat van hem geworden is, weet ik niet meer. In de kerk te Heemstede prijkt nog altijd de cierliJKe graftombe van het geslacht van Pauw, en de vogel die boven zijn blazoen de vederen uitspreidt, stond nog voor weinige jaren op de koepel der kerk te Bennebroek, welke bevallige koepel thans vrij onhandig in een alledaagsch torentjen veranderd is". (mr. Jacob van Lennep als toelichting op een dichtregel uit het gelegenheidsvers van Vondel: ridderlijk bancket voor den heer Adam van Lockhorst en joffer Kornelia Pauw) - 1858.
Het bestuur is - mede door de feestdagen - minder vaak bijeen ge weest. Er zijn dan ook geen nieuwe punten behandeld die voor de leden het vermelden waard zijn. In mei zullen we de schade dubbel en dwars inhalen.....
13
Bomans - kalalogus Als nummer 1 in de reeks "speciale kollekties" van de Heemsteedse bibliotheek op de verzamelgebieden letterkunde, topografie en geschiedschrijving verscheen december 1981 een katalogus "Bomansiana in de gemeentelijke openbare bibliotheek van Heemstede". De schrijver Godfried Bomans (1913-1971) werd weliswaar in Den Haag geboren, maar woonde bijna zijn gehele leven in Zuid-Kennemerland. Vanaf 1932 bewoonde de familie Bomans Huize "Berkenrode" te Heemstede. Het bijeengebrachte Bomans1 materiaal bevat in eerste instantie boeken, maar ook allerlei andere dokumenten, zoals handschriften, foto's e.d. Verdere uitbreiding van deze archief-verzameling wordt nagestreefd, waarbij schenkingen altijd welkom zijn.
14
De Reek is één van de markantste punten van Bennebroek Jaren geleden dreigde deze historische plek geheel "in de vernieling" te geraken. De gemeente Bennebroek en de VOHB vonden elkaar in een renovatieplan. Op 21 november 1981 was dit plan voltooid en kon iedereen op gepaste wijze weer gebruik maken van de nu autovnte Reek. Wij vonden het aardig u het verschil tussen het verleden en het heden te laten zien.
15
Nagekomen berichten Vlak voor het ter perse gaan van deze Nieuwsbrief kunnen we u nog de navolgende nieuwtjes meedelen: - De Stichting Historisch Museum Zuid-Kennemerland wil een tentoonstelling organiseren over de tijd van 1780-1820. (Nieuwsbrief 30, blz. 5). In de gemeenten Bennebroek en Heemstede is een werkgroep gevormd. Deze werkgroep gaat een diaserie verzorgen over de Franse tijd waarin nog bekende markante punten uit die tijd zullen worden vertoond. De kosten van deze diaserie zullen in principe door de VOHB worden gedragen. - Op 24 april zullen we onze excursie naar Bennebroek houden. Tegelijkertijd zullen we een toepasselijke diaserie vertonen. - Onze jaarvergadering is gepland op 24 juni a.s. in het "Oude Slot". Hierover krijgt u in het meinummer nadere berichten. - De gemeente Heemstede ziet geen financiële ruimte om een gemeentelijke monumentenlijst op te zetten. Dit betekent dat de kans bestaat dat toch wel waardevolle en kenmerkende Heemsteedse monumenten min of meer geruisloos kunnen verdwijnen. Wij vragen u ons te berichten als u van dergelijke plannen op de hoogte bent of komt.
VRAAGT UW BUREN OM OOK LID TE WORDEN VAN DE V.O.H.B.
16
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
1
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001.
art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn.
art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het uitgeven van geschriften,
b. het bijhouden van documentatie, c. het geven van adviezen, . d, het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het H u i s h o u d e l i j k
R e g l e m e n t
van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
l
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mogelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen.
art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn;
c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaatsing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
Nieuwsbrief
32
1982 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE tel. 023-288916 W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102 CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Penningmeester: vakature.
H. Hamming, Ledenadministratie Provinciën l aan 184, 2101 SX HEEMSTEDE tel. 023-285034 Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief. Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL Heemstede, tel. 023- 285136. : i P. Kapsenberg Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE tel' 023-288906 J.L.P.M. Krol Joh. Verhulsttaan 26 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023-282977 mevr. I. van Thiel, waarnemend penningmeester. Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds) Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-B e n neb roek
. te Heemstede.
Redactioneel De verschijning van deze "Nieuwsbrief" wordt overschaduwd door het overlijden van onze penningmeester Ber Eichholtz. In september van het afgelopen jaar openbaarde zich bij hem een slopende ziekte waaraan hij op 7 april is bezweken. Wij verliezen niet alleen aan hem een bekwaam penningmeester maar daarenboven iemand die zich op allé terreinen voor onze vereniging heeft ingezet. Vooral het historisch archief heeft van zijn onfeilbaar historisch en koopmansinstinct kunnen profiteren. In het bestuur was het een genoe-
gen om met een erudiete figuur als Ber te mogen samenwerken. Wij wensen zijn vrouw en zijn kinderen veel sterkte toe. De jaarvergadering staat weer voor de deur. Elders in deze Nieuwsbrief treft u de relevante stukken aan. Het zou bijzonder prettig zijn als tenminste 10 % van onze leden DE PRINCEHOF kwamen bezoeken. We zouden dan met zijn zestigen zijn en zoveel leden zien we op de jaarvergaderingen zelden bijelkaar. Mogen we U verwachten ? Bladert en leest u dit laatste nummer voor de grote vakantie-uittocht maar eens door. Naast de wat droge jaarstukken is er ook
wat "sappiger" lektuur. Wij wensen u bij het lezen veel genoegen. Tenslotte hopen wij dat u gesterkt en gebruind door een goede vakantie straks ook opnieuw weer aandacht voor de VOHB zult hebben. Th. Dekker.
Algemene leclen\)ergaderenng 24 juni 1982, 20 uur
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
in de Princehof.
Opening Ingekomen stukken en mededelingen Notulen van de jaarvergadering van 4 juni 1981 Jaarverslag van de secretaris Jaarcijfers 1981 en begroting 1982 (door penningmeester a.i.) Verslag K.C. Verkiezing nieuwe kascommissie Verlening erelidmaatschap aan Coby Riemersma.
9. 10.
11. 12.
- overhandiging van de oorkonde aan Coby Riemersma en tevens aan de ereleden Ben van Tongeren en Ir. Colenbrander. Plannen voor 1982/1983 Bestuursverkiezing (aan de beurt van aftreden zijn de heer P. Kapsenberg en mw. l. van Thiel. Zij stellen zich herkiesbaar. Het bestuur stelt in de vakature van de heer Eichholtz als kandidaat de heer Chr. Smits. Tegenkandidaten kunnen tot voor de vergadering schriftelijk bij het bestuur worden ingediend) Rondvraag Sluiting PAUZE
Na de pauze houdt de heer C. Hoeker een inleiding over de molen aan de Glip.
jaarverslag Sckrelaris Op 3 januari 1981 waren namens onze vereniging mevrouw van Thiel en de heren van Tongeren en Verspoor aanwezig op een inspraakavond over de reconstructie van de Reek. De avond, waarop vakmensen van de Grontmij e.e.a. toelichtten, was heel plezierig en de buurtbewoners konden hun kommentaar geven. De Grontmij ging in principe uit van gegevens en tekeningen, welke onze vereniging reeds in opdracht van B. en W. had gemaakt. Door Sint-Nicolaas werd eind november de plechtige opening verricht. Wethouder Korteling bracht in een boeiend stuk poëzie de gevoelens van het Gemeentebestuur onder woorden. De "verjonging" van Groenendael heeft ook onze aandacht gehad. Op 20 januari werd in de Meerlhorst een bijeenkomst gehouden met de volgende dames en heren: Ing. Evelein van het G.T.B., mevr. J. de Gast, mevr. Carla Oldenburger, Prof.Dr. A.J. Pannekoek, Ben van Tongeren en Gerard Schuitemaker, Deze avond ging hoofdzakelijk over de cultuurhistorische aspecten van het wandelbos. (Begin van dit jaar kon onze voorzitter op een openbare commissievergadering, zijn dank uitspreken over het feit dat wij de aangedragen suggesties konden terugvinden in het voorstel aan de Raad).
Onze jaarvergadering in het Oude Slot te Heemstede op 4 juni was vrij aardig bezocht. Toch menen wij dat er nog veel te weinig leden komen. Een jaarvergadering is uitermate belangrijk. Ook Uw voorstellen en suggesties kunnen het beleid van de vereniging bepalen! De heer Th. Dekker werd in het bestuur gekozen. Zijn aktiviteiten heeft U kunnen bemerken aan de Nieuwsbrief. Niet alleen verschenen er vorig jaar 20 extra pagina's, doch ook de indeling verbeterde. De Appelkamer aan de Koediefslaan te Heemstede wordt gerestaureerd. Naast de Dorstige Kuil dus nog een opgeknapt monument aan deze laan. Met Meerzicht ging het niet zo best, maar daar schijnt nu toch een oplossing voor te komen. De Koepel van Linneaus op Hagenduin verloedert met de dag en zal wel dezelfde weg op gaan als destijds Kareol. De eigenaar valt niet te bereiken en zelfs dan nog, hij zou niet de kosten van herstel willen opbrengen. Klein Berkenrode staat er nog steeds, hoewel Gedeputeerden de sloop afwezen op andere gronden, dan die welke degenen die bezwaar aantekenden, hebben aangevoerd. Het bestuur vergaderde vrijwel maandelijks en verwerkte steeds Mjviger agenda's. Een belangrijk punt was de voortgang van onze publikatie over de Hartekamp. Onze bestuursleden, mevr. I. van Thiel en Hans Krol, alsmede dra. Lucia Albers, drs. B. Dudok van Heel en de journalist Arie Kramer, hebben hier reeds veel tijd in gestoken. Maar het speurwerk noopte steeds weer tot dieper graven, zodat het tijdstip van afsluiting enige malen uitgesteld moest worden. Wij hopen dat op de jaarvergadering de drukproeven gereed zullen zijn, opdat wij U dan in het najaar van 1982 deze premie kunnen aanbieden. Gewoontegetrouw vroegen wij voor deze uitgave een "doelsubsidie" aan bij de gemeentebesturen van Heemstede en Bennebroek. Helaas, ook daar zit men krap en de bijdragen vielen lager uit dan gepland, Maar aan het eind van het jaar kregen wij het verheugende bericht, dat het Anjerfonds Noord-Holland bereid was ons een bedrag van f, 2.500,- voor deze publikatie toe te kennen. Bijzondere
16 mei 5 sept.
activiteiten:
was er een excursie naar het landgoed Vogelenzang. stond er een kraam van onze vereniging op de najaarsmarkt aan de Raadhuisstraat. We mochten een aardig aantal nieuwe leden begroeten.
12 sept.
werd een excursie gehouden naar de Dahlia-kwekerij van de heer Geerlings aan de Kadijk.
14 dec.
sprak de heer J . W . Lugard over "Genealogie en Heraldiek" in de Meerlhorst.
eind dec. werd een werkgroep gevormd, wetke zich zal bezighouden met het voorbereiden van een tentoonstelling over de Franse-tijd in Zuid-Kennemerland. Deze expositie zal in september 1982 in de Vleeshal te Haarlem worden gehouden, onder auspiciën van de Stichting Museum Zuid-Kennemerland i.o. De heren van Deursen, van Emmerik, Jongbloed, Kummel, Peeperkorn, van Tongeren en Vleeskruyer, later aangevuld met de heer en mevrouw Prins, zullen zorgen dat onze vereniging zo goed mogelijk zal worden gepresenteerd. Van het merendeel der activiteiten mocht U reeds uit de Nieuwsbrief kennis nemen. De excursies werden door Piet Kapsenberg georganiseerd. Rest mij U nog mede te delen, dat het ledenbestand aan het eind van het jaar 611 bedroeg. W. Verspoor.
CONTRIBUTIES Onze waarnemend penningmeester klaagt dat nog ongeveer 50 van de 600 leden hun contributie voor het lopende jaar nbg niet hebben betaald. Wilt u even controleren of u daar bij bent? Zo ja, dan zouden wij het erg prettig vinden om of betaling te ontvangen of te horen waarom u niet betaald hebt.
Jaarverslag Penningmeester B A L A N S
ACTIVA
f
31-12-1981
31- 12-1980
Inventarrs
P.M.
1.500,—
Voorraad boekwerken
P.M.
P.M.
Subsidie Heem-
,
stede Te vorderen
2
interest Obligaties Deposito
AmRo Spaarrekening AmRo Privérekening Girorekening Kas
.010,--
1.545,—
.607,91
453,80
23.500,—
PASSIVA
Vermogen Restauratiefonds Crediteuren Vooruit. ont. contr.'82 Vooruit. ont. rest. '82
f
31-12-1981
31-12-1980
22.968,37
24.255,77
11.902,76
9.320,26
1.623,—
1.025,75
1.976,50
3.154,50
332,50
525,—
25 .000,— 7
.754,45
7 .308,80
687,23
l/"
2 .673,12
2 .438,81 33,87
570,42
f ——————————————————
f —— 38 .803,13
Toelichting :
1 9 8 1
38 .281,28
Restauratiefonds
31-12-80 saldo balans 1980
Ledenbijdrage 1981 Rente gemiddeld 10 !1
9.320,26 fis. ii
1.582,50 1.000,—
fis.11. 902, 76
38.803,13
38.281,28
Exploitatierekening 1j)81 begroting 1981
werkelijk 1981
begroting 1982
f. BATEN Contributies Publicaties Interest Subsidie Bennebroek Subsidie Heemstede 'Subsidie Anjerfonds Nadelig Saldo
9.500,— 500,— 1.500,— 500,— 1.100,—
9.361,50 1.654,70 2.368,34 1.056,32
9.000,— 4.000,— 2.500,— P.M. 1.000,™
2.400,—
1.287,40
2.500,— 5.000,—
15.500,—
15.728,26
24.000,—
f.
LASTEN f. Drukkosten Nieuwsbrief Portikosten Administratiekosten Aankopen Historisch archief Kosten Meerlhorst Vergader/Representatie/ Ass. kosten Jaarpremie Donaties Diverse Lasten Koersverschil effecten f.
begroting 1981
werkelijk 1981
begroting 1982
4.700,— 1.200,— 1.000,— 3.400,— 1.000,—
4.589,03 1.377,40 335,25 5.339,90 1.661,—
4.800,— 1.500,— 200,— 2.500,— 1.000,—
1.150,— 2.000,— 50,— 1.000,—
375,23 __ ^ — — 550,45 1.500,—
1.000,— 12.000,— P.M. 1.000,— P.M.
15.728,26
24.000,—
15.500,—
Heemstede, Bennebroek en Haarlemmermeer. Al direct vanaf de aanvang van de drooglegging van het Haarlemmer meer waren de aan de rand van het meer geJegen gemeenten bij de verdere lotgevallen van de nieuwe polder betrokken. De ene gemeente meer dan de andere, maar de droogmaking ging aan geen enkele der aangrenzende gemeenten zonder meer voorbij. Daarom is het een aardige gedachte van ons lid Wouter Slob uit Hoofddorp in korte stukjes de betrokkenheid van Heemstede en Bennebroek bij de lotgevallen van Haarlemmermeer in ons orgaan weer te geven. Hier volgt het eerste stukje. Eerste bewoners.
Nadat het uitmaten begonnen was vielen de hoogst gelegen gronden het eerst droog. Dat waren die welke langs de nieuwe ringvaart lagen, dus de oplopende oevers van het vroegere meer. Zulke gronden werden al spoedig bewoond, in de eerste plaats door polderjongens, maar ook door kleine neringdoenden. De polderwerkers woonden, evenals de scheepsjagers, in houten keten, die overal langs de ringvaart gestationeerd waren. De schepen konden namelijk niet meer, zoals voorheen, over het meer vrijelijk laveren wanneer de wind minder gunstig was en moesten bij tegenwind door paarden voortgetrokken worden. Schepen jagen, zoals dat heette, was zwaar werk temeer omdat de arme jagers meestal afgedankte oude dieren kochen, die het niet zo erg lang achtereen konden volhouden en dan afgelost worden. Dat gebeurde bij een volgend "station". Dat die eerste "bevolking" geheel aangewezen was op "het oude land" is begrijpelijk. Bij het graven van de ringvaart volgde men zoveel mogelijk de oude oevers, hetgeen niet wegnam dat van de eigenaren van die oevergronden overal land gekocht moest worden, hetgeen niet aitijd zonder moeilijkheden gepaard ging. Bovendien zou de te graven ringvaart niet overal even breed zijn: aan de noordzijde het breedst, in het westen ook nog vrij breed en het smalst in het oosten. De gehele omdijking was voltooid in mei 1848, hetgeen inhield dat de tot op het laatst opengehouden vaargeulen (door de ringdijk) ook gedicht waren en de scheepvaart dus uitsluitend op de Ringvaart was aangewezen. Toen begon het regelmatige werk van de scheepsjagers dus pas goed. Zij, die jaagpaarden wilden verhuren, konden hun gang gaan en kregen toestemming stallen en
keten aan de Ringdijk te bouwen. Tot 1852 (toen het meer geheel was droog gevallen) bestonden er in totaal 12 van zulke inrichtingen op meerse bodem en bovendien nog 10 buiten de Ringvaart gelegen in andere gemeenten. De drukst bevaren route was in die eerste tijd die tussen het Spaarne (Haarlem) en het Kagermeer. Geen wonder dat de bewoners van de Glip en onmiddellijke omgeving genoten van het schilderachtige scheepvaartverkeer. Behalve scheepsjagers vestigden zich op de droge oevers ook tappers, die er tevens meestal een nering op na hielden (soort kruidenierswinkeltje of beter gezegd een mini-super-markt). De polderjongens In de Hoofddorpse Courant publiceerde ik eens de herinneringen van de oude heer Johannes Frans Dunweg, die van zijn grootvader zoveel had gehoord over de eerste tijden in de Meer toen zijn grootvader er als keetbaas werkzaam was. Er was gedurende de weekeinden nog wel eens ruzie, want men verveelde zich in de kale moddervlakte soms heel erg met als gevolg wat veel drinken en kans op ruzie om het minste of geringste. Dan moest er hulpmarechaussee aan te pas komen. Een detachement was in Bennebroek gelegerd en dat werd dan bij ruzie naar de Krim gestuurd (scheldnaam voor het huidige Nieuw-Vennep). Maar... de grond was zo slap en drassig dat ze eigenlijk onmogelijk met hun paarden uit de voeten konden. Lastige polderjongens werden wel eens meegenomen naar Bennebroek. Dat deden de Dragonders (want die traden als Hulp-Marechaussee op en waren in Haarlem gelegerd) door ze met een stevig stuk touw, dat ze altijd bij zich hadden, aan de staart van hun paard te binden. Er werd niet gedraafd maar stappend kwam men ook vooruit. Struikelde de gevangene dan sleepte het paard hem wel mee en zo kwam eens een transport te Bennebroek aan waar de schooljeugd al stond te wachten en ook de volwassenen dolle pret hadden om de ongelukkige gevangene, aldus een overgeleverd verhaaltje. Er is over die polderjongens veel slechts geschreven. Dit generaliseren heeft schade gedaan aan het "image" van "de" polderjongen anno 1850. Dunweg vertelde namelijk dat er ook wel eens polderjongens naar de kerk gingen! Dat moet dan geweest zijn in Bennebroek, want voor wat de ploeg van zijn grootvader betreft, lag Hillegom te ver weg. Een koster van de r.k.kerk beklaagde zich bij de pastoor over de vuile troep
die die kerels met hun baggerlaarzen in de kerk maakten. De pastoor wist raad en liet een grote teil met water aan de deur zetten en de mannen werd gevraagd eerst hun laarzen even schoon te maken. De r. k. koster vertelde het aan zijn protestantse collega en die deed het zelfde maar zei onder de bedrijven door iets dat de poldermannen niet beviel. Zij namen hem op en vroegen hem of
hij gedoopt was. Hij bevestigde dat, maar de mannen zeiden dat dat als baby was geweest met maar een paar druppeltjes water en
dat hij daarna wel zoveel zonden zou hebben begaan dat een flinke onderdompeling nodig was. Op voorwaarde dat hij nooit meer iets onaardigs over polderjongens zou zeggen zagen ze van een tweede doop af. Na afloop van de dienst vonden de mannen dat ze iets voor de koster moesten doen. Ze hadden er spijt van dat ze zo onaardig tegen hem waren geweest en ze besloten hem een... gulden te geven! Dat was in die tijd een groot bedrag, zeker voor de poldermaten, maar evengoed voor de koster. Toen hij de gulden kreeg (onder voorwaarde dat hij die aan zijn vrouw moest afstaan) zei hij dankend dat hij daar anders een hele dag hard voor zou hebben moeten werken. En uit verbouwereerdheid nam hij voor de polderjongens zelfs zijn petje af. . .
SI.
10 maart Lezing Th. Laurentius. Weet u wat een "burijn" is? Weet u hoeveel drukken van een koperplaat kunnen worden gemaakt? Heeft u wel eens van "platen wiegen" gehoord? Als u deze vragen ontekennend moet beantwoorden betekent dit dat u niet aanwezig was toen de heer Laurentius op 10 maart j.l. zijn lezing over oude prenten hield. En toch hebben wij u dan niet gemist. Want als u wel gekomen was zou het ruimtegebrek nog groter zijn geweest. Door het grote aantal belangstellenden was het passen en meten om iedereen een zit- en zienplaats te kunnen geven. Maar met de medewerking van iedereen kwam alles prima in orde. Op vaak humoristische wijze deed de heer Laurentius uit de doeken welke druktechnieken zich in de loop der eeuwen hadden ontwikkeld. De mensheid begon met "wat gekras in houten planken", daarna kwam het koper en vervolgens gebruikte men zinkplaten om de oorspronkelijke tekening zo getrouw mogelijk op papier te krijgen.
U kunt ook zelf papier gaan maken. U neemt daarvoor een stuk vermolmd hout, u breekt dit vermolmde hout in kleine stukjes, u maakt er met water een "brokkenpapje" van. Vervolgens neemt u de huishoudmixer en laat die even flink in dat papje razen. De aldus ontstane pulp laat u op een zeef uitlekken en dan blijft de papierstof achter. Deze nog vochtige papierstof schept u in de vorm voor het gewenste papierformaat en u hebt uw eigen geschept papier gefabriceerd. De laatste tip: als u op een veiling iets koopt moet u erop rekenen dat boven de aankoopprijs nog de zogenaamde veilingkosten komen. Deze zijn 20 - 30 procent van de veiüngprijs. Tezamen met nog wat andere kosten moet u dan rekenen op 40 % "overhead". Th. Dekker.
Benncbroek in de letterkunde II "Onomstotelijk is vastgesteld dat het paradijs moet hebben gelegen in Bennebroek, met een klein stukje op Heemsteeds grondgebied" (Codfried Bomans, 1964).
De Bataafse Republiek Uit het eind van de 18e eeuw, de Franse Tijd, stamt een vierregelig gedichtje van L. van Ollefen (1) waarin de schrijver inhaakt op de woelige gebeurtenissen van die dagen en aangeeft dat de omwenteling in Bennebroek zonder noemenswaardige problemen was verlopen, omdat de meeste Bennebroekers - de Hervormde predikant Maximiliaan den Appel voorop - de patriotten-partij toegedaan waren. Tussen de 30 en 40 Fransen zijn in Bennebroek slechts enkele weken ingekwartierd geweest. De gemeente telde toen 366 zielen, blijkens een volkstelling in 1797, Het vers staat als onderschrift bij een kopergravure van Anna C. Brouwer, voorstellende twee vissers aan een beek, grazende koeien op een weide en op de achtergrond de Hervormde kerk (met de vlag in top), een bosschage, alsmede aan de rechterzijde een landhuis.
10
11
'T Verrukk'lijk BENNEBROEK, in Kenmerland gelegen, Deelde ondanks 't grievendst oorlogswee. In de alleraangenaamste vree Ofschoon verdeeld, is 't eens, smaakt des den besten zegen".
Het Huis te B ij weg_:__ J oha n Va l c ken ae r _ e "__ zjjn_kr in g Eenmaal van het politieke toneel verdwenen vestigde zich in het Huis te Bijweg te Bennebroek als ambteloos burger, de in zijn tijd beroemde jurist en staatsman (2) Johan Valckenaer (1759-1821). J . A . Sillem publiceerde over hem een uitgebreide biografie - in twee banden - in 1876. Van 1805 tot 1810 bewoonde Valckenaer "Meer en Bosch" in Heemstede, als hereboer en hoofdingeland van Rijnland. In de jaren 1812 tot 1821 was het Huis te Bijweg zetel van een kleine "cercle d'esprit" ( 3 ) . Gedurende dertig jaar was er een hechte vriendschap tussen Valckenaer en de hoogleraar Theodorus van Kooten, dichter van de "Deliciae Poëticae", een bundel latijnse elegieën. Laatstgenoemde stierf op het Huis te Bijweg (1813) en werd evenals Valckenaer later (1821) op het kerkhof te Bennebroek begraven. Aan het latijnse grafschrift op de zerk werd op Valckenaer's wens niets toegevoegd. Het luidt: Kotenium hic posuit Valcknari. cura. sodalem. Quo nemo musis. gratior. ausoniis. ips. Kal. Febt. MDCCCXIII Valckenaer's weduwe bleef tot haar overlijden in 1845 wonen op het Huis te Bijweg, dat na nog door een nieuw huis vervangen te zijn, thans sedert ruim een halve eeuw voorgoed verdwenen is. Tot de regelmatige bezoekers van Bijweg behoorde ook de "vloekprofeet" Willem Bilderdijk, die enkele verzen aan Valckenaer wijdde, waarin in gezwollen taal de ballingschap van beiden tot uitdrukking kwam. Valckenaer zette op zijn buiten te Bijweg velerlei activiteiten op touw. Zo beplantte hij de duinen, legde waterpartijen aan en groef zanderijen af. J. van Lennep en J. ter Gouw beschrijven in hun werk "Het boek der opschriften" hoe Bilderdijk een gevelschrift maakte voor een tuinkoepel in de zanderij, aan de overkant van de Leidse Trekvaart, in eigendom van de "noesten plantheer" waarmee Valckenaer bedoeld werd.
11
"Aan 't bolwerk dat de zee zichzelv' ten teugel wrocht. Op d'ongedekten grond, bewoond door onze vaderen. Geniet ik 't zoet der rust, door rustloosheid gekocht, Met kalme vrede in 't hart, en Neerlandsch bloed in de aderen. Wien ooit dit nieuw ge boom t zijn lieflijk lommer biedt, Vergeet in later tijd den noesten plantheer niet". (Dichtwerken. Deel IX, blz. 206) Toen de zanderij na de dood van Valckenaer's echtgenote in andere handen overging werd de koepel afgebroken en verdween tevens het fraaie gevelschrift. "Noch de herinnering van Valckenaer, noch die van Bilderdijk mocht onder 't lommer van 't nieuw plantsoen blijven aangekweekt", aldus Van Lennep. De Celeerde Man, centrum van volksleven én literatuur.
"d' Herberg de Geleerde Man, aan de Heere Weg. over Bennebroek".
Zoals de blekers en blekerijen menigmaal een dichterlijk talent inspireerden ( 4 ) , geldt dit in nog sterkere mate voor de herbergen. Onder de bekendste, nog bestaande, pleisterplaatsen in Zuid-Kennemerland worden "Kraantje Lek" en "De (Oude) Celeerde Man" gerekend. De historie van laatstgenoemde herberg gaat terug tot 1862.
12
Drie jaar later kocht een oud-schepen van Bennebroek Jan Crijnen
de Jongh deze herberg, toen "Het Huis ter Leer" (= onderricht) geheten, en nam als nieuwe naam "lek leer noch".Later, eenmaal voldoende van het horecavak geleerd hebbende kreeg Crijnen de Jongh als bijnaam "De Celeerde Man", welke titel hij overdroeg op zijn tapperij. Op een uithangbord en op geschilderd glas werd het nu nog gehanteerde beeldmerk uitgevoerd: een geleerde in zwarte toga met professorale baret, een boek in de hand houdend. En om zijn geleerdheid nog wat "aan te dikken" hing men een leer (= ladder) over de schouders als een teken van dubbele geleerdheid. Jacob van Lennep vertelt het verhaal (in "De Uithangteekens",deel II) dat op zekere dag enige advocaten aan het confereren waren toen mr. Aart Veder uit Rotterdam zijn confrères de vraag stelde, hoe zij de naam der herberg in 't Latijn zouden vertalen op een wijze dat de woordspeling bewaard bleef. Men keek op en rond u
En krabde zich op den kop En gaf het eindlijk op",
toen mr. Veder, met de fijne glimlach die hem kenmerkte, het antwoord gaf: Seal i ge r - van scala (ladder) en gero (ik draag). ( 5 ) . Hildebrand fNïcolaas Beets) noemt De Geleerde Man in zijn "Camera Obscura". In Beets' tijd was Jan Duin de alom bekende kastelein die op goede voet stond met koning Willem l en de prins van Oranje, de latere vorst Willem II, die met hun paarden onderweg van Haarlem naar Den Haag menigmaal deze herberg bezochten. Ook baronesse Orczy (1865-1942), bekend om haar romanserie, "De Rode Pimpernel" beschrijft De Geleerde Man in een van haar boeken, namelijk in "De Voorvaderen van Sir Percy", waarbij opgemerkt wordt, dat in de tijd dat het verhaal speelt, rond 1624 de plaats van handeling in werkelijkheid nog een wildernis was... Andere letterkundigen die De Geleerde Man in hun geschriften vereeuwigd hebben zijn o.a. Conrad Busken Huet, S. Kalff en Godfried Bomans ( 6 ) . Jacob van Lennep heeft in 1859 een uitgebreid vers aan deze pleisterplaats gewijd onder de titel: "Weeklacht over de veranderde bestemming, gegeven aan het gebouw onder Bennebroek, van ouds beroemd onder den naam van: De Geleerde Man". Vanuit zijn ouderlijk buitenhuis Te Manpad en later op Woestduin woonachtig is Van Lennep een veelvuldig bezoeker geweest van de Geleerde Man, waar hij vaak kwam in gezelschap van vrienden om er wat te praten, te schaken of te lezen en naar eigen zeggen ook talloze lange pijpen te roken. Het gedicht bevat 13 strofen. De
13
eerste drie en de laatste luiden als volgt: "Wat sterveling in Nederland Heeft ooit den weg bereên. Die Hillegom van Haarlem scheidt. Wie heeft by u ooit aangeleid. Zij' 't nog zoo lang geleên Die zich uw naam. Celeerde Man! Met blijdschap niet herinnren kan?
Wat ruiter kwam uw deur voorby Die, hoe gejaagd hy was, Niet straks den teugel had gekort. En opgezien naar 't uithangbord Of, later, naar het glas, Waarop ge, o roem van Bennebroek! Stondt afgebeeld met leer en boek? Des Eersten Willems rosgespan Hield aan uw viersprong op: Ja zelfs zoo menigwerf de held Van Waterloo kwam aangesneld In vliegenden galop. Bedwong hy voor uw stal zijn ruin En maakte een praatjen met Jan Duin.
.
Herroep, herroep uw wreed besluit, Gy Heer van Bennebroek! Gebie! en dat in vollen glans, De beeltnis des Geleerden Mans Herrijs met leer en boek: Zijn gastvrij aanschrijn lichte weer Gelijk voorheen, met boek en leer".
(Uit: Holland: almanak voor 1860; Amsterdam, 1859) In dit verband mag voorts niet onvermeld blijven dat ook de in zijn tijd gevierde dominee-dichter Bernard ter Haar (1806-1880) gedurende enige jaren in de zomermaanden in Bennebroek een optrekje huurde van de kastelein van De Geleerde Man, om van de rust te genieten en zich in het Bennebroekse te laten inspireren voor een bijbeltekst dan wel een poëtische ontboezeming. "De Schoolmeester" in re latje tot Bennebroek Gerrit van de Linde (1808-1858) in de literatuurgeschiedenis vermaard vanwege zijn door Jacob van Lennep postuum uitgegeven 14
'Gedichten van den Schoolmeester", hield op 22 september 1833 tijdens een hulpdienst in de Hervormde Kerk van Bennebroek een belangwekkende preek over het bijbelse thema "de verloren zoon". In zijn nawoord bij genoemde publicatie schrijft Jacob van Lennep hierover: "Onder andere bevoegde beoordeelaars, die hem een glansrijke loopbaan als kanselredenaar meenden te kunnen voorspellen, kan ik mijn vader noemen: en ik vergeet niet licht de opgetogenheid waarmede de waardige man, toen hy in 't jaar 1833 Van de Linde te Bennebroek had hooren prediken, den jeugdigen kandidaat met den volbrachten arbeid zijn gelukwensch toebracht en een zegenwensch tevens, die echter niet zoo als hy bedoeld was zou worden vervuld. De originele tekst van voornoemde preek bevindt zich in de UB-Amsterdam en is in 1979 door Marita Mathijsen gepubliceerd in een monografie over De Schoolmeester (Bzzletin-nummer 64). Ook Gerrit van de Linde behoorde in zijn jonge jaren tot de regelmatige bezoekers van De Geleerde Man en zou in deze uitspanning zijn eerste gedichten hebben opgeschreven. Na 1900
In deze eeuw zijn verschillende gelegenheidsverzen aan Bennebroek gewijd, zoals een anoniem vers verschenen bij de opening van de nieuwe electrische tram (1932). Van Jules de Corte is het lied "Carillon", in 1960 vervaardigd naar aanleiding van de ingebruikname van het nieuwe klokkenspel. H. Broere schreef "1904-1979" bij driekwart eeuw Willinkschool in Bennebroek. Van mevrouw A . H . Ringnalda-Huizinga is het vers "Afscheid van de stoomtram" (7) ( 1 9 3 2 ) , evenals heft 12 strofen tellende gedicht "Bennebroek" (1949). Wethouder G.J. Korteling ten slotte noteerde in onversneden kromrijm een gedicht op de hernieuwde Reek (1981). Deze en andere verzen die de lof van Bennebroek bezingen blijven hier verder buiten beschouwing, doch zijn bij elkaar gebracht in het archief van de V . O . H . B . en voor belangstellenden te raadplegen in de Heemsteedse openbare bibliotheek. Tot besluit: in 1840 vatte de auteur A . J . van der Aa zijn typering van Bennebroek in de volgende zes woorden samen: "Eene kleine maar zeer aangename plaats". Velen voor en na hem hebben in soortgelijke bewoordingen - zowel in poëzie als prozaïsche plaatsbeschrijvingen - hun gevoelens dan wel ervaringen op schrift gesteld. Ook al is (én was) de dagelijkse werkelijkheid lang niet altijd
15
even "paradijselijk" anno 1982 is het voor velen nog goed toeven te Bennebroek, niet in de laatste plaats omdat men kans heeft ge-
zien het landelijk aanzien van Bennebroek althans voor een groot deel te bewaren. Hans Krol.
(1)
Stad- en dorpbeschrijver van Kennemerland. Amsterdam, H.A. Banse, 1976. Opnieuw uitgegeven door de Europese Bibliotheek te Zaltbommel.
(2)
Niet "dichter" zoals ten onrechte staat vermeld in "De geschiedenis van Bennebroek.(Neerlands Volksleven nr. 4,1965, blz. 27)
(3)
"Wat al genoeglijke avonden sleek ik zoo met hem in een kleinen vriendenkring, waar de schatten der Ouden, snedige gesprekken, vrolijke luim en gezouten scherts ons wel eens deden vergeten dat reeds een gedeelte van den nacht was verlopen, ja vergeten wat rondom ons gebeurde, even als ware Europa in vollen vrede geweest" ( J . A . B . Wiselius)
(4)
O.a. de dichters Jan H. de Marre, Jan Luyken en Pieter Langendijk, maar ook de Bennebroekse lijnwaad- en kamerijksdoekbleker Pieter van Hulle (1585-circa 1649) heeft van zijn talrijke geschriften een enkele pennevrucht op rijm gezet.
(5)
J . J . Scaliger (1540-1609) was een geleerde filoloog van Italiaanse afkomst, die geboren in Frankrijk na 1593 als hoogleraar aan de Academie van Leiden verbonden was.
(6)
In 1929 werd "De Geleerde Man" gesloopt, omdat het terrein nodig was voor een verbreding van de weg Haarlem - Leiden. Een nieuwe "Oude Geleerde Man" kwam echter gelukkig spoedig tot stand. Godfriéd Bomans - die ook al de Linnaeushof openstelde - werd in 1967 uitgenodigd de zoveelste verbouwing van het restaurant officieel te openen. Zijn karakteristieke bijdrage over de historie van deze herberg verscheen in "De Volkskrant" van 28 juni 1967 en is voorts opgenomen in de bundel "Die vond men de beste" (Elsevier, 1972). Op 27 april 1977 is een vergaderzaal op de bovenetage naar Bomans vernoemd, bij welke gelegenheid een door Frans Roozen gekweekte Bomanstulp ten doop werd gehouden.
(7)
Evenals het gedicht "De nieuwe electrische tram" gepubliceerd in het boek samengesteld door C. Bregman: Houdt u ook zo van Bennebroek? 1972.
16
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN, van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
1
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Benne-
broek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001. art, 2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of
stedebouwkundige betekenis zijn. art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door:
a. het uitgeven van geschriften, b. het bijhouden van documentatie,
c. het geven van adviezen, . d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het Huishoudelijk
R e g l e m e n t
van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
1
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd.
Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hej bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mo-
gelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen. art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaat-
sing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uit- , hangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
Gem. Openbare Bibiltotheek Kerklaan 61
2101 HL HeemstedB
NieuvOsbrief 33 :ustus 1982 Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussetlaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE tel. 023-288916 W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102 CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W. de Withtaan 22, 2121 XE BENNEBROEK
tel. 02502-8673
H. Hamming, Ledenadministratie Provinciënlaan 184, 2101 SX HEEMSTEDE
tel. 023-285034
Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief. Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL Heemstede, tel. 023- 285136. P. Kapsenberg •Molenwerf slaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel
' 023-288906
J.L.P.M. Krol
Joh. Verhulstlaan 26 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023-282977 mevr. t. van Thiel, waarnemend .penningmeester. Lage Duin 83, 2121 CE BENNEBROEK tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds)
Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud- Heemstede-Ben neb roek te Bennebroek.
Redactioneel De meesten van u, geachte lezers, zullen de vakantie 1982 weer hebben bijgezet bij de nostalgische herinneringen. Wij hopen dat u voldoende kracht hebt vergaard om ook zo nu en dan van uw belangstelling voor onze VOHB blijk te geven. In dit nummer van de Nieuwsbrief treft u uiteraard een verslag aan van onze jaarvergadering op 24 juni j.l. Daarnaast had u nog een verslag te goed van onze excursie naar "het Bennebroekse". De heren Krol en Slob laten wederom hun deskundig licht schijnen op onze rijke historie en wij bevelen lezing van hun artikelen ten
zeerste aan. Mogen wij in dit verband ook eens aan andere leden vragen iets over onze gemeentes op papier te zetten? De Nieuwsbrief is tenslotte een blad voor en DOOR de leden. Tenslotte willen wij graag uw aandacht vestigen op het weekend van vier en vijf september. De historische verenigingen uit de regio geven daar acte de présence en bieden u een unieke gelegenheid iets meer te weten te komen over de omgeving waarin u dagelijks verkeert. Th. Dekker
HorizorrOenOutting Meer dan vier jaar geleden vroegen B. en W. van Haarlemmermeer aan Gedeputeerde Staten van Noord Holland een verklaring van geen bezwaar, als bedoeld in art. 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, i . v . m . de bouw van 35 terraswoningen op een perceel aan de Cruquiusdijk. De totale hoogte zou ca. 17 meter bedragen. Het bedoelde perceel was de oude silo van van Wijk, naast de Cruquius, recht tegenover het Spaarne. Tegen dit plan werd bezwaar aangetekend, door: de Stichting Meer-Historie, de Bond Heemschut en de V . O . H . B . Uit de brief van Gedeputeerde Staten aan ons d.d. 24-6-1982 citeren w i j : overwegende, dat tegen het bouwplan bezwaar is in gediend door: de Stichting Meer-Historie, de Bond Heemschut en de V.O.H.B., overwegende, dat reclamanten aanvoeren dat de bouw van 35 terraswoningen ter plaatse nabij het monument "De Cruquius" de belevingswaarde van dit monument in sterke mate zou doen verslechteren, het landschap ter plaatse zou schaden en horizonvervuiling met zich mee zou brengen; (hierna volgen meerdere overwegingen, o.m. dat de vraag of er geen laagbouw gerealiseerd kon worden, geen resultaten opleverde).
besluiten: I. H.
de bezwaren van reclamanten gegrond te verklaren; de gevraagde verklaringen van geen bezwaar te weigeren.
Wij mogen dankbaar zijn, dat wij Gedeputeerden hebben, die na een zorgvuldige afweging van 4 jaren, tot dit besluit hebben kunnen komen. W. Verspoor.
Bennebroek in de poëzie De stad- en dorpbeschrijver van Kennemerland L. van Ollefen, die ook een kort gedicht aan Bennebroek wijdde, schreef in'1796 over het ambacht en dorp Bennebroek o.a. de navolgende lovende woorden: "Dit is wel een klein, maar echter tevens een der vermaaklijkste gedeelten van het grijze Kennemerland; men kan er met waarheid van zeggen dat het 't nabuurig Heemstede den voorrang van landlijk
schoon betwist". Ofschoon aan Heemstede, goeddeels dank zij de eens talrijke buitenplaatsen, veel meer lofdichten zijn gewijd, hebben verschillende dichters zich door het landschap of gebeurtenissen in Bennebroek laten inspireren.
Zeventiende eeuw Cgnstantijn Huygens "Uytwandeling" In dit kader dient allereerst Constantijn Huygens vermeld te worden, die van 23 augustus tot 4 september 1669 in een koets bespannen met twee paarden en in gezelschap van twee bedienden, een hond en een luit een tocht maakte vanuit Den Haag via kasteel Endegeest (waar Descartes enige tijd verbleef). Warmond, Sassenheim, Lisse, Bennebroek, Heemstede, Bloemendaal, Santpoort, Haarlem, Amsterdam, Muiden, Naarden, Eemnes, Soest, Amersfoort, Utrecht om ten slotte op zijn fraaie buiten "Hofwijk" - thans Huyqens-museum en gelegen in Voorburg - terug te keren. Het letterkundig resultaat van de reis werd vastgelegd in een bekend gedicht "Uytwandeling" geheten, dat in totaal 119 versregels bevat en op 1 december 1669 op "Hofwijk" voltooid is. Voor Bennebroek van belang zijn de regels 31-3«, die als volgt luiden : "Korts vond ick Beenebroeck sijn' hoven en sijn1 versche Bleickerijen,
Sijn 'eicken' Wilderniss en groene Galerijen, En Vaer en Grootevaer en Grootevaers kinds kind. Van velen om veel deughds, en ander veel, bemint", Drie onderwerpen stelt Huygens met betrekking tot Bennebroek aan de orde: 1) de natuur; 2} de lijnwaad- en garenblekerijen, waarvan er in het midden van de zeventiende eeuw in Heemstede en Bennebroek teza1)
Door een misverstand is het vervolg op dit artikel al geplaatst in het vorige nummer. Onze excuses.
3
men zeker 12 gevestigd waren; 3) het geslacht Pauw. In 1669 was Adriaan Pauw jr. ambachtsheer van Bennebroek. Als raadsheer en een aantal jaren ook president bij het Hof van Holland (een rechtscollege) had deze zijn residentie in Den Haag, maar verbleef zomers bij voorkeur op "Duinwijk" in Bennebroek. Met "Grootevaer" wordt Reinier Pauw bedoeld, heer van Nieuwerkerk en verscheidene keren burgemeester van Amsterdam, de "Vaer 1 is raadpensionaris Adriaan Pauw, sedert 1620 heer van Heemstede en Bennebroek; met "Grootevaers kinds kind" moet zonder twijfel Adriaan jr. - en niet diens broer Reinier, zoals dr. J . A . Worp (1) gemeend zijn.
T) J.A. Worp. De gedichten, van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitaeqeven. Zevende deel 1661-1671. Blz, 290. Arnhem, S. Gouda Quint, z.j.
_Ëen_ bruiloftsdicht van Joannes Voljenhove Een dochter van voornoemde Adriaan Pauw jr. volgde haar vader op in het bezit van de heerlijkheid Bennebroek in 1697. Deze jonkvrouwe huwde in 1671 op "Duinwijk" met Nikolaas Schier van Vermandois, ambachtsheer van o.a. Warmenhuizen. Onder de talrijke genodigden bevond zich ook de in zijn tijd zeer populaire kanselredenaar en dichter Joannes Vollenhove (1631-1708). Het door hem als herinnering aan deze adellijke bruiloft geschreven ge[egenheidsvers is opgenomen in de bundel "Poëzy" (Amsterdam, 1686) en telt twaalf strofen, waarvan in de eerste - zeker ook als vriendelijk gebaar tegenover het bruidspaar - de schoonheid van Bennebroek boven de pracht van de hofstad wordt gesteld: "Nu naar Bennebroek getogen Met een blyde bruifoftswys, Want ons Hollantsch paradys, 's Gravenhaag behaagt elx ogen Nu 20 trots niet, noch zo schoon. Nu spant Bennebroek de kroon". Achttiende eeuw
Jan de Marre's hofdicht "De Dageraadt" In de literatuurkritiek heeft het hofdicht lange tijd slechts minimale aandacht gekregen. Twee in dit verband belangrijke werken verschenen kort na elkaar, beide als dissertatie. In 1960 promoveerde P.A.F, van Veen op een proefschrift over de hofdichten en in 1963 publiceerde Th.J. Beening "Het landschap in de Nederlandse letterkunde van de Renaissance", waarbij ook Haarlem en omgeving in beschouwing genomen worden. Verscheidenen van de - veelal Amsterdamse - kooplieden, bankiers en magistraten die over een buitenplaats beschikten, lieten hun hofstede bezingen door een dichter. De patriciërs-dichters Constantijn Huygens ("Hofwijck") en Jacob Cats ("Sorghvliet") deden dat zelf. Opmerkelijk is overigens dat de lusthuizen zelf vaak minder aandacht kregen dan de tuinen, de broeikassen, de kunstwerken (tuinbeelden e.d.), menagerie, de koepels etc. Algemeen kenmerk van de hofdichten is dat het landleven gefdealiseerd werd, daarentegen het stadsleven als jachtig en onrustig afgeschilderd, als plaatsen waar verdorvenheid heerste. In sommige gevallen hebben de hofdichten ook topografische betekenis, met name voor onze kennis omtrent de geschiedenis van de tuinarchitectuur.
Uit deze regio zijn vooral "Hogerwoert" (gelegen in Schoten) door Pieter Vlaming (1710) en "Endenhout" (= het huis met de beelden) van J . B . Wellekens (1709) bekend geworden. Aan "Westermeer" in Heemstede zijn zelfs twee hofdichten gewijd, door Frans Rijk en Willem van der Hoeven (1), terwijl deze buitenplaats bovendien nog genoemd wordt in verzen van Pieter Langendijk en Abraham Bogaert. In de lofzang van Frans Rijk wordt Bennebroek enkel als plaats aangeduid, Willem van der Hoeven gaat echter in op de Hervormde Kerk en bouwmeester Adriaan Dorsman: "Digt by teyt Bennebroek, gedooken in de linden. Die graag een kerkgebouw, heel konstig, tragt te zien. Die zal daar Dorsman geeft, en kloek vernuft, in vinden. Ik ken zo een Bouwheer niet, al koos ik een uyt tien!" In de historie van Bennebroek zijn tenminste vijftien hofsteden en "pleisierplaatsjes" bekend. Genoemd kunnen o.a. worden "De Hartekamp", voor een klein deel op grondgebied van Bennebroek gesitueerd; "Duinwijk" (het Huis te Bennebroek), residentie van de Ambachtsheren en -vrouwen van Bennebroek; "Huis te Bijweg", tussen
Huis te Bijweg in vervlogen tijden 1) Zie: drs, C.G.M. Smit. De twee hofsteden op Westermeer (172T). In: Nieuwsbrief V.O.H.B., nr. 26, blz. 6-12.
naer zich aldaar gevestigd had; en "Uijtvlugt" of "De Dageraad", vereeuwigd in een lang vers door Jan de Marre. De Marre (16961763), een in zijn tijd gevierd poëet, is geboren en gestorven in de hoofdstad en begon zijn loopbaan als dichter tijdens zijn laatste reis als scheepskapitein naar Oost-lndië in 1728. Vier jaar later kreeg hij een baan als directeur van de schouwburg. Diverse to-
neelstukken en dichtbundels staan op zijn naam, o.a. "Hof- en Mengeldichten" uit 1746. Laatstvermeld werk bevat gelegenheidsgedichten alsmede vier hofdichten op: 1) "De Dageraad" in Bennebroek, 2) "Groeneveld" bij Eemnes, 3) "Boom en Bosch" in Breukelen en 4) "Rustrijk" bij Muiderberg. "De Dageraad" lag niet ver van de grens met Heemstede aan de Noordzijde van de kerk. November 1742 kocht Dirk Hellemans, advocaat in Amsterdam, "een plaisierplaats genaamd de "Dageraadt" voorheen de "Uijtvlugt", groot 290 roeden mitsgaders de beternisse van een boom g aar t groot 1000 roeden, genaamd het Hekkeveld, voor f.
3.550,- (1)"
Ofschoon de Hofheer niet met naam genoemd wordt lijkt het aannemelijk te veronderstellen dat het hofvers op verzoek van mr. Dirk Hellemans is vervaardigd. Het gedicht, gedrukt op 29 bladzijden, telt 561 versregels en is geschreven met gepaard rijm. Jan de Marre laat ons weten dat De Dageraad weliswaar geen vorstelijk paleis is, maar een lustpriëel der door de kunst verfraaide natuur: "Veréénigt met het groen van Bennebroeks bosschaadje".
Hij bejubelt het vreedzame en stille landleven, evenals de welige natuur en verfoeit het aards vermaak.
De deugd woont op het platteland. De dichter verafschuwt het winstbejag en egoisme, kenmerken bij uitstek voor het stadsleven. "o Cy, die 't Landhuis poogt te schilderen naar het leven! Hoor my, gy hebt niet all' waar op het roemt beschreven. Ik ben de Vriendschap; -k ben der harten eedle band; 'k Zoek, uit de stad verjaagd, een schuilplaats op het land, Wyl 't menschdom, meerendeeld verbasterd in zyn oordeel, Niets eert, of niets bemit, dan om een verfoeilyk voordeel". (1) A. van Damme. De buitenplaatsen te Heemstede, Berkenrode en Bennebroek; 1628-1811. Haarlem, 1903. Zie ook: mr. J. W. Croesbeek. De geschiedenis van Bennebroekf blz. 20; in: Bennebroek-Vogelenzang. Meppel, 1965.
De Marre prijst vervolgens de verschillende onderdelen van de tuin, zoals de schelpengrot, het beekje, de waterfonteinen, vijvers, bloemperk, boomgaard, het Bennebroekse pad en de omliggende weiden.. Al het aardse en zijn kunstmatige bekoorlijkheden zijn nietig, enkel de natuur is heilig en na een bespiegeling over de stilte jubelt de dichter plots onder verwijzing naar de eeuwige Heer in de Hemel: "Maar welk een jubeltoon! wat lofzang treft mijn ooren? Het volk van Bennebroek galmt in de Tempelkooren", Evenals bijvoorbeeld bij "Endenhout" wordt de hele streek in beschouwing genomen. Het Meir (Haarlemmermeer), het Spaarne, de blekerijen in de omgeving, Haarlem, Huis te Zwanenburg en tamelijk uitgebreid Heemstede, in het bijzonder het adellijk Slot. Na te zijn ingegaan op de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die het volk met "schrik, verwoesting, bloed en moord" vervulde, keert hij terug naar "De Dageraad" en spreekt De Marre de hoop uit dat dit lustprieel niet - zoals in de Middeleeuwen het Huis te Heemstede - door oorlogsgeweld ten onder zal gaan. Voorts wordt gezinspeeld op het werk van Linnaeus op "De Hartekamp": "Of voert u daar de Kunst de planten 't leven geeft. En nyvre Cliffort in zyn Kruidwaranden streeft, Geboomte, en artseny van twee paar waereiddeelen. Vertoont in 't kruidgebouw of groenende priëelen". Haast vanzelfsprekend, zoals ook in "Westermeer" en andere hofdichten worden de genietingen van het buitenleven beschreven, zoals het vogelvangen (lijsters en vinken), de konijnenjacht met honden en de fret, en het vissen. Tenslotte behandelt De Marre de vier seizoenen. In de lente kan men genieten van de ontluikende planten en het geluid van de zangvogels en maakt de hofheer gebruik van paard en rijtuig om in de prachtige omgeving te rijden. In de zomer geeft hij er de voorkeur aan om met zijn speel jacht op het Haarlemmermeer te varen. Als -'recreatieve -activiteiten in de herfst lezen we over de Vinkenbaan en het jagen op konijnen en hazen in de Kennemerduinen. 's Winters brengt hij "by den warmen haart" door met lezen, zich verkwikkend aan poëzie, als gevolg waarvan "de avonden slechts weinige oogenblikken worden". Rest nog te vermelden dat reeds dertig jaar na publicatie "De Dageraad", toenmaals in bezit van Bennebroek's schepen Jan van Alkemade, moest plaats maken voor de katoendrukkerij van de Engelsen Osborn en Duncan, een bedrijf dat overigens ook geen lang le-
8
ven beschoren was. J.J.
vani_Drunen, geboortig uit Bennebroek
In 1868
stelde J.W.
Regt een boek samen, getiteld "Neerlands be-
roemde personen", waarbij hij ten aanzien van Bennebroek niet meer dan één persoon - in deze gemeente geboren - waardig genoeg achtte om opgenomen te worden, namelijk: Jacobus Johannes van Drunen (1733-1804), zoon van de bekende Bennebroekse predikant Martinus van Drunen, die bijna een halve eeuw in de Hervormde Kerk voorging, van 1732 tot 1781. J.J. van Drunen was een geleerde, in 1722 te 's-Hertogenbosch benoemd als hoogleraar in de Oosterse talen en publiceerde een aantal theologische tractaten. Hij beoefende ook, zij het met middelmatig talent, de Nederduitse dichtkunst en liet bij zijn overlijden een manuscript van 300 folio-pagina's na met geboorte-, bruilofts-, lof- en mengeldichten, gemaakt tussen 1752 en 1801. Een verjaarsvers gericht aan zijn vader Martinus van Drunen, predikant in Bennebroek, bij gelegenheid van diens 70ste verjaardag, is in 1775 te Haarlem gedrukt. De pseudo- "Rijmchronyck" van Klaas Kolijn Dat het verschijnsel "vervalsing" (men denke bijv. aan Van Meegeren) of "mystificatie" niet slechts van deze tijd is, moge o.a. blijken uit het volgende verhaal. Omstreeks 1700 woonde in Haarlem de graveur Reinier de Graaf, die tevens een geletterd man was. Hij moet een losbandig leven geleid hebben en om aan geld te komen voor zijn escapades kwam bij hem het idee op een rijmkroniek (vergelijkbaar met Melis Stoke) te maken van de oude Hollandse historie "beginnende met de Simberschen Vloed, en eyndigend met de dood van Graaf Dirk, 1156". Ziin kroniek zou circa 1170 geschreven zijn door een kloostermonnik uit Egmond, Klaas Kolijn, geheten, en "bij toeval" ontdekt. Het handschrift kon de Graaf voor goed geld verkopen aan de oudheidkenner Corne-
lis van Alkemade en verscheen in 1729 in druk alsmede enkele jaren later in een prachtuitgave. Historici, als J. Wagenaar, namen onmiddelijk de echtheid aan, maar uiteindelijk werd na grondig onderzoek het bedrog aangetoond en moest Wagenaar de tweede uitgave van zijn bekende werk "Vaderlandsche Historie" schielijk herzien. Reinier de Graaf werd als auteur ontmaskerd, over wie de geleerden Kluit en Van Wijn schreven als een man "niet onervaren in de Letteren en in 's Lands oudheden en vaardig ter pen in 't schrijven en teekenen". Het manuscript berust thans in de Koninklijke Bibliotheek
tn de Rymchronyck van Klaas Kolïjn (alias Reinier de Graaf) komt
ook Bennebroek voor 'm de volgende passage: "Als oic zin zusters eel (= edele zuster) Arlinde sconk (= schonk) een Misgewade.
>
Kostelike en van stade (= van waarde) E n de was als ie hou gewis. The Bennebrucke ti ierste Abdis".
Dit verhaal is gebaseerd op een bericht van Johannes a Leydis (in de 15e eeuw levende), dat graaf Dirk II nadat de West-Friezen de
- houten - abdij van^ Egmond hadden vernield, het klooster - in steen - liet herbouwen, waarbij hij in 988 Heemstede en andere stukken land (Velsen, Schagen, Voorhout, Noordwijk, enz.) voor de bloei van Egmond in leen gaf. De nonnen werden onder leiding van Dirk's zuster Arlinde - eerste, tevens laatste abdis van het vrouwenklooster - naar een rustiger plaats: Bennebroek verplaatst. Het aldaar nieuw gebouwde klooster mocht naar het schijnt op last van graaf Dirk geen novicen aanne-
men,
zodat het in de lle eeuw moet zijn verdwenen (1).
Hans Krol
(1) Ex-rijksarchivaris van Noord-Holland mr. J, W. Groesbeek kwam op grond van zijn onderzoek tot de konklusie dat met Bennebroek mogelijk Bennïngbroek in West-Friesland bedoeld is. Hiertegen pleit echter vooral het argument, dat Bennïngbroek in WestFriesland gelegen is. voorts kan worden gesteld dat rond het klooster in Bennebroek allerlei verhalen zijn overgeleverd en op schrift gesteld, terwijl voor wat betreft Bennïngbroek nauwelijks aanwijzigingen voorhanden zijn; Definitief opgelost is de historiciteit van dit klooster nog geenszins. Buitengewoon lezenswaard is in dit verband eenstudie van dr. H.A. van Vessem: Het klooster van öen-
nebroek --'een onderzoek naar de plaats van de mondelinge overlevering in~de historiografie. In: Haerlem; jaarboek 1978. Blz. 77-84.
10
Bcnnebroek in dia's en per rondvOandeting Zaterdag 8 mei hield de heer W. Schuylenburg, deskundig bijgestaan door onze Bennebroekse leden, voor circa 40 belangstellenden een interessante dia-lezing over Oud-Bennebroek. Nadat, dank zij de interventie van de heer G.J. Korteling, in de sfeervolle raadhuiskelder van Bennebroek door iedereen de koffie was genuttigd, kon de wandeling door Bennebroek beginnen. Het bestuur van de V.O.H.B. had voor deze excursie uitgebreide documentatie ontvangen van de heer J.J.A.J. de Groot uit Bennebroek. Als een driedimensionaal vervolg op de dia-lezing zagen wij achtereenvolgens op onze rondwandeling: het huisje van Loeff; Les Jumeaux (vroeger: "de geleerde Man"), de Grave Tromp, de Dageraad, de Reek, drogisterij "de Spatel", "Duinlust", het voormalige Burgemeestershuis en de Oude Geleerde Man. Naar dé heren de Groot, Korteling en Schuylenburg gaat onze bijzondere dank uit. Het is voor het bestuur van de V.O.H.B. een genoegen vast te kunnen stellen dat juist dank zij de medewerking van leden van de V.O.H.B. deze Bennebroekse diashow-en-excursie zo goed geslaagd is. Gerard J. Schuitemaker.
11
Notulen Van de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering dd.
24 juni 1982 in de Princehof te Heemstede
"Het komende jaar van de VOHB zal vooral gewijd zijn aan het karakterbehoud van onze beide gemeenten".
(Voorzitter Schuitemaker op de jaarvergadering).
12
1. Om 20.05 uur opende de voorzitter Cerard Schuitemaker de vergadering. Met voldoening constateerde hij de vrij grote opkomst en heette een ieder hartelijk welkom. De echtgenote van Heem2. 3. 4. 5.
steeds burgemeester en de ere-Ieden kregen een apart welkomstwoord . Ingekomen stukken waren er niet. De notulen van de vergadering van 4 juni 1981 werden goedgekeurd. Het jaarverslag van de secretaris kreeg eveneens goedkeuring. De jaarcijfers 1981 en de begroting 1982. Deze cijfers hadden niet meer door de heer Eichholz vastgesteld
kunnen worden; hij was toen reeds te ziek. Gelukkig heeft hij nog wel enige malen met zijn opvolger ^kunnen spreken, zodat deze niet helemaal onvoorbereid deze cijfers kon samenstellen.
Uit de vergadering kwamen heel wat vragen en opmerkingen, welke zo goed mogelijk door de voorzitter en de kandidaat-pen-
ningmeester werden beantwoord. Er bleek, dat er o.m.
vrij veel
aankopen voor ons historisch archief gedaan zijn in 1981. Wat de de jaarpremie betreft, dient te worden vermeld, dat wij hiervoor subsidie van het Anjerfonds en de gemeente Heemstede hebben ontvangen. Desalniettemin zal van de leden ook een tegemoetkoming voor deze premie [HartekampJ gevraagd moeten worden. De bedragen, welke vroeger op een deposito-rekening stonden,
zijn in obligatie's omgezet, hetgeen per 31 december een nadelig koersverschil heeft opgeleverd. Voor de inrichting van een nieuw onderkomen zal ook geld nodig zijn. Helaas zullen wij de Meerlhorst moeten verlaten. Van diverse opmerkingen hoopt het bestuur een goed gebruik te
kunnen maken. 6. Verslag kascommissie: Aanbevolen werd de penningmeester dé-
charge te verlenen. De vergadering sloot zich hierbij aan. Sa.Een ingelast punt over een evt.
contributie-verhoging. Deze
bespreking verliep zo geanimeerd, dat slechts weinigen er niets over zeiden. Daar deze kwestie prematuur is, kan het bestuur rekening houden met de vele suggestie's uit de zaal.
7. Verkiezing kascommissie: i.p.v. de heer Vleeschkruyer werd de heer K. de Raadt gekozen, die dus tezamen met Ds. Heidring de boeken zal gaan controleren. 8. Ere-lidmaatschap Coby Riemersma: Voorzitter Schuitemaker roemde de kwaliteiten van deze kandidaat in gloedvolle bewoordingen. Haar onvermoeide ijver voor alles wat oud en de moeite waard is in onze gemeente, waarbij speciaal de Blekersvaart genoemd moet worden, rechtvaardigen een ere-lidmaatschap ten volle. De ver-
13
gadering stemde hiermede in en toen werd haar de oorkonde
overhandigd. Hierna werden twee reeds eerder benoemde ere-leden, de heren Colenbrander en van Tongeren, voor het voetlicht gehaald om eveneens de oorkonde in ontvangst te nemen. 9. Plannen voor 1982/83: De voorzitter hield een kleine inleiding over de waarde van monumenten en karakterbehoud. Hij stelde voor, het komende jaar vooral hieraan te werken. Er was veel response en spontaan gaven zich een aantal leden op voor de te vormen werkgroep. Men sprak nog over dé zaak Klein Berkenrode, alsmede over Ipenrode en Meerzicht. Er werd voorgesteld een monumentenlijst samen te stellen. Dit js reeds geschied, doch de gemeente heeft
er tot op heden niets mee gedaan. 10. Bestuursverkiezing : Mevrouw I. van Thiel en de heer Kapsenbèrg werden herkozen. In de plaats van de helaas overleden heer Eichholz werd de heer Chr. Smits uit Bennebroek gekozen als penningmeester. 11. De rondvraag leverde niet zo erg veel meer op, daar er per agendapunt reeds veel werd gevraagd. De heren Huyser en Korteling vonden dat wij zeer tijdig bezwaren tegen bestemmingsplannen e.d. bij de gemeente moeten indienen. De heer Wolthuis vroeg of we in dergelijke gevallen niet van rechtskundig advies gebruik konden maken. De gevormde werkgroep Karakterbehoud zal zich ook hiermede
bezig houden. Ben van Tongeren deed een oproep om hulp bij het bezetten van onze stand in de Vleeshal op 4 en 5 september a.s. Dan wordt nl. onder auspiciën van het Historisch Museum Zuid-Kennemerland een presentatie gehouden van diverse verenigingen zoals
de onze. Ook hier gaven verschillende leden zich spontaan op als "standwerkers". 12. Om 22.50 uur sloot de voorzitter deze zeer vruchtbare vergaderinq, allen dankend voor hun komst en daadwerkelijk medeleven.
18 september Verzamelen voor de najaarsecxursie bij de ingang van Mariënheuvel aan de Glipperdreef. Om 10 uur verwachten wij u; einde ongeveer 12 uur.
14
Heemstede, Bennebroek en Haarlemmermeer Jarenlang heeft men nodig gehad om de Ringvaart te graven en de Ringdijk aan te leggen. Overal moest de "Commissie" met de landeigenaren overeenkomsten afsluiten. Dat gebeurde dan op de raadhuizen van de aangrenzende gemeenten, die hun volle medewerking verleenden. De meeste eigenaren deden niet moeilijk. Van de in totaal 629 voerden er 512 tot een onteigeningsprocedure. Toch was dat nog één derde van het totaal. , Meestal - aldus Gevers van Endegeest - was men redelijk al was wel te merken dat de hoge prijzen welke betaald waren voor aangekochte gronden voor de aanleg van de spoorweg Haarlem - Den Haag, de verwachtingen hoger waren gestemd dan men van Commissie-wege verondersteld had. Het graven en in orde brengen van de ringvaart ging niet overal; op gelijke wijze. Zo moest bij Bennebroek nog de nu nog liggende vaart gegraven worden van bijna een kilometer lengte (957 ellen) naar de Ringvaart. De aanbesteding van de Ringvaart en de Ringdijk gebeurde bij "vakken" (gedeelten). Een van die vakken liep vanaf de grensscheiding tussen Noord- en Zuid-Holland door de gemeente Bennebroek tot aan de beringing ten noorden van de Zwartserburgervaart in de gemeente Heemstede. Daarbij moesten allerlei openingen nog worden afgesloten ofwel moesten dammen worden opgeruimd in de Ringvaart tussen de Hillegommerbeek en het Zuiderspaarne. Heemstede heeft vanaf de aanvang op prettige wijze medewerking verleend en beloofde b.v. mee te werken aan de aanleg van een harde weg door de weilanden richting Stoomgemaal "De Cruquius". Deze weg liep om het Oude Slot, ging een eindje langs de Ringvaart westzijde richting noord waar eerst een pont en later een draaibrug kwam. Deze weg kwam na enige tijd in eigendom en beheer bij de gemeente Heemstede. In 1853 werden er door de Commissie nog drie pontveren aanbesteed waaronder die bij Heemstede, Een brug vond de scheepvaart te lastig "wanneer de schepen met snelle vaart uit het Spaarne opzeilende, terstond bij de inkomst der Ringvaart moesten ophouden......."
15
Stoomgemaa! "De Cruquius".
Alle toegangswegen naar de polder waren voor rekening van derden uitgezonderd die van Bennebroek en later die van Heemstede. De rolbrug te Bennebroek werd aanbesteed te 's Gravenhage op 31 juli 1854 en kostte f. 7.756.59J. Naar die brug was door enige ingezetenen van Bennebroek een harde weg aangelegd, vanaf de straatweg ter plaatse waar zo lang de bekende, onlangs opgeruimde "De Celeerde Man" had gestaan. Ik weet niet wie die ingezetenen waren die de aanleg van die weg naar de brug op zich namen, maar ik denk dat Baron van Verschuer van "De Hartekamp" daaraan zeker ker zal hebben meegewerkt. Hij was toch van plan in de Meer te kopen of had reeds land vlak over de brug in de Meer gekocht +++).
16
VERPACHTINGEN Visrechten en grasgewas werden door de Commissie verpacht. Dat gebeurde vrijwel altijd openbaar. Slechts in twee gevallen werd onderhands verpacht. Dat gebeurde o.a. met een stukje kade aan de buitenzijde van de Ringvaart bij Heemstede, dat men verhuurde aan de eigenaar van het belendende land. Alleen voor hém had dat reepje enige waarde. Dit gebeurde toen het meer nog niet droog was. In het jaar, waarin men bekend kon maken dat het meer droog was (1852), verkocht de Commissie het bewuste reepje langs de buitenoever aan Jhr.Mr. D.J.C, van Lennep, die vermoedelijk de eigenaar van het aangrenzende land was. SLUIZEN leder, die de geschiedenis van de Haarlemmermeer bestudeert, valt het op dat de Commissie voornoemd nergens in de Ringdijk een sluis heeft doen leggen, waardoor scheepvaart met de "buitenwereld" onmogelijk was. Belanghebbenden zagen dat natuurlijk ook al spoedig in en men heeft tal van keren getracht daarin verandering aan te brengen. Zo hebben in 1857 twee ingelanden - Heshuysen en Croker te Haarlem - verzocht om toestemming een tweetal sluizen aan te mogen leggen. Eén ervan zou dan aan het einde van de Bennebroekerdwarstocht in de Ringdijk moeten komen zodat men vanuit het Westen daar gemakkelijk de Meer in zou kunnen komen. Hoewel het polderbestuur met de plannen accoord ging, kwam er toch niets van. Ook niet van het alternatieve plan om op die plaatsen dan maar te volstaan met overtomen ++++). Al vlug - omstreeks 1855 - werd er een "Commissie voor de godsdienstige belangen der protestantse bewoners" gevormd, aan welke het gelukte om een bestaande schuur tijdelijk als noodkerk te mogen gebruiken. De eerste predikant die in de Meer een godsdienstoefening leidde was Ds. Gewin uit Heemstede. Toen de eigenaar de schuur ging verkopen kocht burgemeester Pabst (ook burgemeester van Heemstede) uit eigen middelen het gebouw om dat als noodkerk te kunnen blijven gebruiken. Geregeld preekten daarin dominees uit omliggende gemeenten. Ook de rooms-katholieken maakten er tot 1857 gebruik van. W. Slob. N.B.
= Op burgemeester Pabst kom ik nog nader terug.
Zie voor verwijzingen op de volgende pagina.
17
+) Hieronder te verstaan de door de regering ingestelde commissie belast met voorbereiding en doorvoering van de droogmaking van het Haarlemmer meer. ++) Jhr.Mr. D.T. Gevers van Endegeest bracht rapport uit van de Commissie in een drietal banden, getiteld "Over de droogmaking van het Haarlemmer meer". +++) B . A . Baron van Verschuer kocht in totaal daar 255 ha. ++++) Een overtoom was een installatie waarmede men niet al te zware vaartuigen van het ene water via een dijk naar het er naast gelegen water kon verplaatsen.
rTeerzicht De raad van de gemeente Heemstede; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 1982, alsmede het advies van de commissies ruimtelijke ordening en volkshuisvesting en financiën en beleidsplanning; BESLUIT: a. een krediet van f. 680.000,— beschikbaar te stellen voor restauratie van huize "Meerzicht", Clipper dreef 205; b, van het onder a genoemde krediet een bedrag van f. 365.000,— of zoveel meer of minder als in werkelijkheid wordt vastgesteld, te onttrekken aan het fonds "volkshuisvesting".
HEEMSTEDE, 25 maart 1982.
De raad voornoemd. De secretaris. Wanneer Ipenrode?
18
De voorzitter.
Ook in de zomermaanden zit uw bestuur niet werkeloos. Wij geven u puntsgewijs enige informatie over het besprokene.
De heer Chr. Smits is onze gelederen komen versterken als penningmeester, wij heten hem als zodanig van harte welkom en rekenen op een prettige samenwerking. Op zaterdag 18 september gaan we naar Mariënheuvel aan de Clipperdreef. Deze excursie staat open voor alle VOHB-leden, maar we hopen niet dat u allemaal komt. Dit gaat dan ruimtelijke problemen geven. We worden om 10 uur aan de Clipperdreef verwacht. Als bijdrage aan de restauratie van de Appelkamer hebben wij een subsidie gegeven. Het bedrag zal worden gebruikt voor de aanschaf van een historische bel. Onze jaarpremie over "De Hartekamp" zal op een zaterdagochtend in november worden gepresenteerd. Dit is de uitgestelde jaarpremie van 1981. l.v.m. de hoge kosten besluit het bestuur dat voor 1982 geen aparte jaarpremie zal worden uitgegeven. We gaan een nieuwe folder uitgeven waarin we naast wervende teksten ook instructieve wetenswaardigheden zullen opnemen. Het bestuur heeft per brief bezwaar aangetekend tegen het voorgestelde bestemmingsplan voor het Blekersvaartkwartier. We zullen de situatie daar nauwlettend blijven volgen.
19
Onze ere-teden (en hun oorkonden)
mevrouw Riemersma
de heer
Colenbrander
de heer van Tongeren
20
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
l
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te
rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en alzo eindigende op 11 maart 2001. art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn.
art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het uitgeven van geschriften,
b. het bijhouden van documentatie, c. het geven van adviezen, . d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het Huishoudelijk
R e g l e m e n t
van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek1
art.
1
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van ol hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt heg bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mo-
gelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen. art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto'-s, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaat-
sing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals: sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met klok. plattegr$nd, thermometer en barometer, lichtreclames, uithang tekens, zitbanken, kiosken,' speelgelegenheden, terrasjes, koffieshops, muziektent, enz.
Gam, Openbare Bibüiothaefc kerklaan 61 2101 HL Hcemateda
Hartekamp nummer
November Nieuwsbrief
1982 34
Verschijnt 4 maal per jaar
Bestuur: G. Schuitemaker, Voorzitter Ussellaan 7, 2105 VA HEEMSTEDE tel. 023-288916 W. Verspoor, Secretaris Wagnerkade 65, 2102 CT HEEMSTEDE
tel. 023-283068
Chr. Smits, Penningmeester W. de Withiaan 22, 2121 XE BENNEBROEK
tel. 02502-8673
H. Hamming, Ledenadministratie Provinciënlaan 184, 2101 SX HEEMSTEDE tel. 023-285034 Th. Dekker, redacteur Nieuwsbrief. Bosboom Toussaintlaan 47, 2103 SL Heemstede, tel. 023- 285136. P. Kapsenberg Molenwerfslaan 48, 2103 TD HEEMSTEDE
tel
' °23-288906
J.L.P.M. Krol Joh. Verhulstlaan 26 2102 XT HEEMSTEDE tel. 023-282977 mevr. l. van Thiel, waarnemend penningmeester. Lage Duin 83, 2121 CE
BENNEBROEK tel. 02502-8056
Contributie minimaal f. 15,-(incl. f. 2,50 Restauratiefonds) Giro 27.35.06 t.n.v. de Penningmeester v.d. Ver. Oud-Heemstede-Bennebroek te Bennebroek.
Redactioneel
U heeft het al aan het omslag gezien: dit is een HARTEKAMPnummer. Op zaterdag 27 november a.s. hopen wij het eerste exemplaar van onze premie 1981/1982 aan te bieden aan gravin Ursula van Chichester (geboren von Pannwitz). Aangezien onze premie betrekking heeft op de Hartekamp stellen wij het bijzonder op prijs dat het bestuur van deze instelling ons in de gelegenheid heeft gesteld de presentatie te doen geschieden op het historische landgoed. Ook u kunt daarbij zijn. Wij verwijzen u daarvoor naar de laatste pagina. U zult het ons niet kwalijk nemen dat wij deze Nieuwsbrief uitsluitend hebben gewijd aan de Hartekamp en haar historie. U treft daarom op de volgende bladzijden een grote verscheidenheid van artikelen aan die bedoeld zijn als entourage van het Hartekampboek. Wij hopen dat u aan het lezen evenveel genoegen zult beleven als uw redacteur. Th. Dekker. KNO8 Op 8 december a.s. houdt Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond in Utrecht een studiedag over het thema "Monumentenbeschrijving in nieuwe banen?" De studiedag is niet alleen bestemd voor leden van de KNOB maar staat ook open voor andere geïnteresseerden. Voor aanmelding en nadere informatie kunt u terecht bij mevr. de Haas van het bureau KNOB, tel. 020 - 27 77 06. Zij is daar
's maandags en 's woensdags bereikbaar. Deelnameprijs leden f. studentleden f. 35,-, niet-leden f. 75,-
-1-
50,-,
De Hartekamp Als uitgave van de Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek verschijnt op 27 november van dit jaar een publikatie, gewijd aan vier eeuwen geschiedenis van het landgoed "De Hartekamp". Deze buitenplaats, waarvan het hoofdgebouw intact bleef, verwierf landelijke, zelfs internationale, bekendheid en is in de literatuur meer dan eens aangeduid met het predikaat: "de parel aan de Kroon van Kennemerland". In het Hartekamp-boek is door vier auteurs, die elk één aspect behandelen, gepoogd op beknopte wijze een enigszins volledig beeld te schetsen van de rijke historie van deze hofstede, die tenminste drie perioden van grote bloei heeft gekend. Eerst onder George Clifford jr.
tussen 1727 en 1760, vervolgens ten tijde van de fami-
lies Brants en Van Verschuer (1816-1901) en voor de laatste maal van 1921 tot de Tweede Wereldoorlog toen mevrouw C. von Pannw i t z het buitengoed bewoonde met een allure die sinds lang ondenkbaar scheen geworden.
Twee redactieleden van het Hartekamp-boek, te weten Irene van Thiel en Hans Krol, hebben uit archivalia, beschikbare illustraties en literatuur een selectie gemaakt uit de talrijke gegevens betrekking hebbend op de Hartekamp. Gehoopt wordt dat hiermee alvast Uw interesse voor dit stukje geschiedenis op de grens van Heemstede en Bennebroek gewekt wordt en deze Nieuwsbrief aanleiding zal zijn voor verdere verdieping via aanschaf van het boek, dat voor leden van de V . O . H . B . - met tien gulden korting - ten bedrage van f. 7,50 verkrijgbaar is. Op 27 november zal het eerste exemplaar van het boek tijdens een
officiële presentatie op de Hartekamp worden aangeboden aan gravin Ursula van Chichester, enige dochter van mevrouw Von Pann-
w i t z , thans woonachtig op een Engels kasteel, die, zoals zij in een brief laat weten, de gelukkigste jaren in haar leven op de Hartekamp heeft doorgebracht.
-2'
Eigenaars \>an "de Hartekamp" Heren van Berkenrode (16e eeuw) Adriaan van Berkenrode (1543-1605) Catharina van Berckenrode (1599 gestorven) x Franc van Thoren. vliet (burgemeester van Leiden) Cornelis van Thorenvliet x Catharina van Rhijn Weyduina van Rhijn x Gilles van Heussen Steffensz. 1662 Hendrick van de Camp 1666 Gilles van de Camp 1680 Jacobus Heyblock (rector van de Latijnse school in Amsterdam) 1687 Andries Willemsz. van B reelof sbergen x Neeltje IJsbrants (schepen van Heemstede) 1690 Crijn Crijnsz. de Jonge x Geertrui Vermerck (gerechtsbode van Heemstede) 1692 Johan Hinloopen (postmeester te Amsterdam) 1709
George Clifford (1657-1727) x Anna van Schuylenburgh
1727 1760
George Clifford (1685-1760) x Johanna Bouwens Pieter Clifford (1712-1788) x 1. Johanna Elisabeth Trip 2. Constantia Catharina Sautijn Jan Cliquet x Maria Theresia Andrioli Johan Christiaan Meijer Christiaan Stumphius (makelaar uit Beverwijk) Daniël Ruysch A. van Zuylen van Nyevelt Mattheus Pieter Brants x Agatha Hartsen Anna Maria Brants x B . A . baron van Verschuer Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende goederen
1788 1803 1809 1810 1815 1816 1835 1901 1902
mr. W. de Ridder (directeur van de Haagsche Bank)
1903 1904 1921
S . A . F , baron Creutz te Roozendaal (Gelderland) Vrouwe Maria C. Kaars Sijpesteyn x P. Smidt^van Gelder Catalina C.F.G. Roth, weduwe van Adolf von Pannwitz
1952
Congregatie der Stichting.
Broeders-Penitenten / Daniël de Brouwer
-3-
Veiling notitie donderdag 11 april 1709 zal de Hofstede met zijn considerabele huysinge genaemt de Hartecamp gelegen omtrent een uur buiten Haarlem aan de Heereweg en Leijdse Vaert groot omtrent 12| morgen 's avonds ten 6 uuren verkocht werden. Nader onderricht bij Lucas de Schepper makelaar Amsterdam. Op woensdagmorgen 24 april 1709 zal geveild werden op de Hartecamp in Heemstede 'een curieuse Imboel' Op 10 juli zal d'orangerij verkocht werden.
Verkoop in i687 In 1687 kocht Andries Willemsz. van Breelofsbergen (schepen van Heemstede) de boerenhofstede van Jocobus Heyblock (rector van de Latijnse school in Amsterdam en dichter) die deze hofstede sinds 1680 bezat. '4 december Jj87 schuldbrief door Schout en Schepenen van Heemstede opgesteld.
Arien van Brelofsbergen, inwoner en medebroeder in Schependomme bekent schuldig te wezen aen en ten behoeve van Heer Jacobus Heijblock te Amsterdam ofte den reghten thoonder deses een somma van drie duisend ses honderd Car. guldens van 15 groten vlaams 't stuk spruitende uit saken van verterende kooppeningen vande volgende partije of bruikweer lands genaemt de Hartecamp die de voorn. Heijblock op huiden dato dezes aan hem Comp. heeft verkocht, de voorz. bruikweerlands met sijn huizinge barcs schuur bepotinge en beplantinge gelegen aan de grote Hereweg, belent ten oosten de voors.weg, ten zuiden de erfgenamen Duquesne, ten westen de trekvaert tussen Haerlem en Leijden en ten noorden de weduwe van de Heer .Willem Schaep etc. -4-
George Clifford sr. koopt een "dubbelde" bank in cle kerk te Bennebroek.
Wij ondergeschreven bekennen ontfangen te Hebben van de Heer George CMffort de somma van Een honderd vijftig gulden 'voor one dubbelde Banck in de kerck van Bennebroek buyten Haerlem die wij sijn E. hebben vercogt en aan sijn E. met desen cederen en transporteeren met sulck Regt als wij sijn Hebbende, Amsterdam den 24 februarii 1710. , . ' Jean nReuschz. Johanna des Quiens Wed, Pz. du Quesne Philippe du Quesne
-5-
Een gesprek in de trekschuit uit iy33 notarieel Vastgelegd Op Huijden den 28E Meij 1733 Compareerde voor mij Everardus van den Burgh openbaer bij den Edele Hove van Holland geadmitteerd in S'Cravenhage residerende nogtans ende ter presentie vande naergenoemde getuijgen. De Heer Cristiaen Gebhard, bij den Hove van Holland geadmitteerd landmeter tot Amsterdam residerende en wonende aldaar, dog jegenswoordig alhier in den Hage, dewelke verklaerde ter requisitie van den Wel Ed. Cest. Heere Ceorge Cliffort, dat hij Comparant een geruijmen tijt geleden, sonder in den preciesen tijt behaelt te willen sijn, met den Rentmeester van der Poel in de Schuijt vaerende van Haerlem nae Amsterdam heeft gesproken over seker stukïe duijn leggende aan de weg van Bennebroek nae Heemstede bij de pael No 16 en onder anderen door den voors. van der Poel aen hem Comparant is gesegt, dat door hem van der Poel was gepermitteerd aen eenen van der Grijp, omme seeker quantiteijt sand van het voorschreve stukie duijn bij pael No 16 te vervoeren en te gebruijken tot demping van drie klijne slooties van den voornoemde van der Grijp, dat den voernoemde van der Poel en den Comparant als doen sijn afgesproken, sulx aen d'heer Cliffort niat te communiceren dewijl sulx niet tot prejuditie van gemelde Heer Cliffort was streckende en dat sulx maer alleen geschieden om de voornoemde van der Grijp daermede plaisier te doen,en getuigen te geven alles met sulke off dergelijke woorden in substantie, gevende hij Comparant voor redenen van wetenschap als in den text verklarende 't selve nog versinsijngingen te sijn en des gerequireert werdende met Eede te bevestigen. Aldus gedaen en gepasseert ter presentie van d'Heer Nicolaes Daniel Wollfgank en Otto Frederik van Alphen als getuijgen. De minute is behorelijk getekent.
Quod Attestor E.V.D. Burgh Nots.publ. 1733
-6-
Een ZvOeed bezoekt de Hartekamp 1781 Den l Oden deden wij in gezelschap van den heer ROSENDOM eene wandeling buiten de stad. Wij kwamen voorbij kasteel Heemstede, een fideicommis van den heer VAN BUDDINCEN. Het kasteel heeft zig, in den Spaanschen tijd, lange tégen den hertog VAN ALBA verdedigd: en men vertoont nog verscheiden ouden degens, die ter gedagtenis van dien tijd op het kasteel bewaard worden. De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de stad betaalt den eigenaar eene zekere jaarlijksche som voor het gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed heeft verscheiden gewigtige voorregten, onder anderen, dat iemand, die uit de stad in deszelfs gebied vlugt; niet mag gevat worden, voor dat den eigenaar van het goed kennis daarvan gegeven is. - Wij kwamen van daar op den Hartekamp, welk een uur van de stad ligt.
Dit goed behoort aan den heer burgemeester CLIFFORD, én hier is het, waar onze grote LINNEUS zijnen meesten tijd in Holland gesleten heeft. Men ziet onderscheiden wèlgeschikte bloemen en gewassen, welken overblijfsels van den heer LINNEUS zijn. De tuinier liet ons het vertrek zien, waar in hij meende dat de heer LINNEUS gewoond had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot, welke uit bergkristallen,, koraalen, e . z . v . bestaat en, zo hij zeide, ook een werk van LINNEUS is. Verder zagen wij de plaats, daar het theater geweest is, hetwelk thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortreffelijke inrigtingen gehad, die thans vervallen zijn. Want zédert dat LINNEUS den kundigen NETZEL naar Zweeden heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet geweest, die de pragt en het aanzien van deze plaats heeft wéten te onderhouden. Doch, onaangezien tijd en verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben, kan deze oord egter nog heden onder de zeer bekoorlijken geteld worden. Men ziet hier twee of drie tulpenboomen, die van groote zeldzaamheid zijn. In de orangerij ziet men aan de wanden geschilderde bloemen en ananassen; de tuinier zeide, dat LINNEUS ze zelf geschilderd heeft. Doch, daar ik het begerigst naar zogt, was het afbeeldzel van LINNEUS; daar hij, zo men verhaalt, in eenen Laplandschen pels, of, volgens anderen, in eenen lederen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne pogingen waren vergeefs. Misschien is het ergens in een vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer CLIFFORD heeft zelf de sleutels der vertrekken. Dit speet mij geweldig, want ik had voornamelijk met dit vooruitzigt deze lange wandeling ondernomen. Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder naar Amsterdam, het welke er twee uuren van af ligt". Uit: J . J . Björnstal: "Reize door Europa.." Deel V blz. 406-408 (Utrecht, 1778-1784)
-8-
De "Mocderboom de Hartekamp te Bennebroek leder die met de natuurwetenschap te maken heeft, kent ook den naam van Linnaeus, de groote hervormer op 't gebied van de systematiek Zij weten zeker, voor 't grootste deel althans, dat hij een tijdlang de gast is geweest van zijn beschermheer CLIFFORD op diens buitenplaats "de Hartekamp", te Bennebroek. Door zijn persoonlijkheid heeft de buitenplaats een onvergetelijke naam gekregen. Van de nalatenschap van den grooten kruidkundige is er op de Hartekamp niets meer te vinden. In de loop der jaren zijn de planten, die hij beschreef in zijn "Hortus Cliffortianum", verdwenen en is de plaats veelmalen veranderd. Toch staat er op de Overplaats achter de kamp der witte damherten een eigenaardige boom, die de naam van moederboom
De "Moederboom1 in zijn huidige
staat.
-9-
draagt. Het is een buitengewoon zware iepenboom (Ulmus campestris) wiens takken in den grond gelegd waren en wortel geschoten en nieuwe boomen gevormd hadden. De meeste takken zijn echter gestorven of afgebroken en tusschen de jonge omringende iepen zijn andere boomen opgeslagen. Het geheel is een schilderachtig wandtafereeltje. De stamomvang, op l meter boven de grond, is 5 , 2 5 meter, grond, is 5 . 2 5 meter. Of den boom nog uit den tijd van Linnaeus stamt is moeilijk te bepalen. Volgens de zwaarte van den stam is 't zeer best mogelijk, maar het gedeelte, waar hij staat, behoorde na dien tijd niet tot het buiten zelf, maar tot de zoogenaamde wildernissen. De Overplaats van de Hartekamp is als zoovele buitens langs den oostkant van den Wagenweg op een deel van het binnenduin aangelegd. Dit binnenduin liep tot aan den Clipperweg. De koepel was het einde der overplaats, zooals een oude kaart, in mijn bezit aanduidde. De boom zal dus waarschijnlijk een der vele iepen zijn, die men,zooals nu nog, in 't binnenduin vindt, doch daar niet geplant zijn. Toen men dus bij de uitbreiding van de plaats de 2e hertenkamp in den wildernis aanlegde, heeft men den boom, een echte bewoner van onze Haarlemsche duinen, waarschijnlijk reeds om zijn zwaarte of typische vorm gespaard. Geen enkele boom uit dit gedeelte van 't park, wijst op zulk een hoogen leeftijd als deze. Leonhard Springer. Uit: Levende natuur, 7e jaargang, blz. 161.
-10-
Uit de Oprechte Haarlemse Courant van 25-5-1907
De Buste \>an Linnaeus op de Buitenplaats Hartekamp b^ Haarlem
"Op het fraaie buitengoed "de Hartekamp" te Bennebroek bij Haarlem is dezer dagen een bronzen borstbeeld onthuld van den grooten, wereldberoemden botanicus, wiens 200-jarige geboortedag door gansch de wereld is herdacht.
plechtige onthulling van het borstbeeld van Karl von Linnaeus op het buitengoed "De Hartekamp" te Bennebroek Dat bronzen beeld is ontworpen door den beeldhouwer W.M. Retera en gegoten door P.C. de Pretere te Brussel. Op een voetstuk van Zweedsch graniet, dragende den naam van Linnaeus en de jaarcijfers der herdenking, is het opgesteld. De familie Smidt van Gelder, die de buitenplaats "Hartekamp" bewoont, heeft welwillend medegewerkt tot de opstelling van dit ge denkteeken, dat in zijn heerlijke omgeving een zeer aangenanien indruk maakt".
-11-
Brief \>an meOr. Agnes Maria Clifford (1739-1828), dochter \)an Mr. Pieter Clifford en gehuvOcl met Mr. Cornelis Bakker: De heren Clifford, zints Ao 1709 tot Ao 1788, bezitteren der Hartekamp hebben met zinspeling op de naam dier Hofstede, het glaze Hertje en Reetje doen blazen, met oogmerk om aldaar als Pocalen te kunnen dienen. de aardigheid, en het gebruijk derzelven is gelegen om de daarin zijnde wijn, zonder storten, te kunnen uijtdrinken, door de opening. Welke in de mond van het Hertje en Reetje gemaakt is. zulks kan, zonder moeite, doch op gene andere wijze geschieden dan door het pocaaltje bij één der voorpoten van het Hert of Ree vast te houden en onder het drinken rond te draaien, teneinde daardoor de wijn regelmatig naar den kop te doen voortvloeijen. Dit, niet juijst gedaan wordende kan men geen vocht zonder storten eruyt krijgen. Mevrouw de Weduwe Backer geboren Clifford hoopt dat de Heer Brants, jegenswoordige Eigenaar der Hartekamp, deze Pocaaltjes als eijgenaardig op die Hofstede voegende van harentwege wel zal gelieven aantenemen. julij 1817.
Een schaking op de Hartekamp " 's Winters wonen de Verschuers in Amsterdam. In de laatste groentenmand, die van de Hartekamp gaat naar het Amsterdamse
huis, zitten nog net de maartse viooltjes en de verse spinazie. Als het gaat aprillen trekken ze naar buiten en blijven er, totdat gestookt moet worden in oktober. Het paar krijgt twee kinderen,
een zoontje Bernard, dat al sterft op zijn zevende jaar. Als de vader op eenennegentig jaar zijn sterfuur nadert, dan zal hij zacht prevelen: "Nu ga ik naar Bernardje...."
Het dochtertje, de kleine Mathilde Agathe wordt dan een eenzame in het grote huis in Amsterdam en in het nog grotere Hartekamp. Ze leest graag en veel, speelt piano en viool. De ouders laten hun dochter uitgaan, zoals de mondaine entree van een achttienjarige werd genoemd, niet in Amsterdam, maar in Den Haag. Toentertijd
-12-
Hofstad van Koningin Sophie. Haar moeder is dame du palais, haar vader kamerheer i.b.d. Ze hebben een eigen loge in de schouwburg; diners, recepties, bal na bal moeten het nodige koloriet geven aan de jonge-meisjesjaren van het freuletje van de Hartekamp. Een rijke héritière. Een attaché aan de OostenrijkseHongaarse legatie, Maximilian, Graf von Spaur wil zijn kansen eens wagen. Als het balseizoen ten einde is, vraagt Spaur aan vader Van Verschuer om de hand van zijn enige dochter. De vader wijst hem af. Spaur vertrekt uit Den Haag en uit het land. Uiterlijk is het geval afgedaan. Innerlijk begint het op gang te komen. Max is de zoon van een voortvarende moeder. In vroeger dagen had gravin von Spaur in Rome, niemand minder dan Paus Pius IX helpen vluchten uit het bedreigde Vaticaan. Als een w a k kere kloekhen had ze de tengere Pio Nono in haar reiskoets verborgen onder de vleugels van haar crinoline. Se non è vero, è ben trovato. Het is een vroege herfstdag in 1861 op de Hartekamp. De kamenier, in de ochtend, bericht dat de slaapkamer van de freule verlaten is, in een opkamertje zijn sporen van haastige ontvluchting. Schaking? Zelfmoord? De vijver wordt gedregd. Het is de eeuw van het diep fatsoen en vader Van Verschuer zegt tegen de burgemeester van Heemstede — a l s de dreggers tevergeefs halen: "ik had haar liever uit den vijver opgehaald." Op Berkenrode wonen de Crommelins, ze nemen geen blad voor de mond en zeggen: " Z i j is er vandoor." Te paard en te voet gaat men de omtrek, het land en tenslotte ook het buitenland afzoeken. Na vier dagen van ondraaglijke spanning komt een telegram naar de Hartekamp. Het meldt dat Max en Mathilde, met Max' moeder, de wat te gladde gravin von Spaur, in Dover zijn gesignaleerd Om kort te zijn. Drie maanden later heeft een burgerlijk huwelijk plaats op het eiland Wight. De oude Verschuers trachten met niet te ontwortelen liefde en wijsheid gedaan te krijgen, dat nog een kerkelijke inzegening zal volgen, het mag geen "run-away"-aan~ gelegenheid worden. De ouders Verschuer reizen naar Parijs, ontmoeten daar df: jonggetrouwden die er kerkelijk, doch katholiek natrouwen. Een jaar later klimt de taaie Anne Marie van Verschuer in haar reiskoets, die rolde richting Wenen. Haar dochter moet bevallen. De moeder heeft een hooghartig woord gesproken waarin ver nog -13-
de echo weerklinkt van haar hooghartig antwoord in heel vroeger jaren aan Anton Reinhard Falck: "Ne se b r o u i l l e pas a v e c m o i q u i veut". De geschaakte Hartenkampse, nu een Weense gravin van Spaur zal niet gelukkig noch oud worden. Ze kwijnt weg in een klein palazzo aan het Canal Grande in Venetië. Henriëtte T.L. de Beaufort. Wat doen herinneringen? Bespreking van boek Honderd jaar Hartekamp door jhr. F.J.E. van Lennep. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16 maart 1957.
Maximilian
Mathilda Agathe
-14-
KORTE INHOUDSOPGAVE HARTEKAMPBOEK
!_._ van Thiel-Stroman - De Hartekamp: het grondgebied en_h_et Het Grondgebied - Het huis - Noten drs.
Lucia H. Albers - Apollo's hjstoord: tuin en overplaats van de Hartekamp Inleiding - Tuinaanleg 1693-1709 onder Johan Hinloopen De tuin en overplaats ten tijde van de Cliffords 1709-1788 -
De ongedateerde plattegrond - Overplaats: doolhof, Parnassusberg, amphitheater - Ontwerper ? - Beschrijving Hartekamp in 1759 - Grot - Veilingcatalogus 1788 - Landschappelijke aanleg - De Hartekamp nu - Noten - Bijlagen J.L.P.M. Krol - Linnaeus* verblijf op de HartekamjJ
Lijst van in Nederland door Linnaeus uitgegeven werken Selectieve bibliografie betreffende Linnaeus' verblijf in Nederland A. Kramer - Lotgevallen in de 19e en 20e eeuw De Hartekamp in de negentiende eeuw - De familie Smidt van Gelder - De baronesse Von Pannwitz Bibliografie
Namenregister
"De gouden zaal in de Hartekamp"
-15-
Dagboeknotities "Mevrouw von Pannwitz, die verscheidene weken met haar dochter in Argentinië is geweest, bracht gisteren de avond met de majesteiten door en ontbeet vanmorgen vroeg met hen, voor Z.M. naar het bos ging. Bij deze gelegenheid zei zij misprijzend, dat Hitler had toegestaan dat in verband met de Olympische Spelen het stadion voor negentien miljoen mark verbouwd werd. Deze kritiek op Hitler was voor H.M. voldoende aanleiding om tegenover de goede Panni een vreselijke scène te maken en haar met de scherpste verwijten te overladen. Panni was zo in haar wiek geschoten, dat zij mij na haar thuiskomst in Hartekamp opbelde waarbij zij haar verontwaardiging over zo'n behandeling niet onder stoelen of banken stak. H.M. had haar in bijzijn van haar dochter en de beide prinsessen als een viswijf toegesnauwd en haar de meest ongelooflijke dingen naar het hoofd geslingerd. De keizer maakte zich zo kwaad over die uitlatingen, dat hij wel een hartaanval had kunnen krijgen." Sigurd von llsemann (secretaris van ex-keizer Wilhelm 1 1 ) : "Der Kaiser in Nederland". Deel 2, aantekeningen uit de jaren 19241941. (Baarn, In den Toren, 1969).
kaarten Planting Veertig jaar \S)erkzaam op de Hartekamp "...Dertig jaren achtereen is de heer Planting in dienst van mevrouw Von Panwitz geweest. Van 1922 tot 1942 bewoonde zij de villa aan de Herenweg en na de oorlog kwam ze af en toe nog op
het landgoed terug. Totdat het in 1952 werd verkocht aan de Broeders Penitenten, die er een tehuis voor debiele jongens in vestigden. "Stoker en chauffeur"
Maarten Planting was hovenier, maar toen hij een paar maanden op De Hartekamp in dienst was, leerde hij de ketel van de centrale verwarming stoken. Die ketel en hij zijn daarna onafscheidelijk gebleven. Sinds kort is er een centrale oliestookverwarming in de villa; een deel van de oude verwarmingsinstallatie werd toen benut voor verwarming van de kassen in de tuin, waardoor de heer Planting nu nog elke dag de zorgen heeft voor de ketel. Later
-16-
had mevrouw Von Panwitz, die de Argentijnse nationaliteit bezat en afkomstig was uit Berlijn, waar ze voor 1922 een grote villa "Unter den Linden" had, een chauffeur nodig. Maarten Planting moest naar Kimman in Haarlem gaan en autorijden leren. "Toen ik daar kwam stond er net een ziekenauto met een nog lopende motor. Kimman zei: stap maar in en ga maar rijden. Maar ik zei: daar begin ik niet aan. Ik had bijna nog nooit een auto gezien. Toen reed hij met me naar de Jansstraat. We gaan eerst even een rijbewijs voor je halen, zei hij. Ja zo ging dat toen....11 Zo leerde Maarten Planting autorijden en heel goed herinnert hij zich nog de oude Mercedes, waarmee hij in 1923 ging rijden. Mevrouw Von Panwttz had hem uit Duitsland meegenomen. "De chauffeur zat op een dakje van zeildoek en op een voorruit na helemaal onbeschermd. Portieren zaten er niet aan. Als de regen of de sneeuw van opzij kwam, werd je drijfnat". Met die Mercedes moest hij de gasten van mevrouw von Panwitz van het station in Haar-
lem halen, of hij reed ze naar de Ringvaart in Heemstede, wanneer zijn meesteres met haar gasten ging spelevaren met het jacht "Olympia". "Als re op reis ging, moest ik de koffers naar Amsterdam brengen, niet naar Haarlem, dat was te dichtbij", vertelt hij, glimlachend bij de herinnering. "Drukke bedoening"
Over het leven op De Hartekamp zegt hij dat het er een "drukke
bedoening was.". Mevrouw Von Panwitz ontving zomers talloze gasten. Dan waren er grote diners. De Duitse keizer was een van de geregelde bezoekers van De Hartekamp. Maarten Planting weet precies hoeveel keer hij op het landgoed logeerde: 103 keer. "Als ze geen gasten had, dan leefde ze niet", herinnert hij zich van mevrouw Von Pannwitz. "De eerste jaren woonde ze 's winters ook hier, later om de winter, ze ging dikwijls op reis, vaak naar Zwitserland," vertelt hij. De tweede wereldoorlog betekende, zoals dat met vele grote landgoederen ging, ook voor De Hartekamp het einde van zijn oorspronkelijke bestemming. "Van 1942 tot na de bevrijding heb ik mevr. Von Panwitz helemaal niet gezien. Daarna kwam ze nog een paar keer terug. Van 1944 tot 1948 ben ik huisbewaarder geweest, toen woonde ik in de villa", vertelt de heer Planting, die sinds zijn komst op het landgoed in 1922 een van de poortwoningen bewoont. In 1948 kwamen Engelse vrienden van mevrouw Von Panwitz op de Hartekamp wonen, doch niet voor lang. Toen werd
-17-
het landgoed te koop gezet. In 1952 namen de broeders er hun intrek. "Ik was er aldoor met de kijk- en koopdagen. Toen de broeders de villa kochten zeiden ze tegen mij: Hoe is het nu met u? Er werd even ruggespraak gehouden. Hoe oud bent u nu, vroegen ze. Ik zei van 60 jaar. Toen zeiden ze: U kunt bij ons blijven tot uw 65ste. Op 14 augustus word ik 70, ik ben er gelukkig nog", zo besluit Maarten Planting zijn verhaal. Waaruit geconcludeerd mag worden, dat ook de broeders het werk van de heer Planting waarderen. "Een prettig mens, zeer plichtsgetrouw", zei broeder-overste over
hem. Uit Haarlems Dagblad, 18 april 1962.
Mevrouw Ursula von Pannwitz (1928)
-18-
Excursie 18 september Van zuster Wilhelma ontvingen wij een alleraardigst verslag van onze excursie naar Mariënheuvel op 18 september j . l . Door plaatsgebrek konden we dit nu niet plaatsen maar u kunt het verslag in het volgende nummer van de Nieuwsbrief tegemoet zien.
\)an cle bestuurtafel 1. De fietstocht door Heemstede en Bennebroek is gedrukt en beschikbaar voor iedereen die belangstelling heeft voor onze gemeenten. Te verkrijgen bij de beide gemeentehuizen en de openbare bibliotheek te Heemstede. De prijs is f. 1,-. 2. Het Hartekampnummer van de Nieuwsbrief zal in grotere oplage dan gebruikelijk worden gedrukt. Tegen betaling van f. 2 , 5 0 is dit nummer voor belangstellenden te verkrijgen op de onder punt 1 genoemde adressen. 3. We kunnen voorlopig nog de Meerlhorst blijven bewonen. Maar
het blijft een tijdelijke zaak en daarom vragen we aan onze leden suggesties voor andere woonruimte. Wie??
-19-
Uitnodiging Het bestuur van de V . O . H . B . nodigt de leden uit om aanwezig te zijn bij de officiële presentatie van het Hartekampboek, de jaarpremie 1981/1982. U bent welkom op zaterdag 27 november a.s. om 11 uur in de aula op de HARTEKAMP, Herenweg 5. Op deze datum zal het eerste exemplaar van het boek worden aangeboden aan mevrouw gravin Ursula van Chichester, geboren von Pannwitz. Het is voor u uiteraard mogelijk het Hartekampboek te kopen. Als lid van onze vereniging krijgt u op de prijs van f. 17,50 een reductie van f. 10,-. Om deze tien gulden te verdienen moet u alleen even onderstaande bon invullen. U moet dit echter wel doen vóór l januari 1983 want daarna geldt voor iedereen de normale verkoopprijs. Op 27 november kunt u voor uw aankoop op de Hartekamp terecht; na de officiële presentatie op de gemeentehuizen te Bennebroek en Heemstede benevens de openbare bibliotheek te Heemstede.
-20-
Belangrijkste Artikelen uit de STATUTEN van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek". art.
T
De vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek", vereniging tot bevordering der kennis van het verleden, heden en toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, oorspronkelijk opgericht op 12 maart 1947 wordt, te rekenen van 12 maart 1972 af, aangegaan voor de tijd van 29 jaren en
art.
2
De vereniging is gevestigd te Heemstede en stelt zich ten doel de bevordering van de kennis en de belangstelling voor het verleden, heden
alzo eindigende op 11 maart 2001.
en de toekomst van Heemstede en Bennebroek en omgeving, alsmede het behoud van alle zodanige zaken, die van historische, esthetische en/of stedebouwkundige betekenis zijn. art.
3
Zij tracht dit doel te bereiken door: a. het uitgeven van geschriften,
b. het bijhouden van documentatie, c. het geven van adviezen, . d. het houden van lezingen, tentoonstellingen en excursies, e. alle andere wettige middelen, die zij voor dit doel bevordelijk acht.
Belangrijkste Artikelen uit het H u i s h o u d e l i j k
Reglement'
van de Vereniging "Oud Heemstede - Bennebroek".
art.
l
De werkkring der vereniging omvat het ten uitvoer brengen van al hetgeen in de artikelen 2 en 3 van de statuten is genoemd. Indien andere instellingen of lichamen identieke werkzaamheden uitvoeren of identieke doelstellingen nastreven zoekt hè' bestuur met die organen contact en onderhoudt daarmee betrekkingen, ten einde zo mogelijk medewerking, c.q. samenwerking en financiële steun te verkrijgen c.q. te verlenen.
art.
2
Het bijhouden van documentatie omvat o.m.: het vastleggen van gegevens, foto's, tekeningen, plattegronden; het investariseren van het markante gemeentebezit en het verzorgen van leggers of repertoria van al datgene, wat voor het doel van de vereniging van belang is.
art.
3
Het opstellen en verstrekken van adviezen, zowel aan overheidsinstellingen als aan particulieren heeft o.m. betrekking op: a. het conserveren van karakteristieke zaken; b. de vestiging van werkplaatsen, fabrieken, pakhuizen op plaatsen, die naar de visie van de vereniging daartoe n i e t geëigend zijn; c. het straataanzien, b.v. de erfafscheiding betreffende en de plaatsing van animatie-elementen en straatmeubilair, zoals; sierbestrating, lantaarns, bloembakken, luifels, reclamezuilen met
klok. plattegrond, thermometer en barometer, lichtreclames, uithangtekens, zitbanken, kiosken, speelgelegenheden, terrasjes,
koffieshops, muziektent, enz.