GELUK ZIT IN EEN KLEIN BOEKJE Honours negende jaargang
Ontwerp omslag: Jolien Veninga Ontwerp inhoud: Susan de Bruin 1ste druk
VOORWOORD Miko Elwenspoek
Dit boek gaat over geluk. Dit thema werd gekozen door studenten van het honoursprogramma, om hun afsluitende module Science Synthesis vorm en inhoud te geven. Het is een verzameling van essays waarin allerlei verschillende aspecten van geluk besproken worden. De bedoeling van deze module is tweeledig. Aan de ene kant worden studenten gevraagd om te reflecteren op het honoursprogramma: wat hebben ze geleerd, welke rol heeft het honoursprogramma gespeeld in hun persoonlijke en intellectuele ontwikkeling gedurende de laatste anderhalf jaar en in welk opzicht zijn ze gegroeid. Daarvoor werden studenten gevraagd een “honours CV” schrijven. Het tweede doel van de module is om met een blijvend product naar buiten te treden. Dit is tot nu toe altijd een boek geworden of in één geval een tijdschrift. Schrijven is een van de belangrijkste academische bezigheden. Het is niet alleen een uiterst belangrijk communicatiemiddel, maar ook een manier om iemands eigen gedachten te preciseren. Daarom werden het altijd teksten. De reflectie op de voorderingen van studenten is in het voorliggende boek gecondenseerd tot één zin. Studenten uit deze groep hebben allerlei verschillende achtergronden. Bijna de helft van de groep was psychologiestudent, maar er waren ook studenten van werktuigbouwkunde, chemische technologie, gezondheidswetenschappen, civiele techniek, biomedische technologie, bestuurskunde en bedrijfskunde. Deze mix is ook te zien aan de essays, die vanuit zeer verschillende invalshoeken zijn geschreven. Studenten waren vrij in de keuze voor het onderwerp en in de vorm waarin het onderwerp zou worden gepresenteerd. Ik, als docent, heb voornamelijk het keuzeproces begeleid en duidelijk gemaakt dat er een deadline is. Planning, interne organisatie, verdeling van de taken, kortom, alles wat moest gebeuren om dit boek op tijd naar de drukker te krijgen, is gedaan door de studenten.
5
Het zijn allemaal studenten die in januari 2014 toegelaten werden tot het honoursprogramma: zij behoren tot de beste studenten van de Universiteit Twente. Dat is te merken ook: ze blinken uit, in ieder geval door hun eigenwijsheid en hun zelfstandigheid – dit uitte zich vooral in het feit dat het vrijwel onmogelijk was om een vergadering in die club te leiden. De eerste versie van hun essays liet nog wat te wensen over, maar het uiteindelijke product mag er zijn. Voor docenten is het vooral een groot plezier om met een groep van actieve, gemotiveerde en creatieve studenten te werken. Bij deze wil ik ook graag mijn dank uitspreken voor de drie maanden die ik met hun heb gewerkt – het was uiterst plezierig en leerzaam. Miko Elwenspoek Borne, 3 juni 2015
6
INHOUDSOPGAVE Geluk zit in een klein boekje
9 11 23 33 45 55 65 77 87 97 109 119 131 143 157 169
Inleiding Wat is geluk? - Nada el Menshawy De zoektocht naar eeuwig geluk – Tim Buzink Kan je geluk meten? – Martijn van Bergen Ik moet gelukkig zijn, jij moet gelukkig zijn, wij moeten gelukkig zijn – Ruben Akse Geluk en tegenslagen – Heidi Verhardt Geluk en het brein – Hanna de Wolf Gezond geluk – Chris van Lieshout Geluk en emotie – Maschja Baas Geluk en geslacht – Liset de Bruin Geluk en leeftijd – Sinem Karadeniz De invloed van het gezin op geluk – Riëlle Visschedijk Geluk in de Liefde – Noor Godijk Geluk over de hele wereld – Sanne Groot Economische benadering van geluk – Tobias Vermeer Technologie en geluk – Hans David Wendt
7
8
INLEIDING
Geluk zit in een klein boekje Beste lezer, Voor u ligt het afsluitende werk van de negende lichting honours- studenten aan de Universiteit Twente, behorende bij de science track. Gezamenlijk hebben wij een boek geschreven met als centraal thema: “geluk”. Het boek bestaat uit een verzameling essays. Vijftien studenten hebben in totaal vijftien essays geschreven over geluk. Sommigen vanuit de expertise van hun eigen vakgebied, anderen vanuit eigen interesse in een onderwerp dat met geluk te maken heeft. Wanneer u denkt aan geluk, denkt u al snel aan uw eigen levensgeluk. Vragen die daarbij gesteld kunnen worden zijn: ben ik op dit moment gelukkig?, of hoe zou ik in de toekomst gelukkiger kunnen worden? Direct en indirect maken we keuzes in het leven die goed lijken voor onszelf. Soms is het goed om te reflecteren in het leven. Wij geven u als handreiking daarom dit boek: om te reflecteren hoe het staat met uw levensgeluk. U kunt lezen over geluk vanuit psychologisch, economisch, filosofisch, biologisch en zelfs technisch perspectief. Zelfs als u alles al weet van bijvoorbeeld economie en geluk, kunt u veel leren vanuit een ander perspectief. Dat is ook iets wat wij geleerd hebben in onze honours-tijd: leren kijken naar dingen vanuit een multidisciplinair standpunt. Zo leer je de wereld toch weer op een andere manier kennen. Namens alle schrijvers, Chris van Lieshout, Heidi Verhardt, Nada el Menshawy, Sanne Groot, Hanna de Wolf, Hans David Wendt, Liset de Bruin, Martijn van Bergen, Noor Godijk, Riëlle Visschedijk, Ruben Akse, Sinem Karadeniz, Tim Buzink, Tobias Vermeer en Maschja Baas
9
10
WAT IS GELUK? Nada El Menshawy
11
Geloof, verlangens, wensen, behoeften, gevoelens, emoties en zo kan de lijst langer gemaakt worden. Er zijn heel veel woorden verbonden aan het concept geluk. Opzettelijk ‘concept’, omdat het ‘iets’ is dat moeilijk te definiëren is. In de wetenschap is hier dan ook veel (discussie) over te vinden. Er zal besproken worden welke definities er worden gehandhaafd voor geluk in de wetenschap. Waarom het belangrijk is? Het is van belang dat als er samen over geluk wordt gesproken, waar het nou eigenlijk over gaat. De vraag die hierbij weer opkomt is dan of dat wel nodig is… Tijdens het kiezen van een thema voor ieder hoofdstuk is het me opgevallen dat iedereen iets anders wilt schrijven over geluk, maar dat als je goed kijkt: het gaat toch steeds over geluk in termen van emoties en gevoelens. Dit kan geen toeval zijn. Mensen hebben al meteen een duidelijk beeld van wat geluk is en wat het betekent. Blijkbaar is er een bepaalde definitie van geluk die overheersend is. Toch wordt er in de wetenschap verschillend naar het begrip geluk gekeken. Ik zal ook bespreken hoe ik zelf geluk zie en hoe geluk gezien kan worden in termen van religie.
‘‘Het Honours Programma heeft mij zienswijze op de wereld en op de wetenschap verrijkt en het heeft bijgedragen aan mijn persoonlijke ontwikkeling op intellectueel gebied.’’
13
WAT IS GELUK? Nada El Menshawy
Wat is precies geluk en hoe kun je dat bereiken? De kwestie van geluk wordt al eeuwen bediscussieerd. Diverse mensen in de geschiedenis hebben geprobeerd om te begrijpen wat geluk werkelijk is. Aristoteles bijvoorbeeld gelooft dat niet iedereen geluk kan bereiken, omdat niet iedereen beschikt over de benodigde elementen voor geluk of de mogelijkheid niet hebben om deze elementen om hen gelukkig te maken te krijgen. Volgens Aristoteles zullen mensen die bepaalde dingen bezitten gelukkig zijn, bijvoorbeeld: een goede geboorte, veel vrienden, goede vrienden, rijkdom, veel kinderen, gezonde kinderen, een gelukkige oude dag, zoals ook lichamelijke voortreffelijkheden zoals gezondheid, schoonheid, kracht, eer, goed geluk, en deugd. Hoewel deze lijst van dingen cruciaal zijn voor geluk, voegt Aristoteles nog één ding toe: een compleet leven. Hij zegt: Eén zwaluw maakt nog geen lente, noch een zonnige dag; op dezelfde manier, een dag of een korte tijd van geluk maakt een persoon niet geheel gelukkig.1 Het probleem van het bereiken van het geluk is duidelijk: niet iedereen kan deze dingen hebben. Echter denk ik dat geluk bereikbaar is voor iedereen. Maar wat is geluk nou eigenlijk? Om te weten wat geluk is zal er worden gekeken naar hoe geluk wordt gedefinieerd in de wetenschap en hoe er in de wetenschap tegen geluk aan wordt gekeken. Vervolgens zal ik mijn standpunt over hoe ik geluk zie bespreken, waarbij wetenschap en religie een rol spelen. Vragen die aan bod zullen komen in dit essay zijn: ‘Hoe wordt geluk gezien in de wetenschap?’ en ‘Hoe zie ik geluk?’. Want geluk is zo subjectief, dat het moeilijk is er één alomvattende definitie van te maken. Daarom lijkt mij het interessant om eens te kijken naar hoe jijzelf geluk definieert en te onderzoeken hoe dit overeenkomt of verschilt met de overheersende definities ervan. Het wordt namelijk pas interessant als je je eigen beleving meeneemt in plaats van het alleen opzoekt in wetenschappelijke of religieuze literatuur en het aanneemt.
Geluk in de wetenschap In de wetenschap zijn er veel definities van geluk die worden gehandhaafd. Szymanski (2000) bijvoorbeeld zegt dat geluk een concept is dat de algemene tevredenheid van iemands leven en dat van zichzelf reflecteert, dat niet noodzakelijkerwijs congruent is met objectieve indicatoren.2 Dit komt er op neer dat zelfs mensen die in minder gunstige omstandigheden leven zich gelukkig kunnen voelen. Het leven leert je dat tegenspoed, ziekte en dood realiteit zijn en deel zijn van het leven, en dat het misschien het beste is om geluk te vinden in de realiteit van het dagelijkse leven. Daarnaast definieert Veenhoven (2012) geluk als de mate waarin een individu de algehele kwaliteit van zijn of haar “leven als geheel” als gunstig beoordeelt.3 Binnen dit concept zijn twee componenten van geluk te onderscheiden: enerzijds het hedonisch niveau – (bijvoorbeeld, het ervaren van een smaakvolle maaltijd of het in goed gezelschap zijn), en anderzijds de tevredenheid - waargenomen realisatie van wensen (bijvoorbeeld slagen voor een moeilijk project of een examen). Deze componenten vertegenwoordigen respectievelijk ‘affectieve’ en ‘cognitieve’ taxaties van het leven en worden gezien als subtotalen in de algemene evaluatie van het leven, het zogenaamde algemene geluk. Zo zijn er nog veel verschillende andere definities van geluk die hier, jammer genoeg, niet allemaal besproken zullen worden. Er is veel onderzoek gedaan naar factoren die beïnvloed (zouden) worden door geluk, zoals inkomen, huwelijksstatus, gezinssituatie en gezondheid. En in het afgelopen decennium hebben sociale onderzoekers en statistische instellingen, evenals politici en ambtenaren grote interesse getoond in de wetenschappelijke conceptualisering en meting van subjectief welzijn.4 In hedendaagse onderzoek wordt uitgegaan van een drie component structuur voor subjectief welzijn: positief affect, negatief affect en tevredenheid met het leven. Volgens Diener et al. (1999) wordt het subjectief welbevinden over het algemeen opgevat als veelzijdig van aard, 14
met zowel affectieve en cognitieve componenten.5 Het affectieve aspect bevat positieve en negatieve stemmingsstaten, waarbij welbevinden wordt aangeduid bij hoge niveaus van positief affect en bijvoorbeeld depressie bij lage niveaus. Het cognitieve aspect verwijst naar subjectieve oordelen over de algehele kwaliteit van het leven en / of de specifieke kwaliteit van leven in de verschillende domeinen. Dus subjectief welbevinden is een brede categorie van verschijnselen dat de emotionele reacties van mensen, bevrediging op verschillende vlakken in het leven en globale overtuigingen van tevredenheid met het leven omvat. Ieder construct moet apart van elkaar worden bekeken en onderzocht, maar omdat de componenten nagenoeg vaak correleren met elkaar, wordt subjectief welbevinden in de positieve psychologie (de studie van de voorwaarden en processen die bijdragen aan het floreren of optimaal functioneren van mensen, groepen en instellingen6) gedefinieerd als een algemeen gebied van wetenschappelijk belang in plaats van aparte specifieke constructen.5 Geluk, ook wel subjectief welbevinden genoemd in de wetenschappelijke literatuur (met name van de positieve psychologie), is het goed dat bestaat uit verschillende componenten. Zo heeft geluk betrekking op alle andere goederen. Dit kan getest worden op een eenvoudige manier. Stel dat iemand je vraagt waarom je graag gezond wilt zijn. Je zou kunnen antwoorden door te zeggen: want doordat je gezond bent, je in staat bent om het soort werk te doen dat je wilt doen. Maar veronderstel dan dat er naar je gevraagd wordt waarom je dat soort werk wilt doen? Of waarom je wat rijkdom wilt verkrijgen? Of waarom je bepaalde dingen wilt leren? Met al deze vragen zou je ultieme antwoord zijn: omdat je gelukkig wilt worden. Dus als je dan gevraagd wordt waarom je gelukkig wilt worden, zou eigenlijk je enige antwoord zijn: omdat je gelukkig wilt worden. Misschien moeilijk voor te stellen, maar zo gaat het uiteindelijk wel. Zo valt dus te concluderen dat geluk wel degelijk betrekking heeft op veel verschillende onderwerpen.
Geluk binnen de psychologie Als ik nu eens meer ga kijken binnen mijn eigen studie, Psychologie, dan zie ik dat er veel literatuur gericht is op het definiëren van het positief psychologisch functioneren en dat het diverse perspectieven omvat, zoals Jungs (1933) formulering van individualisering, Rogers’ (1961) visie op de volledig functionerende individu en Maslows (1968) opvatting over zelfactualisatie. Een ander domein van de theorie voor het bepalen van psychisch welbevinden komt voort uit levensduur ontwikkelingsperspectieven. Deze levensduur ontwikkelingsperspectieven benadrukken de uiteenlopende uitdagingen waar men mee wordt geconfronteerd in verschillende fasen van de levenscyclus. Binnen de positieve psychologie hebben de onderzoekers geluk vooral onderzocht door twee schijnbaar ongelijksoortige concepten: het psychisch welbevinden (eudaimonia) en het subjectief welzijn (hedonia). In tegenstelling tot de traditionele nadruk op negatieve emoties, zoals depressie en angst in de psychologie, is een groeiend aantal onderzoekers begonnen om hun inspanningen te richten op het positieve van de geestelijke gezondheid. De positieve kanten belichten in plaats van de negatieve kanten is natuurlijk een mooie vooruitgang, maar ook hier is het weer erg belangrijk om de definities te kennen waarover men onderzoek doet. Binnen de positieve psychologie hebben de onderzoekers geluk vooral onderzocht door twee schijnbaar ongelijksoortige concepten: het psychisch welbevinden (eudaimonia) en het subjectief welzijn (hedonia). Laten we eens verder kijken naar deze twee concepten binnen de positieve psychologie. Interesse in eudaimonia (bijvoorbeeld: groei, betekenis, authenticiteit, kwaliteit) en de onderscheiding van hedonia (bijvoorbeeld: plezier, genot, comfort, het ontbreken van nood) groeit snel. Zo erkennen onderzoekers in dit vakgebied dat beide concepten centraal staan in de studie van welbevinden.7 Toch wordt onderzoek naar deze concepten ook geconfronteerd met uitdagingen: bevindingen op basis van verschillende operationaliseringen kan heel tegenstrijdig zijn; definities van eudaimonia en hedonia vallen soms in verschillende categorieën van analyses (bijvoorbeeld wanneer eudaimonia wordt omschreven als een manier van functioneren, en hedonia als een ervaring); en de voorwaarden van eudaimonia en hedonia worden soms niet duidelijk omschreven.
15
Componenten geluk Terugkomend op de verschillende componenten van geluk, oftewel subjectief welbevinden, kan er verder worden gekeken naar wat deze componenten in huidig onderzoek zijn en hoe deze componenten worden onderzocht. Maatregelen van psychisch welbevinden die in de positieve psychologie heersen, hebben weinig theoretische basis ondanks de uitgebreide literatuur over de omtrek van de positieve werking. De verschillende componenten van subjectief welbevinden die voortkomen uit deze literatuur werden geoperationaliseerd in een wetenschappelijk artikel van Ryff (1989) ‘Happiness Is Everything, or Is It? Explorations on the Meaning of Psychological Well-Being’8, waarin de verschillende componenten van geluk werden geëxploreerd en gemeten. Met behulp van dit artikel is het goed mogelijk om een duidelijk beeld te krijgen waaruit geluk, oftewel gezien als het subjectief welbevinden, bestaat. De componenten van geluk zijn: zelfacceptatie, positieve relaties met anderen, autonomie, omgevingsbeheersing (environmental mastery), levensdoel(en) en persoonlijke groei. Deze verschillende componenten van geluk zullen hieronder één voor één besproken worden. Zelfacceptatie Een veel voorkomend criterium van het subjectief welbevinden is een hoge mate van zelfacceptatie. Zelfacceptatie wordt gedefinieerd als een centraal kenmerk van de mentale gezondheid en als een eigenschap van zelfactualisatie, optimaal kunnen functioneren en volwassenheid. Het is het aanvaarden van het zelf en van je verleden. Het komt er dus op neer dat een positieve houding ten opzichte van het zelf een belangrijke kenmerk is om positief psychologisch te kunnen functioneren en daarmee een hoog subjectief welbevinden te hebben. Positieve relaties met anderen Het belang van het hebben van vertrouwde, warme en hartelijke interpersoonlijke relaties wordt door veel theorieën binnen de psychologie benadrukt. Er is een toenemende waardering binnen de psychologie van het fundamentele belang van warme, vertrouwelijke, en ondersteunende interpersoonlijke relaties voor welbevinden. Verbondenheid is zo enorm van belang dat sommige theoretici (onder andere Baumeister & Leary) verbondenheid hebben gedefinieerd als een fundamentele menselijke behoefte, dat essentieel is voor welbevinden.9 In de geestelijke gezondheid staat dan ook het vermogen om lief te hebben als een centraal onderdeel. Mensen die in hoge mate voldoen aan dit criterium worden gezien als mensen met een hoog empathievermogen en zijn op deze manier in staat diepere vriendschappen, grotere liefdes en volledige identificatie met anderen te tonen. Met betrekking tot geluk houdt dit dus in dat het hebben van positieve relaties met anderen, en dus een hoge mate van empathievermogen, een hogere mate van geluk brengt. Autonomie Autonomie wordt beschreven in termen van kwaliteiten als zelfbeschikking, onafhankelijkheid en van het binnenuit reguleren van gedrag. Een autonoom functionerend persoon kijkt niet naar anderen voor goedkeuring, maar evalueert zichzelf door persoonlijke normen. Wat bij dit component vooral hoort is dat je jezelf als individu ziet en daar naar handelt, dus dat je als persoon niet langer vasthoudt aan de collectieve overtuigingen en de wetten van de grote groep betrekt. Dit proces wordt gezien als een gevoel van vrijheid in de normen die betrekking op je hebben in het dagelijks leven. Ik haal hier ook het gevoel van vrijheid bij die je hebt om voor je zelf keuzes te maken in je leven. In de keuzes die je maakt zal je namelijk ook autonoom moeten handelen om in hoge mate subjectief welbevinden te ervaren. Uit eigen ervaring heb ik namelijk geleerd dat wanneer je zelf keuzes maakt, zonder beïnvloed te worden door anderen, zal je merken dat je sneller geneigd bent achter die keuzes te staan. En het maken van deze keuzes gaat samen met het gevoel van vrijheid om autonoom te kunnen handelen.
16
Omgevingsbeheersing (Environmental mastery) Deze component omvat het vermogen van het individu om omgevingen te kiezen of te creëren die geschikt zijn voor zijn of haar mentale condities. Hierbij komt volwassenheid of levensduurontwikkeling (life span development) om de hoek kijken, want voor volwassenheid is het nodig om het vermogen te hebben om complexe omgevingen te manipuleren en te controleren. De theorieën hierover binnen de psychologie benadrukken het vermogen om verder te gaan in de wereld en creatief te veranderen door fysieke en mentale activiteiten. Succesvol ouder worden benadrukt ook de mate waarin iemand gebruik maakt van milieukansen, kansen die zich voordoen vanuit de omgeving en gebeurtenissen. Deze gecombineerde perspectieven suggereren dat actieve deelname in en beheersing van de omgeving belangrijke elementen zijn van een geïntegreerd kader van het positief psychologisch functioneren en het ervaren van subjectief welbevinden. Levensdoel(en) Doelen hebben in het leven en betekenis aan het leven geven is van cruciaal belang wanneer het gaat om subjectief welbevinden. Het omvat het gevoel voor richting en intentie. Mensen hebben gedurende hun leven verschillende doelen op het oog; op latere leeftijd heb je andere doelen in je leven dan op vroegere leeftijd. Het komt er op neer dat deze component van geluk vooral benadrukt dat het hebben van doelen, intenties en een gevoel van richting allemaal bijdragen aan het gevoel dat het leven zinvol is. Persoonlijke groei Naast alle genoemde vereisten voor geluk moet men zich nog steeds potentieel kunnen ontwikkelen, groeien en uitbreiden als persoon. Jezelf actualiseren en realiseren is daarbij van cruciaal belang. Binnen de psychologie wordt dit ‘openness to experience’ genoemd en het houdt in dat je openstaat voor het opdoen van ervaringen, wat een belangrijke eigenschap is van een gelukkig individu. Een individu zal zich steeds ontwikkelen tot iemand die problemen oplost en geconfronteerd wordt met nieuwe uitdagingen of taken in verschillende periodes in het leven. Persoonlijke groei en zelfontplooiing zijn dus de belangrijke elementen bij deze component. Dus deze component betreft meer het psychisch welbevinden, het eudaimonia, dan het subjectief welbevinden (hedonia). Hoe zie ik geluk? Wanneer ik in de wetenschappelijke literatuur kijk naar de definities van geluk, oftewel (subjectief) welbevinden, en hoe er naar gekeken wordt en onderzocht wordt, valt het me op dat ik geluk op een andere manier definieer, of ten minste dat ik er een andere blik op heb. Natuurlijk zijn de componenten van geluk en de definities enigszins met elkaar te vergelijken en heeft het ook wel zin. Maar ik zie de oorsprong van geluk meer als iets dat je gegeven wordt. Het is een gift om gelukkig te zijn en die gift zal je naar mijn inzien moeten verdienen. Ik vind dat als je echt op zoek bent naar het geluk in je leven, en daarmee het geluk in jezelf, je gevoel van tevredenheid en voldoening moet hebben. Ik denk namelijk dat wanneer je niet tevreden bent over je leven en jezelf, je niet het gevoel van geluk kunt ervaren. In ieder geval niet in optimale mate. Dit geldt ook voor het gevoel van voldoening hebben. Na het verdiepen in dit onderwerp ben ik tot de conclusie gekomen dat de meeste religies deze gevoelens vooral bereiken door drie dingen. Ten eerste moet het ego als het ware worden verplet. De ‘grote ik ben’, het ik, ik, ik. Ten tweede het verminderen van verlangens, en daarmee bedoel ik het stoppen van de ‘wil’, ‘wil’, ‘wil’. En ten derde het kalmeren van de babbelende gedachten in je hoofd. Ik noem het babbelende, omdat het hier gaat om de verkeerde opvattingen, het ‘ik weet’, ‘ik weet’, ‘ik weet’. Uit onderzoek van Lim en Putnam (2010) blijkt dat religieus geloof het vermogen heeft om zin en betekenis aan het leven te bieden, dat religieuze coping-mechanismen fysieke en emotionele gezondheid kunnen verbeteren, dat geloof een sterke motiverende kracht kan zijn en dat gemeenschapsleden emotionele steun kunnen krijgen van anderen uit hun gemeenschap.10 Daarnaast kan religie een belangrijke rol spelen in het leven van mensen. Voor individuen en samenlevingen zorgt religie voor theoretische principes en waarden. Religie leidt ons, geeft ons 17
iets om in te geloven en een set van regels om na te streven. Geloof in een religieuze manier of gewoon in het leven in het algemeen. Beide types van het geloof brengt je denk ik een innerlijk geluk. Als je kijkt naar de mensen die ziek of erg ziek zijn. Degene die het geloof heeft lijkt een sterker en sneller herstel te maken. Je zult van deze mensen ook merken dat ze erg in vrede zijn en geluk brengen aan degenen om hen heen. Daarnaast kan geluk iets zijn dat niet alleen iets is dat gezien wordt voor alleen het leven nu. Je kunt ook aan het geluk na je dood denken, mensen die gelovig zijn en geloven dat wat je in je leven nu doet, consequenties heeft voor het leven in het hiernamaals, nemen dit ook mee in hun geluk beleving. De dreiging van een hel speelt hierin namelijk ook een rol. Inzoomen op wetenschap en religie samen Hierboven is geluk in de wetenschap en deels in de religie besproken. Nu worden deze twee samen verder bekeken. Wanneer je namelijk kijkt naar de verschillende componenten van geluk die in de wetenschap gedefinieerd zijn, zijn er bepaalde overeenkomsten te zien die in de meeste religies ook een rol spelen. Wat ik erg naar voren zie springen is het component levensdoel(en) uit de wetenschap en de relatie met religie. Mensen kunnen namelijk betekenis geven aan het leven door middel van religie. Hierbij bedoel ik alle soorten van religie, dit kan dus geloof in een God zijn, maar ook geloof in iets anders. Religie kan een belangrijk uitgangspunt zijn in het leven, deze kan de oorsprong zijn van de richting en intentie bij mensen, dat zo belangrijk is bij de component levensdoel(en). Je kunt bijvoorbeeld als doel hebben om zo te leven volgens bepaalde regels die in een religieboek, zoals de bijbel of koran, staan. Om naar de hemel te kunnen gaan, om God te gehoorzamen of te bedanken voor al het goeds dat je hebt gekregen, of om andere persoonlijke redenen. De component persoonlijke relaties met anderen zie je ook terug in de religie, namelijk in (bijna) alle religies op de wereld wordt er van de mensen verwacht lief, aardig en behulpzaam voor elkaar te zijn, zodat je mensen liefhebt en anderen jou liefhebben. Op deze manier bouw je positieve relaties met anderen op, wat er uiteindelijk voor zal zorgen dat je je gelukkig voelt. Naast deze twee componenten kan religie ook een rol spelen bij omgevingsbeheersing, namelijk gedurende je levensduur ontwikkel je je. Dit kan voor sommige mensen betekenen dat ze hun geloof ontwikkelen of veranderen. Dit heeft invloed op bepaalde gecreëerde omgevingen. Wat ik hiermee bedoel is als het creëren van bepaalde omgevingen invloed heeft op je gelukbeleving, dan kan religie hier een rol in spelen. Want als je christelijk of moslim bent en je naar de kerk of moskee gaat, kan dit een ander gevoel opleveren dan wanneer je je ergens anders bevindt. Of wanneer je gelukkig wordt van rustige natuuromgevingen waarin je kunt mediteren. Kortom, omdat geluk zo subjectief is, is het een breed begrip dat op verschillende manieren gedefinieerd kan worden zoals besproken is. Concluderend is er veel onderzoek gedaan naar geluk, waarbij er ook is onderzocht naar factoren die geluk zouden kunnen beïnvloeden. Geluk wordt in de wetenschappelijke literatuur ook wel subjectief welbevinden genoemd, waarbij er verschillende componenten van geluk bestaan. Namelijk zelfacceptatie, positieve relaties met anderen, autonomie, omgevingsbeheersing (environmental mastery), levensdoel(en) en persoonlijke groei. Daarnaast wordt subjectief welbevinden in de positieve psychologie onderverdeeld in eudaimonia en hedonia. Wanneer er niet alleen in de wetenschap naar geluk wordt gekeken, maar ook in de religie is het opmerkelijk dat deze componenten enigszins terugkomen. Het is dus belangrijk om niet alleen vanuit één invalshoek te bekijken. Afsluiting Ik sluit mijn essay af met dat vandaag de dag er op verschillende manieren naar geluk wordt gekeken. Iedereen bepaalt geluk op basis van zijn of haar eigen persoonlijk perspectief. Ieder individu beschrijft hun innerlijke gevoelens op een manier die je niet kunt vergelijken met een andere. Oorspronkelijk en logischerwijs is geluk de innerlijke staat van (subjectief) welbevinden of een plezierige en bevredigende ervaring. Het stelt je in staat te profiteren van je hoogste: gedachten, wijsheid, intelligentie, gezond verstand, emoties, gezondheid en spirituele waarden in je leven. Wat jou gelukkig maakt en wat mij gelukkig maakt zijn verschillende dingen. Wat het ook is, het geeft je een warm gevoel en het wordt bepaald door jezelf, en alleen door jou alleen. Dit verschil is nou juist wat de wereld interessant maakt. 18
REFERENTIES 1. Aristotle’s Nicomachean ethics. University of Chicago Press, 2011. 2. Szymanski, L. S. (2000). Happiness as a treatment goal. American Journal on Mental Retardation, 105(5), 352-362. 3. Veenhoven, R. (2012). Happiness in nations. World Database of Happiness, Erasmus University Rotterdam, The Netherlands. Retrieved from http://worlddatabaseofhappiness.eur. nl/hap_nat/nat_fp.php?mode=1 4. Bericat, E. (2014). The Socioemotional Well-Being Index (SEWBI): Theoretical Framework and Empirical Operationalisation. Social Indicators Research,119(2), 599-626. 5. Diener, E., Suh, E. M., Lucas, R. E., & Smith, H. L. (1999). Subjective well-being: Three decades of progress. Psychological bulletin, 125(2), 276. 6. Gable, S. L., & Haidt, J. (2005). What (and why) is positive psychology?.Review of general psychology, 9(2), 103. 7. Huta, V., & Waterman, A. S. (2014). Eudaimonia and its distinction from hedonia: developing a classification and terminology for understanding conceptual and operational definitions. Journal of Happiness Studies, 15(6), 1425-1456. 8. Ryff, C. D. (1989). Happiness is everything, or is it? Explorations on the meaning of psychological well-being. Journal of personality and social psychology, 57(6), 1069. 9. Baumeister, R. F., & Leary, M. R. (1995). The need to belong: desire for interpersonal attachments as a fundamental human motivation. Psychological bulletin, 117(3), 497. 10. Lim, C., & Putnam, R. D. (2010). Religion, social networks, and life satisfaction. American Sociological Review, 75(6), 914-933.
19
20
22
DE ZOEKTOCHT NAAR EEUWIG GELUK Tim Buzink
23
Mensen worden van heel veel verschillende dingen gelukkig. Soms is het van iets groots, zoals het behalen van een bepaald levensdoel, maar ook van kleine dingen kunnen we erg gelukkig worden. Maar wat is nou precies geluk? Deze vraag is erg lastig te beantwoorden doordat er tal van vormen van geluk zijn. Toch zou ik graag willen proberen om, tot hoever dit mogelijk is, een definitie aan geluk te geven. Ik probeer namelijk zelf al van kinds af aan, abstracte dingen zo goed mogelijk te begrijpen en deze te definiëren en verbanden tussen bepaalde dingen te leggen. Als je namelijk iets volledig begrijpt, dan kan je het daarna toe gaan passen. Ik zou dan ook graag geluk willen definiëren en begrijpen, omdat ik mij afvraag of we in staat zouden zijn om geluk kunstmatig te creëren. Er zijn namelijk al bepaalde stofjes bekend die vrijkomen in je lichaam of in bepaalde dingen zitten waarvan men een geluksgevoel ervaart. Zouden we deze stofjes na kunnen maken en wellicht kunnen concentreren in een
‘‘Honours betekent voor mij: een verbreding van mijn perspectief en meer waardering voor al het onderzoek.’’
25
DE ZOEKTOCHT NAAR EEUWIG GELUK Tim Buzink Gelukkig zijn: voor veel mensen is het tegenwoordig belangrijk dat ze zich gelukkig voelen. Een veelvoorkomend antwoord op de vraag “Wat wil je later bereiken?”, is dat men een gelukkig en gezond leven wil leiden. Maar wat houdt een gelukkig leven in, wat is geluk? Bijna iedereen heeft wel een idee wat geluk voor hem of haar betekent, maar dat verschilt ook erg per persoon. De een wordt heel erg gelukkig van het behalen van zijn vwo-diploma, de ander van het zien van zijn kleinkinderen en weer een ander wordt al gelukkig van tien euro om wat eten van te kopen. Dit zijn allemaal voorbeelden waarin mensen een geluksgevoel ervaren. Echter, wat is dat geluksgevoel en waarom ervaren deze mensen dat? Als we namelijk weten wat geluk precies is en hoe en waarom we het ervaren, dan zouden we kunnen kijken of we geluk kunstmatig te maken is. Als dit mogelijk is, dan zouden vele mensen hun levensdoel verwezenlijken en zou het goed zijn voor de samenleving. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat gelukkige mensen door hun positieve kijk op het leven in veel facetten van het leven voordelen ondervinden[1]. Op het sociale vlak bijvoorbeeld, hebben gelukkige mensen een grotere kans om te trouwen en een kleinere kans om te scheiden. Bovendien hebben ze meer vrienden en een rijkere sociale interactie. Ook in hun werk zijn ze creatiever, productiever en hebben ze een hoger loon. Daarnaast blijken gelukkige mensen zichzelf ook beter onder controle te kunnen houden en hun leven beter zelf te kunnen regelen. Ondanks dat het per individu verschilt waar men zich gelukkig door voelt, wordt geluk over het algemeen gedefinieerd als het zich prettig en fijn voelen over zijn/haar levensomstandigheden[2] [3] . Als iemand gelukkig is, zit hij of zij lekker in zijn of haar vel, is hij of zij opgewekt en ondervindt een fijn gevoel. Deze geluksgevoelens worden veroorzaakt doordat er stofjes zoals endorfine, dopamine, serotonine en noradrenaline vrijkomen in de hersenen[4][5]. Deze stofjes zorgen voor extra afgifte van neurotransmitters, welke op hun beurt ervoor zorgen dat iemand zich gelukkiger voelt. Als we geluk kunstmatig zouden willen namaken, moeten we erachter komen waardoor stofjes als endorfine in je hersenen worden afgegeven en of we deze prikkel ook na kunnen maken. Om het begrip en de oorzaak van geluk beter te begrijpen, kijken we eerst naar situaties waarvan men gelukkig of juist ongelukkig wordt en proberen we daar een verband tussen te zoeken. Een eerste factor waar mensen gelukkig van worden zijn nieuwe en mooie dingen en ze worden ongelukkiger als iemand anders iets heeft wat men zelf graag wil hebben. Iets bezitten geeft mensen het gevoel dat ze succesvol zijn en dat ze iets bereikt hebben. Deze prikkels zorgen voor een geluksgevoel. Iemand anders zien die bijvoorbeeld een mooiere auto heeft, geeft men het gevoel dat diegene beter en succesvoller is in wat hij/zij doet. Dit verlaagt het beeld van zichzelf, waardoor men minder gelukkig wordt. Familie en vrienden zijn nog een grotere bron van geluk. Veel mensen om je heen en rijkelijk sociaal contact zorgt voor een gemeenschapsgevoel. Mensen zijn sociale dieren en streven er dan ook naar om veel sociaal contact te hebben. Als dit dan lukt door middel van familie of een vriendengroep, geeft dit een mate van voldoening en daardoor geluk. Het tegenovergestelde is weer te zien als dit niet lukt. Iemand die zich eenzaam voelt, is vaak ontzettend ongelukkig. Verliefd zijn en samen zijn met iemand, maakt sommige mensen de ‘gelukkigste’ mensen op aarde. Ze hebben in hun liefde iemand gevonden waarmee ze kunnen praten, gevoelens kunnen delen en waarmee ze zich voort kunnen planten. Dit alles geeft weer een gevoel van voldoening en daarbij komend een geluksgevoel. Een extra bijkomstigheid is dat bij seks en dan voornamelijk bij het orgasme, endorfine in de hersenen vrijkomen. Ook deze bron van geluk kent een tegenzijde van ongelukkig zijn. Iemand kan ontzettend ongelukkig zijn als zijn/haar relatie net uit is gegaan en hij/zij met een gebroken hart zit. 26
Uit deze drie voorbeelden komt naar voren dat bepaalde dingen mensen voldoening en daardoor een geluksgevoel geven, maar dat het ontbreken van die dingen juist zorgt voor een ongelukkig gevoel. Dit is in overeenstemming met de gedachte dat geluk het vrij zijn van problemen is[6]. Hierbij kunnen problemen zichzelf opgelegde problemen zijn of problemen die worden veroorzaakt door je omgeving. Problemen die je jezelf oplegt, kunnen bijvoorbeeld het behalen van een bepaald diploma zijn of een levensdoel bewerkstellen. Zolang dit probleem nog niet is opgelost, zal dit in de weg staan van je geluk. Als dit probleem opgelost wordt, kom je wat dichterbij je ultieme geluk en ervaar je dit als een geluksgevoel. In de voorbeelden waren de problemen respectievelijk de wens om succesvol te zijn, het verlangen naar een rijk sociaal leven en de drang voor voortplanting. Als het probleem er nog was, waren de mensen ongelukkiger, maar als het probleem was opgelost, steeg hun mate van geluk. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de mate van geluk van iemand deels bepaald wordt in de genen, een deel door de omgeving en een deel door de eigen acties van het individu[1]. De grootte van het genetisch aandeel is geprobeerd aan te tonen met tweelingonderzoek en varieert tussen 40% en 80%, maar meestal wordt 50% aangehouden[1]. Een ietwat pessimistische opvatting gaat er vanuit dat ongeacht wat mensen doen, ze altijd rond hun genetisch bepaalde waarde van geluk zullen zitten. Mensen kunnen wel gelukkiger of ongelukkiger worden, maar na een bepaalde tijd zal de mate van geluk weer hetzelfde zijn. In deze opvatting is ook meegenomen dat mensen zich snel aan veranderende situaties kunnen aanpassen[1]. Twee bekende voorbeelden als het gaat om geluk en snel aanpassen, is iemand die de loterij wint en iemand die in een rolstoel terecht komt. Onderzoek heeft uitgewezen dat een loterijwinnaar na een aantal maanden niet gelukkiger is dan dat diegene daarvoor was. Hetzelfde kwam ook uit onderzoek naar mensen die in een rolstoel terecht kwamen[1]. Deze mensen zijn niet ongelukkiger na een aantal maanden dan dat ze daarvoor zijn. Mensen passen zich snel aan en gaan dingen snel als gebruikelijk beschouwen, hun standaard verandert. Echter, ongeacht of je erin gelooft dat je uiteindelijk weer terugvalt naar je genetisch bepaalde waarde van geluk of dat je het vast kan houden, staat het vast dat je omgeving en je eigen acties invloed hebben op je mate van geluk. Je omgeving heeft invloed op hoe je over dingen denkt en wat je belangrijk vindt in het leven. Dit zorgt op zijn beurt weer voor welke problemen je voor jezelf opstelt en welke problemen door je omgeving worden opgesteld, die je ultieme geluk in de weg zitten. Als je in de westerse wereld leeft, dan hecht je vaak waarde aan macht en aanzien. Mensen worden vaak gelukkig van een goede baan, een mooi huis, luxe vakanties, etc. Doordat de samenleving altijd naar elkaar kijkt en zich met elkaar vergelijkt, creëert dit een milieu waarin iedereen altijd beter wil zijn dan de ander. Als dit niet lukt, zit dit het geluk in de weg. De omgeving waarin je leeft, kan ook direct invloed hebben op je mate van geluk. Dat kan het geval zijn als je geen vrijheid hebt en moet leven naar de regels van de overheersers of als je niet voldoende voedsel hebt om van te leven. Eigen acties zijn ook bepalend voor je geluk. Als je zelf iets heel graag wilt of ergens veel waarde aan hecht, zit dit eerst je geluk in de weg, maar als het uiteindelijk lukt, dan geeft dit voldoening. Zelf ergens hard voor werken, loont vaak en resulteert in geluk. Om echt gelukkig te zijn, moet je dan ook de juiste instelling en motivatie hebben en moet je goed zijn in zelfreflectie[1]. Als je een positieve instelling hebt, dan benader je dingen anders. Je kijkt vaak naar de positieve kanten en ergert je minder aan de negatieve kanten. Je ziet het goede in bepaalde zaken en laat je geluk niet bederven door de dingen die minder goed gingen. Een juiste motivatie is nodig om je gestelde doelen te behalen en daaruit je geluk te halen. Als je wel doelen stelt, maar daarna niet de motivatie hebt om ze te behalen, zullen die doelen alleen maar als last met je mee gedragen worden. Als laatst is zelfreflectie erg belangrijk. Mensen die voornamelijk naar zichzelf kijken, naar wat ze zelf behaald hebben en dit niet continu met andere mensen vergelijken, zijn positiever en daardoor vaker gelukkiger. Dit is goed te zien bij baby’s. De hersenen van baby’s zijn nog niet zo ontwikkeld dat ze zich met heel veel dingen tegelijk bezighouden. Ze focussen zich op een ding en kunnen van de kleinste dingen ontzettend gelukkig worden. Dit komt doordat ze bijvoorbeeld alleen maar bezig zijn met dat ene speeltje en daarbij niet aan andere dingen denken die beter hadden gekund of die zij niet hebben. Dit is niet alleen te zien bij de allerjongsten in onze samenleving, maar ook bij de oudere mensen van de samenleving. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat oudere mensen vaker gelukkiger zijn dan jongeren. Onderzoekers denken dat dit komt, doordat oudere mensen hun geluk over de tijd vergaard hebben, maar voornamelijk doordat ze 27
veel levenservaring en structuur in hun leven hebben[1]. Oudere mensen kijken vaak terug op hun leven en genieten in hun laatste dagen voornamelijk van de mooie dingen om hen heen. Ze geven minder om wat andere mensen van hun denken of wat er om hun heen gebeurt. Ze kijken naar de positieve dingen en genieten extra van de mooie dingen, zoals kleinkinderen. Daarnaast zijn alcoholisme en drugsgebruik ook te linken met dat we te veel naar anderen kijken en onszelf te veel problemen opleggen. Alcohol en drugs zorgen er namelijk voor dat je niet denkt aan al je problemen die je geluk in de weg zitten, waardoor je je even gelukkig voelt. Echter, als de drank of de drugs is uitgewerkt, zullen dezelfde problemen weer opduiken. Hierdoor blijven sommige mensen drinken en drugs gebruiken, waardoor ze eraan verslaafd raken. Ondanks dat geluk hoofdzakelijk bepaald wordt door je genetisch materiaal, je omgeving en je eigen acties, zijn er ook een aantal stofjes bekend die ervoor zorgen dat je hersenen dopamine, endorfine of een van de andere stofjes aanmaakt die je een geluksgevoel geven. Zo zorgt fenylethylalanine in chocolade voor de productie van endorfine in de hersenen en zorgt nicotine uit bijvoorbeeld sigaretten voor een verhoogt dopaminegehalte[5]. Dit is ook een van de redenen waarom roken zo verslavend is. Het verhoogde dopaminegehalte zorgt voor een fijn gevoel. Je lichaam went echter snel aan het nieuwe niveau en vervolgens heb je meer nicotine nodig om hetzelfde geluksgevoel te krijgen. Uiteindelijk kan je lichaam niet meer zonder de nicotine, omdat je dopamine gehalte anders te laag is. Het meest kenmerkende voorbeeld van stoffen die zorgen dat men gelukkiger wordt, zijn anti-depressiemedicijnen. Antidepressiva bevatten stoffen die op de een of andere manier ingrijpen in de productie van stoffen die een geluksgevoel creëren. Deze medicijnen zijn onder te verdelen in vier categorieën: MAO- remmers, SRI’s, TCA’s en niet-tricyclische antidepressiva[7]. MAO-remmer staat voor mono-amino-oxidase- remmer. Mono-amino-oxidase is een enzym in de hersenen dat voor de afbraak van serotonine zorgt. Serotonine is een van de stofjes die vrijkomt in je hersenen die zorgt voor een geluksgevoel. De MAO-remmers zorgen dus voor een verminderde afbraak van de serotonine, waardoor het gehalte serotonine stijgt en de depressie afneemt. SRI staat voor serotonin reuptake inhibitors (serotonine heropname remmers). SRI’s remmen de heropname van serotonine in hersencellen. Hierdoor verandert de serotonine balans en werkt het de depressie tegen. Binnen de SRI’s wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen SRI’s die heropname van serotonine alleen selectief voor bepaalde cellen remmen (SSRI, selective serotonin reuptake inhibitor) en SRI’s die het voor alle cellen remmen. Een voorbeeld van een SSRI is te zien in Figuur 1. Ook TCA’s (TriCyclische Antidepressiva) remmen de heropname van serotonine, maar daarnaast remmen ze ook de heropname van noradrenaline. Als laatst zijn er de niet-tricyclische antidepressiva, deze lijken deels op de TCA’s en deels op de SSRI’s.[7]
Figuur 1.
28
Er zijn dus stoffen kunstmatig te maken die inwerken op de afgifte van stoffen in je hoofd die voor een geluksgevoel zorgen. Dit betekent helaas niet dat we een soort gelukspil kunnen creëren. Antidepressiva werken in op de neurotransmitter huishouding, wat een erg gevoelige zaak is, waarbij veel bijwerkingen komen kijken. De meeste bijwerkingen komen bij mensen die antidepressiva slikken alleen voor bij een hoge dosis van het medicijn. Echter, als gezonde mensen de antidepressiva slikken, zal de kans op bijwerkingen hoger zijn, omdat hun neurotransmitter stelsel normaal functioneert. Er kan bijvoorbeeld serotonine vergiftiging optreden, wat kan lijden tot rusteloosheid, insomnia en emotionele onstabiliteit[8]. Daarnaast worden antidepressiva ook vaak gelinkt aan zelfmoord. Uit onderzoek is namelijk aangetoond dat bij mensen onder de 25 het gebruik van antidepressiva leidt tot een verhoogde kans op zelfmoord[8]. Bij mensen tussen de 25 en 60 jaar is geen significant verschil waargenomen en bij mensen boven de 60 jaar werkt het juist verminderd op de neiging naar zelfmoord. De huishouding van je neurotransmitters werkt door op je hele lichaam. Hierdoor zijn er ook effecten waar te nemen aan de seksuele kant, zoals het verliezen van seksuele lust en het niet functioneren van het geslachtsorgaan, maar ook het veranderen van je gewicht. Bovendien zijn stoffen die je gelukkiger maken bijna altijd erg verslavend. Het lichaam past zich snel aan het nieuwe gehalte aan en je moet daardoor steeds meer van de stof innemen om hetzelfde effect te krijgen. Uiteindelijk kan je lichaam niet meer zonder en ben je eraan verslaafd. Dit is te zien bij roken en in mindere mate bij chocolade. Daarnaast zal het effect van extra geluk altijd tijdelijk zijn en niet erg lang aanhouden, omdat de stof weer uitwerkt. Concluderend is het naar mijn inzicht niet mogelijk om kunstmatig geluk te maken. Een groot deel van je geluk staat al vast in je genen en het andere deel wordt bepaald door je omgeving en je eigen acties. Deze factoren zorgen ervoor dat er problemen in de weg staan om je ultieme geluk te bereiken. Als je ernaar streeft om gelukkiger te worden, dan gaat het waarschijnlijk al niet lukken, aangezien je dan al te veel bezig bent met wat je niet hebt en wat je wel wilt bereiken. Een goede instelling, motivatie en zelfreflectie is cruciaal. Neem een baby en oudere mensen als voorbeeld, zij zijn voornamelijk blij met wat ze hebben en minder bezig met wat ze niet hebben. Daarnaast geeft het nog niet gegarandeerd scuces als het mogelijk zou zijn om een gelukspil te synthetiseren. Stoffen die je geluksgevoel verhogen zijn erg verslavend en hebben vaak vele bijwerkingen tot gevolg. Ook zal je lichaam zich aanpassen aan het nieuwe niveau van geluk en het als normaal ondervinden. De werking van de gelukspil zal dan steeds minder sterk zijn en minder lang werken. Wellicht zal het in de toekomst wel mogelijk zijn om de ultieme gelukspil te creëren, als we het zenuwstelsel en de werking van neurotransmitters nog beter begrijpen en we veel onderzoek hebben gedaan naar de juiste stoffen om de neurotransmitter huishouding te veranderen. Echter, we moeten ons dan ook gaan afvragen of we wel zo’n gelukspil willen hebben en of we niet gewoon blij moeten zijn met wat we hebben.
29
REFERENTIES 1. Lyobomirsky, S., Sheldon, K.M., & Schkade, D. (2005). Pursuing happiness: The architecture of sustainable change. Review of General Psychology, 9(2), 111-131. Doi:10.1037/10892680.9.2.111. 2. Wikipedia. Geluk (emotie). geraadpleegd op: 10-05-2015.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geluk_%28emotie%29,
3. Van Dale, Van Dale woordenboek online, Geluk. http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=geluk&lang=nn#.VWjEws_tlBd. Geraadpleegd op: 10-05-2015. 4. David Benton and Rachael T Donohoe (1999). The effects of nutrients on mood. Public Health Nutrition, 2, pp 403-409. doi:10.1017/S1368980099000555. 5. Bakker, M. Voeding en depressie. Dieta voedingsadviezen. http://www.depressie.org/ behandeling/voeding1.htm , geraadpleegd op: 10-05-2015. 6. Zevenboom, H. Gelukkig zijn om Wie-je-bent. http://www.leefbewust.com/themas/ gelukkig_zijn.html, geraadpleegd op 10;05-2015. 7. ConsuMed. Anti-depressiva. geraadpleegd op: 10-05-2015.
http://www.consumed.nl/medicijnen/groepen/1816.,
8. Wikipedia. Antidepressant. http://en.wikipedia.org/wiki/Antidepressant, geraadpleegd op 10-05-2015.
30
32
KAN JE GELUK METEN? Martijn van Bergen
33
Wij als schrijvers van dit boek willen allemaal essays over één gemeenschappelijk thema schrijven. Zo proberen wij één thema grondig onder de loep te nemen en uiteen te zetten. Doordat wij allemaal verschillende academische achtergronden hebben, zullen wij het gemeenschappelijke thema allemaal vanuit andere invalshoeken bekijken. Hierdoor denken wij één thema vanuit verschillende kanten te kunnen belichten. Het gemeenschappelijke thema wat wij interessant vinden om over te schrijven is geluk. Ik studeer werktuigbouwkunde en heb daarmee een vrij technische achtergrond. Vanuit mijn vakgebied is de uitspraak ‘meten is weten’ bijna heilig. Kan iets niet met cijfers aangetoond worden, dan is het erg lastig wetenschappelijk te onderbouwen. Toen we dus allemaal op zoek gingen naar een facet van geluk dat wij in ons essay uiteen willen zetten, kwam er bij mij de vraag boven “Hoe wordt geluk eigenlijk gemeten?”. Ik kom regelmatig onderzoeken en claims tegen waar wordt beweerd dat Nederlanders tot de “gelukkigste mensen van de wereld behoren”. Bij zo’n claim vraag ik mij dan af hoe de onderzoekers dit het beste kunnen onderzoeken. Die vraag probeer ik in mijn essay te beantwoorden. Daarbij maak ik ook nog een aantal uitstapjes naar andere facetten van geluk en gelukkig worden. Veel plezier met lezen!
Honours is voor mij: “Een eyeopener. Erg mooi om te zien en ervaren hoe ieder individu vanuit zijn eigen vakgebied fundamenteel anders tegen zaken en/of problemen aankijkt.”
35
KAN JE GELUK METEN? Martijn van Bergen Geluk is het thema van mijn essay. Geluk, dat is wat mijn essay gemeenschappelijk heeft met alle andere essays in dit boek. In dit essay zal ik het hebben over de discussie over een vraagstuk wat mij erg fascineert. Men leest wel eens in de krant of hoort het op het journaal dat, afgezien van een aantal Scandinavische landen, wij Nederlanders de gelukkigste mensen van de wereld zijn. Dit is natuurlijk uiterst goed nieuws! Het is toch prettig om te lezen dat wij deel uit maken van een bevolkingsgroep die vindt dat zij het goed heeft. Want dat is het, geluk en je gelukkig voelen is geen feit. Je gelukkig voelen is subjectief. De ene persoon wordt van iets anders gelukkig dan de ander, maar daar later meer over. Wat ik mij echter afvraag bij het lezen van deze nieuwsberichten is het volgende. Hoe komen de onderzoekers die het geluk van mensen in een bepaald land onderzoeken aan deze conclusie? Hoe meet je geluk? Waardoor hebben de onderzoekers bepaald dat wij Nederlanders zo veel gelukkiger zijn dan de mensen in Afrika? Ik ben vanuit mijn vakgebied (werktuigbouwkunde) zeer geneigd om alles met harde cijfers aan te tonen. Kan iets niet met cijfers aangetoond worden, dan wordt het een stuk lastiger om het wetenschappelijk te onderbouwen. Met het onderzoek naar hoe gelukkig mensen zijn vraag ik mij dus af hoe ze dat onderzocht hebben. Daarnaast zal ik in dit essay ook nog aandacht besteden aan de relatie tussen geld en geluk. Men zegt wel eens “geld maakt niet gelukkig” maar uit onderzoek blijkt dat dat net iets genuanceerder ligt. Als laatste zal ik mijn eigen visie op geluk en je gelukkig voelen, benoemen. Maar nu eerst wat terminologie. Terminologie Binnen de psychologie die zich bezig houdt met het geluk van mensen, zijn er een aantal meningen over hoe geluk het beste gemeten kan worden. Voordat we ons verder gaan richten op die vraag, moet u zich eerst realiseren dat geluk geen eenduidig begrip is. Want wat is geluk eigenlijk? Hoe definiëren we dat? Er zijn meerdere manieren om tegen geluk aan te kijken. In ieder geval is duidelijk dat geluk betrekking heeft op hoe mensen het leven ervaren. Voor dit essay wordt een onderscheid gemaakt tussen geluk en levenstevredenheid. Geluk is het (tijdelijke) blije gevoel dat een kortstondige gebeurtenis kan veroorzaken. Hierbij is een sterke toename van de afgifte van ‘geluks’-hormonen zoals serotonine, dopamine en noradrenaline betrokken. Levenstevredenheid is het begrip dat betrekking heeft op de evaluatie van het leven als geheel. Wanneer men dus onderzoek doet naar welk volk het ‘gelukkigst is’, zoals besproken in de inleiding, dan doet men eigenlijk onderzoek naar de levenstevredenheid van het desbetreffende volk [9].
36
De discussie Maar hoe kan levenstevredenheid gemeten worden? In het algemeen worden vragenlijsten gebruikt om antwoord geven op de vraag ‘hoe tevreden bent u met uw leven over het algemeen?’. Daarbij moet wel vermeld worden dat het zeer belangrijk is dat de respondent dus een inschatting geeft van hoe hij zich over het algemeen voelt. Het onderzoek draait namelijk om het algemene gevoel van levenstevredenheid en niet om een momentopname. Wanneer te veel mensen namelijk hun gevoel op het moment van afname van de vragenlijst op zouden geven, dan zou het Nederlandse volk op een regenachtige dag veel minder tevreden zijn met het leven dan op een zonnige dag [5]. Tijdens het doen van het onderzoek naar geluk, moeten zo veel mogelijk variabelen uitgesloten worden. Één van deze variabelen is het seizoen waarin de vragenlijst afgenomen wordt. Wat in het achterhoofd gehouden dient te worden is dat men in de zomer zeer waarschijnlijk positiever zal reageren op de onderzoeksvraag dan in de winter. Dit omdat wanneer men in de zomer terug gaat denken aan afgelopen periode dan zal men naar waarschijnlijkheid met een gelukkigere gedachte terug kijken op zijn of haar leven dan wanneer het midden in de winter is. Dit omdat men zich in de winter minder prettig zal voelen. Het is dus belangrijk om in het achterhoofd te houden dan men positiever over zijn of haar leven zal denken wanneer men zich op dat moment ook gelukkiger voelt tijdens het invullen van de vragenlijst [5]. Of wel, de vragenlijst moet of het hele jaar door afgenomen worden, of bij iedere bevolkingsgroep in ongeveer hetzelfde jaargetij. De schrijver over de discussie Onderzoek naar hoe levenstevreden mensen zijn, wordt uitgevoerd met behulp van vragenlijsten. Er wordt aan een aantal respondenten gevraagd om vragen te beantwoorden over hoe levenstevreden zij zijn. Ik vind het interessant om te kijken of uitgebreide vragenlijsten meer en/of accuratere antwoorden geven op de onderzoeksvraag. Ik denk namelijk dat dit niet zo is. Wanneer de vraag gesteld wordt ‘hoe tevreden bent u met uw leven in het algemeen?’, dan zal ieder individu bij zichzelf na gaan denken. Ieder individu heeft zijn eigen mening/idee over hoe hij zijn leven wil leven en indelen. De kans is zeer groot dat het individu bij zichzelf na gaat denken wat zijn doelen en eisen in/van het leven zijn en in welke mate hij deze bereikt heeft. De ene persoon zal tevreden zijn met het feit dat hij zijn gezin iedere dag te eten kan geven, terwijl de ander nog niet tevreden is omdat hij niet in staat is om met zijn familie naar Amerika te gaan. Uit dit voorbeeld blijkt wel dat tevredenheid subjectief is. Het feit dat tevredenheid subjectief is, is de reden dat ik denk dat een vragenlijst met meerdere vragen over tevredenheid geen goede manier is om levenstevredenheid te meten. Wanneer je als onderzoeker meerdere vragen gaat stellen aan verschillende respondenten, moet je achteraf de antwoorden op de vragen samenvoegen tot een conclusie. Voor deze conclusie over de levenstevredenheid van je respondenten zal je op een of andere manier een waarde aan elke vraag toe moeten kennen om tot je conclusie te komen. Stel dat je (wat zeer waarschijnlijk is) de tevredenheid van je respondenten uit wil drukken in een getal tussen 1 en 10. Je bent dan als onderzoeker genoodzaakt om waardes aan vragen toe te kennen om tot een eindcijfer te komen. Stel je hebt de vraag “I laugh a lot”, en een respondent antwoord, “nee, ik lach nooit”. Wie ben jij als onderzoeker dan om voor die persoon te oordelen in welke mate dat zijn levenstevredenheid beïnvloedt. Misschien vindt dit individu het geen enkel probleem dat hij-zij niet zo vaak lacht. Deze vraag kwam uit The Oxford Happiness Questionnaire [11]. Een ander voorbeeld komt uit de vragenlijst “The Satisfaction with Life Scale”[2]. Hierbij moet de respondent aangeven in welke mate hij het eens is met een aantal stellingen. Vragen als “So far I have gotten the important things I want in life” en “The conditions of my life are excellent” zijn allemaal vragen die gericht zijn op het beoordelen van hoe tevreden iemand is met het leven, zoals de titel ook al aangeeft. In principe zijn dit goede vragen om de tevredenheid van de respondent met het leven, te onderzoeken. Echter is bij deze vraag ook het probleem dat de onderzoeker zelf de weging aan de antwoorden op de vragen heeft opgesteld. Anders kan de onderzoeker niet tot een conclusie/eindcijfer wat betreft de tevredenheid van de respondenten 37
komen. Het ene individu zal, bij dezelfde antwoorden, zijn levenstevredenheid hoger waarderen dan de ander. Bij dit onderzoek wordt dus geen antwoord gegeven op de vraag ‘hoe tevreden bent u met uw leven over het algemeen’ maar op de vraag ‘hoe tevreden schat de onderzoeker in dat zijn respondenten zijn met het leven’. Dit is natuurlijk niet de bedoeling. Maar dan komt bij u waarschijnlijk de vraag boven, hoe elimineer je in je onderzoek de hierboven besproken wegingsfactoren die de onderzoeker vaak genoodzaakt is toe te kennen? Ik ben van mening dat je die elimineert door de respondent deze wegingsfactoren zelf te laten toekennen! Laten we daarvoor eerst eens de definitie van tevredenheid in het algemeen bekijken. Tevredenheid: “Tevredenheid is een gemoedstoestand waarbij het individu niet meer verlangt dan er reeds aanwezig is [7].” Hieruit concludeer ik het volgende: wanneer er onderzoek gedaan wordt naar levenstevredenheid, dan onderzoekt men in welke mate mensen leven in een toestand waarin ze niet meer verlangen dan wat ze al hebben. Uit deze definitie is het ook makkelijk te begrijpen dat mensen die evenveel hebben toch totaal kunnen verschillen in hoe gelukkig ze zijn. (Levens) tevredenheid is, zoals in de inleiding al even kort besproken, subjectief! Een persoon die niet veel geld heeft, zal (waarschijnlijk) een grote levenstevredenheid hebben wanneer hij een huis, een gezonde familie en iedere avond eten op tafel heeft. Een ander individu kan nog ontevreden zijn als hij een huis, auto en gezonde familie heeft. Dit kan bijvoorbeeld omdat de mensen in zijn nabije omgeving veel mooiere spullen hebben die hij ook wil. De gemoedstoestand waarin de beschreven personen tevreden zijn met niet meer dan wat aanwezig is, is totaal verschillend. Uit dit voorbeeld blijkt niet alleen dat (levens)tevredenheid een mening is, maar ook dat geld (tot op zekere hoogte) niet gelukkig maakt. Een zeer bekende uitspraak waar ik later nog op terug kom. Juist omdat levenstevredenheid een mening is, is het als onderzoeker van groot belang om niet je eigen mening invloed te laten hebben op je resultaten. Als onderzoeker doe je dit juist wel wanneer je (zoals bij de vragenlijsten met meerdere vragen) weegfactoren aan verschillende vragen gaat hangen. De manier om de respondenten zelf wegingsfactoren aan hun antwoord(en) toe te laten kennen, is door ze één (simpele) vraag te stellen [1]. De vragenlijst zou er als volgt uit moeten zien: Hoe tevreden bent u met uw leven, over het algemeen? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Opmerkingen: - Getal 0 is de minimale score, getal 10 de maximale Wanneer op bovenstaande manier de respondenten ondervraagd worden, kennen zij in feite hun eigen weegfactoren toe aan de vraag! Wanneer iemand niet tevreden is met zijn leven, zal hij een lage score invullen. Hij voegt dan als het ware een lage weegfactor toe aan de beoordeling ‘ik ben erg tevreden met mijn leven’. Wanneer iemand juist wel gelukkig is dan zal hij dat laten merken door een hoog cijfer te geven op de vraag. Die persoon kent dan dus een hoge weegfactor toe aan ‘ik ben erg tevreden met mijn leven’. Met bovenstaande enkele vraag wordt dus het probleem van weegfactoren en de mening van de onderzoeker, opgelost [1]. Geld maakt gelukkig? Terugkomend op de hierboven geplaatste opmerking dat geld niet gelukkig maakt, dit is (natuurlijk) niet volledig waar. Er is onderzoek [6] gedaan naar de relatie tussen het bruto binnenlands product van een land en hoe gelukkig de mensen in dat land zijn. Er blijkt een relatie te bestaan tussen hoe levenstevreden mensen zijn en het bruto binnenlands product. Tot een grove 26.000 euro bruto binnenlands product per persoon, geldt dat de inwoners van een land zich gelukkiger voelen bij toenemend bruto binnenlands product. Het merkwaardige aan het onderzoek is echter dat na een bruto binnenlands product groter dan 26.500 euro de inwoners aangeven minder gelukkig te zijn. In eerste instantie lijkt dit misschien raar maar het is wel te verklaren. Om te beginnen is het wel logisch dat mensen gelukkiger worden naarmate 38
ze meer geld hebben. Hierdoor kunnen ze steeds meer primaire en daarna ook secundaire levensbehoefte kopen. Ondanks dat individuele (levens)tevredenheid te trainen is, is het wel logisch dat een groep mensen zich gelukkiger gaat voelen met meer geld. Ze zullen namelijk sneller levenstevreden zijn wanneer ze hun (basis) behoefte hebben/ kunnen aanschaffen. Wanneer het bruto binnenlands product van een land groter dan zo ongeveer 26.500 euro wordt, vermindert het geluk van de inwoners. Waarschijnlijk heeft het er mee te maken dat in landen met een bruto binnenlands product groter dan 26.500 euro er meer sociale druk bestaat om te presteren [6]. Welvaart en basis behoeften zijn standaard. Daar worden mensen niet gelukkig meer van. In deze landen is in principe ‘alles mogelijk’ en alles is ‘haalbaar’ zolang je er maar hard genoeg voor werkt. In deze landen is er veel meer sociale druk en word je gepusht om ‘succesvol’ te zijn, veel geld te verdienen en het maximale uit jezelf te halen. Mensen hebben in deze landen (veel) hogere ambities. Wanneer dit niet lukt, en jij als individu net niet de nieuwe auto kan kopen die de buurman wel kan kopen, dan zal dit je minder gelukkig maken. Ondanks dat je voldoende geld hebt, ben je toch minder gelukkig. Uit het onderzoek [6] blijkt dus dat geld maar tot op zekere hoogte gelukkig maakt. In Nederland hebben wij een bruto nationaal product van 35.000 euro (in 2012) per hoofd van de bevolking. Dit is een stuk hoger dan de ‘ideale’ 26.500 euro. Volgens de theorie uit het onderzoek zou dat betekenen dat wij in Nederland een erg grote sociale druk hebben om te presteren en succesvol te worden. Als ik vanuit mijzelf kijk dan herken ik me wel in deze conclusie. Ik hoor in het nieuws (en in mijn directe omgeving) regelmatig dat studenten burn-outs krijgen als gevolg van steeds meer last van stress [8], [10]. In Nederland heerst de cultuur van presteren en alles kunnen en doen. Studenten moeten niet alleen nominaal studeren, ze moeten ook leuke extra activiteiten doen, sporten en feesten. Studenten worden dus geacht om alles te doen. Er zijn veel studenten die dat (vroeg of laat) opbreekt. Ik ken een aantal voorbeelden van studenten in mijn direct omgeving die rond hun 20ste met een burn-out kwamen te zitten. De sociale media van tegenwoordig dragen hier nog eens extra aan bij is mijn mening. Mensen krijgen hierdoor een incompleet beeld van hun medemens. Iedereen plaatst eigenlijk alleen maar over zijn of haar leuke ervaringen en successen op sociale media. Je ziet niet vaak een bericht voorbij komen van iemand die zijn dag even niet heeft en met een pot Nutella de hele dag voor de TV zit. Deze prestatiegerichte cultuur van tegenwoordig zal voorlopig nog niet anders worden. Studeren wordt steeds duurder en moet nog veel sneller. Met de invoering van het TOM onderwijs op de Universiteit Twente ontstaat er nog meer een prestatiecultuur. Wanneer je 1 vak niet haalt, krijg je 0 studie punten. Dit zal de stressniveaus van studenten alleen maar doen stijgen. Al de spanningen en burn-outs, van onder andere studenten maar ook (jong)volwassenen, zorgen er voor dat ze minder gelukkig zijn. Ondanks dat ze alles hebben/ kunnen krijgen, zijn ze minder levenstevreden. Volgens mij is het zelfs zo dat juist omdat ze alles kunnen krijgen, hun levenstevredenheid omlaag gaat. Je bent al snel ontevreden als je weet dat je iets had kunnen krijgen, maar het je net niet is gelukt. En dat terwijl je buurman het wel is gelukt. Deze cultuur verklaart in mijn ogen de afname van de levenstevredenheid wanneer het bruto nationaal product boven de 26.500 euro komt. De afname van de levenstevredenheid, als gevolg van de prestatiecultuur die gepaard gaat met het toenemende bruto nationaal product, is zichtbaar [6]. Echter is de impact ervan niet zo sterk dat mensen in Nederland veel minder gelukkig zijn dan de mensen in arme landen zoals Bulgarije. Bulgarije heeft een bruto nationaal product van €4.800 per inwoner [3]. Daarom staat de Nederlandse bevolking nog wel hoog als gelukkigste bevolking van de wereld, maar niet helemaal bovenaan.
39
Hoe word ik tevreden Toe nu toe heb ik alleen nog maar aandacht besteed aan de discussie over het correct meten van levenstevredenheid. Een even belangrijke, eigenlijk veel belangrijkere, vraag is “hoe word ik levenstevreden [4]?” De tips die ik nu aandraag zijn geen gegarandeerd recept tot meer levenstevredenheid. Het zijn tips waarvan ik van mening ben dat ze je gelukkiger kunnen maken. Om mee te beginnen is het helemaal niet raar als u (wel eens) ontevreden bent. In de huidige maatschappij worden wij alleen constant geconfronteerd met een gemaakt ideaal. Door middel van reclames krijgen wij steeds weer te zien en te horen wat er allemaal ‘ontbreekt’ in ons leven en hoe we dat met (producten) op kunnen lossen. Het ideaal beeld in onze maatschappij is zo goed als niet haalbaar en producten maken ons mensen niet gelukkiger. Toch is ontevredenheid wel gewenst door fabrikanten van verscheidene consumentenproducten. Wanneer wij als consument ontevreden zijn over iets, dan willen wij dat verbeteren. Het gevolg is dat wij als consumenten gaan consumeren. Wij gaan (overdreven veel en vaak nutteloos) geld uitgeven om onze zogenaamde ‘tekortkomingen’ te compenseren. Of wel, de ontevreden consument consumeert [4]! In het beschreven probleem bevindt zich ook direct de oplossing voor uw ontevredenheid! Want uw ontevredenheid lost u niet op met consumeren. Zeer belangrijk, al dan niet cruciaal, voor uw tevredenheid is dat u accepteert wat u nu heeft. Dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Toch is het wel de basis voor uw tevredenheid. Probeer te waarderen wat u heeft, al zit u niet in een ‘ideale’ situatie. Daar zal u namelijk nooit in zitten! Iedereen heeft wel dingen die hij of zij anders wil zien. Manieren om toch tevreden te worden met uw situatie zijn bijvoorbeeld door regelmatig bewust stil te staan bij de prettige en simpele dingen in het leven. Ga eens met uw partner na wat er allemaal wel prettig is. Sta ook eens stil bij de simpele dingen in het leven en geniet van de warme zomerwind in uw gezicht. Of ga eens gezellig uit eten zonder na te denken dat dat niet zo heel gezond is. Dit soort simpele oefeningen zullen er aan bijdragen dat u uw situatie meer gaat waarderen. Hierdoor zult u zich (langzamerhand) tevredener voelen met uw situatie en uiteindelijk ook met uw leven. Meer over dit onderwerp vindt u op onder andere de sites: - http://sochicken.nl/voel_je_fijn_en_gelukkig_5_kleine_tips - http://sochicken.nl/3-gewoontes-voor-meer-rust - http://www.proud2bme.nl/Proud2Live/10_tips_om_gelukkig_te_zijn_met_je_leven - http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/ Conclusie Betrouwbaar onderzoek doen naar hoe gelukkig mensen zijn is lastig. Geluk kan moeilijk gemeten worden met bepaalde meetapparatuur. Geluk is namelijk een subjectief gevoel van mensen. Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen geluk en levenstevredenheid. Levenstevredenheid is hoe tevreden mensen over het algemeen zijn met hun leven. Wanneer een onderzoeker onderzoek doet naar geluk, doet hij in feite onderzoek naar hoe tevreden mensen over het algemeen zijn met hun leven. Om betrouwbaar onderzoek naar levenstevredenheid van mensen te doen is het belangrijk zo veel mogelijk variabelen uit te sluiten. Het weer en de daarmee het seizoen waarin mensen ondervraagd worden, kan invloed hebben op hun antwoord op de onderzoeksvraag. Daarom moet onder andere deze variabele uitgesloten worden. Dit kan door het onderzoek bij alle respondenten in ongeveer hetzelfde seizoen te doen, of door het onderzoek een heel jaar doorlopend uit te voeren. Nadat alle variabelen zoveel mogelijk uitgesloten zijn, komt de daadwerkelijke vraag/ vragenlijst die je als onderzoeker aan je respondenten voor legt. Om de invloed van de onderzoeker op de resultaten uit te sluiten, is het in mijn ogen van belang om een vragenlijst met maar één vraag op te stellen. Wanneer de vraag gesteld wordt: “Hoe tevreden bent u met uw leven, over het algemeen?” moeten de respondenten daar antwoord op geven door middel van een cijfer. Hierdoor kennen de respondenten zelf als het ware een wegingsfactor aan hun antwoord toe.
40
Verder blijkt dat geld tot op zeker hoogte gelukkig maakt. Er bestaat een ‘ideaal’ bruto nationaal product waarop mensen in een land het ‘gelukkigst’ zijn. Als laatste denk ik, en met mij meerdere anderen, dat gelukkig worden een kwestie van accepteren en waarderen is. Op het moment dat je je situatie waarin je verkeert accepteert en daarnaast je vooral focust op de mooie en goede dingen van je leven, dan zal je meer levenstevreden worden!
41
REFERENTIES 1. Abdel-Khalek, A. (2006). Measuring happiness with a single-item scale. Social behavior and personality, 139/150. 2. Diener, P. E. (n.d.). The Satisfaction with Life Scale. Retrieved from http://www.ppc.sas. upenn.edu/: http://www.ppc.sas.upenn.edu/lifesatisfactionscale.pdf 3. HenkX. (2012, November 20). De top 10 armste landen ter wereld. Retrieved from www. plazilla.com: http://plazilla.com/page/4295051257/de-top-10-van-armste-landen-ter-wereld 4. Hermus, J. (n.d.). Simpele tips voor meer tevredeneheid. Retrieved from http://sochicken. nl/: http://sochicken.nl/simpele-tips-voor-meer-tevredenheid 5. InfoNu. (2013-2015). Slecht weer, slecht humeur? Oorzaken en klachten. Retrieved from www.mens-en-gezondheid.infonu.nl/: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/diversen/110857slecht-weer-slecht-humeur-oorzaken-en-klachten.html 6. Kraaijvanger, C. (2013, November 28). Maakt geld gelukkig? Ja, tot een slordige 26.500 euro wel! Retrieved from www.scientias.nl: http://www.scientias.nl/maakt-geld-gelukkig-jatot-een-slordige-26-500-euro-wel/ 7. Muiswerk Online Woordenboek. (2015, 5 25). Tevredenheid. Retrieved from www.muiswerk. nl: http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=tevredenheid 8. Peters, R. (2013, March 30). Overspannen studenten. Retrieved from renepetersoss.com: http://renepetersoss.com/2013/03/30/overspannen-studenten/ 9. Planbureau, S. e. (n.d.). Geluk. Retrieved from www.scp.nl: http://www.scp.nl/Geluk 10. UT-Nieuws. (2015, january 30). ISO: ‘Studenten in de stress’. Retrieved from www. utnieuws.nl: http://www.utnieuws.nl/nieuws/61018/ISO_Studenten_in_de_stress 11. Wright, D. S. (2008, October 17). Oxford Happiness Questionnaire. Retrieved from http:// www.meaningandhappiness.com/: http://www.meaningandhappiness.com/oxford-happinessquestionnaire/214/
42
44
IK MOET GELUKKIG ZIJN, JIJ MOET GELUKKIG ZIJN, WIJ MOETEN GELUKKIG ZIJN Ruben Akse
45
Toen we het over het thema geluk hadden tijdens de sessies vooraf aan het schrijven van het boek, kreeg ik daar een ietwat ontevreden gevoel bij. Bij mij kwamen al snel beelden naar boven van kleffe mensen die alleen maar gelukkig waren. Ik hoopte van harte dat dit niet de strekking zou worden van het boek, omdat zoiets zoets mij niet aanspreekt. Ik wil dan ook met dit essay een tegengeluid geven in het boek, of in ieder geval een frisse wind. Gezien de andere onderwerpen, is een beetje tegengas wel op z’n plaats. U, als lezer, mag gerust alle andere essays lezen die geschreven staan in dit boek, maar voor een stuk reflectie, leest u mijn essay! Filosofie heeft me altijd al geboeid: op de middelbare school, maar in grotere mate sinds ik het honours-programma volg aan de universiteit. Het onderwerp dat ik gekozen heb sluit niet aan bij mijn primaire opleiding (Civiele Techniek). Gelukkig is er naast die studie ook nog ruimte voor mijn eigen persoonlijke interesse. Dat stuk van het Honours-programma heeft mijn eigen studentenleven verrijkt.
“Door het honours-programma heb ik veel vaardigheden gedaan op onderzoeksgebied, waardoor ik niet alleen op studiegebied verder kan komen maar ook in de wereld.“
47
IK MOET GELUKKIG ZIJN, JIJ MOET GELUKKIG ZIJN, WIJ MOETEN GELUKKIG ZIJN Ruben Akse In de huidige (westerse) maatschappij wordt het als een streefbeeld gezien om gelukkig te zijn. Uiteraard hadden mensen dat streefbeeld ook, maar het lijkt erop dat mensen tegenwoordig dat gevoel nog meer lijken uit te dragen. Een mogelijke oorzaak zou globalisering door het internet en de televisie kunnen zijn. Daar zie je extreme voorbeelden van gelukkige mensen voorbij komen, in bijvoorbeeld tv-series. Wanneer je niet gelukkig bent, ben je in feite geen geslaagd mens. Bovendien is gelukkig zijn iets wat volgens bepaalde normen en waarden (huisje, boompje, beestje) hoort. Vaak wordt er van alles aan gedaan om gelukkig te worden: mindfulness, gelukscursussen en ga zo maar door. Dit wordt blijkbaar gedaan omdat men iets mist van dat geluksgevoel. René Froger in samenwerking met Het Goede Doel pikte dit gevoel al in de jaren 90 op: Een eigen huis Een plek onder de zon En altijd iemand in de buurt, die van me houden kon Toch wou ik dat ik net iets vaker Iets vaker simpelweg gelukkig was Een vaststaand gegeven in dit lied lijkt dat je per definitie gelukkig moet worden. Simpelweg gelukkig zijn, het lijkt zo mooi. Overigens is de strekking van het lied tegenstrijdig; je wou dat je vaker simpelweg gelukkig was en alles kan een mens gelukkig maken. Als het zo simpel is, waarom word je het dan niet? In de zangtekst wordt in de coupletten erna ingegaan over kleine dingen die je gelukkig kunnen maken (een zingende merel; de geur van de zee; de zon die doorbreekt; een vers kopje thee respectievelijk). Toch zal dit essay niet gaan over de kleine geluksmomenten in een mensenleven. Het zal gaan over het algemenere grotere geluksgevoel wat er bij mensen is, datgene wat juist gemist wordt bij René Froger. Kernvraag daarbij is: waarom staat alles in het huidige mensenleven in het teken van gelukkig worden? Deze vraag zal beantwoord worden door middel van een persoonlijke beschouwing van verschillende filosofen door de eeuwen heen, die allemaal over geluk hebben gesproken. Het geluk als een doel zien is voor het eerst beschreven door Aristoteles (385– 322 voor Christus). Volgens Aristoteles streven alle dingen in de natuur naar een doel. Gelukkig zijn is een subjectieve staat waarin de mens kan verkeren. In het menselijk bestaan is het doel de eudaimon. Eudaimon kan niet direct vertaald worden naar gelukkig zijn in het Nederlands. Het komt meer neer op een toestand van welzijn en het goede leven in het algemeen. Aristoteles onderscheidde twee vormen van menselijk handelen: de poetie en de praxis. In het kort gaat het erom dat een handeling vanuit de poetie inhoudt dat zodra de handeling ophoudt, het doel bereikt is. Een voorbeeld is een kast in elkaar zetten van de Ikea. Zodra de kast in elkaar zit, is het doel bereikt en is de handeling voorbij. Sommige mensen beweren dat het inzetten van de kast van de Ikea een enorm meditatief proces is, waarbij menig geluk in een relatie verbroken wordt, maar dat laat ik terzijde in het voorbeeld. Een praxistische handeling daarentegen is 48
een handeling waarbij het doel in de handeling zelf verborgen zit. Een voorbeeld daarvan is een gezelschapsspel spelen. Met elkaar heb je plezier en het spelen an sich is een middel om plezier te hebben (het doel). Volgens Aristoteles is de allesomvattende praxis van het leven de eudaimon. In zijn magnum opus, de Ethica Nicomachea, stelt Aristoteles dat er geen absolute beweringen gedaan kunnen worden over het goede leven. Die zijn voor elke persoon anders, afhankelijk van zijn of haar sociale context. Wel is er een universeel beeld voor het doel van alle mensen: de mensheid heeft in z’n algemeenheid een doel om een goed leven te leiden en gelukkig te worden. Een gelukkig mens is een gelukt mens. Met een gelukt mens wordt bedoeld dat je deugdzaam bent, dat je een karakter hebt ontwikkeld. Het is dus het doel van een mens om een goed karakter op te bouwen en zo gelukkig te worden. Een goed karakter houdt in dat je de vier klassieke deugden (voorzichtigheid/wijsheid, rechtvaardigheid, gematigdheid, moed) bezit. Ook een belangrijk aspect hiervan is dat het midden moet worden nagestreefd: extremen (ofwel heel laf ofwel heel moedig) is uit den boze. Alleen dan is een mens deugdelijk en daardoor ook uiteindelijk gelukkig. Een andere filosofische stroming in het oude Griekenland is het hedonisme. Deze stroming heeft als grondlegger de filosoof Hepicures. Ook volgens hem draait het leven om geluk. Je kunt geluk bereiken door zoveel mogelijk pijn en lijden te vermijden en het genot te bevorderen. Dit lijkt in eerste instantie erg plat, maar het is iets nauwgezetter dan het lijkt. Geluk bestaat voor Hepicures namelijk uit twee dingen: lichamelijk genot en geestelijk genot. Bij lichamelijk genot kan iedereen zich wel wat voorstellen. Het gaat hier om het voldoen in natuurlijke behoeften. Hij maakt daarbij onderscheid in normaal noodzakelijk eten en echt lekker eten. Het genot gaat puur om een bevrediging van bestaande natuurlijke behoeften. Nieuwe verlangens dienen niet gecreëerd te worden. Geestelijk genot (ataraxia) is een toestand van gemoedsrust. Zo is afwezigheid van vrees voor de dood een middel om gemoedsrust te verkrijgen. Het heelal bestaat volgens Hepicures alleen maar uit lege ruimte en atomen. Er zit geen diepere bedoeling achter het universum en daarom is vrezen voor de dood onzinnig. Zowel bij Aristoteles als Hepicures is de gedachte dat er na de dood niets meer is. Omdat volgens Aristoteles ziel en lichaam bij elkaar horen, en de ziel niet zonder lichaam kan rondzweven na de dood van een persoon, verdwijnt de ziel na de dood. Volgens Hepicures verdwijnt de ziel ook na de dood, omdat met het doodgaan van een lichaam de ziel in atomen uiteenvalt. In de teksten van beide filosofen laten ze in het midden waarom mensen als doel hebben om gelukkig te zijn en genot te verkrijgen. Maar gecombineerd met hun zienswijzen op de dood lijkt het erop dat geluk het enige is in het menselijk leven wat echt bereikt kan worden. Aangezien er niets is na de dood, hoef je niet daar naar toe te leven. Om het leven hier draaglijk te houden is gelukkig worden het enige wat je kan. In feite is dat ook iets wat erg leeft onder de mensen nu. Je leeft maar één keer en daarom is het van belang om zo gelukkig mogelijk te worden. Toch geeft dit antwoord op waarom mensen naar geluk streven, niet een bevredigend beeld. Ook in recentere tijd is er veel geschreven en nagedacht over geluk. Zo stond er in de Volkskrant van zaterdag 9 mei 2015 een interview met Nick Bostrom, filosoof en expert op het gebied van kunstmatige intelligentie (KI). Hij beschreef als utopische toekomst mogelijk gemaakt door KI ‘een toekomst met triljoenen supergelukkige mensen die allerlei creatieve dingen doen en in liefde en harmonie leven in een posthumane beschaving’. Arnon Grunberg, columnist bij de Volkskrant, reageerde hierop in zijn dagelijks column op de voorpagina van de Volkskrant op 11 mei 2015. Hij schreef: ‘Is het streven naar maximalisering van menselijk geluk echt wenselijk? Wat betekent vrijheid als de mogelijkheid om niet in liefde en harmonie te leven ontbreekt? Mensen streven niet slechts naar geluk. Het lijden is onuitroeibaar; mensen verlangen, stiekem en minder stiekem, naar dat lijden. Zonder lijden zullen betekenis en zingeving futiel blijken te zijn.’ In het citaat van Grunberg zijn veel uitspraken gebaseerd op verschillende filosofen. Ook wordt de link van lijden en geluk gelegd. Deze link zal ik aan de hand van die verschillende filosofen proberen uit te leggen. 49
Arthur Schopenhauer (1788 – 1860) was een Duitse filosoof. Hij had een uitermate negatief wereldbeeld. Het leven van de mens is als een sinus die heen en weer gaat tussen pijn en verveling. Al ons willen komt voort uit een behoefte die we hebben, dus uiteindelijk een soort lijden. Wanneer je één van die behoeftes in vervulling laat gaan, komen er helaas tien voor terug. Alle behoeftes zijn dus eindeloos en de vervulling van die behoeftes is kort. Elke persoon blijft echter verlangen naar de wil tot leven, dus blijven mensen zich overgeven aan wensen en alle hoop en vrees die daarmee gepaard gaan. Er is pas sprake van geluk wanneer behoefte en bevrediging elkaar opvolgen zonder teveel pauzes. De tijd tot bevrediging moet uiteraard niet te lang duren, anders is er sprake van lijden. Toch is het niet mogelijk om echt duurzaam geluk te vinden, omdat je alleen geluk voelt als het je aan geluk ontbreekt. Een voorbeeld hiervan is de nostalgie van inwoners van voormalige Oostbloklanden naar de oude dictatuur: de nieuwe vrijheid voelen ze niet, maar helaas wel de huidige armoede die ze ondervinden. In de filosofie van Schopenhauer is lijden een essentieel onderdeel in het bestaan van de mensheid. Dat kan je namelijk voor te hoge verwachtingen behoeden. Daarom is het van belang om je apollinisch op te stellen in het leven. Deze term is ontleend naar de Griekse god Apollo. Het betekent rustig, doordacht of beheerst. Een andere filosoof die sterk werd beïnvloed door Schopenhauer was Friedrich Nietzsche (1844-1900). Hij was van mening dat er geen god bestond die zin kon geven aan het leven hier op aarde. De mens wordt alleen maar volgzaam wanneer hij de christelijke manier van leven volgt. Daardoor durft hij zelf niet meer te leven. Een andere nieuwe moraal die Nietzsche bedacht was daarom de übermensch. Deze persoon is iemand die nu wil leven, die grenzen wil verleggen en iemand die ja zegt tegen het leven. Hij schept zijn eigen normen en waarden. De term übermensch komt neer op een vorm van individueel mens zijn, iemand die meester van zijn eigen leven werd: de mens die zich ontplooit en op een dionysische manier leeft. Het lijkt erop dat Nietzsche hier een erg hedonistische levenswijze nastreeft. Dit is eigenlijk niet zo. Waar het in feite op neer komt, is dat je je niet mag uitleveren aan een ideaal. Een goed leven, dat wil zeggen streven naar een übermensch te zijn, hoeft niet per se te betekenen dat je een leuk leven hebt. Belangrijk is juist om weerstand te bieden tegen het hedonistische leven en je te laten verleiden om een ‘leuk’ of ‘gelukkig’ leven te leiden. Je moet juist alles verwijderen wat niet echt is, wat kunstmatig is, zoals dingen die je aangepraat lijken te zijn. Een quote van Michelangelo verbeeldt deze levenshouding: ‘ik begin met een blok marmer, en hak dan gewoon alles weg wat er niet bij past’. Volgens Nietzsche was het onmogelijk om een goed leven te leiden, zonder zelf ook te lijden. Beide kanten van de medaille horen bij het leven: geluk en lijden, oorlog en vrede, schepping en vernietiging. Het lijden is er verantwoordelijk voor om jezelf sterker te maken. Zonder lijden kan geen geluk bestaan en andersom ook niet. Nietzsche zei ook dat je iemand die lijdt moet ondersteunen in zijn lijden. Daardoor kan hij er later alleen maar gelukkiger van worden. In ‘Over het nut en nadeel van geschiedenis voor het leven. Tweede traktaat tegen de deur’ uit 1874 vertelt Nietzsche over de rol van geschiedenis in het leven van de mens. Hij stelt daarin dat dieren een gelukkig, zorgeloos leven kunnen leiden omdat ze kunnen vergeten. Dieren leven alleen in het ‘nu’. De mens kan niet vergeten en kan zich daarom ook niet losmaken van het verleden. Het nastreven van geluk hangt volgens Nietzsche samen met het vermogen om te kunnen vergeten. Een overmaat aan historisch besef, dat wil zeggen te weinig vergeten, hindert je in je handelen. Er moet een juiste balans zijn tussen het historische en het onhistorische. Historisch besef is niet iets negatiefs, tenzij het je belemmert om je eigen leven te leiden. Dit komt dus in conflict met het concept van übermensch zijn. Geschiedenis moet in dienst van het leven staan en niet andersom. In bovenstaande uitleg van de gedachtes van Friedrich Nietzsche komen we een paar aanknopingspunten tegen over geluk. Hij stelt dat het nastreven van geluk niet tot een van de hoofddoelen van het leven zou moeten zijn. Hij zegt juist dat een individueel mens die zijn weerstanden overwint en grenzen verlegt een gelukkig mens is. Dit is veel belangrijker dan streven naar het geluk dat Hepicures beschrijft, in de vorm van genot en vermijden van lijden. Dat aspect van het wereldbeeld van Schopenhauer en Nietzsche komen overeen: beide denken 50
dat er geen god bestaat en dat het leven daardoor vrij nutteloos is. Toch is de uitwerking van dat nutteloze leven van beide filosofen compleet anders. Daar waar Schopenhauer een pessimistische visie op een nutteloos leven heeft, zal Nietzsche adviseren om alles met beide handen aan te grijpen. Beide filosofen hebben ook een opmerkelijke mening over lijden. Lijden en geluk is met elkaar verbonden. Volgens Schopenhauer kan lijden je behoeden voor te hoge verwachtingen en daarmee teleurstellingen. Nietzsche stelt het zelfs nog sterker: door lijden word je uiteindelijk gelukkig,een uitspraak van hem die nog steeds nagalmt in hedendaagse muziek (Kelly Clarkson, 2011): ‘Was mich nicht umbringt, macht mich stärker’ (‘what doesn’t kill you makes you stronger’, resp. ‘Wat me niet doodt, maakt me sterker’). De gemiddelde Nederlander zal denken dat deze oude denkers niet veel te maken hebben met zijn of haar visie op geluk. Toch valt er naar mijn mening wel wat te leren van deze filosofen over geluk, en het waarom achter geluk. Net als Arnon Grunberg geloof ik niet dat de mens alleen maar streeft naar gelukkig zijn. Diep in eenieder schuilt een soort hang naar lijden. Kijk alleen al naar de top 10 films bekeken door het Nederlandse publiek: 5 films zijn pure actiefilms waarin menselijk leed de boventoon viert. Het alleen maar streven naar gelukkig zijn van de mens reflecteert het streven naar het kunstmatige. Daarin valt naar mijn mening alles wat nep is: zowel de consumptiemaatschappij als het ideaal van huisje-boompje-beestje. Nietzsche heeft naar mijn mening op dat punt gelijk. Authenticiteit, het eigen leven leiden en je niet laten leiden door andere mensen zijn kernwaarden die daarbij horen. Een ander belangrijk aspect daarbij is acceptatie. Ik las onlangs in de zaterdagbijlage van Dagblad Trouw een artikel van tv-recensent van Willem Pekelder. Daarin stelt hij dat de televisie niet kan accepteren dat bijvoorbeeld ziektes bij het leven horen. In reclamespotjes wordt gepropageerd dat opgeven een doodzonde is, wanneer je bijvoorbeeld niet ‘opstaat’ tegen kanker. Je wordt bijna beschuldigd dat je niet geld doneert aan een KWF of een Hartstichting. Uiteraard ga ik zelf niet ontkennen dat deze stichtingen fantastisch werk verrichten voor talloze mensenlevens, maar accepteren dat het soms voorbij is hoort er minstens zo goed bij. Schopenhauer zou zich hierbij aansluiten, botweg gezegd: wanneer je geen verwachtingen hebt, kan het leven ook niet tegenvallen. Wanneer je niet gelooft in een god, of in ieder geval niet in een hiernamaals na de dood, dan blijft er niet veel over dan te streven naar geluk. Dat is het enige tastbare wat je kan ondervinden in je huidige leven. Aristoteles en Hepicures hadden dat al goed door. Voor mij is een goede toevoeging daarop de filosofie van Nietzsche en Schopenhauer. Kernwoorden daarbij zijn accepteren (of gemoedsrust, in Hepicures’ woorden), maar ook eruit halen wat erin zit en niet volgen wat anderen vinden. Daardoor krijg je niet alleen een gelukkig leven, maar ook een echt leven.
51
REFERENTIES 1. Clark, M. (2004). Nietzsche, Friedrich (1844 – 1900). In Routledge Encyclopedia of Philosophy. Londen: Routledge. 2. Grunberg, A. (2015, 11 mei). Kunstmatige intelligentie. Volkskrant, p. 1 3. Keulemans, M. (2015, 9 mei). Delete alle mensjes. Volkskrant (sir Edmund), p. 8. – p. 11 4. Molier, G. (2001, 9 juni). Zelfs de liefde kan ons niet verlossen. Trouw 5. Pekelder, W. (2015, 16 mei). De troostbuis. Trouw (Letter & Geest), p. 4 – p. 5 6. Schopenhauer, A. (1999). De kunst om gelukkig te zijn, SUN 7. Shields, C. (lente 2014 editie). Aristotle ,The Stanford Encyclopedia of Philosophy, Edward N. Zalta (ed.) 8. Steenstra, S.G. (1994). Inleiding in de filosofie: het ware, het goede en het schone. Heerlen: Open University Press. 9. Verhagen, L. (september 1996). Aangelijnd aan de pin van het moment. Filosofie Magazine
52
54
GELUK EN TEGENSLAG Heidi Verhardt
55
De één heeft wat meer voorspoed in zijn leven, de ander wat minder. Toch spreken beide groepen met dezelfde term, namelijk geluk. Wat betekent geluk voor iemand die geen of weinig nare ervaringen heeft en verschilt dit van iemand die veel tegenslagen te verduren heeft gekregen in zijn leven? Hebben deze groepen het over hetzelfde, of gebruiken ze hetzelfde begrip maar bedoelen en voelen ze wat anders? Ikzelf kan oprecht zeggen dat ik gelukkig ben. Mijn leven, mijn omgeving, mijn instelling; alles is zoals ik het wil hebben. In het verleden heb ik dit heel anders meegemaakt. Niets kwam me aanwaaien en ik moest vechten voor de kleinste dingetjes. De kleine dingen maakten me blij, maar was ik echt gelukkig? Als kind heb ik er nooit te veel over nagedacht, maar nu ik wat bewuster omga met mijn gevoelens kan ik zeggen dat ik op dit moment het gelukkigst ben in mijn leven. Hier heb ik een heleboel vragen over. Deze spoken allemaal door mijn hoofd en vraag ik me meerdere malen af. Vragen als: komt het doordat ik de kleine dingen meer waardeer? Is mijn schaal van geluk anders dan die van een ander? Is mijn beleving anders? Dit zijn allemaal vragen die ik wil beantwoorden. Beïnvloedt het ervaren van tegenslagen je mate van geluk? Dit zijn de vragen die mij bezig houden en die ik wil beantwoorden. Gelukkig heb ik hier grotendeels antwoord op kunnen krijgen.
“Honours heeft mijn ogen geopend voor andere perspectieven“
57
GELUK EN TEGENSLAG Heidi Verhardt De één heeft wat meer voorspoed in zijn leven, de ander wat minder. Toch spreken beide groepen met dezelfde term, namelijk geluk. Wat betekent geluk voor iemand die geen of weinig nare ervaringen heeft en verschilt dit van iemand die veel tegenslagen te verduren heeft gekregen in zijn leven? Hebben deze groepen het over hetzelfde, of gebruiken ze hetzelfde begrip maar bedoelen en voelen ze wat anders? Ikzelf kan oprecht zeggen dat ik gelukkig ben. Mijn leven, mijn omgeving, mijn instelling; alles is zoals ik het wil hebben. In het verleden heb ik dit heel anders meegemaakt. Niets kwam me aanwaaien en ik moest vechten voor de kleinste dingetjes. De kleine dingen maakten me blij, maar was ik echt gelukkig? Als kind heb ik er nooit te veel over nagedacht, maar nu ik wat bewuster omga met mijn gevoelens kan ik zeggen dat ik op dit moment het gelukkigst ben in mijn leven. Hier heb ik een heleboel vragen over. Deze spoken allemaal door mijn hoofd en vraag ik me meerdere malen af. Vragen als: komt het doordat ik de kleine dingen meer waardeer? Is mijn schaal van geluk anders dan die van een ander? Is mijn beleving anders? Dit zijn allemaal vragen die ik wil beantwoorden. Beïnvloedt het ervaren van tegenslagen je mate van geluk? Dit zijn de vragen die mij bezig houden en die ik wil beantwoorden. Gelukkig heb ik hier grotendeels antwoord op kunnen krijgen. Iedereen ziet het op zijn eigen manier. Iedereen beleeft het op zijn eigen manier. Toch heeft iedereen het over hetzelfde; geluk. De vraag is echter of er verschil zit in de beleving van geluk. Aan welke factoren is dit verschil toe te kennen? Sommige mensen krijgen wat meer tegenslag in het leven dan een ander. Betekent dat echter dat deze twee groepen geluk anders ervaren? En in welke mate ervaren ze het dan anders? Om deze vragen te beantwoorden moeten een aantal zaken vooraf worden behandeld. Het is natuurlijk belangrijk om een schaal te hebben die geluk kan meten. Geluk is iets wat als erg ontastbaar wordt gezien en daarom is een betrouwbare schaal van groot belang die ook het juiste meet. Ook is een schaal nodig om levenservaringen te meten. Hiermee wordt vooral geduid op de negatieve ervaringen, ofwel de tegenslagen in het leven. Vervolgens kan worden gekeken of er verschil is te vinden in de mate waarop deze twee groepen geluk ervaren. Is de mate van geluk verschillend tussen mensen die veel of weinig tegenslagen hebben ervaren? Om te beginnen wordt de onderzoeksvraag afgebakend. Beïnvloedt het ervaren van tegenslagen je mate van geluk? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt ten eerste gekeken waar geluk uit bestaat en hoe tegenslagen hier kunnen worden gedefinieerd. Geluk is afhankelijk van vijf hoofdaspecten: genetische determinanten, sociale condities, toeval, directe omgeving en persoonlijkheid. Toeval is ontastbaar en overkomt mensen. Het is niet te sturen en toch heeft het een grote rol bij de ervaring van geluk. Het kan worden gezien in termen van positief of negatief. Tegenslagen vallen in de categorie negatieve toeval. Meevallers vallen daarentegen in de categorie positieve toeval1,2. Aangezien toeval een dermate grote rol heeft bij de ervaring van geluk is het van belang om te weten op welke manier en in welke mate tegenslagen invloed uitoefenen op de ervaring van geluk. Het woord ‘geluk’ kan verschillende dingen betekenen. De één zegt dat het woord ‘geluk’ kwaliteit van leven betekent. Een ander kan vinden dat het meer draait om iemand’s levensvoldoening. Voordat er kan worden gekeken naar het verschil in de beleving (mate) van geluk is het belangrijk om een definitie vast te stellen van het woord ‘geluk’. Hier wordt van één definitie uitgegaan, namelijk als de mate waarin een individu voldoening schept in het eigen leven als geheel. Ruut Veenhoven is een Nederlandse socioloog en een baanbreker in zijn gebied en volgens hem is dit de juiste definitie van geluk. Hierbij betekent ‘voldoening’ een 58
gewaarwording van geluk in termen van prettig – onprettig3. Om te zeggen dat mensen geluk verschillend ervaren van een ander is erg ontastbaar. Wat wel bekend is, is dat iedereen het omschrijft op zijn of haar eigen manier. Maar hoe iemand iets echt beleeft is iets introspectiefs en moeilijk te meten. In plaats van geluk te meten is het ook te beoordelen. Mensen beoordelen zaken (dus ook geluk) op twee manieren, als prettig of als onprettig. Deze gevoelsstaat geeft het gevoel of het goed of slecht gaat met ons. Het verschil tussen mensen en andere hogere dieren is dat wij ook verstandelijk kunnen oordelen. Dit doen we doordat wij een vergelijking maken tussen een ideaal en de werkelijkheid. De combinatie tussen ons gevoel en deze vergelijking is in verschillende apsecten van ons leven anders. Wanneer de mens bijvoorbeeld kijkt naar hoe gelukkig hij is met zijn inkomen speelt vergelijking een grotere rol. Bij de beoordeling van zijn seksleven telt meer hoe prettig hij zich daarbij voelt, dan de vergelijking tussen ideaal en werkelijkheid. Het beoordelen van iemands leven in termen van geluk geeft twee mogelijkheden. Op het aspect van gevoel kan iemand zijn leven beoordelen door te kijken naar de balans van prettige en onprettige ervaringen (tegenslagen). Met gebruik van het verstand wordt ingeschat in hoeverre iemand’s leven voldoet aan de eisen die men er aan stelt. Hier kan incongruentie ontstaan. De combinatie van geluk en vergelijking is bij iedereen heel anders en ze lopen niet parallel. Iemand kan zich vooral prettig voelen zonder helemaal tevreden te zijn, en iemand kan zich ook er beroerd voelen ook al heeft diegene eigenlijk vergelijkenderwijs niets te klagen. Om van geluk te spreken is het van belang om te kijken naar het totaaloordeel van iemand. Echter is het ook zo dat bij de beoordeling van geluk het gevoel op de eerste plaats komt en dat mensen meer op hun gevoel afgaan dan de verstandelijke vergelijking. Deze speelt slechts een marginale rol in geluk. Er wordt dus naast verschil in gevoel en vergelijking ook onderscheid gemaakt op alleen het aspect van gevoel. Geluk wordt namelijk (deels) beoordeeld op hoe prettig of onprettig iemands ervaringen zijn. Mensen kennen verschillende emoties en gevoelens. Deze zijn allemaal in te delen in een dimensie van prettig – onprettig. Dit aspect zelf vereist geen zelfreflectie, maar het meten ervan is wel vooral gebaseerd op zelfreflectie. Baby’s bijvoorbeeld hebben wel een gevoelsniveau al zijn ze hier niet bewust van en kunnen ze er niet over vertellen3. Ander onderzoek naar geluk bevestigt een oudere theorie over geluk, namelijk dat het relatief is5. Deze beweert dat geluk in derdewereldlanden net zo hoog is als geluk in eerstewereldlanden5,6. Ook heeft deze theorie geconstateerd dat geluk niet significant verschilt tussen slachtoffers van een ongeluk en mensen die de loterij hebben gewonnen5,7. Ook toont dit onderzoek juist aan dat tegenslagen in het verleden niet het huidige geluk begunstigen. Ander onderzoek toont weer het tegenovergestelde aan, namelijk dat mensen minder gelukkig zijn in tegenvallende omstandigheden zoals armoede en oorlog. Er is dus veel tegenstrijdig onderzoek naar het aspect van geluk ervaring5. Toch wijst het gros van het onderzoek richting geluk en tegenslagen naar het feit dat geluk niet positief wordt beïnvloed door tegenslagen eerder in het leven meegemaakt. Dit kan worden verklaard door het feit dat deze positieve bekrachtiging kan worden gestimuleerd door de vergelijking van standaarden in het leven. In vergelijking tot een tijd met meer en ergere tegenslagen is de tevredenheid van het leven hoger. Geluk hangt echter niet (volledig) af van tevredenheid van het eigen leven5. Kijkend naar waarom er geen verschil bestaat tussen de ervaring van geluk in eerstewereldlanden en derdewereldlanden of tussen slachtoffers en loterijwinnaars kan Dow Shmotkin hierop meer licht werpen. Hij heeft namelijk een model gemaakt van welzijn dat zowel positieve als negatieve emoties aankaart. Hij beweert dat ons welzijn bestaat uit een dynamisch systeem die ons als mensen behoedt tegen de boze buitenwereld. Dit dynamische systeem handhaaft een gemoedelijke psychologische omgeving tegenover een potentieel bedreigende waarheid. Ook al doen zich dus negatieve gebeurtenissen (tegenslagen) voor, dan beschermt dit systeem ons alsnog tegen de impact van bijvoorbeeld overmatige angst. Hierdoor beschermen we onszelf en behouden we een stabiele psychologische omgeving. Dit model ondersteunt de hypothese dat mensen die veel tegenslagen hebben ervaren in het leven niet significant gelukkiger zijn dan mensen die minder veel tegenslagen hebben ervaren. Dit model is deels afgeleid van de terror-management theorie die stelt dat mensen vaak geen benul hebben van hoe doodsangst ons gedrag beïnvloedt. Onze poging om onszelf te beschermen tegen onvermijdelijke angst en bedreigingen kunnen leiden tot twee dingen. 59
Het kan ten eerste leiden tot een relativeringsstrategie om de bedreiging voor jezelf te relativeren. Het kan ook leiden tot milde positieve illusies of hogere en betere zelf-deceptie mechanismen voor zelfbescherming. Dit impliceert dat deze positieve illusies de positievere ervaring zijn van geluk die sommige mensen aangeven4. Geluk meten is geen makkelijke zaak. Het kan niet worden gedaan aan de hand van objectieve indicatoren zoals een weegschaal gewicht kan meten. Het is vaak moeilijk of onmogelijk voor een buitenstaander om te oordelen over hoe gelukkig iemand is en hoe deze het ervaart. Ook is het vooralsnog niet mogelijk om geluk te meten door lichaamsprocessen. Hormoonspiegels en andere lichaamsstoffen kunnen gebruikt worden om stress en bloeddruk te meten, maar geen levensvoldoening. In principe hebben alle mentale ervaringen fysiologische reacties waardoor het wel te meten zou moeten zijn in het brein. Dit kan echter nog niet en totdat dit wel mogelijk is zullen de metingen moeten worden gedaan met zelfrapportages. Dit brengt echter ook voordelen met zich mee. Geluk is iets wat in de gedachten afspeelt van mensen en deze kunnen juist het beste worden gemeten door er simpelweg naar te vragen3. Geluk wordt vaak gemeten met één vraag over geluk uit de World Values Survey waar inmiddels bijna 100 landen bij betrokken zijn. Het is een enkele directe vraag. Er is hiervoor gekozen omdat bij meerdere vragen de algemene en gezamelijke betekenis onduidelijk kan worden. Ook kunnen op die manier items ertussen zitten die eigenlijk over iets anders gaan. De vraag luidt: Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden of ontevreden bent U tegenwoordig met Uw leven als geheel? Op een schaal van 1 (ontevreden) tot 10 (tevreden) kan een respondent aangeven hoe tevreden hij is. Een nadeel van deze vraag is dat ‘tevreden’ over de verschillende landen anders kan worden opgevat. Dit kan echter omzeild worden door vooraf een andere vraag te stellen die de extremen van de schaal verankeren in de eigen ervaring. Dit is de ‘zelfverankerende’ schaal van Cantril (1965). Hierbij worden vijf vragen gesteld. De eerste twee vragen dienen ter orientatie en de volgende twee geven extremen op (best mogelijk leven – slechtst mogelijk leven). Alleen het antwood op de laatste vraag waarbij wordt gevraagd om de huidige toestand waarin iemand zich bevindt, wordt gebruikt bij de beoordeling3. Bij het gebruik maken van deze schaal moet rekening gehouden worden met de validitieit en betrouwbaarheid. Deze schaal is vatbaar voor sociaal wenselijkheid en respondenten die zich gelukkiger voordoen dan ze zijn. Na analyse is gebleken dat deze schaal echter wel meet wat het moet meten en dus valide is. Ook de betrouwbaarheid is gemeten. Hieruit is naar voren gekomen dat deze schaal gevoelig is voor kleine variaties in bijvoorbeeld hoe de vraag wordt gesteld, kenmerken van de interviewer en dergelijken. Dit kan de meting zodaing beïnvloeden dat eenzelfde respondent bij de ene meting een 7 scoort en bij een andere een 6 scoort. Dit levert moeite op bij analyse op individueel niveau, maar bij de vergelijking van greopsgemiddelden is het niet zo’n groot probleem. Hierbij vallen toevalligheden in de score weg tegenover elkaar. Bij de vergelijking van de groepen met veel en weinig tegenslagen in het leven is deze schaal dus geschikt3. In de oude Griekse filosofie is ook veel gefilosofeerd over de ervaring van geluk en hoe dat kan worden beïnvloed door gebeurtenissen en omstandigheden. De stoicijnse filosofie stelt dat mensen niet gelukkiger of ongelukkiger worden van negatieve of positieve gebeurtenissen of mensen. Het stelt juist dat mensen kunnen worden beïnvloed door hun eigen gedachten over dat wat is voorgevallen. Het zijn juist de irrationele aannames en vooroordelen die de negatieve emoties zoals angst, irritatie, schuld en jaloezie veroorzaken. De filosoof Seneca stelt dat het juist deze emoties zijn die veel energie kosten. Het tast de gemoedsrust aan wat effectief handelen moeilijker maakt. De oude filosofen geven verrassende inzichten zoals dat de negatieve emoties helemaal geen positieve functie hebben. Ook hier blijkt weer dat negatieve ervaringen (tegenslagen) geen positief effect uitoefenen op de ervaring van geluk. Al met al geven de verschillende onderzoeken afwijkende resultaten. Er wordt veronderstelt dat geluk wel afhangt van de situatie waarin iemand zich bevindt en het verleden dat diegene heeft. Echter geeft een groot deel van de onderzoeken duidelijk aan dat geluk niet afhankelijk is van ervaringen, zowel positief al negatief, uit het verleden of heden. Een reden voor het vinden van deze tegenstrijdige resultaten kan komen door zelf-beschermingsmechanismen van mensen. Mensen kunnen strategieën bedenken om beter om te gaan met de situatie, maar ze kunnen zichzelf ook voor de gek houden. Mensen kunnen zonder dat ze het expres doen 60
of dat ze het zelfs maar doorhebben zichzelf positieve illusies voorzetten. Deze kunnen in de war worden geschopt door positieve gevoelens en een hoger gevoel van geluk. Een andere reden voor dat iemand zijn leven als gelukkiger ervaart door de grote mate aan tegenslagen in het leven kan komen doordat een mens zijn of haar huidige leven gaat vergelijken met vroeger. In tegenstelling tot vroeger wanneer iemand zijn leven als ongelukkig beschouwde, kan diegene een hogere ervaring van geluk hebben in het leven en een ander gevoel ervaren (positief). Vergelijking speelt echter niet een dusdanig grote rol in de staat van geluk bij iemand. Deze vergelijking is meer in het verstandelijke deel van de persoon, niet in de gelukkige of ongelukkige ervaring. De argumenten en resultaten voor de hogere ervaring van geluk na meer tegenslagen te hebben gehad in het leven zijn met bovengenoemde redenen onderuit te halen en te verwerpen. Er kan dus op basis van deze verwerping en op basis van het gros van de resultaten geconcludeerd worden dat mensen die meer tegenslagen hebben gehad in het leven geen hogere mate van geluk ervaren. Zoals in het begin al genoemd vroeg ik me af hoe het zit met mijn beleving van geluk in vergelijking tot iemand met een ander verleden. Met betrekking tot mezelf kan ik mij wel vinden in deze conclusie. Ik dacht dat mijn mate van geluk hoger zou zijn dan diegenen die minder tegenslagen hebben meegemaakt dan ik. Mijn verwachting is wel verholpen door de tegen argumenten die de literatuur verschafte. Ik had misschien het idee dat ik gelukkiger was, maar dit baseerde ik inderdaad op het idee dat ik het nu beter heb als vroeger. Ik vergeleek mijn situatie nu met die van vroeger en deze was dan ook aanzienlijk verbeterd. Ook dat mensen zichzelf voor de gek kunnen houden dat ze gelukkiger zijn kan ik me in vinden. Men maakt soms zoveel mee dat ik me voor kan stellen dat zij een stabielere psycholgische omgeving willen. Dat je lichaam jezelf zo kan beschermen door jezelf positieve illusies voor te zetten wist ik niet. Er zijn een heleboel dingen duidelijk geworden en ik heb mijn ogen met dit onderzoek kunnen openen. Toch denk ik dat uit dit onderwerp meer te halen valt en dat er nog een boel onontdekt is. Ik zou daarom graag nog verder ingaan op dit onderwerp en ik ben ook geïnspireerd om hier verder op in te gaan.
61
REFERENTIES 1. Brickman, P., D. Coates and R.J. Janoff-Bulman: 1978, ‘Lottery winners and accident victims: Is happiness relative?’, Journal of Personality and Social Psychology, (36), pp. 917–927. 2.Diener, E. (2000) Subjective well-being: The science of happiness and a proposal for a national index. American Psychologist 55: pp. 34-43 3.Veenhoven, R. (2008). Meten van Bruto Nationaal Geluk (Measures of Gross National Happiness). Tijdschrift voor POLITIEKE ekonomie, 1–24. Retrieved from http://hdl.handle. net/1765/22192 4.Compton, W., & Hoffman, E. (2012). Positive psychology: The science of happiness and flourishing. Cengage Learning. 5.Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative?. Social indicators research, 24(1), 1-34. 6. Easterlin, R. A. Does economic growth improve the human lot? Some empirical evidence. In: David, P. A., Melvin, W. R. eds. (1974) Nations and Households in Economic Growth. Stanford University Press, Palo Alto, Ca., pp. 98-125 7. Brickman, P., Coates, D., Janoff-Bulman, (1978) Lottery winners and accident victims: Is happiness relative?. Journal of Personality and Social Psychology 36: pp. 917-27
62
64
GELUK EN HET BREIN Hanna de Wolf
65
Geluk is voor mij een intrigerend onderwerp. Mensen met meer levenservaring vertellen vaak: ‘Je studententijd is de gelukkigste tijd van je leven’. Ik ben nu een student en sta volop in het leven. Als ik voor mezelf mag spreken, voel ik me gelukkig. Deze uitspraak zou voor mij kunnen kloppen. Zal dit betekenen dat ik over een aantal jaar minder gelukkig ben? Ik ben iemand die altijd het hoe en wat wil weten. De achterliggende processen vind ik interessant. Voor geluk betekent dit voor mij dat ik mezelf afvraag: wat is geluk? Wat gebeurt er met je als je gelukkig bent? Welke processen in je hersenen vinden plaats als je gelukkig bent? In hoeverre verschillen deze processen van processen die plaatsvinden als je niet gelukkig bent? Welke stoffen zijn hierbij betrokken?
“Honours
is
voor
mij
een
onderwerp bekijken invalshoeken. “
67
vanuit
verschillende
GELUK EN HET BREIN Hanna de Wolf ‘Wij zijn ons brein’ stelt de bekende neurobioloog Dick Schwaab in zijn gelijknamige boek. Dit houdt in dat de sleutel voor ons geluk in het brein verborgen ligt. Ons gevoel van geluk kan dus verklaard worden door de biologische processen van de hersenen te onderzoeken. In dit essay ga ik op zoek naar wat er tot nu toe bekend is over de chemische stoffen en processen die een rol spelen voor ons geluk. Neuropsycholoog Erik Scherder heeft in het tv-programma De Wereld Draait Door hier al een eerste aanzet voor het grote publiek gedaan, door een uitleg te geven over het succes van het nummer Happy van Pharrell Williams. Het is een vrolijk en aanstekelijk nummer waar iedereen een gelukkig gevoel bij ervaart. Hij legde uit dat het nummer veel hoge tonen bevat die elkaar snel achter elkaar opvolgen. Ook zie je in de clip mensen vrolijke en snelle bewegingen maken. Door spiegelneuronen in de hersenen kan je het gevoel van vrolijk meebewegen op de muziek meebeleven. Daarnaast wordt verwacht dat het nummer het beloningssysteem in de hersenen activeert, waardoor je als het ware verslaafd raakt aan het nummer. In dit geval zorgt een nummer dus dat er hersenactiviteit plaatsvindt, waardoor je een geluksgevoel ervaart. Ook heeft Erik Scherder op een fMRI-scan aangegeven welke gebieden in de hersenen actief zijn bij het ervaren van emoties bij het horen van muziek. Hierbij vraag ik mij het volgende af: Wat gebeurt er met je als je gelukkig bent? Hoe is dit waar te nemen? Welke processen in je hersenen vinden plaats als je gelukkig bent? In hoeverre verschillen deze processen van processen die plaatsvinden als je niet gelukkig bent? Welke stoffen zijn hierbij betrokken? Er bestaan vele verschillende manieren waarop er onderzoek naar de hersenen gedaan kan worden. In dit essay komen twee verschillende niveaus van geluk in de hersenen naar voren. Ten eerste kan de activiteit in specifieke gedeeltes van het brein gemeten worden met behulp van functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI). Hierbij ga ik verder op zoek naar welke hersengebieden actief zijn bij het ervaren van geluk. Ten tweede kan er naar het brein gekeken worden door de verschillende concentratie neurotransmitters te onderzoeken die vrijkomen. Hierbij wordt er gekeken naar welke neurotransmitters er worden vrijgelaten door neuronen en wat voor reactie er optreedt als gevolg van vrijlating van hoge of juist lage concentraties aan deze neurotransmitters. 1. fMRI: De hersenen zijn in te delen in verschillende hersengebieden [2, 4]. Elk gebied in de hersenen heeft zijn eigen taak. Toch werken alle verschillende hersengebieden nauw samen. De eerste grove indeling van de hersenen is gebaseerd op de plooiing van de hersenen. Met nieuwe technieken kan ook op basis van activiteit in het brein een nog kleinere indeling van hersengebieden worden gemaakt. Er bestaat een aantal basisemotie theorieën [2,3], die stellen dat bij elke basisemotie, zoals geluk, angst, woede, verdriet en afkeur, er een karakteristieke regio in het brein actief is bij het ervaren van deze basisemotie. Er wordt ook gesteld dat deze neurologische relaties voor elke basisemotie uniek zijn en de neurologische activiteiten dus van elkaar te onderscheiden zijn. Deze theorieën zijn door onder andere Darwin (1872) en Ekman (1972) besproken. Op deze manier bestaat dus de kans dat het mogelijk is om de emotie van een patiënt te achterhalen door naar de breinactiviteit te kijken. Zo zijn er bij de basisemotie geluk dus ook specifieke hersengebieden actief. 68
Rond het jaar 2000 is er een discussie gekomen of deze theorie over basisemoties ook daadwerkelijk klopt. Het is namelijk tot het jaar 2000 niet gelukt om een consistente specifieke fysiologische relatie voor basisemoties te identificeren. Ook kan er getwijfeld worden aan de consistentie van de neurologische beelden die de basisemoties zouden moeten bevestigen. Er wordt nog steeds veel onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om de relatie tussen basisemoties en specifieke fysiologische eigenschappen te bevestigen. Dit gebeurt door gebruik te maken van een gevoeligere analyse van de neurologische beelden, waarbij er meer beelden worden gebruikt om een conclusie te kunnen trekken. Hierbij is het van belang dat de hersenen worden ingedeeld in zo klein mogelijke gebieden bij het analyseren van de basisemoties, waarbij de gebieden maximaal de grootte van de individuele hersenstructuren omvatten. De functie van verschillende hersengebieden kan met behulp van verschillende technieken achterhaald worden. Om de activiteit in een specifiek hersengebied te onderzoeken, wordt vaak gebruik gemaakt van fMRI. Dit is een speciale vorm van MRI. Bij MRI is er een sterk magnetisch veld aanwezig. Door dit magneetveld gaan de waterstofatomen in het lichaam zich richten naar het magneetveld. Op het moment dat de atomen radiogolven opnemen gaan ze zich van het magneetveld af richten. Na een tijdje laten deze atomen de radiogolven weer vrij en gaan ze zich weer terug richten naar het magneetveld. Het vrijlaten van deze radiogolven door de atomen kan gemeten worden en daarmee kunnen structuren in het lichaam worden achterhaald. fMRI bevat een toevoeging op de normale MRI. Hierbij kan de activiteit van de verschillende gebieden in de hersenen zichtbaar gemaakt worden door gebruik te maken van zuurstofopname door neuronen. Het zuurstof wordt in het bloed door hemoglobine vervoerd. Hemoglobine met hieraan gebonden zuurstof heet ook wel oxyhemoglobine. Oxyhemoglobine reageert anders op het magnetisch veld van de MRI dan hemoglobine. Hiermee kan zuurstofopname en daarmee dus het veranderen van oxyhemoglobine in hemoglobine worden gemeten. Bij verhoogde activiteit in de hersenen neemt de zuurstofopname toe. Deze hogere zuurstofopname in specifieke gebieden van de hersenen kan dus zichtbaar gemaakt worden met behulp van fMRI. Bij recent onderzoek waarbij fMRI beelden zijn gebruikt zijn er negen regio’s in het brein aan te wijzen die actief worden wanneer er geluk wordt ervaren. Deze regio’s liggen voornamelijk in de rechter superior temporale gyrus en de rostral anterior cingulate cortex (rostral ACC). Deze regio’s staan aangegeven in Figuur 1. De rostral ACC is uniek voor de emotie geluk en deze regio wordt niet actief bij één van de andere vier basisemoties. Het is echter nog steeds niet onomstotelijk te zeggen dat deze regio’s specifiek actief worden door de emotie geluk of door andere activiteiten in het brein. Figuur 1: In het rood is de rostral anterior cingulate cortex weergegeven en in het blauw de rechter temporale gyrus.
69
2. Neurotransmitters: In het brein bevinden zich zenuwcellen, ook wel neuronen [1, 12] genoemd. Door verbindingen, actiepotentialen en het uitscheiden van stoffen kunnen er gedachten plaatsvinden, bewegingen worden gemaakt en dingen uit de omgeving worden waargenomen. Bovendien kunnen hierdoor emoties zoals geluk worden ervaren. Het grootste gedeelte van de communicatie tussen neuronen in de hersenen gebeurt door middel van het vrijlaten van neurotransmitters. Dit zijn stofjes die worden vrijgelaten Figuur 2: Hier is een synaptische spleet weergegeven. Als in een synaptische spleet. In de blaasjes van de presynaptische cel samensmelten met Figuur 2 staat een schematische het membraan van de cel, komen de neurotransmitters afbeelding van een synaptische uit de blaasjes vrij in de synaptische spleet. De spleet. De synaptische spleet neurotransmitters kunnen hier binden aan de receptoren is de plaats die zich vormt als op de postsynaptische cel. Door deze binding wordt er twee verschillende neuronen met een signaal doorgegeven. elkaar zijn verbonden. Op deze plaats vindt communicatie tussen de twee neuronen plaats. Hier kan het axon van de presynaptische cel neurotransmitters loslaten. Tegenover deze presynaptische cel bevindt zich een postsynaptische cel met hierop receptoren. De neurotransmitters kunnen binden aan deze receptoren en daardoor wordt een signaal doorgegeven. De meeste neurotransmitters kunnen binden op verschillende soorten receptoren. Omdat het ethisch niet verantwoord is om onderzoek naar neurotransmitters op levende mensen uit te voeren, wordt het onderzoek naar neurotransmitters vaak bij knaagdieren en apen uitgevoerd. De conclusies die hieronder volgen zijn dus getrokken uit experimenten uitgevoerd op knaagdieren en apen en zullen met grote waarschijnlijkheid ook gelden voor mensen. Dit is echter niet getest. Het is bekend dat bij het ervaren van geluk de neurotransmitters dopamine en serotonine veel in het brein worden vrijgelaten. Dopamine speelt ook een belangrijke rol in het geven van het gevoel van beloning. Bij een hoge dopamineconcentratie is er een gevoel van voldoening en bij een lage concentratie dopamine is er een gevoel van tegenslag. Tevens is er een relatie te vinden tussen het ongelukkig voelen en een lage concentratie aan serotonine. Naast het geven van het gevoel van geluk speelt serotonine ook een belangrijke rol in slaap, herinnering, leren, gedrag en spieraanspanning. De neurotransmitters dopamine en serotonine vallen beide in de categorie biogene aminetransmitters. Deze groep neurotransmitters reguleert functies in de hersenen en is actief in het perifere zenuwstelsel. Het perifere zenuwstelsel is het gedeelte van het zenuwstelsel dat de verbinding vormt tussen organen en het ruggenmerg met het brein. Een defect in biogene amine neurotransmitters heeft vaak een psychische stoornis tot gevolg. Veel drugs en antidepressiva hebben invloed op de synthese van deze neurotransmitters, de receptorbindingen of het katabolisme van deze neurotransmitters.
70
2.1. De neurotransmitter dopamine De neurotransmitter dopamine [5, 12, 13] heeft veel verschillende functies en komt in veel verschillende regio’s in het brein voor. De regio die het meeste dopamine bevat is de corpus striatum. Deze regio in het brein is in het groen aangegeven in Figuur 3. De corpus striatum speelt een belangrijke rol in het coördineren van bewegingen van het lichaam. Bij de ziekte van Parkinson bijvoorbeeld, degenereren de neuronen in de corpus striatum die de aanmaak van dopamine stimuleren. Dit leidt tot een lagere concentratie dopamine in dit gebied van de hersenen, wat weer motorische afwijkingen tot gevolg heeft. Dopamine is dus bij meer processen betrokken dan alleen het veroorzaken van een geluksgevoel. Er wordt ook gedacht dat dopamine betrokken is bij motivatie, beloning en versterking. Veel verslavende drugs hebben ook invloed op de neuronen die de aanmaak van dopamine stimuleren in het centrale zenuwstelsel.
Figuur 3: Dit is het brein bekeken vanaf de zijkant. De gekleurde gebieden bevinden zich dieper in het brein. In het groen is het corpus stratum aangegeven.
Op het moment dat dopamine wordt vrijgelaten in de synaptische spleet zullen de neurotransmitters gaan binden op dopaminereceptoren van de postsynaptische cel. Er zijn vijf verschillende subtypen dopaminereceptoren. Deze receptoren zijn allemaal gebaseerd op het activeren van G eiwit gekoppelde receptoren. Deze G eiwit gekoppelde receptoren [13] behoren tot een groep eiwitten die werken als een schakelaar voor processen in de cel. In Figuur 4 is een afbeelding te zien waar een G eiwit gekoppelde receptor wordt geactiveerd. Het G eiwit is een complex van verschillende eiwitten. De activiteit van het eiwit hangt af van de mogelijkheid van het G eiwit om te binden aan guanosinetrifosfaat (GTP) of aan guanosinedifosfaat (GDP) . Op het moment dat dopamine bindt aan de dopaminereceptor wordt het G eiwit geactiveerd. Het G eiwit gaat op zijn beurt weer andere eiwitten in de cel activeren. De G eiwitten veranderen onder andere GDP in GTP en activeren nog meer andere G eiwitten. Door het activeren van deze eiwitten verandert de activiteit in het postsynaptische neuron. Wat er vervolgens precies gebeurt in de neuronen is nog niet bekend. Wel is bekend dat het postsynaptische neuron als reactie op de veranderde activiteit in de cel reageert door inhiberende eiwitactiviteit op gang te brengen. Dit zorgt ervoor dat de GTP eiwitten weer worden omgezet in GDP eiwitten en dat de G eiwitten weer inactief worden. Op deze manier keert het neuron weer terug in zijn normale rusttoestand. Figuur 4: Hier is een G eiwit gekoppelde receptor weergegeven. Deze receptoren reageren wanneer er een ligand (in dit geval dopamine) bindt op de receptor. Deze binding tussen dopamine en receptor zorgt voor het activeren van het G eiwit. In de afbeelding is te zien dat Ga loslaat van de receptor na binding van het ligand op de receptor. Hierbij wordt GDP omgezet in GTP. Dan is het G eiwit actief en zal het G eiwit andere eiwit in de cel activeren. 71
2.2. De neurotransmitter serotonine: Ook de neurotransmitter serotonine [6, 7, 8, 9, 10, 11, 12] heeft veel verschillende functies en komt in veel verschillende regio’s in het brein voor. Deze neurotransmitter komt vooral voor in de pons en in het bovenste gedeelte van de hersenstam. De pons verbindt de grote en de kleine hersenen met elkaar. Ook is dit het gedeelte waar de zenuwbanen van de linkeren rechterhersenhelft elkaar kruisen. In de hersenstam lopen de zenuwbanen die de grote hersenen met het ruggenmerg en daarmee de rest van het lichaam verbinden. De receptoren waarop serotonine kan binden worden ook wel 5-HT receptoren genoemd. Er bestaan 7 verschillende subtypen receptoren voor serotonine. Het grootste aantal van deze subreceptoren zijn metabotropic. Dit is een type receptor dat indirect gelinkt is met ion-kanalen en werkt door middel van een tweede boodschapper. Het brein is erg complex en er zijn nog veel vragen voor wetenschappers. Veel processen die in het brein plaatsvinden worden nog niet begrepen. Ook kunnen verschillende vormen van gedrag of emoties van mensen nog niet worden verklaard aan de hand van processen die in het brein plaatsvinden. Hierdoor is het nog steeds niet te verklaren welke processen er nu precies in de hersenen plaatsvinden als iemand gelukkig is. Wel kan er op de twee verschillende niveaus het volgende worden geconcludeerd. Waarschijnlijk kunnen de rechter superior temporale gyrus en de rostral anterior cingulate cortex aangewezen worden als gebieden in de hersenen die actief zijn bij het ervaren van geluk. In deze gebieden vindt een uniek patroon van activiteit plaats dat niet bij andere emoties waar te nemen is. Ook is bekend dat de neurotransmitters dopamine en serotonine meer in het brein worden vrijgelaten bij het ervaren van een geluksgevoel. Dit zijn beide biogene aminetransmitters. De neurotransmitter dopamine bindt op een G eiwit gekoppelde receptor en zorgt hierdoor voor verandering van activiteit in de postsynaptische cel. De neurotransmitter serotonine bindt op een metabotropische receptor en heeft hierdoor indirect invloed op de ion-kanalen van de postsynaptische cel.
72
REFERENTIES 1. http://wetenschap.infonu.nl/anatomie/136079-zenuwstelsel-neuronen-enneurotransmitters.html, 11-5-2015 2. Joaquim Radua, Salvador Sarro´, Teresa Vigo, Silvia Alonso-Lana, C. Mar Bonnı´n, Jordi Ortiz-Gil, Erick J. Canales-Rodrı´guez, Teresa Maristany, Eduard Vieta, Peter J. Mckenna, Raymond Salvador, Edith Pomarol-Clotet (May 2013) Common and specific brain responses to scenic emotional stimuli. Brain Struct Funct (2014) 219:1463–1472. DOI 10.1007. 3. Katherine Vytal and Stephan Hamann (2010) Neuroimaging Support for Discrete Neural Correlates of Basic Emotions: A Voxel-based Meta-analysis. Journal of Cognitive Neuroscience 22:12, pp. 2864–2885. 4. Feng Kong, Siyuan Hu, XuWang, Yiying Song, Jia Liu (2014) Neural correlates of the happy life: The amplitude of spontaneous low frequency fluctuations predicts subjective well-being. NeuroImage 107 (2015) 136–145 5. ADAM R. ARON (2007) The Neural Basis of Inhibition in Cognitive Control. NEUROSCIENTIST 13(3):214–228. DOI: 10.1177 6. Stefano Puglisi-Allegra, Diego Andolina (2015) Serotonin and stress coping. Behavioural Brain Research 277 58–67. 7. Elizabeth P. Bauer (2015) Serotonin in fear conditioning processes. Behavioural Brain Research 277 68–77. 8. Valentina Mosienko, Daniel Beis, Massimo Pasqualetti, Jonas Waider, Susann Matthes, Fatimunnisa Qadri, Michael Bader, Natalia Alenina (2015) Life without brain serotonin: Reevaluation of serotonin function with mice deficient in brain serotonin synthesis. Behavioural Brain Research 277 78–88. 9. Valentina Mosienko, Susann Matthes, Natalie Hirth, Daniel Beis, Michael Flinders, Michael Bader, Anita C. Hansson, Natalia Alenina (2014) Adaptive changes in serotonin metabolism preserve normal behavior in mice with reduced TPH2 activity. Neuropharmacology 85 73-80. 10. Lara-Jane Kepser, Judith R. Homberg (2015) The neurodevelopmental effects of serotonin: A behavioural perspective. Behavioural Brain Research 277 3–13. 11. Natalia Alenina, Friederike Klempin (2015) The role of serotonin in adult hippocampal neurogenesis. Behavioural Brain Research 277 49–57. 12. Dale Purves, George J. Augustine, David Fitzpatrick, William C. Hall, Anthony-Samuel LaMantia, Leonard E. White; Neuroscience, Fifth edition, chapter 6 Neurotransmitters and their receptors, 2012 13. B. Alberts, D. Bray, K. Hopkin, A. Johnson, J. Lewis, M. Raff, K. Roberts, P. Walter; Essential cell biology, Third edition, chapter 16 Cell communication, 2010
73
74
76
GEZOND GELUK Chris van Lieshout
77
Het onderwerp dat ik gekozen heb voor mijn essay in dit boek over geluk heeft heel erg te maken mijn studie gezondheidswetenschappen. Gezondheid is voor bijna iedereen belangrijk, jong, oud, arm of rijk. Wanneer het om geluk gaat geld eigenlijk hetzelfde. Geluk en gezondheid spelen een belangrijke rol in ons leven. Het lijkt mij daarom erg interessant om te bekijken wat geluk en gezondheid nu eigenlijk met elkaar gemeen hebben. Wat hebben deze belangrijke toestanden om na te streven met elkaar gemeen? Betekent het dat wanneer iemand gezond is deze persoon ook gelukkiger is? En als iemand ziek is betekent dit ook dat deze persoon ongelukkiger is dan een gezond persoon? Voor mij zijn dit interessante vragen om te beantwoorden omdat een verband tussen geluk en gezondheid grote gevolgen kan hebben voor bijvoorbeeld de zorg. Zou het in de toekomst kunnen zijn dat de huisarts iemand geluk voorschrijft omdat hiermee lichamelijke kwalen verdwijnen? “Happiness is nothing more than good health and a bad memory” ~ Albert Schweitzer
“Het honoursprogramma is voor mij een uitdaging waar je aan het einde hopelijk beter van geworden bent. “
79
GEZOND GELUK Chris van Lieshout Over de wisselwerking van geluk en gezondheid door Chris van Lieshout Tegen het einde van jaar wanneer we een kaartje aan familie en vrienden sturen wensen velen van ons elkaar een gelukkig en gezond nieuw jaar. Deze wensen zijn misschien wel tekenend voor de verbinding die veel mensen leggen tussen geluk en gezondheid, voor velen horen deze twee begrippen bij elkaar. De vraag is echter wat nu precies het verband is tussen geluk en gezondheid, betekent het dat wanneer iemand gezond is deze persoon ook gelukkiger is? En wat gebeurt er als iemand zelf of iemand in de directe omgeving ziek wordt, worden mensen dan ook ongelukkiger? Het verband tussen gezondheid en geluk kan ook van een andere kant benaderd worden. Betekent het dat wanneer iemand gelukkig is hij of zij ook gezonder is? Kan je met een positieve instelling je gezondheid positief beïnvloeden? Dit zijn vragen waar dit stuk een antwoord op probeert te geven. Om dit op een goede en duidelijke manier te doen is het van belang om eerst vast te stellen wat geluk en gezondheid precies zijn. Geluk wordt gedefinieerd als de mate waarin een individu zijn of haar kwaliteit van leven als positief beoordeeld1. Gezondheid wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gedefinieerd als een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet louter het ontbreken van ziekte2. Deze definitie van de WHO is onveranderd gebleven sinds de eerste opstelling in 1948. Zoals te zien is zit er weinig onderscheid tussen deze beide definities en dat kan problemen opleveren. Als iemand volgens de WHO definitie ziek is, of eerder niet gezond, dan zou deze persoon volgens de definitie van geluk ook ongelukkig zijn. Voor dit stuk is een beperktere definitie van gezondheid wenselijk, daarom zal het begrip gezondheid opgevat worden als de afwezigheid van mentale en fysieke ziekte. Wanneer er iets gezegd moet worden over geluk en gezondheid en het eventuele verband daartussen moet men er achter zien te komen hoe mensen dit voor zichzelf beoordelen. De meest voorkomende manier om hier achter te komen is door het afnemen van vragenlijsten. Met deze vragenlijsten worden mensen gevraagd om naar hun eigen situatie te kijken. Dit heeft als gevolg dat de resultaten die deze onderzoeken opleveren subjectief van aard zijn; er wordt geen gebruik gemaakt van objectieve gegevens. Juist om de gezondheid van iemand te bepalen zijn er legio mogelijkheden om dit objectief te doen, zo kan er bijvoorbeeld naar het aantal ziektemeldingen gekeken worden of kan het patiëntendossier van iemand geraadpleegd worden. Nu vastgesteld is wat de begrippen geluk en gezondheid inhouden en hoe dit gemeten kan worden kunnen we verder met beantwoording van de eerder gestelde vragen. Zijn gezonde mensen gelukkiger? Het korte antwoord op deze vraag is ja. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat mensen die van zichzelf vinden dat zij gezond zijn ook gelukkiger zijn dan mensen die ziek zijn. Ergens is dat natuurlijk ook logisch, als mensen zich ziek voelen dan is de kans groot dat ze een gevoel van miserie hebben. Dit werkt weer door in hun het gevoel van ongelukkiger zijn. Dit is natuurlijk niet alleen het geval wanneer men zelf ziek wordt. Ook wanneer anderen in de directe omgeving ziek worden dan gaan mensen zich daar zorgen over maken en dat heeft weer invloed op hoe gelukkig zij zijn. Er bestaat een verschil tussen een keer ziek zijn en het lijden aan een chronische ziekte. Wanneer iemand aan een chronische ziekte lijdt dan is er sprake van een ziekte die niet meer weggaat. Tegen veel van deze ziekten is alleen symptoombestrijding mogelijk, het leven 80
van de patiënt wordt zo dragelijk mogelijk gemaakt. Vandaag de dag wordt er veel onderzoek gedaan naar hoe mensen die een chronische aandoening hebben hun leven ervaren en wat er gedaan kan worden om hun gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven te verbeteren. In deze onderzoeken wordt ook nog weleens aan gezonde mensen gevraagd hoe zij het zouden vinden als zij aan de betreffende chronische aandoening zouden lijden. Het blijkt dan dat mensen die aan de aandoening lijden hun eigen gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven als beter beoordelen dan wanneer gezonde mensen gevraagd wordt zich in te leven alsof zij de ziekte hebben3. In het geval van mentale ziekten is het verband tussen gezondheid en geluk duidelijker zichtbaar dan bij puur fysieke aandoeningen. Mentale aandoeningen gaan vaak samen met symptomen en gevoelens die passen bij een ongelukkig gevoel4. Zijn gelukkige mensen gezonder? Het antwoord op deze vraag ligt wat gecompliceerder dan het antwoord op de vorige vraag. Zoals net beschreven geven chronisch zieken hun leven een hogere waardering dan wanneer gezonde mensen gevraagd wordt er over na te denken. Deze chronisch zieken kunnen in sommige gevallen zeer tevreden zijn met het leven dat zij leiden terwijl dit geen invloed heeft op de toestand van hun gezondheid. Wel zou het zo kunnen zijn dat mensen met een positieve instelling een grote kans hebben om minder andere aandoeningen op te lopen4. Het spanningsveld van geluk en gezondheid is een veld waarin onderzoek gedaan is, ook de vraag of mensen die gelukkig zijn ook gezonder zijn is in deze onderzoeken bestudeerd. Het blijkt dat mensen die gelukkiger zijn een langere levensverwachting hebben dan mensen die minder gelukkig zijn. Als er kritisch naar dit gegeven gekeken wordt en we langer stilstaan bij de resultaten van een dergelijk onderzoek dan valt vaak meteen op dat er altijd meerdere factoren worden meegenomen in zo een onderzoek. De mate waarin iemand gelukkig is hangt niet alleen af van de mate van gezondheid van die persoon. Andere factoren zoals familiebanden, inkomen, sociale contacten en voldoen in levensbehoefte tellen ook zwaar mee. Juist deze andere factoren hebben ook invloed op de mate van gezondheid van iemand. Zo blijkt het dat mensen met een hoger inkomen gelukkiger zijn dan mensen met een lager inkomen. Uit andere onderzoeken blijkt dan weer dat mensen met een hoger inkomen gezonder zijn dan mensen met een lager inkomen. De vraag die deze verschillende resultaten opwerpen is welk van deze toestanden het causale verband is. Zorgt het hogere inkomen direct voor een betere gezondheid? Of lijdt een hoger inkomen tot meer geluk wat dan weer lijdt tot een betere gezondheid? Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. Het gegeven dat mensen met een hoger inkomen gezonder zijn kan komen doordat zij meer geld aan gezond eten, sport en andere gezondheid bevorderende zaken kunnen uitgeven. De andere kant van deze medaille is dat banen waar een goed salaris aan vast zit vaak gepaard gaan met veel stress, dat dit een negatieve invloed heeft zal blijken uit het vervolg van dit stuk. Stress is een belangrijke factor die invloed heeft op hoe gelukkig iemand is. Hier vind een wisselwerking plaats, de mate van stress die iemand ervaart heeft invloed op hoe gelukkig iemand is. In de regel is het zo dat hoe meer stress, hoe ongelukkiger iemand is. In de andere richting werkt het precies zo, als iemand zich ongelukkig voelt dan kan dit stress opleveren4. Een ander belangrijk gegeven is dat de manier waarop mensen met negatieve levens gebeurtenissen zoals ziekte en sterfgevallen omgaan erg kan verschillen van mens tot mens. Dit verschijnsel wordt coping genoemd, hoe gaat iemand met een situatie om? De mate waarin mensen in staat zijn om tegenslagen te verwerken, of dit nu gezondheid gerelateerd is of niet, hangt af van hun mentale gesteldheid. Wanneer iemand zichzelf als gelukkig omschrijft dan ervaart diegene bepaalde situaties als prettiger of minder onprettig dan wanneer iemand zichzelf als niet gelukkig omschrijft4. Een aantal van de indirecte gevolgen van geluk op gezondheid liggen misschien voor de hand en andere niet. Een van de indirecte gevolgen is dat gelukkige mensen eerder naar de dokter gaan. Dit klinkt misschien tegenstrijdig maar het idee is dat gelukkige mensen beter voor zich zelf zorgen en zich eerder zorgen maken over lichamelijke kwalen. Gelukkige mensen zijn over het algemeen ook actiever dan ongelukkige mensen wat bijdraagt aan een goede gezondheid. Daarnaast blijkt het zo te zijn dat gezonde mensen betere keuzes maken dan ongezonde mensen. Tot slot blijkt dat sociale ondersteuning van groot belang is voor de gezondheid van iemand, alleenstaanden zijn vaker ziek en sterven eerder5. Dat er een verband bestaat tussen geluk en gezondheid is nu misschien wel duidelijk. Wat de zaak verder compliceert zijn de vele verschillende andere factoren die een rol spelen bij 81
de wisselwerking tussen geluk en gezondheid. Alle factoren meegenomen kan er dus gezegd worden dat iemand die gelukkiger is ook gezonder is maar waar dit nu precies door komt is nog altijd de vraag. Psychosomatische Stoornissen Mensen zijn niet alleen vatbaarder voor ziekten als zij ongelukkig zijn, er spelen ook andere mechanismen een rol. In de huidige prestatiegerichte maatschappij komt stress veel voor. Dit kan er voor zorgen dat mensen zich ongelukkiger voelen dan wanneer zij geen stress ervaren. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een aantal aandoeningen en verschijnselen verklaard kunnen worden door stress. Een voorbeeld van een aandoening waarbij een verband is gevonden tussen het hebben van stress en het ontwikkelen van een ziekte zijn maagzweren6. Op het moment dat mensen aan stress lijden treedt er een verandering op in het immuunsysteem. Doordat het lichaam aandacht aan het verwerken van de stress geeft heeft dit een negatieve invloed op het afweersysteem doordat verschillende mechanismen werken minder goed dan in normale omstandigheden7. Dit type veranderingen treedt niet alleen op bij maagzweren maar ook bij andere aandoeningen. Hypertensie is misschien wel het bekendste voorbeeld van een stoornis die vaak een psychosomatische achtergrond heeft, een verhoogde bloeddruk. Veel mensen die last hebben van een verhoogde bloeddruk ervaren stress8. De implicaties van deze vindingen kan dus zijn dat wanneer mensen last hebben van een aandoening zij wellicht gebaat kunnen zijn met de aanpak van achterliggende factoren. Wat bewijs voor deze aanpak betreft is er wel een probleem. In de onderzoeken is gebleken dat er een verband bestaat tussen mentale factoren, waaronder stress, en de desbetreffende aandoening. Het probleem is dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat het om een oorzakelijk verband gaat. De geneeskunde in de westerse wereld is vooral geënt op bewijs, dit komt voort uit het idee van de evidence based medicine (EBM). Als ergens geen of onvoldoende bewijs voor is dan zijn behandelaars en verzekeraars huiverig om de interventie toe te passen. Dit is zeker het geval wanneer dit een gevaar voor de patiënt kan opleveren. In het geval van stress is dit een belemmerende factor. Het is niet moeilijk voor te stellen dat wanneer mensen hun stressniveau laten afnemen zij daar baat bij hebben. Niet alleen kan het een positieve werking hebben op de gezondheid van iemand maar ook op het geluksgevoel van iemand. Stress gaat vaak gepaard met angstgevoelens, boosheid, spanningen, ongerustheid en bedroefdheid9 het aanpakken van stress zal deze verschijnselen doen afnemen. Als dan gekeken wordt naar wat omschreven wordt als geluk dan zal de aanpak van de verschijnselen van stress een positief effect hebben op het geluksgevoel dat iemand heeft. Tot slot blijkt dat de ervaren stress die iemand heeft een omgekeerde relatie met elkaar hebben, wanneer de ervaren stress toeneemt neemt het geluksgevoel af10. Kan je gezondheid afdwingen met een positieve instelling? Het antwoord op deze vraag is niet heel eenvoudig te geven. Het lijkt eenvoudig om te zeggen dat wanneer mensen stress factoren elimineren zij hun gezondheid kunnen verbeteren. Dat is voor veel mensen makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn verschillende vormen van therapie die bij kunnen dragen aan het omgaan met negatieve factoren in iemands leven. Het blijkt dat mensen die een positieve instelling hebben beter met aandoeningen kunnen omgaan dan mensen die dat niet hebben11. Mensen denken dat wanneer iemand een positieve kijk op het leven heeft dit een positief effect heeft op de gezondheid van iemand12. In het verleden is er veel gepubliceerd over dit onderwerp, zo werd er beschreven dat een positieve instelling van grote invloed kan zijn bij het voorkomen en genezen van ziektes, zelfs kanker wordt in een aantal papers genoemd12. Naar aanleiding van deze publicaties is mensen gevraagd een vragenlijst in te vullen over deze bevindingen. Opvallend hierbij is dat mensen juist wel denken dat een positieve instelling helpt bij het voorkomen van ziekten en dat deze instelling ook helpt bij verhelpen van ziektes maar dat een positieve instelling geen tot weinig effect heeft bij tegengaan van kanker12. Ook gaven deze mensen aan dat zij ook valkuilen zien bij een positieve instelling. Zo kan een te grote positieve instelling leiden tot teleurstelling en zelfoverschatting, dit komt ook het geluksgevoel van iemand niet ten goede12. Het elimineren van stress veroorzakende factoren kan dus een positieve invloed op de gezondheid hebben.
82
Geluk en gezondheid en de mogelijke effecten op de gezondheidszorg De effecten van het verband tussen geluk en gezondheid kunnen zeer uiteenlopend geïnterpreteerd worden. Zo zou gedacht kunnen worden dat wanneer er energie gestoken wordt in het gelukkiger maken van mensen zij gezonder zullen worden. Een vraag die hierbij gesteld kan worden is wat effectiever is? Zoals eerder aangegeven is er bij geluk en gezondheid sprake van een soort wisselwerking tussen de twee toestanden. Gezien deze wisselwerking hoeft het natuurlijk niet zo te zijn dat wanneer er middelen en energie in het verbeteren van de gelukstoestand van iemand gestoken wordt dat dit effectiever is dan deze middelen gebruiken om de gezondheidstoestand direct te verbeteren. Door te investeren in het bevorderen van geluk om daarmee de gezondheidstoestand van iemand te verbeteren kan opgevat worden als een vorm van preventie. Preventie wordt veelal ingezet om gedachten en gedrag van mensen positief te beïnvloeden om zo een verandering teweeg te brengen4. De bedoeling van deze verandering is het verbeteren of aanpassen van determinanten die van invloed zijn op de gezondheid. Uit onderzoeken is gebleken dat sommige aanpassingen die gedaan moeten worden een negatieve invloed hebben op de ervaring van geluk die iemand heeft4. Als iemand het gevoel heeft dat het leven dat diegene lijdt niet gezond is en dat hier iets aan veranderd moet worden dan heeft dit invloed op het geluksgevoel. Vooral wanneer iemand het gevoel heeft dat hij niet goed in staat is om de veranderingen die nodig zijn teweeg te brengen heeft dit een negatieve invloed5. Zoals bij meer vormen van preventie zou een positievere instelling en verhoogd geluksgevoel moeten leiden tot een daling in het verbruik van zorg en daarmee een verlaging van de kosten voor de zorg. Jammer genoeg geldt ook hier dat juist vanwege de vele verschillende factoren die van invloed zijn op zowel geluk als op gezondheid dat het aanpakken van een enkele factor weinig tot geen grote effecten teweeg zullen brengen. Conclusie Geluk en gezondheid gaan voor veel mensen hand in hand en in veel gevallen is dat ook terecht. De definities van deze begrippen liggen erg dicht bij elkaar en misschien gaan ze juist daarom voor veel mensen hand in hand. Deze overeenkomsten kunnen ook verklaren waarom zoveel onderzoeken aangeven dat mensen die gelukkig zijn gezonder en dat gezonde mensen gelukkiger zijn. Het is echter ook gebleken dat het hebben van een aandoening niet per definitie een negatieve invloed op het geluksgevoel van iemand heeft. Door een positieve instelling kunnen allerlei randvoorwaarden verbeterd worden waarmee de gezondheidstoestand van iemand verbeterd kan worden. Dit kan als gevolg hebben dat wanneer het geluk van iemand verbeterd wordt iemand minder zorg verbruikt. Geluk en gezondheid zullen naar alle waarschijnlijkheid ook in de toekomst erg belangrijke waarden voor de mens zullen blijven.
83
REFERENTIES 1. Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative?. Social indicators research, 24(1), 1-34. 2. Preamble to the Constitution of the World Health Organization as adopted by the International Health Conference, New York, 19-22 June, 1946; signed on 22 July 1946 by the representatives of 61 States (Official Records of the World Health Organization, no. 2, p. 100) and entered into force on 7 April 1948. 3. Andresen, E. M., Vahle, V. J., & Lollar, D. (2001). Proxy reliability: health-related quality of life (HRQoL) measures for people with disability. Quality of Life Research, 10(7), 609-619. 4. Veenhoven, R. (1988). The utility of happiness. Social indicators research,20(4), 333-354. 5. Veenhoven, R. (2006). Gezond geluk: Effecten van geluk op gezondheid en wat dat kan betekenen voor de preventieve gezondheidszorg. Rotterdam: Erasmus Universiteit. 6. Alp, M. H., & Grant, A. K. (1970). Personality pattern and emotional stress in the genesis of gastric ulcer. Gut, 11(9), 773-777. 7. Michael Irwin, Kavita Vedhara (2005). Human Psychoneuroimmunology. Oxford University Press. ISBN 978-0-19-856884-1 8. Kaplan, M. S., & Nunes, A. (2003). The psychosocial determinants of hypertension. Nutrition, metabolism and cardiovascular diseases, 13(1), 52-59. 9. Chrousos, G. P., & Gold, P. W. (1992). The concepts of stress and stress system disorders: overview of physical and behavioral homeostasis. Jama,267(9), 1244-1252. 10. Schiffrin, H. H., & Nelson, S. K. (2010). Stressed and happy? Investigating the relationship between happiness and perceived stress. Journal of Happiness Studies, 11(1), 33-39. 11. Kaptein A.A., Erdman R.A.M., Prins J.B., van der Wiel H.B.M., 2006, Medische Psychologie, Houten, Bohn Stafleu van Loghum, ISBN 9789031344621 12. Bruckbauer, E., & Ward, S. E. (1993). Positive mental attitude and health: What the public believes. Image--the Journal of Nursing Scholarship, 25(4), 311-315.
84
86
GELUK EN EMOTIE Maschja Baas
87
Emoties zijn altijd bij iedereen aanwezig, of we dit nu laten zien of niet. Het tonen van emoties is voor de één gemakkelijker dan voor de ander. Er wordt veel onderzoek gedaan naar wat voor soort emoties er zijn en op welke manier deze in verschillende culturen tot uiting komen. Tijdens mijn studie Psychologie heb ik in mijn eerste jaar voor het eerst geleerd over emoties vanuit een wetenschappelijk uitgangspunt. Ik ben geïnteresseerd geraakt in het werk van Dr. Paul Ekman over emoties, namelijk de zes basisemoties en hoe dit invloed heeft op je gedrag. Geluk en emotie zijn nauw met elkaar verbonden. Geluk kan zelfs gedefinieerd worden in termen van emoties. Het lastige aan geluk vind ik dat het niet tastbaar is. Mensen geven vaak aan gelukkig of ongelukkig te zijn, maar hoe komt dit nu, dat ze zichzelf kunnen beoordelen in termen van gelukkig of ongelukkig zijn? Waar hangt dat vanaf? Zelf vind ik het moeilijk aan te geven of ik gelukkig ben, want wat zijn bijvoorbeeld de voorwaarden hiervoor? In mijn essay wil ik erachter komen wat voor soorten emoties correleren met geluk en op welke manier mensen deze ervaren. Van emoties kun je namelijk aangeven of je ze hebt en ervaart. Misschien is het wel zo dat je bepaalde emoties ‘hoort’ te ervaren wanneer je gelukkig bent. Door in mijn essay hier onderzoek naar te doen hoop ik een concreter antwoord te hebben op de vraag ‘wanneer kan iemand aangeven of hij of zij gelukkig is?’ en het hierdoor tastbaarder te maken.
“ Het honours programma heeft mij geleerd met een open blik naar de wereld te kijken en hierin verschillende visies mee te nemen van unieke mensen en verschillende wetenschappelijke achtergronden.” – Maschja Baas, 20 jaar, tweedejaars psychologiestudent
89
GELUK EN EMOTIE Maschja Baas Emoties zijn altijd bij iedereen aanwezig, of we dit nu laten zien of niet. Het tonen van emoties is voor de één gemakkelijker dan voor de ander. Er wordt veel onderzoek gedaan naar wat voor soort emoties er zijn en op welke manier deze in verschillende culturen tot uiting komen. Tijdens mijn studie Psychologie heb ik in mijn eerste jaar voor het eerst geleerd over emoties vanuit een wetenschappelijk uitgangspunt. Ik ben geïnteresseerd geraakt in het werk van Dr. Paul Ekman over emoties, namelijk de zes basisemoties en hoe dit invloed heeft op je gedrag. Geluk en emotie zijn nauw met elkaar verbonden. Geluk kan zelfs gedefinieerd worden in termen van emoties. Het lastige aan geluk vind ik dat het niet tastbaar is. Mensen geven vaak aan gelukkig of ongelukkig te zijn, maar hoe komt dit nu, dat ze zichzelf kunnen beoordelen in termen van gelukkig of ongelukkig zijn? Waar hangt dat vanaf? Zelf vind ik het moeilijk aan te geven of ik gelukkig ben, want wat zijn bijvoorbeeld de voorwaarden hiervoor? In mijn essay wil ik erachter komen wat voor soorten emoties correleren met geluk en op welke manier mensen deze ervaren. Van emoties kun je namelijk aangeven of je ze hebt en ervaart. Misschien is het wel zo dat je bepaalde emoties ‘hoort’ te ervaren wanneer je gelukkig bent. Door in mijn essay hier onderzoek naar te doen hoop ik een concreter antwoord te hebben op de vraag ‘wanneer kan iemand aangeven of hij of zij gelukkig is?’ en het hierdoor tastbaarder te maken. Om achter het antwoord van dit kernthema te komen, kijk ik naar verschillende aspecten binnen dit onderwerp. Allereerst wil ik onderzoeken welke verschillende soorten emoties er zijn. Ten tweede wil ik uitzoeken wat voor soort onderzoek er op dit moment al gedaan is naar de relatie tussen geluk en emotie. Hierin zal ik, naast iets over huidige onderzoeken te vertellen, terug gaan in de geschiedenis van het onderzoek naar emotie en geluk. Geluk is nauw verbonden aan welbevinden, daarom wil ik ook kijken naar de verbanden tussen geluk en welbevinden. Het begrip welbevinden zal in het essay uitgebreid behandeld worden. Hierin komen ook de eisen voor geluk (en wat emotie daarmee te maken heeft) in terug. Vanuit verschillende vormen van welbevinden ga ik terug naar de rol van emoties en eindig ik dit essay met een algehele conclusie. Een emotie wordt vaak gezien als iets subjectiefs. Het is heel lastig aan te geven of en wanneer iemand ze ervaart en het wordt vaak dan ook beschreven als een innerlijke beleving of een bepaald gevoel dat iemand ergens bij heeft. Wanneer het gaat om de innerlijke beleving gaat het om een eigen gedachte ergens bij of een bepaalde fantasie die ontwikkeld wordt. Emotie kan ook worden opgeroepen door een bepaalde situatie of een bepaalde ervaring. [1] Echter zit er ook wel een bepaalde biologische en wetenschappelijke redenatie achter het beleven van die emotie. Wetenschappelijk gezien is het namelijk zo dat een emotie ook wel gedefinieerd kan worden als een reactie van de hersenen op een bepaalde prikkel. Deze prikkel komt automatisch tot uiting in bepaalde patronen van gedrag, zoals de vecht-of-vlucht reactie. [2] Samenvattend kan een emotie worden opgeroepen door het waarnemen van bepaalde externe gebeurtenissen, eigen gedachten, fantasie of een bepaalde stemming. Veel onderzoekers hebben gekeken naar wat voor soort emoties er bestaan en op welke manier deze tot uiting komen bij mensen. Zoals eerder genoemd, wil ik op het gebied van emoties voornamelijk ingaan op het onderzoek wat Paul Ekman heeft gedaan naar emoties en de bekende zes basisemoties. Hij werd geïnspireerd door Charles Darwin die beweerde dat bepaalde gezichtsuitdrukkingen bij bepaalde emoties universeel zijn. Deze zouden dan ook niet cultuurafhankelijk zijn. Dr. Ekman wilde toetsen of dit het geval was. Zijn onderzoek bevestigde uiteindelijk inderdaad dat gezichtsuitdrukkingen bij bepaalde emoties universeel zijn. [3] Deze universele gezichtsuitdrukkingen werden enkel bevestigd voor de zes volgende basisemoties: 90
vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en walging. [3] Er zijn natuurlijk nog veel meer soorten van emoties. Verschillende onderzoekers noemen in artikelen naast de basisemoties de volgende emoties: bewondering, jaloezie, afgunst, hoop, wanhoop, verwijt, liefde, trots, spijt, vrolijkheid, berouw, haat, schaamte, schuldgevoel, ontspanning en minachting. [4] Het valt op dat er meer emoties zijn die je op het eerste gezicht als negatief zou beschouwen dan dat er emoties zijn die je als positief zou beschouwen. Bij het onderzoek naar welke emoties precies correleren met geluk zullen alle emoties meegenomen worden, om te kijken welke precies correleren met geluk en welke misschien juist niet correleren met geluk. Geluk heeft in grote mate overlap met het subjectief welbevinden. Daarom zal eerst ingegaan worden op wat subjectief welbevinden is en welke eisen hier aan vast zitten. Er zal ook gekeken worden in hoeverre dit overeenkomt met geluk en op welke manier emotie hieraan gekoppeld is. Geluk wordt in veel onderzoek gedefinieerd als subjectief welbevinden. Dit is dan ook omdat geluk iets subjectiefs is. Subjectief welbevinden wordt verklaard vanuit twee affectieve en twee cognitieve componenten. Dit gaat om positieve- en negatieve emoties (affectieve componenten) en tevredenheid met het leven en tevredenheid met je eigen ‘domein’, alles wat je zelf hebt, bezit en hoe je jezelf ziet (cognitieve componenten). [5] Eén van de letterlijke definities van geluk is dat men gelukkig is wanneer hij of zij tevreden is met zijn huidige levensomstandigheden. De nadruk wordt gelegd op één, omdat er nog vele andere zijn. Echter wil ik hier de nadruk op leggen, omdat dit ook als een van de voorwaarden genoemd wordt voor subjectief welbevinden. Bij tevredenheid met levensomstandigheden kunnen verschillende positieve emoties aanwezig zijn, dit sluit weer aan op de affectieve component die hierboven eerder genoemd werd. Positieve emoties die dan ook wel genoemd worden zijn bijvoorbeeld vreugde, ontspanning, voldoening en vrolijkheid. In dit geval is gelukkig zijn het tegenovergestelde van ongelukkig zijn. Hieruit kan men naar mijn idee concluderen dat ongelukkig zijn ook wel gedefinieerd kan worden als een negatief subjectief welbevinden. Hierin bevindt zich dan meer het deel van de affectieve component dat gaat over de negatieve emoties. Daarnaast gaat het ook vooral over de tevredenheid van de huidige levensomstandigheden. Het negatief subjectief welbevinden gaat vaak samen met gevoelens van ontevredenheid en emoties als woede en verdriet. [6] Negatief subjectief welbevinden hangt in grote mate samen met depressie en overspannenheid. Tegenwoordig noemen veel onderzoekers de weg naar geluk in een adem met positieve psychologie, wat dit exact is zal later in het essay verklaard worden. Empirisch onderzoek naar geluk begon toe te nemen in de jaren zeventig. Men wilde destijds meer op zoek gaan naar vragen omtrent geluk en welzijn. Wanneer is iemand bijvoorbeeld gelukkig en wat zijn de randvoorwaarden hiervoor? Er zijn veel sociale voorwaarden voor geluk. Sociale voorwaarden zijn dan alles wat omtrent geluk te maken heeft wat beïnvloed kan worden binnen een sociale setting. In veel onderzoeken is onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus van deze (sociale) voorwaarden van geluk. Dit onderscheid wordt gemaakt op macroniveau in de samenleving, op mesoniveau binnen organisaties en op microniveau binnen individuele omstandigheden van een persoon. Het onderzoek naar subjectief welbevinden en dus naar geluk kwam steeds meer in trek. [7] De wetenschap van geluk houdt zich daarnaast met nog meer verschillende dingen bezig. Wetenschap binnen geluk is een soort apart vakgebied dat zich bezig houdt met het meetbaar maken van geluk en hierdoor ook het beter begrijpen van geluk. Eén van de grootste doelen van dit essay komt hierdoor terug, het meetbaar maken van emoties binnen geluk. Want wanneer vinden mensen of ervaren mensen zichzelf nu als gelukkig? En wat is de relatie met emotie hiertoe? De wetenschap van het zoeken naar geluk kent heel veel stromingen. Ter illustratie noem ik hierbij drie stromingen. Allereerst heb je de stroming ‘Flow’, die ontdekt is door een Amerikaanse psycholoog genaamd Csikszentmihalyi. Met flow wordt een soort mentale toestand bedoeld waarin een individu volledig opgaat in zijn of haar bezigheden. Men kan het kenmerken en erkennen als gerichte energie die voortkomt uit het doen van betreffende acties of werkzaamheden, waar volledige betrokkenheid en aandacht naar toe gaat. Een voorwaarde hiervan is dat de taak, actie of gebeurtenis wel succesvol afgerond wordt. [8] Flow is een component binnen de positieve psychologie. De positieve psychologie is op het moment een van de meer belangrijke (dan wel niet de belangrijkste) stromingen op het gebied van geluk en het doen van onderzoek naar geluk. Later in dit essay wordt nog uitgebreid ingegaan op de positieve psychologie. 91
Flow heeft vele kenmerken. Om in flow te kunnen zijn moet men minstens aan een aantal kenmerken voldoen. Allereerst moet een individu altijd een duidelijk doel voor ogen hebben. Daarnaast moet men altijd volle concentratie en focus hebben en doelgericht zijn op wat hij of zij wil bereiken. Tijdens flow zal iemand zijn zelfbewustzijn verliezen, omdat iemand volledig op gaat in de activiteit en op dat moment niet aan zichzelf denkt. Iemand in deze stroming zal ook verlies hebben van tijdsbesef vanwege de focus op de activiteit. Ook is directe eigen feedback nodig om direct het succes of het falen ten aanzien van de activiteit zichtbaar te maken, omdat hierdoor iemand zijn gedrag meteen kan aanpassen en mogelijk kan verbeteren. Evenwicht hebben tussen het hebben van de nodige eigen vaardigheid en het daadwerkelijk uitvoeren van de activiteit zijn ook van belang, zodat de bezigheden wel uitdagend zijn maar niet te moeilijk zijn om uit te voeren. Het hebben van een gevoel van controle is nodig over een bepaalde situatie of de activiteit die men op dat moment verricht. Ten slotte moet de activiteit intrinsiek belonend zijn, wat betekent dat je het erg leuk vindt of dat je er erg veel van leert en dat dat ook weer één van die kerndoelen is die iemand aan het begin voor zichzelf vastgesteld heeft. Een staat van flow wordt door mensen ook wel gezien als het streven om een bepaald doel te bereiken. Zoals hier eerder al vermeld werd, moet er hiervoor een goede balans zijn in de motivatie (wat iemand er uit wil halen) en wat iemand ook daadwerkelijk kan. Mensen kunnen sneller leren en veel nieuwe inzichten krijgen door de staat van flow. Hierdoor voelen ze zich beter en dit leidt mogelijk ook tot een gelukkiger leven en verhoogd sociaal welbevinden. [8]
Naast het principe van flow sprak ik eerder al over positieve psychologie. Positieve psychologie is een stroming binnen de psychologie en is tevens gerelateerd aan voorwaarden voor geluk en daarmee onderzoek naar geluk. Eerder is al genoemd dat er zowel affectieve componenten als cognitieve componenten nodig zijn voor het gelukkig zijn. Tevredenheid met je eigen leven, het subjectief welbevinden, is hierin net zo belangrijk als emotie. Emoties als vreugde, ontspannenheid en voldoening dragen bij aan het subjectieve welbevinden. Hiermee wordt er in mijn ogen een duidelijke link gelegd met emotie en kan men opmaken dat het gerelateerd is aan emotie. Subjectief welbevinden en psychologisch welbevinden sluiten nauw op elkaar aan. Psychologisch welbevinden is ontstaan uit de positieve psychologie. Seligman en Csikszentmihalyi hebben dit concept (positieve psychologie) in 2000 uitgebracht en sindsdien wordt er steeds meer onderzoek naar gedaan en wordt het een steeds populairder thema. Wat precies maakt mensen gelukkig? Positieve psychologie gaat over drie verschillende onderwerpen: Allereerst gaat het over de positieve ervaringen die mensen mogelijk hebben zoals geluk, hoop en liefde. Geluk speelt hierbinnen een belangrijke rol wanneer mensen dit ervaren binnen zowel positieve, als niet positieve situaties. Dit is te relateren aan het positieve welbevinden. Ten tweede gaat het om positieve eigenschappen, zoals doorzettingsvermogen, dat in de stijl van flow ook terug kwam en ten slotte gaat het over positieve manieren waarop bepaalde instellingen een positief verschil kunnen maken binnen de maatschappij. Positieve psychologie draait dus, zoals in vorige alinea aangegeven werd, veelal om welbevinden. Subjectief welbevinden kan ook wel gezegd worden, gezien welbevinden op zichzelf iets subjectiefs is. Men kan er natuurlijk wel onderzoek naar doen, maar het blijft altijd iets van iemand zelf, waardoor onderzoek soms ook lastig is naar mijn idee. Er worden drie verschillende componenten onderscheiden binnen welbevinden en het onderzoek hiernaar, namelijk emotioneel welbevinden, psychologisch welbevinden en sociaal welbevinden. Bevordering van welbevinden is zeer belangrijk voor een individu, het draagt namelijk bij aan iemands veerkracht. Mensen die bij zichzelf meer welbevinden ervaren zijn beter in staat om met ingrijpende levensgebeurtenissen en dagelijkse stress om te gaan. [10] Het grote verschil tussen positieve psychologie en traditionele psychologie is dat positieve psychologie niet gericht is op het ontdekken en genezen van psychische problemen en zich ook niet wijdt aan humanistische psychologie, maar dat ze zich enkel wil baseren op degelijk empirisch onderzoek. [9] Volgens een rapport van het Trimbos instituut (Nederlands kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg) kent het psychische welbevinden zes verschillende dimensies. De eerste is doelgerichtheid. Hiermee wordt bedoeld dat er een duidelijk gevoel van richting in het leven is en dat de ervaringen en zinvolheden uit het verleden meegenomen worden. Ten tweede is er persoonlijke groei. Persoonlijke groei is een gevoel van continue zelfontwikkeling en een perceptie van jezelf als groeiend en ontwikkelend 92
persoon. Op de derde plek komt autonomie. Dit gaat bijvoorbeeld over de weerstand die iemand heeft tegen sociale druk of tegen een bepaald vastzittend denkpatroon. Daarnaast is er ook omgevingsbeheersing nodig. Dit houdt in dat men effectief gebruik maakt van de mogelijkheden die hij of zij om zich heen ter beschikking heeft. Ook is zelfacceptatie nog noodzakelijk. Zelfacceptatie heeft te maken met de herkenning en acceptatie van hoe iemand als persoon is, met inachtneming van zowel de positieve als de negatieve eigenschappen. Ten slotte is het hebben van positieve relaties nog een onderdeel. Dit gaat om vertrouwenswaardige relaties hebben met anderen en bezig zijn met het welzijn van anderen. [11] Concluderend kan ik zeggen dat emotie en geluk op verschillende manieren aan elkaar verbonden zijn. Er zijn enorm veel verschillende emoties en er is ook veel onderzoek naar gedaan. Een van de meest bekende onderzoeken heeft geconcludeerd dat er zes basisemoties zijn. Bepaalde dingen of factoren moeten aanwezig zijn bij iemand om gelukkig te zijn. Of in ieder geval om een bepaalde vorm van welbevinden te ervaren. De affectieve en cognitieve componenten zijn naar mijn idee hier het belangrijkste voor. De positieve en negatieve emoties die iemand ervaart zijn erg belangrijk om uit te maken hoe iemand zich voelt en welke mate van welbevinden iemand ervaart. Positieve emoties als ontspannenheid, vreugde en voldoening correleren in een bepaalde mate met welbevinden. Het ervaren van deze emoties is dus belangrijk voor het ervaren van een positief welbevinden en het gelukkig zijn. Daarnaast zijn ook bepaalde cognitieve componenten van belang voor het ervaren van positief welbevinden. Het gaat dan om tevredenheid met het leven en tevredenheid met je eigen ‘domein’, alles wat je zelf hebt, bezit en hoe je jezelf ziet. Welbevinden blijft naar mijn idee wel deels een subjectief iets, gezien het altijd om persoonlijke ervaringen gaat. Toch is het wel fijn om een helder beeld te hebben van wat bijdraagt aan bepaalde maten van welbevinden en geluk, ook al is het voor iedereen verschillend hoe men dit ervaart. Ik hoop en verwacht eigenlijk ook dat er in de toekomst nog meer onderzoek naar gedaan zal worden. Zeker onderzoek naar geluk en het verband tussen subjectief welbevinden en positieve psychologie (psychisch welbevinden) zal denk ik nog veel kennis geven, gezien dit pas sinds anderhalf decennium meer populariteit vergaart. Gezien psychologie mijn vakgebied is kijk ik hier erg naar uit. Zelf denk ik ten slotte dat een goede balans tussen de affectieve componenten en de cognitieve componenten het belangrijkst is. Het zowel ervaren van positieve emoties die je gelukkig maken als tevreden zijn met je leven, alles wat je zelf hebt en hoe je jezelf ziet is naar mijn idee het antwoord op de vraag ‘wanneer kan iemand aangeven of hij of zij gelukkig is’.
93
REFERENTIES 1. Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative?. Social indicators research, 24(1), 1-34. 2. Preamble to the Constitution of the World Health Organization as adopted by the International Health Conference, New York, 19-22 June, 1946; signed on 22 July 1946 by the representatives of 61 States (Official Records of the World Health Organization, no. 2, p. 100) and entered into force on 7 April 1948. 3. Andresen, E. M., Vahle, V. J., & Lollar, D. (2001). Proxy reliability: health-related quality of life (HRQoL) measures for people with disability. Quality of Life Research, 10(7), 609-619. 4. Veenhoven, R. (1988). The utility of happiness. Social indicators research,20(4), 333-354. 5. Veenhoven, R. (2006). Gezond geluk: Effecten van geluk op gezondheid en wat dat kan betekenen voor de preventieve gezondheidszorg. Rotterdam: Erasmus Universiteit. 6. Alp, M. H., & Grant, A. K. (1970). Personality pattern and emotional stress in the genesis of gastric ulcer. Gut, 11(9), 773-777. 7. Michael Irwin, Kavita Vedhara (2005). Human Psychoneuroimmunology. Oxford University Press. ISBN 978-0-19-856884-1 8. Kaplan, M. S., & Nunes, A. (2003). The psychosocial determinants of hypertension. Nutrition, metabolism and cardiovascular diseases, 13(1), 52-59. 9. Chrousos, G. P., & Gold, P. W. (1992). The concepts of stress and stress system disorders: overview of physical and behavioral homeostasis. Jama,267(9), 1244-1252. 10. Schiffrin, H. H., & Nelson, S. K. (2010). Stressed and happy? Investigating the relationship between happiness and perceived stress. Journal of Happiness Studies, 11(1), 33-39. 11. Kaptein A.A., Erdman R.A.M., Prins J.B., van der Wiel H.B.M., 2006, Medische Psychologie, Houten, Bohn Stafleu van Loghum, ISBN 9789031344621 12. Bruckbauer, E., & Ward, S. E. (1993). Positive mental attitude and health: What the public believes. Image--the Journal of Nursing Scholarship, 25(4), 311-315.
94
96
GELUK EN GESLACHT Liset de Bruin
97
Mannen en vrouwen en hun verschillen, iets waar je elke dag mee bezig kan zijn. Soms begrijpen ze niks van elkaar en tegelijkertijd kunnen ze vaak ook niet zonder elkaar. Ze hebben zowel verschillen als overeenkomsten. Maar waar zitten die verschillen en overeenkomsten dan? Daarvoor kun je naar het uiterlijk kijken: dan zijn de verschillen en ook overeenkomsten snel gevonden. Maar hoe zit dat bij geluk? Ik heb de verschillen tussen man en vrouw altijd erg interessant gevonden. Al van jongs af aan zijn meestal verschillen tussen beide seksen te zien. Niet alleen in gedrag, maar ook in interesses. Dit is een verschil dat mij fascineert. Ik vraag mij dan ook af of deze verschillen tussen beide geslachten zich uiten in hoe gelukkig zij beiden zijn. ooral ook of bepaalde factoren de een gelukkiger maken dan de ander en hoe dit komt. Zijn de beide seksen, als het op geluk aan komt, wel zo verschillend?
“Door het honours programma heb ik veel nieuwe mensen ontmoet met verschillende achtergronden en inzichten, die mij hebben gemaakt tot wie ik nu ben”
99
GELUK EN GESLACHT Liset de Bruin Een man wordt gelukkig van een nieuwe auto, een vrouw van een nieuwe tas. Een man wordt gelukkig van op de bank hangen met een biertje, een vrouw vindt haar geluk bij haar vriendinnen op het terras. Zo zijn er nog meer voorbeelden te geven die stereotype bevestigend zijn. Er bestaat een eeuwige strijd tussen mannen en vrouwen en veelal wordt beweerd dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus. Grote verschillen zijn te vinden, maar hoe zit dat met geluk? Zijn er daadwerkelijk significante verschillen te vinden? Volgens onderzoek scoren mannen over het algemeen hoger op geluk dan vrouwen 1. Er is echter ook bewijs gevonden dat vrouwen gelukkiger zijn dan mannen 2. Uitspraak doen over welk geslacht daadwerkelijk gelukkiger is, wordt hier achterwege gelaten. Dit omdat het uiteindelijke geluk op vele manieren wordt bepaald. Het is daarom juist van belang te kijken waar verschillen zitten en niet wie er uiteindelijk wellicht het gelukkigst is. Hierbij wordt gekeken naar de verschillende factoren die van invloed zijn op geluk. Per factor zullen onderzoeksresultaten besproken worden over het geluk bij zowel mannen als vrouwen. Deze onderzoeksresultaten geven een overzicht wat de man en vrouw gelukkig maakt. Deze verschillen en wellicht overeenkomsten zijn dan ook de focus van dit essay. Om iets te kunnen zeggen over geluk moet er eerst gekeken worden naar waar geluk uit bestaat. Geluk wordt voor 35-50% genetisch bepaald 3. Andere factoren die je geluk bepalen zijn je omgeving, omstandigheden en bewust gedrag. Over het genetisch bepaalde gedeelte van geluk is in termen van geslacht weinig bekend. Veel genen zijn voor zowel mannen als voor vrouwen van belang in hoe gelukkig hij of zij is. Het enige enzym dat wel een verschil aankaart is monoamino oxidase A (MAOA)4. Bij een lagere aanwezigheid van MAOA zijn vrouwen gelukkiger dan bij een hogere aanwezigheid van dit enzym. Bij mannen is dit verschil niet gevonden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met testosteron bij mannen. Dit zou namelijk het enzym juist afbreken. Ook (deels) genetisch bepaald is het uiterlijk, tenzij je aan de plastische chirurgie gaat. Over het algemeen wordt verwacht dat vrouwen meer bezig zijn met hun uiterlijk dan mannen. Recent onderzoek toont echter aan dat mannen ook steeds onzekerder worden over hun uiterlijk. Dit is vooral het geval bij lichaamsgewicht. Hier zijn ze dan ook telkens meer mee bezig 5. Wat heeft dit te maken met geluk? Voor lichaamsgewicht zit er geen verschil tussen man en vrouw, voor lengte wel. Mannen worden er gelukkiger van als ze boven het gemiddelde zitten, maar dit is niet gevonden bij vrouwen. Natuurlijk zijn er vele andere factoren die meespelen bij het verschil tussen de man en vrouw. Dit is wellicht ook goed voor te stellen. Wanneer je bedenkt waar jijzelf gelukkig van wordt, kun je snel een aantal dingen bedenken. Ook voor de andere sekse kwamen waarschijnlijk wel wat dingen naar boven. Wellicht werd hierbij gedacht aan luxere producten: dure auto’s, computers, kleding en noem maar op. Ook deze voorwerpen hebben invloed op geluk. Veel mensen zien deze ook als voorwaarden van geluk: “Als ik een Porsche zou hebben, zou ik zo gelukkig zijn!” of “Met een nieuwe keuken zou ik echt op mijn aller gelukkigst zijn.” Deze voorwaarden zijn materialistisch van aard. Er zijn ook andere externe factoren waar geluk op is gebaseerd. Hierbij gaat het om: het huwelijk, familie en opvoeding, status, inkomen, werk, opleiding, sociale relaties, sociale participatie, leefomgeving en vrijetijdsbesteding. Deze factoren worden in dit essay een voor een besproken om zo een beeld te krijgen wat voor factoren van belang zijn bij vrouwen voor geluk en wat voor factoren van belang zijn bij mannen voor geluk.
100
Trouwen, kinderen en opvoeding Een eerste, altijd veel besproken onderwerp wanneer het over mannen en vrouwen gaat, is het huwelijk. Vrouwen zouden al van jongs af aan dromen van een sprookjesbruiloft en huwelijk. Bij mannen daarentegen hoef je er niet over te beginnen. Voor zowel mannen als vrouwen geldt echter: een goed huwelijk draagt bij aan geluk. Uit onderzoek blijkt dat dit voor mannen soms zelfs nog net iets meer geldt dan voor vrouwen. Deze twee groepen komen echter wel steeds dichter bij elkaar 6. Hetzelfde onderzoek toont ook aan dat bij een slecht huwelijk of een scheiding dit voor beide seksen leidt tot een minder gelukkig zijn. Dit heeft over het algemeen meer invloed op mannen. Gescheiden mannen scoren over het algemeen lager op geluk en voldoening uit het leven 2. Echter, er is ook bewijs gevonden dat vrouwen juist ongelukkiger waren na een scheiding, maar ook dat er geen verschil tussen beide was 7. Duidelijk is in ieder geval dat scheiden een negatief effect heeft op het geluk van zowel mannen als vrouwen. Naast het huwelijk, speelt ook vaak het (samen) opvoeden van kinderen een rol. De rol van het opvoeden lag vroeger bij de vrouw, de moeder. De man was aan het werk. Deze rolverdeling komt echter steeds meer in balans. Hierbij ligt de verzorging voor de kinderen niet alleen bij de moeder en het zorgen voor brood op de plank niet alleen bij de vader. Echter, ondanks dat er steeds meer balans in komt, ligt het grootste deel van de verzorging vaak nog in handen van de vrouw 8. Om deze reden is de verwachting dan ook dat opvoeding, ofwel ouderschap, een grotere invloed heeft op geluk bij vrouwen dan bij mannen. Dit is echter niet het geval 2. Wel is het zo dat het hebben van meerdere kinderen een negatieve invloed kan hebben op het geluk van getrouwde mannen. Dit omdat deze het gevoel kunnen krijgen te moeten vechten voor aandacht van de partner. Daarnaast is het ook belangrijk voor geluk hoe de man of vrouw zelf opgevoed is. In wat voor gezin leefden zij? Ook hier zit een verschil in als we kijken naar hoe gelukkig iemand is. Dit verschil is vooral te vinden bij gescheiden ouders. Dit heeft niet alleen invloed op het geluk van de gescheiden man of vrouw, maar ook op die van het kind. Wanneer de ouders scheiden heeft dit een negatief effect op het geluk van het kind. Onderzoek toont aan dat jongens dit zich meer aan trekken en dus ongelukkiger zijn dan meisjes met gescheiden ouders 7. Uit ditzelfde onderzoek kwam ook naar voren dat in sommige gevallen meisjes juist ongelukkiger werden na het scheiden van de ouders ten opzichte van jongens. Status Een andere factor die van belang is bij geluk is status 9. Bij status kun je denken aan werk, inkomen en genoten opleiding. Status wordt ook wel gezien als “maatschappelijk aanzien”10. Vooral vroeger was de status van de man aanzienlijk hoger dan die van de vrouw 8. Mannen werkten meer dan de vrouw, hadden betere banen en verdienden ook meer. Tegenwoordig is dit minder, ook al bestaat er in Nederland nog steeds een verschil wat inkomen betreft 11. Ook het aantal vrouwen aan de top is in Nederland nog steeds niet gelijk aan het aantal mannen8. Er staan meer mannen aan de top dan vrouwen. Logischerwijs zou hieruit geconcludeerd kunnen worden dat mannen meer waarde hechten aan deze status dan vrouwen. Maar is dat ook zo? Dat wordt hier aan de hand van de volgende factoren besproken: inkomen, werk/baan en onderwijs. Wat inkomen en financiële zekerheid betreft, lijken er niet veel verschillen te zijn tussen mannen en vrouwen. Wel heeft het krijgen van een uitkering en het missen van een baan een groter negatief effect op het geluk van de man dan op die van de vrouw 12. Uit onderzoek in Japan is gebleken dat er geen verschil zit tussen mannen en vrouwen wat betreft geluk uit inkomen 13. Wel is er een verschil in geluk wat betreft spaargeld. Voor vrouwen heeft het niet hebben van spaargeld een sterkere negatieve invloed op geluk dan bij mannen. Wat betreft werk is er ook een verschil te vinden. Uit gegevens van het CBS blijkt dat in 2011 ruim 4 miljoen mannen een baan hadden tegenover 3,3 miljoen vrouwen. Meer mannen dan vrouwen hebben dus een baan in 2011. Daarnaast is er een verschil in het soort beroep14. Hieruit bleek ook dat een veel groter deel van de mannen en beroep heeft in de hogere en wetenschappelijke beroepen dan de vrouwen. Ook is er maar slechts 15% van de vrouwen werkzaam in de top van bedrijven15. Dit kleine percentage is voor een groot deel te wijten aan het feit dat 74% van de vrouwen nog altijd in deeltijd werkt. Maar hoe verhouden deze feiten zich tot het geluk bij zowel de man en de vrouw? Uit onderzoek blijkt dat mannen gelukkiger zijn wanneer ze werken. Worden ze werkeloos, dan daalt hun geluk sterker dan bij vrouwen16. Dit geldt ook vice versa: zijn mannen 101
werkloos en krijgen ze een baan, dan stijgt hun geluk sterker dan bij vrouwen die werk krijgen na werkloos te zijn geweest. Het hebben van een baan is dus belangrijker voor een man en leidt tot meer geluk aan zijn kant. Dit is vooral toe te wijden aan hoe werk wordt gezien door man en vrouw. In een onderzoek met 3 categorieën waar je prioriteit in ligt (werk, familie of allebei) werd duidelijk dat voor de groep ‘werk’ mannen in meerderheid waren en voor ‘familie’ het grootste deel vrouw was16. Voor de categorie ‘allebei’ was er geen verschil te vinden. Door meer waarde te hechten aan het werk is het verliezen van werk ook van grotere invloed op het geluk.12 Daarnaast is voor mannen het hebben van een fulltime baan belangrijk. Mannen halen hier de meeste voldoening uit 17. Voor vrouwen daarentegen is het hebben van een parttime baan juist iets waar ze gelukkig van kunnen worden18. Doordat ze waarde hechten aan hun familie (maar ook werk), is dit voor een groot deel van de vrouwen juist een oplossing, en worden ze hier juist gelukkig van. Mannen zoeken hun geluk dus meer in banen. Ook onderwijs kan gezien worden als deel van status. Het verschil tussen mannen en vrouwen in het soort onderwijs is de laatste jaren veranderd. Meer vrouwen dan vroeger gaan nu een technische kant op 15 (bijvoorbeeld het aandeel vrouwen bij natuurkundige en technische stromingen op het hbo is toegenomen naar van 14% naar 20%). Jongens daarentegen gaan tegenwoordig iets vaker een zorgkant op. Daarnaast presteren meisjes van nu beter op school en is hun opleidingsniveau vaak hoger. Aan de andere kant zijn er nog wel altijd meer jongens die de zorgkant opgaan dan meiden die de betakant volgen. Heeft dit ook invloed op geluk? Het volgen van onderwijs valt onder meer samen met werk en inkomen wanneer er over geluk wordt gesproken. Hoger onderwijs leidt tot een grotere banenkans 19. Een baan hebben verhoogt het geluk. Het volgen van onderwijs en het hebben van successen op school verhoogt het geluk ook. Hierbij zijn echter geen verschillen gevonden tussen de seksen. Vriendschappen en intimiteit Ook de sociale relaties zijn van belang voor geluk. Voor mannen gaat hier vooral op “beter een goede buur, dan een verre vriend”. Vooral mannen met weinig burencontact zijn ongelukkiger dan mannen met burencontact 20. Maar burencontact is uiteraard niet het enige sociale contact dat mensen hebben. Mensen zijn sociale dieren, vinden het fijn om sociale contacten te hebben. Hierover kan gezegd worden dat hierin verschillen bestaan tussen de seksen. Waar mannen met vrienden lekker een potje voetbal spelen, gaan vrouwen liever shoppen (van stereotypes uitgaande). Daarnaast zijn de meeste sociale contacten van een man op het werk en thuis. Dit terwijl vrouwen, ook al is hier een verandering aan het plaatsvinden, meerdere sociale contacten hebben. Deze contacten worden opgedaan bij het bijvoorbeeld kinderen naar school brengen, boodschappen doen, vrijwilligerswerk, werk etc. Hieruit kan geconcludeerd worden dat vrouwen meer verschillende relaties opdoen. Daarnaast hebben ze ook meer behoefte aan intieme gesprekken. Zou dit zich dan ook uiten in geluk: worden vrouwen gelukkiger van sociale relaties? Vriendschap heeft invloed op geluk, vooral een kwalitatief goede vriendschap. Vrienden die het dichtst bij je staan hebben ook de meeste invloed 21. Het aantal vrienden dat je hebt heeft niet een hele grote invloed op geluk. Wel van invloed is de kwaliteit van deze vriendschappen 22 . Dit resultaat is gevonden bij een groep van zowel mannen als vrouwen. Wel is er een verschil in wat een goede vriendschap is voor mannen en vrouwen. Voor vrouwen is dat, meer dan bij mannen, dat de kwaliteit van de vriendschap hoger is23. Ook komt daarbij dat vrouwen een ideale vriendschap zien als een vriendschap met zo min mogelijk conflicten. Dit was ook bij mannen minder. Sociale relaties lijken dus een sterkere positieve invloed te hebben op vrouwen. Naast vriendschappelijke relaties, heeft ook het hebben van intieme relaties invloed op geluk. Intieme relaties zijn in dit geval zeer vertrouwelijke relaties, relaties in de liefde. Deze hebben een positief effect op geluk. Dit positieve effect is niet sterker voor of mannen of vrouwen. Bij beide draagt het bij aan het geluk. Bij intieme relaties is er vaak ook sprake van een seksuele relatie. Tevredenheid over het seksleven leidt tot geluk. Hierin is echter geen significant verschil gevonden tussen mannen en vrouwen 24.
102
Sociale participatie, leefsituatie en vrije tijd Ook zijn er nog andere sociale factoren die van invloed kunnen zijn op geluk. Niet alleen sociale interactie met vrienden of geliefden, maar ook de sociale participatie kan van belang zijn. In Nederland is dit een veel besproken onderwerp: iedereen moet deelnemen aan deze maatschappij en sociale participatie is hierbij erg belangrijk. Hierbij speelt vooral het terugdoen voor iemand anders een rol. Dit terugdoen, zonder er iets voor terug te willen, is positief voor het geluk 20. Een groot sociaal netwerk is hierbij belangrijk. Vooral oudere vrouwen profiteren van een groot sociaal netwerk 20. Naast deze sociale participatie is ook de leefsituatie van belang voor geluk. De leefsituatie is positief gerelateerd aan geluk: hoe beter de leefsituatie, hoe gelukkiger voor zowel mannen als vrouwen 25.Van Nederlandse mannen was vroeger de leefsituatie een stuk beter dan voor Nederlandse vrouwen. Dit is echter de laatste jaren sterk afgenomen naar bijna geen verschil 25. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er tegenwoordig geen verschil is tussen mannen en vrouwen ten opzichte van geluk en de leefsituatie. Een laatste factor die hier besproken zal worden is vrijetijdsbesteding. Hiervoor kan er erg in stereotype gedacht worden. Sommige van deze stereotypen worden bevestigd. Zo worden vrouwen van winkelen gelukkiger dan dat mannen dat worden26. Dit geldt ook voor lezen: vrouwen worden gelukkiger van meer lezen ten opzichte van mannen. Ook worden vrouwen van vaker naar de bioscoop of het theater gaan gelukkiger. Een andere vrijetijdsbesteding is sporten. Sporten is natuurlijk vooral van belang voor de gezondheid. Gezondheid en geluk hangen sterk samen. Cijfers van het CBS tonen aan dat 71% van de Nederlandse mannen in 2007 aan sport deed27, tegenover 66% van de vrouwen. Hierbij zijn er ook nog steeds typische mannen- en vrouwensporten. Mannen vinden vooral hardlopen en voetbal leuk. Dit terwijl bij vrouwen vooral dansen, korfbal en hockey populair zijn. Ook sporten vrouwen vaker bij een vereniging dan mannen. Dit kan verklaard worden door het sociale netwerk dat bijdraagt aan geluk. Uit onderzoek blijkt dat dit sporten bijdraagt aan geluk28. Zowel mannen als vrouwen worden hier gelukkiger van. Dit effect is bij mannen echter nog groter dan bij vrouwen. Conclusie Wat vooral opvalt, is dat er wel verschillen zijn gevonden in de onderzoeken, maar dat deze vaak niet heel groot zijn. Ook zijn er dan wel algemene verschillen tussen mannen en vrouwen, maar er zijn natuurlijk altijd afwijkingen. Uiteindelijk gaat het erom waar een individu gelukkig wordt. Blijkbaar zijn daar wel overeenkomsten in bij de vrouwelijke individuen en mannelijke individuen. Deels ligt dit in het gen dat voor vrouwen van invloed is op geluk, maar deels ook aan andere factoren. Mannen halen meer geluk uit sommige gebieden dan vrouwen. Dit geldt andersom ook. Zo heeft sociale interactie een grotere invloed op het geluk van vrouwen. Mannen worden juist gelukkig van een goede buur en veel sporten. Ook is status nog altijd belangrijk voor hen. Daarnaast hebben bepaalde factoren, zoals werkloos worden, bij mannen een negatievere invloed op geluk dan bij vrouwen. Ook dit geldt weer andersom . Naast deze verschillen, die niet altijd even groot zijn, zijn er ook veel overeenkomsten te vinden tussen waar man en vrouw gelukkig van worden. Zowel man als vrouw wordt gelukkig van het huwelijk, maar de man haalt er uiteindelijk het meeste geluk uit. Op andere vlakken, zoals intieme relaties, zijn er geen verschillen gevonden. Dat houdt in dat voor zowel de man als de vrouw evenveel geluk er uit te halen valt, of het een zelfde negatieve invloed heeft. Er zijn dus wel vele verschillen te vinden Het is echter niet te zeggen dat ze voor elke vrouw of man gelden. Ongeacht geslacht spelen vele factoren mee in het gelukkig worden. In dit essay zijn meerdere factoren besproken. Hierop is in gegaan met de vraag wat geluk betekent voor de gemiddelde man en gemiddelde vrouw. Echter, uiteindelijk zijn wij allemaal individuen en verschilt het toch per persoon waar hij of zij gelukkig van wordt.
103
REFERENTIES 1 Maatschappelijke participatie; sociale contacten, kerkelijke gezindte. (2012). Retrieved May 09, 2015, from http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=60027ned &D1=43-52&D2=0-2&D3=12&HD=120406-1358&HDR=G2,G1&STB=T 2 Aldous, J., & Ganey, R. F. (1999). Family Life and the Pursuit of Happiness: The Influence of Gender and Race. Journal of Family Issues, 20(2), 155–180. doi:10.1177/019251399020002001 3 Bartels, M., Saviouk, V., de Moor, M. H. M., Willemsen, G., van Beijsterveldt, T. C. E. M., Hottenga, J.-J., … Boomsma, D. I. (2010). Heritability and genome-wide linkage scan of subjective happiness. Twin Research and Human Genetics : The Official Journal of the International Society for Twin Studies, 13(2), 135–42. doi:10.1375/twin.13.2.135 4 Chen, H., Pine, D. S., Ernst, M., Gorodetsky, E., Kasen, S., Gordon, K., … Cohen, P. (2013). The MAOA gene predicts happiness in women. Progress in Neuro-Psychopharmacology & Biological Psychiatry, 40, 122–5. doi:10.1016/j.pnpbp.2012.07.018 5 London, B. (2014, April 2). Men stressed about beer bellies, baldness and moobs: Guys catching up with the girls when it comes to body insecurities. Daily Mail Online. Retrieved from http://www.dailymail.co.uk/femail/article-2595098/Men-preoccupied-baldness-moobsGuys-catching-girls-comes-body-insecurities-says-new-survey.html 6 Corra, M., Carter, S. K., Carter, J. S., & Knox, D. (2009). Trends in Marital Happiness by Gender and Race, 1973 to 2006. Journal of Family Issues, 30(10), 1379–1404. doi:10.1177/0192513X09336214 7 Amato, P. R. (2000). The Consequences of Divorce for Adults and Children. Journal of Marriage and Family, 62(4), 1269–1287. doi:10.1111/j.1741-3737.2000.01269.x 8 Hoe verdelen vrouw en man werk, zorg en invloed? (2014). Retrieved May 09, 2015, from http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2014/2014sep3-rolverdeling-manvrouw-visual-med.htm?RefererType=RSSItem 9 Schnittker, J. (2008). Happiness and success: genes, families, and the psychological effects of socioeconomic position and social support. AJS; American Journal of Sociology, 114 Suppl, S233–59. Retrieved from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19569406 10 Van Dale. (2014). Retrieved May 10, opzoeken?pattern=status&lang=nn#.VU8fziHtmko
2015,
from
http://www.vandale.nl/
11 Groot inkomensverschil tussen werkende vaders en moeders. (2013). Retrieved May 10, 2015, from http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomen-bestedingen/publicaties/ artikelen/archief/2013/2013-3794-wm.htm 12 Van der Meer, P. H. (2012). Gender, Unemployment and Subjective Well-Being: Why Being Unemployed Is Worse for Men than for Women. Social Indicators Research, 115(1), 23–44. doi:10.1007/s11205-012-0207-5 104
13 Tiefenbach, T., & Kohlbacher, F. (2013). Happiness and Life Satisfaction in Japan by Gender and Age (p. 21). Tokyo. 14 beroepsbevolking; beroepsklassen 1996-2011. (2012). Retrieved May 10, 2015, from http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=71812ned&D1=0&D2=01,9,45,96,149,151,188&D3=1-2&D4=7-16&HDR=T,G3,G2&STB=G1&VW=T 15 Merens, A., & Van den Brakel, M. (2014). Emancipatiemonitor 2014. Den Haag. 16 Cinamon, R. G., & Rich, Y. (2002). Gender Differences in the Importance of Work and Family Roles: Implications for Work–Family Conflict. Sex Roles, 47(11-12), 531–541 17 Booth, A. L., & Van Ours, J. C. (2008). Job Satisfaction and Family Happiness: The Part-Time Work Puzzle*. The Economic Journal, 118(526), F77–F99. doi:10.1111/j.14680297.2007.02117.x 18 Booth, A. L., & van Ours, J. C. (2012). Part-time jobs: what women want? Journal of Population Economics, 26(1), 263–283. doi:10.1007/s00148-012-0417-9 19 Cuñado, J., & de Gracia, F. P. (2011). Does Education Affect Happiness? Evidence for Spain. Social Indicators Research, 108(1), 185–196. doi:10.1007/s11205-011-9874-x 20 Van Beuningen, J., & Moonen, L. (2014). De scoiale context van geluk: wat is belangrijk voor wie?. 21 Demir, M., Özdemir, M., & Weitekamp, L. A. (2006). Looking to happy tomorrows with friends: Best and close friendships as they predict happiness. Journal of Happiness Studies, 8(2), 243–271. doi:10.1007/s10902-006-9025-2 22 Demır, M., & Weitekamp, L. A. (2006). I am so Happy ’Cause Today I Found My Friend: Friendship and Personality as Predictors of Happiness. Journal of Happiness Studies, 8(2), 181–211. doi:10.1007/s10902-006-9012-7 23 Demir, M., & Orthel, H. (2011). Friendship, real-ideal discrepancies, and well-being: gender differences in college students. The Journal of Psychology, 145(3), 173–93. doi:10.1080/0022 3980.2010.548413 24 Miller, H., & Wilson, W. (1968). Relation of sexual behaviors, values, and conflict to avowed happiness and personal adjustment. Psychology Reports, 23, 1057–1086. 25 Boelhouwer, J. (2010). Wellbeing in the Netherlands. The Hague. 26 Bulatao, R. A. (1973). Measures of Happiness among Manila Residents. Phillippine Sociological Society, 21(3/4), 229–238. Retrieved from http://www.jstor.org/stable/23892130 27 Kloosterman, R. (2010). Grote verschillen in sportbeoefening tussen mannen en vrouwen. Retrieved May 23, 2015, from http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/ publicaties/artikelen/archief/2010/2010-3088-wm.htm 28 Huang, H., & Humphreys, B. R. (2012). Sports participation and happiness: Evidence from US microdata. Journal of Economic Psychology, 33(4), 776–793. doi:10.1016/j.joep.2012.02.007
105
106
108
GELUK EN LEEFTIJD Sinem Karadeniz
109
Niet iedereen ervaart geluk op dezelfde manier. De een focust zich op hoeveel geld hij of zij verdient, de ander vindt het belangrijk om gezond te zijn, weer een ander ziet vrijheid als een synoniem voor geluk. Kortom, er zit een verschil in de gelukservaringen van individuen, want wat de een gelukkig maakt, hoeft niet hetzelfde te zijn voor de ander. Hoe is deze gelukservaring dan op verschillende leeftijden? Hoe komt het bijvoorbeeld dat ouderen vaak tegen jongeren zeggen: ‘Ik was het gelukkigst in mijn jonge jaren?’ of ‘Geniet ervan, dit zijn je mooiste tijden’. Komt dit vanuit de ervaring die ouderen hebben? Of ligt dit aan het feit dat geluk pas achteraf wordt gewaardeerd? En waarom zijn we hier zo uitgesproken over als we nog niet weten wat de laatste jaren van het leven ons te bieden hebben? Al deze vragen hebben mij tot het schrijven van dit essay gebracht, waar ik een verklaring probeer te geven voor de relatie tussen gelukservaring en leeftijd.
“Kritisch nadenken en persoonlijke ontwikkeling; dát zijn voor mij synoniemen voor het honoursprogramma.”
111
GELUK EN LEEFTIJD Sinem Karadeniz De relatie tussen gelukservaring en leeftijd Ik ben tweeëntwintig en ik voel mij op dit moment heel gelukkig. Ik ben namelijk kerngezond, ik heb leuke mensen om mij heen, ik ben blij met de opleiding die ik volg en daarnaast ben ik de afgelopen winter op vakantie geweest naar Amerika, waar ik al jaren van droomde. Dat ik gelukkig ben is eigenlijk niet verbazingwekkend toch? Ik ben namelijk nog ‘jong’ en jonge mensen horen namelijk blij te zijn, of niet? Bijna iedere puber heeft de woorden: ‘Dit zijn je mooiste jaren, geniet nu het nog kan’, vaak genoeg gehoord. Dan zijn wij als jong volwassenen de beste om goede raad in de wind te slaan, maar zit er dan een stukje waarheid in? Is het inderdaad zo dat wij het gelukkigst zijn tijdens onze jongere jaren? Of blijkt het dat ouderen juist gelukkiger zijn, omdat ze kunnen terugkijken op een mooi leven en achteraf waarderen wat ze hebben en missen in het leven? Of is er geen verschil en kan er gezegd worden dat geluk relatief constant is en er alleen een verschil ontstaat bij speciale gelegenheden zoals een trouwerij, geboorte, afstuderen of ziekte? In mijn essay probeer ik een antwoord te geven op de vraag: Wat is de relatie tussen gelukservaring en leeftijd? Het subjectief welbevinden is een individuele evaluatie die een individu heeft over zijn of haar leven 1. Een voorbeeld van een enquête die het subjectief welbevinden meet is De Eurobarometer. De Eurobarometer is een periodieke opiniepeiling onder inwoners van de Europese Unie die twee maal per jaar plaatst vind. In 1973 is er een eerste peiling gedaan. In de enquête komen vraagstukken voor die actueel zijn onder de bevolking. Naast economische en veiligheidsvragen bevat de enquête ook vragen over de levenstevredenheid: ‘Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden bent u met het leven dat u leidt?’ De enquête is een likertschaal die de antwoordmogelijkheden zeer tevreden (4), redelijk tevreden (3), niet zo tevreden (2), ontevreden (1) en ik het weet niet bevat. Mensen die zeer tevreden zijn met hun leven scoren een vier en de mensen die ontevreden zijn scoren dus een één 2. De resultaten van het onderzoek van de acht deelnemende landen is te zien in figuur 1. Als we kijken naar de figuur hieronder is er geen sprake van een bepaalde trend. De hele lichte fluctuaties in de grafiek vallen ruim binnen de foutenmarge van het onderzoek, waardoor deze lijn als constant beschouwd kan worden(zie figuur 1). Deze bevindingen komen echter niet overeen met de literatuur, waarin wordt gesproken van een flauw U-vormig patroon tussen levenstevredenheid en leeftijd, waarbij de gemiddelden van oudere en de jongere respondenten in vergelijking iets hoger liggen. De minste tevredenheid ligt rond de middelbare leeftijden, de 53 jaar. Het grootste verschil zit tussen de 53-58 jaar en de 88-93 jaar2.
Figuur 1. Levenstevredenheid naar leeftijd in 8 EU-landen samen. N= 166.500. Herdrukt van “Geluk op leeftijd,” door R. Veenhoven. GERON, Tijdschrift over ouder worden en maatschappij. 2006, vol. 8 nr. 1, pp 58-61.
112
In figuur 2 zijn de resultaten te vinden van de acht deelnemende F i g u u r 2 . landen apart. Het is uit de figuur duidelijk af te lezen dat ze in Levenstevredenheid Italië minder levenstevredenheid ervaren dan bijvoorbeeld naar leeftijd in 8 EUin Denemarken. Het verschil in levenstevredenheid tussen landen apart. N= leeftijdsgroepen binnen landen verschilt niet heel veel2. In Ierland 166.500. Herdrukt van bijvoorbeeld, stijgt de levenstevredenheid naar mate de personen “Geluk op leeftijd,” ouder worden terwijl het in Denemarken weer relatief constant blijft. door R. Veenhoven. In België is er sprake van een knik rond het 83ste levensjaar en GERON, Tijdschrift in Frankrijk lijkt in vergelijking met andere landen de ‘midlifecrisis’ over ouder worden en nadrukkelijk aanwezig (figuur 2)2. maatschappij. 2006, De hierboven genoemde resultaten roepen verschillende vol. 8 nr. 1, pp 58-61. vragen op. Hoe komt het bijvoorbeeld dat er een zodanige diepe dip ervaren wordt rond de middelbare leeftijd in Frankrijk? Waarom blijkt er uit de literatuur dat de gemiddelden van oudere en de jongere respondenten in vergelijking iets hoger liggen? In de aankomende alinea’s focus ik daarom op drie verschillende fasen van een levensloop: De puberteit(<18), de middelbare leeftijd (53) en de laatste jaren van de ouderdom(88<). De puberteit De puberteit wordt gekenmerkt door een fase van vele veranderingen in de context van het welbevinden. De biologische, psychologische, sociale en cognitieve veranderingen (gedachtegang bijvoorbeeld) tijdens deze fase worden vaak als stressvol ervaren, wat weer een negatieve invloed heeft op het subjectief welbevinden3. De levenstevredenheid van jong volwassenen hangt in deze fase ook af van eventuele verdere demografische variabelen zoals het geslacht en de sociaaleconomische status, alleen worden deze in dit essay buiten beschouwing gelaten. Goldbeck et al. (2007) vond een tegengesteld effect in vergelijking met de eerder genoemde resultaten. De resultaten van het onderzoek toonden aan dat het subjectief welbevinden namelijk daalt met de leeftijd4. Naast een afname was er ook duidelijk sprake van een fluctuatie in het subjectief welbevinden. De fluctuatie was te verklaren door de toename van autonomie in deze fase. Pubers of jongvolwassenen moeten tijdens deze fase zelf keuzes maken. Zelf bepalen waar je al je zakgeld aan uitgeeft of zelf bepalen wat je met je kleedgeld doet is erg spannend, maar deze vorm van autonomie kan ook weer leiden tot onzekerheid en stress. Onzekerheid en stress hebben weer een negatieve invloed op het welbevinden5. Op mijn achttiende verjaardag werd ik verrast doordat er opeens een rijlesauto voor het restaurant stond waar wij uit eten gingen. Ik zou namelijk vanaf nu rijlessen nemen zodat ik mijn rijbewijs kon halen. Ik ben een tijdje bezig geweest en heb mijn rijbewijs gehaald. Tot hier aan toe was het allemaal perfect. Ik zat erg kalm achter het stuur ik observeerde wat ik in mijn binnen en buitenspiegel zag en als ik het toch niet zo goed had gezien, dan keek mijn rijinstructeur gelukkig mee. Op het moment dat ik mijn rijbewijs had gehaald en de eerste keer in de auto stapte, veranderde dat helaas. Ik had niemand die mij nog controleerde en ik moest nu zelf letten op alle verkeersborden en andere verkeersregels. Deze vrijheid voelde 113
aan de ene kant erg goed aan terwijl ik aan de andere kant werd overspoeld met zoveel verantwoordelijkheid. Een ander belangrijk construct dat impact heeft op de levenstevredenheid tijdens de puberteit is zelfvertrouwen. In deze fase ontwikkelen jongeren een persoonlijke identiteit, waardoor ze gevoelig zijn voor de oordelen van anderen. Daarnaast vergelijkt de puber zich in deze fase met zijn leeftijdsgenoten wat in sommige contexten voor onzekerheid kan zorgen4. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mensen met weinig zelfvertrouwen of geen zelfvertrouwen vaker ongelukkiger zijn. Terwijl gelukkige mensen over het algemeen socialer zijn en meer zelfvertrouwen hebben6. Kwan, bond en Sigelis (1997) vonden een relatie tussen levenstevredenheid en zelfvertrouwen in Amerika. Zelfvertrouwen speelt een grotere rol in individualistische culturen. In culturen waar de groep een grotere waarde heeft dan het individu speelt zelfvertrouwen geen belangrijke rol7. De middelbare leeftijd Uit de resultaten van Blachflower, & Oswald (2008)8 blijkt dat het subjectief welbevinden zijn minimum bereikt rond de middelbare leeftijd. Deze uitkomsten bekrachtigen eerder literatuuronderzoek waarbij er gesuggereerd werd dat het verband tussen levenstevredenheid en leeftijd een U-vormig patroon heeft. Deze vorm is zowel voor mannen als vrouwen hetzelfde en geldt voor elke zijde van de Atlantische Oceaan. In totaal zijn er 72 landen opgenomen in het onderzoek waarna er significante resultaten gevonden zijn voor een U-vorm. Een belangrijke kanttekening hierbij: de resultaten betreffen een Ceteris Paribus correlatie. Dit houdt in dat de overige factoren zoals het inkomen van iemand of de burgerlijke status van een individu buiten beschouwing worden gelaten. Aangezien bijkomende factoren zoals een financiële status of een burgerlijke status ook effect hebben op het welbevinden. Het U –vormig patroon houdt in dat de gemiddelden van oudere en de jongere respondenten in vergelijking iets hoger liggen. Dit zou betekenen dat de minste tevredenheid rond de middelbare leeftijden ligt (de zogenoemde ‘midlife’). In Amerika wordt de term ‘midlifecrisis’ als synoniem gebruikt voor een beschrijving van de ervaring heersend in de ‘midlife’. De term veronderstelt een persoonlijke desorganisatie en onverwachtse wijziging in de doelen die men nastreeft en in de levensstijl van iemand. Deze plotselinge verandering wordt teweeggebracht door een aantal factoren: de realisatie van het ouder worden en de lichamelijke achteruitgang van de persoon9. In de wetenschappelijke definitie van de term zijn er veel verschillende opvattingen. De definitie die het meest populair is, is dat de ‘midlifecrisis’ een moeilijke overgang is rond de 40-jarige leeftijd9. Uit eerder genoemde resultaten blijkt dat personen zich gedesoriënteerd en verward voelen in de fase van de middelbare leeftijd. Deze plotselinge veranderingen leiden tot een verhoogd stressniveau wat het subjectief welbevinden belemmert. Deze bevindingen zijn niet alleen gevonden bij mensen, maar ook apen hebben last van deze zogenoemde fase. Het onderzoek dat 508 apen bevatte, vond dat het humeur van de apen stagneert als ze in de midlife terechtkomen en weer stijgt naarmate de apen verouderen10. Kortom, de dip in de midlife kan verklaard worden door de vele veranderingen in deze fase. De ouderdom Uit het onderzoek van Koopmans et al. is gebleken dat ouderen die aangeven dat ze erg gelukkig zijn, ook langer leven. Dit onderzoek dat is gedaan onder 900 Arnhemse ouderen en duurde vijftien jaar lang. De Arnhemse ouderen woonden tijdens het onderzoek allemaal zelfstandig. De mate van gelukservaring is getest door de vragenlijst: Dutch Scale of Subjective Wellbeing for Older Persons (SSWO), die in 1991 is opgesteld door de Rijksuniversiteit Groningen. De ouderen moesten aangeven in hoeverre ze het eens waren met uitspraken zoals. ‘Ik lach vaak van geluk’ of ‘ik heb veel gelukkige momenten’. Andere resultaten uit het onderzoek gingen over de relatie tussen geluk en gezondheid. Volgens de onderzoekers bleek namelijk dat ouderen met een chronische aandoening of ziekte minder lang leefden. Daarnaast waren deze ouderen ook minder gelukkig11. Ik kan mij goed vinden in de resultaten van het onderzoek, aangezien ik een levend voorbeeld heb. Mijn oma, de moeder van mijn moeder is rond de 87 jaar. Ze wordt goed verzorgd en krijgt veel aandacht van haar kinderen en de kleinkinderen om haar heen. Daarnaast werkt haar geheugen erg goed en herinnert ze zich alle gebeurtenissen als de dag van gisteren. Tot slot ervaart ze geen pijn aan haar lichaam. Je zou eigenlijk denken dat ze wel gelukkig moet zijn, ze heeft toch immers wat iedere oudere wil? Ze is niet eenzaam, ze wordt verzorgd wat betekent dat 114
ze zich financieel ook redt. Waarom is ze dan toch niet gelukkig? Het zit zo, ze is een aantal jaren geleden met ouderdomsblindheid gediagnosticeerd. Haar levenskwaliteit en hierdoor de levenstevredenheid zijn stukken gedaald. Ouderdomsblindheid is een ziekte die eigenlijk nooit overgaat. Het is dan ook erg logisch dat een oudere, die dit in zijn achterhoofd heeft niet echt meer van het leven geniet en hierdoor ongelukkiger is en minder lang leeft. Een andere factor dat een belangrijke impact heeft tijdens de ouderdom, is lichaamsbeweging. In het onderzoek loopt lichaamsbeweging uiteen van huishoudelijke tot sportieve activiteiten11. Beuningen en Moonen (2013)12, bevestigen deze bevindingen. Ouderen die niet voldoen aan de norm van gezond bewegen zijn vaker ongelukkig dan jongeren die te weinig bewegen. Wel is het zo dat ouderen door ouderdomsaandoeningen (bijvoorbeeld gewrichtsslijtage) niet meer zoveel kunnen bewegen als vroeger. Hierdoor zal de tekortkoming aan lichaamsbeweging soms onvrijwillig zijn, wat een sterker verband met geluk kan verklaren. De onderzoekers plaatsen wel een kanttekening: nader onderzoek moet zich focussen op de relatie tussen geluk en langer leven. Leven mensen langer omdat ze gelukkig zijn; en of leven ze langer, omdat ze meer bewegen11. Conclusie Samengevat kan er dus gezegd worden dat het subjectief welbevinden een individuele evaluatie is die een individu over zijn of haar leven heeft. Naar aanleiding van de Eurobarometer zijn er niet echt opvallende verschillen tussen de levenstevredenheid op verschillende leeftijden. In de literatuur wordt echter gesproken van een flauw U-vormig patroon met hogere gemiddelden van de oudere en de jongere respondenten. Als we de puberteit onder de loep nemen, weten we dat de puberteit een fase is van biologische, psychologische, sociale en cognitieve veranderingen. Deze fase wordt als stressvol ervaren, wat weer een negatieve invloed op het subjectief welbevinden heeft. Een andere fase is die van de midlife, waar de zogenoemde midlifecrisis plaatsvindt. In deze fase speelt er een persoonlijke desorganisatie en onverwachtste wijziging in de doelen die men nastreeft en in de levensstijl. Ook dit heeft weer een negatieve invloed op het subjectief welbevinden. Tot slot is er de fase van de ouderdom. Resultaten tonen aan dat ouderen die aangeven erg gelukkig te zijn ook langer leven. Daarnaast blijkt dat lichaamsbeweging een belangrijke rol inneemt in de ouderdom voor het ervaren van geluk. Ouderen die niet voldoen aan de norm van gezond bewegen zijn vaker ongelukkig dan jongeren die te weinig bewegen. Persoonlijk denk ik dat iedere leeftijd zijn eigen voor- en nadelen heeft. Het is moeilijk om dit te berekenen, omdat geluk altijd samenhangt met verschillende factoren. De omgeving waarin iemand leeft of de burgerlijke staat beïnvloedt de mate van de levenstevredenheid. Persoonlijk geloof ik wel dat er momenten in je leven zijn die wat gelukkiger aanvoelen. Als je bijvoorbeeld gaat trouwen ben je al maanden van tevoren bezig met de organisatie hiervan. Ook al ervaar je stress in deze fase, deze stress wordt vaak als gezonde stress gerekend waardoor het geen negatieve impact heeft op het subjectief welbevinden. Een ander voorbeeld is tijdens het afstuderen, je bent namelijk gestrest voor je afstudeerscriptie terwijl je aan de andere kant weer geluk ervaart, omdat je bijna klaar bent met je studie. Iedere fase in het leven heeft wel iets moois en ik denk dat je het gelukkigst bent als je gelukkig bent zonder reden, dan kan niemand het van je afpakken hoe oud of hoe jong je ook bent!
115
REFERENTIES 1. Diener, E., & Diener, M. (1995). Cross-cultural correlates of life satisfaction and self-esteem. Journal of Personality and Social Psychology, 68, 653–663. 2. Veenhoven, R., (2006). Geluk op Leeftijd. GERON, 8, 58-61. 3. Proctor, C. L., Linley, P. A., & Maltby, J. (2009). Youth life satisfaction: A review 4. Goldbeck, L., Schmitz, T. G., Besier, T., Herschbach, P., & Heinrich, G. (2007). Life satisfaction decreases during adolescence. Quality of Life Research, 16, 969–979. 5. Danielsen A.G., Samdal, O., Hetland, J., & Woldm, B. (2009). School-related social support and students’ perceived life satisfaction. Journal of Educational Research, 102(4), 6. Sailor, R. C., (1931) Happiness self-estimates of young men, Teachers College Contributions to Education of Columbia University, nr. 467. 7.Kwan, V. S., Bond, M. H., & Singelis, T. M. (1997). Pancultural explanations for life satisfaction: adding relationship harmony to self-esteem. Journal of personality and social psychology, 73(5), 1038. 8. Blanchflower, D. G., & Oswald, A. J. (2008). Is well-being U-shaped over the life cycle?. Social science & medicine, 66(8), 1733-1749. 9.Wethington, E. (2000). Expecting stress: Americans and the “midlife crisis”. Motivation and Emotion, 24(2), 85-103. 10.Weiss, A., King, J. E., Inoue-Murayama, M., Matsuzawa, T., & Oswald, A. J. (2012). Evidence for a midlife crisis in great apes consistent with the U-shape in human well-being. Proceedings of the National Academy of Sciences, 109(49), 19949-19952. 11. Koopmans TA, et al. Effects of happiness on all-cause mortality during 15 years of followup: the Arnhem Elderly Study. J Happiness Stud 2010;11:113-24. 12. van Beuningen, J., & Moonen, L. (2013). Gezondheid en leefstijl gerelateerd aan geluk. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 91(5), 261-262.
116
118
DE INVLOED VAN HET GEZIN OP GELUK Riëlle Visschedijk
119
Op achtjarige leeftijd heb ik mijn vader verloren aan kanker. Samen met mijn moeder, broertje en drie zusjes kwamen we in een zware periode terecht waarin het gemis groot was. Toch hebben we elkaar er doorheen gesleept en zijn we uitgegroeid tot een zeer hecht gezin waarin altijd tijd voor elkaar gemaakt wordt en waarin iedereen zijn eigen aandeel heeft. Ook na het vinden van een nieuwe partner van mijn moeder vormen we nu met z’n zevenen een gezin waarin we genieten van elkaar en waarin geluk gevonden wordt in de alledaagse dingen. Door deze ervaring die ik heb opgedaan op jonge leeftijd ben ik benieuwd naar welke invloed het gezin heeft op het geluk van mensen. Welke rol spelen ouders en welke rol spelen broers en zussen? Daarnaast ben ik ook benieuwd naar hoe het geluk beïnvloed wordt door de grootte van een gezin en het voorkomen van een sterfgeval binnen het gezin.
“Het honoursprogramma heeft er aan bijgedragen dat ik mezelf persoonlijk sterk ontwikkeld heb.”
121
DE INVLOED VAN HET GEZIN OP GELUK Riëlle Visschedijk Geluk, een eigenschap waarover enerzijds gezegd wordt dat het een stabiele eigenschap is die grotendeels bepaald wordt door de genetica van een persoon, maar vanuit andere perspectieven gezien wordt als een eigenschap die niet stabiel is en die verandert met de positieve en negatieve gebeurtenissen in het leven van een persoon1. Het wordt in de dikke Van Dale ook wel beschreven als ‘voorspoed’ of ‘gunstige loop van omstandigheden’2. Andere betekenissen van geluk worden ook wel omschreven als het vervullen van de diepste behoeften van een mens, tevredenheid en gunstig toeval3. Zoals de dikke Van Dale en andere encyclopedieën al beschrijven heeft geluk niet echt een vaststaande betekenis. Dit komt omdat ieder mens een andere betekenis aan geluk toekent. De één wordt gelukkig van geld, de ander van een goede liefdesrelatie en anderen vinden het geluk binnen het gezin waar deel van uitgemaakt wordt. Maar welke rol speelt het gezin in het gelukkig zijn? In dit essay wordt geprobeerd antwoord te geven op deze vraag door middel van literatuuronderzoek. Er wordt gekeken naar de invloed van ouders, broers en zussen. In dit essay wordt allereerst beschreven hoe het gelukkig zijn van mensen het krijgen van kinderen beïnvloedt, vervolgens de invloed van kinderen op het geluk van ouders, daarna wordt er vanuit het perspectief van de kinderen gekeken naar de invloed van sociale relaties binnen het gezin op het geluk van de kinderen, vervolgens wordt er beschreven wat de invloed van de relatie tussen ouders op het geluk van kinderen is en tot slot wordt er gekeken naar de invloed van het overlijden van een gezinslid op het geluk van de leden van het desbetreffende gezin. Gelukkig zijn en het stichten van een gezin In het artikel van Kim & Hicks (2015)4 wordt beschreven dat voordat er een gezin gesticht wordt, geluk bepaalt of een stel begint met kinderen. Het blijkt dat koppels die gelukkig met elkaar zijn eerder ouders worden dan koppels die dit geluk in mindere mate of niet ervaren. In dit artikel is geluk opgedeeld in twee soorten welzijn, namelijk het hedonistische welzijn en eudaimonistische welzijn. Onder het hedonistische welzijn wordt de balans tussen positieve en negatieve emoties verstaan. Positieve emoties die door mensen ervaren worden hangen samen met goede sociale relaties, maar ook met een goede gezondheid en een hoger inkomen. Het ervaren van deze positieve emoties zorgt ervoor dat het ouderschap eerder aangenomen wordt door mensen. Dit kan samenhangen met het feit dat mensen die deze positieve emoties ervaren ook eerder trouwen. Na het trouwen beginnen stellen regelmatig met het stichten van een gezin. Met het eudaimonistische welzijn wordt het hebben van een doel in het leven bedoeld. Het blijkt dat mensen die duidelijke doelen in het leven hebben op regelmatige basis ook doelen hebben die het krijgen van kinderen betreffen 4. De invloed van kinderen op het geluk van de ouders Als de kinderen er eenmaal zijn blijkt dat het hebben van kinderen zowel een positief als negatief effect kan hebben op het geluk van de ouders. Kushlev en Nelson (2014) beginnen in hun artikel met het positieve effect te beschrijven. Er wordt beschreven dat door het krijgen van kinderen het geluk van ouders positief beïnvloed wordt. Dit komt doordat de ouders door de kinderen een doel in hun leven hebben. De doelen die door de kinderen ontstaan dragen bij aan betekenisvol leven. Het ervaren van doelen in het leven komen dan ook vaker voor bij mensen die kinderen hebben in vergelijking met mensen die geen kinderen hebben. De activiteiten die komen kijken bij het ouderschap worden ervaren als uitdagend en belonend. Het betekenisvolle leven dat ontstaat door de kinderen en de uitdaging en beloning die zich voordoen binnen dit leven dragen bij aan het geluk van de ouders 5. 122
Daarnaast dragen kinderen ook bij aan de menselijke behoeften. Evolutionair gezien wordt het ouderschap aan de top van de menselijke behoeften bevonden. Vanuit psychologisch perspectief wordt daarnaast verondersteld dat mensen aan drie behoeften willen voldoen, namelijk autonomie, competentie en connectie. Autonomie houdt in dat mensen het gevoel hebben problemen en andere situaties zelf aan te kunnen, met competentie wordt bedoeld dat mensen geloof en plezier in eigen kunnen hebben en tot slot betekent connectie dat mensen het gevoel hebben dat anderen hen waarderen en met hen om willen gaan. Worden deze behoeften binnen het ouderschap gevonden door bijvoorbeeld het gevoel te hebben dat andere ouders of mensen in de omgeving hen waarderen in het ouderschap (connectie), wordt er een groter geluk bevonden door ouders dan bij ouders die dit niet ondervinden. Deze autonomie, competentie en connectie kunnen ook binnen de relatie met het kind of de kinderen ondervonden worden. Zo willen niet alleen de ouders maar ook de kinderen zich autonoom, competent en gewaardeerd door anderen voelen. De ouders kunnen dit bewerkstelligen door de eigenheid van het kind te erkennen, het kind eigen keuzes te laten maken, het kind uitdaging bieden en tot slot het kind altijd een luisterend oor te bieden en er te zijn wanneer dit nodig is. Tot slot uit zich deze autonomie, competentie en connectie ook buiten de relatie met de kinderen. Zo kunnen er bijvoorbeeld om het gebied van connectie nieuwe relaties aangegaan worden met ouders van andere kinderen waar de kinderen van deze mensen mee om gaan5. Naast dit psychologische perspectief brengen kinderen ook positieve emoties bij ouders naar boven. Kinderen die bijvoorbeeld voor het eerst naar school gaan of kinderen die trouwen. Het brengt trots naar boven en dit draagt bij aan het geluk van mensen. Tot slot kan het ouderschap invloed uitoefenen op andere sociale vlakken zoals het werk. Als de relaties binnen een gezin met de echtgenoot of echtgenote en de kinderen goed zijn, wordt er gesteld dat de relaties op andere vlakken zoals het werk ook goed kunnen verlopen, iets dat bijdraagt aan het geluk van mensen5. Het negatieve effect van kinderen op geluk van de ouders kan onder andere te maken hebben met de negatieve emoties die kinderen naar boven kunnen brengen. Kinderen kunnen ouders het op enkele momenten erg lastig maken, waardoor deze emoties kunnen ontstaan. Daarnaast kunnen kinderen, vooral in het eerste stadium van het leven vooral voor slaaponderbreking en vermoeidheid bij de ouders zorgen. Dit kan te maken hebben met het nachtelijk huilen of ziekte van de kinderen, maar ook andere taken die overdag bij het opvoeden van de kinderen komen kijken. Naast negatieve emoties en slaaponderbreking kunnen ook gespannen relaties met de partner zorgen voor een negatief effect op het geluk van mensen. De kinderen zorgen voor stress die afgereageerd wordt tussen de partners onderling. Ouders missen support van de partner, maar ook wordt er minder tijd aan elkaar besteed. Tot slot kunnen de financiën die komen kijken bij het ouderschap ook een negatief effect hebben op het geluk van mensen. Ouders moeten betalen voor school, medische kosten, levensmiddelen en ga zo maar door. Deze kosten kunnen voor stress zorgen dat op zijn beurt weer een negatief effect heeft op het geluk5. De effecten die kinderen kunnen hebben op ouders kunnen dus zowel positief als negatief zijn. Andere variabelen die het geluk van de ouders beïnvloeden zijn onder andere de leeftijd van de ouders en het hebben van meerdere kinderen. Binnen gezinnen waarin de ouders nog bij elkaar zijn, blijken vooral vrouwen minder gelukkig te zijn in de eerste jaren van leven van het kind. Het gaat dan vooral om de jaren voor het vijfendertigste levensjaar. Bij de mannen die een leeftijd hebben beneden de vijfendertig is er echter sprake van een positief effect van kinderen op het geluk van deze personen. Het feit dat vrouwen minder gelukkig zijn in vergelijking met mannen zou te maken kunnen hebben met de rolverdeling die in nog veel gezinnen heerst. Deze rolverdeling houdt in dat de vrouwen vooral in de eerste jaren voor de kinderen zorgen en de mannen werken. Doordat de vrouwen daardoor de opvoeding toch grotendeels op zich nemen zou dit mindere geluk kunnen ontstaan. Het negatieve effect op het geluk van de vrouwen verandert echter als de kinderen ouder worden. De positieve aspecten van het ouder zijn gaan dan domineren aangezien de kinderen dan sociale bezitten worden gezien6. Daarnaast kent het effect van het hebben van meerdere kinderen op het geluk van de ouders twee perspectieven. Het ene perspectief geeft aan dat het geluk van de ouders minder wordt naarmate er meer kinderen gekregen worden7. Het andere perspectief geeft aan dat het geluk niet beïnvloed wordt door het aantal kinderen. In het artikel van Hansen (2011) wordt verondersteld dat het hebben van meer kinderen enkel een negatief effect kent als moeders 123
de kinderen alleen moeten opvoeden. Dit zou kunnen komen door de lasten die normaal door twee ouders gedragen worden nu door één ouder gedragen moeten worden. Worden de kinderen in een gezin met twee ouders opgevoed, blijkt dat er in grotere gezinnen door de ouders meer geluk wordt gevonden in vergelijking met kleinere gezinnen. Hierbij wordt er ook gesteld dat vrouwen gelukkiger zijn binnen een groot gezin in vergelijking met de mannen. Dit zou kunnen komen, losstaand van het mindere geluk voor het vijfendertigste levensjaar bij vrouwen, vanwege de al eerder besproken traditionele rolverdeling waarbij de vrouw voor de kinderen zorgt en de man werkt. Doordat de vrouw hierdoor meer aanwezig is dan de vader zou het kunnen zijn dat de vrouw hier meer haar geluk uit haalt dan de man. Daarnaast blijkt dat vrouwen ongelukkiger zijn dan de mannen wanneer er sprake is van een klein gezin8. Om door te gaan op het alleen opvoeden van de kinderen door één ouder, blijkt dat deze alleenstaande ouders ook minder geluk ervaren dan gezinnen waarbinnen de kinderen door twee ouders opgevoed worden7. Het ervaren van minder geluk wordt in de literatuur beschreven als gevolg van de hoge kosten die betaald moeten worden voor het onderhouden van het kind of de kinderen, het missen van carrièremogelijkheden, het ondermijnde copingstijl en sociale steun van andere mensen in de omgeving. Tot slot kunnen moeilijkheden met een ex-partner ook nog bijdragen aan het ervaren van minder geluk door alleenstaande ouders7. Het geluk van kinderen binnen een gezin Vanuit het perspectief van de kinderen blijkt dat het geluk van de kinderen binnen een gezin bepaald wordt door de relatie die de kinderen met de ouders hebben. Is er sprake van een hechte band en dus een goede relatie met de ouders, dan zijn de kinderen gelukkiger te zijn dan de kinderen die dit niet hebben. Daarnaast is de opvoedingsstijl ook van belang. Een autoritaire opvoedingsstijl zorgt voor gelukkige kinderen9. Deze opvoedingsstijl houdt in dat ouders grenzen stellen voor de kinderen, met de kinderen redeneren en uitleg geven over bepaalde keuzes die gemaakt zijn, maar ook respons vertonen op emotionele behoeften van de kinderen. De ouders zijn erg betrokken bij de kinderen en stralen warmte uit. Deze aspecten zorgen ervoor dat de kinderen succesvol, onafhankelijk en sociaal geaccepteerd worden10. Naast een hechte band en een autoritaire opvoedingsstijl, verhoogt ook een goede relatie met de eventuele broers en zussen van het gezin het geluk. Het geluk dat ervaren wordt door de broers en zussen is niet verschillend tussen de verschillende seksen 9. Het blijkt dat de oudste kinderen binnen een gezin meer geluk ervaren dan de jongere kinderen in een gezin. Dit kan te maken hebben met de opvoeding van de jongste kinderen. De jongste kinderen worden regelmatig meer verwend dan de broers en / of zussen. Dat deze verwennerij niet gegeven wordt door andere mensen dan de ouders, kan zorgen voor minder geluk dan als de ouders het kind minder zou verwennen. Deze verwennerij kan er daarnaast voor zorgen dat de kinderen zich minder ontwikkelen doordat alles voor de kinderen gedaan wordt en daarmee het effectief leren benadeeld wordt. Daarnaast is het geluk dat ervaren wordt als je broers of zussen hebt, verschillend per leeftijdscategorie. Zo zijn jongeren rond een leeftijd van vijftien jaar minder gelukkig als ze broers of zussen hebben dan adolescenten. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de puberteit waar de jongeren zich in bevinden. Deze puberteit kan zorgen voor meer conflicten tussen de broers en / of zussen11. In de bovenstaande alinea’s is er vooral geschreven over geluk binnen gezinnen waarbij de ouders nog bij elkaar zijn en er geen scheiding heeft plaats gevonden. Maar wat te denken van kinderen die deel uit maken van gezinnen waarvan de biologische ouders gescheiden zijn? Tegenwoordig maken kinderen steeds vaker deel uit van twee gezinnen in plaats van één gezin. Binnen deze gezinnen komen er dan ook regelmatig één of meerdere stiefouders en stiefzussen en / of stiefbroers kijken. In deze gezinnen blijken de kinderen minder gelukkig zijn dan kinderen in gezinnen waar de biologische ouders nog wel een relatie hebben. Door de verandering in samenstelling van gezinnen wordt de relatie tussen de kinderen en de ouders beïnvloed. De ouders zijn in eerste instantie bezig met de scheiding en besteden daarom vooral in het eerste stadium tijdens en na de scheiding minder aandacht aan de kinderen. Daarnaast komen er in een groot aantal gevallen na een scheiding tussen de biologische ouders nieuwe partners en daarmee ook stiefzussen en / of stiefbroers. Deze stiefzussen en / of stiefbroers kunnen zorgen voor een ongelijke verdeling van onder andere de aandacht. Het blijkt dat de stiefouders minder aandacht geven aan de kinderen die niet biologisch aan hen gerelateerd zijn, waardoor deze kinderen zich minder gelukkig gaan voelen13. 124
Ook worden kinderen waarvan de ouders in een vechtscheiding beland zijn qua geluk negatief beïnvloed. Het is daarom dat de samenstelling die de gezinnen in de samenleving tegenwoordig aan kunnen nemen negatief samenhangt met het geluk van de kinderen12. In gezinnen waarbij er sprake is van meerdere kinderen blijkt dat de jongste kinderen in de tijd die kort na de scheiding volgt, steun ervaren van de oudste broer of zus. De nadelige gevolgen die invloed kunnen hebben op het geluk is daarom bij kinderen die een oudere broer of zus hebben beperkter dan bij gezinnen waarbij het gezin slechts één kind telt 13. Geluk en het overlijden van een gezinslid Naast het verstoren van geluk door een scheiding kan deze eigenschap ook verstoord worden door ook andere levensgebeurtenissen, zoals het overlijden van de ouders of kinderen binnen een gezin. Hoe wordt het geluk voor de leden binnen een gezin beïnvloed als één van de ouders of de kinderen komt te overlijden? Het blijkt dat het overlijden van één van de ouders als één van de meest stressvolle situaties wordt ervaren in het leven van de betreffende kinderen en echtgenoot of echtgenote. Het overlijden verlaagt voor onbepaalde tijd het mentale en fysieke welzijn van de mensen binnen het gezin. Overlijden de kinderen, dan is dit mentale en fysieke welzijn van de mensen binnen het gezin nog lager dan wanneer er één ouder of beide ouders overlijden. Het overlijden van kinderen laat dus diepere sporen na. Het overlijden van kinderen kan er voor zorgen dat een ziekenhuisopname nodig is of dat in het ergste geval ouders overlijden door het gevolg van het rouwen. Dat dit door ouders erger gevonden wordt dan het overlijden van een echtgenoot heeft te maken met het feit dat de ouders de kinderen overleven. Daarnaast wordt het voor de meeste kinderen als natuurlijk ervaren dat op een gegeven moment ouders sterven, aangezien dit onderdeel is van het leven1. In het artikel van de Graaf & Moor (2015) blijkt dat het geluk van de gezinsleden na het overlijden van één van de ouders vooral beïnvloed wordt kort na het overlijden. Deze beïnvloeding van geluk is voor zowel mannen als vrouwen hetzelfde. Daarnaast kan het overlijden van één van de ouders een lange termijn effect hebben als de ouders op jonge leeftijd van de kinderen overleden zijn. Het blijkt namelijk dat het overlijden van de ouders op oudere leeftijd van de kinderen in vergelijking met een jonge leeftijd van de kinderen als minder traumatisch ervaren wordt door de kinderen1. Het overlijden van de kinderen zorgt echter voor een zowel op lange termijn als korte termijn voortdurende beïnvloeding van geluk bij de ouders van deze kinderen. Hierbij blijken vooral ouders ouder dan veertig jaar last te hebben van beïnvloeding van het geluk in vergelijking met ouders jonger dan veertig jaar. Dit kan samenhangen met het feit dat voor het veertigste levensjaar door de meeste ouders kinderen gekregen worden en na het veertigste levensjaar kinderen dus op een oudere leeftijd aangekomen zijn. Het overlijden van een kind kort na de geboorte wordt namelijk als minder traumatisch bevonden dan wanneer het kind op latere leeftijd komt te overlijden. Voor het veertigste levensjaar zijn kinderen jonger en kan het zijn dat de band die ouders met de kinderen opbouwen minder sterk zijn door de korte relatie die er dan nog maar bestaat in vergelijking met kinderen die ouder zijn en door het langere bestaan een langere relatie op kunnen bouwen 1. Samenvattend uit het voorgaande kan er gesteld worden dat verschillende aspecten binnen een gezin het geluk op of een positieve of een negatieve manier kan beïnvloeden. Zo beïnvloedt het geluk dat door koppels ervaren wordt in eerste instantie of er überhaupt een gezin gesticht wordt. Worden er vervolgens kinderen geboren, dan kan het krijgen van kinderen zowel een positieve als negatieve invloed op het geluk van de ouders hebben. Zo kunnen de positieve emoties die bij het ouderschap komen kijken een positieve invloed hebben op het geluk van de ouders. Denk bij deze positieve emoties aan de ‘eerste keren’ van een kind, zoals het zetten van de eerste stapjes. Daarnaast kunnen onder andere de slapeloze nachten of vermoeidheid die een ouder ervaart door de kinderen een negatieve invloed hebben op het geluk. Binnen de gezinnen waar de ouders nog bij elkaar zijn, kan het geluk van de ouders ook beïnvloed worden door enkele variabelen zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid kinderen. Zo is gebleken dat als het gezin meerdere kinderen telt, dit een positieve invloed kan hebben op het geluk van de ouders. Deze voorgaande informatie gaat over gezinnen waarbij de ouders nog bij elkaar zijn. Er bestaat echter ook een groot aantal gezinnen waarvan de ouders uit elkaar zijn en waarbij er sprake kan zijn van nieuwe samengestelde gezinnen. De invloed op het geluk van de kinderen is 125
door deze samengestelde gezinnen negatief. De relatie die de kinderen met de ouders hebben kan minder hecht worden en er moet omgegaan worden met eventuele stiefouders, stiefbroers en / of stiefzussen. Tot slot kunnen er binnen gezinnen ook een of meerdere ouder(s) of kind(eren) komen te overlijden. Vooral het overlijden van een kind heeft negatieve gevolgen voor de gezinsleden. Het overlijden van het kind heeft vooral negatieve gevolgen voor de ouders, aangezien deze dan met het idee malen dat het kind door hen overleefd is. Het overlijden van de ouders daarentegen zorgt ook voor een vermindering van het geluk van de kinderen, maar in vergelijking met het overlijden van een kind wordt het geluk minder negatief beïnvloed.
126
REFERENTIES 1. De Graaf, P. M., Moor, N. (2015). Temporary and Long-Term Consequences of Bereavement on Happiness. Journal of Happiness Studies, 24p, pp. 1-24. DOI 10.1007/s10902-015-9624-x 2. Z.a. (z.d.). Betekenis ‘ geluk ‘. Verkregen op 9 mei, 2015 via: http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=geluk&lang=nn#.VU3Co3kcRMs 3. Z.a. (Z.d.). Geluk – 15 definities. Verkregen op 11 mei, 2015 via: http://www.encyclo.nl/ begrip/geluk 4. Hicksa, J. A., Kima, J. (2015). Happiness begets children? Evidence for a bidirectional link between well-being and number of children. The Journal of Positive Psychology, 8p. pp. 1-9 5. Kushlev, K., Nelson, S. K. (2014). The Pains and Pleasures of Parenting: When, Why, and How Is Parenthood Associated With More or Less Well-Being? Psychological Bulletin, 140(3), pp. 846-895. 6. Hansen, T. (2011). Parenthood and Happiness: a Review of Folk Theories Versus Empirical Evidence. Social Indicators Research, 1, pp. 29-64. DOI 10.1007/s11205-011-9865-y 7. Fetchenhauer, D., Stavrova, O. (2015). Single Parents, Unhappy Parents? Parenthood, Partnership, and the Cultural Normative Context. Journal of Cross-Cultural Psychology, Vol. 46(1), pp. 134 –149. DOI: 10.1177/0022022114551160 8. Rim, Y. (1993). Values, happiness and family structure variables. Personality and Individual Differences, 15(5); pp. 595-598. 9. Uusitalo-Malmivaara, L., Lehto, E. J. (2013). Social Factors Explaining Children’s Subjective Happiness and Depressive Symptoms. Social Indicators Research, 111(2); pp. 603-615. DOI 10.1007/s11205-012-0022-z. 10. Dewar, G. (2013). The authoritative parenting style: Warmth, rationality, and high standards. Verkregen op 10 mei, 2015 via: http://www.parentingscience.com/authoritativeparenting-style.html 11. Coleman, B., Holder, M. D. (2007). The Contribution of Social Relationships to Children’s Happiness. Journal of Happiness Studies, 10(3), pp. 329-349. 12. Brown, S. L., Manning, W. D., Stykes, J. D. (2015). Family Structure and Child Well-being: Integrating Family Complexity. Journal of Marriage and Family, 77(1), pp. 177-190. DOI: 10.1111/jomf.12145 13. Autrique, A. (z.d.). Gezin. Bohn Stafleu van Loghum; Houten.
127
128
130
GELUK IN DE LIEFDE Noor Godijk
131
Waarom ik heb gekozen voor het onderwerk ‘Geluk in de Liefde’. Mijn droom is om gelukkig te worden. Wat heb ik daar voor nodig? Een mooi huis, een paard, kinderen en een geweldige man. Een mooi huis en een paard kan ik kopen met genoeg geld. Voor kinderen heb ik een man nodig en voor een man, tja daar heb ik relatie voor nodig. Gelukkig heb ik een geweldige jongen aan de haak geslagen en ik hoop dat we zo gelukkig in onze relatie blijven dat hij ooit mijn man wordt. Hoe wordt men eigenlijk gelukkig in een romantische relatie? De liefde van de man gaat door de maag, dus moet ik gewoon veel koken? Tot nu toe heeft dat goed gewerkt. Ik vraag me echter wel af of dit de enige factor is die mijn liefdes geluk bepaald. Daarom heb ik besloten om een onderzoek te doen naar ‘Geluk in de Liefde’.
“Het Honours Programme opende nieuwe deuren leidend naar geweldige vriendinnen, brede kennis en extra mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen.”
133
GELUK IN DE LIEFDE Noortje Grejanne Godijk Waarom ik heb gekozen voor het onderwerk ‘Geluk in de Liefde’. Mijn droom is om gelukkig te worden. Wat heb ik daar voor nodig? Een mooi huis, een paard, kinderen en een geweldige man. Een mooi huis en een paard kan ik kopen met genoeg geld. Voor kinderen heb ik een man nodig en voor een man, tja daar heb ik relatie voor nodig. Gelukkig heb ik een geweldige jongen aan de haak geslagen en ik hoop dat we zo gelukkig in onze relatie blijven dat hij ooit mijn man wordt. Hoe wordt men eigenlijk gelukkig in een romantische relatie? De liefde van de man gaat door de maag, dus moet ik gewoon veel koken? Tot nu toe heeft dat goed gewerkt. Ik vraag me echter wel af of dit de enige factor is die mijn liefdes geluk bepaald. Daarom heb ik besloten om een onderzoek te doen naar ‘Geluk in de Liefde’. 1. Introductie Het standaardbeeld van liefde is niet waar. ‘En ze leefde nog lang en gelukkig’, komt eigenlijk nooit voor. De typische zin waar elk sprookje mee eindigt klinkt simpel, maar toch is het voor de meesten maar al te moeilijk om geluk in de liefde te vinden. De eerste keer vlinders in je buik, je kunt niet stoppen met lachen en slapen lukt al helemaal niet. Het intense geluk dat je beleeft lijkt niet op te houden. De zoektocht naar “de ware” is eindelijk afgelopen! Jammer genoeg eindigt dit gevoel soms met een gebroken hart. Zelf ben ik enkele jaren geleden uit een moeilijke relatie gekomen waarin korte periodes van geluk gevolgd werden door zware periodes van verdriet en ziekmakende stress. Momenteel ben ik echter al twee jaar in een relatie waarin het geluk niet lijkt te kunnen stoppen! Dit is het lot en we zijn voorbestemt om samen te zijn, of spelen er andere factoren een rol? Hoe komt het dat de sommige geen geluk in de liefde vinden, maar men soms op een liefdesbron van oneindig geluk stuit? Wanneer heb je het geluk van het vinden van jouw prins op het witte paard waarmee je, in tegen stelling tot andere mensen, het je hele leven vol kan houden? 2. Liefde als concept Over liefde worden veel tegenstrijdige uitspraken gedaan; ‘Liefde kent geen woorden’ tegenover ‘Communicatie is de kurk waar de liefde op drijft’(1). Om te kunnen omschrijven wanneer er sprake is van geluk in de liefde, moet men eerst een heldere definitie formuleren van wat liefde eigenlijk is. Liefde kan worden ervaren in veel verschillende soorten relaties. In dit essay heeft het woord liefde betrekking tot romantische relaties, bijvoorbeeld het huwelijk. Hieruit volgend gaat het essay dus niet over liefde voor kinderen en ouders. Liefde is door relatiedeskundigen van meerdere disciplines geïdentificeerd als grote kracht in het ontwikkelen van romantische relaties en is dan ook een essentieel element in het hebben van een gelukkige relatie (2). Voorbeelden van romantische relaties zijn verkering en het huwelijk. Na afloop van het rooskleurige begin, waarin het sterke gevoel van verliefdheid de hoofdrol speelt, is het op liefde aangekomen. Als het gevoel van verliefdheid eenmaal uitgedoofd is gaat het erom liefde te vinden, en zo gelukkig te blijven met elkaar. Liefde is een uitdrukking van de behoefte naar verbintenis, emotioneel of erotisch, en komt voort uit onze waardigheid. Ondanks dat mensen door hun hevige verlangen naar eten, drinken, onderdak en zorg zich haast gelijk stellen aan dieren, zijn ze in staat om medeleven te hebben (3). Door het voelen van liefde wordt een grote kwetsbaarheid voor de mens gecreëerd. Deze kwetsbaarheid komt voort de blootstelling aan een mogelijkheid van verlies van de geliefde met als consequentie ons heftig lijden. Liefde vraagt veel van het individu, en doet hierdoor een grote onhandelbare aanspraak op de psyche wanneer deze uitloopt in 134
tragedie (3). Doordat twee geliefden zich openstellen tot het houden van elkaar, stellen ze zich open voor woede, verdriet en angst. Dit risico tot kwetsing maakt hen gedreven tot het doorbrengen van een grote hoeveelheid tijd in elkaars bijzijn. Het hebben van een liefdevolle relatie is een belangrijke determinant voor mentale gezondheid (7). De filosoof Plato merkt op dat liefde een intrinsieke waarde heeft die bijdraagt aan ons geluk. Liefde wekt een vreemd soort gevoel van verwondering en schoonheid op (3). Aangezien liefde bijdraagt aan persoonlijk geluk, is het niet verrassend dat de consequenties van liefde die uitloopt in een tragedie symptomen van depressie zijn. Verdriet, verlies en relatieproblemen zijn sterk gelinkt aan symptomen van depressie (2). Daarentegen heeft een gelukkige relatie een positieve invloed op algemene gezondheid (4). De kwaliteit van een relatie kan worden onderzocht met gebruik van meerdere factoren. Twee van deze zijn verbondenheid, in de volksmond ook wel ‘closeness’ genoemd, en tevredenheid (2). Hier wordt later in dit artikel nog op teruggekomen. Er zijn verschillende typen liefde die voldoening en stabiliteit in romantische relaties voorspellen. Passionele liefde is niet de enige vorm waar een relatie uit voort vloeit. De ervaring van andere type liefde, zoals barmhartige liefde, speelt een grote rol in de ontwikkeling van een romantische relatie. Grofweg zijn er vier soorten liefde die partners voor elkaar kunnen voelen namelijk barmhartige liefde, passionele liefde, metgezelliefde, en hechtingsliefde. Barmhartige liefde speelt een bepalende rol in de stabiliteit en het geluk in een relatie (2). Deze vorm van liefde komt daarnaast ook voor in non-romantische relaties, zoals binnen vriendschappen en families. 3. De vier typen liefde Om te begrijpen waarom barmhartige liefde een belangrijke rol speelt in het slagen van een romantische relatie wordt dit concept nu eerst wat verder uitgewerkt. Barmhartige liefde komt voort uit de door evolutie ontwikkelde neiging van de mens om te reageren op anderen die zorg nodig hebben. Zuigelingen hebben bijvoorbeeld bescherming en verzorging nodig om te overleven. Volgend uit de definities gegeven door onderzoekers Berscheid, Underwood en Neff & Karney (2) is de volgende definitie opgesteld:
Barmhartige liefde: een houding tegenover een ander, waarbij het individu acties onderneemt voor het goede van de ander zonder dat deze in de toekomst voordelig zijn voor het individu zelf.
Deze definitie gaat gepaard met enkele karakteristieken waaraan een gevoel of ervaring moet voldoen om gezien te worden als barmhartige liefde. Ten eerste moet worden voldaan aan het geven van liefde uit vrije wil. Het individu moet zelf besloten hebben om de liefde aan de ander te geven. Voor de rest moet men de behoefte van de ander begrijpen, waarde aan de ander toekennen, een openheid naar de ander hebben en als laatste “een reactie van het hart” ervaren. Dit laatste duidt op een emotionele verbinding tussen het individu en de ander. Al kan barmhartige liefde ook worden gevoelt voor vreemden en zelfs voor de mensheid, toch wordt deze vorm van liefde het sterkst ervaren in de romantische relatie (5). In tegenstelling tot passionele liefde, welke volledig hormonaal gedreven wordt en als enig doel heeft het vervullen van eigen behoefte en verlangens, bevat barmhartige liefde acties die de ander beter af maken (2). Deze vorm van liefde heeft dus niet het doel om alleen het individu beter af te maken, maar heeft als doel de partner beter af te maken. Kortom zet barmhartige liefde de mens ertoe om de ander te laten bloeien. Neff & Karny zijn daarnaast van mening dat barmhartige liefde het accepteren van de ander met alle tekortkomingen en zwakheden is (2). Barmhartige liefde wordt relatief vroeg in een romantische relatie ontwikkeld, maar wordt pas getest op het moment waarop men genoodzaakt wordt tot het maken van opofferingen of het geven van steun aan de partner over een langere periode. Op dit gebied verschilt barmhartige liefde ten opzichte van de andere typen liefde. Passionele liefde wordt ook al relatief vroeg in de romantische relatie ontwikkeld maar volgt uit het gevoel geliefd te zijn door de partner (3). Daarnaast vloeit passionele liefde voort uit gewenste gelaatstrekkingen die de ander bezit (2). Passionele liefde kan worden gesplitst in twee componenten: romantische obsessie en romantische liefde. Beide hebben dan ook een verschillende invloed op het geluk in de liefde. Romantische obsessie wordt gekarakteriseerd door afhankelijkheid en bezittelijkheid. De ervaring van romantische obsessie heeft een negatieve invloed op de relatieduur en de voldoening in een relatie. Dit component van passionele liefde neemt af over tijd. Het tweede 135
component van passionele liefde, romantische liefde, wordt daarentegen gekarakteriseerd door intense gevoelens van aantrekking tot de ander. Deze vorm heeft geen invloed op de duur van de relatie (4). Metgezelliefde komt voort uit gelijkenis, vertrouwdheid en erkenning. Deze vorm ontwikkelt net als barmhartige liefde al vroeg in de relatie, maar kan sterk fluctueren door veranderingen in de omstandigheden van de anders leven. Een voorbeeld van het fluctueren van metgezelliefde kan worden gedemonstreerd aan de hand van de situatie waarin de partner plots totaal ander werk gaat doen dan eerst. Het individu kan door deze plotselinge verandering minder gelijkenis met de partner ervaren waardoor de metgezelliefde daalt. Wanneer het individu weer een nieuwe gelijkenis heeft vonden zal de metgezelliefde weer toenemen. Geassocieerd met deze vorm van liefde zijn activiteiten die door beide als leuk en vermakelijk worden gezien. Stel dat beiden van tennis houden en dit samen beoefenen, dan erkennen zij zichzelf in de ander en daarnaast zien ze dan gelijkenis met zichzelf. De erkenning en de gelijkeis hebben als gevolg dat de metgezelliefde wordt versterkt. Hechtingsliefde wordt gedefinieerd door een sterke affectieve band met de ander. Hechting en verslaving hebben veel gelijkenissen. Zo wordt liefde al eeuwen beschreven als een verslavende drug. Het is zelfs zo dat liefde en drugs beide hoog belonende stimulansen zijn die op de lange termijn leiden tot verandering in gedrag, vaak met het gebruik van dezelfde neurale substraten (6). Neurale substraten zijn delen van de hersenen die geassocieerd zijn met bepaald gedrag. Echter is het zo dat wanneer paren zich hechten aan elkaar, andere mechanismes, onafhankelijk van verslaving gerelateerde processen, worden geactiveerd. Een ander groot verschil tussen hechting en verslaving is dat een verslaving negatieve gevolgen heeft voor de mentale gezondheid en het algemene welzijn van het individu, terwijl hechting dat juist niet heeft. Het is zelfs zo dat hechtingsliefde evolutionair ontwikkeld is om voortplanting en gezondheid te bevorderen (6). In dit opzicht zijn hechting en verslaving dus toch erg verschillend. Onderzoek naar mensen heeft aangetoond dat deze band zelfs beschermd tegen verslaving (6). Wanneer de relatie al een lange tijd duurt is de band die hechtingsliefde definieert sterker (4). Hoe de band van hechtingsliefde zich uit verschilt sterk per persoon en kan dus ook verschillen tussen partners. Dit verschil in uiting kan leiden tot stress (4). Volwassenen kunnen worden gecategoriseerd als zeker, vermijdend of angstig/ambivalent. Deze categorieën beïnvloeden de manier waarop het individu zich hecht aan anderen, dit wordt ook wel de hechtingsstijl genoemd. Hechtingstijlen reflecteren zelfwaarde, en zijn dus geassocieerd met de bovenstaande categorieën, en betrouwbaarheid van de ander. Hieruit kunnen twee dimensies worden onderscheiden namelijk positief versus negatief zelfbeeld en positief versus negatief beeld van de ander. Deze twee dimensies samen worden gebruikt om vier verschillende hechtingstijlen te typeren. Ten eerste, de zekere hechtingsstijl waarvan een positief zelfbeeld en een positief beeld van andere de karakteristieken zijn. Ten tweede, de bezorgde hechtingsstijl waarbij het individu een negatief zelfbeeld heeft maar wel een positief beeld van de ander. Daarnaast zijn er twee soorten vermijdingstijlen, afstotend (positief zelfbeeld en negatief beeld van de ander) en vrezend (negatief zelfbeeld en negatief beeld van de ander). De hechtingstijl die een volwassen individu aanneemt is geassocieerd met jeugdervaring, voornamelijk deze met de ouderlijke verzorgers maar ook met andere hechtingfiguren. De beschikbaarheid en responsiviteit van de ouderlijke verzorgers en de andere belangrijke hechtingfiguren stimuleren een zekere hechtingsstijl. De zekere hechtingsstijl zorgt voor een gelukkige gezonde relaties tussen volwassen individuen (5). In het begin van de relatie is er nog weinig sprake van hechtingsliefde. Dit type heeft een langzame en stabiele ontwikkeling over tijd (4). 4. De ervaring en uitdrukking van barmhartige liefde Zoals eerder beschreven speelt barmhartige liefde een hoofdrol in het geluk binnen een romantische relatie. Hoe komt men tot de uitdrukking en ervaring van deze liefde? Relaties zijn gebaseerd op geven en nemen. Zolang dit voor beide in balans is, en men het gevoel heeft dat ze de ander geven en zelf niet alleen maar nemen, gaat het goed. Als het individu het gevoel heeft dat het enkel neemt, voelt het zich al snel tot last. Dit heeft een belemmerende werking op de relatie. Om barmhartige liefde te uiten moet de motivatie van het individu gecentreerd zijn op het welzijn van de ander. Een motivatie gefocust op het vervullen van eigen behoefte en verlangen zal het ervaren van barmhartige liefde belemmeren (2). Mensen ervaren deze liefde door vertrouwen, zorg, begrip en steun. Echter blijft de vraag wat voor typen mensen het 136
meest waarschijnlijk zijn om barmhartige liefde te uiten tot nu toe nog onbeantwoord, daarom wordt hier nu verder op ingegaan. Hechtingsliefde heeft een positieve relatie met de hoeveelheid barmhartige liefde. Hechtingszekerheid activeert het zorgsysteem, één van de drie gedragssystemen in romantische relaties. De andere twee gedragssystemen zijn het hechtingssysteem en het seksualiteitssysteem. Wanneer iemand met een zekere hechtingsstijl geconfronteerd wordt met iemand in nood reageren ze barmhartig. Echter is het zo dat een individu met een onzekere hechtingsstijl, gekarakteriseerd door distantiëring en geen responsiviteit, niet op een barmhartige manier reageert (5). Hieruit kan men concluderen dat een onzekere hechtingsstijl de uiting van barmhartige liefde remt. Uit het perspectief van het eerder gegeven argument, dat barmhartige liefde ontwikkeld is in de evolutie omdat zuigelingen anders niet zouden overleven, zou men kunnen aannemen dat vrouwen, aangezien zij toen de verzorgsters van de zuigelingen waren, meer barmhartige liefde naar hun partner ontwikkelen en uiten. Dit is echter niet waar (2). Mannen en vrouwen kunnen in hun relatie dezelfde hoeveelheid barmhartigheid ontwikkelen. Daarnaast zou men kunnen aannemen dat de ontwikkeling van barmhartige liefde met persoonlijkheid te maken heeft. Het is waarschijnlijker dat sommige persoonlijkheden een grotere hoeveelheid barmhartige liefde naar hun partner kunnen ervaren dan andere. Net als de vorige aanname, is ook deze niet waar. Het is echter wel zo dat relatieontwijkend gedrag zorgt voor een verminderde ontwikkeling van barmhartige liefde (4). Het antwoord op de hierboven gestelde vraag; wat voor typen mensen zijn het meest waarschijnlijk om barmhartige liefde te uiten?, kan nu voor de duidelijkheid kort worden samengevat. Persoonlijkheid en geslacht spelen geen rol in het ontvangen en uiten van barmhartige liefde. De enige factor die een beperkende rol heeft is de hechtingsstijl. Een individu met een onzekere hechtingsstijl ervaart uiten minder barmhartige liefde. Romantische relaties bezitten een fundering van geven en nemen (2). Er zijn veel theorieën geformuleerd over waar de balans moet zitten en aan welke kant van de twee acties men meer voldoening ervaart. Het geven en ontvangen van barmhartige liefde zorgt voor een gelukkig en voldaan gevoel in de relatie. Men ervaart meer positieve emoties, zoals blijheid, ten gevolge van het geven en ontvangen van barmhartige liefde. Daarnaast is het vaak zo dat men zich meer verbonden met de ander voelt, en dit verhoogt de kwaliteit van de relatie. Voor voldoening binnen een relatie is het belangrijker om het gevoel te hebben dat men barmhartige liefde ontvangt, dan dat men het geeft. Echter, het geven van barmhartige liefde heeft een positievere invloed op hechting en toewijding. Ondanks dat zowel geven als nemen positieve gevoelens voortbrengen, voordelig zijn en een beter zelfbeeld voortbrengen, zorgt barmhartige liefde voor een grotere hoeveelheid van deze consequenties (7). Kortom is het geven en ontvangen van barmhartige liefde sterk geassocieerd met de uitkomst van relaties. Het geven van barmhartige liefde is een goede investering in de relatie. 5. Barmhartige liefde als de onderliggende sleutel tot liefdesgeluk Terugkomend op de eerder gegeven definitie van barmhartige liefde, een houding tegenover een ander waarbij het individu acties onderneemt voor het goede van de ander zonder dat deze in de toekomst voordelig zijn voor de individu zelf, zou men verwachten dat partners lieve prosociale acties naar elkaar ondernemen. Pro-sociaal gedrag is gedrag dat niet enkel gericht is op eigen welzijn, maar ook op dat van de ander (8). Voorbeelden van dit gedrag zijn: het verlenen van steun, zorg en zelfopoffering. Al deze vormen van gedrag zijn sterk geassocieerd met barmhartige liefde (2). Daarnaast is het zo dat wanneer iemand handelt zonder te verwachten dat het hem zelf wat opbrengt, grotere tevredenheid en geluk ervaart. Wanneer mensen dus een grote van hoeveelheid barmhartige liefde hebben, levert pro-sociaal gedrag een grotere hoeveelheid geluk op. Steeds meer studies laten zien dat barmhartige liefde een goede voorspeller is van geluk in een romantische relatie, met andere woorden geluk in de liefde (2). Het hebben van een gelukkige relatie versterkt gevoelens van barmhartige liefde. Daarnaast is er een relatie tussen barmhartige liefde en factoren die de kwaliteit van een relatie voorspellen. Eerder in dit artikel zijn twee van deze factoren, verbondenheid en voldoening, genoemd, hier wordt nu verder op ingegaan. De correlatie tussen barmhartige liefde en verbondenheid is redelijk hoog (r = .49). De correlatie tussen barmhartige liefde en voldoening in de relatie is nog hoger, voor een relatie is de correlatiecoëfficiënt r gelijk aan .52 en voor getrouwde stellen r = .62 (2). Romantische obsessie, een fenomeen eerder omschreven in dit artikel, heeft een negatieve 137
invloed op relatiekwaliteit en -duur. Gedurende een relatie wordt de invloed van romantische obsessie steeds schadelijker. Verder wordt deze vorm zelfs geassocieerd met niet/anti-liefde factoren en is daarnaast ook een typerend kenmerk van onzekere relaties. Hierdoor komt romantische obsessie ook vaker voor in jonge relaties. Romantische liefde zorgt daarentegen wel voor meer voldoening in de relatie (4). Het is goed om op te merken dat romantische liefde in jonge relaties zowel geassocieerd is met de activiteit van belonende gebieden in de hersenen, als gebieden geassocieerd met dwang en obsessie. In tegenstelling is het zo dat in relaties die al langer duren deze vorm alleen zorgt voor activiteit in gebieden in de hersenen geassocieerd met beloning en voldoening. Hieruit kan men concluderen dat de mate van barmhartige liefde een grote invloed heeft op de kwaliteit van de romantische relatie. Daarnaast heeft romantische liefde ook een positief effect op de kwaliteit van de relatie. Echter is het niet zo dat romantische liefde een significante invloed heeft op de duur van een relatie. Naast een invloed op de kwaliteit van een relatie heeft barmhartige liefde ook een link met de stabiliteit. Drie aspecten van relatiestabiliteit zijn: toewijding, relatieontbinding strategie en duur tot relatie beëindiging. Een relatieontbinding strategie is de manier die wordt gekozen om de relatie te beëindigen. Het concept wordt een paar regels verder toegelicht met enkele voorbeelden. De correlatie tussen barmhartige liefde en stabiliteit is erg groot (r = .71). Bovendien kiezen partners die veel barmhartige liefde voor elkaar hebben/hadden voor een meer barmhartige strategie voor het ontbinden van hun relatie. Een voorbeeld van een relatieontbinding strategie is het verbaal en persoonlijk uitleggen aan de partner wat de redenen voor ontbinding zijn. Echter is het terughalen van herinneringen van een ruzie met de partner als excuus om te ontbinden een voorbeeld van een niet barmhartige strategie van relatieontbinding. De invloed van de hoeveelheid barmhartige liefde op relatieduur is in tegenstelling tot alles hierboven beschreven wel geslachtsafhankelijk. Onderzoek naar relatieduur wees uit dat de hoeveelheid barmhartige liefde van de vrouw een grote invloed op mogelijkheid van scheiding na vier jaar (2). Wanneer de vrouw meer barmhartige liefde heeft is er minder kans is scheiding. De mans hoeveelheid barmhartige liefde heeft geen invloed op de relatie uitkomst. 6. Conclusie Ondanks dat het lot een betwijfelende rol speelt in het vinden van geluk in de liefde, kunnen er toch enkele factoren worden onderscheiden die bijdragen aan liefdesgeluk. Liefde wordt ervaren in veel verschillende relaties. In dit essay is enkel gefocust op liefde binnen romantische relaties. Het hebben van een liefdevolle relatie is een grote bijdrager aan mentale gezondheid (4). Binnen romantische relaties kunnen zijn vier typen liefde worden onderscheiden: barmhartige liefde, passionele liefde, metgezelliefde en hechtingsliefde. Hiervan speelt barmhartige liefde de een grote rol in het hebben van een gelukkige relatie. Studies die tot nu toe zijn uitgevoerd suggereren dat het ervaren van deze vorm, een niet egoïstische, niet zelfgecentreerde vorm van liefde, grote consequenties voor romantische relaties heeft. Men is in staat barmhartige liefde te voelen voor vreemden en de mensheid, maar ervaart barmhartige liefde het sterkst voor de partner. Al vroeg in de romantische relatie komt barmhartige liefde tot ontwikkeling, echter wordt het pas getest als men wordt genoodzaakt om opofferingen te maken of steun aan de partner te bieden voor een langere periode. Wanneer men veel barmhartige liefde ervaart wordt het klimaat van de relatie beter en ervaart men vormen van zorg, opoffering en steun. Daarnaast stijft de kwaliteit van de relatie. Dit wijst uit het feit dat barmhartige liefde een sterke relatie met twee van de belangrijkste rationele indicatoren van relatiekwaliteit heeft, namelijk voldoening en verbondenheid (2). Gelukkig is iedereen in staat om barmhartige liefde te ontwikkelen. Geslacht en persoonlijkheid spelen namelijk geen rol. Het is daarentegen wel zo dat een zekere hechtingsstijl zorgt voor barmhartige reacties, welke de ontwikkeling van barmhartige liefde bevorderen. Een onzekere hechtingsstijl zorgt voor een remming van barmhartigheid. Om barmhartige liefde te ervaren met het geven en nemen in de romantische relatie goed in balans zijn. Als men alleen maar neemt voelt men zich al snel tot last en dit heeft een belemmerende werking op de relatie. Het geven en ontvangen van barmhartige liefde zorgt voor een gelukkig en voldaan gevoel in de romantische relatie. Men ervaart dan meer positieve emoties zoals blijheid. Barmhartige liefde uit zich ook in het ondernemen van pro-sociale acties. Wanneer iemand handelt zonder te verwachten dat het hem zelf wat opbrengt, ervaren ze een grotere tevredenheid en geluk. Kortom is barmhartige liefde een zeer grote factor in het bepalen van geluk in romantische relaties. 138
REFERENTIES 1. Geluk in de Liefde, 2015. Teruggevonden op 9 Mei, 2015 op: http://mens-en-gezondheid. infonu.nl/relatie-en-huwelijk/37929-geluk-in-de-liefde.html. 2. Compassionate love in Romantic Relationships. http://spr.sagepub.com/content/31/5/575. full.pdf+html 3. Nussbaum,M.C. , (1998). Political Animals: Luck, Love and Dignity. Metaphilosophy, 29, 273-297. 4. Graham, J., M., (2011). Measuring love in romantic relationships: A Meta-Analysis. Journal of Social and Personal Relationships. 28(6), 748-771. 5. Sprecher, S., & Fehr, B., (2010). Dispositional attachment and relationship-specific attachment as predictors of compassionate love for a partner. Journal of Social and Personal Relationships, 28(4), 558-574. 6. Hostetler, C.,M., & Ryanbinin, A.,E., (2012). Love and Addiction: The Devil is the Differences: A Commentary On “The behavioral, Anatomical and Pharmacological Parallels Between Social Attachment, Love and Addiction.”. Psychopharmacology, 224, 27-29. 7. Bouch, J., (2011). Relationships. Advances, 17. 8. Vos de, H., (2011). Wat is Eigenlijk Pro-Sociaal Gedrag? Teruggevonden op 14 Mei, 2015 op: http://toegepastesocialewetenschap.blogspot.nl/2011/09/wat-is-eigenlijk-pro-sociaal-gedrag. html.
139
140
142
GELUK OVER DE HELE WERELD Sanne Groot
143
Ik word gelukkig van sporten, lekker weer en van mijn familie en over het algemeen ben ik erg gelukkig. Dat is ook niet zo gek, want het schijnt dat Nederlanders behoorlijk gelukkig zijn in vergelijking met mensen in andere landen. Ik vraag me af hoe dat dan kan, dat mensen in andere landen minder gelukkig zijn. Ik kan me voorstellen dat mensen in corrupte landen helemaal niet gelukkig zijn, maar ik weet eigenlijk niet of dat ook daadwerkelijk zo is. Net als dat ik denk dat mensen in zonnige landen heel gelukkig zijn, maar ook dat weet ik niet zeker. Eigenlijk weet ik hier dus vrij weinig over terwijl het me wel interesseert: Een reden om me hier in te gaan verdiepen zodat ik erachter kan komen waarom mensen in andere landen meer of minder gelukkig zijn. Wellicht dat ik er dan ook achter kom dat er landen zijn waar mensen nog veel gelukkiger zijn dan in Nederland. Dan zou ik kunnen overwegen om me daar ooit te gaan vestigen.
“Door het honours programma heb ik kennis opgedaan die ik anders nooit had opgedaan.”
145
GELUK OVER DE HELE WERELD Sanne Groot Introductie Nederland staat al jaren lang in de top vijf van ‘gelukkigste landen ter wereld’. In de laatste versie van de lijst uit 2013, staat Nederland zelfs op de vierde plaats. Dat betekent dat in slechts drie landen de inwoners gelukkiger zijn dan in Nederland en dat in maar liefst 152 landen de inwoners ongelukkiger zijn dan Nederland1. Aanvoerder van de in opdracht van de Verenigde Naties (VN) opgestelde lijst is Denemarken, gevolgd door Noorwegen en Zwitserland. Dan komt Nederland op de vierde plaats. Op de plaatsen vijf tot en met tien staan achtereenvolgend Zweden, Canada, Finland, Oostenrijk, IJsland en Australië. De Verenigde staten staan op de 17de plaats, het Verenigd Koninkrijk op de 22ste plaats en China op de 93ste plaats. Onze buurlanden staan een aantal plaatsen onder ons. België staat op de 21ste plaats en Duitsland op de 26ste plaats. Helemaal onderaan staan vooral Afrikaanse landen zoals Guinea, Tanzania, Rwunda en op de allerlaatste 156ste plaats Togo. Deze lijst is gevormd op basis van een berekende geluksscore waarover in de volgende alinea meer uitgelegd zal worden. De geluksscore van het ‘gelukkigste land’ is 7.693 en die van het ‘ongelukkigste land’ 2.9361. Om de geluksscore te berekenen, is elk jaar aan 1000 inwoners van elk land gevraagd om een vragenlijst in te vullen over hun positieve en negatieve emoties en over hoe ze hun leven evalueren. Deze laatste, de levens-evaluatie wordt onderzocht door middel van de Cantril ladder1. Dit is een ladder van 1 tot 10 waarop mensen een cijfer geven voor hoe tevreden ze zijn met hun leven. Deze Cantril scores geven een indicatie voor het subjectief welbevinden van mensen. Dit is dus de geluksscore. Voor de lijst uit 2013 zijn de Cantril scores van 2010, 2011 en 2012 gebruikt zodat de score per land gebaseerd is op een steekproef van 3000 personen1. In figuur 1 is te zien dat op de y-as de regio’s staan en op de x-as de Cantril score (vanaf nu geluksscore). De figuur is ingevuld met balkjes die de geluksscore per regio weergeven. Hierbij is rekening gehouden met het inwoneraantal zodat de balkjes een realistische weergave zijn van de score. De balkjes, zijn opgedeeld in zeven stukken. Dit zijn de variabelen die volgens de samenstellers van de lijst in het World Happiness Report de variatie in de geluksscore bepalen. Deze variabelen zijn; gezonde levensverwachting, waarneming van corruptie, Gross Domestic Product (GDP), vrijheid om eigen keuzes te maken, sociale steun, mildheid van de overheid. Het meeste linkse deel van de balk, de base country + residual, is het deel van de score wat niet bepaald wordt door de andere zes variabelen. Er spelen immers meerdere factoren een rol die in dit onderzoek van de VN niet aan bod zijn gekomen1. In dit essay zal dieper in worden gegaan op zowel de factoren die in het onderzoek van de VN wel zijn beschreven als op de factoren die in andere onderzoeken naar voren zijn gekomen. Ook zal er gekeken worden naar mogelijke verklaringen voor de verschillen in geluk tussen de landen.
146
Figuur 1: Level en samenstelling van geluk per regio in de periode 2010-2012.1 Factoren die een rol spelen bij hoe gelukkig een land is Bekende factoren uit het World Happiness Report Zoals eerder genoemd, spelen er volgens het World Happiness Report zes factoren in ieder geval een rol bij het geluk van een land. Te beginnen bij een gezonde levensverwachting. Dit houdt in dat er een verwachting is van een lang leven. Deze verwachting wordt gebaseerd op de algehele gezondheid1. Met een lage levensverwachting zijn mensen minder gelukkig en dit is terug te zien in geluksmetingen op nationaal niveau. Dit wordt bevestigd in een artikel van Björnskov (2008) waarin diverse onderzoeken beschreven staan die aantonen dat een lage levensverwachting correleert met ongelukkig zijn. Gelukkige mensen leven namelijk zo’n 7 tot 10 jaar langer dan ongelukkige mensen. Op nationaal niveau betekent dit dat de levensverwachting van een land hoger ligt wanneer de bevolking gelukkig is dan wanneer de bevolking ongelukkig is. Dit verband is met een grafiek weergegeven in figuur 2. In datzelfde artikel van Björnskov wordt echter wel de vraag gesteld of dit een causaal verband is en hoe dit verband dan in elkaar zit. Zo kan het namelijk zo zijn dat een lage levensverwachting zorgt voor ongelukkig zijn, maar het kan ook zo zijn dat ongelukkig zijn zorgt voor een lage levensverwachting2.
Figuur 2: Levensverwachting en levenstevredenheid op de wereld2 147
Daarnaast speelt ook de perceptie van corruptie een rol. Dit heeft betrekking op de mate van corruptie die de bevolking van het land waarneemt. Corruptie houdt in dat machthebbende personen gunsten verlenen als vriendendienst of in ruil voor wederdiensten. Corruptie gaat ten koste van arme of eerlijke mensen en is vaak gunstig voor criminelen3. Daarnaast beschadigt het de fundamenten van de democratie doordat niet iedereen gelijke rechten heeft als er sprake is van corruptie3. Wanneer er sprake van corruptie is in een land, ervaren de inwoners van dat land een mindere mate van geluk. Dit wordt bevestigd door een onderzoek van Wu & Zhu waaruit blijkt dat levenstevredenheid significant afneemt wanneer corruptie wordt ervaren4. Uit het World Happiness Report blijkt ook dat corruptie van invloed is op zo’n beetje alle andere variabelen die de geluksscore bepalen. Zo is er minder ervaring van vrijheid om eigen keuzes te maken wanneer er ervaring is van corruptie en ook het inkomen leidt hier vaak onder. Door corruptie ontstaan veel sociale conflicten waardoor ook de sociale steun minder wordt1. Het derde punt wat een rol speelt is het GDP per capita, vertaald naar het Nederlands het Bruto Binnenlands product per hoofd van de bevolking (BBP). Dit is de totale geldwaarde van alle geproduceerde goederen en diensten van een land in één jaar gedeeld door de totale bevolking. Uit de analyses in het World Happiness Report blijkt dat toename van het GDP samen gaat met een toename van de geluksscore1. Wat wel opvalt is dat dit niet geldt voor landen waar de economie goed loopt. Daar is bij een toename van het inkomen slechts een minimale stijging van geluk te zien terwijl in landen waar de economie wat achter loopt de geluksscore in grote mate toeneemt bij toename van het inkomen1,5. Layard schrijft hier over dat de mate van geluk welke door het inkomen bepaald wordt, afhankelijk is van iemands financiële positie. Wanneer iemand niet kan rondkomen of het armst is in de omgeving, dan zal deze persoon gelukkiger worden van meer geld dan iemand die wel kan rondkomen6. Een vierde punt is het ervaren van vrijheid om eigen keuzes te kunnen maken. Dit heeft betrekking op het kunnen wonen en werken waar je wilt, maar bijvoorbeeld ook op het kunnen trouwen met wie je wilt of kleding kunnen dragen die je wilt dragen. Ook democratie heeft hier mee te maken5. Democratie zorgt er namelijk voor dat er ruimte is voor vrije keuzes en dat de keuze vervolgens ook daadwerkelijke kan worden uitgevoerd5. Uit de analyses blijkt dat een lage keuzevrijheid correleert met minder gelukkig zijn1. Daarnaast speelt ook het ervaren van sociale steun een rol bij de geluksscore. Sociale steun houdt in dat mensen in hun omgeving mensen hebben op wie ze kunnen terugvallen als ze problemen hebben en met wie ze kunnen praten als ze ergens mee zitten. Het kan hierbij gaan om familie en vrienden en soms zien mensen hulpverleners in bijvoorbeeld buurthuizen ook als voldoende sociale steun. Het blijkt dat meer onderin de lijst, er over het algemeen minder sociale steun ervaren wordt dan bovenin de lijst. Hiervoor zijn diverse oorzaken, waaronder de afwezigheid van vrienden, problemen binnen de familie of wantrouwen in hulpverleners1. Dit verschil is echter niet heel groot en ook zijn er onderin de lijst landen waarbij de ervaren sociale steun aanzienlijk groter is dan in de landen daarboven. Sociale steun bepaalt dus wel degelijk voor een deel de geluksscore, maar andere variabelen spelen een grotere rol1. Dat sociale steun wel degelijk een rol speelt bij geluk, blijkt bijvoorbeeld uit ander onderzoek waarin de positieve relatie tussen sociale steun en subjectief welbevinden wordt aangetoond7. Tot slot wordt geluk van een land volgens dit rapport deels bepaald door mildheid van de overheid. Dit houdt in dat er sprake is van een eerlijk overheidsstelsel waar oog is voor de bevolking en waar de overheid tracht de bevolking waar mogelijk te helpen en te ondersteunen1. Ook heeft volgens Flavin vrijgevigheid van de overheid hier voor een klein deel mee te maken. Dit heeft betrekking op bijvoorbeeld uitkeringen die verstrekt worden door de overheid8. --– Er zijn nu zes factoren besproken die bepalen hoe gelukkig een land is. Zoals in figuur 1 te zien is, is er ook nog een zevende factor. Dit is het deel van het geluk wat door iets anders dan de zes genoemde factoren bepaald wordt. Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar omstandigheden die van invloed zijn op geluk en veel van deze onderzoeken richten zich specifiek op nationaal geluk, wat een indicator is voor het geluk van de hele bevolking van een land. In deze paragraaf zullen een aantal van deze onderzoeken en dus ook mogelijke factoren besproken worden. Volgens een onderzoek wat zich richt op de verschillen in geluk tussen de Verenigde Staten en Latijns Amerika, speelt het een rol of een land collectivistisch of individualistisch is. In collectivistische landen ligt de nadruk op het ‘wij-gevoel’ terwijl in individualistische 148
landen de nadruk ligt op het ‘ik-gevoel’. Individualistische landen zouden volgens dit onderzoek gelukkiger zijn5,10. Ook uit andere onderzoeken blijkt dit, maar hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit geen op zichzelf staande factor is. Zo speelt het ook een rol of het land arm of rijk is en hoe tevreden de mensen zijn met de heersende cultuur11. Een andere factor die een rol speelt bij geluk van een land, is voedsel. Zo blijkt uit recent onderzoek dat geluk niet alleen wordt geassocieerd met gezondheid, ontspanning en tevredenheid, maar ook met voeding. Gezonde voeding zoals graan en vis draagt volgens dit onderzoek meer bij aan geluk dan ongezonde voeding zoals vetrijk en zout voedsel. Op nationaal niveau betekent dit dat inwoners van landen waar voldoende gezond voedsel toegankelijk is voor iedereen gelukkiger zijn dan de inwoners van landen waar dit niet het geval is12. Verder speelt ook het gemiddelde IQ van de bevolking een rol bij het geluk van de bevolking van een land blijkt uit onderzoek van Stolarski13. Uit dit onderzoek blijkt dat intelligentie een goede voorspeller is voor levenstevredenheid. In landen waar het gemiddelde IQ hoger ligt dan in landen waar het lager ligt, is de bevolking dus gelukkiger. Dit effect is overigens sterker in individualistische landen. Dit wordt mogelijk verklaard door de theorie dat mensen in individualistische landen meer op zoek zijn naar zelfverwerkelijking waardoor zij meer gemotiveerd zijn om kennis tot zich te nemen en zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld door middel van het volgen van een opleiding13. Vanuit deze invalshoek zou dus ook gezegd kunnen worden dat het opleidingsniveau een rol speelt bij het geluk in een land en dat de heersende cultuur (individualistisch of collectivistisch) daar van invloed op is. Ook is religie en factor die bepalend is voor de mate van geluk van een land. Het aanhangen van een geloof draagt namelijk bij aan een gevoel van subjectief welbevinden. Als hier dieper op in wordt gegaan, dan blijkt dat dit er deels mee te maken heeft dat geloven geassocieerd wordt met het ervaren van sociale steun en het gevoel ergens bij te horen. Ook blijkt dat geloof meer samenhangt met geluk in niet-welvarende landen dan in welvarende landen. In welvarende landen laten mensen dan ook sneller hun geloof vallen. Een factor die hierbij een rol speelt is dat in dat soort welvarende landen sprake is van godsdienstvrijheid14. Uit ander onderzoek blijkt echter wel dat geloof niet altijd samengaat met zowel individueel als nationaal geluk. Dit is erg afhankelijk van de mate waarin er in de Hemel of in de Hel geloofd wordt. Wanneer er sterk in de Hel geloofd wordt, dan zorgt dit voor zoveel negatieve emoties zoals angst, dat dit juist niet bijdraagt aan geluk. Een grotere mate van geloof in de Hemel zorgt daarentegen voor gevoelens van vreugde en innerlijke rust wat wel bijdraagt aan geluk15. Een andere factor, die nog niet veel onderzocht is in combinatie met wereldwijd geluk, is de Human Development Index (HDI). Dit is een door de Verenigde Naties (VN) opgestelde index die iets zegt over de menselijke ontwikkeling in een land. Het gaat hierbij dus niet alleen om economische groei, maar bijvoorbeeld ook over de toegang tot voeding, onderdak, onderwijs, werk en veiligheid in een land. Ondanks dat er nog niet veel onderzoek gedaan is naar hoe het verband er uit ziet tussen de HDI en geluk, is al wel bekend dat er een correlatie van 0,77 is tussen de HDI en geluk in een land. Dit betekent dat een hoge HDI, vaak samen gaat met een hogere mate van geluk1. Daarnaast is een bekende factor die in verband staat met geluk in een land het klimaat. Het blijkt namelijk dat landen met een warmer klimaat gelukkiger zijn dan landen met een kouder klimaat. Dit komt onder andere naar voren in een onderzoek van Rehdanz & Maddison (2005) waaruit blijkt dat er een positief verband is tussen de temperatuur in de koudste maand en het geluksniveau in het land. Dit is in figuur 3 te zien. De volgorde van gelukkigste landen komt in deze figuur niet volledig overeen met de volgorde uit het World Happiness Report. Dit wordt veroorzaakt doordat de onderzoekers het gemiddelde geluksniveau hebben gecorrigeerd voor alle andere factoren. Hierdoor zijn in dit onderzoek factoren zoals corruptie en inkomen niet meegenomen in de bepaling van geluk. Op basis van dit onderzoek wordt ook verwacht dat de landen waar het nu al relatief warm is, minder ongelukkig zullen worden van de klimaatverandering dan landen waar het nu relatief koud is16. Wanneer figuur 3 wordt vergeleken met figuur 1, blijkt echter dat klimaat niet de belangrijkste voorspeller voor geluk is. Er zijn namelijk landen, zoals Nederland en Zweden waar de temperatuur in de koudste maand relatief laag is, terwijl de mensen in dit land wel erg gelukkig zijn. Tot slot is één van de factoren volgens onderzoek van Acar het gebruik van socialmedia. In dat onderzoek is gevonden dat landen waar social-media meer wordt gebruikt, gelukkiger zijn dan landen waar social-media minder gebruikt wordt9. Deze factor hangt waarschijnlijk deels samen met het kunnen bestaan van internet. Wanneer er niet voldoende financiële middelen zijn om internet te kunnen gebruiken, dan kan er ook geen social media 149
gebruik worden. Ook kan het gebruik van social media samenhangen met de mate van vrijheid. Wanneer er weinig vrijheid van meningsuiting is en sprake van censuur, dan kan er ook geen social media gebruikt worden. Het is dus lastig te zeggen of het hier daadwerkelijk om een direct verband gaat, maar een indicator is het wel.
Figuur 3: Relatie tussen temperatuur in de koudste maand en gemiddeld geluk16
Beleid Het welzijn van de inwoners van een land is van invloed op hoe het met dat land gaat. Wanneer er veel ongelukkige mensen in een land zijn, dan zorgt dit voor meer depressie en ziekte wat weer problemen op de arbeidsmarkt veroorzaakt. Op grote schaal kan dit zorgen voor economische en sociale problemen voor het land. Al met al kan er dus gezegd worden dat een lage mate van geluk, negatieve gevolgen kan hebben voor een land1. Als ongeluk zo negatief is voor een land, dan lijkt het logisch dat landen proberen het nationale geluk te vergroten. Dit wordt dan ook in diverse landen gedaan. In Engeland, Frankrijk en Duitsland wordt al jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar hoe het geluk vergroot kan worden en de Belgische president van de Europese Unie (EU) heeft aan alle wereldleiders gevraagd om het geluk en welbevinden van de mensen op de politieke agenda te zetten. De VN heeft een initiatief aangenomen om te zorgen dat overheden het geluk van hun burgers moeten vergroten en in enkele Boeddhistische landen zoals Bhutan is de richtlijn voor het nationaal beleid het Bruto Nationaal Geluk in plaats van het Bruto Nationaal Product17. Wat opvalt is dat er in Nederland geen overheidsbeleid is voor geluk. Volgens de Nederlandse regering is de overheid namelijk geen geluksmachine omdat geluk een privéaangelegenheid is en daar zou de overheid zich niet mee moeten bemoeien. Je zou kunnen zeggen dat dit ook niet nodig is. Nederland staat immers al jaren hoog in de lijst zonder dat er een overheidsbeleid voor is. Aan de andere kant zijn er in Nederland wel veel mensen met een depressie wat betekent dat zeker niet iedereen gelukkig is. Dit zou een reden kunnen zijn om te zeggen dat een speciaal beleid wel nodig is. Desondanks blijkt uit de cijfers dat maar liefst 82% van de Nederlandse bevolking wel gelukkig is17. Zo’n druk staat er dus niet achter om aan een geluksbeleid te werken, maar misschien dat het komt wanneer het nodig is. In dat geval liggen er al diverse hapklare beleidsplannen van andere landen voor onze overheid klaar. Conclusie Er kan geconcludeerd worden dat er veel verschillende factoren zijn die bepalen hoe gelukkig een land is. De algemeen geldende lijst die in opdracht van de VN opgesteld is, gaat uit van 150
zes hoofd-factoren welke gezonde levensverwachting, perceptie van corruptie, BBP, vrijheid om eigen keuzes te maken, sociale steun en mildheid zijn. Daarnaast is er ook nog een zevende factor van het deel van geluk wat door andere factoren bepaald wordt. Wat deze andere factoren zijn, daar zijn ontelbaar veel onderzoeken en speculaties over. Enkele mogelijke factoren zijn: Of een land collectivistisch of individualistisch is, het voedselaanbod, het gemiddelde IQ van de bevolking, religie, de HDI, het klimaat en het gebruik van social-media. Deze factoren staan indirect allemaal met elkaar in verbinding. Zo is bijvoorbeeld de mate van corruptie in een land van invloed op het inkomen, de ervaren steun en de vrijheid om eigen keuzes te maken. Of een land individualistisch of collectivistisch is, is van invloed op het opleidingsniveau en het IQ. Religie is van invloed op de ervaren sociale steun en het klimaat is van invloed op de voedselvoorziening. Bij deze uitkomst kunnen wel een aantal kritische kanttekeningen geplaats worden. Allereerst kan de vraag gesteld worden of de ranglijst van de VN wel klopt. Ondanks dat de lijst is opgesteld op basis van gegevens van drie jaar lang, zijn er per land maar 3000 respondent waarop de score gebaseerd is. Dit is een heel klein deel van de gehele bevolking van de landen en ook is niet bekend of deze steekproef representatief is voor de gehele bevolking. Daarnaast kunnen er vraagtekens gezet worden bij de mogelijke factoren die uit diverse onderzoeken naar voren komen. Ook hier geldt dat de steekproef uit de populatie vaak klein is en in de meeste onderzoeken worden niet alle landen meegenomen, maar slechts een aantal. Verder is het verband tussen de factoren al genoemd. Dit is ook iets om rekening mee te houden bij de beoordeling van de betrouwbaarheid. Omdat de meeste factoren iets met elkaar te maken hebben, is het lastig te bepalen wat nu eigenlijk een directe factor en wat een indirecte factor. Wat betreft het overheidsbeleid voor geluk kan geconcludeerd worden dat veel van deze factoren iets met elkaar te maken hebben. Zo heeft vrijheid om eigen keuzes te maken invloed op de ervaring van corruptie en het gebruik van social-media, het klimaat heeft invloed op het voedselaanbod en het BBP heeft invloed op de toegang tot voedsel en onderwijs. Ook is naar voren gekomen dat er diverse landen zijn waar een actief beleid gevoerd wordt om de inwoners gelukkig te maken en te houden. In Nederland bestaat er echter niet zo’n beleid omdat de Nederlandse overheid het niet als haar taak ziet om inwoners gelukkig te maken. Tot slot kom ik nog even terug op een van de doelen van dit essay, namelijk: Misschien kom ik er wel achter dat er een land is waar mensen nog gelukkiger zijn dan in Nederland zodat ik daar zou kunnen gaan wonen. Alleen in Denemarken, Noorwegen en Zwitserland zijn mensen nog gelukkiger dan in Nederland dus op basis daarvan zou ik kunnen overwegen om daar te gaan wonen. Wat wel opvalt, is dat het in die drie landen aanzienlijk kouder is dan in Nederland. Dat is dus een afweging die ik zal moeten maken wanneer ik besluit daadwerkelijk te emigreren.
151
REFERENTIES 1. Helliwell, J. F., Layard, R., & Sachs, J. (Eds.). (2012). World happiness report. New York: UN Sustainable Development Solutions Network. 2. Björnskov C. (2008). Healthy and happy in Europe? On the association between happiness and life expectancy over time. Social science & medicine 66(8): 1750-1759. Doi: 10.1016/j. socscimed.2008.01.031 3. Transparancy International (2010). Corruption Perceptions Index 2010. ISBN: 978-3935711-60-9. 4. Wu, Y. & Zhu, J. (Article in Press). Doi: 10.1007/s10902-015-9635-7 5. Jorm, A. F. & Ryan, S. M. (2014). Cross-national and historical differences in subjective wellbeing. International journal of epidemiology 43(2): 330-340. Doi: 10.1093/ije/dyt188 6. Layard, R. (2006). Happiness and public policy: a challenge to the profession. The economic journal 116(510): C24-C33. Doi: 10.1111/j.1468-0297.2006.01073.x 7. Inoue, Y., Funk, D. C., Wann, D. L., Yoshida, M. & Nakazawa, M. (2015). Team identifiction and postdisaster social well-being: The mediating role of social support. Group dynamics 19(1): 31-44. Doi: 10.1037/gdn0000019 8. Flavin, P., Pacek, A. C. & Radcliff, B. (2014). Assessing the impact of the size and scope of government on human well-being. Social forces 92(4): 1241-1258. Doi: 10.1093/sf/sou010 9. Acar, A. (2014). Culture, corruption, suicide, happiness and global social media use: A crosscultural perspective. International journal of web based communities 10(3): 357-400. Doi: 10.1504/IJWBC.2014.062947 10. Valente, R. R. & Berry, B. J. L. (in press). Working hours and life satisfaction: A crosscultural comparison of Latin America and the United States. Journal of happiness studies. Doi: 10.1007/s10902-015-9637-5 11. Veenhoven, R. (2000). Individualisme zo slecht nog niet. Psychologie magazine, januari 2000: 12-15. 12.Ares, G. A., De Saldamando, L. A., Giménes, A. A., Claret, A. B., Cunha, L. M. C., Guerro, L. B., De Moura, A. P. D., Oliveira, D. C. R. E., Symoneaux, R. F. & Deliza, R. G. (2015). Consumers’ association with wellbeing in a food-related context: A cross-cultural study. Food quality and preference 40(pb): 304-315. Doi: 10.1016/j.foodqual.2014.06.001 13. Stolarski, M.A., Jasielska, D. B. & Zajenkowski, M. A. (2015). Are all smart countries happier? Country aggregrate IQ predicts happiness, but the relationship is moderated by individualism-collectivism. Intelligence 50: 153-158. Doi: 10.1016/j.intell.2015.04.003 14. Diener, E. & Myers, D. G. (2011). The religion paradox: If religion makes people happy, why are so many dropping out? Journal of personality and social psychology 101(6): 1278-1290. Doi: 10.1037/a0024402 152
15. Shariff, A. F. & Aknin, L. B. (2014). The emotional toll of hell: Cross-national and experimental evidence for the negative well-being effects of hell beliefs. PLoS ONE 9(1). Doi: 10.1371/ journal.pone.0085251 16. Rehdanz, K. & Maddison, D. (2005). Climate and happiness. Ecological economics 52(1): 11-125. Doi: 10.1016/j.ecolecon.2004.06.015 17. Sociaal en Cultureel Planbureau. (2012). Sturen op geluk: Geluksbevordering door nationale overheden, gemeenten en publieke instellingen. Den Haag. ISBN: 978 90 377 0608 6
153
154
156
ECONOMISCHE BENADERING VAN GELUK Tobias Vermeer
157
Mijn persoonlijke interesse gaat erg uit naar het nazoeken van de beste kwaliteit van leven, maar ook naar economische factoren en getallen. Daarnaast vind ik het interessant om te kijken welke verbanden er liggen tussen verschillende dingen. Zodoende borrelde in mij het idee op om te kijken naar de invloed van geld op gelukkigheid. Voor mij is dit een enorm fascinerend concept, aangezien het ingaat op een veelbesproken onderwerp. Daarom koos ik er ook voor om dit als onderwerp te gebruiken, uit pure nieuwsgierigheid naar wat ik zou ontdekken. En of ik tijdens het proces van schrijven dingen zou bedenken die mijzelf zouden kunnen helpen naar een betere kwaliteit van leven, ongeacht inkomen. Daarnaast leek het me ook leuk om via dit stukje de lezer te prikkelen na te denken over hun eigen perspectief met betrekking tot geld en kwaliteit van leven. Het schrijfproces heeft mij in ieder geval erg aan het denken gezet.
“Voor mij is Honours het verleggen van grenzen binnen mijn persoonlijk ontwikkeling en denkniveau.”
159
ECONOMISCHE BENADERING VAN GELUK Tobias Vermeer Inleiding Een paar jaar geleden heb ik gedurende een korte periode meegedaan aan de BankGiro Loterij met als doel om – natuurlijk – de hoofdprijs te winnen. Deze hoofdprijs lag ruim boven de miljoen euro, wat voor mij een geweldig idee was om over te dromen. Het zou betekenen dat ik geen zorgen hoefde te hebben voor de toekomst en ik zou kunnen gaan en staan waar ik wilde. Voor mij stond het winnen van zo’n enorm geldbedrag gelijk aan geluk, geluk in de vorm van zekerheid en vrijheid. Na een paar maanden te hebben meegespeeld heb ik de hoop opgegeven dat ik zou winnen. In plaats van dat het me geld opleverde, leverde het me alleen maar teleurstelling op en een bedrag dat iedere maand van mijn bankrekening werd gehaald. Door deze hele situatie borrelde het volgende gezegde in mij op; geld maakt niet gelukkig. Natuurlijk kun je geluk vinden in vele andere dingen. Ondanks dat ik geen miljoenen heb gewonnen, ben ik nog steeds erg tevreden over de dingen die ik dagelijks kan doen. Ik heb een bepaalde mate van zekerheid in mijn leven, plezier in mijn studie, en de luxe om toch redelijk vaak naar mijn vriendin in Zweden te vliegen. Dit zijn dingen die niet iedereen kan zeggen en hier ben ik dan ook enorm dankbaar voor. Maar toch blijft de twijfel in mijn hoofd zitten. Hoe anders zou het zijn als ik toch zo’n hoop geld op mijn bankrekening zou hebben staan? Zou ik er gelukkiger van worden? Voor velen is rijkdom één van de meest begeerde doelen in het leven, want als je rijk bent, dan hoef je je geen zorgen meer te maken. Je hebt geen geldzorgen meer. Je kan kopen wat je wilt, wanneer je maar wilt en doen waar je zin in hebt. Precies de redenen die mij destijds hebben overtuigd om mee te doen met de loterij, en om vele malen na te denken over verschillende wegen naar rijkdom. Maar wat maakt nu precies dat ik denk dat geld mij zo gelukkig zou maken? Hier heb ik veelvuldig over nagedacht en uiteindelijk heb ik besloten hier mijn essay over te schrijven. Hierin heb ik meerdere (persoonlijke) inzichten ontdekt. Mijn Persoonlijke Visie Geluk vind je niet in de vorm van geld. Je vindt het in de vorm van belangrijke, mooie ervaringen en waardevolle personen en zaken in je leven. Deze verschillen per persoon. Van mezelf kan ik zeggen dat ik heel graag veel zou willen reizen, elke dag lekker wil kunnen eten zonder zorgen over de kosten, mijn familie en vriendin soms als verassing leuke cadeautjes kan geven en ik spullen kan kopen die een bepaalde waarde toevoegen aan mijn leven. Het probleem is dat de meeste van deze dingen geld kosten. Heel graag zou ik bijvoorbeeld iedere zomer naar een ander land willen reizen. En dan verre landen zoals Tibet, Amerika, Thailand, Peru, etc. Het lijstje loopt door en door. Financieel is dit echter gewoon niet mogelijk. Een grote som geld op mijn rekening zou het zeker eerder mogelijk maken deze persoonlijke geluksfactoren na te streven. Dit heeft mij laten inzien dat hoewel geld niet gelukkig maakt, het wel een belangrijk element is in het nastreven van je persoonlijke geluksfactoren. Alles in de wereld kost nou eenmaal geld, of het nou dingen zijn die je gelukkig maken of niet. Mijn persoonlijke hypothese op welke werking geld heeft op je geluk heeft me meermalen aan het nadenken gezet en ik heb besloten dit persoonlijke essay te wijden aan mijn persoonlijke visie op geld en geluk. Ik zal de zal de relatie tussen geld en geluk proberen te onderzoeken middels gebruik van demografische data voor alle landen in de wereld. Hierbij zal ik kijken naar het gemiddelde inkomen van het land en het gemiddelde geluk van een land. Daarnaast zal ik ook andere factoren in acht nemen. Hierbij houd ik wel rekening met het feit dat er bepaalde factoren inspelen op elkaar (zoals inkomen en onderwijs). Het doel is om zo te bepalen of geld nou daadwerkelijk geluk beïnvloedt. Verder neem ik hierbij ook eerdere onderzoeken in acht. Ook ga ik kijken naar de kwalitatieve kanten van het onderzoek, zoals het feit dat mijn 160
persoonlijke hypothese voor een groot deel rust op wat de persoonlijke geluksfactoren zijn van iemand. Dit zal verschillen per land en zelfs binnen een land. Waar de een gelukkig wordt van simpelweg in de natuur tot rust komen, geniet de ander van vaak uit eten gaan. Hierbij is het logisch dat het eerste financieel wat makkelijker te bereiken is dan het tweede. Het eindresultaat wat ik hoop te bereiken, is een heldere, persoonlijke visie met betrekking tot geluk en welke rol geld hier in speelt. Wat is mijn definitie van geluk? Er bestaan heel veel verschillende definities van geluk. In zijn paper over de relatie tussen inkomen en geluk beschrijft Richard Easterlin hier een hoop benaderingen om geluk te definïeren.1 De definitie die mij persoonlijk het meeste aansprak, ging over hoe mensen hun leven over het algemeen opvatten, ofwel de kwaliteit van leven. Hierin geven mensen hun leven een cijfer met betrekking tot hoe gelukkig zij zijn in hun leven. Dit leek mij de meest relevante manier van bepaling van gelukkigheid, aangezien het gelukkigheid op een langere termijn betreft en dus op deze manier over dagelijkse fluctuaties heen gaat. Geluk op landelijk niveau Tijdens mijn onderzoek heb ik, onder andere, twee belangrijke bronnen gebruikt. Mijn eerste belangrijke bron is het “World Happiness Report 2015” van de Verenigde Naties2. Dit is een rapport wat wordt opgesteld om te kijken naar hoe de gelukkigheid in landen ervoor staat en welke factoren hier een rol in spelen. In dit rapport staat een lijst van 158 landen en hun “gelukkigheids”-score. Hierbij wordt gekeken naar welk deel van het geluk toe te wijden is aan (1) bruto nationaal product per capita, (2) sociale steun, (3) levensverwachting, (4) keuzevrijheid, (5) vrijgevigheid, (6) corruptie en (7) dystopie. De laatste is een fictioneel land wat bestaat uit de laagste gemiddelde score die er gevonden kon worden op een schaal van 10 (2.1) en dient als benchmark. Deze wordt echter samen met de variatie die niet door de variabelen kan worden uitgelegd, toegevoegd aan de scores voor elk land. Interessant om te zien is dat niet elk land met een hoog bruto nationaal product ook daadwerkelijk hoog bovenaan komt te staan. Dit verslag laat al zien dat het misschien toch niet altijd het geld is wat voor het geluk zorgt. Ik ben echter wel van mening dat sociale steun en levensverwachting mogelijk worden gemaakt door het bruto nationaal product en dus gecorreleerd zijn aan elkaar. Mijn tweede belangrijke bron is het “World Factbook” van de Central Intelligence Agency in de Verenigde Staten3. Hierin staat een hoop socio-economische data over bijna alle landen in de wereld. Met deze data ben ik aan de slag gegaan. Ten eerste blijkt het zo te zijn dat het bruto nationaal product per persoon ook inderdaad een sterk verband heeft met levensverwachting (P=0.63). Dit komt waarschijnlijk door het nog sterkere, positieve verband tussen bruto nationaal product per persoon en uitgaven aan de gezondheidszorg per persoon (P=0.76). Sociale steun is lastig uit te meten in demografische data, maar het lijkt me logisch dat een regering met meer geld ook meer kan uitgeven aan sociale steun. Uit de data-analyse blijkt dit ook een sterk verband met elkaar te hebben (P=0.6). Dit betekent dat een steiging in bruto nationaal product ook een steiging in sociale steun tot gevolg heeft. Zodoende hebben landen die per persoon rijker zijn ook een hogere sociale steun per persoon. Logischerwijs zou dit betekenen dat rijkere landen ook meer kans hebben op gelukkigheid, zoals berekend door de Verenigde Naties. Keuzevrijheid is wat lastiger te bepalen en is ook voor een groot deel afhankelijk van hoe een land in elkaar zit en wat voor soort regering er beleid voert. In onderzoeken is aangetoond dat vrijgevigheid een grote rol speelt in gelukkigheid, onafhankelijk van wat het inkomen is4. Corruptie is mede ook afhankelijk van het soort regering. Dit leidt mij tot de conclusie dat de helft van de bepalende factoren in het onderzoek van de Verenigde Naties een sterk verband toont met het bruto nationaal product van het land per persoon. Aangezien deze 3 factoren (bruto nationaal product per persoon, sociale steun en levensverwachting) ook verreweg de grootste impact op gelukkigheid toonden, leidt dit tot de conclusie dat in ieder geval het bruto nationaal product per persoon toch een grote rol speelt in de gelukkigheid van een land. De gelukkigheid in een land is echter niet hetzelfde als de gelukkigheid per persoon. Wat af te leiden is uit het hierboven is dat de “rijkdom” van een land dus zeker een prominente rol speelt in de gelukkigheid van haar inwoners. Maar hoe zit het dan met geluk en geld op een persoonlijk niveau? 161
Geluk op persoonlijk niveau Om naar gelukkigheid op een persoonlijk niveau te kijken neem ik een andere benadering. Socioloog Ruut Velthoven stelt dat het vervullen van basisbehoeften je kwaliteit van leven positief beïnvloedt5. Dit zou dus betekenen dat het vervullen van je basisbehoeften een grote rol speelt in je gelukkigheid. Om dit principe uit te leggen, ga ik de piramide van Maslow gebruiken. Voor degenen die dit niet kennen; de piramide van Maslow beschrijft een hiërarchie van menselijke behoeften. Het loopt hiërarchisch op, wat betekent dat de onderste lagen van de piramide belangrijker zijn om te vervullen dan de bovenste lagen. Dit betekent dus dat je niet volledig in staat bent de hogere lagen echt te vervullen als de onderste lagen niet vervuld zijn. Van onder naar boven lopen de lagen als volgt: (1) fysiologie (eten, drinken, slaap etc.), (2) veiligheid (lichamelijke veiligheid, arbeidszekerheid, goede gezondheid, huisvesting etc.), (3) liefde en gemeenschap(vriendschap, familie etc.), (4) erkenning (zelfvertrouwen, respect van anderen en voor anderen, zelfverzekerdheid etc.) en (5) zelfontplooiing (creativiteit, spontaniteit, probleemoplossing, feiten kunnen accepteren etc.). Zoals te zien is, loopt de piramide van concrete fenomenen naar meer abstracte fenomenen. Dus hoe spelt inkomen hier een rol in? In ieder geval de twee onderste lagen, fysiologie en veiligheid, zijn erg afhankelijk van twee factoren. De eerste factor is het inkomen van je land, waarbij we hiervoor gezien hebben dat dit een groot deel van de gelukkigheid in een land bepaalt. De tweede factor is je eigen inkomen. Hoewel je binnen een land kan leven waar de gelukkigheid groot is en er veel kansen liggen, ben je alsnog wel afhankelijk van je eigen inkomen om ook daadwerkelijk je behoeften te kunnen vervullen. Een groot deel van je inkomsten gaat daarom ook naar zaken FIGUUR 1: MASLOW’S HIËRARCHIE VAN BEHOEFTEN
als je huisvesting, boodschappen, verzekeringen. Dit geld is hard nodig om de onderste twee lagen van Maslow’s piramide te vervullen en zo aan je basisbehoeften te voldoen. Hier houdt het nog niet op. De derde laag, liefde en gemeenschap, hoeft niet afhankelijk zijn van je inkomen. Hierbij zie ik communicatie met anderen als een belangrijk onderdeel van deze laag, wat je wel weer kan ondersteunen met je inkomen. Dingen zoals het kunnen betalen van een mobiele telefoon of internet speelt hierbij een vrij belangrijke rol. Dit zijn nou eenmaal middelen geworden om met andere mensen in contact te komen en in contact te blijven. Daarnaast kost het ook geld om met andere mensen activiteiten te ondernemen. Natuurlijk bestaat een groot deel van liefde en vriendschap uit een connectie tussen twee mensen ongeacht geld. Het beheren en blijven onderbouwen van deze relaties echter, eist vrij vaak toch in mindere of meerdere mate een hoeveelheid van je inkomen op. Een goed voorbeeld hiervan is mijn eigen relatie. Ik heb nu bijna twee jaar lang een relatie gehad met mijn vriendin, die de gehele tijd van onze relatie in het buitenland heeft gewoond. Om toch onze relatie vol te houden, hebben we beiden geld moeten uitgeven om elkaar te kunnen zien. Daarnaast gebruikten we Skype en onze telefoon om zo in contact te blijven met elkaar. De eerste klik moet er zijn en andere dingen zoals vertrouwen ook, maar het feit dat we geluk hebben met ons inkomen betekent toch dat we de relatie zo beter konden ondersteunen. Verder zijn je sociale relaties voor het grootste deel afhankelijk van de context van je familiebanden en je eigen persoonlijkheid. Bij de vierde laag wordt het wat lastiger om verbanden te trekken tussen inkomen en het vervullen 162
van de behoeften die er beschreven staan. Abstractere fenomenen zoals respect, eigenwaarde en zelfvertrouwen zijn dingen die niet per se van je inkomen afhangen, maar vaak wordt er toch gesproken over dat bepaalde activiteiten sterk kunnen bijdragen aan je persoonlijke ontwikkeling op deze gebieden. Mijn broertje doet sinds een paar jaar aan de vechtsport “Krav Maga” en heeft hier meerdere malen over gezegd dat hij zich hierdoor sterker in zijn schoenen voelt staan, zowel binnen zijn persoonlijke veiligheid, alswel zijn zelfvertrouwen. Bovenop de 3 voorgaande lagen, eist dit toch ook een deel van je inkomen op. Hiermee beweer ik niet dat het ontwikkelen van deze dingen altijd geld kost. Er zijn genoeg mensen die dit vanuit zichzelf sterk kunnen ontwikkelen, maar een deel van je inkomen kan toch bijdragen aan het versterken van deze onderdelen van jezelf. De vijfde laag is ook lastig om in verband te leggen, maar het makkelijkste is om dit te doen door deze laag te verbinden aan onderwijs. De concepten in deze bovenste laag draaien om je persoonlijke ontwikkeling binnen creativiteit, moraliteit, het oplossen van problem enzovoorts. Dit zijn dingen die je vaak worden bijgeleerd tijdens het onderwijs. Onderwijs kost, net als vele andere dingen, ook geld. Natuurlijk bestaan er volkeren die het concept school niet kennen, waarbij het onderwijs uit elkaar opvoeden komt. Deze volkeren kennen het concept geld niet. Daarom durf ik ook niet te zeggen dat geld al je behoeftes kan voorzien. Ik ben echter wel van mening dat alle vijf van de menselijke behoeften sterk vervuld kunnen worden afhankelijk van je inkomen, zeker de onderste twee. Nu is het echter zo dat het meeste van de tijd dat je op school zit je sterk afhankelijk bent van je ouders, dus hier komt een interessant concept van gelukkigheid opduiken, waar ik nu aandacht aan ga besteden. De fases van je leven In een voorgaand deel van de tekst vertelde ik al dat er onderzoek is geweest naar pro-sociale uitgaven, en in het deel vlak voor wat je nu leest heb ik gesproken over Maslow’s hiërarchie van behoeftes. Nu is het zo dat ik qua geluk, vanuit inkomsten gezien, vier fases in een willekeurig leven zie. Deze fases zijn (1) jeugd en pubertijd, (2) overgangsfase naar zelfstandigheid, (3) zelfstandigheid en (4) ouderschap. In de eerste fase wordt er als kind voor je gezorgd door je ouders, die ook betalen voor alle behoeftes die je nodig hebt. Dit maakt je als kind gelukkig, aangezien alle behoeftes die je hebt worden vervuld. Dit is voor een deel afhankelijk van het financiele vermogen van je ouders in het kunnen betalen van de zaken die je nodig hebt, maar ook voor het overgrote deel van het gedrag van je ouders zelf. Desalniettemin kunnen je ouders je van je behoeftes en geluk voorzien door hun inkomen. De tweede fase zorgt voor geluk, doordat je op weg naar zelfstandigheid bent, wat een sterke impuls geeft aan je zelfverheffing. Daarnaast ben je financieel nog enigszins zeker door je ouders, maar je bent ook al zelf op weg om ervoor te zorgen dat je op je eigen benen kunt staan. De derde fase is die van zelfstandigheid. Je kunt jezelf nu volledig van je je behoeftes voorzien en dit zorgt ervoor dat je geluk ervaart doordat je behoeftes vervuld zijn en dat je dat ook nog eens zelf voor elkaar krijgt. De laatste fase is ouderschap, waarin een groot deel van je inkomen naar je kinderen gaat. Dit zorgt juist voor enorm veel geluk. Zoals al eerder genoemd, is dit verwant aan pro-sociale uitgaven, maar wordt dit effect vermenigvuldigd, aangezien het om je eigen kinderen gaat. Je bent uitgaven aan het doen binnen de behoeftes en ontwikkelingen van je kind, wat voor een hoop geluk zou moeten zorgen. De crux van dit hele verhaal, is dat de hoeveelheden geld wel overeen moeten komen met wat je nodig hebt. En hier zit een verschil tussen absoluut nodig hebben en graag willen. Afhankelijk van wat de basisbehoeften per maand kosten in het land waar je woont, heb je een stuk inkomen wat absoluut nodig is om de behoeftes van jezelf en je familie te kunnen vervullen. Daarnaast kan er nog een stuk inkomen bovenop zitten, wat kan worden gebruikt voor de aankoop van luxe-producten. Hier kom ik terug op persoonlijke gelukkigheids factoren. Je persoonlijke gelukkigheidsfactoren Zoals ik het na mijn onderzoek zie zijn er twee delen van geluk. Een deel wat verwant is aan de basisbehoeftes van elk mens en een deel wat verwant is aan je persoonlijke gelukkigsheids factoren. En hierbij zijn beide delen gerelateerd aan het land waar je in geboren bent. Hoe hoger je land op de gelukkigheidslijst, hoe groter de kans dat dit ook invloed zal hebben op je eigen leven. Het deel van je basisbehoeftes moet absoluut vervuld worden voor je substantieel door kan bouwen aan je persoonlijk gelukkigheidsfactoren, wat dus gezien kan worden als de 163
zesde laag in Maslow’s pyramide. En hierbij is het belangrijk dat je kijkt naar wat jou als persoon nou echt gelukkig maakt. Er zit dus een verschil in uitgaven die gaan om pure luxe, zoals de aankoop van een exorbitant dure vaas en het kunnen onderhouden van de 5 basisbehoeften zoals beschreven door Maslow, en de 6e basisbehoefte van persoonlijke geluksfactoren. Is er dan een bepaald inkomen waarna geluk minder sterk stijgt per inkomen? Dat schijnt er te zijn. Onderzoek toont aan dat boven de $75.000 dollar het geluk nog wel kan stijgen, maar de marges worden steeds kleiner1. Dit is vrij logisch. Met $75.000 kun je alle basisbehoeftes goed vervullen en alles boven deze grens is pure luxe. Deze luxe kan natuurlijk invloed hebben op je geluk, maar draagt minder bij aan geluk dan stijgingen onder de $75.000. Nu moet ik wel zeggen dat er over dit onderwerp veel meningen bestaan, waarbij partijen zeggen dat geluk uit inkomen relatief is aan het inkomen van anderen of juist niet. Daarnaast verschillen de bedragen ook. Het onderzoek zegt echter wat ik heb gebruikt, dat tot bepaalde bedragen inkomen een positieve invloed heeft op je gelukkigheid4. Natuurlijk valt niet al het geluk uit te leggen met inkomen. Het verliezen van een dierbare bijvoorbeeld, maakt iedereen ongelukkig, of je nou veel geld hebt of niet. Het krijgen van een kindje maakt heel veel mensen gelukkig. Geld speelt dus een sterke ondersteunende rol in je leven en het geluk wat je ervaart. Je speelt zelf echter ook een belangrijke rol. Het is belangrijker hoe je je geld uitgeeft, dan hoeveel je verdient. Daarnaast is het belangrijk jezelf niet te vergelijken met andere mensen. Hoewel iemand een grote som geld kan hebben, betekent dit niet dat die persoon automatisch gelukkiger is dan jezelf. Mijn grootse conclusie Wat ik heb ontdekt tijdens het schrijven van mijn essay, is dat je gelukkigheid met betrekking tot inkomen afhangt van 3 verschillende dingen:
1. 2. 3.
Het land waar je in bent geboren Het inkomen waarmee je je basisbehoeften kunt vervullen Het inkomen waarmee je je persoonlijke geluksfactoren kunt vervullen
De sterkste relatie die ik heb gezien kwam uit de demografische data van de gelukkigheid in landen, waarbij veel van de factoren sterk afhingen van het inkomen van het land. Hoe hoger het inkomen van het land, hoe beter de kwaliteit van leven er zal zijn. Daarnaast is je eigen inkomen verantwoordelijk voor een deel van je geluk, tot op het niveau waarop je basisbehoeften zijn vervuld. Hierbij ben ik ook van mening dat de kwaliteit van vervulling ook uitmaakt in de hoogte van je geluk. Ten slotte ben ik van mening dat je ook nog gelukkig wordt van het inkomen waarmee je je persoonlijke geluksfactoren kunt vervullen. Deze factoren slaan echter alle drie op gelukkigheid door inkomen. Natuurlijk zijn er een heleboel andere factoren dan geld die invloed hebben op geluk, zowel mentaal als niet-mentaal. Een ander perspectief op geld en de invloed op geluk kunnen toch best helpen. Zeker om te kijken naar hoe je geld gebruikt in geluk, in plaats van hoe geld jouw beïnvloedt in je geluk. Mocht je nou toch je gelukkigheid vanuit je inkomen willen boosten, dan ben ik nog op wat tips gekomen tijdens mijn onderzoek. Mijn tips voor je persoonlijke gelukkigheid 1. Geniet van wat je hebt en niet van wat je zou kunnen hebben. Dromen mag natuurlijk altijd, maar het winnen van de loterij betekent niet automatisch het winnen van geluk.
2. Zorg ervoor dat je uitgaven zoveel mogelijk in je 6 basisbehoeftes vallen. Een kop koffie drinken in een cafe met je vrienden is niks om je schuldig over te voelen. Dit draagt alleen maar bij aan je geluk.
3. Kijk bij jezelf wat je persoonlijke geluksfactoren zijn en probeer te streven naar het vervullen van deze factoren als je geld uitgeeft of als je voor iets gaat sparen.
164
4. Ga goed bij jezelf na of er dingen zijn die je nodig hebt, voordat je overstapt op het volgende niveau van behoeftes. Een goed stel nieuwe schoenen, wat je echt nodig hebt, kan zo de voorkeur hebben boven het kopen van de nieuwste videogame.
5. Als je iets koopt, ga dan goed na wat de prijs/kwaliteit verhouding is. Een uitgave binnen je basisbehoeften heeft voordeel van kwaliteit, aangezien dit vaak langer meegaat. Daarnaast is het vaker financieel verantwoord om éénmalig een wat duurder kwaliteitsproduct te kopen, dan 10 keer de goedkope variant.
6. Wees eerlijk tegenover jezelf. Heb je iets echt nodig of wil je het gewoon heel graag? Hoewel beide opties je gelukkig maken, maakt de tweede je een hoop gelukkiger als je alles wat je echt nodig hebt al bezit.
7. Weet waarvoor je werkt. Als je geld aan het verdienen bent, dan verdien je dat meestal om je eigen geluk te vervullen. Best een leuke gedachte, toch? Bij dezen dus zeven tips om mee te nemen voor je persoonlijke geluk. Het heeft mij persoonlijk een hoop inzichten gegeven in hoe het leven het best benaderd kan worden. Je hebt het altijd in je eigen hand hoe je je geluk bepaalt met je inkomen. Ikzelf zal dan ook zeer zeker deze zeven tips proberen na te streven in mijn eigen leven. Rest mij nog mezelf de vraag te stellen of ik na het schrijven een beter zicht heb op mijn persoonlijk geluk. Het antwoord is: absoluut. Kan ik mezelf dan gelukkig beschouwen? Zeker weten.
165
REFERENTIES 1. Easterlin, R.H. (2001), Income and Happiness: Towards a unified theory, The Economic Journal 2. http://worldhappiness.report/, 31/05/2015 3. https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/, 31/05/2015 4. Konow, J., Early, J. (2008), The Hedonistic Paradox: Is homo economicus happier?, Journal of Public Economics 5. Veenhoven, R, (1991), Is happiness relative? Social Indicators Research 24, 1–34
166
168
TECHNOLOGIE EN GELUK Hans David Wendt
169
Technologie is overal om ons heen. Elk elektronisch apparaat is een knap staaltje ingenieurswerk op verschillende gebieden, van het bedenken van de schema’s van de electronica via het ontwerpen en produceren van de processor tot ontwikkeling van de software. De productie van de materialen die hiervan aan de basis staan behoort tot de kerntaken van mijn eigen studie, de scheikundige technologie. Door de jaren heen is er een gigantische hoeveelheid aan technologie ontstaan die in meer of mindere mate hebben bijgedragen aan het voortschrijden van onze beschaving. Meer en meer is technologie onderdeel geworden van ons dagelijks leven. Vaak genoeg ben ik gefascineerd door die technologieën en ben ik nieuwsgierig naar de werking en functie ervan, van jongs af aan. Vanaf mijn jongen jaren was ik veel bezig met technologie door erover te lezen of er zelf op kleine schaal mee bezig te zijn. Dat wilde ik met de keuze voor mijn studie doorzetten. In dit essay wil ik echter niet ingaan op de technische aspecten van technologie door er een stapje vanaf te gaan staan. In mijn essay wil ik ingaan op de vraag of de technologie ons als mensheid gelukkiger heeft gemaakt. Worden we er echt gelukkig van dat je 24/7 je mail binnen kunt krijgen, kunt en soms moét communiceren met anderen en je werk mee naar huis kan nemen? Ook op grotere schaal speelt technologie een rol in ons leven, bijvoorbeeld voor opsporingsdiensten of de wapenindustrie. In mijn essay wil ik kijken wat de invloed van technologie op het geluk van ons leven is.
“Honours is voor mij het verbeteren van mijn vaardigheden en deze verbeterde vaardigheden inzetten in een breed spectrum.”
171
TECHNOLOGIE EN GELUK Hans David Wendt De technologische greep op ons geluk Technologie is vandaag de dag uitgegroeid tot een gigantische verzameling van technologische uitvindingen op allerlei gebieden: van de smartphone in je broekzak tot de wasmachine in je bijkeuken, van de mogelijkheid het internet op te kunnen tot de printer die van de digitale versie van dit boek een fysieke versie heeft gemaakt. Deze technologie heeft in verschillende mate invloed op ons leven. Wat we direct zien, is vaak dat technologie het leven makkelijker maakt. Door de al eerder genoemde telefoon zitten we zo te bellen met mensen aan de andere kant van de wereld, of door de uitvinding en verbetering van het vliegtuig zit je voor een relatief klein bedrag ineens zelf aan de andere kant van de aarde. De technologie brengt echter ook problemen met zich mee: zo kan je telefoon gehackt worden door criminelen of opsporingsdiensten en veroorzaken vliegtuigen geluidsoverlast en milieuvervuiling. Zowel de telefoon als het vliegtuig vergemakkelijken het leven echter in grote mate, ieder op hun eigen manier. Veel van die technologie heeft dus invloed op ons dagelijks leven. Hiermee ontstaat ontegenzeggelijk ook de link met het geluk van de mensheid: een invloed van technologie op het leven zal in meer of mindere mate het geluksniveau positief of negatief veranderen. Aan de hand van een aantal wetenschappelijke onderzoeken en eigen ervaringen en voorbeelden zal ik in dit essay de invloed van technologie op het geluk van mensen bespreken. Daarnaast zullen ook de gevolgen van deze invloeden aan bod komen. Tot slot zal hieruit geconcludeerd worden welke invloed technologie op geluk heeft en daar een verwachting aan gekoppeld worden. Eén van de eerste dingen die me te binnen schoot toen ik het onderwerp “geluk en technologie” had gekozen, was het Manhattan Project en de gevolgen daarvan. Dit project, wat tevens het onderwerp was van mijn eerste Honours-module, ging over het maken van de eerste atoombom door de Amerikanen in de Tweede Wereldoorlog 1. Het hoogtepunt van het project was het werpen van ‘Little Boy’ op Hiroshima en ‘Fat Man’ op Nagasaki in Japan, met verwoestende gevolgen voor deze steden en met meer dan 100.000 directe doden. Het afwerpen van de bommen speelde een grote rol bij de capitulatie van Japan. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden ook vele andere landen atoomwapens, waaronder Rusland, wat mede door de atoomwapens in de Koude Oorlog met het Westen terechtkwam. Hoewel tegenwoordig non-proliferatie- en vernietigingsverdragen worden getekend door een aantal landen met kernwapens, zijn er nog altijd bijna 25.000 kernwapens aanwezig over de hele wereld 2,3. Tot op de dag van vandaag zijn er kandidaten die graag op het lijstje met staten met kernwapens willen komen, met Noord-Korea en Iran als grootste bedreigingen voor de Westerse wereld. Een kernwapen is in mijn ogen een voorbeeld van een technologische doorbraak die geen positieve invloed heeft op ons welzijn. Alleen al de gedachte aan de desastreuze gevolgen die kernwapens kunnen hebben en het feit dat er zo veel wapens zijn dat de hele aarde meerdere malen vernietigd zou kunnen worden, boezemt angst in. Daarentegen staat wel dat Japan zich vrij snel overgaf na het afwerpen van de bommen door de Amerikanen, wat veel andere mogelijke doden heeft gescheeld. Ook zorgen kernwapens voor een zekere mate van veiligheid, omdat twee machten met kernwapens elkaar niet gauw aan zullen vallen, uit angst dat de ander een kernwapen af zal vuren. Al met al denk ik persoonlijk echter dat de wereld gelukkiger was geweest zonder deze massavernietigingswapens. Na de Tweede Wereldoorlog begon de techniek pas echt een directe invloed te krijgen op het leven van mensen. Als je aan iemand in de 19e eeuw had verteld dat hij of zij een auto zou 172
kunnen hebben die hem of haar overal naar toe kon rijden had, het vliegtuig kon nemen en binnen luttele uren aan de andere kant van de wereld kon zijn of de stem van iemand aan die andere kant van de wereld kon horen via een telefoon, dan had die persoon je ongetwijfeld voor gek verklaard. Toch werd het door de technologische ontwikkeling allemaal mogelijk gemaakt. Het is de vraag of de beschreven voortschrijding van de technologie ons gelukkiger heeft gemaakt. Daarom wordt het tijd om in dit essay de invloed van technologie op geluk op een meer wetenschappelijke manier te bekijken. Kavetsos en Koutroumpis hebben hier onderzoek naar gedaan op basis van een grote publieke enquête van Eurobarometer Survey Series 4. Deze enquête wordt periodiek gehouden, waarbij de resultaten van het onderzoek uit 20052008 komen vanuit 29 Europese landen, waaronder Nederland. In deze enquête wordt op een vrij subjectieve manier naar geluk gevraagd, in de vorm van tevredenheid met het leven dat geleden wordt. De bijbehorende vraag was: ‘Over het algemeen, bent u heel gelukkig, redelijk gelukkig, niet echt gelukkig of totaal niet tevreden met uw leven?’. Vervolgens is gekeken naar de relatie met verschillende zaken die mensen wel of niet bezitten op onder meer technologisch vlak. De vergelijking die hiervoor gebruikt werd gaat te ver om hier te bespreken en is eventueel terug te vinden in de bron zelf. De kern van de resultaten is echter ook zonder deze vergelijking te begrijpen. De resultaten laten zien dat verscheidene technologische bezittingen de levenstevredenheid van mensen verbeteren. Een computer zonder internet doet dat minder goed dan een CD-speler, maar een computer met internet juist weer beter. Een telefoon verbetert de tevredenheid twee keer zo veel als een computer zonder internet, waarbij een mobiele telefoon tot meer extra tevredenheid leidt dan een vaste telefoon. Op het eerste gezicht heeft technologie in ons dagelijks leven dus een positieve invloed op onze mate van geluk. Daarentegen zorgt een televisie voor minder tevredenheid in het leven. Dat was echter ook al eerder geconstateerd 5. In de tijd dat de onderzoeken zijn gedaan, halverwege het eerste decennium van deze eeuw, speelde de televisie nog een grotere rol ten opzichte van telefoons en computers. Destijds keken mensen in Europa gemiddeld 226 minuten per dag televisie en in de Verenigde Staten zelfs 297 minuten (bijna 5 uur). Als er zo veel televisie wordt gekeken, zou je verwachten dat het mensen gelukkig maakt; mijn ervaring is dat je immers graag veel doet van datgene wat je gelukkig maakt. Wederom is dit onderzoek opgehangen aan de subjectieve meting van tevredenheid met het leven, deze keer met een dataset van de European Social Survey met resultaten uit 22 landen van 42.000 mensen uit 2002 en 2003. Hieruit wordt vrij snel een correlatie duidelijk, die inhoudt dat excessieve televisiekijkers over het algemeen minder tevreden zijn met hun leven, ook nadat voor samenhangende variabelen is gecorrigeerd. Het onderzoek van Frey heeft dit punt echter dieper uitgezocht. Het wordt niet ontkend dat het kijken van televisie leuk is, maar het blijkt wel het geval te zijn dat veel mensen minder televisie willen kijken. Het artikel suggereert daarom dat het feit dat televisie kijken geen positieve invloed heeft op geluk door imperfecte zelfcontrole. Mensen vinden het wel leuk om televisie te kijken, maar het vergaat al gauw van kort televisie kijken naar heel lang, wat niet gewenst is. Het blijkt dat mensen die veel ruimte hebben om hun tijd te verdelen tussen werktijd en vrije tijd het meeste balen van de hoeveelheid televisie die zij kijken. Mensen die alle tijd hebben, omdat ze bijvoorbeeld werkloos of gepensioneerd zijn, en mensen die vaste werkuren hebben, kiezen minder snel om kostbare (werk)tijd te ‘verspillen’ aan het kijken van televisie. Het negatieve effect van de televisie op geluk blijkt dus veel groter te zijn voor mensen die die tijd ook nuttig hadden kunnen besteden, dan voor mensen die toch niet zo veel nuttigs hadden gedaan als ze geen televisie hadden gekeken. Een andere uitkomst van het onderzoek was het resultaat dat mensen die veel televisie kijken minder tevreden zijn met hun financiële situatie, zich minder veilig voelen, anderen minder vertrouwen en denken dat ze minder sociale activiteiten hebben dan anderen. Dit kan een deel van de negatieve correlatie tussen veel televisie kijken en geluk verklaren. Persoonlijk denk ik dat deze correlatie tussen televisie kijken en geluk vandaag de dag (bijna 10 jaar na het verschijnen van het onderzoek en meer dan 10 jaar nadat de data verzameld zijn) ook in bredere zin geldt voor technologie die sindsdien gebruikelijk is geworden, zoals 173
smartphones. Als je alle tijd hebt of strikt aan het werk moet, is mijn eigen ervaring dat je niet veel tijd op het apparaat verspilt, ofwel doordat je alle tijd hebt (en dus geen tijd aan het verspillen bent) ofwel doordat je baas anders boos wordt. Als je je tijd tot op zekere hoogte zelf in kunt delen, zoals je dat als student kunt doen, glijdt de aandacht toch regelmatig weer weg naar de smartphone, wat kan leiden tot een soort schuldgevoel over de verloren tijd. Hoe leuk het spelen van een spelletje of het afstruinen van Facebook ook is, het blijft knagen dat je dat weer hebt gedaan in plaats van het studeren voor die belangrijke toets. Daarentegen blijkt het gebruik van informatietechnologie (IT), waar computers het meest duidelijke voorbeeld van zijn, mensen juist meer tevreden te maken met hun leven 6. Dat geldt zelfs als de tevredenheid wordt gecorrigeerd voor het inkomen en andere factoren die belangrijk zijn voor het welzijn. Het komt niet alleen door het directe gebruik van IT, maar ook door het gevoel van vrijheid wat ontstaat door het gebruik van deze technologie. Het effect is het grootst voor de onderlaag van de samenleving – mensen met een lager inkomen of een lagere opleiding. Een opmerkelijk feit is dat ook de sociale rol van IT bijdraagt aan de ‘life satisfaction’. Veelal wordt gezegd dat IT en met name sociale media, mensen juist isoleert, maar volgens het onderzoek is juist het tegenovergestelde waar. Het effect op de tevredenheid blijkt per land te verschillen; in China bijvoorbeeld is het relatief klein, wat volgens de onderzoekers waarschijnlijk te wijten is aan het streng gereguleerde internet aldaar. Juist het gevoel van vrijheid dat mensen bij internet krijgen lijkt te zorgen voor een positieve invloed op de tevredenheid. Bij dit alles moet wel aangetekend worden dat het onderzoek verricht was door een instituut voor IT, wat de betrouwbaarheid enigszins doet afnemen. Ondanks bovenstaande limitering, blijkt uit het onderzoek nog een interessant verschijnsel: mensen die pas net toegang hebben tot de IT, blijken hier het meest gelukkig van te worden. Dit kan wellicht toegeschreven worden aan verschillend gedrag van mensen die net komen kijken en zij die al ervaren gebruikers zijn; de eerste categorie doet meer aan sociale zaken op het internet, terwijl de laatste juist zakelijkere activiteiten op het web onderneemt. Zelf denk ik echter dat dit een algemeen ‘probleem’ van technologie is: we wennen er snel aan. De al eerder genoemde voordelen van de auto, het vliegtuig en de telefoon, vinden we vandaag de dag doodgewoon. We kijken er niet meer van op, waardoor het ons geluksniveau weinig opkrikt. Iets wat ontegenzeggelijk in het voordeel spreekt van de techniek, zijn de vele voordelen die het direct of indirect heeft opgeleverd. Dankzij de voortschrijding van de techniek kon de economie zich ontwikkelen, wat weer leidde tot meer innovaties. Sinds de technologische doorbraken begonnen zijn, is de levensverwachting enorm gestegen 7. De levensverwachting voor vrouwen is in de westerse wereld sinds 1840 lineair gestegen van zo’n 45 jaar naar 85 jaar in 1990. Dat komt neer op een jaarlijkse stijging van zo’n 3 maanden. Deze grote stijging is uiteraard niet louter toe te schrijven aan technologie, maar in samenspel met verbeteringen in inkomen, voeding, onderwijs, hygiëne en zorg tot stand gekomen. Aan de wieg daarvan staat echter een hoop technologie; zonder de grootschalige fabricatie van kunstmest zou er nooit genoeg voedsel zijn geweest voor de huidige wereldbevolking 8 en in de zorg staan vele technologische apparaten de mens tot zijn dienst. Velen denken dat we inmiddels wel tegen het maximum van de lengte van ons leven aanlopen, maar die hypothese kan niet door data bevestigd worden 7. Sinds de eerste opkomst van de technologie rond 1850 is de uitstoot van broeikasgassen echter ook flink toegenomen vanwege de hand in hand lopende industrialisatie, zoals in Figuur 1 te zien is. Alle technologische middelen moeten geproduceerd worden, wat vaak moet gebeuren in energie-intensieve processen. Dit gegeven brengt de problemen van uitputting van de aarde en klimaatverandering met zich mee. Ook worden massaal bossen gekapt om ruimte te maken voor fabrieken of voor het hout dat het oplevert, wat desastreuze gevolgen heeft voor de biodiversiteit. Als we op dezelfde voet door blijven gaan met het verbruiken van onze fossiele brandstoffen en grondstoffen, zal er een punt komen dat deze op aarde op zijn. Dat moment is nog niet aangebroken, maar als het ooit komt, zou het met onze huidige manier van leven ernstige complicaties met zich mee brengen. Om te voorkomen dat alleen onze generaties kunnen profiteren van de natuurlijke bronnen en het geluk dat dat voort kan brengen, is dus een omslag nodig in onze manier van denken en leven. Oplossingen moeten gevonden worden om in onze energie- en grondstoffenbehoefte te kunnen blijven voorzien en daarmee technologie 174
ook in de toekomst mogelijk te maken. Het belangrijkste is echter dat met die oplossingen voorkomen kan worden dat het klimaat verandert en de natuur verdwijnt, wat grote, negatieve invloed op het leven van mensen en daarmee hun geluk zou kunnen betekenen.
Figuur 1: overzicht wereldwijde CO2Al met al bestaat er geen eenduidig beeld over de invloed van emissie van 1900 tot technologie op ons niveau van geluk. De ene technologie blijkt ons 2010 9 wel geluk te brengen, bijvoorbeeld het gebruik van computers en de bijbehorende informatietechnologie. Het zorgt onder meer voor een grotere beleving van onze vrijheid. Het blijkt echter dat we andere technologieën beter kwijt dan rijk kunnen zijn voor ons geluk, zoals de televisie. We raken eraan verslaafd, of kijken in elk geval meer televisie dan we zouden willen, wat het genot doet afnemen of zelfs negatief maakt. Bovenal geldt dat we snel aan technologische doorbraken wennen, wat de invloed op ons geluk doet afnemen. Ook gaan we ons ergeren aan de gebreken van de technologie, wat ook niet bevorderlijk is voor onze tevredenheid met ons leven. De techniek heeft dus altijd twee kanten: elke technische uitvinding zorgt ervoor dat we iets verliezen, maar elke uitvinding biedt ook kansen of noodzaak tot verbetering, bijvoorbeeld op het gebied van milieu. Wel moet gezegd worden dat technologie ervoor gezorgd heeft dat onze levensverwachting explosief is gestegen. We moeten de techniek daarom meegeven dat we er wel een stuk langer gelukkiger door kunnen zijn, wat ook heel wat waard is. Om überhaupt antwoord te kunnen geven op de vraag of technologie ons gelukkiger maakt is het feit dat de technologie daarvoor een te alomvattend begrip is en te veel invloed heeft op ons leven. We leven niet meer in een biotoop, maar in een technotoop, zoals Jacques Ellul, een Frans socioloog en theoloog uit de 20e eeuw, het treffend verwoordde 10. Deze benaming staat symbool voor de ontwikkeling dat technologie geen instrument meer is dat de mens naar zijn eigen wil aan kunnen passen, maar dat technologie het milieu is waarin de mens leeft. Daar waar een vis het water niet kan begrijpen, kunnen wij geen vat meer krijgen op de techniek. We kunnen bijvoorbeeld denken dat de auto een efficiënt vervoersmiddel is, maar als we verder kijken, valt dat tegen. Zo vallen elk jaar evenveel slachtoffers door auto’s als de atoombommen van het Manhattan Project in Japan veroorzaakten. Kortom, technologie is een gegeven geworden en daarmee kunnen we als gebruiker van de technologie weinig veranderen aan de invloed van technologie als geheel op ons leven. Het is daarom lastig, zo niet onmogelijk, om als consument van technologie de invloed van technologie op het geluk te sturen, al zouden we dat misschien wel willen. Boven alles vind ik het ontzettend belangrijk dat wetenschappers, in het bijzonder ingenieurs als de uitvinders van de techniek, zich te allen tijde bewust moeten zijn van de invloed van de door hen ontworpen technologie op het leven van mensen en hun geluksniveau. Een prachtig voorbeeld daarvan is Niels Bohr. Hij is wellicht het meest bekend vanwege zijn door zijn model 175
van atomen. Hij werkte echter ook mee aan het al eerder genoemde Manhattan Project 1. Dat deed hij niet zozeer als technische wetenschapper, maar meer op een politiek niveau. Hij dacht na over de consequenties van de existentie van kernwapens en de gevolgen ervan. Al tijdens het project besefte hij dat als de Verenigde Staten een dergelijk wapen konden ontwerpen, ook andere, vijandelijke staten dat zouden kunnen. Deze situatie deed zich inderdaad voor, wat tot de Koude Oorlog leidde. Bohr was echter tijdens de oorlog al aan het nadenken over deze mogelijke gevolgen en had zo zijn ideeën over hoe dit voorkomen kon worden. Het heeft helaas niet zo mogen zijn dat zijn voorstellen werkelijkheid werden. Als dat wel gebeurd was, had wellicht de Koude Oorlog voorkomen kunnen worden. Hoeveel geluk de wereld verloor met die beslissing om Bohrs ideeën te negeren is onmeetbaar. Hoewel een alomvattende conclusie over het verband tussen technologie en geluk moeilijk te maken is vanwege de technotoop waarin wij leven, is de boodschap van de vorige alinea in mijn ogen wel zeer actueel. De komende jaren staan genoeg technologische veranderingen op stapel, waar ik persoonlijk van betwijfel of het ons geluksniveau gaat verbeteren. Alles zal geanalyseerd kunnen worden met ‘big data’ en de greep van technologie op ons leven zal alleen maar groter worden. Daarmee zullen twee eigenschappen van ons leven naar mijn idee steeds meer naar de achtergrond verdwijnen: vrijheid en onverwachtheid. Daar krijgen we zowel controle als het gebrek daaraan voor terug; de techniek controleert de mens, maar de gemiddelde mens zal steeds minder in staat zijn om de techniek te controleren. Ik wil zeker niet zeggen dat de ontwikkelingen per definitie slecht zijn voor het geluk van de mensheid. Het is echter wel van essentieel belang om de ontwikkeling van de techniek in de gaten te houden en hier als mensheid op de juiste manier op te anticiperen om ons geluk te bewaren.
176
REFERENTIES 1. Rhodes, R. The Making Of The Atomic Bomb. (Simon & Schuster UK, 1988). 2. Mount, M. U.S. reveals it has 5,113 nuclear warheads. (2010). at
3. Page 15. De Standaard (2009). 4. Heeks, R. Information technology and gross national happiness. Communications of the ACM 55, 24 (2012). 5. Frey, B. S., Benesch, C. & Stutzer, A. Does watching TV make us happy? Journal of Economic Psychology 28, 283–313 (2007). 6. BCS, T. C. I. for I. The Information Dividend : Why IT makes you ‘ happier ’. (2010). 7. Oeppen, J. & Vaupel, J. W. Broken Limits to Life expectancy. Science 12, 251–256 (2002). 8. Jess, A. & Wasserscheid, P. Chemical Technology. (Wiley VCH, 2013). 9. Boden, T. A., Marland, G. & Andres, R. J. Global, Regional, and National Fossil-Fuel CO2 Emissions. (2010). 10. Vlot, A. Tijd voor de eeuwigheid - De techniek staat voor iets. (De Vuurbaak, 2002).
177
178
180
TOT SLOT Beste lezers,
Beste lezer, Dit was het dan alweer, ons afsluitende project van het honoursprogramma aan de Universiteit Twente. Anderhalf jaar en vele leerzame en interessante colleges verder zit het erop. Vraag is natuurlijk: zijn wij gelukkiger geworden van het honoursprogramma? Het was soms doorbijten om ’s avonds nog naar colleges te gaan en extra opdrachten te doen. Maar we hebben veel kennis opgedaan, en zoals Godfried Bomans zei: ‘geluk wordt pas zichtbaar als het voorbij is’. We kijken straks met een goed gevoel terug op onze honours-tijd. Graag willen we alle docenten bedanken die ons gedurende dit programma geïnspireerd en gemotiveerd hebben om meer uit onszelf te halen en ons leerzame colleges gegeven hebben. Daarnaast speciale dank aan Miko Elwenspoek, decaan van het honoursprogramma, die ervoor gezorgd heeft dat dit programma een succes is en ons begeleid heeft tijdens het maken van dit boek. Namens alle schrijvers, Chris van Lieshout, Heidi Verhardt, Nada el Menshawy, Sanne Groot, Hanna de Wolf, Hans David Wendt, Liset de Bruin, Martijn van Bergen, Noor Godijk, Riëlle Visschedijk, Ruben Akse, Sinem Karadeniz, Tim Buzink, Tobias Vermeer en Maschja Baas
181
183