Gelderse aanpak kindermishandeling
Gelderse aanpak kindermishandeling voor samenwerking tussen de Gelderse GGZ instellingen, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Gelderland / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland Dit document is mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland
Provincie Gelderland Markt 11 Postbus 9090 6800 GX Arnhem T (026) 359 90 00 www.gelderland.nl
Provincie Gelderland, dichterbij dan je denkt
Afstemming GGZ (Volwassenenzorg) - Jeugdzorg
Gelderse aanpak kindermishandeling Afstemming GGZ (Volwassenenzorg) - Jeugdzorg
Gelderse aanpak kindermishandeling voor samenwerking tussen de Gelderse GGZinstellingen, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Gelderland / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland Dit document is mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
2
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Inhoudsopgave
3
ONDERTEKENING GELDERSE AANPAK KINDERMISHANDELING
5
BETROKKEN PARTIJEN BIJ DE GELDERSE AANPAK KINDERMISHANDELING
7
JURIDISCHE VRAAGBAAK EN CONTACTPERSONEN INSTELLINGEN
8
GELDERSE AANPAK KINDERMISHANDELING
9
PROTOCOL KINDERMISHANDELING GGZ (VOLWASSENENZORG) - JEUGDZORG
13
BIJLAGE 1.
INFORMATIE-UITWISSELING EN JURIDISCHE ASPECTEN
18
BIJLAGE 2.
LIJST MET AFKORTINGEN
20
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
4
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Ondertekening Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Ondergetekenden komen overeen uitvoering te geven aan:
•Gelderse Aanpak Kindermishandeling •Protocol Kindermishandeling
---------------------------------------------------
---------------------------------------------------
Dhr. drs. C.P. F. Lemke
Mevrouw A.G.M.Scholten
GGNet
GGz Nijmegen
Arnhem, 19 december 2007
Arnhem, 19 december 2007
---------------------------------------------------
---------------------------------------------------
Dhr. drs. J.T. Hesta
Dhr. M.J.A. van Wifferen
De Gelderse Roos
Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland
Arnhem, 19 december 2007 Arnhem, 19 december 2007
---------------------------------------------------
---------------------------------------------------
Dhr. drs. A.F.M.I. Bekkers
Dhr. drs. J.W.A.M. Lomans
Kliniek voor Psychotherapie Overwaal
Bureau Jeugdzorg Gelderland / AMK
Arnhem, 19 december 2007
Arnhem, 19 december 2007
---------------------------------------------------
---------------------------------------------------
Dhr. dr. B.J.N. Schreuder
Dhr. J.H. Ester MBA
Meerkanten GGZ flevo-veluwe
RIAGGz Over de IJssel
Arnhem, 19 december 2007
Deventer, 7 februari 2008
5
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
6
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Betrokken partijen bij de Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Partners Gelderse Aanpak Kindermishandeling •
Bureau Jeugdzorg Gelderland / AMK
•
GGz Nijmegen
•
De Gelderse Roos
•
GGNet
•
Kliniek voor Psychotherapie Overwaal
•
Meerkanten GGZ Flevo-Veluwe
•
Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland
Overige betrokken partijen •
Prof. dr. H. Baartman, emeritus hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling
•
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
•
Kinder- en Jeugdpsychiatrie Karakter
•
Provincie Gelderland
Geïnformeerde partijen •
Arrondissementsrechtbank Zutphen
•
Rechtbank Arnhem
•
Branche Jeugdzorg Gelderland
•
Inspectie Jeugdzorg
•
Inspectie voor de Gezondheidszorg
•
Ministerie van Justitie
•
Ministerie van VWS
•
Programmaministerie Jeugd en Gezin
•
Zorgkantoren
Informatie en contact Voor informatie, vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met:
Mw. E. Hellendoorn Beleidsmedewerker Zorg en Jeugdbeleid provincie Gelderland T.:(026) 359 92 87 E.:
[email protected]
of Mw. M. Wilmering Beleidsmedewerker Jeugdzorg provincie Gelderland T.: (02) 359 85 01 E.:
[email protected]
7
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Juridische vraagbaak en contactpersonen instellingen
juridische vraagbaak Mevrouw K. Terpstra Juridisch beleidsmedewerker de Gelderse Roos Postbus 27 6870 AA Renkum T. (026) 48 33 104 E.
[email protected]
Contactpersonen instellingen Voor informatie, vragen en op/aanmerkingen rondom de implementatie van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling en protocol Kindermishandeling kunt u contact opnemen met:
bureau jeugdzorg / AMK
GGZ nijmegen
De heer G. van Harten
Mevrouw A. Scholten
Manager Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Clustermanager Volwassenen
Gelderland en Team Spoedeisende Zorg
Postbus 31435
Arnhemsestraatweg 348
6503 CK Nijmegen
6881 NK Velp
T. (024) 38 37 889 / 38 37 720
T. (026) 44 24 222
E.
[email protected]
E.
[email protected]
de gelderse roos kliniek overwaal
De heer P. Brunner
Mevrouw M. Sonneveldt
Teamleider volwassenenzorg
Klinisch psychotherapeut
Locatie Arnhem
Pastoor van Laakstraat 48
Postbus 545
6663 CB Lent
6800 AM Arnhem
T. (024) 322 51 70
T. (026) 312 44 00
E.
[email protected]
[email protected]
raad voor de kinderbescherming
GGNet
regio gelderland
De heer F. Roel
Mevrouw M. Pinxteren
Manager Jeugd Apeldoorn
Jurist
Postbus 2003
Postbus 9017
7230 GC Wa˙rnsveld
6800 DW Arnhem
T. (055) 369 43 00
T. (026) 32 26 555
E.
[email protected]
E.
[email protected]
meerkanten GGZ flevo-veluwe
RIAGG IJsselland
Mevrouw H. de Graaf
De heer J. Schoorlemmer
Hoofd preventie en dienstverlening
Manager Jeugd
Postbus 1000
Postbus 390
3850 BA Ermelo
7400 AJ Deventer
T. (0341) 56 65 41
T. (0570) 688788
E.
[email protected]
E.
[email protected]
8
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Gelderse Aanpak Kindermishandeling Afstemming GGZ (Volwassenenzorg) - Jeugdzorg
Samenwerking tussen de Gelderse GGZ-instellingen, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Gelderland / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland
Aanleiding Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek bevinden zich in een kwetsbare positie en lopen risico’s. Door meer aandacht te hebben voor de situatie van deze kinderen dient de kans op kindermishandeling teruggedrongen te worden. Goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de Gelderse Geestelijke Gezondheidszorginstellingen (GGZ), afdeling Volwassenen, Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJz)1 / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Gelderland (AMK) en de Raad voor de Kinderbescherming is van groot belang en kan onnodige schade bij deze kinderen voorkomen. Het gaat om kinderen tot 18 jaar. De instellingen hebben hierin gezamenlijk een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Om deze reden is deze Gelderse Aanpak Kindermishandeling opgesteld met daarin het protocol kindermishandeling. Het protocol betreft samenwerkingsafspraken tussen de Gelderse GGZ-instellingen, BJz Gelderland en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland. Wat is kindermishandeling? De aanpak van kindermishandeling begint bij het herkennen van kindermishandeling. Hiervoor is het belangrijk om te weten wat er onder kindermishandeling wordt verstaan. Per 1 januari 2005 is de Wet op de Jeugdzorg (WJz) in werking getreden. Deze wet hanteert de volgende definitie van kindermishandeling: Onder kindermishandeling wordt verstaan: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. In de meldcode kindermishandeling van het KNMG staat de volgende definitie: Kindermishandeling is elke vorm van geweldpleging of verwaarlozing op fysiek en/ of psychisch gebied door toedoen of nalaten van personen tot wie het kind in een afhankelijkheidsrelatie staat, waardoor schade voor het kind ontstaat of in de toekomst zou kunnen ontstaan. Bij kindermishandeling hoeft het dus niet om opzet te gaan. Ook verwaarlozing en het nalaten van zorgen met als gevolg (mogelijke) schade voor het kind is een vorm van kindermishandeling. Analyse
1 De taken van BJz ten aanzien van meldingen
Er is geconstateerd dat door GGZ-instellingen, afdeling Volwassenen in beperkte mate
van kindermishandeling
gemeld of advies wordt gevraagd bij het BJz / AMK of de Raad voor de Kinderbescherming.
en voor vragen over de
Gezien het verhoogde risico op kindermishandeling bij de doelgroep van de GGZ is dit
noodzaak om beschermend
opmerkelijk. Er wordt mogelijk te weinig (door)gevraagd naar de invulling van de ouderrol
optreden zijn bij het
door de cliënt en de consequenties van de problematiek van de cliënt voor de kinderen. Gelet
AMK belegd. Het AMK is
op de risicofactoren voor het ontstaan van kindermishandeling of beperkte zorg voor het kind
onderdeel van BJz.
bij de doelgroep van de GGZ vraagt dit om een actieve en alerte houding van de hulpverleners
9
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
ten aanzien van deze problematiek 2. Situaties van kindermishandeling kunnen daardoor eerder in beeld komen en de noodzakelijke hulp kan vroegtijdiger worden ingezet. Om gevolgen van een psychiatrische stoornis van de ouder voor zijn opvoedkundige rol volledig te beschrijven, wordt in het protocol ook ingegaan op eventuele zorgen over de ontwikkeling of psychische problemen van het kind en op preventieve zorg. Melding en informatie verstrekking Er blijkt binnen de GGZ nog onvoldoende bekendheid met het feit dat het medewerkers van de GGZ bij wet is toegestaan bij een redelijk vermoeden van kindermishandeling, ook zonder toestemming van hun cliënt, bij BJz / AMK te melden. Tevens constateert BJz / AMK dat als derden een kind van een GGZ- cliënt bij het BJz / AMK melden, de betrokken GGZbehandelaar regelmatig terughoudend reageert op een verzoek tot informatie-uitwisseling. Behandelaren beroepen zich op privacywetgeving en de vertrouwensrelatie met de cliënt. De wetgeving biedt echter rechten en plichten met betrekking tot het beëindigen van kindermishandeling of redelijk vermoeden van kindermishandeling. Er is voldoende ruimte in gevallen van vermoeden van kindermishandeling adequaat te handelen. In het belang van het kind dient deze ruimte ook maximaal te worden benut. Onder voorwaardelijke omstandigheden kan informatie ook worden gedeeld met andere afdelingen van BJz en kan op verzoek ook relevante informatie worden gegeven aan de Raad voor de Kinderbescherming. Meer informatie over de mogelijkheden van informatie-uitwisseling binnen het wettelijk kader is te vinden in bijlage 1. Inhoud en status Gelderse Aanpak Kindermishandeling Dit document Gelderse Aanpak Kindermishandeling bevat een overzicht van achtergronden, doel en implementatietraject van de werkafspraken en planning rondom de afstemming tussen GGZ (Volwassenenzorg) en jeugdzorg met betrekking tot kindermishandeling. Een belangrijk onderdeel is het protocol Kindermishandeling met een beschrijving hoe om te gaan met (vermoedens van) kindermishandeling. De Gelderse Aanpak Kindermishandeling is een uitvloeisel van de afspraken die zijn gemaakt tijdens de expertmeetings GGZJeugdzorg die zijn gehouden op 15 februari en 30 mei 2007 en tijdens bijeenkomsten met de samengestelde werkgroep. Bij het opstellen van dit document Gelderse Aanpak Kindermishandeling is ook gebruik gemaakt van de conceptnotitie van de Gelderse Roos en BJz Gelderland inzake kindermishandeling. Het implementatietraject De meerwaarde van deze Gelderse Aanpak Kindermishandeling zal de komende periode moeten blijken. Praktijkervaringen kunnen tot bijstelling leiden. Het gaat om de toepasbaarheid van het protocol en de flankerende maatregelen. Na een proeffase zal vanaf december 2007 een jaar worden gewerkt met de dan geactualiseerde Gelderse Aanpak Kindermishandeling en het protocol (zie planningstabel hieronder). Het is een document waarbij ruimte is ontstane knelpunten op te lossen en verbeteringen te realiseren. Zo wordt
2 Het risicotaxatie-
een verdere ontwikkeling van de samenwerking gerealiseerd.
instrument CARE-NL van het Trimbosinstituut kan worden gebruikt
Planning
voor gestructureerde
Het gehele proces loopt van februari 2007 tot november 2008. Daarna wordt gesproken en
beoordeling van het risico
besloten of en hoe de aanpak wordt gecontinueerd. In onderstaand activiteitenschema is een
van kindermishandeling.
overzicht gegeven van de planning.
10
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Activiteitenschema
Activiteit
Wanneer
Organiseren 1e expertmeeting
15 februari 2007
Ontwikkelen Gelderse Aanpak
Wie provincie werkgroep
Kindermishandeling en protocol Kindermishandeling
februari – mei 2007
Organiseren tweede expertmeeting
30 mei 2007
provincie
Uitzetten monitoring en
mei – juli 2007
provincie
evaluatieonderzoek Organiseren vraagbaakfunctie
juni-augustus 2007
(zie punt 2 onder dit schema) Implementatie van de Gelderse
GGZ-instellingen BJz / AMK
juni- november 2007
Aanpak Kindermishandeling in
GGZ-instellingen BJz / AMK
de praktijk (zie uitwerking bij punt 1 onder dit schema)
Raad voor de Kinderbescherming
Proefperiode en implementatie
juni - november 2007
GGZ-instellingen
Gelderse Aanpak
BJz / AMK
Kindermishandeling in de praktijk,
Raad voor de
terugkoppeling van verbeterpunten
Kinderbescherming
en aanpassingen Gelderse Aanpak Kindermishandeling (zie bij punt 2, 3 en 4 onder dit schema) Managementbijeenkomst voor
20 september 2007
provincie
Monitoren en evalueren
september 2007-november
Verwey-Jonkerinstituut
(zie punt 5 onder dit schema)
2008
managers van (crisis)afdelingen GGZ, BJz / AMK, Raad voor de Kinderbescherming
Aanpassen en actualiseren Gelderse Aanpak Kindermishandeling november 2007
Werkgroep
3e Expertmeeting: ondertekening
19 december 2007
provincie
mei 2008
werkgroep
Bespreking resultaten
oktober 2008
werkgroep
4e Expertmeeting: evaluatie
november 2008
definitieve document Gelderse Aanpak Kindermishandeling en protocol Kindermishandeling door alle Gelderse GGZ-instellingen (Volwassenenzorg), BJz Gelderland (waaronder AMK) en Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland Voortgangsbespreking werking Gelderse Aanpak Kindermishandeling en protocol Kindermishandeling
resultaten Gelderse Aanpak Kindermishandeling en protocol Kindermishandeling en besluitvorming
11
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Voorwaarden en acties voor goede implementatie De invoering en het onderhouden van de afspraken en procedures, zoals opgenomen in het document de Gelderse Aanpak Kindermishandeling, vragen een actieve introductie en begeleiding. Voorgesteld wordt de volgende activiteiten uit te voeren. 1. Informatie en bewustwording De GGZ-instellingen organiseren regelmatig informatiebijeenkomsten ten behoeve van alle hulpverleners GGZ, afdeling Volwassenen en afdeling Preventie, met als doel: - Introductie van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling met protocol Kindermishandeling; - Bewustwording van de ouderrol en het daarbij behorende welzijn van de kinderen; - Uitleg over werkwijze door betrokken instellingen zoals BJz / AMK en Raad voor de Kinderbescherming (mede in relatie tot beroepsgeheim en vertrouwensrelatie); - Toelichting juridische mogelijkheden ten aanzien van informatie-uitwisseling en melden van (vermoeden van) kindermishandeling; - Uitleg over mogelijke preventieactiviteiten (bijvoorbeeld oudercursussen); - Beschikbaar stellen van informatiemateriaal over bijvoorbeeld psycho-educatie; - Nieuwe medewerkers ontvangen informatie over dit thema in de vorm van een informatiepakket, via intranet en/of andere kanalen. Voor de invulling van deze bijeenkomsten kan de hulp worden ingeroepen van BJz, BJz / AMK en eventueel van de Raad voor de Kinderbescherming en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. De bijeenkomsten kunnen worden ondersteund door de Jeugd-GGZ. 2. Vraagbaak De inhoud van het document de Gelderse Aanpak Kindermishandeling kan vragen oproepen over bijvoorbeeld de te volgen stappen in het protocol. Primair kan de hulpverlener intern te rade gaan. Alle betrokken organisaties hebben een contactpersoon aangewezen. Hier kan men terecht voor informatie en/of vragen met betrekking tot de Gelderse Aanpak Kindermishandeling en het protocol Kindermishandeling. De contactpersonen staan genoemd op pagina 4 van dit document. Voor vragen op juridisch gebied kan ook contact worden opgenomen met de juridische vraagbaak, zie pagina 4 van dit document. 3. Behandelplannen en interventies a. De GGZ-behandelaars, afdeling Volwassenen bespreken de ouderrol van de cliënt in het behandelplan. b. De GGZ, afdeling Volwassenen en afdeling Preventie bespreken en ontwikkelen nieuwe interventies op het gebied van de ouderrol en de gezinssituatie en stellen deze vast. Voorbeelden zijn: “Een steuntje in de rug” (preventieve cursus voor ouders met psychiatrische problematiek, gericht op de ouderrol) en de ‘’Gezinsinterventie’’ volgens Beardslee (gesprekken waarin de gevolgen centraal staan van de psychiatrische stoornis voor alle gezinsleden en de communicatie in het gezin).
12
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
4. Inschakelen Jeugd-GGZ Bij zorgen over kinderen, die gezien de problematiek van de ouder (cliënt GGZ, afdeling Volwassenen) een verhoogd risico lopen, kan door de GGZ, afdeling Volwassenen de JeugdGGZ worden betrokken. Zij kunnen de volwassen cliënten begeleiden bij hun ouderrol. Op deze wijze kan de behandelaar van de ouder zich voornamelijk op de psychiatrische problematiek van de cliënt richten, terwijl er vanuit de Jeugd-GGZ aandacht is voor de ouderrol en het kind. 5. Monitoring en evaluatie De Gelderse Aanpak Kindermishandeling is onderdeel van de kwaliteitscyclus. Expliciet betekent dit dat op basis van het document afspraken worden gemaakt over het gewenste resultaat. Het gaat dan ondermeer om de omvang en kwaliteit van informatie-uitwisseling. Provincie Gelderland heeft het Verwey-Jonkerinstituut de opdracht gegeven tot eind 2008 de resultaten van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling te monitoren. De centrale onderzoeksvraag is hoe de samenwerking tussen de GGZ (Volwassenenzorg) en BJz, BJz / AMK en Raad voor de Kinderbescherming in de praktijk verloopt en welke invloed de Gelderse Aanpak Kindermishandeling op de samenwerking heeft. De evaluatie van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling bestaat uit kwalitatief onderzoek (interviews) en kwantitatief onderzoek. Het kwalitatieve onderzoek bestaat uit casusonderzoek naar de samenwerking (6 casussen per meting, in totaal 18 casussen). Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van dossieronderzoek (bij BJz / AMK en BJz) en telefonische interviews met de bij de casussen betrokken medewerkers van het BJz / AMK en BJz, de GGZ afdeling Volwassenen en de Raad voor de Kinderbescherming. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek verricht aan de hand van analyses van registratiesystemen van BJz / AMK en BJz en de GGZ afdeling Volwassenen en Jeugd.
13
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
14
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Protocol Kindermishandeling GGZ (Volwassenenzorg) - Jeugdzorg
Het protocol maakt onderdeel uit van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling en heeft tot doel een helder overzicht te geven van te nemen stappen in gevallen van (mogelijke) kindermishandeling. Daarnaast wordt de opvoedkundige rol van de ouder en de gevolgen van zijn/haar psychiatrische stoornis voor het kind breder belicht. Gelderse GGZ-instellingen, afdeling Volwassenen, Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJz), BJz / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland zijn direct betrokken bij de werking van dit protocol. Het protocol gaat ondermeer in op de wijze van informatie-uitwisseling. Hier zijn twee routes te onderscheiden:
Route I: Route II:
Zorgen om een kind vanuit de GGZ, afdeling Volwassenen De GGZ, afdeling Volwassenen ontvangt het verzoek om informatie van BJz / AMK, BJz of Raad voor de Kinderbescherming.
Route I:
Zorgen om een kind vanuit de GGZ
Route I kent, afhankelijk van de medewerking van de ouders en de aard van de problematiek, drie sporen. Een overzicht is opgenomen in onderstaand schema. Schema: Route I met de drie sporen Zorg over kinderen 1. Ernstige zorgen
2. Er zijn zorgen om ontwikkeling
met betrekking tot
van kind of psychische gevolgen
kindermishandeling
voor kind
A. Melding bij BJz / AMK
Verwijzing naar BJz of Jeugd-GGZ
3. Preventieve zorg
Opvoedingsondersteuning of Preventief aanbod GGZ
B. Verwijzing naar BJz of Jeugd-GGZ
1. In het geval van daadwerkelijk of redelijk vermoeden van verwaarlozing of mishandeling van een kind: A. Bij een situatie van verwaarlozing of mishandeling met mogelijk acute gevolgen wordt direct actie ondernomen. Indien ouders de problemen niet onderkennen, wordt ook zonder hun toestemming melding gedaan bij BJz / AMK. B. Als er sprake is van een vermoeden van kindermishandeling of verwaarlozing, maar de situatie is niet acuut, worden de volgende stappen gevolgd.
15
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Stappenplan hulpverlener GGZ afdeling Volwassenen in situatie B (zie hierboven): Stap 1. Ontstaan vermoeden: de GGZ-hulpverlener bespreekt de signalen waarop het vermoeden is gebaseerd met de cliënt (de ouders) en noteert de signalen en de strekking van het gesprek in het dossier. Stap 2. Overleg: het vermoeden wordt besproken met collega’s binnen de instelling (en zo nodig geanonimiseerd extern, bijvoorbeeld met BJz / AMK). Er wordt door de hulpverlener een plan van aanpak gemaakt in samenspraak met anderen (intern en/ of extern). Stap 3. De hulpverlener bespreekt ernstige vermoedens van de verwaarlozing en/of mishandeling met de cliënt en betrekt daarbij de signalen van de thuissituatie. Stap 4. In het geval ernstige vermoedens van de mishandeling/verwaarlozing door de ouders cq. cliënt worden erkend, wordt in samenspraak met de cliënt hulp ingezet met als doel de mishandeling/verwaarlozing te stoppen. Dit kan in overleg met BJz / AMK en eventueel de Jeugd-GGZ. Stap 5. In het geval van ontkenning of als er aanwijzingen zijn dat vrijwillige hulpverlening niet toereikend is, wordt er gemeld bij BJz / AMK en wordt dit aan de cliënt meegedeeld. Stap 5a.GGZ-hulpverlener vermeldt het contact met BJz / AMK en de verstrekte informatie in het dossier. Stap 5b.BJz / AMK pakt de melding op en koppelt de resultaten terug aan de melder. Stap 6. Het traject wordt door betrokkenen geëvalueerd en zo nodig worden afspraken bijgesteld. Stap 7. De GGZ-hulpverlener houdt in het contact met de cliënt waar mogelijk aandacht voor de situatie van het kind. Deze stappen zijn ontleend aan de landelijke meldcode die is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van VWS. De stappen zijn ook passend binnen de meldcode van het KNMG (zie bijlage 1).
2. In verband met de psychiatrische problematiek van de ouder zijn er zorgen over de ontwikkeling van het kind of is er sprake van psychische problemen van het kind. Staat de psychiatrische problematiek van de ouder een gezonde ontwikkeling van het kind in de weg, dan worden deze zorgen besproken met de ouder, zeker wanneer wordt geconstateerd dat het kind zelf ontwikkelingsproblemen heeft. Erkent de ouder de problematiek, dan zal gezamenlijk worden bekeken welke hulp het beste kan worden ingezet. De ouder is hier zelf verantwoordelijk voor, de hulpverlener van de GGZ, afdeling Volwassenen houdt de vinger aan de pols. Als de ouder niet openstaat voor hulp is het aan de hulpverlener ouders te motiveren hulp te zoeken voor hun kind. Lukt het niet op vrijwillige basis, dan wordt melding gedaan bij BJz / AMK.
16
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Stappenplan hulpverlener GGZ, afdeling Volwassenen: Stap 1. Hulpverlener bespreekt met de cliënt de zorgen over het kind. Stap 2. Indien de cliënt open staat voor hulp wordt de gewenste en noodzakelijk geachte hulp ingezet via onder andere BJz of de Jeugd-GGZ. Stap 3. Indien de cliënt de zorgen rondom het kind niet deelt en niet open staat voor hulp aan het kind, dan wordt een melding bij BJz / AMK gedaan. Stap 3a. Hulpverlener deelt mee aan de cliënt dat een melding bij BJz / AMK is gedaan. Stap 3b. Hulpverlener vermeldt het contact met BJz / AMK en de verstrekte informatie in het dossier. Stap 3c. BJz / AMK pakt de melding op en koppelt de resultaten terug aan de melder. Stap 4. Het traject wordt door betrokkenen geëvalueerd en zo nodig worden afspraken bijgesteld. Stap 5. De GGZ-hulpverlener houdt in het contact met de cliënt waar mogelijk aandacht voor de situatie van het kind.
3. Preventieve zorg; kinderen die gezien de problematiek van de ouder (cliënt GGZ, afdeling Volwassenen) een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van psychische problematiek Hulpverleners van de GGZ, afdeling Volwassenen dienen zich ervan bewust te zijn dat alle kinderen van ouders met psychiatrische problematiek een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van psychische problematiek. Uit preventief oogpunt is het van belang altijd navraag te doen naar de thuissituatie en het welzijn van de kinderen, als een standaard/regulier gespreksonderwerp. Naast de hulpverlening aan de cliënt zelf kan ook worden doorverwezen naar bijvoorbeeld de ‘’Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen-groep’’ (KOPP-groep) en/of de oudercursussen, die de meeste GGZ-instellingen organiseren. In al deze situaties is er de mogelijkheid voor hulpverleners van de GGZ, afdeling Volwassenen om: • Eventuele dilemma’s in consultatieve zin met BJz / AMK te bespreken. • Een collega van de Jeugd-GGZ te vragen om vanuit hun expertise een gesprek met ouder en/of kind aan te gaan. Hiermee wordt rolverwisseling voorkomen en kan er mogelijk toch hulp worden ingezet via de Jeugd-GGZ.
17
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Route II: De GGZ ontvangt verzoek om informatie van Bureau Jeugdzorg / AMK, Bureau Jeugdzorg (BJz) of Raad voor de Kinderbescherming Route II kent, afhankelijk van de medewerking van de ouders en een inschatting van de problematiek, 3 sporen. Een overzicht is opgenomen in onderstaand schema. Deze werkwijze wordt alleen toegepast in geval van een ernstige situatie of bij (een redelijk vermoeden van) kindermishandeling. Schema: Route II met de 3 sporen 1. verzoek om GGZ- informatie.
2. verzoek om GGZ- informatie.
3. verzoek om GGZ- informatie.
Ouder wordt gevraagd
Ouder wordt gevraagd
Ouder wordt niet gevraagd
om toestemming en deze
om toestemming en deze
om toestemming i.v.m.
wordt gegeven
wordt niet gegeven
ernstig gevaar kind
Verzoek GGZ, afdeling
Verzoek GGZ, afdeling
Verzoek GGZ, afdeling
Volwassenen
Volwassenen
Volwassenen
1. BJz / AMK, BJz of Raad voor de Kinderbescherming vragen een inschatting van de GGZ, afdeling Volwassenen na toestemming van de ouder c.q. GGZ-cliënt. Voorwaarden: • Aanvrager geeft bij zijn informatieverzoek aan GGZ, afdeling Volwassenen altijd de ernst en reden van het overleg aan, waarbij kindermishandeling of een redelijk vermoeden van kindermishandeling ten grondslag aan het verzoek ligt. • Aanvrager geeft bij het verzoek aan dat er toestemming is gevraagd en verkregen van cliënt. • Aanvrager geeft in eerstvolgend contact met de cliënt aan dat er contact met de GGZ, afdeling Volwassenen is geweest. Gedragslijn hulpverlener van de GGZ, afdeling Volwassenen: • Hulpverlener geeft na overleg met de cliënt gevolg aan het verzoek van aanvrager. • Hulpverlener vermeldt het contact en de verstrekte informatie in het dossier van de cliënt.
2. BJz / AMK, BJz of Raad voor de Kinderbescherming vragen een inschatting van de GGZ, afdeling Volwassenen waarbij door de ouders c.q. GGZ-cliënt geen toestemming is gegeven GGZ-informatie op te vragen. Voorwaarden: • Aanvrager geeft bij informatieverzoek GGZ, afdeling Volwassenen, altijd de ernst en
18
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
reden van het overleg aan, waarbij kindermishandeling of een redelijk vermoeden van kindermishandeling ten grondslag aan het verzoek ligt. • Aanvrager geeft bij het verzoek aan dat er contact met cliënt is geweest, maar dat er geen toestemming is verleend door cliënt. • Aanvrager geeft aan waarom het noodzakelijk is om tegen de wil van de cliënt in overleg te voeren. • Aanvrager geeft in eerstvolgend contact met de cliënt aan dat er contact met de GGZ, afdeling Volwassenen is geweest. Gedragslijn hulpverlener van de GGZ, afdeling Volwassenen: • Hulpverlener geeft na overleg met de cliënt wel of geen gevolg aan het verzoek van aanvrager. Hier kunnen zich drie situaties voordoen. A. Cliënt staat wel open voor hulp: dan kan gevolg worden gegeven aan verzoek van aanvrager en de hulpverlener beziet in overleg met betrokken partijen de mogelijkheden te werken volgens spoor 2 van route I. B. Cliënt staat niet open voor hulp: gezien de overtuigende motieven van de aanvrager zal de GGZ-hulpverlener na intern overleg met collega’s, tegen de opvatting van de cliënt in, wel informatie aan de aanvrager geven. C. Cliënt staat niet open voor hulp: ondanks de overtuigende motieven kan de hulpverlener na intern overleg met collega’s besluiten de gevraagde informatie niet te verstrekken en meldt dit aan de aanvrager. • Hulpverlener vermeldt het contact en de verstrekte informatie in het dossier van de cliënt. 3. BJz / AMK, BJz en Raad voor de Kinderbescherming vragen een inschatting van de GGZ, afdeling Volwassenen, waarbij in verband met het gevaar voor het kind geen toestemming van de ouders c.q. GGZ-cliënt is gevraagd. Het betreft hier situaties waar BJz / AMK, BJz of de Raad van de Kinderbescherming grote risico’s voor het kind inschatten in het geval aan de ouder vooraf toestemming wordt gevraagd om GGZ-informatie op te mogen vragen. Hier is de veiligheid van het kind in het geding. Deze werkwijze wordt alleen toegepast in geval van een zeer ernstige situatie of een zeer ernstig vermoeden van kindermishandeling, waarin de mededeling over de melding ernstige risico’s voor het kind, de ouder (cliënt) of de directe omgeving van het kind met zich mee kan brengen. Voorwaarden: • Aanvrager geeft bij informatieverzoek GGZ, afdeling Volwassenen, altijd de ernst en reden van het overleg aan, waarbij kindermishandeling of een redelijk vermoeden van kindermishandeling ten grondslag aan het verzoek ligt. • Aanvrager geeft bij het verzoek aan dat er nog geen contact met cliënt is geweest en dat er ook geen toestemming is gevraagd aan cliënt. • Aanvrager geeft aan waarom het noodzakelijk is zonder kennis en toestemming van de cliënt overleg te voeren. Gedragslijn hulpverlener van de GGZ, afdeling Volwassenen: • Hulpverlener geeft zonder overleg met de cliënt gevolg aan het verzoek van de aanvrager. • Cliënt wordt in dit stadium niet van het contact op de hoogte gesteld. • Hulpverlener informeert, na overleg met de aanvrager, de cliënt als ingeschat is dat dit geen risico’s met zich mee brengt. • Hulpverlener vermeldt het contact en de verstrekte informatie in het dossier van de cliënt.
19
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
20
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Bijlage 1. Informatie-uitwisseling en juridische aspecten
Achtergrond Artsen, psychotherapeuten, verpleegkundigen en andere medewerkers binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) met een beroepscode hebben een geheimhoudingsplicht. Deze staat in algemene zin genoemd in artikel 457 van de WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst). Een verbijzondering, alleen geldend voor bepaalde beroepsgroepen, is te vinden in artikel 88 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). De geheimhouding impliceert dat er geen informatie over de patiënt/cliënt wordt verstrekt zonder toestemming van de patiënt/cliënt. Er is echter een uitzondering, namelijk wanneer er sprake is van kindermishandeling of een redelijk vermoeden van kindermishandeling. Artikel 53 lid 3 van de Wet op de Jeugdzorg (WJz) zegt: Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van degene die het betreft aan een stichting inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken. Dit betekent dat de geheimhoudingsplicht uit de Wet BIG en de WGBO opzij wordt gezet door de Wet op de Jeugdzorg. Wanneer een hulpverlener die onder deze wetgeving valt kennis heeft van kindermishandeling of op grond van zijn contacten een redelijk vermoeden van kindermishandeling heeft, kan hij of zij melden bij Bureau Jeugdzorg (BJz) / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK maakt deel uit de van genoemde stichting BJz in artikel 53 lid 3. Ook staat het de hulpverlener vrij om informatie te geven aan BJz / AMK om een vermoeden van kindermishandeling te kunnen onderzoeken. Onverlet blijft dat patiënt/cliënt altijd een klacht in kan dienen over het vermeende schenden van de geheimhoudingsplicht. Dit heeft vooral te maken met de mogelijkheden die patiënten/cliënten wordt geboden ten aanzien van het verstevigen van hun rechtspositie. Een klacht met betrekking tot het schenden van de geheimhoudingsplicht ten behoeve van het belang van het kind dat (vermoedelijk) slachtoffer is van kindermishandeling, zal op basis van artikel 53 lid 3 WJz ongegrond worden verklaard. Ook als de kindermishandeling niet wordt bevestigd na een redelijk vermoeden. Voor artsen geldt de meldcode van het KNMG (2002) die stelt dat: Een arts die vermoedt dat een kind het slachtoffer is van kindermishandeling, dient daarover bij twijfel een ter zake kundig collega te consulteren (bij voorkeur een kinderarts of een vertrouwensarts van het AMK). Schending van het beroepsgeheim is gerechtvaardigd indien dit noodzakelijk is om kindermishandeling te doen stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te doen onderzoeken. Uitwerking wettelijk kader De medisch hulpverleners van de GGZ hebben op grond van de WGBO en de Wet BIG een beroepsgeheim. Zij mogen niet zonder toestemming van de cliënt informatie aan een ander verstrekken over de cliënt.
21
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Het beroepsgeheim kan slechts in de volgende gevallen worden doorbroken: 1) als er sprake is van (een vermoeden van) kindermishandeling (artikel 53 lid 3 WJZ); 2) in situaties van overmacht (artikel 255 Sr); 3) als er een andere wettelijke plicht is om dit te doen (artikel 457 WGBO). 4) indien nodig voor uitoefening van de taken van de Raad voor de Kinderbescherming (artikel 240 BW, boek 1). In ieder concreet geval zal overigens wel de medewerker met het beroepsgeheim de afweging moeten maken of het belang dat met het doorbreken van het beroepsgeheim wordt gediend, zwaarder weegt dan het belang dat gemoeid is met het handhaven daarvan. Ad 1) Artikel 53 lid 3 WJz stelt: “degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van degene die het betreft, aan een stichting (BJz) inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken.” De vraag is of medisch hulpverleners op basis van dit artikel slechts aan BJz / AMK informatie mogen verstrekken zonder toestemming van hun cliënt of dat zij dit ook aan andere afdelingen van BJz kunnen. Hoewel sommige rechtsgeleerden menen dat met stichting slechts het AMK wordt bedoeld3, menen wij op grond van de volgende argumenten dat stichting ruim moet worden opgevat: -
in artikel 53 lid 3 WJZ staat “stichting” en wordt dit niet gespecificeerd;
-
artikel 53 lid 1 noemt niet alleen de taakuitoefening van het AMK, maar noemt ook de uitoefening in het kader van voogdij, onder toezichtstelling (OTS) en reclassering;
-
bijzonder hoogleraar Jeugdrecht M. Bruning stelt in haar proefschrift4 het volgende:
‘Professionals met een medisch beroepsgeheim kunnen op grond van het meldrecht uit de WJz op verzoek niet alleen het AMK, maar ook aan andere sectoren van BJz vertrouwelijke informatie verstrekken bij vermoedens van kindermishandeling en als aan het noodzakelijkheidscriterium is voldaan. Het is nog maar de vraag of dit onder deze doelgroep bekend is.’ Het begrip “kindermishandeling” in de WJz is zeer ruim omschreven. Dit biedt derhalve de GGZ de mogelijkheid om ruimhartig te melden. Overigens wordt het standpunt van Bruning onderschreven door het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)5. Terhorst stelt dat veel artsen terughoudend zijn bij het voldoen aan een verzoek om informatie door andere afdelingen van BJz, omdat de mogelijkheid van het verstrekken van informatie aan andere 3
Zie hiervoor Tekst en
afdelingen van BJz niet is opgenomen in de meldcode van het KNMG. Terhorst adviseert
Commentaar, toelichting
overleg tussen BJz en artsen over de reikwijdte van het meldrecht.
op artikel 53 WJZ 4
5
6
M. Bruning, Over sommige
Ad 2) De overmachtsituatie wordt ook wel “conflict van plichten” genoemd. Het gaat dan
kinderen moet je praten,
om een situatie waarin de beroepskracht in gewetensnood komt doordat hij niet zonder
pagina 41, voetnoot 127
toestemming over de cliënt mag spreken maar dit wel in het belang van de cliënt is. In de
Reactie mr. Drs. A.G.I.
Meldcode voor medici inzake kindermishandeling van de KNMG6 staan 6 toetsingscriteria
Terhorst, FJR, nr 6, juni
genoemd die bij de inschatting van een dergelijke situatie dienen te worden gehanteerd:
2006, pagina 159/160
a) Het is niet mogelijk om toestemming te vragen dan wel te verkrijgen;
KNMG, 2002, Meldcode
b) De arts is in gewetensnood door zijn beroepsgeheim te handhaven;
voor medici inzake
c) Het niet doorbreken van beroepsgeheim kan voor het kind (verdere) ernstige schade opleveren;
kindermishandeling,
d) Het doorbreken van beroepsgeheim kan (verdere) ernstige schade aan het
pagina 2
kind voorkomen;
22
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
e) Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden; f) De arts ziet geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen. Ad 3) Een voorbeeld van een wettelijke plicht is het doorgeven van informatie aan een ziektekostenverzekeraar. Deze grond biedt verder geen extra mogelijkheden voor de informatieverstrekking van de GGZ naar BJz. Ad 4) Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van degene die het betreft, aan de Raad voor de Kinderbescherming inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht voor de uitoefening van de taken van de raad (artikel 240 BW, boek 1).
Conclusie Het is mogelijk dat de GGZ niet alleen aan BJz / AMK, maar ook aan andere afdelingen van BJz en de Raad voor de Kinderbescherming informatie verstrekt, ook zonder toestemming van de cliënt. Dit is mogelijk in een situatie van (een redelijk vermoeden van) kindermishandeling, een overmachtsituatie en -zodra de nieuwe wetgeving dit mogelijk maakt- wanneer er sprake is van een ondertoezichtstelling. Als door de GGZ informatie wordt verstrekt en deze informatie wordt vastgelegd, dan zal de cliënt hierover wel geïnformeerd moeten worden. In het kader van de Gelderse Aanpak Kindermishandeling wordt voorgesteld conform te handelen.
23
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
24
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Bijlage 2. Lijst met afkortingen
Afkortingen AMK
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
BIG
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
BJz
Bureau Jeugdzorg
CBP
College Bescherming Persoonsgegevens
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
KNMG
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
KOPP
Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen
NIFP
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
OTS
Onder Toezicht Stelling
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WGBO
Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst
WJz
Wet op de Jeugdzorg
25
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
26
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
27
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
28
Gelderse Aanpak Kindermishandeling
Gelderse aanpak kindermishandeling
Gelderse aanpak kindermishandeling voor samenwerking tussen de Gelderse GGZ instellingen, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg Gelderland / Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland Dit document is mede mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland
Provincie Gelderland Markt 11 Postbus 9090 6800 GX Arnhem T (026) 359 90 00 www.gelderland.nl
Provincie Gelderland, dichterbij dan je denkt
Afstemming GGZ (Volwassenenzorg) - Jeugdzorg