GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN :
VOORBEELDEN
GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN
VOORBEELD: FAMILIE JANSSENS, DE BOERDERIJ
Verslag van het gesprek met de familie Janssens, op 20 februari 2011. Bij het gesprek zijn aanwezig: de heer Janssens, mevrouw Janssens en zoon Nico Janssens. Aanmelding De familie Janssens heeft zich op 15 februari bij de gemeente gemeld. De familie Janssens heeft een nieuwe woning, maar deze is niet geschikt voor mevrouw Janssens en Nico Janssens. De woning moet dus aangepast worden. Zij vragen de gemeente mee te denken over een oplossing. Wij hebben een afspraak met de familie Janssens gemaakt voor 20 februari bij de familie Janssens thuis. We hebben de afspraak schriftelijk bevestigd. In de bevestiging hebben we uitgelegd wat het doel van het gesprek is. Het doel is om de situatie in kaart te brengen en te bekijken welke eenvoudige oplossingen er zijn. Het gesprek Aan het begin van het gesprek leg ik nog eens uit wat het doel van het gesprek is. Ik benadruk dat ik geen beslissingen zal nemen tijdens het gesprek. Wat is de situatie? De familie Janssens heeft bijna haar hele leven op de boerderij gewoond waar de heer Janssens 70 koeien hield. Bij de boerderij horen twee bedrijfswoningen. Eén van deze woningen zit vast aan de gebouwen waar de koeien staan en de melkput is. De andere woning is vrijstaand en ligt op ongeveer 500 meter afstand van de boerderij. De familie woonde in de bedrijfswoning die vastzit aan de bedrijfsruimtes. Deze woning is jaren geleden aangepast aan de beperkingen van mevrouw Janssens en zoon Nico. Mevrouw Janssens heeft een vorm van MS en zoon Nico heeft bij zijn geboorte een geboortetrauma opgelopen. Daardoor zijn zij beiden afhankelijk van een rolstoel. De woning is op de begane grond geheel rolstoeltoegankelijk. De douche en alle kamers die mevrouw Janssens en Nico gebruiken zijn op de begane grond. Wat is het probleem? Onlangs heeft de familie de boerderij verkocht, omdat het werk voor de heer Janssens lichamelijk te zwaar werd. De familie wilde wel graag in de buurt blijven wonen, liefst in een van de bedrijfswoningen. De koper wilde de boerderij alleen kopen met de bedrijfswoning die aan de bedrijfsgebouwen vastzit. Dat vonden ze ook logisch, want die woning hoort echt bij de boerderij. Daarom hebben zij besloten om de tweede bedrijfswoning niet te verkopen en daar te gaan wonen. Het probleem is dat deze woning niet geschikt is voor rolstoelen („rolstoeltoegankelijk‟). De ruimtes op de begane grond zijn redelijk toegankelijk, hoewel daar de volgende problemen zijn: - de deuren zijn erg smal; - er is een opstap van 15 centimeter voor de deur; - het toilet is te klein voor een rolstoel. Maar de slaapkamers en de badkamer zijn op de eerste verdieping. Daarom verwacht de familie Janssens dat er een nieuwe trap geplaatst moeten worden met een plateaulift erlangs of een woonhuislift. De woonhuislift heeft hun voorkeur, omdat zij de lift met twee personen veel zullen gebruiken. Ik heb de familie gevraagd waarom zij pas naar de gemeente komt nu de woning al verkocht is. Hierdoor kunnen wij geen adviezen meer geven over de verkoop of andere mogelijke oplossingen. De familie vertelt dat zij daar geen moment aan gedacht heeft. Het was erg emotioneel voor ze dat ze de boerderij moesten verkopen aan een vreemde (de familie Janssens heeft geen andere kinderen). Daar komt bij dat de verkoop van een boerderij op dit moment ook niet zo gemakkelijk gaat. Ze waren dus blij dat er een koper was. De familie heeft er dus niet bij stilgestaan om vooraf met de gemeente te overleggen. Wat vindt de gemeente? Ik leg uit dat gemeente beleid heeft over het verhuizen van een geschikte naar een niet-geschikte woning. Als iemand van een geschikte woning verhuist naar een woning die niet geschikt is, dan ziet de gemeente dat meestal als zijn eigen keuze. De gemeente betaalt dan geen vergoeding vanuit de Wmo. De familie Janssens stelt dat zij geen keuze hadden: de boerderij moest verkocht worden. Vervolgens leg ik uit dat de eigen verantwoordelijkheid in de Wmo voorop staat. Wie een probleem heeft, moet eerst kijken wat hij zelf kan regelen of betalen. Ook moet hij kijken of hij het probleem zelfs
helemaal kan voorkomen. Pas als dat allemaal niet kan, kan de gemeente bijspringen. De familie Janssens antwoordt dat zij dacht dat het de taak van de gemeente is om de aanpassingen te betalen. De gemeente heeft na de geboorte van hun zoon Nico de aanpassingen aan de boerderij betaald. Zij dachten dat dit nog steeds zo ging. Ik vraag of de familie de aanpassing kan betalen van het bedrag dat ze voor de boerderij heeft ontvangen. De familie wil niet zeggen hoeveel ze voor de boerderij heeft ontvangen, maar zegt wel dat het een aardig bedrag is. Op dit punt begint mevrouw Janssens te huilen. Het geld is bedoeld als oudedagsvoorziening en dat hebben ze hard nodig, zeker bij de huidige rentestand. Hoe gaat het verder? Ik vertel dat ik het een heel lastige situatie vind en dat ik geen mogelijkheden zie om er in dit gesprek uit te komen. Ik stel voor dat zij een formele aanvraag indienen. Ik leg uit dat ze het verslag van het gesprek als aanvraagformulier kunnen gebruiken. De gegevens van het verslag zijn dan meteen beschikbaar bij de aanvraag. De familie Janssens gaat hiermee akkoord. Ik stuur het verslag binnen drie dagen naar hen toe, zij zullen dit ondertekenen en terugsturen. Zij benadrukken nog eens hoe belangrijk het aanpassen van de woning voor hen is.
Beschikking Geachte familie Janssen, Op 3 maart hebt u een aanvraag bij ons gedaan om een aantal aanpassingen aan uw woning te vergoeden. U hebt een nieuwe woning, maar deze is niet geschikt voor mevrouw Janssens en uw zoon Nico. De woning moet dus aangepast worden. In deze brief leest u onze reactie. Wat hebben wij besloten? Wij hebben besloten om de aanpassingen aan uw woning niet te vergoeden. In deze brief leggen wij u waarom. Wat is uw probleem? Onlangs bent u verhuisd naar een woning die niet aangepast is aan de beperkingen van mevrouw Janssens en uw zoon Nico. Zij zijn allebei afhankelijk van een rolstoel. De eerste verdieping van de woning is voor hen niet bereikbaar. Daarvoor moet een traplift of woonhuislift geplaatst worden. De woning waar u woonde was wel aangepast. U bent dus van een geschikte woning verhuisd naar een woning die niet geschikt is. U vraagt de gemeente om de kosten van de aanpassingen te vergoeden. Het gesprek Op 20 februari is onze consulent mevrouw De Korte bij u thuis geweest voor een gesprek. Tijdens dit gesprek heeft zij samen met u bekeken wat het probleem is en welke oplossingen er zijn. Wat is uw situatie? U vertelde dat u bijna uw hele leven op de boerderij hebt gewoond waar u 70 koeien hield. Bij de boerderij horen twee bedrijfswoningen. Eén van deze woningen zit vast aan de gebouwen waar de koeien staan en de melkput is. De andere woning is vrijstaand en ligt op ongeveer 500 meter afstand van de boerderij. U woonde in de bedrijfswoning die vastzit aan de bedrijfsruimtes. Deze woning is jaren geleden aangepast aan de beperkingen van mevrouw Janssens en uw zoon Nico. Mevrouw Janssens heeft een vorm van MS en uw zoon Nico heeft bij zijn geboorte een geboortetrauma opgelopen. Daardoor zijn zij beiden afhankelijk van een rolstoel. De woning is op de begane grond geheel rolstoeltoegankelijk. De douche en alle kamers die mevrouw Janssens en Nico gebruiken zijn op de begane grond. Onlangs hebt u de boerderij verkocht, omdat het werk voor de heer Janssens lichamelijk te zwaar werd. U wilde wel graag in de buurt blijven wonen, liefst in een van de bedrijfswoningen. De koper wilde de boerderij alleen kopen met de bedrijfswoning die aan de bedrijfsgebouwen vastzit. Dat vond u ook logisch, want die woning hoort echt bij de boerderij. Daarom hebt u besloten om de tweede bedrijfswoning niet te verkopen en daar te gaan wonen. Het probleem is dat deze woning niet geschikt is voor rolstoelen („rolstoeltoegankelijk‟). De ruimtes op de begane grond zijn redelijk toegankelijk, hoewel daar de volgende problemen zijn: - de deuren zijn erg smal; - er is een opstap van 15 centimeter voor de deur; - het toilet is te klein voor een rolstoel. De slaapkamers en de badkamer zijn op de eerste verdieping. Daarom moet er een nieuwe trap geplaatst worden met een plateaulift erlangs of een woonhuislift. De woonhuislift heeft uw voorkeur, omdat u de lift met twee personen veel zult gebruiken. Mevrouw De Korte heeft gevraagd of u de aanpassing zelf kunt betalen van het geld dat u voor de boerderij hebt ontvangen. U hebt gezegd dat dit een aardig bedrag is, maar wilde het bedrag niet noemen. U vertelde dat het geld is bedoeld als oudedagsvoorziening en bij de huidige rentestand hebt u het geld hard nodig. Wat hebben wij verder onderzocht? Wij hebben onze afdeling bouw- en woningtoezicht gevraagd om inschatting te maken van de kosten van de aanpassingen. De afdeling vindt dat een traplift voor u niet geschikt is. Er moet dus een woonhuislift geplaatst worden. De afdeling begroot de kosten van de woonhuislift voorlopig op € 45.000 inclusief alle bouwkundige materialen. De overige aanpassingen gaan naar schatting nog eens € 15.000 kosten. De totale kosten zijn dus op € 60.000 begroot.
Omdat u niet wilde zeggen welk bedrag u voor de boerderij hebt ontvangen, hebben wij een deskundige gevraagd om het bedrag te schatten. De deskundige komt uit op een bedrag van € 1.200.000. Vervolgens hebben we een accountantskantoor laten berekenen wat u van dit bedrag kunt betalen. De accountant meent dat u van dit bedrag een goede oudedagsvoorziening kunt regelen en dat er dan voldoende overblijft om de aanpassingen zelf te betalen. Wat is ons standpunt? Wij hebben geen twijfel over de noodzaak van de aanpassingen. Mevrouw Janssens en uw zoon Nico zijn afhankelijk van een rolstoel. Zonder de aanpassingen kunnen zij niet in het nieuwe huis wonen. Maar dit betekent niet dat wij de aanpassingen ook moeten betalen. De gemeente heeft beleid over het verhuizen van een geschikte naar een niet-geschikte woning. De gemeente vergoedt de aanpassingen alleen als u bent verhuisd omdat u echt niet anders kon (dit noemen we een „dwingende noodzaak‟) en er geen goedkoper alternatief was. Het is u dan niet te verwijten dat u van een geschikte naar een niet-geschikte woning bent verhuisd. Verder geldt dat de eigen verantwoordelijkheid in de Wmo voorop staat. Dit betekent dat u eerst moet kijken wat u zelf kunt regelen of betalen. Ook moet u kijken of u het probleem kunt voorkomen. Pas als dat allemaal niet kan, kan de gemeente bijspringen. Bovendien verwachten we van u dat u van tevoren contact met ons opneemt, zodat wij kunnen overleggen welke mogelijkheden er zijn en wat de regels zijn. Mevrouw De Korte heeft dit beleid van de gemeente in het gesprek aan u uitgelegd. Wat is uw reactie hierop? U dacht dat het de taak van de gemeente is om de aanpassingen te betalen. De gemeente heeft na de geboorte van uw zoon Nico de aanpassingen aan uw boerderij betaald. U dacht dat dit nog steeds zo ging. Verder stelt u dat u echt niet anders kon: u moest de boerderij verkopen. Bovendien hebt u er geen moment aan gedacht om contact met ons op te nemen. Wat is onze afweging? Wij gaan ervan uit dat u niet met opzet van een geschikte naar een niet-geschikte woning bent verhuisd. Ook geloven wij dat u niet met opzet de gemeente pas om hulp hebt gevraagd toen de boerderij al verkocht was. Wij begrijpen dat u een moeilijke beslissing moest nemen en dat u vooral nagedacht hebt over de financiële toekomst van uw gezin. De gemeente had bovendien eerder aanpassingen voor u vergoed. Na de geboorte van uw zoon Nico is uw boerderij door de gemeente aangepast op grond van de Beschikking geldelijke steun huisvesting gehandicapten. U dacht dat de gemeente ook nu weer zou betalen. Wij begrijpen uw standpunt, maar stellen hier het volgende tegenover. Al sinds begin 2011 plaatsen wij op de gemeentepagina in het regionale blad "Lokaal" nieuwsberichten over de zogeheten "kanteling" van de Wmo. In deze berichten leggen wij uit dat wij meer verantwoordelijkheid aan onze inwoners geven. Verder hebben wij u begin 2011 een brief over de Wmo gestuurd. Daarin kondigden wij aan dat er veel zou gaan veranderen in de Wmo en dat de gemeenteraad daar in de Raadsvergadering van 31 maart 2011 een besluit over zou nemen. In deze brief adviseerden wij u om onze pagina in het blad "Lokaal" in de gaten te houden. In 2011 en 2012 heeft in “Lokaal” minstens vier keer een bericht gestaan over het verhuizen van geschikte naar een niet-geschikte woning. Wij vinden daarom dat u had kunnen weten dat u voor de verkoop contact met ons moest nemen om met ons te overleggen. Verder zijn wij van mening dat u de kosten van de aanpassingen zelf kunt betalen van de opbrengst van de boerderij. Een deskundige heeft de opbrengst geschat op € 1.200.000. Een accountantskantoor heeft berekend dat u hiervan een goede oudedagsvoorziening kunt regelen én de kosten van de aanpassingen kunt betalen.
Wij vinden daarom dat u zelf de noodzakelijke aanpassingen kunt betalen. In onze Wmo-verordening staat een hardheidsclausule. Die clausule houdt in dat we toch een vergoeding mogen betalen als het erg onredelijk is om niets te betalen. In uw geval zijn er geen bijzondere omstandigheden waardoor wij een uitzondering voor u kunnen maken. Tot slot Wij hebben op dit moment een losse woonunit voor u beschikbaar. Deze kunnen wij bij u laten neerzetten. De unit heeft een tweepersoonsslaapkamer, een grote badkamer en nog een extra kamer. U mag de unit gebruiken totdat u uw woning hebt aangepast. U hoeft geen huur te betalen. De kosten van het plaatsen en aansluiten van de unit en het onderhoud van de woonunit betalen wij niet. Deze kosten komen voor uw rekening. Als u meer over dit aanbod wilt weten, kunt u contact opnemen met onze consulente, mevrouw De Korte. U kunt de unit eerst komen bekijken. Als u de unit wilt gebruiken, zullen wij deze zo snel mogelijk laten plaatsen. Bent u het er niet mee eens? Bent u het niet eens met ons besluit? Dan kunt u ons een bezwaarschrift sturen. Dit is een brief waarin u zo duidelijk mogelijk beschrijft wat uw bezwaar precies is. Het bezwaarschrift stuurt u naar: College van burgemeester en wethouders Postbus <postbusnummer> <postcode en plaatsnaam> Zorg ervoor dat u het bezwaarschrift verstuurt binnen zes weken na de verzenddatum van dit besluit (datum bovenaan de brief). Daarmee voorkomt u dat we uw bezwaarschrift niet meer in behandeling kunnen nemen, omdat het te laat binnen is. In het bezwaarschrift zet u: uw naam en adres; de datum van uw bezwaarschrift; een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt; waarom u het niet met ons besluit eens bent. Vergeet u niet het bezwaarschrift te ondertekenen! Stuur een kopie van deze brief mee met uw bezwaarschrift. Heeft u vragen? Heeft u vragen? Neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt ons bereiken via telefoonnummer
. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders,
Naam Functie
GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN
VOORBEELD: FAMILIE PIETERSMA, HUIS PREVENTIEF AANPASSEN
Verslag van het gesprek met de familie Pietersma op 30 oktober 2012 Bij het gesprek zijn aanwezig: de heer en mevrouw Pietersma. Aanmelding De familie Pietersma heeft zich op 16 oktober bij de gemeente gemeld. Mevrouw Pietersma verwacht dat ze in de toekomst in een rolstoel terecht komt. Hun woning is niet geschikt voor een rolstoel. Ze vragen de gemeente mee te denken over een oplossing. Wij hebben een afspraak gemaakt voor 30 oktober bij de familie Pietersma thuis. We hebben de afspraak schriftelijk bevestigd. In de bevestiging hebben we uitgelegd wat het doel van het gesprek is. Dit is: de situatie in kaart brengen en bekijken welke eenvoudige oplossingen er zijn. Het gesprek Aan het begin van het gesprek leg ik nog eens uit wat het doel van het gesprek is. Ik benadruk dat ik geen beslissingen zal nemen tijdens het gesprek. Wat is de situatie? De heer en mevrouw Pietersma wonen in een eigen huis dat hypotheekvrij is. Het is een oud huis dat de heer Pietersma zelf onderhoudt. Hun woonlasten zijn laag, rond de € 250 per maand. Hierdoor kunnen zij ondanks hun beperkte inkomen toch behoorlijk rondkomen. Mevrouw Pietersma heeft een rollator die zij ook in huis gebruikt. De woning heeft wel beperkingen: de ruimtes zijn vrij klein en de draai door de deuren is krap. Mevrouw Pietersma is hier inmiddels aan gewend en kan in huis goed met haar rollator uit de voeten. Voor grote afstanden buitenshuis gebruikt zij de auto. Mevrouw Pietersma heeft een spierziekte waarvan het verloop nog erg onbekend is. Mevrouw Pietersma is bang dat ze op een bepaald moment in een rolstoel terechtkomt. De woning is niet geschikt voor een rolstoel. Ze vertelt dat ze op dit moment nog geen gebruik hoeft te maken van een rolstoel, maar ze verwacht problemen als dit in de toekomst wel moet. Welke gegevens hebben wij nog meer? Mevrouw Pietersma heeft vorig jaar (in 2011) een driewielfiets aangevraagd. In het verslag dat van het huisbezoek is gemaakt, staat dat toen ook al is gesproken over het aanpassen van de woning. Er is toen aan de familie Pietersma uitgelegd dat de gemeente dan ook moet beoordelen of het mogelijk is om te verhuizen. De heer en mevrouw Pietersma hebben zich na dit gesprek in laten schrijven bij de woningcorporatie. Er zijn hun enkele woningen aangeboden, maar deze hebben zij steeds afgewezen. Als verklaring zegt mevrouw Pietersma dat het nog niet dringend nodig is om te verhuizen. Bovendien willen zij eigenlijk helemaal niet verhuizen. Bij de aanvraag voor een driewielfiets hebben wij een medisch advies gevraagd aan een arts. Deze arts heeft contact opgenomen met de specialist van mevrouw Pietersma. Op basis van de informatie van de specialist concludeerde de arts dat nog helemaal niet vaststaat dat mevrouw Pietersma van een rolstoel afhankelijk zal worden, laat staan dat duidelijk is wanneer dit zou kunnen gebeuren. Ik herinner de heer en mevrouw Pietersma aan dit verslag. Ik vraag of er iets veranderd is en of nu wel duidelijk is wanneer mevrouw Pietersma afhankelijk wordt van een rolstoel. Mevrouw Pietersma antwoordt dat er niets is veranderd. Het is nog steeds onduidelijk of en wanneer zij in een rolstoel terecht zal komen. Zij zegt dat haar wens om de woning nu aan te passen ook te maken heeft met alle verhalen over bezuinigingen in de toekomst. Daardoor weet zij niet wat er in de toekomst nog mogelijk is. Zij heeft dus liever dat de woning nu al wordt aangepast. Wat vindt de gemeente? Tijdens het gesprek kom ik tot de conclusie dat er op dit moment absoluut geen noodzaak is om de woning aan te passen. Mevrouw Pietersma is nog niet afhankelijk van een rolstoel. De woning is op dit moment geschikt voor haar. Pas als haar situatie verandert, moet de woning aangepast worden. Dan pas kan de gemeente beoordelen of zij deze aanpassing moet vergoeden. Ik stel daarom voor om te wachten tot er meer duidelijkheid is.
Wat vinden meneer en mevrouw Pietersma? De heer en mevrouw Pietersma willen niet wachten met de aanvraag tot de situatie veranderd is.. Zij willen nu een aanvraag indienen. Hoe gaat het verder? We spreken af dat ik ze het verslag binnen drie dagen toestuur, zij zullen dit - ondertekend en verder aangevuld- terugsturen.
Beschikking Geachte mevrouw Pietersma, Op 5 november hebt u een aanvraag bij ons gedaan om uw woning aan te passen. Uw woning is niet geschikt voor rolstoelgebruik. U maakt nu nog geen gebruik van een rolstoel, maar u bent bang dat u in de toekomst wel afhankelijk wordt van een rolstoel. In deze brief leest u onze reactie. Wat hebben wij besloten? Wij hebben besloten om de aanpassingen aan uw woning niet te vergoeden. In deze brief leggen wij u waarom. Wat is uw probleem? U hebt een spierziekte die nog erg onbekend is. Daardoor komt u in de toekomst misschien in een rolstoel terecht. Of dit gebeurt en wanneer, is niet duidelijk. Uw huis is niet geschikt voor een rolstoel. Daarom vraagt u of wij uw woning alvast willen aanpassen. Het gesprek Op 30 oktober is onze consulent mevrouw De Korte bij u thuis geweest voor een gesprek. Tijdens dit gesprek heeft zij samen met u bekeken wat het probleem is en welke oplossingen er zijn. Wat is uw situatie? U hebt een spierziekte waarvan het verloop onbekend is. U bent bang dat u op een bepaald moment van een rolstoel afhankelijk wordt. U woont in een eigen huis dat hypotheekvrij is. Het is een oud huis dat door uw man wordt onderhouden. Uw woonlasten zijn laag, rond de € 250,-- per maand. U hebt een beperkt inkomen, maar door de lage woonlasten kunt u toch goed rondkomen. U wilt daarom graag in dit huis blijven wonen. De woning heeft wel beperkingen: de ruimtes zijn vrij klein en de draai die u door de deuren moet maken is vaak krap. Maar u bent hier inmiddels aan gewend en met uw rollator kunt u dus behoorlijk uit de voeten. Met een rolstoel zou dit anders zijn: de woning is niet geschikt voor rolstoelgebruik. Op dit moment hoeft u nog geen gebruik te maken van een rolstoel, maar u verwacht problemen als u in de toekomst wel in een rolstoel terecht komt. Omdat u niet weet of de regelingen over 2, 5 of 10 jaar nog zijn zoals nu, vraagt u nu alvast of wij uw woning willen aanpassen. Welke gegevens hebben wij nog meer? U hebt vorig jaar (in 2011) een driewielfiets aangevraagd. Toen hebben wij ook al met u gesproken over het aanpassen van uw woning. Onze medewerker heeft uitgelegd dat de gemeente dan ook moet beoordelen of het mogelijk is om te verhuizen. U hebt u na dit gesprek in laten schrijven bij de woningcorporatie. Er zijn u drie woningen aangeboden die geschikt zijn voor een rolstoel. U hebt deze woningen afgewezen omdat u eigenlijk helemaal niet wilt verhuizen. U wilt het liefste in uw eigen, aangepaste huis blijven wonen. Wij hebben vorig jaar ook een medisch advies gevraagd aan een arts. De arts heeft contact opgenomen met uw specialist. Hij kwam tot de conclusie dat nog helemaal niet vaststaat dat u afhankelijk wordt van een rolstoel en dus ook niet wanneer dit zou kunnen gebeuren. Wat is er sinds vorig jaar veranderd? Mevrouw De Korte heeft u op 30 oktober gevraagd of er iets is veranderd sinds vorig jaar en of nu wel duidelijk is wanneer u afhankelijk wordt van een rolstoel. U antwoordde dat er niets is veranderd. Het is nog steeds onduidelijk of en wanneer u in een rolstoel terechtkomt. Wat is ons standpunt? Op dit moment is er geen noodzaak om uw woning aan te passen. De woning is op dit moment geschikt voor u. U loopt weliswaar met een rollator in huis en er zijn wat krappe hoekjes, maar daar bent u aan gewend. U hebt op dit moment dus geen probleem dat opgelost moet worden. In de toekomst wordt u misschien wel afhankelijk van een rolstoel. Maar op dit moment is nog niet te zeggen of dit zal gebeuren en ook niet wanneer. Onze medisch adviseur heeft dat een jaar geleden uitgezocht. U hebt gezegd dat er sinds die tijd niets is veranderd. Het is nog steeds onduidelijk hoe uw ziekte zal verlopen.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is niet bedoeld om problemen op te lossen die in de toekomst misschien ontstaan. Wij begrijpen dat u zich zorgen maakt over de veranderingen in de Wmo. Maar dat betekent niet dat wij nu een probleem op moeten lossen dat nog geen probleem is. In onze Wmo-verordening staat een hardheidsclausule. Die clausule houdt in dat we toch een vergoeding mogen betalen als het erg onredelijk is om niets te betalen. In uw geval zijn er geen bijzondere omstandigheden waardoor wij een uitzondering voor u kunnen maken. Tot slot Verandert uw situatie in de toekomst waardoor u van een rolstoelafhankelijk wordt? Dan kunt u opnieuw contact met ons opnemen. Wij zullen uw situatie dan opnieuw bekijken met de regels die dan gelden. Als het mogelijk is, houden we rekening met uw wensen. Maar we kijken we ook wat kosten zijn van het aanpassen van uw huis en of het goedkoper is om te verhuizen naar een woning die al (bijna) helemaal geschikt is. Bent u het er niet mee eens? Bent u het niet eens met ons besluit? Dan kunt u ons op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift sturen. Dit is een brief waarin u zo duidelijk mogelijk beschrijft wat uw bezwaar precies is. Het bezwaarschrift stuurt u naar: College van burgemeester en wethouders Postbus <postbusnummer> <postcode en plaatsnaam> Zorg ervoor dat u het bezwaarschrift verstuurt binnen zes weken na de verzenddatum van dit besluit (datum bovenaan de brief). Daarmee voorkomt u dat we uw bezwaarschrift niet meer in behandeling kunnen nemen, omdat het te laat binnen is. In het bezwaarschrift zet u: uw naam en adres; de datum van uw bezwaarschrift; een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt; waarom u het niet met ons besluit eens bent. Vergeet u niet het bezwaarschrift te ondertekenen! Stuur een kopie van deze brief mee met uw bezwaarschrift. Hebt u vragen? Hebt u vragen? Neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt ons bereiken via telefoonnummer . Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders,
Naam Functie
GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN
VOORBEELD: MEVROUW VISSER, HUISHOUDELIJKE HULP
Verslag van het gesprek met mevrouw Visser en haar dochter op 1 oktober 2012 Bij het gesprek zijn aanwezig: Mevrouw Visser en haar dochter Angela Visser. Aanvraag / aanmelding Mevrouw Visser heeft op 12 september 2012 bij de gemeente een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden. Wij hebben mevrouw Visser daarna een brief gestuurd over onze nieuwe werkwijze. Deze houdt in dat we de aanvraag zien als aanmelding en dat we eerst een gesprek met mevrouw hebben. Tevens is uitgelegd dat het doel van het gesprek is om de situatie in kaart te brengen en te bekijken welke eenvoudige oplossingen er zijn. Als het nodig is kan mevrouw na dat gesprek een aanvraag indienen. Daarvoor hoeft ze alleen het verslag te ondertekenen. Mevrouw Visser is akkoord gegaan met deze werkwijze. We hebben een afspraak gemaakt voor 1 oktober bij mevrouw Visser thuis. Omdat mevrouw Visser gezien haar leeftijd nogal eens iets vergeet, is haar dochter bij het gesprek aanwezig. Het gesprek Aan het begin van het gesprek leg ik nog eens uit wat het doel van het gesprek is. Ik benadruk dat ik geen beslissingen zal nemen tijdens het gesprek. Wat is de situatie? Mevrouw Visser is 87 jaar. Tot voor kort was ze behoorlijk gezond. Maar ongeveer drie weken geleden heeft zij een paar tia's gehad en daardoor is haar motoriek flink achteruit gegaan. Haar handen trillen en ze heeft niet veel kracht meer in haar handen. Ook loopt ze wat onzeker. Daardoor is het huishoudelijk werk een probleem geworden. Haar dochter springt nu van tijd tot tijd bij, maar haar mogelijkheden zijn beperkt. Ze werkt fulltime als administratief medewerker, heeft een gezin met drie kinderen tussen de 12 en de 16 jaar en woont bovendien 30 kilometer verderop. Een zus van mevrouw Visser heeft een hulp in het huishouden die wordt betaald door de Wmo. Deze zus heeft mevrouw Visser aangeraden om een aanvraag in te dienen. Ik leg nog een keer uit dat onze gemeente anders is gaan werken en waarom de gemeente dat heeft gedaan. Wat is het probleem? Mevrouw Visser heeft vooral problemen met zwaar huishoudelijk werk. Het lichte huishoudelijke werk lukt voor een groot deel wel, hoewel ook dat soms lastig is omdat haar handen soms erg trillen. Mevrouw Visser wil graag een aantal uren hulp per week om deze zaken op te vangen. We bespreken waar het om gaat. Mevrouw Visser woont in een normale eengezinswoning. Ze gebruikt niet alle kamers. Op de bovenverdieping zijn drie kamers. Daarvan gebruikt zij er een als slaapkamer, de ander als hobbykamer en de derde als logeerkamer. Het schoonmaken van de logeerkamer en de hobbykamer heeft voor haar niet zo veel prioriteit. De slaapkamer vindt zij wel belangrijk omdat zij vaak allergische reacties heeft. Mevrouw noemt de volgende problemen: - Zij kan de stofzuiger niet meer goed naar boven en beneden tillen. - Het schoonmaken van de badkamer en het toilet is een probleem. - Zij heeft moeite met koken. - De boodschappen zijn een probleem. Welke oplossingen zijn er? Ik wijs op de mogelijkheid om een extra stofzuiger te kopen. Mevrouw Visser ziet dat niet zitten, ze heeft alleen haar AOW.. Ik vertel dat er in de gemeente een maaltijdenservice met kant en klaar maaltijden is: Appetito. Daar had mevrouw nog niet aan gedacht. Ik geef haar de informatiefolder. Mevrouw gaat zich na afloop van het gesprek meteen aanmelden. We bespreken de mogelijkheid om gebruik te maken van de boodschappenservice. De supermarkten binnen de gemeente bezorgen boodschappen bij ouderen thuis. Mevrouw kan de boodschappenlijst mailen of per post opsturen. Mevrouw Visser denkt dat zij haar buurjongen wel kan vragen die lijst naar de winkel te brengen. Ze vraagt zich wel af of het niet erg duur is. Ik vertel dat de service bij bestellingen vanaf € 35 gratis is. Tot € 35,- wordt € 1,50 berekend. Dit stelt haar gerust.
Vervolgens bekijken we of haar familie kan helpen bij het andere werk. Dit blijkt een probleem te zijn. Mevrouw Visser heeft maar één dochter, Angela. Zij wil wel bijspringen maar kan dit niet structureel doen, gezien de afstand, haar werk en haar eigen gezin. Wij besluiten daarom dat mevrouw Visser hiervoor een aanvraag indient. Ik vraag ten slotte of mevrouw behalve bij het huishouden,ook nog op andere gebieden problemen ervaart, bijvoorbeeld bij vervoer. Zowel mevrouw Visser als haar dochter geven aan dat dit op dit moment niet het geval is. Hoe gaat het verder? Ik vertel dat wij misschien een medisch advies vragen als mevrouw een aanvraag indient. Ook vertel ik dat mevrouw een eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp moet betalen. Ik leg uit hoe hoog die is voor iemand die alleen AOW. heeft. Tot slot zeg ik dat het belangrijk is dat mevrouw wijzigingen in haar situatie doorgeeft. De dochter geeft aan dat zij hier op zal letten. Ik beloof dat ik het verslag binnen 3 dagen opstuur naar de dochter. Zij zal het bespreken met haar moeder. Haar moeder zal het verslag ondertekenen en terugsturen. Het ondertekende verslag geldt als aanvraag.
Beschikking Geachte Mevrouw Visser, Op 12 september 2012 hebt u een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden. U hebt enkele tia’s gehad en kunt het huishouden niet meer goed doen. Ook hebt u moeite met boodschappen doen en koken. Op 1 oktober zijn wij bij u thuis geweest voor een gesprek over oplossingen voor uw probleem. Uw dochter was bij dit gesprek aanwezig. Op 8 oktober hebt u een definitieve aanvraag gedaan voor hulp bij het huishouden. Wat hebben wij besloten? Wij hebben besloten om voor 3 uur per week hulp in het huishouden te vergoeden. In deze brief leggen wij uit waarom. Wat hebben wij overwogen? U hebt enkele tia’s gehad. Daardoor kunt u het huishouden niet meer goed doen. Voor het boodschappen doen en koken hebt u een oplossing gevonden. U laat de boodschappen bezorgen door de plaatselijke supermarkt. En u hebt zich opgegeven voor de maaltijdservice van Apetitto. Wij beoordelen dus alleen of u hulp nodig heeft bij het overige huishoudelijke werk, zoals schoonmaken. Hierover hebben wij medisch advies gevraagd aan een arts. De arts heeft een gesprek met u gehad en informatie opgevraagd bij uw huisarts. De arts schrijft in zijn rapport dat u het huishoudelijke werk niet meer goed kunt doen. Hij schrijft ook dat dit niet meer zal verbeteren. Dit heeft hij met u besproken. De arts adviseert ons om hulp bij het huishouden te vergoeden. Het gaat om hulp bij al het zware huishoudelijke werk en het meeste lichte huishoudelijke werk. Als u een kopie van het rapport wilt, kunnen wij dit opsturen. Hoeveel hulp hebt u nodig? Wij hebben bekeken hoeveel hulp u nodig hebt. Voor het zware huishoudelijk werk in uw woning vergoeden wij 2 uur per week. Daarbij hebben wij rekening gehouden met uw allergie. Voor het lichte huishoudelijk werk vergoeden wij 1 uur per week. Daarbij houden wij er rekening mee dat u bepaalde dingen zelf nog kunt doen en deze ook graag wilt blijven doen. In totaal vergoeden wij dus 3 uur hulp per week. Daarbij hebben wij meegeteld dat u heel weinig hulp van familie kunt krijgen. U hebt één dochter. Zij heeft een fulltime baan en een eigen gezin en woont 30 kilometer bij u vandaan. Zij kan u dus niet structureel helpen. Wat kunt u zelf betalen? U hebt alleen een AOW-uitkering. Daarom vinden wij dat u de hulp niet zelf kunt betalen. U moet wel een gedeelte zelf betalen. Dit is de ‘eigen bijdrage’. Wij sturen een folder over de eigen bijdrage met deze brief mee. Hoe krijgt u de hulp? U wilt graag dat wij de hulp voor u regelen. Dat heet ‘hulp in natura’. Wij hebben uw gegevens doorgegeven aan de instelling X. in uw buurt. Wij sturen een folder van de instelling met deze brief mee. Tot slot Verandert er iets in uw situatie? Bijvoorbeeld: uw gezondheid wordt slechter, of u gaat verhuizen. Geef dat dan direct aan ons door.
Bent u het er niet mee eens? Bent u het niet eens met ons besluit? Dan kunt u ons op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift sturen. Dit is een brief waarin u zo duidelijk mogelijk beschrijft wat uw bezwaar precies is.
Het bezwaarschrift stuurt u naar: College van burgemeester en wethouders Postbus <postbusnummer> <postcode en plaatsnaam> Zorg ervoor dat u het bezwaarschrift verstuurt binnen zes weken na de verzenddatum van dit besluit (datum bovenaan de brief). Het bezwaarschrift moet binnen zijn binnen zes weken Daarmee voorkomt u dat we uw bezwaarschrift niet meer in behandeling kunnen nemen, omdat het te laat binnen is. In het bezwaarschrift zet u: uw naam en adres; de datum van uw bezwaarschrift; een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt; waarom u het niet met ons besluit eens bent. Vergeet u niet het bezwaarschrift te ondertekenen! Stuur een kopie van deze brief mee met uw bezwaarschrift. Hebt u vragen? Hebt u vragen? Neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt ons bereiken via telefoonnummer . Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders,
Naam Functie
GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN
VOORBEELD: MENEER DE GROOT, VERVOER
Verslag van het gesprek met de heer De Groot op 1 november 2012 Bij het gesprek is alleen de heer De Groot aanwezig. Aanvraag / aanmelding De heer De Groot heeft op 30 september 2012 bij de gemeente een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer. Wij hebben hem daarna een brief gestuurd over onze nieuwe werkwijze. Deze houdt in dat we de aanvraag zien als aanmelding en dat we eerst een gesprek met meneer hebben. Tevens is uitgelegd dat het doel van het gesprek is om de situatie in kaart te brengen en te bekijken welke eenvoudige oplossingen er zijn.. Als het nodig is kan meneer na dat gesprek een aanvraag indienen. Daarvoor hoeft hij alleen het verslag te ondertekenen. De heer De Groot is akkoord gegaan met deze werkwijze. We hebben een afspraak gemaakt voor 1 november bij hem thuis. Het gesprek Aan het begin van het gesprek leg ik nog eens uit wat het doel van het gesprek is. Ik benadruk dat ik geen beslissingen zal nemen tijdens het gesprek. Wat is de situatie? De heer De Groot is een 81 jaar oude, alleenstaande man. Hij heeft geen kinderen. Hij heeft wel goed en vrij regelmatig contact met zijn neven en nichten, maar die wonen allemaal op wat grotere afstanden. De heer De Groot woont in een klein modern en onderhoudsarm seniorenappartement. Het appartement is voor hem goed toegankelijk en bruikbaar. Het complex heeft een lift. We zijn de woning zelf even doorgelopen en daarbij bleek dat er ook binnen geen (voorzienbare) woonproblemen zijn. Het toilet is op de goede hoogte afgesteld, er is een ruime inloopdouche met 2 handgrepen. Er zijn geen (hoge) drempels. Verder zijn in de keuken, badkamer en slaapkamer eengreepsmengkranen geïnstalleerd. De heer De Groot kan nog redelijk lopen en gebruikt voor kortere afstanden een wandelstok, bijvoorbeeld als hij de post gaat halen in de hal. Daarnaast heeft hij een rollator, waarmee hij wat langere stukken loopt. Hij haalt zelf – te voet- nog wat boodschappen in de supermarkt in de buurt. De heer De Groot kookt niet graag. Warme maaltijden heeft hij meestal via Tafeltje-dek-je, maar soms haalt hij ook een kant- en klare maaltijd in de winkel. Hij heeft om de week 2 uur huishoudelijke hulp, die hij zelf betaalt. Dat doet hij al jaren zo, eigenlijk vooral om tijd te besparen. De heer De Groot heeft een redelijk inkomen uit AOW en uit een klein pensioen. De heer De Groot heeft op zich goede relaties met mensen uit het appartementencomplex, maar heeft niet zo veel behoefte aan contacten. Hij noemt zichzelf “een huismus”. Hij gaat liever zijn eigen gang en leest graag en veel. Met name kranten en tijdschriften, maar ook veel boeken over de Klassieke Oudheid. Vorig jaar is heer De Groot nog op reis geweest naar Griekenland om daar allerlei cultuurschatten te bekijken. Hij heeft ervan genoten, maar het reizen op zich viel hem zwaar en hij denkt dat het niet voor herhaling vatbaar is. Misschien houdt hij het volgend jaar bij een reis naar Keulen om daar wat Romeins erfgoed te bekijken. Een neef met dezelfde interesse heeft aangeboden om hem dan mee te nemen.
Wat is het probleem? ’s Zondags gaat de heer De Groot altijd naar de kerk. Deze kerk is bij hem om de hoek, maar gaat over een maand sluiten. Het is voor de parochie te duur om het gebouw te onderhouden. Bovendien gaat de pastoor binnenkort met pensioen. Er is geen vervanger, en daarom is besloten om de zondagsmis voortaan - om de week- te houden in een andere kerk, de Sint-Martinuskerk aan de Markt in Esdorp, een andere kern in onze gemeente. Twee parochies zijn samengevoegd. De heer De Groot ziet dat als een probleem. Hij kan er misschien met de bus komen, maar dat houdt in dat hij moet overstappen. Ook moet hij lang wachten, want op zondag rijden de bussen veel minder frequent. Dat ziet hij niet zitten en is naar mijn mening ook niet reëel, gezien de leeftijd van meneer. De heer De Groot informeert ook naar de mogelijkheid van collectief vervoer, omdat zijn broer in Amersfoort daarvan ook gebruik maakt. Ik heb hem verteld dat onze gemeente pas na de samenvoeging met de gemeente Molendorp in 2014 de mogelijkheid van collectief vervoer krijgt. Om die reden vraagt hij een taxikostenvergoeding aan, zodat hij de kerk snel kan bereiken. Met de bus is hij ruim 5 kwartier onderweg, zowel op de heen- als op de terugweg. Met de taxi hooguit 10 minuten.
De heer De Groot heeft geen rijbewijs. Welke oplossingen zijn er? In principe kan de heer de Groot met het OV reizen. Dat kan ook met een rollator, omdat de bushaltes verhoogd zijn en de bussen dus toegankelijk. Maar gezien de overstap en het lange wachten op zondag is het wel een relatief lange reis, in verhouding tot de duur van de mis. Zelf een taxi nemen vindt de heer De Groot te duur. Hij heeft geïnformeerd, en naar eigen zeggen kost elke rit hem minimaal € 9,50. Hij verwacht dat de tarieven met ingang van het nieuwe jaar ook weer zullen stijgen. Ik stel voor dat hij informeert of er geen mede-parochianen zijn die met de auto naar de andere kerk gaan, zodat hij misschien kan meerijden. In veel kerken wordt deze vorm van onderlinge hulp toegepast. Daar is de heer de Groot het niet mee eens. Hij wil niet afhankelijk zijn van anderen. Bovendien bestaat de kans dat die mensen dan “blijven plakken” na afloop en dat vindt hij zonde van de tijd. Ik vertel dat de gemeente in principe geen voorzieningen verstrekt als mensen hun eigen probleem ook zelf of met behulp van anderen kunnen oplossen. Samen reizen kan, als dat mogelijk is, voorliggend zijn op een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer. Het gaat in zijn geval om een relatief beperkt aantal ritten over een korte afstand. Een tegemoetkoming in taxikosten is onevenredig duur. Zeker als er alternatieve mogelijkheden zijn. De heer De Groot vertelt dat hij dat vreemd vindt, omdat hij regelmatig leest dat de gemeente taxikostenvergoedingen “aanbiedt” voor ouderen.
Hoe gaat het verder? De heer De Groot houdt voet bij stuk en wil een aanvraag indienen. Hij heeft nooit iets aangevraagd, en nu hij eens iets aanvraagt is het volgens hem ineens niet meer mogelijk. Dat vindt hij niet redelijk. Hij wil daarom toch een formele aanvraag indienen. We spreken af dat ik het verslag binnen drie dagen aan meneer de Groot toestuur. Meneer de Groot stuurt het verslag ondertekend terug. Het ondertekende verslag geldt als aanvraag.
Beschikking Geachte heer De Groot, Op 30 september 2012 hebt u een aanvraag ingediend voor een Wmo-vervoersvoorziening, namelijk een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer. U hebt een vervoersprobleem. Dat probleem speelt op de zondagen waarop er in uw kerk, de SintMartinuskerk in Esdorp, een tweewekelijkse mis wordt gehouden Op 1 november j.l. zijn wij bij u thuis geweest voor een gesprek over oplossingen voor uw probleem. U hebt uw definitieve aanvraag voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer gedaan tijdens dit gesprek. Wat hebben wij besloten? Wij hebben besloten om uw aanvraag voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer af te wijzen. Hieronder leggen wij uit waarom we dit besluit hebben genomen. Wat hebben wij overwogen? U kunt nog redelijk lopen en u bent in principe in staat om met de bus te reizen. Uw vervoersbehoefte in uw eigen regio is klein. Het gaat voor de langere afstanden eigenlijk alleen om het kerkbezoek, eens in de twee weken op zondag. Op zondag is dat echter een onevenredig lange reis, vanwege overstappen en wachttijden. Wij begrijpen dat gebruik van de bus voor u geen reële mogelijkheid is om de Sint-Martinuskerk te bereiken. U bent namelijk afhankelijk van loophulpmiddelen, zoals een wandelstok of een rollator. Volgens ons is er echter nog een andere oplossing om naar de kerk te kunnen gaan. Deze oplossing gaat voor ons voor op het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer. Wij hebben via de gemeentelijke sociale kaart geïnformeerd bij de Sint-Martinusparochie naar de mogelijkheid om met anderen mee te reizen. Daaruit bleek dat de Sint-Martinusparochie het samen reizen stimuleert vanuit milieu-overwegingen. Een andere reden is dat er bij de kerk maar weinig parkeerruimte is. Daarom is er in de parochie een meldpunt georganiseerd voor mensen die met anderen willen meereizen. Dit meldpunt kunt u telefonisch bereiken via nummer 06878-98988 (op werkdagen dagelijks van 14.00 – 17.30 uur) of via [email protected] Bij u in de buurt wonen minimaal 5 parochianen die de mis in principe altijd willen bijwonen. Zij zijn allen in het bezit van een auto en zijn bereid om anderen mee te laten reizen van en naar de kerk. Het meldpunt verwacht overigens dat er nog meer aanmeldingen komen voor het samen reizen. U wilt echter niet afhankelijk zijn van anderen en daarom vraagt een financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer aan. Wij zijn van mening dat u het vervoersprobleem op de zondagen dat u naar de kerk wilt heel eenvoudig met behulp van anderen kunt oplossen. Dat u daarbij niet afhankelijk wilt zijn van anderen geeft voor ons niet de doorslag. Het gaat in uw geval immers om een beperkt aantal korte ritten. Een taxi is daarvoor een dure voorziening voor de gemeente. Bovendien is de meereisregeling speciaal voor situaties als de uwe door de parochie in het leven geroepen.
Het door u genoemde argument dat u bang bent dat de mensen met wie u meerijdt te lang blijven na de mis, weegt voor ons minder zwaar. U kunt immers afspraken maken met mensen die ook direct naar huis gaan. Bovendien ontbreekt in de oude kerk in Esdorp een zaal waar na de mis koffie kan worden gedronken. Er is dus ook minder gelegenheid om na de mis in de kerk te blijven. Om deze redenen kennen wij u geen financiële tegemoetkoming in de kosten van taxivervoer toe, omdat wij van mening zijn dat met de bestaande oplossing op een acceptabele wijze het voor u te bereiken resultaat, naar de kerk kunnen, bereikt kan worden. Bent u het er niet mee eens? Bent u het niet eens met ons besluit? Dan kunt u ons op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift sturen. Dit is een brief waarin u zo duidelijk mogelijk beschrijft wat uw bezwaar precies is. Het bezwaarschrift stuurt u naar: College van burgemeester en wethouders Postbus <postbusnummer> <postcode en plaatsnaam> Zorg ervoor dat u het bezwaarschrift verstuurt binnen zes weken na de verzenddatum van dit besluit (datum bovenaan de brief). Het bezwaarschrift moet binnen zijn binnen zes weken Daarmee voorkomt u dat we uw bezwaarschrift niet meer in behandeling kunnen nemen, omdat het te laat binnen is. In het bezwaarschrift zet u: uw naam en adres; de datum van uw bezwaarschrift; een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt; waarom u het niet met ons besluit eens bent. Vergeet u niet het bezwaarschrift te ondertekenen! Stuur een kopie van deze brief mee met uw bezwaarschrift. Hebt u vragen? Hebt u vragen? Neemt u dan gerust contact met ons op. U kunt ons bereiken via telefoonnummer . Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders,
Naam Functie
GEKANTELD VERSLAG LEGGEN, GEKANTELD BESLUITEN, GEKANTELD AFWEGEN EN GEKANTELD BESCHIKKEN
VOORBEELD: FAM. JACOBS, DOCHTERTJE MET SPIERZIEKTE
Verslag van het gesprek met de heer en mevrouw Jacobs, op 14 november 2012 Bij het gesprek zijn aanwezig: de heer en mevrouw Jacobs en hun dochtertje Anneke van 3 jaar. Aanmelding Mevrouw Jacobs heeft contact opgenomen met het steunpunt maatschappelijke ondersteuning van de gemeente. Hun dochtertje van 3 jaar geeft al jaren grote zorgen. Recent is een diagnose gesteld: zij heeft een zeldzame spierziekte. De verwachting is dat Anneke binnen enkele jaren afhankelijk zal worden van een rolstoel. De specialist heeft haar naar de gemeente verwezen om te praten over mogelijkheden nu en in de toekomst. Het gesprek Aan het begin van het gesprek herhaal ik nog eens de bedoeling van dit gesprek. Ik benadruk dat er geen beslissingen genomen worden tijdens dit gesprek. Wat is de situatie ? Anneke ontwikkelde zich tot op heden veel te langzaam. Op het consultatiebureau heeft men een jaar geleden alarm geslagen. Het was de ouders ook al opgevallen dat Anneke weinig actief was. Men is via de kinderarts in het ziekenhuis bij een aantal specialisten terecht gekomen. Uiteindelijk heeft de neuroloog aangegeven dat Anneke een spierziekte heeft, eentje die vrij zeldzaam is, waardoor het moeilijk was de diagnose te stellen. De vooruitzichten zijn niet erg positief: Anneke zal op termijn niet gaan lopen en in een rolstoel terechtkomen. Omdat er zo weinig kinderen zijn met deze ziekte is niet precies te zeggen hoe het verloop verder zal zijn. Maar wel heeft de neuroloog aangegeven dat de ouders moeten gaan kijken naar hun huis. Er moet immers rekening worden gehouden met rolstoelgebruik in de toekomst. Ook moet bezien worden op welke andere terreinen er problemen kunnen ontstaan. Nu kunnen zij Anneke nog gemakkelijk tillen, maar als zij zwaarder wordt kan dat ook problemen gaan geven, bijvoorbeeld met vervoer. Wat is het probleem ? Op zich zijn er op dit moment nog geen problemen. Het grootste probleem voor de heer en mevrouw Jacobs is het feit dat Anneke gehandicapt zal zijn. We praten daar lang over: zij zijn er erg open over. Ze vinden het vreselijk, maar willen toch proberen Anneke een zo normaal mogelijke opvoeding te geven. Maar zij willen wel heel graag al bespreken wat hen allemaal te doen zal staan als Anneke in een rolstoel terechtkomt. We hebben het over de consequenties voor het huis. Het huidige huis is een kleine huurwoning. Zij waren al van plan groter te gaan wonen in verband met gezinsuitbreiding. Maar nu zij een dochtertje hebben, krijgt dat idee nu andere vormen. Zij hebben al wat geld gespaard en willen gaan kijken of zij een woning kunnen kopen. Zij vragen zich wel af wat rolstoelgebruik voor de woningkeuze betekent. Ik leg hen uit dat er een aantal consequenties zijn, maar dat het belangrijkste toch is dat zij gaan zoeken naar een zo geschikt mogelijke woning. Ik geef aan dat onze medisch adviseur een zogenaamd program van eisen voor hen op kan stellen, waarin precies staat aan welke eisen een (rolstoel-)geschikte woning moet voldoen. Daarmee kunnen zij goed beoordelen of een woning geschikt is. Ik geef verder aan dat zij altijd als zij een woning op het oog hebben ons om advies kunnen vragen. De ergotherapeut van de gemeente kan samen met hen de woning bekijken en hen advies geven. Ik heb gemeld dat het de bedoeling is dat ze een geschikte of zo geschikt mogelijke woning zoeken. Verder heb ik gemeld dat de gemeente aanpassing kan weigeren als ze een ongeschikte woning zouden kopen of huren. De heer en mevrouw Jacobs vinden dit niet meer dan logisch. Verder hebben we het over het vervoer. Op dit moment is het vervoer nog geen probleem. Maar als het een probleem zou kunnen worden zouden wij kunnen helpen met het zoeken van een oplossing.
Welke oplossingen zijn er ? Er is op dit moment nog geen sprake van een echt probleem. En in de toekomst kunnen problemen misschien voorkomen worden door tijdig maatregelen te nemen. De gemeente kan daarbij advies en ondersteuning geven. Hoe gaat het verder ? Ik spreek af dat ik de medisch adviseur zal inschakelen voor een medisch advies en een program van eisen. Dan hebben we meteen ook op andere terreinen inzicht in wat we de komende jaren kunnen verwachten. Ik geef de heer en mevrouw Jacobs de verschillende folders over het medisch advies, de Wmo-resultaten, de eigen verantwoordelijkheid, de eigen bijdragen en de mogelijkheid van mantelzorgondersteuning. Ik spreek af dat als het medisch advies er is, er opnieuw een afspraak gemaakt zal worden om daarover door te praten.