Brussel, 22 juni 2015
Masterplan scholenbouw
Geef de gemeente een sleutelrol en kies voor multifunctionele gebouwen De Vlaamse overheid werkt op dit moment aan een masterplan scholenbouw. En dat is hoognodig. Veel gebouwen zijn aan renovatie toe, er is te weinig plaats voor elk kind en het budget is ontoereikend. Om te vermijden dat we in de toekomst weer in zo’n precaire situatie terechtkomen, moeten we het anders aanpakken. Daarom doen OVSG en VVSG samen suggesties aan de Vlaamse overheid. Het lokale bestuur moet een sleutelrol kunnen spelen in het schoolgebouwendossier. Zo kunnen we de beschikbare middelen efficiënt benutten en bouwen aan het multifunctionele schoolgebouw van de toekomst. Met een mix van snel uitvoerbare maatregelen en een langetermijnvisie kunnen we deze uitdaging aanpakken. OVSG en VVSG doen vijf concrete voorstellen. 1. Meer budget en creatief met centen We hebben een veelvoud nodig van het subsidiebudget dat Vlaanderen nu ter beschikking stelt. Bovendien moet het budget blijven overeenstemmen met de reële noden en een langetermijnplanning mogelijk maken. Nu wordt dit nog berekend op de leerlingenaantallen van 1990, lang niet meer realistisch dus. Maar ook andere technieken kunnen soelaas brengen. Maken we bij voorbeeld voldoende gebruik van Europese fondsen? En waarom moet op schoolinfrastructuur 21% btw betaald worden? Daar wordt alleen de federale schatkist beter van. Met een verminderd btw-tarief – dat ook geldt voor de renovatie van woningen – zouden we 470 klaslokalen méér kunnen betalen dan nu, en dat elk jaar opnieuw. 2. Een school is méér dan een school: sleutelrol voor de gemeente Of een schoolgebouw vernieuwd, vervangen of uitgebreid wordt, is op dit moment een zaak van het schoolbestuur. Zo missen we kansen om de beschikbare publieke ruimte optimaal te benutten en voluit te kiezen voor multifunctionele gebouwen die niet alleen tijdens de schooluren, maar ook daarbuiten worden gebruikt. Het lokale bestuur is op de hoogte van de lokale ruimtelijke indeling en van de plaatselijke noden: waar is nog nood aan kinderopvang, aan sportinfrastructuur … ? Daarom stellen we voor dat elke aanvraag om een schoolgebouw op te trekken, van welke inrichter ook, vergezeld zou worden van een analyse door het gemeentebestuur. De gemeente moet een bepalende rol kunnen spelen in het afwegen van investeringen tegen reële behoeften. 3. Vlaamse overheid betaalt en heeft dus ook iets te zeggen … Ruim de helft van de investeringskost van een school wordt door Vlaanderen betaald. Toch heeft de Vlaamse overheid achteraf nog weinig impact op wat er met het gebouw gebeurt. Na 20 jaar worden sommige schoolgebouwen zelfs op de private markt verkocht … Ons lijkt het logisch dat wie geniet van publieke middelen, ook aanvaardt dat de overheid nog iets te zeggen heeft over het gebouw. Zo zou de overheid bv. een voorkooprecht kunnen krijgen op gesubsidieerde of gefinancierde infrastructuur.
2
Onderbenutte of leegstaande schoolgebouwen die met publieke middelen zijn gebouwd, kunnen over de netten heen opnieuw voor onderwijs worden ingeschakeld. 4. Tegenstrijdige regels wegwerken om méér te halen uit gebouwen Elk schoolbestuur blijft zelf verantwoordelijk voor zijn onderwijsinfrastructuur, in het beste geval in samenwerking met het lokale bestuur voor het multifunctionele gebruik ervan. Op dit moment wordt die multifunctionele aanpak eerder belemmerd dan bevorderd. Daarom zouden de bouwvoorschriften en subsidieprocedures van de verschillende functies op elkaar moeten worden afgestemd. Ook essentieel is dat er planmatig kan worden gewerkt met een meerjarenbegroting die deel uitmaakt van de beleids- en beheerscyclus van de gemeente. 5. Een meer uniform systeem voor alle netten De schoolgebouwenproblematiek is verschillend per net en dat is historisch zo gegroeid. Alleen het gesubsidieerd onderwijs werkt met wachtlijsten, die dan nog op andere manier worden ingevuld in het vrij en in het officieel gesubsidieerd onderwijs. Elk net gaat op een andere manier om met de schaarste aan middelen om voldoende gebouwen te realiseren. Bij de opmaak van het masterplan moet zeker rekening gehouden worden met deze diversiteit, maar tegelijk moeten we een zekere uniformiteit nastreven. Net zoals we tot een gelijke financiering gekomen zijn voor werkingsmiddelen en omkadering, moeten we de verschillen in de financiering van schoolgebouwen kunnen wegwerken.
Patriek Delbaere, algemeen directeur OVSG: “Het huidige budget voor scholenbouw is ontoereikend. Vlaanderen berekent de basissubsidie voor scholenbouw nog altijd volgens parameters uit 1990, maar de bouwprijzen zijn gestegen en ook de uitrusting van een school, denk aan ICT, kost meer. Toch is het niet alleen een kwestie van meer middelen. We hebben creatieve oplossingen nodig om méér te doen met meer middelen.”
Katrien Schryvers, voorzitter raad van bestuur OVSG: “Als we de middelen van Vlaanderen echt efficiënt willen gebruiken, dan moeten school en lokaal bestuur al van voor de opmaak van bouwplannen samen overleggen. Zo kan het nieuwe gebouw ook worden aangepast aan noden die verder gaan dan onderwijs alleen, bijvoorbeeld sportaccommodatie, speelomgeving of kinderopvang. Op die manier creëren we met een nieuwe school niet alleen een meerwaarde voor het onderwijs, maar voor een hele leefgemeenschap.”
Meer informatie?
[email protected], communicatie, 02 506 41 54, 0496 10 40 80
3
Goede voorbeelden uit de praktijk Heel wat steden en gemeenten werken nu al aan gedeeld gebruik van bv. speelruimte of lokalen. De gemeente voert hiervan de regie.
Gent: gedeeld en meervoudig gebruik van speelplaatsen en lokalen Gent heeft een oppervlakte van 156,18 km² en telt circa 250 000 inwoners. In 11 van de 25 wijken telt de stad een bevolkingsdichtheid van meer dan 5000 inwoners per km². Dat zorgt voor heel wat bebouwing, maar als je de stad vanuit de lucht bekijkt, zie je ook heel wat groen en vrije ruimte. Deze beperkte ruimte (bv. van een speelplaats) is niet altijd toegankelijk voor de buurt. Daarom denkt de stad na over gedeeld en meervoudig gebruik van speelplaatsen. Zo stelde de technische school KTA Mobi vanaf dit schooljaar zijn speelplaats open voor de buurt. Na de schooluren en in de weekends kunnen buurtbewoners er tot zonsondergang terecht. Een tijdsklok sluit het park daarna automatisch af. Stedelijke basisschool de Regenboog stelde tijdens de paasvakantie voor het eerst haar speelplaats open. Deze school heeft een GRoene en Avontuurlijke Speelplaats. Een GRAS biedt uitdaging, beweging, variatie en een antwoord op verveling en creëert ook kansen voor spontane natuurbeleving en natuureducatie.
Om het openzetten van speelplaatsen te realiseren en faciliteren neemt de stad een regisserende rol op zich. Vooreerst stelt de stad subsidies ter beschikking voor scholen die aan de slag willen gaan met een groene en avontuurlijke speelplaats. Verder begeleidt de stedelijke jeugddienst scholen en buurtbewoners om samen GRAS te realiseren en dan ook verder te gaan naar het open stellen van de ruimte. De stad stelt een vrijwilliger ter beschikking, volgt het project verder op door inspraak- en evaluatiemomenten met de betrokkenen te organiseren en staat in voor de bekendmaking van het initiatief.
4
Niet alleen speelplaatsen, maar ook de lokalen van een school zijn geschikt voor gedeeld en meervoudig gebruik. Turnzalen en bepaalde lokalen staan heel wat uren leeg. Vooral de turnzalen bieden mogelijkheden. Ook hiervoor neemt de stad een regisserende rol op. De stad gaat gesprekken aan met verschillende partijen om te zien waar er raakpunten zijn. Daarna sluit de stad een overeenkomst af om tot goede en duidelijke afspraken te komen. Zo maakt de Circusplaneet kosteloos gebruik van de turnzaal en enkele lokalen in stedelijke basisschool de Octopus in de Brugse Poort. In ruil hiervoor biedt de organisatie jaarlijks 120 uur circustrajecten aan in scholen in de buurt. Kinder- en Jeugdtheater Kopergietery heeft een gelijkaardige overeenkomst voor gebruik van basisschool de Mandala in het Rabot. In ruil werkt de organisatie vier lestijden per week artistieke projecten uit met de leerlingen. Deze overeenkomsten worden jaarlijks opgevolgd. In het huidige patrimonium is gedeeld gebruik een uitdaging, niet elke school leent er zich toe. Het is namelijk niet altijd mogelijk om gedeelten van de school af te sluiten voor externen. In toekomstige bouwwerken zal hier automatisch rekening mee worden gehouden. Meer zelfs, in de nieuwste school worden zelfs extra lokalen voorzien voor de buurtwerkers en maakt de buurt met andere woorden van bij het begin deel uit van de school. Contact Schepen Elke Decruynaere, 09 266 50 81
Antwerpen: breed gebruik van bestaande schoolgebouwen en nieuwe projecten In de huidige schoolgebouwen De stad Antwerpen past het ‘brede gebruik’ van schoolgebouwen nu al toe. Ongeveer 50% van de 154 locaties van het autonoom gemeentebedrijf stedelijk onderwijs worden ingezet voor breed gebruik. In 2014 waren er 140 vragen tot eenmalig gebruik van de ruimtes die leidden tot 85 terbeschikkingstellingen, waarbij 325 reservaties (aantal lokalen x aantal klanten) werden geregistreerd. Er werden 74 ruimtes gebruikt op 32 verschillende locaties. In het kalenderjaar 2014 kreeg de stad 192 vragen tot doorlopend gebruik van 130 verschillende aanvragers. Dit leidde tot 150 effectieve dossiers. Dit betekent in totaal 309 doorlopende gebruiken van één of meer uren per dag, goed voor 13 326 individuele reservaties (aantal lokalen x aantal klant x frequentie). Die vonden plaats in 145 verschillende ruimtes, verspreid over 72 locaties. In 2014 werd het gebruik van de infrastructuur tijdens de vakantieperiodes als een aparte categorie geïdentificeerd. De ‘vakantiewerking’ staat voor 21 verschillende initiatieven van tien verschillende aanvragers, verspreid over 30 locaties van het stedelijk onderwijs.
Ruimtelijke vertaling van het concept ‘Brede School’ in nieuwbouw Campus Hardenvoort De nieuwe Campus is een school met een breed dienstenaanbod, een school die in een breed tijdskader een brede gemeenschap wil aanspreken: door levenslang leren te stimuleren, door zinvolle vrijetijdsbesteding te faciliteren, door onderdak te bieden aan gemeenschapsfuncties enzovoort. De brede ontplooiing van elk kind staat centraal. Het brede gebruik van een schoolgebouw kan gevoelig liggen. Zo is het breed inzetten van klaslokalen die aan een bepaalde klasgroep toebehoren, niet evident. Multifunctionele ruimtes, ruimtes die niet aan een groep toebehoren (refters, sportaccommodatie, educatieve keuken, …) zijn wel makkelijker inzetbaar. Om die reden werd er geopteerd voor een ruimtelijke opdeling van de nieuwe campus in een entiteit voor de kleuterschool, een entiteit voor de lagere school en een entiteit voor de secundaire school. Daarnaast is er nog een cluster van ruimten die gemeenschappelijk te gebruiken is door de kleuterschool, de lagere school en de secundaire school, maar die niet breed inzetbaar is én een cluster van ruimten gemeenschappelijk voor kleuter, lager en middenschool en bovendien ook breed inzetbaar voor externe gebruikers.
5
De drie entiteiten werden geconcipieerd als aparte en duidelijk herkenbare bouwvolumes die de grote stappen in de ontwikkeling van een kind weergeven. De scholen evolueren van een gesloten, veilige en geborgen vorm voor de kleuters naar een toren voor de middenschool die zich op de stad en de wereld richt. Zo wordt de geleidelijke ontplooiing van het kind in het gebouw uitgedrukt. Ook de breed en nietbreed inzetbare gehelen worden op een zichtbare manier vormgegeven. Een doordachte compartimentering (bouwkundig en technisch) maakt dat na de lesuren een aparte toegang voor de breed inzetbare ruimtes mogelijk is via de centrale inkom. Contact Breed gebruik van gebouwen:
[email protected] Hardenvoort: projectleider
[email protected]
Samen financieel sterk voor een nieuwe sporthal in Kinrooi Onder het motto ‘samen sterk’ gingen het gemeentebestuur van Kinrooi en de vzw Katholiek Secundair Onderwijs Maaseik-Kinrooi (KaSO Maaseik Kinrooi) in mei 2010 een verbintenis aan om samen een nieuwe sporthal te bouwen in Kinrooi. Schepen van financiën en onderwijs Wim Rutten: “De turnzaal van Instituut Heilig Graf en de gemeentelijke sportzaal in Kinrooi hadden beide hun beste tijd gehad. Door de budgetten samen te leggen, ontstond er een mooi project dat ook erg gunstig was voor de Kinrooise verenigingen. Het is immers voor de eerste keer dat de gemeente een sportvloer van 1 250 m2 kan aanbieden! Door de vereiste sportoppervlakte van 45 op 28,1 meter (en 8 meter hoogte) kunnen alle zaalsporten op competitieniveau gespeeld worden.” Na de voorbereidende grondwerken (augustus 2012), begon bouwbedrijf Driesen uit Overpelt in oktober 2012 met de bouwwerken. Conform de planning was de sporthal klaar voor gebruik in september 2013 zodat één jaar later na de start van de werken de officiële opening plaatsvond (26 oktober 2013). Scholengemeenschap Harlindis en Relindis trad op als opdrachtgevend bestuur voor de bouw. Naast de vzw KaSO Maaseik-Kinrooi was ook het gemeentebestuur van Kinrooi betrokken partij met twee doelgroepen: de kinderen van de nabijgelegen gemeentelijke basisschool 3K Kinrooi en alle sportieve inwoners van de gemeente.
6
Omdat alle partijen de - financiële - krachten samen bundelden, ontstond er een sportinfrastructuur die voor ieder apart veel moeilijker te realiseren zou zijn. De helft van het kostenplaatje van circa 3,5 miljoen euro werd bekostigd door de vzw KaSO Maaseik-Kinrooi en de subsidiërende overheden inzake onderwijs. KaSO Maaseik-Kinrooi kreeg op basis van het leerlingenaantal in de Kloosterstraat 1 miljoen euro gesubsidieerd en droeg dat integraal bij voor dit project. De gemeentelijke basisschool 3K kon rekenen op ongeveer 700.000 euro subsidie voor de sportruimte. De rest van de kosten en het later onderhoud van de sporthal zijn ten laste van de gemeente Kinrooi. Naast de grote sportzaal zitten er in oppervlakte van 2.500 m 2 ook nog sanitaire ruimtes en kleedruimtes (700 m2), een berging (240 m2), een gevechtssportzaal met verende sportvloer (170 m 2), een cafetaria, een EHBO-lokaal, een beheerlokaal en een tribune. Contact Schepen Wim Rutten, 0495 53 43 79 Burgemeester Jo Brouns, 0498 86 95 78
7
Bijlage 1: enkele cijfers 1. Subsidiebudget Drie verschillende delen:
Basisbedrag, gegenereerd volgens formule in Onderwijsdecreet II (1990!) DBFM-middelen (voorlopig toegevoegd aan regulier budget) Bijkomende middelen voor capaciteitsproblematiek
Gevolg van verouderde parameters (Onderwijsdecreet II uit 1990): basisbudget is met bijna 25% ontwaard.
Vlaanderen voorziet 98 euro per ll. basisonderwijs
Reële jaarlijkse behoefte: 515 euro per ll. basisonderwijs 0
100
200
300
400
500
600
2. Gevolgen van een btw-verlaging van 21 naar 6% voor scholenbouw Prijsdaling per m²
€
213,62
Minder subsidie nodig per m² gesubsidieerd onderwijs Minder eigen aandeel schoolbestuur gesubs. ond.
€ €
144,57 69,05
Meer te bouwen m² gemeentelijk onderwijs Kostprijs voor federale overheid
€
4364 m2 5.841.903,36
Meer te bouwen alle netten samen Kostprijs voor federale overheid
29198 m2 € 39.087.419,45
Conclusie: btw-verlaging is goed voor 470 klaslokalen met 11 750 plaatsen en dat elk jaar opnieuw!