Geef Ahmed een baan op niveau Hoogopgeleide allochtonen ondervinden serieuze discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is een gevaar voor de samenleving, vindt Jaap Dronkers.. Jaap Dronkers 27 augustus 2005, 00:00 0
In de Nederlandse discussie over de verhouding tussen allochtonen en autochtonen speelt de vraag of er discriminatie van migranten op de arbeidsmarkt bestaat, een ondergeschikte rol. Het debat lijkt zich te concentreren op een meer theologische confrontatie tussen christendom, verlichting en islam, hoewel maar een klein deel van de Nederlandse bevolking (inclusief migranten) actief gelovig is. Op zijn best komt discriminatie op de arbeidsmarkt aan de orde in een bijzin, als een nog onvolkomen stukje Nederland. En op zijn slechtst wordt die discriminatie ontkend, bijvoorbeeld door een minister die constateert dat haar nog nooit juridisch overtuigende bewijzen van die discriminatie zijn overhandigd. Toch is het functioneren van de arbeidsmarkt voor tweedegeneratie migranten van grotere betekenis voor hun succesvolle integratie in de Nederlandse samenleving dan islamitische scholen. De levensloop van Mohammed B. illustreert dit belang. Hij heeft een havo-diploma (dus een voldoende startkwalificatie) behaald op een openbare school. Vervolgens kreeg hij echter geen voet aan de grond op de arbeidsmarkt, raakte verstrikt in een etnische niche van het welzijnswerk en radicaliseerde daarna. De goed opgeleide Londense migrant die een zelfmoordaanslag uitvoerde, had ook niet veel aan zijn goede opleiding (ook op een openbare school): hij was alleen maar hulponderwijzer. Discriminatie van goed opgeleide niet-westerse migranten in
Europa is gevaarlijk voor de samenleving. Gewelddadige acties worden niet gepleegd door de meest onderdrukten, die hebben geen tijd voor opstand. Ze worden vooral gepleegd door diegenen die hoop koesteren (bijvoorbeeld omdat zij beter onderwijs volgden), maar die hoop in rook zien opgaan, bijvoorbeeld door discriminatie op de arbeidsmarkt. Daarom komt het geweld van de fundamentalisten niet alleen uit het buitenland, maar is het ook een product van eigen bodem, van de eigen gedesillusioneerde migranten. De mate van discriminatie van tweede-generatie migranten op de Nederlandse arbeidsmarkt blijkt vooral uit het lager rendement van hun onderwijs. Om dat vast te stellen moet het beroepsniveau of het inkomen van tweede-generatie migranten vergeleken worden met dat van even hoogopgeleide autochtonen. Het gaat dus bij discriminatie niet langer om al dan niet werk hebben, maar om de kwaliteit en de opbrengst van dat werk. Uit een recente CBS publicatie (Bevolkingtrends, 4e kwartaal 2004) blijkt dat er een duidelijk verschil zit tussen het beroepsniveau van autochtonen en niet-westerse, tweedegeneratie migranten. Als hooggeschoolde nietwesterse, tweedegeneratie allochtonen geen werk op niveau vinden, moeten ze vaker werk op het laagste beroepsniveau accepteren dan hun even hoogopgeleide autochtone tegenvoeters. Middelbaar opgeleide tweede-generatie niet-westerse migranten hebben een kleinere kans op werk op hoog of middelbaar niveau dan even hoog opgeleide autochtone mannen. Ten slotte hebben laagopgeleide tweede-generatie niet-westerse migranten een veel kleinere kans op een beroep op middelbaar niveau dan even laag opgeleide autochtone mannen. Een gelijke opleiding geeft tweede-generatie nietwesterse migranten dus minder kans op een goede baan dan hun autochtone studiegenoten. Het CBS schrijft deze verschillen zonder verder bewijs toe aan leeftijdsverschillen. Maar eigen analyses met soortgelijke gegevens laten zien dat
leeftijd dat verschil in beroepsniveau niet verklaart. Er is dus echt sprake van achterstelling , juist van de middelbaar en hoogopgeleide mannen. Deze achterstelling van migranten is geen specifiek Nederlands verschijnsel, want die komt in alle landen met niet-westerse migranten voor. Maar er is in het open en tolerante Nederland toch wel minder discriminatie dan in België of Duitsland? Het is nog niet gemakkelijk om dat vast te stellen. Alles wijst erop dat niet-westerse migranten in alle Europese landen op de arbeidsmarkt gediscrimineerd worden, maar ook dat dit in Nederland relatief meer voorkomt dan in andere landen. Over de arbeidsmarktpositie van de tweede-generatie migranten in Europa bestaan geen goede vergelijkbare gegevens. Daarom kan ik de mate van achterstelling alleen laten zien voor eerstegeneratie migranten uit een aantal Europese landen, Canada en de USA. De tabel biedt nadere toelichting. Deze tabel laat duidelijk zien dat hoger opgeleide eerstegeneratie migranten vaak een grotere achterstand hebben op de even hoog opgeleide autochtoon dan laaggeschoolde migranten op even laag geschoolde autochtonen. Waarom hebben juist de hoogst geschoolde migranten vaak de grootste status-en inkomensachterstand? Is dat omdat zij meedingen naar banen van goedgeschoolde , machtige autochtonen in plaats van naar banen van machteloze, laaggeschoolde autochtonen? Bij het inkomen zien wij bovendien de grootste verschillen tussen landen onderling. De Nederlandse hooggeschoolde eerste-generatie migranten (waarvan er niet veel zijn) hebben de grootste absolute en relatieve inkomensachterstand. In de ons omringende landen is die inkomensachterstand veel kleiner. Nederland behoort tot die Europese landen die hun beter geschoolde migranten discrimineren op de arbeidsmarkt. Er is niet minder discriminatie dan in België of Duitsland. Deze achterstelling van migranten in de Nederlandse samenleving vindt men ook terug in het onderwijs aan hun
kinderen. Uit een recente analyse van de PISA2000-studie blijkt dat 15-jarige tweede-generatie migrantenleerlingen, die thuis Nederlands spreken, laag scoren op taal en rekenen, ook als men met alle achtergrondkenmerken rekening houdt. Bovendien scoren deze Nederlandssprekende jongeren (net als hun soortgenoten in Denemarken, Frankrijk, Zweden en Zwitserland) duidelijk slechter op taal en rekenen dan die in Australië, Canada en de USA. En in deze analyse is nog geen rekening gehouden met de relatief 'gunstige' samenstelling van de Nederlandse migranten (veel uit de vroegere koloniën en uit andere Europese lidstaten) in vergelijking met bijvoorbeeld die in Duitsland . De achterstelling van migranten op de arbeidsmarkt en in het onderwijs is dus sterker in landen als Nederland en Denemarken dan elders. Komt dit doordat in deze samenlevingen het onderscheid tussen outsiders en insiders, en dus tussen migranten en autochtonen, dieper is dan in andere landen? Komt dit door hun uitgebouwde sociale stelsels, die het onderscheid tussen rechthebbenden en niet-rechthebbenden benadrukken en die een uitweg zijn als het niet gaat op de arbeidsmarkt? Komt het doordat deze landen nooit geconfronteerd zijn met massale vluchtelingenstromen van eigen bodem, zoals Duitsland ? Eigenlijk hebben niet-westerse migranten nog de beste kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt buiten Europa: in Australië en de USA. Daarom hebben de meeste illegale migranten die landen boven aan hun wensenlijstje staan. Achterstelling op de arbeidsmarkt van migranten (net als die van vrouwen) heeft verschillende oorzaken. Soms gebeurt dit om ideologische redenen (bijvoorbeeld omdat een werkgever homo's of allochtonen minderwaardige mensen vindt), maar meestal met drie rationele argumenten. Bij statistische discriminatie denkt de werkgever dat een gemiddeld groepskenmerk (bijvoorbeeld dat vrouwen vaker ziek zijn als gevolg van menstruatie, of dat allochtonen gemiddeld
slechter Nederlands schrijven ) ook opgaat voor de individuele sollicitant. Bij consumentendiscriminatie gaat het om de voorkeuren van de consument, die een werkgever niet kan negeren met het oog op zijn winst. Klanten in een winkel zullen het spreekwoordelijke 'onsje meer' gemakkelijker accepteren als ze geholpen worden door een mooi in plaats van door een lelijk meisje . Bij werkplaatsdiscriminatie gaat het om de voorkeuren van de medewerkers van een bedrijf (die bijvoorbeeld geen vrouw of allochtoon als baas willen). Sollicitanten met ongewenste kenmerken zullen dan minder snel worden aangenomen, want men wil conflicten en dus een lagere productie vermijden ('U past niet in ons team'). De juridisch bewijsbare discriminatie van migranten concentreert zich op ideologische discriminatie. Dat is dus ontoereikend, want zij miskent de economische oorzaken. De enige anti-discriminatie wetgeving die rekening hield met deze rationeel-economische gronden, namelijk de registratie door bedrijven van de etniciteit van hun personeel, is in de jaren negentig gezamenlijk gesaboteerd door rechts (onnodige bureaucratie) en links (gevaar voor de privacy). Nu zal men creatievere wetten moeten maken, die de rationeel-economische oorzaken van discriminatie door bedrijven neutraliseert door hen een grotere kans op omzet en winst te geven wanneer zij niet meer discrimineren. De VS hebben een wet die bedrijven die overheidsopdrachten willen krijgen dwingt tot een evenwichtiger personeelsopbouw (zowel naar verhouding mannen/vrouwen als naar etnische achtergrond). Dit alles betekent dat het onderwijs niet alle nadruk van het integratiebeleid moet krijgen, zoals nu in Nederland gebeurt. Als het onderwijs goed opgeleide migranten produceert, die echter geen gelijkwaardige plaats op de arbeidsmarkt kunnen krijgen, is dat nog gevaarlijker dan helemaal geen onderwijs aan
migranten geven. We moeten discriminatie op de arbeidsmarkt, juist van de hooggeschoolde migrant, effectiever bestrijden. Zonder effectieve wetgeving tegen discriminatie kan anders het etnisch conflict nog veel grimmiger worden.