Gedreven door idealen Een kwart eeuw Vluchtelingenwerk Amsterdam 1983 - 2008
Gedreven door idealen Een kwart eeuw Vluchtelingenwerk Amsterdam 1983 - 2008
Voorwoord bij het zilveren jubileum van de Stichting Vluchtelingenwerk Amsterdam (SVA) Vijfentwintig jaar maakt SVA deel uit van de Vereniging VluchtelingenWerk Nederland, van waaruit gezamenlijk door de lokale (en later regionale) groepen het landelijk beleid wordt bepaald en research, jurisprudentie, onderhandelingen met politiek Den Haag en landelijke publiciteit worden ontwikkeld. Het uitvoerende werk doen de lokale opvanggroepen. De kracht van vluchtelingenwerk ligt in de idealistische gedrevenheid van de medewerkers, de persoonlijke benadering van vluchtelingen en het alom aanwezig zijn in de opvang- en verblijfscentra overal in Nederland. Dat was zo in 1983 en dat is in 2008 nog steeds de dagelijkse praktijk. Maar er is in vijfentwintig jaar ook veel veranderd. Begonnen als een vrijwilligersorganisatie groeide SVA uit tot een professionele organisatie die dankzij de samenwerking met heel veel vrijwilligers de mensenrechten van asielzoekers en vluchtelingen in Amsterdam boven aan de agenda wist te houden. Juist ook in perioden dat het politieke en maatschappelijke draagvlak daarvoor soms heel klein was. In deze jubileumpublicatie proberen we te schetsen wat dat voor het werk van de vrijwilligers en professionals heeft betekend, hoe zij zich telkens aan wisten te passen aan veranderende omstandigheden en hoe hun creativiteit en deskundigheid tot successen geleid hebben. Het verhaal begint met een korte beschrijving van wat er vooraf ging aan de oprichting van SVA in 1983. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan de beginjaren (1983-1987). Aan het eind van die jaren wordt de regie van het asielbeleid aan de gemeenten opgedragen. Het tweede hoofdstuk beschrijft de jaren van groei van de organisatie tot eind jaren negentig, als de landelijk overheid met restrictief asielbeleid de touwtjes weer volledig in handen heeft en SVA net van de financiële ondergang wordt gered. In hoofdstuk 3 een schets van de organisatie in het nieuwe millennium en de strijd om kwalitatief goede ondersteuning van asielzoekers en vluchtelingen overeind te houden. Met een positieve ontwikkeling voor de organisatie als het college van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Amsterdam eind 2006 SVA aanwijst als uitvoerder en sociaal regisseur van de maatschappelijke begeleiding tijdens het traject van aankomst tot zelfstandigheid (van A tot Z) van alle asielgerechtigde vluchtelingen, inclusief voormalige alleenstaande minderjarige asielzoekers. Ook een happy end voor 26.000 asielzoekers die vanaf medio 2007 een beroep kunnen doen op de Pardonregeling van het nieuwe kabinet. Die laatste ontwikkelingen en de resultaten ervan worden uitgebreid toegelicht in het SVA jaarverslag 2007, dat als bijlage bij deze jubileumuitgave is gevoegd. De geschiedenis van SVA wordt in het vierde hoofdstuk afgesloten met een samenvatting van de ontwikkeling van vrijwilligersorganisatie naar professionele organisatie. Tot slot een woord van dank en oprechte bewondering voor alle bestuursleden, vrijwilligers en professionals die de afgelopen vijfentwintig jaar met zoveel verve asielzoekers en vluchtelingen in Amsterdam hebben ondersteund, vaak tegen de stroom in. Zilver is eigenlijk onvoldoende voor de persoonlijke inzet van al die Amsterdammers, daar hoort beslist een gouden randje bij! Mária van Veen, directeur Stichting VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan
Inhoud Wat vooraf ging Vreemdelingen Vluchtelingen Vluchtelingenbeleid
1. 1983 – 1987: De beginjaren Cliëntbepaling Totaalpakket Schaarse voorzieningen Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) Eerste reorganisatie Relatie met zelforganisaties van vluchtelingen
2. 1988 – 2000: Professionalisering en prestatiecontracten De Amsterdamse ROA route Jaren van groei Einde van de platte organisatie Juridische en maatschappelijke ondersteuning Huisvesting Intensivering Nazorg Scheiding Rijk en Gemeenten Afbouw van de ROA regeling Automatisering Deskundigheidsbevordering en training van medewerkers Veiligheid medewerkers Inburgering en Trajectbegeleiding Scholing en werk Vrouwen Wijkvrijwilligers Opnieuw reorganiseren Asielzoekerscentra
4 4 4 5
7 7 8 11 12 13 13
16 18 19 20 21 23 24 24 25 25 26 26 27 28 29 29 30 31
3. 2001 – 2007: Nieuwe vreemdelingenwet in een nieuw millennium Professionaliseren met behoud van idealisme Maatschappelijke dienstverlening Terugkeerscenario’s Signaalfunctie Trajectbegeleiding Scholing en werk Sociale activering Projecten vluchtelingenvrouwen Nieuwe doelgroep ouderen Wijkvrijwilligers Wereldpand voor zelforganisaties
4. Van vrijwilligersorganisatie naar professionele organisatie
Bronnen Overige literatuur Websites Colofon
34 35 35 36 36 37 38 39 39 40 40 41
43
Wat vooraf ging 4
Tot zo’n honderd jaar geleden was iedereen welkom in Nederland. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen mensen die hier al woonden en werkten en nieuwkomers. Dat verandert in 1900 als de douane wordt ingesteld om vreemdelingen buiten de grens te houden. Op grond van de ‘Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap’ (1892) was onderscheid gemaakt tussen Nederlandse staatsburgers en ‘ingezetenen’, mensen die van elders komen maar in Nederland verblijven. Pas jaren later wordt ‘de Nederlander’ nader omschreven: “een Nederlander is geboren uit Nederlandse ouders” (1915).1
Vreemdelingen Tot 1968 bleef het grensbeleid soepel, vreemdelingen konden een arbeidsvergunning en verblijfsvergunning aanvragen en met een aantal landen bestond zelfs een wervingsovereenkomst om meer arbeiders naar Nederland te krijgen. Wel was in 1934 de Vreemdelingenarbeidswet aangenomen die bepaalde dat buitenlanders hier alleen mogen verblijven als zij werk hebben dat Nederlanders niet willen of kunnen doen. Na de WO II nam het soort werk, waar geen Nederlander voor te vinden was, steeds verder toe. Eind jaren zestig – als de babyboomgeneratie de arbeidsmarkt opgaat - slaat het regeringsbeleid om. Er worden minder arbeidsvergunningen verleend en buitenlanders moeten bij de Nederlandse ambassade in hun land een machtiging tot verblijf halen voor ze hier toegelaten worden. Het aantal arbeiders dat naar Nederland kwam, nam nauwelijks af, wel nam het aantal illegalen toe. In de jaren zeventig volgt de Nota Buitenlandse
Werknemers, waarin onder meer regels voor gezinshereniging worden vastgelegd. Ook worden maatregelen genomen voor regularisatie van illegale buitenlandse werknemers: in 1975 krijgen 15000 buitenlandse werknemers alsnog een verblijfsvergunning. Eind zeventiger jaren worden de straffen verzwaard voor werkgevers die illegalen in dienst nemen.
Vluchtelingen In de Vreemdelingenwet van 1967 zijn vluchtelingen volgens artikel 15: “Vreemdelingen die afkomstig zijn uit een land waarin zij gegronde reden hebben te vrezen voor vervolging wegens hun godsdienstige of politieke overtuiging of hun nationaliteit dan wel wegens het behoren tot een bepaald ras of een bepaalde sociale groep”. Deze omschrijving komt overeen met artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag van Genève 1951, geratificeerd door Nederland in 1956. Vluchtelingen die op grond van artikel 15 toegelaten worden krijgen de A-status: een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Zij hebben dezelfde rechten als Nederlanders op arbeid, sociale zekerheid, studiebeurzen en dergelijke en krijgen een vluchtelingenpaspoort. In 1974 wordt de B-status toegevoegd. Vluchtelingen kunnen ook wegens klemmende redenen van humanitaire aard een verblijfsvergunning krijgen in Nederland.
Tot de komst van christelijke asielzoekers uit Turkije in 1976 was het aantal vluchtelingen dat naar Nederland kwam gering. Voor die tijd waren het vooral vluchtelingen uit Oostbloklanden en uit militaire dictaturen (Portugal, Griekenland en Chili). Rond 1980 neemt Nederland
meer dan 6000 Vietnamese bootvluchtelingen op. Daarna komen er vluchtelingen bij die slachtoffer zijn van regionale of etnische conflicten in landen waarmee de Nederlandse regering een band heeft. Koerden uit Turkije en Irak, Eritreërs en Somaliërs uit de Hoorn van Afrika en Syrisch orthodoxe christenen uit Turkije. Begin jaren tachtig komt een grote groep Tamils die de burgeroorlog in Sri Lanka is ontvlucht naar Nederland. De houding ten opzichte van vluchtelingen verandert. In 1956 werden de Hongaarse vluchtelingen door de hele bevolking met open armen ontvangen. Dat gold in veel mindere mate voor de Vietnamese bootvluchtelingen, die veelal gezien werden als vluchteling met een economisch motief. Slechts 20% van de bevolking zag de Tamils als politieke vluchtelingen met recht op verblijf hier.2
Vluchtelingenbeleid In 1979 verschijnt de eerste nota Vluchtelingenbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 1 januari 1982 werd de eerste opvang en introductie van vluchtelingen een taak van de gemeenten. Voor iedere asielzoekende die een verblijfsvergunning krijgt, ontvangt de gemeente f. 5000. Asielzoekers of vluchtelingen zelf hebben recht op een bijstandsuitkering. VluchtelingenWerk Nederland (VVN) kreeg een adviserende, voorlichtende en consultatieve taak ten behoeve van gemeenten, instellingen en vrijwilligersgroepen. De feitelijke uitvoering van de opvang en begeleiding van vluchtelingen werd toevertrouwd aan de plaatselijke of regionale opvanggroepen.
In 1975 werd in het verdrag tussen Nederland en Suriname vastgelegd dat mensen met de Surinaamse nationaliteit nog vijf jaar recht hadden op verblijf in Nederland (arbeid, gezinshereniging en studie). In 1980 werd een visumplicht voor Surinamers ingesteld. In 1982 vonden in Paramaribo de decembermoorden plaats. Daarop volgde een stroom vluchtelingen naar Nederland. De Nederlandse regering verklaarde dat er een soepel beleid ten aanzien van deze vluchtelingen gehanteerd zou worden.
Vluchtelingenopvang Tot 1983 huisden er twee opvanggroepen op de Kloveniersburgwal 95 in Amsterdam. Kloof I zat op de eerste verdieping en kwam voort uit kerkelijke organisaties. Kloof II op de tweede verdieping was een werkgroep van VluchtelingenWerk Nederland. Beide vrijwilligersgroepen boden asielzoekers juridisch advies rond de asielaanvraag en ondersteuning bij het vinden van (tijdelijk) onderdak en bij het aanvragen van een uitkering.
1
Doesschate, J.W. ten, Asielbeleid en Belangen, Het Nederlandse toelatingsbeleid ten aanzien van vluchtelingen in de jaren 1968-1982, Uitgeverij Verloren, 1993, ISBN 9065503730 2
Bron: Lans, J. v.d en Vuijsjes, H., Lage landen, hoge sprongen, Nederland in de twintigste eeuw, Inmerc, Wormer, 2003, ISBN-13: 9789066111097
5
1
De beginjaren: 1983 – 1987
Op 27 juli 1983 werd de Stichting Vluchtelingenwerk Amsterdam (SVA) officieel opgericht. De twee Amsterdamse opvanggroepen vormen samen de nieuwe stichting. Een rechtspersoon was noodzakelijk om een zelfstandige subsidierelatie aan te gaan met de gemeente Amsterdam. Maar: “De beide opvanggroepen zijn niet omgevormd tot een groot team omdat de aard van het vluchtelingenwerk kleine werkeenheden vereist.” 3 Er blijven dus twee groepen vrijwilligers, Team I en Team II, die naast elkaar dezelfde diensten verlenen. De vrijwilligers hebben een bepalende stem in het beleid. De bestuursvergaderingen worden bijgewoond door vertegenwoordigers van de teams. In het najaar van het oprichtingsjaar wordt een adviesraad benoemd. Deze raad is een afspiegeling van de beide teams en kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren. In 1983 hanteert de Nederlandse overheid als uitgangspunt dat het verblijf van asielzoekers in Nederland een tijdelijk karakter moet hebben. Om die reden zijn er voor de vestiging van asielzoekers noch in Amsterdam noch in de rest van Nederland voorzieningen getroffen. Na de asielaanvraag bevindt de asielzoeker zich in een gedoogsituatie. Vaak is daar een wekelijkse meldplicht bij de Vreemdelingendienst aan verbonden, maar geen recht op huisvesting, werk of onderwijs.
Kloveniersburgwal 95
3
Jaarverslag SVA 1983
Cliëntbepaling De SVA teams verzorgen de hele opvang, begeleiding en introductie in de Amsterdamse samenleving. Daarvoor moet de vluchteling wel geaccepteerd worden als cliënt. Nagegaan wordt of er een gegronde reden is om vervolging in het land van herkomst te vrezen wegens politieke of godsdienstige overtuiging, nationaliteit, ras of sociale groep. Deze cliëntbepaling vindt aanvankelijk plaats binnen de teams. Na een uitgebreide intake wordt een verslag gemaakt dat door alle teamleden wordt gelezen. Vervolgens wordt er gestemd of de betreffende vluchteling al dan niet ondersteund wordt door SVA. Deze verantwoordelijkheid is zwaar voor de teams. Team I experimenteert met iets lossere regels: wanneer een grote minderheid voor aanname is, mag één van de voorstemmers toch de begeleiding op zich nemen. Het experiment blijkt geen succes. Er is veel discussie over de cliëntbepaling. Wat is de definitie van ‘politieke vluchteling’ en wat moet worden verstaan onder ‘vrees voor vervolging’? In deze pre-internet periode is het vaak moeilijk om actuele informatie over een bepaald land te vinden. Belangengroepen, vliegmaatschappijen, havenpolitie, journalisten en missionarissen worden gebruikt als informatiebronnen. Uiteraard kost dit speurwerk behoorlijk veel tijd. “Groot voordeel van de cliëntbepaling was dat het hele team op de hoogte was van de achtergrond van cliënten. Als een cliënt geaccepteerd was, dan gingen we er ook helemaal voor. We stuurden zelfs elke keer een brief naar het Ministerie van Justitie als we een cliënt geaccepteerd hadden. Natuurlijk bepaalde SVA niet of iemand vergunningsgerechtigd was, maar het zegt veel over de goede relatie die we met het ministerie hadden. Soms kwam
7
8
ook iemand van het ministerie bij ons op kantoor voor nader gehoor van een cliënt. Wij regelden dat dan wel even.” Albert Reedijk, juridisch consulent, 2008
Totaalpakket Als een vluchteling na intake en cliëntbepaling geaccepteerd werd, zorgde SVA voor tijdelijke huisvesting, geldelijke steun voor de eerste dagen en zo nodig medische bijstand. Onder de begeleiding viel verder: Juridische begeleiding: invullen van formulieren en het aannemelijk maken van het ‘verhaal’ door middel van bewijsstukken. De juridische begeleiding stopte als na een negatieve beschikking een verzoek tot herziening werd gedaan door een advocaat. Het duurde soms drie jaar voor een beschikking werd afgegeven. Materiële begeleiding, hieronder vielen: informeren over uitkeringen, studeren en sociale verzekeringen. Bemiddelen bij huisvesting, werk en taalschool. In tijdelijke huisvesting kon in 1983 nog redelijk worden voorzien. Eerst in een jeugdhotel en daarna in ABWgefinancierde pensions. Maatschappelijke begeleiding: hiervoor waren aanvankelijk weinig mogelijkheden behalve vrijwilligerswerk of een cursus volgen. Werken mocht niet en taalproblemen maakten het moeilijk om te participeren. Introductie: deze begeleiding was gericht op het zo snel mogelijk zelfstandig functioneren in de Nederlandse samenleving. “De ervaringen met de Vreemdelingendienst zijn verschillend. Er lopen mensen rond die zeker moeite doen voor de vluchteling. Toch is het bedroevend te moeten zeggen dat
er ook veel slechte ervaringen zijn. Onaardig behandelen, eindeloos laten wachten en het geven van verkeerde inlichtingen komen nog te vaak voor. Van vluchtelingen die er alleen heen gegaan zijn, horen wij maar al te vaak dat wordt verteld dat zij geen kans maken, dat zij worden uitgelachen of met een vloek en een zucht worden geholpen.”
SVA Vrijwilliger, 1983 Het eerste jaar begeleidde het eerste team 191 cliënten en het tweede 222. Totaal had SVA 413 cliënten. Eind 1983 geeft de gemeente Amsterdam groen licht voor de aanstelling van twee coördinatoren. Op 1 januari 1984 stelt SVA de eerste betaalde medewerkster aan: Joke Genet, coördinator van Team I. Een maand later volgt de aanstelling van Ada Buizer als coördinator van Team II.
Iraniërs in januari 1984 toch een verblijfsvergunning. SVA haalde VWN, Amnesty, een advocaat en de media erbij. Dat werkte! Na een paar maanden onderduiken werden de vluchtelingen hier erkend. Deze nieuwe aanpak vormde een doorbraak: door intensief boven op de zaak te blijven zitten en samen te werken met andere organisaties en de media erbij te betrekken, was het asielbeleid binnen een paar maanden volledig omgedraaid. De Iraanse vluchtelingen, die in deze eerste jaren de grootste groep cliënten vormen, zijn veelal politiek georiënteerde Mujaheddin of Vejaheddin e Khalq. Ook uit Turkije komen veel vluchtelingen: christenen en mensen uit vakbondskringen en links progressieve bewegingen.
Tabel top 10 cliënten SVA 1984 Iran Turkije
9 37
17
Sri Lanka
9
Afghanistan
5
Indonesië
5
Chili
3
Eritrea
2
Irak
2
Pakistan
2
Doorgelaten maar officieel geweigerd Vanaf september 1983 arriveren 25 Iraniërs in groepjes op Schiphol. Via de verkorte Schipholprocedure volgt een negatief besluit: de Iraniërs moeten terug naar Turkije, het eerste land waar ze doorheen gereisd zijn om asiel aan te vragen. Turkije ziet echter geen verplichting om vluchtelingen uit Aziatische landen op te nemen. Gevreesd wordt daarom dat de Iraniërs door Turkije teruggestuurd zullen worden naar Iran. Uiteindelijk lukt het via herzieningsverzoeken van advocaten de uitzetting tegen te houden. De Iraniërs worden aan SVA overgedragen onder de conditie dat “ze zijn doorgelaten, maar officieel geweigerd om zich binnen onze landsgrenzen op te houden”. Door inzet van de SVA medewerkers kregen alle
Een groeiende groep Indonesische vluchtelingen komt naar Nederland. In de tijd van het Soekarno-bewind zijn veel mensen uit Indonesië een studie gaan volgen in de landen die behoren tot het Oostblok. Door de komst van het regime Soeharto kunnen deze mensen niet terugkeren naar Indonesië. Ook politieke ontwikkelingen in de gastlanden hebben er voor gezorgd dat sommige cliënten daar niet langer kunnen blijven. Het gekoloniseerde verleden van Indonesië is een van de redenen waarom nu in Nederland politiek asiel wordt aangevraagd. Er komen ook vluchtelingen uit Pakistan die echter teruggestuurd worden omdat de situatie in dat land veilig zou zijn voor de betreffende mensen.
10
“Het aantonen van de onveilige situatie in de landen van herkomst werd steeds belangrijker. In 1985 werd een groep Pakistanen teruggestuurd. Ons onderzoek toonde echter aan dat deze mensen in erbarmelijke omstandigheden ergens in een kelder gevangen werden gehouden. Naar aanleiding daarvan gaf een rechter het Ministerie van Justitie opdracht om de mensen terug te halen naar Nederland. Dat gebeurde inderdaad. De Nederlandse ambassade in Pakistan wist deze mensen uit de gevangenis te krijgen en zette hen direct daarna op een vliegtuig naar Nederland. In hun gevangeniskloffie, uitgehongerd en volkomen vervuild kwamen de Pakistanen aan op Schiphol, waar SVA hen opwachtte.”
Tabel top 10 cliënten SVA 1986 Iran Turkije
Chili
33 18
9
Pakistan Afghanistan
33
Indonesië
Schaarse voorzieningen
9 6
Albert Reedijk, juridisch consulent, 2008 Op Schiphol was SVA inmiddels een goede bekende geworden. De medewerkers konden de transitruimte vrij in en uit lopen. Als een groep vluchtelingen arriveerde werd even naar hun achtergrond gekeken en als er geen directe problemen waren, werd er tegen de SVA medewerkers gezegd: “Neem ze maar mee.” De asielzoekers werden vervolgens ondergebracht in pensions, studentenflats, bij particulieren en later vooral in de Bijlmer, toen daar veel woningen leeg stonden. Omdat asielzoekers recht hadden op een bijstandsuitkering was de huur aanvankelijk geen probleem. In 1984 en 1985 vluchten drieduizend Tamils naar Nederland wegens de burgeroorlog in Sri Lanka. Voor de regering is dit aanleiding om een aparte regeling in het leven te roepen: de Regeling Verzorgd Verblijf Tamils, ook wel genoemd de Bed - Bad - Brood regeling. De Tamils hebben geen recht op een bijstandsuitkering, maar krijgen onderdak en maaltijden en een ‘zakgeld’ van f.14,50 per week.
Irak
5
Libanon
5
Polen
5
Bijzondere groepen in 1986 zijn de Koerden uit Irak en de zigeuners uit Polen die naar Nederland komen. Begin 1986 komen veel alleenstaande Eritrese vrouwen met kinderen voor een intake, waarvan een groot aantal hoogzwanger is. In samenwerking met de VVN, de Kruispost en een aantal ziekenhuizen wordt een speciale voorziening getroffen in verband met de bevallingen. In 1986 waren er 43 vrouwen onder de totaal 447 cliënten van SVA. Het jaar daarop worden door SVA voor het eerst activiteiten georganiseerd voor vrouwelijke vluchtelingen. Onder andere een VOS-cursus (Vrouwen Oriënteren zich in de Samenleving) en voorlichtingsbijeenkomsten.
Door het toenemend aantal asielzoekers raken de schaarse voorzieningen uitgeput. Er verbetert weinig aan de marginale positie na asielaanvraag: vluchtelingen hebben geen recht op huisvesting, werk of onderwijs (zelfs niet in de Nederlandse taal). Na de asielaanvraag probeert SVA woonruimte te vinden in een goedkoop pension of in jeugdhotels. De mogelijkheden om door te stromen naar een permanentere huisvesting worden steeds kleiner. In 1986 stelt de Woningstichting Amsterdam als regel voor asielzoekers dat men tenminste zes maanden in Amsterdam moet wonen om te kunnen inschrijven. Daarna kan het nog anderhalf jaar duren voordat woonruimte beschikbaar is. Naast de individuele juridische en maatschappelijke begeleiding biedt SVA ook sociaal cultureel werk. Er werden thema-avonden georganiseerd over bijvoorbeeld huisvesting of met de Sociale Dienst, maar daar kwamen weinig mensen op af. Alleen als de Iraanse cabaretgroep optrad rond het onderwerp “Hoe gek zit Nederland in elkaar” liep het storm. Informatie en voorlichting wilden de cliënten liever in een individueel gesprek met een van de medewerkers. In 1986 werd daarom meerdere dagen per week een inloopspreekuur ingesteld voor asielzoekers die niet door de cliëntbepaling waren gekomen of nog op de wachtlijst stonden en dat zat altijd vol. Ook start een afdeling “Nazorg”. Cliënten die na 2 1/2 jaar begeleiding nog hulpvragen hebben, kunnen daarvoor terecht bij deze nieuwe afdeling. Nieuw is ook dat in het bemiddelingsplan een actievere rol voor SVA wordt opgenomen om vluchtelingen aan een baan te helpen.
11
12
Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) In 1986 komt het Ministerie van WVC met het Voorstel Regeling Opvang Asielzoekers. Het aantal asielzoekers groeit en “de Nederlandse voorziening zou niet zodanig opgezet moeten worden, dat deze zelve een argument zou zijn om voor het indienen van een asielverzoek Nederland te kiezen”, aldus het ministerie. De ROA was ook bedoeld om een landelijk coherent beleid ten aanzien van asielzoekers te ontwikkelen, dat tot dan toe ontbrak. Met een verkorte asielprocedure worden kansrijke en kansloze asielzoekers zo snel mogelijk gescheiden. Dat gebeurt onder andere in het Schiphol-Oost ‘Hotel’ met gesloten opvang voor veertig mensen. Wat SVA al vreesde blijkt werkelijkheid: volgens de ROA-regeling gaat de Bed-Bad-Brood regeling voor iedere asielzoeker gelden. In plaats van een bijstandsuitkering wordt een toelage voor levensonderhoud verstrekt. Plus opvang in een ‘grotere’ voorziening, waarna uitplaatsing volgt naar Asielzoekerscentra in verschillende gemeenten De gemeenten worden verantwoordelijk voor huisvesting en sociaal-culturele activiteiten. De rol van vluchtelingenwerk werd bij het instellen van deze regeling overigens vrijwel genegeerd. VluchtelingenWerk Nederland (VWN) reageert met een groot aantal suggesties voor verbetering van het door de minister voorgestelde opvangmodel. “De rijksoverheid dient zich te beperken tot haar voorwaardenscheppende taak. De lokale overheid en het particulier initiatief vragen de verantwoordelijkheid voor de opvang en begeleiding.” aldus VVN in 1986
Tabel top 10 cliënten SVA 1987
Eerste reorganisatie
Iran
82
Ethiopië Eritrea Turkije
43 38
24
Ghana
14
Suriname
14
Bangladesh
13
Afghanistan
12
Egypte
9
Somalië
9
Vanaf 1987 neemt het aantal cliënten uit Ethiopië en Eritrea toe. Nieuwe cliënten zijn: Sikhs uit India, jongeren uit Nigeria en Liberia en christenen uit Egypte. Verder is er een toename van cliënten uit Ghana, Bangladesh en Afghanistan.
SVA was de eerste vier jaar een echte vrijwilligersorganisatie waar twintig onbetaalde medewerkers zich minimaal 20 uur per week inzetten voor het vluchtelingenwerk. Dat verandert als per 1 november 1987 de ROA in werking treedt. In Amsterdam vallen 1900 asielzoekers onder de ROA. De gemeente ontwikkelt een opvangplan waarin SVA de taak krijgt de juridische, maatschappelijke en psychosociale begeleiding te verzorgen. Hierdoor kan SVA meer betaald personeel aantrekken en moet bovendien nieuwe huisvesting worden gezocht. Maar het betekent ook aanpassing van de werkwijze aan de nieuwe omstandigheden. Die werkwijze veranderde de eerste jaren nauwelijks. De twee teams, ook wel Kloof I en Kloof II genoemd naar de huisvesting aan de Kloverniersburgwal, functioneerden onafhankelijk van elkaar. Pas in het derde jaar werd voor het eerst gezamenlijk opgetreden bij het inwerken van vrijwilligers voor zowel Team I als Team II. Door de komst van de ROA worden de twee teams opgeheven en er worden er vier secties geformeerd naar werksoort: - Sectie Spreekuur - Sectie Juridische, maatschappelijke en psychosociale begeleiding - Sectie Sociaal Cultureel werk - Sectie Nazorg Ook het bestuur van SVA ondergaat in 1987 verandering. Bestuursleden van het eerste uur Marianne Struik, voorzitter en Tamara Pos treden af. Secretaris Gerrit Jolink neemt het voorzittersschap op zich en er treden vier nieuwe bestuursleden toe.
Relatie met zelforganisaties van vluchtelingen Het zijn met name de Iraanse, Turks Koerdische en Eritrese organisaties waarmee SVA de eerste jaren contacten onderhoudt. In 1986 is met een van de Eritrese organisaties samengewerkt rond de organisatie van een culturele avond en aan een Iraanse vrouwenorganisatie is ondersteuning verleend bij een subsidieaanvraag voor een 8-maart bijeenkomst. Met de Turks Koerdische vereniging zijn een paar discussiebijeenkomsten georganiseerd om helder te krijgen welke positie SVA inneemt ten opzichte van asielzoekers en vluchtelingen, wat haar taak precies is en wat vluchtelingen en zelforganisaties van SVA kunnen verwachten. In 1986 krijgen vluchtelingafgevaardigden ook een stem in de pasopgerichte Adviesraad Minderheden van de gemeente Amsterdam. In 1987 besluit SVA om zelforganisaties van vluchtelingen te stimuleren en actief te ondersteunen “teneinde gezamenlijk de problemen van vluchtelingen te kunnen aanpakken.”
13
14
15
Prinsengracht 547
Vechtstraat 92
Prinsengracht 581-583 (Cristofori)
Nieuwe Looiersdwarsstraat 9
2 16
Professionalisering en prestatiecontracten: 1988-2000
In 1988 vindt er een omslag plaats binnen SVA. Tot op dat moment bepaalden bestuur en vrijwilligers via de cliëntbepaling of een vluchteling ondersteund werd omdat deze gegronde redenen had om in eigen land vervolging te vrezen wegens godsdienstige of politieke overtuiging, nationaliteit, ras of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Met de komst van de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) verdwijnt de eigen cliëntbepaling en is er een begeleidingsplicht voor alle asielzoekers die door de gemeente worden doorverwezen. Het budget stijgt van 3,6 naar 8,9 ton (in guldens) en er worden negen nieuwe betaalde krachten aangesteld. Het jaarverslag 1988 vermeldt dat door de komst van bezoldigde medewerkers de vrijwilligers niet minder belangrijk worden. “De vrijwilliger medewerkers blijven de kern van SVA uitmaken.” Maar de omslag van vrijwilligersorganisatie naar professionele organisatie is in gang gezet.
‘Geplande ROA-Route’ van een asielzoeker in 1988
SVA Vechtstraat verwijst door naar Vreemdelingendienst
Vreemdelingendienst verwijst door naar Sociale Dienst (GSD)
GSD verwijst door naar AZC ergens in het land (onderdak, voedsel + f. 20 zakgeld per week + f. 150 kleedgeld per kwartaal
Na 9 weken AZC verwijzing naar ROA-gemeente
Terug bij SVA kantoor Vechtstraat: inschrijving in Amsterdam
Basispakket waaronder huisvesting + maatschappelijke begeleiding
Alle betaalde krachten zijn parttime in dienst, de meeste werken net als de vrijwilligers 20 uur per week. Uitgangspunt is dat betaalde en onbetaalde krachten binnen SVA dezelfde taken en verantwoordelijkheden hebben op het terrein van de hulpverlening. De nieuwe taken betekenen ook verhuizing. Eerst heel SVA van de Kloveniersburgwal naar de Prinsengracht en later een deel van de medewerkers naar de Vechtstraat voor begeleiding van de ROAasielzoekers die daar opgevangen worden. Tot 1988 beperkte SVA het aantal cliënten tot zo’n zevenhonderd. In het kader van de ROA moet Amsterdam echter 1360 plaatsen beschikbaar stellen voor de opvang van asielzoekers. Het aantal asielzoekers in Amsterdam was overigens bijna het dubbele: 2200. De ROA leidde behalve tot uitbreiding van het aantal cliënten ook tot een uitbreiding van de hulpverlening. Na een intakegesprek kreeg iedere asielzoeker een ‘basispakket’ en individueel gerichte maatschappelijke begeleiding aangeboden.
Grootste groepen ROA asielzoekers in Amsterdam per 1 januari 1988 India
600
Bangladesh
600
Ghana
600
Suriname
110
Iran
60
Zaïre
60
Ethiopië/Eritrea
60
In de loop van 1988 raken echter veel van de al in Amsterdam wonende asielzoekers uitgeprocedeerd. Uitgeprocedeerden komen niet meer in aanmerking voor de ROA-plaatsen en moeten door SVA worden geadviseerd over uitreizen of worden doorverwezen naar andere organisaties. Bovendien zijn de 1360 in Amsterdam geplande ROA-plaatsen in 1988 nog niet beschikbaar, waardoor AZC’s niet doorverwijzen. Resultaat is dat aan het eind van het jaar het aantal asielzoekers in Amsterdam is gedaald naar duizend. Voor SVA betekent dit dat er binnen een jaar na de budgetverhoging alweer bezuinigd moet worden.
17
18
De Amsterdamse ROA-route De ROA-route wordt begeleid door de zogenaamde ‘Bureaudienst’ van SVA in de Vechtstraat. Daarnaast is er drie ochtenden inloopspreekuur op de Prinsengracht. Vanuit die locatie worden ook de maatschappelijke begeleiding en juridische ondersteuning gegeven: in 1988 aan 650 vluchtelingen. Rond huisvesting zijn er veel hulpvragen maar de lange asielprocedures veroorzaken ook veel vraag naar psychosociale begeleiding. Nieuw in 1988 is de sectie Scholing en Werk in samenwerking met het arbeidsbureau. Er wordt een breed scala groepsactiviteiten georganiseerd gericht op participatie in de Amsterdamse samenleving. Ook wordt een coördinator “bijzondere projecten” aangesteld. Zij pakt zaken aan die eerder vanwege de werkdruk niet of onvoldoende werden uitgevoerd zoals een inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers, contacten met en ondersteuning van zelforganisaties, activiteiten voor vrouwelijke asielzoekers en vluchtelingen en het stimuleren van deskundigheidsbevordering van medewerkers.
Opvangplan ROA gemeente Amsterdam 1988
Jaren van groei Eind jaren tachtig en begin jaren negentig blijft SVA een groeiende organisatie. Begin jaren negentig stijgt het budget boven de anderhalf miljoen gulden.
Tussenvoorziening Vechtstraat (70 tijdelijke opvangplaatsen)
Totaal lasten in guldens (x 100.000) Uitplaatsing naar 300 ROA woningen verspreid over de stad door HVO
Juridische, maatschappelijke en psychosociale begeleiding door SVA
15
10
5 Persoonlijke toelage: Per individu: f. 445 0 Eenoudergezin: f. 610 + kinderbijslag
1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991
Echtpaar: f. 800 Echtpaar met kinderen: f. 800 + kinderbijslag Allen plus ziekenfonds en WA-verzekering.
Het aantal mensen dat jaarlijks een asielverzoek indient, stijgt landelijk van 8000 in 1988 naar 21000 in 1991. Bijna de helft van die asielaanvragen komen van vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië (5607) en uit Somalië (4246). In Amsterdam wonen dan ongeveer 1370 asielzoekers, waarvan iets minder dan de helft vrouwen en kinderen onder de 16 jaar. Daarnaast wonen er 1400 vluchtelingen met een A-status en een geschat aantal van 2000 personen met een VTV status in Amsterdam.
In 1990 wordt de uitvoeringsovereenkomst bij het Schengen akkoord getekend door Frankrijk, België, Luxemburg, Bondsrepubliek Duitsland en Nederland. Persoonsgegevens van asielzoekers worden geregistreerd in een centraal systeem. Wordt een asielzoeker in een van de landen afgewezen dan maakt hij of zij geen kans bij een volgende aanvraag in een van de andere landen die de overeenkomst tekenden. Spanje, Italië en Portugal sluiten zich later ook aan. De regering neemt zich voor binnen 30 dagen te besluiten of een asielverzoek in behandeling wordt genomen of niet. Voorstel is om asielzoekers die ongegrond verklaard worden voor de resterende duur van hun verblijf in Nederland op te nemen in een gesloten ‘Kort Verblijfscentrum’. Dit plan haalt het in 1991 niet in de Tweede Kamer. Wel wordt detentie met het oog op uitzetting van asielzoekers mogelijk. Voor Vluchtelingenwerk is hiermee een grens overschreden: een asielverzoek kan leiden tot detentie en dat is in strijd met het recht van iedereen om asiel aan te vragen in Nederland. Jarenlang vecht SVA voor sluiting van het Grenshospitium op Schiphol dat in april 1992 werd geopend. Tot in de rechtzaal toe wordt betoogd dat detentie van asielzoekers niet past in een fatsoenlijke samenleving. Na drie jaar heeft dat succes: het Grenshospitium wordt per 30 maart 1995 gesloten. Voor SVA betekent dit ook het afscheid van alle vrijwilligers die zich met de rechtsbescherming van de mensen in het Grenshospitium bezighielden.
19
20
Een ander regeringsvoorstel in 1991 betreft het gedogen van uitgeprocedeerden die niet uitgezet kunnen worden gezien de onveilige situatie in het land of de regio van herkomst. Deze vluchtelingen kunnen maximaal drie jaar in Nederland blijven, mits zij afzien van verdere juridische procedures rond het asielverzoek. Als de situatie in het land in positieve zin verandert, is men alsnog uitzetbaar. Is dat binnen de drie jaar niet het geval, dan wordt een gewone verblijfsvergunning verstrekt. Deze ‘gedoogden’ krijgen wel mogelijkheden om te integreren en de voorzieningen op het gebied van scholing en werk worden gefaseerd en beperkt open gesteld.
Eind van de platte organisatie Het takenpakket van SVA breidt steeds verder uit en het aantal betaalde medewerkers groeit. Hulpvragen worden ook steeds diverser. Een nieuwe hulpvraag in 1991 volgt uit de eisen die banken stellen aangaande de legitimatie bij het openen van een bankrekening. Deze eisen zijn zodanig verscherpt dat geen enkele asielzoeker hieraan kan voldoen. Onderhandelingen van Vluchtelingenwerk met de Postbank en de Nederlandse Vereniging van Banken leveren niets op. “De vrijwilligersorganisatie uit 1983 is inmiddels geëvolueerd naar een (semi)professionele organisatie. De ontwikkeling van het management heeft daarbij geen gelijke tred gehouden.” Dat is de conclusie die in 1991 leidde tot de aanstelling van de eerste directeur Thomas Hessels. Tot op dat moment was het bestuur sterk directief en was er geen sprake van een hiërarchie in de besluitvorming op uitvoerend niveau.
Vier maanden na zijn aanstelling presenteert de nieuwe directeur een reorganisatienota onder de titel “Een nieuw gezicht voor de SVA”, met als uitgangspunt een betere klantgerichtheid naar zowel cliënten als subsidiegevers en externe relaties. “Zij dienen er op te kunnen vertrouwen dat Vluchtelingenwerk Amsterdam zich optimaal van haar taak kwijt om de belangen van vluchtelingen en asielzoekers in Amsterdam te behartigen”, aldus het reorganisatieplan. Er komen drie afdelingen met ieder een eigen afdelingshoofd: 1. Dienstverlening: Spreekuur en begeleiding op juridisch, maatschappelijk en psychosociaal gebied 2. Voorlichting: Introductie, voorlichting, zelforganisaties, publiciteit, documentatie 3. Integratie: Scholing, werkgelegenheid, herhuisvesting, onderwijs Ondersteunende taken (administratie, financiën, personeelsbeleid, receptie) vallen onder verantwoordelijkheid van de directeur. De drie afdelingshoofden vormen samen met de stafmedewerker en de directeur de staf. In mei 1992 verhuizen alle SVA medewerkers naar het nieuwe kantoor aan de Nieuwe Looiersdwarsstraat 9 waar zowel met de 1600 asielzoekers als met de 900 vluchtelingen regelmatig contact is. Binnen SVA leeft dan nog de verwachting dat een aantal taakvelden zich op zeer korte termijn ingrijpend zal wijzigen en dat de gemeente het aantal opvangplaatsen voor asielzoekers zal verhogen van 2 naar 3 promille. Die verwachting is niet uitgekomen.
Medezeggenschap Op 1 maart 1989 begint de Medezeggenschapsraad (MR) haar werkzaamheden. Doel is de betrokkenheid van het personeel bij de besluitvorming te vergroten. De MR richt zich vooral op de werkomstandigheden, de vrijwilligersvergoeding en de huisvesting, maar adviseert ook over de begroting en de voortgang van de ROA. Tot 1996 blijft deze MR met betaalde en onbetaalde medewerkers bestaan. In 1995 valt het besluit om qua medezeggenschap onderscheid te maken tussen betaalde en onbetaalde medewerkers door het instellen van zowel een Ondernemingsraad (OR) als een Vrijwilligersraad (VR). In 1997 worden drie OR-leden en vijf VR-leden geïnstalleerd.
Juridische en maatschappelijk ondersteuning Vanaf de start van SVA kunnen asielzoekers en vluchtelingen een beroep doen op juridische ondersteuning. De medewerkers bieden advies en ondersteuning bij alle fasen van de asielprocedure: het voorbereiden van een asielaanvraag, bij afwijzing van een asielverzoek of bij de aanvraag voor gezinshereniging. De juridische afdeling ondersteunt de spreekuren op het kantoor van SVA en in de Asielzoekerscentra.
Noodfonds Voor klanten van SVA die (tijdelijk) in acute financiële nood verkeren is een klein noodfonds opgericht. Dit fonds wordt gevoed uit donaties van de Hervormde Diaconie en particulieren. Het fonds is als intern fonds van SVA begonnen en is zich in 1999 meer gaan verzelfstandigen. De aanvragen worden behandeld door een commissie, die hierbij strikte criteria aanlegt. Het fonds behandelt aanvragen voor reiskosten naar een advocaat of telefoonkosten naar familie in het buitenland. Het fonds biedt ook hulp aan uitgeprocedeerden als SVA van mening is dat er op korte termijn mogelijkheden zijn voor legaal verblijf. Vanaf 2000 wordt samengewerkt met ASKV en WOU die zich gebundeld hebben in de Werkgroep Perspectief Asielzoekers (WPA). Binnen dit samenwerkingsverband treedt het bestuur van de Stichting Noodfonds Vluchtelingen Amsterdam als penningmeester op. Ruim de helft van de hulpvragen via de spreekuren betreft maatschappelijke begeleiding. Financiële problemen van asielzoekers en VVTV-ers vormen de hoofdmoot. Het bedrag van f. 445 per maand dat in 1987 is vastgesteld, is acht jaar daarna nog steeds hetzelfde. VVTV-ers ontvangen zelfs f. 35 minder. In 1995 weigeren een aantal stadsdelen de tegemoetkoming van f. 150 in lesgeld en leermiddelen voor VVTV-ers bij te dragen (nieuwkomers met een A- of een C-status kregen wel alle kosten vergoed door de Sociale Dienst). Dankzij onderhandelingen van SVA ontvangen de VVTV-ers toch een studietoelage via het Bureau Nieuwkomers (INKA).
21
22
COA
Tijdelijke Nood Voorziening
IND
Aanmeldcentrum
COA
Gemeente
Vanaf 1994 is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verantwoordelijk voor de noodopvang. In Amsterdam maakt het COA afspraken met een wisselend aantal hoteleigenaren over die opvang. De spreekuren in de ‘hotels’ verzorgen onbetaalde SVA-medewerkers. Vrijwel alle bewoners van de hotels bezoeken de spreekuren om over de voortgang van de asielprocedure te praten. In 1995 woont zo’n 70% al langer dan 18 maanden in een hotel.
AZC Oriëntatie & Inburgering
AZC Terugkeer
Terugkeer land van herkomst of doormigratie
Ook als iemand uitgeprocedeerd raakt, kan hij of zij op ondersteuning rekenen. Uitgeprocedeerd raken kan - ook voor een gezin - betekenen dat ineens het recht op voorzieningen wegvalt, er geen inkomsten meer zijn en huisuitzetting volgt. De SVA medewerkers onderzoeken samen met andere organisaties welke mogelijkheden er nog zijn. Kan een nieuwe procedure gestart worden in Nederland, is doormigratie mogelijk of kan begeleiding geboden worden bij terugkeer naar de eigen regio (in samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie)? Gedurende de periode dat deze procedures lopen heeft SVA mogelijkheden om cliënten onderdak te bieden en in hun levensonderhoud te voorzien. In oktober 1997 werd een consulente aangesteld voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Deze consulente had onder meer de taak een grondige inventarisatie te maken van de maatregelen die genomen kunnen worden om uitgeprocedeerden bij te staan. De Hervormde Gemeente Amsterdam ondersteunde deze functie met een gift van f. 105.000 verspreid over vijf jaar. In 1998 organiseert SVA drie bijeenkomsten voor uitgeprocedeerden. Vertegenwoordigers van Vreemdelingenpolitie, COA en zelforganisaties, politici en advocaten wonen de bijeenkomsten bij. Uitwisselen van ervaringen en het onder de aandacht brengen van de moeilijke positie van uitgeprocedeerden waren belangrijke doelstellingen van deze bijeenkomsten.
Eind 1999 komt het boek ‘Abdul en alle Anderen’ uit geschreven door Andrew McCormick, een van de vrijwillige medewerkers van het spreekuur. Aan de presentatie van dit boek is een symposium gekoppeld over de uitbreiding van het aantal asielzoekerscentra, de nieuwe Vreemdelingenwet en de toegenomen problematiek van de uitgeprocedeerden.
Huisvesting Als een status wordt toegekend, heeft een vluchteling recht op huisvesting. Doorstroming vanuit de ROA-woningen blijkt gezien het woningtekort in Amsterdam zeer problematisch. In 1992 verblijven driehonderd erkende vluchtelingen noodgedwongen in een ROAwoning (20% van de totale ROA-opvangcapaciteit). In de ROA periode bemiddelde het huisvestingsteam voor een aanzienlijk deel naar particuliere verhuurders. In Amsterdam zijn tussen 1993 en 2002 ongeveer 4.700 woningen aan vluchtelingen toegewezen, waarvan 3.350 via woningcorporaties en 1.350 via particuliere verhuurders. De huurcommissie vond de huurprijzen van de particuliere woningen vaak te hoog. Voor de huurder betekende dat een lagere huursubsidie, terwijl de verhuurder meestal de te hoge huur handhaafde. Het starten van een huurverlagingsprocedure was voor SVA een nieuw werkterrein. In 1994 komen ook de eerste verblijfsgerechtigden uit asielzoekerscentra. Direct bij aankomst in Amsterdam zorgt een medewerker van SVA voor de intake, inschrijving in het bevolkingsregister en de registratie bij de Sociale Dienst. De tweede dag wordt het huurcontract bij de woningcorporatie getekend en de derde dag is de verhuizing. De woning is dan al ingericht. Een van de vrijwilligers gaat ook mee naar de nieuwe wo-
ning en komt een aantal weken later nog eens kijken hoe het gaat. Deze snelle driedaagse verhuisprocedure zal later opgerekt worden naar een week of vier. In 1997 bemiddelt SVA ruim vijfhonderd mensen van een AZC naar een woning in Amsterdam. Dat jaar werden daarnaast nog bijna vierhonderd mensen uit de decentrale opvang begeleid naar een woning. Omdat deze laatste vluchtelingen al een tijd in Amsterdam woonden, hadden zij over het algemeen minder voorlichting en begeleiding nodig dan de mensen die uit een AZC elders kwamen. Eind 1997 start SVA in samenwerking met HVO een huisvestingsproject voor jongeren tussen 18 en 23 jaar. De jongeren worden begeleid bij zelfstandige huisvesting in groepjes van drie of vier personen. Op verzoek van het COA startte SVA in 1998 taallessen in de AZC’s. Inkoop van taallessen bij een ROC bleek te duur voor het AZC-budget. COA-voorwaarde was daarom dat deze taallessen goedkoop werden geleverd. SVA ontwikkelde een revolutionaire opzet. Via maatwerk werd contact gelegd met docenten die zich wilden omscholen tot docent Nederlands als Tweede Taal. Deze docenten gaven de lessen Nederlands in de AZC’s tegen een kleine vergoeding en volgden tegelijkertijd hun eigen opleiding. Het ROC werd betrokken bij de ontwikkeling van lesmethode en lesmateriaal. Na een jaar bleek dat de cursisten uit de AZC’s in hetzelfde tempo Nederlands leerden als de inburgeraars die reguliere taallessen bij een ROC volgden. Ook de docenten rondden succesvol hun eigen opleiding af. Een win-win situatie voor asielzoekers en docenten. Na afloop werd deze opzet overgenomen door een ROC.
23
24
Intensivering Nazorg Voor de afdeling Nazorg wordt ondersteuning bij gezinshereniging steeds moeilijker. Vooral voor Cstatushouders (vergunning op humanitaire gronden) maakt de overheid het vrijwel onmogelijk om partner of kinderen over te laten komen. Vanaf 1995 geldt voor gezinshereniging een inkomens- en huisvestingstoets voor houders van een C-status. Als gezinshereniging mogelijk is, blijken de kosten om gezinsleden over te laten komen, vooral voor grote gezinnen, erg hoog. De cliënt kan vaak maar een deel van deze kosten voor zijn rekening nemen. Uit het Donateursfonds van SVA wordt een deel bijgedragen en indien nodig worden ook externe fondsen benaderd. In 1997 overlegt SVA met de Stichting Bijzondere Noden Amsterdam en het Groepsfonds van VWN over financiële bijdragen voor gezinshereniging. Verontrustend is dat een kwart van het aantal hulpvragen bij Nazorg psychosociale zaken betreft. Dat is ruim twee maal zo hoog als bij asielzoekers. Bij Nazorg neemt ook de vraag naar begeleiding bij het krijgen van werk toe.
Scheiding Rijk en Gemeenten Sinds de oprichting van SVA in 1983 werd een bijna niet te tellen aantal wetten en wetswijzigingen aangenomen. Elke keer veranderde daardoor de inhoud of de vorm van het werk. In 1994 komt het hoogste aantal asielzoekers naar Nederland (ruim 52000). Deze opmerkelijke stijging viel samen met de herziening van de Vreemdelingenwet in Nederland en de veranderende omstandigheden in Duitsland dat tot die tijd ongeveer de helft van de asielaanvragers in Europa opving.
Veranderende wetgeving, discriminatie, geweld op straat en brandstichting in Turkse pensions deden het aantal asielaanvragen in Duitsland aanmerkelijk dalen en die in de omringende landen – waaronder Nederland – stijgen. Onmiddellijk gevolg was hier opnieuw aanscherping van het beleid. De ROA werd afgeschaft. Het nieuwe systeem leidde tot een volledige scheiding tussen Rijk en gemeenten. Werden aanvankelijk asielzoekers opgevangen door gemeenten, sinds halverwege de jaren negentig ligt de verantwoordelijkheid voor opvang en de asielprocedure volledig bij het Rijk. De regels voor toelating tot Nederland (en verblijfsbeëindiging) waren vastgelegd in de Vreemdelingenwet (en daarnaast in het Vreemdelingenbesluit en het Voorschrift Vreemdelingen). De staatssecretaris van Justitie was verantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid. Sinds 1994 is de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) belast met de uitvoering van dit beleid. Voor asielaanvragers betekende dit dat zij - sinds 15 oktober 1994 - zich eerst moeten melden bij het aanmeldcentrum in Rijsbergen, Zevenaar of Schiphol. Binnen 48 uur werden zij daar gehoord. Is er geen kans op verblijf in Nederland dan werden de aanvragers onmiddellijk teruggestuurd. Degenen van wie het asielverzoek nader onderzoek vereiste, werden doorgestuurd naar een asielzoekerscentrum, waar een beslissing moet worden afgewacht. Gemeenten kwamen pas na statusverlening aan bod. Het Rijk pakte de toelatingsprocedure voorvarend aan. In 1994 trad ook de Wet Veilige Derde Landen in werking. Deze wet verbiedt asielverzoeken van mensen die “veilig in het land kunnen blijven waar ze vertoeven en van mensen die afkomstig zijn uit landen waar de mensenrechtensituatie niet verontrustend is”.
Onder meer Ghanezen, Roemenen en Bulgaren zijn niet langer welkom in Nederland. Tengevolge van deze wet neemt het aantal asielverzoeken in een jaar af van 52576 naar 29258.
Geen NEEderland! Op 14 april 1994 wordt actie gevoerd op het Museumplein in Den Haag: Geen NEEderland! Vluchtelingenorganisaties vinden de ‘Wet Veilige Derde Landen’ in strijd met de bedoelingen van het vluchtelingenverdrag van Genève. Volgens dat verdrag heeft iedereen het recht om asiel aan te vragen in de landen die het hebben ondertekend en moeten asielverzoeken individueel worden behandeld
Afbouw van de ROA regeling Het nieuwe overheidsbeleid betekende afschaffing van de ROA-regeling die in het begin van dit hoofdstuk is geschetst. De financiële middelen die de gemeente op grond van de ROA ontving gaven SVA de ruimte asielzoekers daadwerkelijk te ondersteunen. In 1995 moet de gemeente Amsterdam het nieuwkomersbeleid drastische herzien. Het Bureau Nieuwkomers heet voortaan INKA (Instroom Nieuwkomers Amsterdam) en wordt de regisseur van het beleid. SVA krijgt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van trajectbegeleiding. De aanpassing van de financiering van dienstverlening verloopt traag.
Kindertheater Het aantal vluchtelingenkinderen in Amsterdam stijgt. Met geld van het Donateursfonds SVA wordt in de mei-vakantie een theaterproject georganiseerd. Vluchtelingenkinderen maken decors en kostuums en repeteren toneelteksten en liedjes. Op 5 mei 1995 volgt de uitvoering “De Beestenbende”. Vertegenwoordigers van het COA besloten naar aanleiding daarvan een groot aantal theaterworkshops aan te kopen voor de kinderen die in de asielzoekerscentra wonen.
Automatisering Om asielaanvragers te behoeden tegen het terugsturen naar een onveilig land van herkomst, wordt het voor SVA steeds belangrijker om de situatie in de betreffende landen goed in kaart te brengen. Door aanscherping van het beleid ten aanzien van gevaarlijke en veilige landen wordt het vanaf 1995 voor Iraniërs en Somaliërs een stuk moeilijker een voorlopige vergunning tot verblijf te krijgen. Ethiopische vluchtelingen raken massaal uitgeprocedeerd omdat de overheid hun geboorteland veilig genoeg acht. Groepen Zaïrezen worden op het vliegtuig naar Kinshasa gezet. Voor het onderzoeken van de veiligheidssituatie in de landen werden door SVA tal van schriftelijke en mondelinge bronnen geraadpleegd. De komst van internet zorgt voor een belangrijke nieuwe bron met actuele informatie. De landendocumentatie van Amnesty International kan bijvoorbeeld vanaf 1994 via internet worden verkregen. Alle SVA medewerkers worden geschoold in het benutten van internet en computergebruik. Er komt een geautomatiseerd cliëntvolgsysteem en in 1995 wordt een systeembeheerder aangesteld.
25
26
Internet voorkomt uitzetting In 1997 slagen SVA medewerkers er in om via internet relevante informatie van persbureaus en buitenlandse kranten te verzamelen waarmee de uitzetting van een cliënt wordt voorkomen en een onderbouwd verzoek kan worden gedaan voor een VVtV.
Deskundigheidsbevordering en training van medewerkers Niet alleen op automatiseringsgebied werd deskundigheidbevordering belangrijk gevonden. Voor al het personeel was er een scholingsprogramma waarin kwaliteitsvergroting, productinnovatie en verandering van de externe omgeving centraal staan. In 1995 komen er nieuwe formatieplaatsen voor de begeleiding van stagiairs en de loopbaanbegeleiding van vrijwilligers. Alle vrijwilligers en stagiairs volgen een introductiecursus van twee weken en worden daarna ingewerkt op hun taakgebied. Daarnaast kunnen de onbetaalde medewerkers ook gebruik maken van externe scholingsfaciliteiten als juridische begeleiding, interculturele communicatie, begeleidingsmethodiek, omgaan met agressie en automatisering. Betaalde medewerkers werden geschoold als werkbegeleider voor de vrijwilligers. In 1997 resulteerde de loopbaanbegeleiding bij 25% van de deelnemers al gedurende de begeleiding in een betaalde baan; 30% vond in de maanden daarna betaald werk. Een resultaat om trots op te zijn, maar dit betekende wel een versnelling van de doorstroom van vrijwilligers.
“Het is leuk om voor Vluchtelingenwerk Amsterdam te werken, een organisatie waar mensen informeel met elkaar omgaan en iedereen zijn best doet om je je thuis te laten voelen. Maar het werk moet toch ook een meerwaarde hebben, zeker als je er niet voor betaald krijgt. Dus dan wil je ervan leren.”
Vrijwilliger Mauricio Gonzalez in Vluchtelingenwerk Krant, november 1996 Tegelijkertijd worden promotie en publiciteit daarom ook voortvarend aangepakt. In 1995 verschijnt de eerste publiciteitskrant rond het werk van SVA en worden er meer dan twintig voorlichtingspresentaties gehouden over vluchtelingen en vluchtelingenwerk. Voorlichting is voor SVA niet alleen belangrijk om vrijwilligers te werven, maar ook om het draagvlak in de samenleving voor vluchtelingenwerk te verbreden. In 1995 zijn er bijvoorbeeld meer dan honderd contacten geweest met politici, wetenschappers en vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen. In 1997 werden 25 verschillende trainingsactiviteiten uitgevoerd waarbij ruim driekwart van de medewerkers betrokken waren. Het opleidingsbudget werd verhoogd van 30.000 naar 32.000 gulden door de Stichting Arbeidsmarkt- Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds voor de sector zorg en welzijn. Windows ’95 en MS Word waren veelgevraagde cursussen evenals “Omgaan met Agressie”.
Veiligheid medewerkers Het strenge beleid van de paarse coalitie had een toename van uitgeprocedeerden tot gevolg onder wie veel Somaliërs en Ethiopiërs die ‘technisch’ niet uitzetbaar
waren. Moeilijk vast te stellen was of de verhoogde agressie van sommige cliënten in relatie stond tot de toename van het aantal uitgeprocedeerden. Duidelijk was wel dat er in de tweede helft van de jaren negentig meer wanhopige cliënten waren. Omdat medewerkers soms verbaal en fysiek werden bedreigd, werd een veiligheidsbeambte op het kantoor aangesteld. Het komt soms voor dat de gemoederen hoog oplopen en dat een cliënt agressief wordt. Onlangs was het wel erg extreem. Een man die niet meer geholpen kon worden, kwam langs, maakte ruzie, gooide vervolgens een bank door een raam en nam de benen met een monitor onder zijn arm, die hij verderop weer op straat achter liet. Het jaagt de 50-jarige receptioniste Mary geen angst aan. “Bang? Nee, ik heb er heel wat zien zwaaien met stoelen en natuurlijk moet je kijken hoe ze eraan toe zijn, maar ik weet het altijd wel te sussen. Misschien komt het door mijn leeftijd. Laatst zei er een dat hij, als hij niet naar boven mocht, door het raam zou springen. Maar voor dat soort gedrag ben ik niet gevoelig. Het loopt altijd met een sisser af en gelukkig komt het niet vaak voor.”
Vluchtelingenwerk Krant, november 1996
Inburgering en Trajectbegeleiding In 1996 worden statushouders verplicht om een inburgeringscontract te tekenen bij het inburgeringsloket van de gemeente. Het contract biedt recht op (gratis) taallessen, oriëntatie op de samenleving en begeleiding bij het zoeken naar een opleiding of werk. Nieuwkomers die een inburgeringscontract tekenen hebben drie mogelijkheden:
1. Sociale zelfredzaamheid: Nederlandse taallessen en oriëntatie op de samenleving 2. Educatieve zelfredzaamheid: Nederlandse taallessen, oriëntatie op de samenleving en studie 3. Professionele zelfredzaamheid: Nederlandse taallessen, oriëntatie op de samenleving en werk De afdeling Trajectbegeleiding van de SVA startte in 1996 met vijf betaalde trajectbegeleiders. Vol enthousiasme begon men het nieuwe project vorm te geven en een nieuwe werkwijze te ontwikkelen. Er werden formulieren ontworpen, standaardbrieven voor het inburgeringsloket geschreven en uitnodigingsbrieven voor cliënten. Er werden contacten gelegd met taalscholen, met het Scholingsbureau, met het Inburgeringsloket en met het bureau Instroom Nieuwkomers Amsterdam (INKA). Ook het samenwerken met zoveel instanties was nieuw. Om de nieuwkomer wegwijs te maken in het labyrint van instellingen en voorzieningen dat Amsterdam rijk is, werd een basisintroductie georganiseerd met informatie over sport, buurthuizen, zelforganisaties, gemeentebelastingen en kijk- en luistergelden en de activiteiten van SVA. Trajectdeelnemers kregen automatisch een plaats op een van de taalscholen, hadden recht op reiskostenvergoeding en er was een mogelijkheid voor kinderopvang, die door de gemeente werd betaald. In 1996 startten 781 nieuwkomers, waaronder 200 vrouwen, met een traject. Grootste groepen waren Irakezen (197), Bosniërs (169), Afghanen (70), Eritreërs (56) en Soedanezen (35). Onder de deelnemers waren vooral A- en C-statushouders, maar ook 145 VVTVers werden in het traject geplaatst. De duur van deze trajecten was anderhalf jaar.
27
28
VVTV-ers In 1996 is de rechtspositie van deze mensen wankel. Hun verblijfsvergunning kan elk moment worden ingetrokken, ze hebben geen recht op zelfstandige huisvesting en hun persoonlijke toelage bedroeg in dat jaar f 445,- per maand. Pas na drie jaar kon de VVTVstatus worden omgezet in een permanente verblijfsvergunning. In 1997 werd de trajectbegeleiding uitgebreid tot twaalf medewerkers en verder geprofessionaliseerd. De trajectbegeleider keek samen met de vluchteling naar zijn mogelijkheden op het gebied van scholing en werk en zette gezamenlijk een traject uit dat leidde tot een in overleg vastgesteld einddoel. Daarna bestond de begeleiding over het algemeen uit taalscholing. De trajectbegeleider controleerde de plaatsing en voortgang van de taalscholing, vroeg indien gewenst reiskosten en/of kinderopvang aan en had contact met de scholen bij problemen. Ook begeleidde de medewerker de overdracht naar de afdeling Scholing en Werk of andere instanties bij afronding van het traject. “Het is goed dat mensen weer zo snel mogelijk gaan deelnemen aan het maatschappelijk leven. Iedereen die gevlucht is, heeft dat gedaan omdat hij of zij de situatie waarin hij zat niet kon accepteren. Het zijn actieve en initiatiefrijke mensen die een belangrijke stap hebben genomen om hun leven te veranderen. Ik probeer de mensen de weg te wijzen en maak daarbij gebruik van hun oorspronkelijke motivatie. Hierbij moet je mensen niet altijd ontzien, daar heeft niemand belang bij.”
Trajectbegeleider Michael Etel in jaarverslag SVA 1999
Scholing en werk Vanaf 1993 werkt SVA samen met het Arbeidsbureau Amsterdam-Oost waar twee vaste consulenten voor vluchtelingen in dienst zijn. Doelstelling is het bemiddelen van verblijfsgerechtigden naar reguliere arbeidsplaatsen. De resultaten van de bemiddeling zijn zeer positief. Sommige cliënten krijgen via het arbeidsbureau direct een baan. Anderen volgen eerst een korte beroepsopleiding met studiebegeleiding door SVA. In 1996 kreeg een deel van de cursisten al tijdens de opleiding betaald werk. Het uitvalpercentage is in 1995 slechts 6% en een jaar later nog lager: 3%. In de loop der jaren werden de mogelijkheden voor uitstroom voortdurend uitgebreid. Cliënten werden niet alleen meer naar het arbeidsbureau toegeleid, maar ook direct naar werk of studie. Daarbij komen de medewerkers ook knelpunten tegen. Communicatie bijvoorbeeld, waarbij het niet alleen om taalbeheersing gaat maar ook om omgangsvormen. Kritiek uiten is in Nederlandse werksituaties normaal, dat geldt echter niet in alle herkomstlanden. De studie- of stagebegeleiding van SVA richt zich daarom deels op de communicatie op de werkvloer. Ander knelpunt was het vinden van geschikte werkervaringsplaatsen. SVA organiseerde een succesvolle bijeenkomst voor de stagecoördinatoren van beroepsopleidingen om een betere afstemming te bevorderen. Intern worden ook nieuwkomers door Trajectbegeleiding aangemeld bij Scholing en Werk. De begeleiding loopt uiteen van aanvullende taalscholing, diplomavergelijking en beroepskeuzetest tot het samen opstellen van een Curriculum Vitae en een sollicitatiebrief. Cliënten met psychosociale problemen worden doorverwezen naar de afdeling Maatschappelijke Begeleiding.
Tot 1997 werd Scholing en Werk gesubsidieerd door de Dienst Welzijn Amsterdam. De werkwijze verandert als Scholing en Werk het toeleidingscentrum van de Sociale Dienst wordt voor vluchtelingen uit heel Amsterdam. SVA kan gebruik maken van het scholingsaanbod van het Amsterdamse Bureau Scholings Inkoop en ook cliënten begeleiden met gebruikmaking van de Wet Studie Financiering (WSF). Samen met de medewerker worden de vergoedingen via de Sociale Dienst geregeld. Medewerkers bezoeken de stageplaatsen en bemiddelen tussen cliënt, opleiding of werkgever. Belangrijk onderdeel van de SVA begeleiding vormen de individuele gesprekken, bijvoorbeeld na de eerste schooldag, een toets, een sollicitatie of op verzoek van de vluchteling zelf. “We besteden veel tijd aan individuele begeleiding. Mensen moeten verlies verwerken en de kracht hervinden om een plaats in de Nederlandse samenleving te vinden. Dan kan iemand uiteindelijk zelfstandig verder. Om dat te bereiken is in deze fase van rouw over het vluchtproces veel deskundige tijd en aandacht nodig. Voorop staat daarbij het aansluiten bij de beleving van de vluchteling. We zetten alle prioriteiten op een rijtje: status, familierol, geld of eenzaamheid doorbreken.”
Mohammed Arfaoui, medewerker Sociale Activering in SVA jaarverslag 1999
Vrouwen Veel vluchtelingen komen uit culturen waar de rol van vrouwen een totaal andere is dan in Nederland. Dat de man een taalcursus doet, op zoek gaat naar werk en op tal van andere manieren deelneemt aan het Nederlands maatschappelijk leven wordt als normaal
beschouwd. Dat het ook voor vrouwen beter zou zijn te integreren is minder vanzelfsprekend. Het lukte SVA jarenlang niet om met succes bij te dragen aan de integratie van vluchtelingenvrouwen. Voortdurend is gezocht naar nieuwe wegen om deze vrouwen toch te bereiken. In 1994 lukte dat in Amsterdam-Noord met een aerobic-project voor Iraanse vrouwen. De vrouwen waren enthousiast en tien vrouwen gingen bij SVA meedraaien als vrijwilligster. In Nieuw-West werden naailessen voor Somalische vrouwen georganiseerd in een buurthuis. Na deze activiteit meldden tien vrouwen zich aan voor de Nederlandse les.
Actieweek “Zes maanden is de limiet” maart 1996 Asielzoekers moeten veel te lang wachten voordat hun procedures waren voltooid. Er werden acties gevoerd voor kantoren van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). SVA toog met een bus vol medewerkers naar het IND kantoor in Hoofddorp. Daar kreeg men te horen dat de IND opdracht had gekregen van de verantwoordelijke staatssecretaris Schmitz om binnen een jaar de achterstanden weg te werken.
Wijkvrijwilligers In 1991 start SVA met wijkvrijwilligerswerk. Het werk van vrijwilligers in de wijken vormt een belangrijke aanvulling op de dienstverlening van SVA. Wijkvrijwilligers zetten zich in voor praktische taken: wegwijs maken in de buurt, taallessen, conversatielessen en het organiseren van ontmoetingsbijeenkomsten tus-
29
30
sen vluchtelingen en buurtgenoten. Vrijwilligers helpen vluchtelingen ook met verhuizen of behangen, ze zamelen meubels in en delen ze uit, geven fietslessen, voetballen samen voor de gezelligheid of helpen met gedichten schrijven. De activiteiten van de wijkvrijwilligers worden gefinancierd uit het Donateursfonds. Vanaf 1995 kon de begeleiding en coördinatie op betaalde basis worden voortgezet. Naast individuele contacten worden door de wijkvrijwilligers ook groepsactiviteiten aangeboden zoals groepsconversatieles, een gezamenlijke maaltijd of een uitstapje. Eind jaren negentig zijn er zo’n 75 wijkvrijwilligers actief in vier groepen: Amsterdam-Noord (25 vrijwilligers), Amsterdam Oost (11 vrijwilligers), AmsterdamWest (23 vrijwilligers) en Rivierenbuurt/de Pijp (10 vrijwilligers). De vrijwilligersgroep Amsterdam-Noord organiseerde onder meer vakantieactiviteiten voor eenoudergezinnen. In 1998 gingen 63 mensen – waarvan de helft kinderen – mee op een vakantieweek. Donateursacties zijn een jaarlijks terugkerende SVA activiteit. Het donateursgeld wordt aangewend voor specifieke activiteiten voor de doelgroepen. In 1997 bijvoorbeeld werd met twee donateursacties zo’n 54.000 gulden opgehaald. Een van de grote gevers was Cok Hotels. Gezamenlijk werd een expositie Vluchtelingenkunstenaars georganiseerd waaraan acht kunstenaars deelnamen. Frame Products uit de Bijlmer leverde de schilderijlijsten en drukkerij de Bevrijding drukte de uitnodigingen gratis. De opening op 21 september 1997 door kunstenares Patty Harpenau was een groot succes.
Opnieuw reorganiseren De SVA missie wordt in 1997 samengevat als intercedent: “SVA is de adviseur, bemiddelaar en intermediair tussen een vluchteling en de nog onbekende Nederlandse samenleving. Het doel is de vluchteling in een zo kort mogelijke tijd een zo zelfstandig mogelijk bestaan te helpen opbouwen. “ Hoewel was voorspeld dat er in 1997 minder asielzoekers naar Nederland zouden komen, kwamen er meer mensen dan verwacht. Ook in Amsterdam werd extra noodopvang gecreëerd. Het feit dat SVA vanaf 1997 wordt gesubsidieerd op basis van resultaten betekent een aardverschuiving voor de organisatie. SVA heeft veel cliënten die niet binnen de grenzen en marges van de opdrachtgevers vallen en waarvoor dus geen subsidie wordt verkregen. In 1998 kampt SVA met ernstige financiële moeilijkheden. Belangrijkste oorzaak is het afnemend aantal statushouders in Amsterdam. Er volgde een saneringsoperatie waarbij zowel op activiteiten als op personele en facilitaire middelen werd bezuinigd. Het jaarverslag bericht: “1998 werd een moeilijk jaar waar SVA echt doorheen moest omdat anders het zinvolle werk, voor de mensen waarom het gaat, in gevaar was”. De Werkgroep Toekomst SVA – bestaande uit zes medewerkers onder aanvoering van een externe consultant krijgt de opdracht een plan voor de komende vijf jaar te ontwikkelen. Daarin moeten de verhoudingen tussen vluchtelingen, organisatie en opdrachtgevers, de relatie tussen vrijwillige en betaalde medewerkers en de tegenstelling tussen commerciële en ideële
doelstellingen worden uitgewerkt. Het Plan van Aanpak omvatte drie afdelingen, aangestuurd door een afdelingshoofd: 1. Trajecten (Huisvesting, Trajectbegeleiding, Scholing en Werk) 2. Innovatie en Projecten 3. Facilitaire Diensten Het systeem van vaste contactpersonen zou komen te vervallen evenals de wijkenteams. Onderdelen van het plan waren verder: - een centraal spreekuur (behalve voor huisvesting) - formatie van een juridisch team voor begeleiding van asielzoekers, uitgeprocedeerden, ama’s en VVTV’ers (ook gezinshereniging). Door de toename van het aantal asielzoekers en de uitbreiding van het werk in de richting van arbeidsmarktoeleiding verbeterde de situatie in 1999 en leek uitbreiding zelfs weer mogelijk. Een interim-directeur neemt begin 1999 het management over van vertrekkend directeur Marius van de Westeringh en medio 1999 wordt Jacqueline van Loon de nieuwe directeur. Het Plan van Aanpak is nooit echt in werking getreden. In 1999 en 2000 zijn er de volgende afdelingen binnen SVA: 1. Juridische afdeling 2. Algemeen Spreekuur 3. Asielzoekerscentra 4. Huisvesting 5. Wijkvrijwilligers 6. Trajectbegeleiding 7. Sociale activering 8. Maatschappelijke werk 9. Scholing & Werk
10. Project ‘Alleenstaande Jonge Vluchtelingen’
Asielzoekerscentra
Eind 1999 wordt het eerste van de zeven geplande AZC’s in Amsterdam geopend in Osdorp. In februari volgt een tentenkamp aan het IJsbaanpad. Voor SVA betekende dit een behoorlijke uitbreiding. Er moesten meer vrijwilligers aangetrokken en geschoold worden om alle asielzoekers in de AZC’s te kunnen ondersteunen bij de asielprocedure.
31
Nieuwe Looiersdwarsstraat 9
Raadhuisstraat 15
Surinameplein 122
3 34
Nieuwe Vreemdelingenwet in een nieuw millennium: 2001 - 2008 Het nieuwe millennium begint voor SVA even roerig als het vorige is afgesloten. Het aantal asielaanvragen neemt drastisch af van bijna 45.000 bij de start van het millennium tot nog geen 10.000 in 2007. De invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet in 2001 heeft grote gevolgen gehad voor asielzoekers en vluchtelingen maar ook voor organisaties die met en voor vluchtelingen werken. Asielzoekerscentra worden gesloten, het aantal verleende statussen neemt af en het aantal uitgeprocedeerden en afgewezen asielaanvragen stijgt.
Landelijk aantal asielaanvragen (x 1000) van 2000 tot 2007
Ook in Amsterdam neemt het aantal asielzoekers sterk af: van bijna drieduizend in 2001 naar zevenhonderd in 2005 en naar vrijwel nul als eind 2007 en begin 2008 de Pardonregeling in werking treedt en het laatste Amsterdamse AZC wordt gesloten.
Landelijke Top 10 herkomstlanden asielaanvragers 2000 Afghanistan Fed. Rep. Joegoslavië Irak
5055 3851 2773
Iran
2543
50 Turkije
2277
Angola
2193
Somalië
2110
Sierra Leone
2023
40 30 20 10 Bosnië
1652
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Soedan
De belangrijkste wijziging in de Nieuwe Vreemdelingenwet 2001 is dat er nog maar twee soorten vergunningen zijn: een vergunning voor bepaalde tijd asiel (VBT-a) en een vergunning voor onbepaalde tijd (VOT-a). Of men recht heeft om asiel aan te vragen wordt binnen 48 werkuren beslist in de Aanmeldcentra. Na de asielprocedure krijgt de vluchteling een vergunning voor bepaalde tijd (drie jaar) die echter ieder moment intrekbaar is. Daarna kan een vergunning voor onbepaalde tijd aangevraagd worden, die dan wel wordt getoetst aan de actuele situatie in het land van herkomst. In beide gevallen heeft de vluchteling wel recht op arbeid, zelfstandige huisvesting, studiefinanciering, sociale uitkering en gezinshereniging. Wordt de vergunning ingetrokken of wordt geen VOT-a verleend, dan moet de vluchteling (met het gezin) binnen 28 dagen het land verlaten.
1426
Professionaliseren met behoud van idealisme Na de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet werken de medewerkers van SVA in teams verspreid over drie afdelingen: 1. Afdeling Maatschappelijke Dienstverlening, waarvan deel uitmaken: - Algemeen Spreekuur - Maatschappelijk werk - Huisvestingsteam - Sociaal-Juridisch team - Wijkvrijwilligers - AJV-team 2. Afdeling Integratie - Inburgeringstraject (taalonderwijs) - Huisvestingsteam
3. Afdeling Scholing & Werk (vervolgtraject gericht op de arbeidsmarkt) - Trajectbegeleiding - Sociale activering
Maatschappelijke dienstverlening In de loop van 2001 werd SVA overspoeld door vluchtelingen met vragen over de gevolgen van de nieuwe Vluchtelingenwet. Vooral voor vluchtelingen waarvan de Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf werd omgezet in een VBT-a veranderde er veel. Bijvoorbeeld kon nu wel gezinshereniging aangevraagd worden. In 2001 deed SVA zo’n aanvraag voor 130 mensen. Na de inval in Afghanistan bleken pogingen om familie uit dat land naar Nederland te halen ernstig te worden bemoeilijkt door de bureaucratie. Een petitie riep daarom de toenmalige staatssecretaris van Justitie, Ella Kalsbeek, op om de aanvragen voor gezinshereniging van Afghaanse vluchtelingen versneld te behandelen. Helaas zonder resultaat. Het stringente beleid wordt onder Balkenende II gecontinueerd. Asielzoekerscentra worden gesloten, het aantal toelatingen neemt verder af, het eerste vertrekcentrum in Ter Apel wordt geopend en de terugkeerpremie doet zijn intrede. Individuele terugkeerders krijgen 2320 euro mee naar het land van herkomst, gezinnen 6050 euro. Het aantal mensen dat Nederland verlaat neemt tussen 2001 en 2004 toe van 1398 tot 3714. Via een beperkte pardonregeling krijgen 2097 personen in 2004 een verblijfsvergunning. De overige 26000 mensen die bijna tien jaar in Nederland wonen met kinderen die hier geboren zijn, moeten binnen drie jaar Nederland verlaten.
35
36
Asielzoekers ontbeerden eerlijk proces “In Trouw van 4 februari stelt de minister (Verdonk) dat afgewezen asielzoekers worden omringd door een ijzeren ring van advocaten en hulpverleners, die de afgewezenen als zielig bestempelen en geen oog hebben voor de werkelijkheid, maar gewoon doorgaan met procederen. Zij verwijt hen de mensen blij te maken met een dode mus en de situatie nog erger te maken voor de asielzoekers dan die al is, niet wetend dat de nieuwe procedures in veel gevallen gunstig zijn afgelopen. De minister is kennelijk vanaf het begin van haar ambtsperiode niet goed ingelicht en weigert nu in te zien dat het niet zozeer gaat om de ‘zieligheid’ van de mensen, maar om het feit dat zij nooit een eerlijk proces hebben gehad. De minister moet zich over deze inbreuk op de rechtstaat zorgen maken en conclusies trekken.”
R. J. Hamerslag, asieladvocaat en voorzitter van de Adviescommissie Vreemdelingenrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten in Trouw Podium, 6 februari 2004
Terugkeerscenario’s SVA medewerkers werden steeds vaker de boodschapper van slecht nieuws en moesten het samen met de cliënten opbouwen van een zelfstandig bestaan meer en meer verruilen voor het opstellen van scenario’s voor de terugkeer naar een land vol onzekerheden. In feite hebben de consulenten van SVA een smeeroliefunctie tussen alle regels, instanties en loketten waarmee de vluchteling te maken krijgt. Maar daarnaast fungeert SVA als sociale motor op het gebied van empowerment en emancipatie.
De laatste jaren zijn vluchtelingen en hun bijzondere positie overschaduwd door de eenzijdige, vaak negatieve berichtgeving in de media over allochtonen in het algemeen. Dit heeft tot gevolg dat Nederland voor vluchtelingen en andere migranten niet langer die veile tolerante thuishaven is.
Amsterdam wordt er beter van, 2006
Signaalfunctie De signaalfunctie van SVA is ontzettend belangrijk. Bijvoorbeeld in 2003 kwam iemand van Human Right Watch op kantoor, die schrok van de gegevens van SVA over de hoeveelheid mensen die al binnen 48 uur werd afgewezen. Er werd een zeer kritisch rapport geschreven dat ook ter discussie kwam in de Tweede Kamer. Veel mensen die onterecht waren afgewezen, werden een maand later erkend. Succes bereikte SVA ook voor de vrouwen uit Sierra Leone die gemarteld en misbruikt waren en desondanks niet werden erkend als vluchteling. Gesignaleerd werd dat de vrouwen vaak niet in staat waren om bij het eerste gehoor te vertellen wat de reden van hun vlucht was, met als gevolg dat zij onmiddellijk teruggestuurd werden. Benutten van alle netwerken en publiciteit leverde uiteindelijk erkenning van deze vrouwelijke vluchtelingen op. Omdat het directe contact met asielzoekers verdwijnt, komt ook dat aspect van de signaalfunctie van SVA minder sterk naar voren, terwijl juist de signaalfunctie ten aanzien van de positie van verblijfsgerechtigde vluchtelingen (gezinshereniging en ex-ama’s bijvoorbeeld) toeneemt.
Het juridisch team dat rond de millenniumwisseling nog uit tien of twaalf medewerkers bestond is met de sluiting van de asielzoekerscentra in 2007 gehalveerd. De juridische begeleiding die dan nog door vier vrijwilligers en twee betaalde medewerkers wordt geboden betreft vooral: a) Mensen met status uit asielzoekerscentra elders Vaak hebben deze mensen hun familie achter moeten laten en staat SVA hen ook bij in – niet gefinancierde – gezinshereniging. b) Mensen die hun verblijfsvergunning moeten verlengen of omzetten c) Uitgeprocedeerden d) Informatie over asielaanvragen
Noodfonds Door verminderde financiële middelen heeft de commissie voor het Noodfonds net uitgeprocedeerde klanten zich in 2001 strenger opgesteld. Als gevolg van de uitvoering van de nieuwe Vreemdelingenwet werd de commissie met veel aanvragen geconfronteerd. Een grote groep vluchtelingen ontving een periode geen uitkering. Aan deze groep werd een lening verstrekt. Veel aanvragen betroffen de procedure voor gezinshereniging, bijvoorbeeld om het door Nederland verplicht gestelde DNA-onderzoek te kunnen bekostigen. Ook ex-ama’s doen een beroep op het Noodfonds. Vaak zitten zij een tijd zonder uitkering of studiefinanciering, waardoor zij het schoolgeld of de schoolboeken niet kunnen betalen en daarom niet op school worden toegelaten. Met een donatie aan een aan onderwijs gelieerde stichting werd een ‘boekenfonds’ gevormd. Hierdoor werd onnodig schoolverzuim tegengegaan.
Jongeren waarvoor terugkeer aantoonbaar niet mogelijk is, zitten vaak – al dan niet met kleine kinderen – zonder enige bron van inkomsten. Om op minimale wijze in hun levensonderhoud te kunnen voorzien besloot SVA in 2006 het Donateursfonds open te stellen.
Trajectbegeleiding Het aanvankelijk enthousiasme van zowel trajectbegeleiders als deelnemers bij de start in 1996 is vijf jaar later aardig getaand. De nieuwe Vreemdelingenwet 2001 maakt ineens een grote groep vluchtelingen inburgeringsplichtig. Het gaat om de vluchtelingen waarvan de voorlopige vergunning is omgezet in een vergunning voor bepaalde tijd. Dit in een periode dat de invulling van de trajecten vrij moeizaam loopt. Taalscholen hebben wachtlijsten, mensen moeten soms maanden wachten tot ze deel kunnen nemen aan een taalgroep die aansluit bij hun niveau. Bij het vaststellen van lestijden wordt geen rekening gehouden met werktijden. De kinderopvang heeft een wachtlijst van meer dan een jaar. In 2001 en 2002 worden desondanks 747 inburgeringstrajecten positief afgerond. In 2001 worden de inburgeringsplichtige vluchtelingen ook opgeroepen voor de Amsterdamse MegaBanenmarkt. Dankzij interventie van SVA kunnen de meeste vluchtelingen doorgaan met het inburgeringstraject. Een aantal vluchtelingen moet echter de taalscholing afbreken en werk accepteren dat ver onder het niveau is dat zij hadden kunnen bereiken. Financiering van de arbeids(re)integratietrajecten gebeurt op basis van prestatieafspraken met de Sociale
37
38
Dienst van Amsterdam. Vanaf 2003 besteedt de Sociale Dienst deze opdrachten openbaar aan. Ondanks de concurrentie is het SVA gelukt ook voor 2003 de opdracht te verwerven om vluchtelingen te begeleiden naar werk.
dringen van SVA een leer-werk traject gestart op het Amsterdamse ROC. Cursisten krijgen extra taalscholing, gericht op de sector waarin ze willen werken. Daarnaast gaan ze eerder dan gebruikelijk aan de slag in de praktijk.
In 2003 en 2004 wordt de trajectbegeleiding voor het inburgeringsprogramma en de ondersteuning op het gebied van Scholing & Werk sterk geïntensiveerd. De focus verschuift steeds meer naar marktgericht handelen, daar waar mogelijk wordt samengewerkt met het Amsterdamse bedrijfsleven en andere organisaties.
“De wachtlijst voor taalcursussen is anderhalf jaar. En wanneer iemand een computercursus voor beginners van twee maanden wil, moet hij een jaar wachten. Intussen verdwijnt de motivatie als sneeuw voor de zon. De maatschappij vindt dat mensen zo snel mogelijk moeten integreren, maar creëert te weinig mogelijkheden. Dan moeten we het zelf maar doen.”
“ Tijdens het inburgeringstraject leveren we een belangrijke bijdrage die verder gaat dan inburgering en taalscholing. Veel mensen zijn nog bezig met gezinshereniging of hebben tijd nodig voor het verwerken van alles dat het de laatste jaren is overkomen. Zo zorgen we ervoor dat iemand bijvoorbeeld hulp krijgt bij de afdeling Maatschappelijk Werk hier in huis, zodat hij of zij na een maand of drie misschien weer voltijds naar school kan gaan.”
In 2001 start SVA met computercursussen voor vluchtelingen in kleine lesgroepjes met een vluchteling als docent.
Michael Etel, medewerker Trajectbegeleiding in jaarverslag 2000
Scholing en werk De medewerkers van de afdeling Scholing en Werk begeleiden vluchtelingen bij aanvullende trajecten na de inburgeringscursus. Uitgangspunt daarbij vormt de kennis en ervaring van de vluchteling. In 2001 blijkt uit onderzoek dat 60% van de vluchtelingen minimaal een opleiding heeft op mbo-niveau en 25-30% een opleiding op hbo of universitair niveau. SVA zoekt aansluiting bij projecten die passen bij de opleiding en ervaring van vluchtelingen. In 2001 wordt op aan-
Eind 2005 start het landelijk Banenoffensief voor vluchtelingen met als doel 2500 vluchtelingen aan werk te helpen. In dit samenwerkingsverband zitten naast VluchtelingenWerk Nederland, de Stichting Emplooi (arbeidsbemiddeling voor vluchtelingen), Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF en het CWI. SVA voert in dit kader onder meer het project ‘Niemand aan de Kant’ uit in opdracht van de Dienst Werk en Inkomen van de Gemeente Amsterdam. Laag opgeleide vluchtelingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Tijdens het basistraject is de aandacht gericht op individuele beroepskeuze, oriëntatie op de arbeidsmarkt, sociale vaardigheden en solliciteren. Deelnemers kunnen werkervaring opdoen tijdens een stage, computercursussen of conversatielessen volgen of extra taalonderwijs. Deelnemers ontvangen een certificaat waarin opgedane vaardigheden en werkervaring worden vermeld. Voor vluchtelingen met een afgeronde vakopleiding
start SVA ook het project ‘Vluchtelingen Vakgenoten’. Centraal staat het benutten van de talenten, kennis en ervaring van vluchtelingen in de Nederlandse situatie. Doel van het project is het opdoen van werkervaring en het uitbreiden van arbeidsmarktgerelateerde contacten en netwerken. Amsterdamse vakgenoten worden op verschillende manieren betrokken bij het project: als gastspreker, coach of begeleider binnen een bedrijf. Samengewerkt wordt onder andere met de Rotary en Common Purpose. “In het begin hadden we ook wel dossiers van de klanten, maar die werden met de hand geschreven. Nu zijn niet alleen de asielzoekers en vluchtelingen onze klanten maar ook DWI. De cliëntadministratie is steeds belangrijker geworden en vraagt tijd. Het idealisme is er nog steeds, maar de output moet wel met bewijsstukken onderbouwd worden. Bij sommige projecten overschaduwt dat de dienstverlening. De klantvriendelijke benadering staat nog steeds centraal, maar soms moeten we ook druk uitoefenen op cliënten om de output te realiseren.”
Nicolette van der Wiel, projectmedewerker, 2008
Sociale activering Vluchtelingen die nog niet toe zijn aan een opleiding of baan worden intensief begeleid bij het opbouwen van contacten en activiteiten. Het gaat daarbij om het doorbreken van het isolement en maatschappelijke participatie. Onderdelen van dit traject zijn taallessen, cursussen of begeleiding bij vrijwilligerswerk. Medewerkers bemiddelen ook naar hulpverlenende instanties. In 2001 en 2002 worden 134 trajecten afgerond.
Projecten vluchtelingenvrouwen Het medio negentiger jaren gestarte vrouwenwerk krijgt vastere vormen. Inmiddels heeft SVA de expertise opgebouwd om vluchtelingenvrouwen te werven, te motiveren en te begeleiden. De aanslag van 11 september 2001 en de daaropvolgende oorlog in Afghanistan veroorzaakten veel onrust onder vluchtelingen. Daarom organiseerde SVA samen met ZAMI (zelforganisatie voor zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen in Amsterdam) op 10 november 2001 een discussiebijeenkomst onder de titel “Amsterdam een veilige haven?” Eind 2001 werd ook een expertmeeting “Maatschappelijk participeren en inburgering van vluchtelingenvrouwen” georganiseerd. Twintig hoogopgeleide vluchtelingenvrouwen uit evenveel herkomstlanden nemen deel aan de expertmeeting. Vastgesteld wordt dat het voor vluchtelingenvrouwen moeilijk is om hun eigen beroep uit te oefenen. Naast de beheersing van de Nederlandse taal en het ontbreken van een netwerk vormt het vertalen van diploma’s in Nederlandse termen een probleem. In 2003 wordt de Vluchtelingen Vrouwen Raad (VVR) opgericht. VVR is een interculturele organisatie van vluchtelingenvrouwen die zich ten doel stelt vluchtelingenvrouwen een steuntje in de rug geven, omdat juist zij een groot risico lopen ondergesneeuwd te raken. Het bevorderen van hun sociaal-economische, culturele en politieke emancipatie is de voornaamste doelstellingen van de VVR. Samen met SVA worden verschillende projecten opgezet om de participatie en emancipatie van vluchtelingenvrouwen te verbeteren.
39
40
Empowerment en vergroten van de sociale participatie van vrouwen staan centraal in het project “VluchtelingenVrouwen Vooruit!”. In 2006 wordt dit project waaraan honderdtien vrouwen deelnamen afgerond. Vanaf 2006 neemt SVA deel aan het project EigenWijsheid. Taakstelling is om minimaal vijftig vluchtelingenvrouwen actief te betrekken bij EigenWijsheid activiteiten gericht op duurzame contacten met andere (vrouwen) voorzieningen en netwerken. Meer dan tweehonderd vluchtelingenvrouwen worden door SVA geïnformeerd over het project en bijna honderd vrouwen nemen deel aan een of meer activiteiten. Daarnaast is SVA betrokken bij de lokale activiteiten van het landelijke project “Duizend en één Kracht” gericht op het maatschappelijke participatie van zwarte, migranten en vluchtelingenvrouwen en het erkennen en waarderen van competenties opgedaan in vrijwilligerswerk.
Nieuwe doelgroep ouderen Het overgrote deel van de vluchtelingen is op jonge leeftijd naar Nederland gekomen. Specifieke aandacht aan oudere vluchtelingen was er daarom weinig. Met het de projecten ‘Levensloop oudere vluchtelingen” verandert dat vanaf 2005. Deze projecten zijn gericht op het doorbreken van het sociaal isolement van oudere vluchtelingen.
Wijkvrijwilligers Er is één sectie binnen SVA die in mindere mate beïnvloed wordt door het voortdurend wisselende overheidsbeleid: de wijkvrijwilligers. Het aantal wijk-
vrijwilligers groeit gestaag: van 75 eind jaren negentig naar 120 in 2001 en 160 in 2007. Deze vrijwilligers zijn actief in vijf wijkvrijwilligersgroepen: Noord, Rivierenbuurt/de Pijp, Centrum-West, Oost en Zeeburg. Naast de individuele contacten in de buurt zijn er ook projecten als ‘Welkom in de wijk’ met groepsactiviteiten en wordt jaarlijks het Bevrijdingsfestival georganiseerd. In 2001 vierde het wijkvrijwilligerswerk haar 10-jarig bestaan met een feestje voor de vrijwilligers en de vluchtelingen waarmee zij contact hebben. Toenmalig wethouder Bea Irik spreekt haar waardering uit voor de inzet van deze Amsterdammers voor hun nieuwe buurtgenoten. De groep wijkvrijwilligers wordt ook steeds diverser. Aanvankelijk waren het vooral vrouwen met een Nederlandse achtergrond die zich als wijkvrijwilliger aanmelden. Meer en meer komen daar ook mannen en vrijwilligers met een buitenlandse achtergrond bij. De coördinator Wijkvrijwilligers zorgt voor de voortdurende aanwas van nieuwe vrijwilligers en brengt de koppelingen tot stand met vluchtelingen in de eigen wijk. Vanaf 2000 verschijnt regelmatig de vrijwilligersnieuwsbrief ‘Gastvrij’ geschreven door SVA medewerkers en wijkvrijwilligers. SVA biedt ondersteuning aan de wijkvrijwilligers door middel van gesprekken, vrijwilligersbijeenkomsten en deskundigheidsbevordering. Op speciale ontmoetingsdagen krijgen wijkvrijwilligers de kans om ervaringen en ideeën uit te wisselen. SVA zorgt op deze dagen voor informatie over actuele ontwikkelingen en belangrijke regelingen.
“Zelf ben ik met vrijwilligerswerk begonnen uit eigenbelang. Ik werkte fulltime in het onderwijs en werd daar niet gelukkig van. Meer afwisseling doet me goed. Als ik die leerlingen elke dag zie ga ik ze haten. Nu ik andere dingen ernaast doe, vind ik ze weer leuk.”
Wijkvrijwilliger, 2000
Wereldpand voor zelforganisaties In de loop der jaren krijgt SVA een groeiend aantal verzoeken om advies en steun bij het opzetten van plaatselijke zelforganisaties en het organiseren van activiteiten. Het gaat vooral om advies rond het oprichten van een stichting of vereniging. De contacten met het Platform Vluchtelingen Zelforganisaties in Amsterdam worden geïntensiveerd en er worden concrete afspraken gemaakt over samenwerking bij activiteiten zoals het organiseren van ontmoetingsavonden, de productie van voorlichtingsmateriaal en belangenbehartiging. In 2006 zijn er in Amsterdam ongeveer 65 zelforganisaties voor vluchtelingen actief. De gemeente Amsterdam wil de groei en vernieuwing van het vrijwilligerswerk voor en door vluchtelingen stimuleren met een subsidieregeling. Vluchtelingenzelforganisaties richten gezamenlijk de stichting Wereldpand op en starten een empowermentcentrum in het pand aan het Mercatorplein. Sinds 2006 werkt SVA samen met het Wereldpand rond het beheer, de ondersteuning en ontwikkeling van dit centrum. Voor deze samenwerking kan SVA kan extra personeel inzetten. SVA en Wereldpand ontwikkelen samen projectactiviteiten voor verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld vluchtelingenvrouwen.
41
4
Van vrijwilligersorganisatie naar professionele organisatie Aantal betaalde en onbetaalde medewerkers SVA 1993 - 2007* 91
92
80 62
57
57 60
50
39
41
41
32
40
50
30 50 50 50
50
46 42 42 42
40 28
42
30
30 30
20
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000 1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
betaald
onbetaald
* in deze grafiek is het aantal personen weergegeven en niet het aantal uren dat deze medewerkers vrijwilligerswerk verrichten of in dienst zijn.
Surinameplein 122
* In 2006 en 2007 inclusief de medewerkers Wereldpand
SVA begon in 1983 met 16 vrijwilligers. In 1984 worden twee betaalde krachten aangetrokken als coördinatoren van de beide teams. De invoering van de ROA zorgt voor een uitbreiding van taken en van betaalde medewerkers. Tot 1992 groeit zowel het aantal betaalde als onbetaalde medewerkers. In 1992 vallen de introductiegelden weg en lopen de experimentele projecten Scholing en Werk af. De teruggang in betaald personeel wordt opgevangen door een toename van onbetaalde medewerkers. In 1994 wordt zwaar ingezet op het werven van meer vrijwilligers; in 1995 groeit dat aantal rond de 90 vrijwilligers (de wijkvrijwilligers niet meegerekend). Gezien het enorme aantal vrijwilligers wordt een speciaal op hen toegespitst personeelsplan ontwikkeld en een loopbaanbegeleidster voor vrijwilligers. Daarnaast komt er een stagebegeleidster, omdat een groot aantal van de onbetaalde krachten bij SVA stage loopt. Bijvoorbeeld in 1996 werken er 18 stagiairs en in 2000 zelfs 23. Het aantal vrijwilligers neemt de jaren daarna weer iets af. Voor een deel is dit het gevolg van het succes van de loopbaanbegeleiding waardoor in 25% van de vrijwilligers in 1997 al tijdens de begeleiding een betaalde baan kreeg en nog eens 30% na afloop van de begeleiding. Het aantal vrijwilligers groeit weer als vanaf 1999 de asielzoekerscentra in Amsterdam open gaan. In 2001 zijn er zeven locaties waar twee keer per week vrijwillige medewerkers van SVA aanwezig zijn voor de bewoners. In december 2007 wordt het laatste asielzoekerscentrum - AZC Noord - in Amsterdam weer gesloten. In 2000 neemt ook het aantal betaalde krachten toe omdat 13 WIW-ers in dienst komen (deels voormalig vrijwilligers). Wegens het aangescherpte vreemdelingenbeleid moet in 2004 voor ruim een kwart van de betaalde krachten een ontslagvergunning worden aangevraagd. Ook van een kwart van het tijdelijk personeel kan het
43
44
contract niet worden verlengd. Veel ex-vluchtelingen verloren hierdoor hun betaalde baan bij SVA. In 2003 was de verhouding van zwarte, migranten en vluchtelingenmedewerkers binnen het personeelsbestand 33%; in 2004 is dit gezakt naar 25%. Met het aantal betaalde krachten neemt aanvankelijk ook het aantal vrijwilligers af. In 2004 is de totale personeelsomvang qua aantal medewerkers ongeveer gelijk aan die in 1992 (70). Groot verschil is wel dat in 2004 het percentage betaalde krachten (43%) veel hoger is dan in 1993 (28%).
Relatie aantal asielaanvragen en personeelsomvang SVA 1983 - 2007 120
De omvang van het personeelsbestand blijkt gelijk op te gaan met het aantal asielaanvragen in Nederland, zoals in de grafiek is weergegeven. De daling van het aantal onbetaalde krachten in 2007 wordt veroorzaakt door de sluiting van de AZC’s in Amsterdam waar veel SVA-vrijwilligers werkten en een tijdelijke stagiairs-stop. Omdat in 2006 en 2007 ook de tien medewerkers van het Wereldpand tot betaalde personeelsbestand behoren is in 2007 het aantal betaalde medewerkers voor het eerst in de vijfentwintigjarige geschiedenis van SVA hoger dan het aantal onbetaalde medewerkers! Dit geldt echter uitsluitend voor de dienstverlening en activiteiten die vanuit het SVA-kantoor en Wereldpand worden verricht. In de Amsterdamse wijken zijn namelijk nog eens 160 vrijwilligers actief in 2007!
Bronnen Jaarverslagen Stichting VluchtelingenWerk Amsterdam: 1983,1984, 1986 – 1992, 1994 – 2002 en 2005 -2007 Amsterdam wordt er beter van, Stichting Vluchtelingenwerk Amsterdam, 2005 Interviews met Albert Reedijk en Nicolette van der Wiel, augustus 2008 Petit, C. e.a., Een wereld van verschil, twintig jaar Stichting Vluchtelingenwerk, Amsterdam, SVA, 2002
Overige literatuur: Commissie Evaluatie Vreemdelingenwet 2000, Evaluatie Vreemdelingenwet 2000, de asielprocedure, WODC, Significant, 2006
100 Doesschate, J.W. ten, Asielbeleid en Belangen, Het Nederlandse toelatingsbeleid ten aanzien van vluchtelingen in de jaren 1968-1982, Uitgeverij Verloren, 1993, ISBN 9065503730
80 60 40
Hamerslag, mr. R. J., Asielzoekers ontberen eerlijk proces, in Trouw Podium, 6 februari 2004
20 0 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 Personeelsbestand SVA (aantal betaalde en onbetaalde medewerkers Totaal asielaanvragen in Nederland (x 1000)
Lans, J. v.d en Vuijsjes, H., Lage landen, hoge sprongen, Nederland in de twintigste eeuw, Inmerc, Wormer, 2003, ISBN-13: 9789066111097 Olde Monnikhof, M. en Tillaart, H. v.d., Alleenstaande minderjarige asielzoekers in Nederland, ITS Stichting Katholieke Universiteit, Nijmegen, 2003, ISBN 90 5554 235 0
Websites: www.coa.nl www.ind.nl www.justitie.nl www.wodc.nl www.vluchtelingenwerk.nl
Colofon: Gedreven door idealen – een kwart eeuw Vluchtelingenwerk Amsterdam (1983 – 2008) is een uitgave van Stichting VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig jubileum Redactie: Marianne Dauvellier, met dank aan Helen Meesters, Albert Reedijk, Mária van Veen en Nicolette van der Wiel voor hun bijdragen. Vormgeving: Pascale Companjen Grafisch Ontwerper bno, Nijmegen Fotografie: Marloes van Doorn, Amsterdam Druk: Antilope Printing, Lier België Amsterdam, september 2008
VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan Locatie Amsterdam Meer informatie of donateur worden? : Stichting VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan Surinameplein 122 1058 GV Amsterdam Telefoon: 020 6277745 Fax: 020 6205669 E-mail:
[email protected] Website: www.vwamsterdam.nl Rekeningnummer: 321151 t.n.v. Stichting VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan
VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan Locatie Amsterdam