Gedichtendag 2009 Haacht
KSP
Wespelaar Wespelaar is traag gebleven. Simpel als rijtjeshuizen en warm als adem van koeien in de herfst. Mensen lopen er elkaar met gemak aan voor een ei. Onder de waakzame hoogte van de Spoelbergh. De toren houdt nog duiven en een zweem van vrede in stand, maar de kerk is oud geworden. Ze heeft de klepel doorgegeven aan Café De Zwaan. Daar heft men voortaan de beker. Je kunt er zieltjes rapen tot diep in de nacht. Na de oogst gaat het dorp uit de bol. De blues swingen er de pan uit. Ze hapt nadien nog lang naar adem. Ann Van Dessel
Primus Haacht! ‟s Morgens vroeg schuift Haacht tergend traag en laag bij de grond naar buiten. Over de sporen, langs de brouwerij die altijd pijpje rookt.
Maar zodra de zon gluurt beent ze op hoge hakken door de straten. Want ze loopt graag in de kijker. Waar ze het noorden kwijt raakt is er de Dijle. Die met oeverloos geduld haar rondingen likt en steels de kantjes er van af loopt. Daar telt zij één herder. Trouw als een hond trekt hij elke dag met zijn schapen baantjes langs het water. Jan Primus heeft haar hart gestolen. „s Zomers danst ze dagenlang haar ridder van zijn witte paard. Tot het dorp zowat op hol slaat. Haacht is van zeer groene wil. Scoort steeds meer ronde punten. Voor alle veiligheid. Ann Van Dessel
Vader,Moeder, Eens was ik een geschenk uit de hemel, toen jullie mij hebben gekregen. Nu, zoveel jaren later, weet ik wat ik mis, en snap ik de betekenis. Want ouders staan altijd voor je klaar, wat je ook hebt gedaan. Jullie deelde met mij liefde en verdriet, ook al snapte ik het altijd niet. En nog steeds kan ik op jullie bouwen, omdat jullie altijd van me zullen houden. Daarom, lieve ouders, zeg ik je dank, voor de mooie tijd die je me gaf, en de tijd die ik bij je komen mag
Bastaens Erna
Voor Eva Met een gele jurk en rood gelakte nagels danst ze de tuin in op de bank vertelt ze druk tegen „n denkbeeldige prins. Met je leuke snoet prinses van duizend dromen doet duizend dingen tussen schooljuffrouw en heks een wereld vol fantasie. Beginnend heksje roert in potjes en pannen zonder één recept een zwarte kater breekt spel in tranen stuk de dromen. Jij kleine bosnimf jij zoveel meer dan kleinkind parel in mijn tuin verlangen van gisteren tere bloemknop van vandaag. Herman Cogghe
Piekuur Ik haat de lange strook, de sliert dampende vehikels die grommend verder schudden schreeuwers op ‟t koud asfalt die elke weke morgen de stilte aan scherven gooien. Gebroken akkers met tranende nevelige ogen snuiven de bronstige weegeur van slenterende ijzergoden. Waar zijn de kinderen van weleer die zingend en huppelend met de schooltas op de schouders dansten langs aarden wegen. Praten tegen bomen, hink-stap-springen om het verst tikkertje spelen langs de weg schaduwdansend in de zon.
Hysterische sirenes breken het geluid turbotijgers ontsnapt uit de stad de uittocht vat weer aan iedereen opnieuw naar huis en bed bumper aan bumper het bizarre narrenspel van elke dag. Herman Cogghe
Onbegrepen Het coloriet van de graffiti schreeuwt zijn liefde, open en bloot in de grijze muil van een lege straat Klanken wellen op hij wil schreeuwen van de daken, zijn liefde uitroepen van op torenhoge buildings, maar zijn lippen blijven Gesloten Gesloten als haar deur de mond van haar masker dat stil en bleek blijft als vers gedwarrelde sneeuw. Herman Cogghe
Wit valt over de bomen. De kaalheid van de takken groeit tot een boom in de witheid van de mist. Donker beweegt naar wit, het wit van rijm en nevel.
Van waar wie het weten wil, weet het dat het van ergens komt. Het wit valt zo maar over de bomen. Het wit van rijm en nevel overvalt zo maar de bomen. Fred Timmermans
Belevenis Alleen gedachten blijven hameren in dat lege hoofd huurlingen betreden de vlakte menselijkheid is niet meer heregod iedereen heeft het voor het zeggen iedereen denkt te weten speelt zich hier het drama af hoofden onthoofd messen geslepen allen het pad op de zege voorbij brousses vlakten sporen van vernieling haat en wraak Fremau
Indien alles was zoals vandaag terwijl je hier staat voor het raam dit lezend ongestoord te rijmen en te dichten zou je willen ook morgen langs te komen en nogmaals gelukkig te worden alleen of met twee met een glimlach om je mond omdat ik je verstond alsof we elkaar al jaren kennen tot morgen ? Gegroet
Fremau
Was zoals is en altijd geweest zal zijn Was zoals U nu steeds de klank zult vinden die uit uw strot keelt galmend doorheen de galerijen des levens Was zoals een gestoord wezen verder leeft in catacomben donker, verguisd, alleen Was Zoals U nu starend naar de catacomben die de eeuwen verbeelden die uw leven levend begraven terwijl U tracht de was te wissen
Fremau
Hoor je hoe het sneeuwt? Hoe laarzen op hun sokken lopen, auto‟s sussend sporen zoeken, ijs als watten klinkt? Zie je hoe wit je straat haar zere plekken dempt, je eigen huis een ijzig vreemde iglo bouwt?
Net zo weten zij het witte deken in hun hoofd , de besneeuwde lijnen en hoe het straks niet dooien zal. K. Sadora
Ballerina Degas Revisited Het begon met een pas, een sprong in de ruimte tegen beter weten in de zwaartekracht een voetje gelicht, hoofd boven lucht en bewegen. Plié, jeté, grand écart. Je reikt naar de sterren, neigt naar de maan, de aarde krimpt, je lichaam spant een boog tussen stilstand en verdwijnen, een onzichtbare arm tilt je omhoog terwijl ik kijk, toekijk een zucht, een bries, een luchtkus, een insect dwarrelend rond het licht, de tijd gewichtloos met je adem gedicht. Gerda De Preter
Soms droom ik dat de puzzel past dat het niet jij en ik was in de wereld maar dat wij onze eigen wereld bouwen in het universum Soms droom ik dat de puzzel past dat het niet jij en ik was die een weg zoeken maar dat wij dezelfde weg bewandelen Soms droom ik dat de puzzel past dat jouw puzzelstukje en het mijne in elkaar klikken een dat we samen een puzzel maken Ja, soms droom ik dat … dat de puzzel past Lies Schoovaerts
“ een treinreis” natuur gaat aan me voorbij, wind raast, dromend spoor ik met de trein. opnieuw een stop, niet enkel van de trein, ook van mijn hart… jij stapt op, kruiselings voor mij, en ik droom verder. onze blikken vangen elkaar, één ogenblik maar, ik waan me al in eerst klas. eindbestemming bereikt, het dromend sporen is voorbij, maar jij laat een spoor achter. Lies Schoovaerts
Lies Schoovaerts
Lies Schoovaerts
Afscheid licht, belicht, verlicht, ongestoord tranen pijn, onmacht, sijpelen door je hart, HARD afscheid? onvermijdelijk, aanwezig, overbelicht! licht, belicht, verlicht?! Mieke Verheecke
Één
dansend, zwevend door de nacht en ik smacht zwevend zonder zwaartekracht en ik wacht ritme door het dolle heen en ik meen dansend zwevend zoals één Mieke Verheecke
Maria Boeckstaens
Vrouwenfluisteraar Wat een zachte woorden heb je daar ze strelen m'n wang en kietelen m'n oor. Voor deze ene keer heb ik geen verweer en maak ik geen bezwaar. Je fluistert ze zo zacht, maar ze gaan niet verloren ze zijn niet tevergeefs. Ja, ik heb ze gehoord al zeg je ze zo stil en gesmoord Nee, je hoeft je niet op te winden jou liefje zal ze geweldig vinden... Marlies Van Kerckhoven
Maria Boeckstaens
Einde Gedichtendag 2009 Haacht
KSP