stuk ingediend op
632 (2009-2010) – Nr. 1 15 juli 2010 (2009-2010)
Gedachtewisseling over ‘Perspectief 2020. Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap’ Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid uitgebracht door mevrouw Vera Jans
verzendcode: WEL
2
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Tom Dehaene. Vaste leden: de heer Tom Dehaene, de dames Cindy Franssen, Vera Jans, Katrien Schryvers; mevrouw Marijke Dillen, de heren Felix Strackx, Erik Tack; de heer Peter Gysbrechts, mevrouw Vera Van der Borght; de heer John Crombez, mevrouw Mia De Vits; de dames Lies Jans, Helga Stevens; mevrouw Patricia De Waele; mevrouw Mieke Vogels. Plaatsvervangers: de dames Sonja Claes, Griet Coppé, Kathleen Helsen, Tinne Rombouts; de dames Gerda Van Steenberge, Linda Vissers, de heer Wim Wienen; de dames Gwenny De Vroe, Lydia Peeters; mevrouw Else De Wachter, de heer Bart Van Malderen; mevrouw Danielle Godderis-T’Jonck; mevrouw Ulla Werbrouck; de heer Bart Caron.
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
3 INHOUD
I. Uiteenzetting door de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin...........................................................................
4
1. Context...................................................................................................
4
2. Advies van het raadgevend comité van het VAPH...................................
4
2.1. Zorggarantie.....................................................................................
4
2.2. Persoonsvolgend budget...................................................................
5
2.3. Externe veranderingsmanager...........................................................
5
2.4. Talent en werkgelegenheid in de sector.............................................
5
3. Conceptnota............................................................................................
6
3.1. Omgevingsanalyse............................................................................
6
3.2. Toegangspoort..................................................................................
6
3.3. Zorggradatie en het PGB-experiment...............................................
7
3.4. Doelstellingen...................................................................................
7
3.5. Acties................................................................................................
7
II. Vragen van de leden.....................................................................................
9
III. Antwoord van de minister............................................................................
16
IV. Repliek van de leden.....................................................................................
17
Gebruikte afkortingen........................................................................................
19
Bijlage: Conceptnota ‘Perspectief 2020. Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap’...................................................................
21
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
4
Tijdens haar vergadering van dinsdag 29 juni 2010 hield de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid een gedachtewisseling over ‘Perspectief 2020. Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap’. Gehoord werd de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. I. UITEENZETTING DOOR DE HEER JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 1. Context Tijdens de bespreking van de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2009-2014 (Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 191/1) is aangekondigd dat de sector van de personen met een handicap in twee fasen behandeld zou worden: het uitbreidingsbeleid 2010 (22,5 miljoen euro) en het meerjarenplan dat erop aansluit en start vanaf 2011. Omdat een meerjarenplan voorbereiding vergt, en met het oog op een besluit van de Vlaamse Regering is deze conceptnota opgesteld en voor advies voorgelegd aan het raadgevend comité van het VAPH. De minister gaat na hoe de oorspronkelijke conceptnota bijgestuurd kan worden volgens dat advies. Daarnaast volgen op korte termijn nog enkele andere beslissingen. Er is een oproep gelanceerd in het kader van de VIPA-buffer. De rondzendbrief schuift kleinschalige initiatieven die de thuissituatie ondersteunen of nabootsen als prioriteit naar voren, naast enkele specifieke doelgroepen, die vermeld worden in de beleidsnota. Er is een tweede oproep gelanceerd om zorgvernieuwingsprojecten in te dienen. De minister besluit met de mededeling dat beide oproepen succesvol waren. Zo zijn 111 – vaak heel kwalitatieve – zorgvernieuwingsprojecten ingediend. Het besluit van de Vlaamse Regering over de diensten inclusieve ondersteuning is definitief goedgekeurd. Dit vernieuwende besluit fuseert geïntegreerd en beschermd wonen met de inbreng van vraagverduidelijking. Tegelijk worden de organisaties geresponsabiliseerd waardoor ze middelen flexibel kunnen inzetten. Er is een incentive voor wie erin slaagt een beroep te doen op het reguliere zorgaanbod. Van zodra de conceptnota met de visie op handicapspecifieke zorg voor de komende jaren is goedgekeurd, worden de nodige budgettaire consequenties getrokken om het groeipad te kunnen volgen. 2. Advies van het raadgevend comité van het VAPH De minister begint zijn uiteenzetting met een overzicht van vier items uit het advies die deel zullen uitmaken van het overleg over de aanpassingen aan de conceptnota. Hij stelt voorts dat gebruikers, verwijzers, voorzieningen en werknemers zich grondig over de conceptnota hebben gebogen en tot een genuanceerd en gedragen advies zijn gekomen. 2.1.
Zorggarantie
De conceptnota stoelt op het idee dat tegen 2020 een politieke horizon gecreëerd moet worden zodat een – eveneens te bepalen – doelgroep de garantie kan krijgen dat hun zorgvraag adequaat (zorg in natura, contant enzovoort) beantwoord zal worden. Het raadgevend comité stelt vragen bij de draagwijdte van het begrip ‘zorggarantie’. Zo wil het raadgevend comité weten of ‘zorggarantie’ een ‘recht op zorg’ inhoudt. Het is het aanvoelen van de minister dat ‘recht op zorg’ juridisch duidelijker is mits de nodige eerlijkheid aan de dag wordt gelegd. Een decretale bepaling alleen volstaat niet om ‘recht op zorg’ te realiseren. Om ‘recht op zorg’ effectief te realiseren moet een aantal fundamentele randvoorwaarden vervuld worden.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
5
Het raadgevend comité suggereert tegelijk de doelgroep anders te definiëren. De conceptnota omschrijft de doelgroep als iedereen voor wie de kloof tussen het eigen draagvlak en de zware ondersteuningsnood niet meer te overbruggen valt of precair is geworden. Typevoorbeelden zijn personen met een handicap die 21 jaar worden en als minderjarige voortdurend werden ondersteund. Daarnaast zijn er mensen die een leven lang voor een zoon/dochter met een handicap hebben gezorgd en te laat op een wachtlijst zijn terechtgekomen. Een overheid die deze doelgroepen bijstand garandeert, ondersteunt tegelijk mantelzorgers, ouders enzovoort. De conceptnota schuift garantie voor een bepaalde doelgroep naar voren. Het raadgevend comité is het daar ten gronde mee eens, maar vraagt juridische duidelijkheid over die garantie en over de doelgroep. De minister omschrijft dit debat als essentieel: elke persoon met een handicap deze garantie bieden is budgettair onmogelijk. 2.2.
Persoonsvolgend budget
Het raadgevend comité geeft een duidelijk signaal over het persoonsvolgend budget onder de vorm van ‘cash payment’ aan kinderen en personen met een mentale handicap, en daarbij aanleunend de mogelijkheid om een mantelzorger als assistent in dienst te nemen. De insteek was het PAB te beperken tot meerderjarige personen die het zelf kunnen beheren. Het raadgevend comité laat duidelijk weten het daar niet eens mee te zijn. De suggesties van het raadgevend comité bevatten elementen die aanleiding zullen geven tot een aanpassing van de basistekst. Het zal zaak zijn de ideeën over het PAB te hertalen. Het gaat daarbij om de ideeën over de toegang tot het PAB voor alle groepen: kinderen met een handicap, mensen met een NAH, mensen die juridisch niet handelingsbekwaam zijn enzovoort. Essentiële vraag daarbij is hoe het ‘werkgeverschap’ omschreven moet worden. De minister is van oordeel dat een regelgevend kader nodig is om rechtsverhoudingen duidelijk te omschrijven. 2.3.
Externe veranderingsmanager
Binnen het raadgevend comité en binnen de koepels van gebruikers en voorzieningen leeft de vraag wie dit vernieuwingsplan waar zal maken op het terrein. Er is vraag naar externe aansturing van het VAPH. De conceptnota wijst er ook op dat hervormingen van deze omvang veranderingsmanagement veronderstellen. Ondanks het feit dat eens het plan goedgekeurd, gezocht moet worden naar een veranderingsmanager, zal de minister zijn politieke verantwoordelijkheid (moeten) nemen. Belangrijke toevoeging is dat het VAPH niet gederesponsabiliseerd mag worden. Het zal zaak zijn goede afspraken te maken over verantwoordelijkheden en taakverdeling. Iedereen heeft belang bij een goede samenwerking met het VAPH en zijn leidend ambtenaar. Een aantal lopende zaken zoals individuele materiële bijstand en de start van de diensten voor inclusieve ondersteuning, moet bijvoorbeeld voortgezet. 2.4.
Talent en werkgelegenheid in de sector
Aan de nota wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd over talent en werkgelegenheid binnen de sector, met aandacht voor werkgelegenheid in de voorzieningen (instroom, doorstroom en retentiebeleid) en voor de assistenten van personen met een handicap die over een cashpaymentbudget beschikken. Er is behoefte aan bijkomend geschoold en geëngageerd personeel. Het plan ‘Zorg om talent’ van de Vlaamse Regering stelt een afzonderlijk onderdeel in het vooruitzicht over personen met een handicap en werkgelegenheid, dat ingeschoven zal worden in dit hervormingsplan. V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
6
Het decreet van 9 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening bevatte aanvankelijk bepalingen over taken en statuut van de PAB-assistent. Die bepalingen zijn toen geschrapt maar de minister ziet voldoende redenen om dit item een plaats te geven binnen dit hervormingsplan. 3. Conceptnota De minister beperkt zijn uiteenzetting tot de belangrijkste items. Veel items uit de conceptnota zijn bekend en beantwoorden aan zaken die vroeger reeds werden bepleit. Tegelijk benadrukt hij dat er nog talrijke onbeantwoorde vragen zijn. De conceptnota is een plan dat een aantal veranderingstrajecten voorstelt. Een en ander dient uitgeklaard in overleg met de sector. Het gaat niet op pas met een plan voor de dag te komen op het moment dat er eensgezindheid is over alle details. Een aantal zaken dient opgestart en begeleid door een budgettair meerjarentraject, zodat de dynamiek die daardoor ontstaat positief aangewend kan worden. Het uitbreidingsbeleid dat de voorbije jaren werd gevoerd, is niet aangewezen wanneer de gelegenheid er is om een budgettair meerjarentraject uit te tekenen. De stap richting vraaggestuurde financiering moet gezet wanneer er zicht is op de evolutie van de financiering op langere termijn. 3.1.
Omgevingsanalyse
Deze conceptnota begint zoals elke beleidsnota met een omgevinganalyse. De VN-conventie betreffende de rechten van personen met een handicap past in de vermaatschappelijking van de zorg en in het idee van inclusief beleid: andere reguliere vormen van zorg- en hulpverlening moeten toegankelijk zijn voor personen met een handicap. De conceptnota is gebaseerd op de bestaande staatsstructuur en gaat uit van de veronderstelling dat een eventuele staatshervorming mogelijk zal zijn in 2014. De situatie is na de federale verkiezingen van 13 juni 2010 gewijzigd. De federale integratietegemoetkoming en de verhoogde kinderbijslag passen binnen een beleid voor personen met een handicap. Het kan niet de bedoeling zijn dat mensen hun rechten verliezen omdat middelen worden verschoven, maar de talrijke en uiteenlopende administratieve procedures zijn een argument om het beleid op een meer omvattende wijze te organiseren. Op het ogenblik van de gedachtewisseling is het niet duidelijk hoe het staatshervormingsdossier zal evolueren, maar de minister hoopt op een mogelijkheid om het debat aan te gaan over bijvoorbeeld het dossier van de rolstoelen. De sector wordt gekenmerkt door een groot ondernemerschap. De dynamiek van de gebruikersverenigingen is ontegensprekelijk een positief punt. De sector van de personen met een handicap is evenwel een onwaarschijnlijk kluwen van regels en omzendbrieven, vergelijkbaar met de Vlaamse koterij. Ondanks investeringen in de capaciteit slaagt het beleid er niet in alle vragen te beantwoorden. De ambitie is groot om een aantal zaken aan te pakken. 3.2.
Toegangspoort
Het VAPH bereidt wijzigingen aan de toegangspoort voor. Daarnaast wordt voor de -18-jarigen de intersectorale toegangspoort gebouwd. De voorbereidingen binnen jeugdhulp en bijzondere jeugdzorg moeten worden afgestemd op die van de sector van personen met een handicap. Het is zaak de verschillende werkvelden met elkaar in contact te brengen: iedereen is op de hoogte van de decretale bepalingen maar er is nog werk aan de winkel voor de praktische omzetting ervan.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 3.3.
7
Zorggradatie en het PGB-experiment
Wat in de pijplijn zit, moet meegenomen in het traject. Er is onderzoek gevoerd naar een geëigend instrument om de zorgzwaarte te bepalen: het zorgzwaarte-instrument (ZZI). Het PGB-experiment moet begin 2011 resultaat en inzicht opleveren. Beide mogen niet gehypothekeerd worden en moeten later deel uitmaken van de omvattende aanpak. 3.4.
Doelstellingen
Het is de ambitie om tegen 2020 twee grote doelstellingen te realiseren. Er is gekozen voor een realistische timing met een aantal tussentijdse haltes. De eerste doelstelling is een garantie op zorg voor de zwaarste zorgbehoevenden en voor de personen met een handicap met de grootste ondersteuningsnood onder de vorm van zorg, assistentie in natura of in contanten. De tweede doelstelling is dat geïnformeerde gebruikers genieten van vraaggestuurde zorg en assistentie in een inclusieve samenleving. Dat veronderstelt betrokkenheid van de gebruikers op collectief en op individueel niveau. Het voortraject (vraagverduidelijking) wint aan belang. Het beleid moet voorts evolueren naar een persoonsvolgend budget, dat kan bestaan uit een voucher, assistentie in natura of cash payment. Een aantal verschillende financieringstechnieken dient geleidelijk ingevoerd om financiering te koppelen aan de objectieve zorgbehoefte. Er is een aantal kritische succesfactoren om deze politieke doelstellingen te realiseren. Zo is er behoefte aan een ernstige capaciteitsuitbreiding. De toegankelijkheid van de reguliere zorg, die zich voor de toegangspoort bevindt, moet stijgen. Daarnaast is een vernieuwde toegangspoort nodig die de doelgroepbewaking verzekert. Dat veronderstelt eenvormige beslissingen en zelfcontrole van alle betrokkenen. De provinciale zorgregie krijgt gedurende een bepaalde periode extra ruimte om na te gaan welke behoeftes er regionaal leven. Er moet nog een hele weg afgelegd om te komen tot instrumenten om zorgbehoeften te meten en ondersteuning te objectiveren afhankelijk van het persoonlijke sociale draagvlak. Voor het PAB moet een aantal grote kaders gevormd. Ten slotte moet men op zoek naar eenvoudige en flexibele regelgeving. 3.5.
Acties
Voor de uitbreiding van het ondersteuningsaanbod binnen de bevoegdheid Welzijn wordt in het najaar van 2010 een meerjarentraject opgesteld. Het handicapspecifieke en het door het VAPH gefinancierde aanbod moeten stelselmatig uitbreiden. De VIPA-buffer zorgt voor een uitbreiding van de zorg in natura. Ook PAB moet daarin een plaats krijgen. Dit alles wordt opgestart van zodra het plan is goedgekeurd. Daarnaast wordt een aantal doelgroepen als prioriteit naar voren geschoven. De provinciale ROG’s, die op dit ogenblik meerjarenplannen en behoeften inventariseren, worden ingeschakeld. Ook buiten de VAPH-sectoren moet gezocht naar een uitbreiding van het zorgaanbod. Een voorbeeld is de gezinsaanvullende thuiszorg. Op dit ogenblik zijn er combinatieproblemen. Het ondersteuningsaanbod kan ook groeien door een systematische aanpak van subrogatie en cumulverbod. Daarnaast moet er nauwlettend op toegezien dat het RIZIV bijdraagt waar het moet bijdragen. De tweede actie is het verzekeren van een goed werkend ‘voortraject’. Naast werk maken van een elektronisch opvolgingssysteem moet werk gemaakt van (systematische) vraagverduidelijking. De gebruikersverenigingen spelen een rol in dat laatste dossier. Belangrijk is dat wie zorg nodig heeft vooraf het reguliere aanbod exploreert. Op korte termijn moet V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
8
worden uitgemaakt welke handicapspecifieke hulpverlening rechtstreeks toegankelijk wordt. De derde actie is werk maken van een vernieuwde toegangspoort in overeenstemming met de toegangspoort voor de integrale jeugdhulp. Het inschrijvingsgebeuren moet goed uitgebouwd. Belangrijke vraag daarbij is wie betrokken moet worden. Er moet daarnaast aandacht opgebracht worden voor de verschillende niveaus van kwaliteitsbewaking bij individuele beslissingen. De discussies zijn bekend en al ten dele voorbereid, maar het nieuwe inschrijvingsgebeuren zorgt ervoor dat ze samenkomen in één geheel. Deze actie is cruciaal vanwege de vraag naar gelijke toepassing over heel Vlaanderen. Er zijn voorts vragen over de definitie van ‘handicap’. Deze definitie moet vervolgens transparant toegepast op basis van de VN-conventie. De vierde actie is de zorgregie herinrichten op basis van de vraaggestuurde organisatie van het aanbod en de persoonsvolgende financiering. Deze actie veronderstelt voorbereidende werkzaamheden binnen de zorgregie, meer bepaald de toewijzingsmechanismen. Belangrijk is dat PAB en zorg in natura op korte termijn worden samengevoegd in de besluitvorming. De vijfde actie om tot een gevalideerd inschalingsinstrument te komen voor een zorggerelateerde financiering, wordt een moeilijke oefening. Cruciaal voor vraaggestuurde financiering is definiëring van de inschaling en de link met gekwantificeerde zorg. Het ZZI maakt hier deel vanuit. Omdat het de bedoeling is tot één platform te komen moet ook het PGB-experiment een plaats krijgen. Het raadgevend comité wijst erop dat dit niet los gezien kan worden van de discussie over het personeelskader. De zesde actie is bevorderen van het sociaal ondernemerschap. Organisaties zullen aangemoedigd worden om initiatieven te nemen. Hun betrokkenheid bij het PAB-aanbod moet hoger. Op provinciaal vlak wordt gesuggereerd om met beheersovereenkomsten te werken waardoor de zorgregie, om lacunes weg te werken, op maat en flexibel kan inspelen op de mogelijkheden van de voorzieningen. Er wordt een hoofdstuk toegevoegd over werkgelegenheid. Het PAB moet toegevoegd worden aan de besluitvorming. De oorspronkelijke piste wordt verlaten: de toegang blijft breed. Het werkgeversstatuut moet uitgeklaard. Op basis van de VN-conventie dient er blijvend op gewezen dat andere beleidsdomeinen zoals Werk, Onderwijs of Wonen inspanningen moeten leveren voor een inclusief beleid. Er is een akkoord met het beleidsdomein Wonen over de taakverdeling tussen huisvesting en begeleiding, wat perspectieven opent op korte termijn. Het hulpmiddelenbeleid is een cruciaal hoofdstuk. De ouderenzorg streeft ernaar ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen waarbij de woning zo nodig wordt aangepast. Ook personen met een handicap moeten de kans krijgen zo lang mogelijk in hun thuisomgeving te blijven. De vraag rijst of inzake woningaanpassingen twee afzonderlijke beleidslijnen gevolgd moeten worden. Ten slotte is er nog een inbreng vanuit het gelijkekansenbeleid. Ook een eventuele staatshervorming kan aanleiding geven tot bijkomende reflecties, al is daar op het ogenblik van de gedachtewisseling nog geen duidelijkheid over. Aan de laatste actie wordt de veranderingsmanager toegevoegd. Er wordt gezocht naar een model dat politieke verantwoordelijkheid combineert met de verantwoordelijkheid van het VAPH.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
9
II. VRAGEN VAN DE LEDEN De heer Bart Van Malderen is tevreden met de gedachtewisseling over deze conceptnota omdat ze de kans biedt enkele reflecties naar voren te schuiven. Belangrijk is dat met deze conceptnota gevolg wordt gegeven aan de resolutie tot besluit van de op 24 maart 2009 in commissie gehouden gedachtewisseling met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) over de ‘Meerjarenanalyse, een achteruit- en vooruitblik op de zorgbehoeften van personen met een handicap’ en van de op 21 april 2009 in commissie gehouden hoorzitting en gedachtewisseling met vertegenwoordigers van de gehandicaptensector over de ‘Meerjarenanalyse, een achteruit- en vooruitblik op de zorgbehoeften van personen met een handicap’ (Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2246/1). De conceptnota schuift een visie op lange termijn naar voren tegen het jaar 2020, wat logischerwijze debat uitlokt mede omdat er enige ongerustheid leeft in de sector. Uit de toelichting van de minister leidt de spreker af dat de conceptnota zal worden aangepast aan opmerkingen van het raadgevend comité, wat erop wijst dat het debat zijn nut heeft. De conceptnota is er niet op gericht de sector rust te gunnen gezien het grote aantal veranderingen dat wordt aangekondigd. Precies daarom pleit de spreker ervoor de sector het nodige (zelf)vertrouwen te schenken. Daarom moeten uit het debat conclusies getrokken worden, die vervolgens worden uitgevoerd. De visie achter deze conceptnota past in een nieuw meerjarenplan, dat uitgevoerd moet worden tijdens deze regeerperiode. Het is cruciaal dat de visie op voldoende draagkracht kan rekenen, wat niet altijd evident is in deze sector. De sector moet daarom betrokken worden bij elke volgende stap. Dat de minister zijn uiteenzetting is begonnen met het advies van het raadgevend comité, is een eerste stap in die richting. De conceptnota heeft grote verdiensten maar dient tegelijk bijgestuurd. Een belangrijke verdienste is de keuze voor een veralgemening van de vraaggestuurde zorg door middel van een persoonsvolgend budget. Net zoals tijdens zijn vraag om uitleg over het PGB-experiment (Hand. Vl. Parl. 2009-10, nr. C223) benadrukt de spreker dat het niet belangrijk is dat alle aspecten tot in het kleinste detail onderzocht worden. Elke onderzoeksconclusie leidt tot nieuwe onderzoeksvragen. De grote vragen zijn duidelijk en volstaan om in 2011 tot een evaluatie te komen. Het is zaak te evalueren, conclusies te trekken en te beslissen. Een tweede verdienste is de keuze voor zorg op maat, wat vraagverduidelijking impliceert. In zijn advies vraagt het raadgevend comité welke doelgroepen bij prioriteit zorggarantie zullen krijgen. Volgens de spreker wordt er algemeen begrip opgebracht voor het onzekere perspectief van ouders die als mantelzorger voor hun kind zorgen en voor kinderen die op hun achttiende het internaat moeten verlaten. Tegelijk waarschuwt hij er expliciet voor dat het zorgaanbod niet beperkt mag worden tot de prioritaire groepen. Er zal blijvend behoefte zijn aan lichtere vormen van zorg, individuele hulpmiddelen enzovoort die personen met een handicap in staat stellen een leven te leiden zoals iedereen. Lichtere vormen van zorg zijn zowel emanciperend als preventief. Ze vermijden dat later een beroep moet worden gedaan op zwaardere – en duurdere – zorgvormen. Zorggarantie veronderstelt een naadloze overgang tussen verschillende zorgvormen, wat niet zal lukken als andere belendende beleidsdomeinen aan de kant blijven staan. De spreker noemt dat de achilleshiel van deze visie. Er wordt een hoofdstuk toegevoegd aan de nota over werkgelegenheid, wat de spreker als een belangrijke aanvulling omschrijft. Kwaliteitsvolle en werkbare jobs zijn cruciaal vanV L A A M S P A R LEMENT
10
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
wege de schaarste op de arbeidsmarkt. Gezien de rigide en gedateerde regelgeving is een flexibel management nodig. Dat mag evenwel niet leiden tot een uitholling van loon- en arbeidsvoorwaarden. Het zou de concurrentiepositie van deze sector binnen de arbeidsmarkt niet ten goede komen. Op het vlak van hulpmiddelen kan winst geboekt worden door op een andere schaalgrootte en internationaal te werken. In zijn advies is het raadgevend comité kritisch voor de passages over het PAB. De heer Bart Van Malderen wil deze discussie niet uit de weg gaan. Hij is tevreden dat de minister in zijn uiteenzetting in wezen heeft gezegd dat hij de doelgroep niet zal beperken. Minderjarigen, mantelzorgers, personen met een mentale handicap enzovoort worden met andere woorden niet uitgesloten. Voor wie het niet evident is om als werkgever op te treden, is bijkomende ondersteuning aangewezen. De spreker maakt daarbij enkele bedenkingen. Belangrijk is dat de inspanning in verhouding staat tot het probleem. Het kan niet de bedoeling zijn dat vrije keuze – eigen aan het PAB – wordt ondermijnd. De vrije keuze van de assistent, en van de taken die een assistent vervult, moet gegarandeerd worden. In om het even welke formule moeten de kosten van een nieuw systeem in rekening gebracht worden en in verhouding staan tot het op te lossen probleem. In afwachting van de realisatie van deze visie moet het huidige uitbreidingsbeleid de nadruk blijven leggen op ambulante zorg en voldoende middelen vrijmaken voor PAB. De spreker is ervan overtuigd dat de sector – zowel bij de werknemers als bij de budgethouders – achter het idee staat van een statuut voor de persoonlijke assistent. Gezien de uiteenlopende gebruiksvormen wordt dat geen evidente oefening. De spreker volgt de minister in zijn voornemen om de administratieve kant van de zaak te vereenvoudigen. Als wordt gestreefd naar een ruimer gebruik van het cashpaymentsysteem, moet een aantal administratieve handelingen, die het VAPH uitvoert, wijzigen om te vermijden dat het systeem crasht. Vooral voor het PAB, maar ook om de volledige visie uit te werken, is het belangrijk de hele sector te betrekken bij elke stap. Deze conceptnota is de start van een lange reeks veranderingsprocessen. Het is zaak onmiddellijk van start te gaan ondanks de tijdshorizon van 2020. De spreker kijkt uit naar het meerjarenplan en de begroting voor 2011. Mevrouw Mieke Vogels is tevreden met de gedachtewisseling over de conceptnota, waaruit ze een merkwaardige zin citeert: “Cijfers zijn soms als natte dweilen: je wordt er wel nat en wakker van maar je bent daarmee nog niet gewassen.”. Ze voegt daaraan toe dat het VAPH ondanks alle natte dweilen nog niet wakker is. Ze verwijst naar de ‘Meerjarenanalyse – een achteruit- en vooruitblik op de zorgbehoeften van personen met een handicap’ (Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2252/1), dat de basis moest vormen voor een nieuw meerjarenplan en op basis waarvan de toenmalige commissievoorzitter, de heer Luc Martens, een voorstel van resolutie heeft ingediend (Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2246/1). De kritiek op de Meerjarenanalyse was tweeledig. De analyse (1) zoekt een antwoord op de vraag welke groepen het VAPH kan uitstoten en (2) bevat een heel selectieve lezing van alle nieuwe zorgvormen. De spreekster omschrijft deze conceptnota als rommelig, onleesbaar en ongelijk opgebouwd. Er worden alweer nieuwe termen ingevoerd die net iets anders betekenen dan de vorige begrippen maar er in wezen op gericht zijn het bestaande beleid voort te zetten. Ze verwijst naar begrippen als ‘cashpaymentsysteem’ en ‘zorggarantieniveaus’, die de transparantie hypothekeren.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
11
De eerste delen van de conceptnota over de VN-conventie en inclusief beleid hebben haar aangenaam verrast, maar verder in de conceptnota wordt snel duidelijk dat het VAPH niet begrijpt wat inclusief beleid is. Voor het VAPH betekent inclusief beleid uitsluiting in plaats van insluiting. De conceptnota probeert net zoals de Meerjarenanalyse groepen af te stoten zonder de garantie te bieden dat die groepen elders hulp zullen krijgen. Het kan logisch lijken dat bepaalde groepen verschoven worden naar de thuiszorg of leerzorg, maar nergens blijkt dat daarover afspraken zijn gemaakt. De spreekster is benieuwd naar het akkoord met het beleidsdomein Wonen, al kan ze zich niet voorstellen dat minister Van den Bossche over voldoende middelen beschikt om woningaanpassingen voor personen met een handicap te financieren. Ze mist in dit verband elke vorm van creativiteit. De conceptnota schenkt bijvoorbeeld geen aandacht aan initiatieven als de Thomashuizen. Het raadgevend comité waarschuwt tegen het afschuiven van bepaalde groepen op de sociale zekerheid omdat niet alle behoeften van personen met een handicap verhaald kunnen worden op het RIZIV. Ook het cashpaymentsysteem zal uit het VAPH verdwijnen om deel uit te maken van het toekomstige decreet Vlaamse Sociale Bescherming, gekoppeld aan de nu nog federale integratietegemoetkoming. De integratietegemoetkoming is eigenlijk een compensatie voor de te lage uitkeringen die personen met een handicap genieten en mag daarom niet gebruikt worden om zorg in te kopen. In de conceptnota leest mevrouw Mieke Vogels een negatieve houding ten aanzien van PAB en PGB. Ze valt over de zin: “Hoe zinvol ook een vergoeding van de mantelzorger kan zijn, het opent de weg dat wat bedoeld is als bijkomende ondersteuning in de feiten vertaald wordt in bijkomend inkomen voor het gezin.”, waar volgens haar een heel tendentieuze opvatting achter schuil gaat: sommige mantelzorgers zouden graag deeltijds werken omdat ze het niet meer aankunnen om voltijds voor een gehandicapt familielid te zorgen. Ze begrijpt niet waarom een vergoeding voor de mantelzorger discriminerend is ten aanzien van mensen die zich in een soortgelijke situatie bevinden. Wie zorgt voor een gehandicapt familielid, beschouwt het wellicht ook als discriminerend dat de overheid andere personen met een handicap voltijds in een voorziening opvangt. Dergelijke tendentieuze stellingen zijn des te erger omdat de conceptnota voortdurend naar zogenaamd wetenschappelijke ondersteuning verwijst wanneer het over PAB en PGB gaat. Veel onrust in de sector is het gevolg van dergelijke ongenuanceerde omschrijvingen. Het is alsof de administrateur-generaal van het VAPH alle decretale bepalingen ter zake naast zich neerlegt. Mevrouw Mieke Vogels beschouwt het PGB-experiment niet als een wetenschappelijk begeleid experiment vanwege het beperkte aantal personen dat met een PGB werkt. Een persoonsgebonden budget betekent dat een individu zorg inkoopt bij een voorziening. Voorzieningen weten evenwel niet wat zorg kost vanwege de ingewikkelde berekening van de dagprijs, en als gevolg van het beperkte aantal deelnemers hebben voorzieningen er geen belang bij om hun organisatie bij te sturen. In heel de conceptnota slaat het VAPH mea culpa voor de ingewikkelde financiering. De dagprijsdossiers gaan bijvoorbeeld uit van wantrouwen ten aanzien van de voorzieningen. Het VAPH had met PAB en PGB anders kunnen handelen en met enveloppefinanciering werken. Budgethoudersverenigingen wijzen erop dat 90 percent van een PAB verplicht naar personeel gaat. Over de overige tien percent stelt het VAPH voortdurend bijkomende eisen. Het gaat volgens mevrouw Mieke Vogels niet op het PAB in vraag te stellen vanwege de administratieve meerkosten voor de overheid. Het VAPH presteerde het om in het
V L A A M S P A R LEMENT
12
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
kader van PGB op één week tijd twee verschillende rondzendbrieven te versturen over één en dezelfde uitgave. De conceptnota evalueert het verleden op een heel selectieve manier. Zorgregie en provinciale werking worden niet geëvalueerd maar wel voortgezet. De conceptnota verduidelijkt niet waarom beide concepten worden voortgezet. Nog verontrustender is dat de MDT’s kritiekloos in hun bestaande vorm worden gecontinueerd, en bijkomende opdrachten krijgen binnen de nieuwe toegangspoort. De spreekster vraagt naar de reden waarom de MDT’s in het kader van de integrale jeugdhulpverlening zullen inschalen. Een conceptnota voor de komende tien jaar moet dergelijke beslissing onderbouwen. Nergens wordt de essentie van vraaggestuurde zorgorganisatie verduidelijkt, namelijk weten wie waar op welke zorg wacht. Nu baseert men zich op de zorgregie, ondanks de bekende gebreken ervan. Toch bevat de conceptnota geen voorstellen om tot een degelijke zorgregistratie te komen. Er is kritiek op de vaststelling dat de MDT’s twee op drie dossiers in het kader van de zorgregie met (de hoge) urgentiecode 1 of 2 inschalen. Uit die kritiek worden evenwel geen conclusies getrokken. Mevrouw Mieke Vogels is het eens met de minister dat er dringend een veranderingsmanager nodig is binnen het VAPH. Het is veelbetekenend dat de minister de conceptnota helemaal alleen heeft toegelicht. Zorgvernieuwing is van start gegaan in het jaar 2000. Tegen 2003 hadden alle voorzieningen door samen te werken 17.000 volwassen personen met een handicap opnieuw ingeschaald. Op die manier hebben ze een zorgzwaarte-instrument ontwikkeld. Deze operatie heeft een grote vernieuwingsdynamiek gecreëerd binnen de voorzieningen. Het VAPH heeft deze nieuwe inschaling aan de kant geschoven omdat het personeel bezwaar had tegen de gesloten enveloppefinanciering gezien de personeelsstop. Een dynamisch agentschap had zijn minister voorstellen moeten doen om het nieuwe zorgzwaarte-instrument stapsgewijs in te voeren en oplossingen moeten suggereren voor de personeelsstop. Het zorgzwaarte-instrument had ook kunnen zorgen voor eenvoudiger regelgeving. Omdat er tien jaar lang niets is gebeurd, is de dynamiek in de sector zoek. Hetzelfde kan volgens mevrouw Mieke Vogels gezegd van het hulpmiddelenbeleid. Al sedert het jaar 2000 gaan stemmen op om het hulpmiddelenbeleid te hervormen omdat het te duur is. Er is werk gemaakt van een zorgkorf, maar dat systeem is mislukt omdat de MDT’s dwars lagen en omdat een aantal betrokken partijen zijn leden ertegen heeft opgezet. Deze conceptnota is volgens de spreekster niet rijp en geeft geen antwoord op de essentiële vraag wat zorgvernieuwing precies is. Voor het Vlaams Parlement is zorgvernieuwing gelijk aan persoonsgebonden financiering waarmee een persoon met een handicap zelf delen van zijn zorg kan inkopen. Hij kan daarbij een beroep doen op thuiszorg, een voorziening of een mantelzorger. De basis daarvan is een goede inschaling, die ook rekening houdt met de externe draagkracht van de persoon met een handicap. De conceptnota lanceert enerzijds persoonsgebonden vouchers en anderzijds cash payment. Personen die zelf hun zorg kunnen organiseren, kunnen gebruikmaken van cash payment. De spreekster wil weten hoe de persoonsgebonden voucher, cash payment en het PGB zich tot elkaar verhouden. Zal een persoon met een handicap moeten kiezen tussen voucher of cash payment? Kan iemand – ook een minderjarige of een persoon met een mentale handicap – die kiest voor cash payment werkgever zijn van zijn persoonlijke assistent, ondersteund door een budgethoudersvereniging? De spreekster benadrukt dat de sector hierover duidelijkheid verlangt. Mevrouw Mieke Vogels wordt ongerust bij het overzicht van minister Vandeurzen over de plannen voor 2010. Ze merkt op dat de zorgvernieuwingsprojecten ingediend na de oproep aanbodgestuurde projecten zijn, voorgesteld door voorzieningen. Het Vlaams ParV L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
13
lement wil vraaggestuurde zorgvernieuwing door persoonsgebonden financiering. Niet de ideeën van voorzieningen zijn belangrijk, wel de behoeften van de gebruikers. Een vernieuwingsbeleid moet gebaseerd zijn op persoonsgebonden financiering. Bijkomende middelen moeten door middel van persoonsgebonden financiering worden ingezet. Het gaat niet op voorzieningen jaarlijks op te roepen nieuwe ideeën naar voren te schuiven. Een vernieuwingsbeleid houdt rekening met de gebruikersbehoeften door consequent te kiezen voor een persoonsgebonden financiering. Afsluitend legt mevrouw Mieke Vogels de minister de volgende situatie voor: een 45-jarige vrouw met drie studerende kinderen krijgt in 2020 een herseninfarct waardoor ze gedeeltelijk verlamd raakt. Haar gezin wil dat ze thuis blijft. Garandeert deze conceptnota haar subsidies voor een huishoudoppas, een budget zodat haar partner deeltijds kan werken en deeltijds voor haar kan zorgen en kan met de rest van het persoonsgebonden budget kinesitherapie worden ingekocht? Ze hoopt op een positief antwoord maar vreest dat deze conceptnota veel moeilijke woorden gebruikt om het ingeslagen pad te blijven volgen. Kiezen tussen een PAB of een voucher is niet de optie die het Vlaams Parlement ooit heeft genomen. Mevrouw Marijke Dillen drukt haar appreciatie uit voor de gelegenheid die aan de commissie wordt geboden om deze conceptnota te bespreken. De conceptnota geeft deze en de volgende Vlaamse Regering tien jaar om de grote doelstellingen, krachtlijnen en acties te realiseren. Deze lange termijn is te begrijpen gezien de complexiteit van de sector, zijn regelgeving, knelpunten en financiering. Ze betreurt dat het raadgevend comité meer tijd heeft gekregen dan de commissieleden om de conceptnota door te nemen. Ze is tevreden dat de minister in zijn toelichting heeft toegezegd om de conceptnota aan te passen aan de terechte adviezen van het raadgevend comité. Mevrouw Marijke Dillen verklaart minder negatief te staan ten aanzien van de conceptnota. Ze kan er begrip voor opbrengen dat de realisatie van doelstellingen en acties tijd zal vergen, maar vraagt tegelijk niet alles op de lange baan te schuiven en snel een concrete timing naar voren te schuiven. De spreekster vraagt op korte termijn duidelijkheid over de budgettaire implicaties aan de hand van een meerjarenplanning voor deze regeerperiode. Ze vraagt de commissievoorzitter om de meerjarenplanning in commissie te bespreken. De financiering van de sector van personen met een handicap is immers aan verfijning toe, zeker gezien de algemene budgettaire situatie. De spreekster dringt aan op de snelle aanstelling van een extern veranderingsmanager. Het raadgevend comité benadrukt in zijn advies terecht de noodzakelijke betrokkenheid van alle actoren. Mevrouw Marijke Dillen pleit ervoor het begrip ‘recht op zorg’ duidelijk in te vullen en uit te werken. Het is belangrijk dat personen met een handicap en hun omgeving waarborgen krijgen. De spreekster is vooral begaan met het wegwerken van de wachtlijsten en daarom moeten snel bijkomende inspanningen geleverd worden om de capaciteit uit te breiden. Ondanks alle extra inspanningen die werden geleverd, is men er niet in geslaagd een antwoord te bieden op alle vragen. Er moet in de eerste plaats gezocht worden naar oplossingen voor zwaar hulpbehoevende personen. Afsluitend vraagt ze de commissievoorzitter deze conceptnota opnieuw te bespreken nadat hij is aangepast aan de opmerkingen van het raadgevend comité en het Vlaams Par-
V L A A M S P A R LEMENT
14
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
lement. De heer Tom Dehaene, commissievoorzitter, antwoordt dat elke commissie baas is van haar eigen werkzaamheden. Mevrouw Helga Stevens zegt ten aanzien van mevrouw Vogels dat de conceptnota achterhaald is. Ze benadrukt sterk dat er al hard gewerkt is om knelpunten weg te werken en bezorgdheden uit de sector op te vangen. Voorts vertrouwt zij op het Vlaamse regeerakkoord dat uitdrukkelijk meldt dat de verdere ontwikkelingen in de sector worden geleid door het richtsnoer van een zo groot mogelijke zelfsturing bij de bepaling van de ondersteuning van en voor personen met een handicap. De conceptnota vormt een goede aanzet om het beleid te benaderen vanuit een globale visie met de VN-conventie als leidraad en inspiratiebron. De VN-conventie legt de nadruk op zelfbeschikking en keuzevrijheid. Deze rode draad wordt vertaald in de conceptnota, waardoor die een breuk vormt met het verleden. Er wordt rekening gehouden met de behoeften van personen met een handicap, waar men vroeger uitging van het aanbod. Het aanbod moet zich schikken naar de behoeften van personen met een handicap. Mevrouw Helga Stevens kan begrip opbrengen voor de opmerking dat deze operatie traag verloopt, maar gezien het grote aantal betrokken sectoren is de operatie van die omvang dat ze tijd vergt. De conceptnota is een ernstige poging om iedereen aan hetzelfde zeel te laten trekken. Mevrouw Helga Stevens beschouwt zorggarantie als een heel belangrijk concept. Op dit ogenblik blijven heel wat mensen met een ernstige ondersteuningsbehoefte – en hun omgeving – helaas in de kou staan. Er wordt een ernstige inspanning geleverd om op termijn middelen vrij te maken zodat meer mensen met een ernstige ondersteuningsbehoefte geholpen worden, en tegelijk steun te verlenen aan iedereen met een minder ernstige ondersteuningsbehoefte zodat niemand uit de boot valt. De vraag of zorggarantie juridisch afdwingbaar is, is een andere discussie. Dat moet het uiteindelijke doel zijn, maar intussen zijn de middelen beperkt. De wachtlijsten zijn te lang waardoor men geen perspectief heeft. De spreekster kan begrip opbrengen voor de frustratie als gevolg van deze situatie. Daarom is het belangrijk dat het beleid zich focust op personen met een handicap in een noodsituatie of in een escalerende thuissituatie. De begrippen ‘persoonsgebonden’ en ‘persoonsvolgend’ budget zijn voor de spreekster niet meer dan de verpakking. Wat van belang is, is de inhoud: personen met een handicap moeten persoonlijke ondersteuning krijgen. Er worden inspanningen geleverd om de inhoud zo concreet mogelijk te maken. De spreekster benadrukt dat de doelgroep van het PAB ruim moet blijven. De oorspronkelijke tekst sloot kinderen en personen met een mentale handicap uit. Een mantelzorger als PAB-assistent in dienst nemen, was aanvankelijk eveneens uitgesloten. De ervaring opgedaan met PAB en PGB moet worden meegenomen. Mevrouw Helga Stevens waarschuwt dat een ruime doelgroep niet mag leiden tot andere beperkingen. Het kan bijvoorbeeld niet de bedoeling zijn dat de doelgroep beperkt wordt in zijn keuze van een assistent. Daarnaast zal ze erover waken dat specifieke gevallen op omkadering kunnen rekenen. De spreekster is ervoor bevreesd dat een veranderingsmanager er voor spek en bonen zal bijzitten, en pleit er daarom voor goed te onderzoeken hoe een en ander concreet wordt ingevuld. In dit verband zegt ze dat de cultuur binnen het VAPH dringend moet veranderen. Het VAPH moet klantgericht werken: de klant moet primeren op de bureaucratie. Het VAPH is er voor de personen met een handicap en niet omgekeerd. Het Vlaamse regeerakkoord wil overigens de efficiënte werking van het VAPH evalueren. Afsluitend steunt mevrouw Helga Stevens het advies van het raadgevend comité over de integratietegemoetkoming en de dienstencheques. Elke regeling beoogt een doel: de inteV L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
15
gratietegemoetkoming compenseert de meerkosten als gevolg van een handicap. Het kan niet de bedoeling zijn dat de integratietegemoetkoming een PAB of PGB vervangt. Beide moeten combineerbaar blijven. In de discussie mag niet uit het oog worden verloren dat de groep van mensen die recht hebben op een integratietegemoetkoming beperkt is omdat velen arbeidsinkomsten ontvangen. Het gaat evenmin op de factuur door te schuiven naar een ander beleidsniveau. Elk niveau en elk beleidsdomein moet zijn verantwoordelijkheid nemen, wat op dit ogenblik onvoldoende het geval is. De conceptnota streeft ernaar om alle beleidsdomeinen en -niveaus naadloos op elkaar te laten aansluiten. Mevrouw Helga Stevens benadrukt dat de ingeslagen weg verder bewandeld moet worden. Mevrouw Vera Van der Borght sluit zich aan bij de woorden van de vorige sprekers. Ze vindt het positief dat de commissie zich over de conceptnota kan buigen. Het uitvoerige advies van het raadgevend comité omschrijft ze als nuttig. De spreekster drukt de hoop uit dat rekening zal worden gehouden met de bespreking van de conceptnota. PAB is een belangrijk element in de conceptnota. Ze vraagt of de minister zich kan/wil engageren dat het PAB zonder beperkingen mogelijk zal blijven. Duidelijkheid is belangrijk voor iedereen die werkt of zal werken met een PAB. Daarnaast wil ze vernemen of het PGB in combinatie met ‘cash payment’ gebruikt zal kunnen worden om zonder uitzonderingen zorg in te kopen in een voorziening. Ten slotte vraagt ze de minister de verdere timing te verduidelijken. Volgt er een tweede nota waarin rekening wordt gehouden met alle opmerkingen? Wanneer wordt de definitieve nota voorgelegd aan de Vlaamse Regering? Zal die finale versie vooraf worden besproken in het Vlaams Parlement? Mevrouw Vera Jans zegt dat de conceptnota weliswaar niet vlot leest maar wel aangeeft waar het beleid naartoe wil. De termijn is lang maar duidelijk afgebakend. De ambitie die van de conceptnota uitgaat, is niet gering. Het moet de ambitie zijn van het beleid, maar ook van de sector, dat personen met een handicap in 2020 op een ingrijpend andere manier zorg krijgen. De conceptnota ademt in al zijn doelstellingen inclusie uit. De conceptnota gaat van start met inclusie door te verwijzen naar de VN-conventie, maar inclusie is ook de rode draad door de nota. De spreekster treedt de heer Van Malderen bij: het nieuwe beleid staat of valt met inclusie. De cruciale vraag zal zijn in welke mate belendende sectoren overtuigd kunnen worden om mee een inclusief beleid te organiseren. Het advies van het raadgevend comité leidt tot toevoegingen en wijzigingen, waardoor de conceptnota achterhaald is. De toevoegingen en wijzigingen slaan voornamelijk op het PAB, het onderdeel werk en talent, en de veranderingsmanager. Belangrijk voor mevrouw Vera Jans is dat PAB-gebruikers aangeven tevreden te zijn over het systeem. Er worden vaste budgetten toegekend, die zoals bekend tegemoetkomen aan een grote vraag. Het is een goede zaak dat de minister heeft aangekondigd rekening te zullen houden met de aanbeveling van het raadgevend comité om het PAB beschikbaar te houden voor mensen jonger dan 18 jaar en voor mensen met een mentale beperking. Het dient opgemerkt dat een PAB niet alleen de persoon met een handicap helpt, maar ook zijn netwerk. De spreekster sluit zich aan bij de vraag van mevrouw Van der Borght over het PAB.
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
16
Werken in de zorgsector zal na de realisatie van alle doelstellingen uit de conceptnota grondig wijzigen. Voorzieningen zullen bijvoorbeeld vraaggestuurd moeten werken. Wie vandaag in de sector werkt, mag niet aan de aandacht van het beleid ontsnappen. Daarnaast moet voldoende aandacht besteed worden aan het aantrekken van nieuwe mensen. De spreekster is daarom tevreden dat een hoofdstuk over werk en talent wordt toegevoegd aan de conceptnota. De conceptnota legt de lat hoog, maar is in feite een kapstok. In het najaar zal de commissie zich moeten buigen over het vereiste budget. Mevrouw Vera Jans zegt dat het budget kritisch zal worden bekeken om na te gaan of het volstaat om alle doelstellingen te halen. Van de veranderingsmanager wordt daadkracht verwacht. Daarnaast moet de veranderingsmanager voldoende ruimte krijgen om het kluwen van regels en structuren af te bouwen en efficiënter te laten werken. Wat in de loop van deze gedachtewisseling is gezegd over het VAPH, is voor de spreekster een duidelijk signaal. De heer John Crombez zegt dat al in de eerste discussies over deze sector is gewezen op het belang van kennis over het gebruik van de middelen. Er is een duidelijke behoefte aan bijkomende residentiële plaatsen. Het is niet evident eerst keuzes te maken over het budget voor de residentiële sector om daarna pas te onderzoeken wat nodig is voor andere trajecten. Belangrijk is dat er eensgezindheid is over het bewaren van de keuzevrijheid. De spreker dringt ter zake aan op duidelijkheid. Hij is het eens met de stelling van de minister dat eerst gezocht moet worden naar een kader voor de tewerkstelling. Dergelijk kader kan echter evenveel ongemak veroorzaken als de oorspronkelijke bepaling die kinderen en personen met een mentale beperking uitsloot. De heer John Crombez is het eens met het schrappen van deze beperking, maar de keuzevrijheid blijft belangrijk. Daarnaast vraagt de spreker het engagement dat PAB of persoonsvolgend budget uitzicht krijgen op een toename van het aantal budgetten. III. ANTWOORD VAN DE MINISTER Minister Jo Vandeurzen dankt voor de vaak terechte nuances, correcties en vragen, die in deze fase een duidelijk antwoord behoeven. Het is de minister evenwel onmogelijk om alle vragen in detail te beantwoorden omdat over een en ander nader afgestemd moet worden met het VAPH. De conceptnota is een aanzet waarover advies is gevraagd. Het advies wordt verwerkt, net zoals een aantal inzichten geformuleerd tijdens deze gedachtewisseling. Voor wat het PAB betreft, bevestigt de minister dat de koers die het raadgevend comité voorstelt, in de tekst geïmplementeerd zal worden. De oorspronkelijke piste wordt verlaten. Daarnaast moet het principe van de vrije keuze overeind blijven. Ten slotte krijgt het PAB ontwikkelingsruimte – gezien het belang ervan voor een vraaggestuurde zorg – dankzij een groeipad. Dat veronderstelt de nodige ingrepen in de begroting voor 2011. Met dergelijke financieringstechniek moeten personen met een handicap zorg kunnen inkopen in een voorziening. Vervolgens verduidelijkt de minister het verdere procedureverloop. Op basis van alle ingewonnen informatie zal de Vlaamse Regering positie innemen. Van zodra dat gebeurd is, kan snel een budgettair traject over meerdere jaren opgesteld worden. Tegelijk wordt een procedure afgesproken voor de veranderingsmanager. De minister schat dat dit mogelijk zal zijn na het zomerreces. Er is voor gekozen om eerst een omvattend debat te voeren alvorens de begroting voor 2011 op te stellen. Blijven uitbreiden is niet de aangewezen wijze om door een natuurlijke
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
17
verandering van het systeem tot vraaggestuurde zorg en zorggarantie voor bepaalde doelgroepen te komen. Dergelijke doelstellingen vereisen ingrepen in de organisatie. Geen enkel hervormingsplan heeft van bij aanvang het ultieme antwoord op alle uitdagingen. Geen enkel hervormingsplan kan gebruikers, verwijzers, voorzieningen of administratie garanderen dat het verworvene zal blijven. Hervormingsplannen houden een evolutie in. Die evolutie dient te gebeuren met het nodige respect en de vereiste zorgvuldigheid. Op een bepaald moment moet de einddoelstelling evenwel duidelijk zijn, en dat punt is volgens de minister aangebroken. Dat er kritiek zal zijn, aanvaardt de minister. Hij plant daartoe het nodige overleg. Mevrouw Mieke Vogels zegt dat ze scherp is voor het plan omdat het nog niet klaar is. De conceptnota is in zijn huidige vorm een slechte nota. Minister Jo Vandeurzen repliceert dat de conceptnota niet volledig van begin tot einde herschreven zal worden. Er zijn opmerkingen gemaakt over PAB, zorg in natura en de inwisselbaarheid daarvan. Wie naar zorg vraagt, moet zicht krijgen op de meest adequate zorgvorm. Gezien de budgettaire schaarste moet het proces stap voor stap georganiseerd zodat iedereen zich betrokken voelt. Dat houdt onder meer in dat voorzieningen een rol zullen moeten spelen. De minister benadrukt ten aanzien van mevrouw Vogels dat een aantal zorgvernieuwingsprojecten op een vernieuwende wijze vraaggestuurd werken aan zorg op maat. Voor de toegangspoort moet een breed toegankelijke en een handicapspecifieke zorg georganiseerd worden. Het is niet de bedoeling dat alle aandacht gaat naar enkele doelgroepen. De eerste fase moet breed genoeg zijn omdat veel vragen, mits ze goed verduidelijkt worden, opgevangen kunnen worden door de reguliere zorg. Voor wat de opmerkingen over de MDT’s betreft, zegt de minister dat de conceptnota op dit punt wellicht verduidelijkt zal moeten worden. Alle actoren betrokken bij diagnose, indicatiestelling enzovoort vragen uniforme kwaliteit en de nodige gespecialiseerde kennis voor handicapspecifieke diagnosestellingen. Gebruikersverenigingen hebben op dit vlak ook een rol. Dit item is cruciaal. Met het oog op de intersectorale toegangspoort is multidisciplinariteit belangrijk. IV. REPLIEK VAN DE LEDEN Mevrouw Vera Van der Borght dankt de minister voor zijn duidelijk antwoord op haar drie vragen. Alle informatie wordt verzameld om in het najaar werk te maken van het budgettaire kader. Ze vraagt of de tweede nota eerst zal worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement of onmiddellijk aan de Vlaamse Regering. Daarnaast wil ze vernemen of deze nota dan wel een aangepaste versie zal worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Minister Jo Vandeurzen antwoordt dat hij een aangepaste conceptnota zal voorleggen aan de Vlaamse Regering van zodra hij daar voldoende draagvlak voor meent te hebben. Mevrouw Mieke Vogels vraagt of personen met een handicap in de toekomst zullen moeten kiezen tussen cash payment of een voucher. Minister Jo Vandeurzen antwoordt dat dit de eerste jaren nog niet evident zal zijn. De eerste opdracht is het PAB integreren in één besluitvorming met de zorg in natura. Van zodra V L A A M S P A R LEMENT
18
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
op dezelfde basis wordt ingeschaald, kan op basis van de capaciteit geregisseerd worden. De minister wil niet de indruk wekken dat dit voor de eerstvolgende jaren is. Zorgregievragen zijn allocatiediscussies vanwege een beperkt aanbod. De voorzitter, Tom DEHAENE De verslaggever, Vera JANS
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 Gebruikte afkortingen MDT NAH PAB PGB RIZIV ROG VAPH VIPA VN ZZI
multidisciplinair team niet-aangeboren hersenletsel persoonlijkeassistentiebudget persoonsgebonden budget Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering regionaal overleg gehandicapten Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden Verenigde Naties zorgzwaarte-instrument
V L A A M S P A R LEMENT
19
20
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
21
BIJLAGE: Conceptnota ‘Perspectief 2020. Nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap’
V L A A M S P A R LEMENT
22
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
23
ǡ ǡ ͵ͷǡͳͲͲͲ ǤͲʹͷͷʹͶͲͲǦ ͲʹͷͷʹͶͲͳ ǣ
Ǥ̷Ǥ
ʹͲʹͲ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
24
ǣ
ǡ
Ǥ ǡ Ǥ
ǡ Ǥ
Ǥ
ǫ ǤǤ
ͳǤ ʹͲͲͻ
ǡ
Ǥ Dzdzǡ
Ǥ ǣ • • • •
•
•
ǣ
ǡ
Ǥ
ǡ
Ǥ
Ǥ
ǡǡ
ǡǥ
ǡ
ǡ
ǡ
Ǥ
ǡ
ȋȌǡ Dz
dzǤ ǡǡDzdz ǡǤ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹǤ Ǧ
ǡ ǤǤǤ
Ǥ
Ǧ
Ǥ ʹʹͲͲͻ
´
Ǥ´ ͳ ʹͲͲͻǤ Ǯ
ǯ
´
Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǥ
Ȃ
Ȃ
´
Ǥ Dz
ǡ
ǡ
dzͳǤ
ǡ
ǦǤ dzǦdz Ǥ
Dz
dz
ǡ
Ǥ
Ǥ
Dz
dz Ǧ
Dz
dz ǡ
ǡǣ Dz
Ǧ
ǡ ǡ
dzǤ
ͳͲ ʹͲͲ Ǯ
ǯǤ
Ǯ
ǯǣ Dz ´ Ǣ
Ǣ
ǡ ϭ
^ƚĞǀĞŶŽnjŝũŶƐ͕ŶŽƚĂ/s/ŶƐƉĞĐƚŝĞts'ǀĂŶϯƐĞƉƚĞŵďĞƌϮϬϬϵ͕͞EŽƚĂŝŶǀĞƌďĂŶĚŵĞƚŚĞƚǀĞƌĚƌĂŐŝŶnjĂŬĞĚĞ ƌĞĐŚƚĞŶǀĂŶWĞƌƐŽŶĞŶŵĞƚĞĞŶ,ĂŶĚŝĐĂƉ͘͟
V L A A M S P A R LEMENT
25
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
26
ǡǡ ǡǥʹ
ʹ ʹͲͲͺ Ǧ Ǥ͵
ʹͲͲͶ
Dz
dz ǡ Dz
dz ʹǡʹι
ǣ Dz
ǡ
ǡ
ǡ
dzǤ
Dz
dz ǡ
ȋȌǡǤ ǡ ǡ
Ǥ
Ǥ̵
̵Ǥ ̵̵
Ǥ
ǡǡǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǡǡ ǡǡ
ǡǡ ǡ ǡǡ
Ǥ
ǡ
ǡǥ
Ǥ Ǥ
ǡ ȋȌ
Ǥ Ϯ
ŚƚƚƉ͗ͬͬǁǁǁ͘ĚŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ͘ďĞͬ,ĂŶĚŝĐĂƉ ǁǁǁ͘ŐĞůŝũŬĞŬĂŶƐĞŶ͘ďĞ
ϯ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 ȋ
ǡ Ȍ
Ǥ ǤǤǤ
Ǥ ȋǤ ǡ
Ȁ
ȌǤ
Ǧ
Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǥ
͵Ǥ
ǡ
Ǧ
Ǥ ǣ ǡ
´ Ǯ
ǯ ǡ ǡǡ
Ǥ ȋǤ
Ȍǡ Ǧ ȋǤ Ȍǡǥǡ
Ǥ ǡ
ǡ ǡ
Ǥ
ǡ ǡ
Ǥ
ǡ
ǡ
ǡ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
27
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
28
ǡ
Ǥ
Ǥ
ǡ Ǥ Ã ǡ
Ǥ Ǥ
ǡ
Ǥ ȋ Ȍ
Ǥ
Ǧ
ʹͲͲͻ
Ǧ
Ǥ
Ǥ ǡǤ
ǡ
Ǥ
ǡǤ
Ǧ
ǡ ǡ
Ǥ Dzdz
Ǥ
Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 ǡ ǤͶ
ǣ Dz
Ǥ
Ǥ Ǥ
Ǥ Ǧ ´
ǥǤdz Dz
dzǣ ǡ
ǡ
´ ǡ ´ Ǥ
ȋȌ ʹ͵ ǤǤʹ͵
Ǥ
ǡ
ǡ
Ǥ DzdzǤ
ǤǤ ǡ ǡ ǡ ǡ
Ǥ
ǡ ǡǡǤ ʹͲͳͲ
ʹʹǡͷ
Ǥ
ǡ Ǥ
ǡ
ǡ
Ǥ Ǯ
ǯ Ǥ
Ǯ
ǯǡ Ǯ ǯ Ǯ
ǯǤ
ǡ ǡ
Ǥͷ
ǣ
Ȃǡ ǡ Ǧ
´Ǧǡ
´Ǥ ϰ
sůĂĂŵƐZĞŐĞĞƌĂŬŬŽŽƌĚϮϬϬϵʹϮϬϭϰƉ͘ϲϲͲϲϳ ĞůĞŝĚƐŶŽƚĂsůĂĂŵƐŵŝŶŝƐƚĞƌǀĂŶ'ĞůŝũŬĞ<ĂŶƐĞŶϮϬϬϵͲϮϬϭϰ
ϱ
V L A A M S P A R LEMENT
29
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
30
ͶǤ Ǥ
ǡ ǡǡ
Ǥ
ǡ
Ǥ
ǡ
Ǥ
´
Ǥ ǡ
ȋȌǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǡ
Ǧ
ǡ
Ǥ
´
ǣ
ǡǤ ǡ ǡǦ
Ǥ
Ǧ
Ǥ
ȋȌǡ
ǡ
Ǥ ´ Ǥ
ǡ Ǥ ǡ
ǡ
ȋ Ȍ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ
ǡ ǡ ǡ
ǡǥ
ͷǤ
ǡ Ǥ
ǣ • • • • • •
Ǥ Ǧ
Ǥ Ǥ Ǥ
ǡ
ǡ ǡ Ǧ
Ǥ
ǡ
ǡ ǡǤ
V L A A M S P A R LEMENT
31
32
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǣ ͳǤ ǣ ǡ
Ǥ ǡǤ
Ǥ
ͷͲǦͲ
ȋȌǡ Ǧ
Ǥ ȋ
ǡ
ǡǡ
Ȍ
´
Ǥ Ǥ
ǡ ȋȌͳͻͺͲ ͳͻͺͺ
Ǥ
Ǥ ͳͻͻʹ
ʹͲͲͶ
Ǥ
Ǥ ʹͲͲͶ±
Ǥ ʹͲͲͶ
ȋ ǡ ´ ǦǦ ǡ Ȍ±±±±Ǥǡ Ǥ ʹͲͲͶ
ǡ
ǡ
ǡ ǤǤǡ ȋȌǤ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ
Ǥ
ǣ Ǥ Ǥ
Dzdzǡǣ ǡǤ
Ǥ
Ǥ ǡ ǡ Ǥ
Ǥ ʹͲͲͳ
Ǥ ´Ǧ
Ǥ Ǥ Ǥ
ʹǤ
ȋȌ ǡ ´Ǥ ǣ Ǥ
ǦǤ
ǤʹͲͲͶʹͲͲͻ ͵ΨȋͲǡͺͳǡͳȌǤ
ͳͷ Ǥ
Ǥ
ǡǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
33
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
34
ʹͲͲͻ
ʹ͵ǤͲͲͲȋͳͺǤͶʹͲͶͺͲʹ ȌǤ
Ǥ ǡǤDz dzDz dzǤ
Dzdz Dz dz Dz dzǤ ͵ͲʹͲͲͻǤ •
•
•
Ǧ Ǧ Ǥ
ǤͳͳǤͻͳͺǤͶʹͲ
ȋ
ͳʹȌǤ ͵ΨǤ Ǧ Ǧ Ǥ ͵ͲΨ ǡ ǤǤǤ ±±
´
Ǥ ͵Ψ
´Ǥ ǦǦǤ͵Ψ ±±ǦǤ
ǫ Ǥ ´Ǧ Ǥ Ǥ
Ǥ
ǡ ǡ
ǡ Ǧ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ȋ ´ Ȍ ʹͲͲ͵ ͳͺǡ Ǥ ʹͲͲͻ ͵Ͷ ͺʹΨǤͻ͵ͷͺȋʹͲͲ͵Ȍͳͷͳͷ͵ȋʹͲͲͺȌǤ ϲ
ŽƌŐƌĞŐŝĞƌĂƉƉŽƌƚ͕ϯϬũƵŶŝϮϬϬϵ͕njŝĞǁĞďƐŝƚĞ͗ǁǁǁ͘ǀĂƉŚ͘ďĞ DĞĞƌũĂƌĞŶĂŶĂůLJƐĞsW,͕ŵĂĂƌƚϮϬϬϵ͘
ϳ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡǡ
ǡ Ǥ
ȋ ȌǤ
ʹ͵͵Ǥ
ʹͷ ͲͲͲǤ ͺǡ ǡ
Ǥ ǡǡǡǡǥǡǡ
ȋȌǮ
ǯǮ
ǯȋǤ Dz
dzȌǤ Dzdz DzǦ
dzǤ
ǡ
ȋǯȌǡ
ȋȌǤ ǡDz
dz
ǡ
ǫ Dz
dz
Ȁ
ǫ
ǡȋǦ
Ȍ Ǧ Ǥ ȋȌ
ȋǦǡȌǤ ȋʹͲͲͷȌ
Ǥ Ǥ
ȋǯ ȌǤ ǯǯ
Ǥ Dzdz
ǡǤ
Dzdz ϴ
DĞƚƵŝƚnjŽŶĚĞƌŝŶŐǀĂŶĚĞƚŚƵŝƐďĞŐĞůĞŝĚŝŶŐƐĚŝĞŶƐƚĞŶ;ŵĂdž͘ϮϬйǀĂŶĚĞĞƌŬĞŶĚĞĐĂƉĂĐŝƚĞŝƚŬĂŶƉĞƌĚŝĞŶƐƚ ŝŶŐĞnjĞƚǁŽƌĚĞŶǀŽŽƌĚĞďĞŐĞůĞŝĚŝŶŐǀĂŶƉĞƌƐŽŶĞŶĚŝĞŶŽŐŐĞĞŶŝŶƐĐŚƌŝũǀŝŶŐƐƉƌŽĐĞĚƵƌĞŚĞďďĞŶĚŽŽƌůŽƉĞŶͿ͘
V L A A M S P A R LEMENT
35
36
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǧ
ǡ
ǡ´Ǥ
ǡDzdz ǯÃǤ
ǡ
ǡ
Ǥ
ǡǡ ǯǤ ǡ
ǫ
Ǧ
Ǧ
Ǥ
Ǥ Ǥ ȋȌ
ǡǡǡǫ
ǣ ǡ ǡ Ƭ ǡ
ǡ
Ǥ Dz
dz
Ǥ
Ǥ
ǣ Dz
Ǥdz ʹͲͲ͵
´ Ǥ ͳͲͲͲ
Ǥ ʹͲͲͷǦʹͲͲ Ǥ
ǦǤ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 ͻǡ ǯͺͲǤ ´ Ǥ ǡǦȋ ȌǤ Ǥ Ǧ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
´
Ǥ
Ǥ
Ǥ ͳ ʹͲͲ ǣ
• • •
Ǣ Ǣ
ǣ • • • • • •
Ã
Ǣ
Ú
Ǣ Ǣ Ǣ
ȋ Ȍȋ ȌǢ
Ǥ
ǯ Ǥ
´ Ǥ Ǥ ϵ
ĞǀĞƌŚŽƵĚŝŶŐƚƵƐƐĞŶĚĞƉĞƌƐŽŶĞĞůƐŶŽƌŵĞŶĚĞƌĞģůĞƉĞƌƐŽŶĞĞůƐŝŶnjĞƚďŝŶŶĞŶĚĞsW,ͲƐĞĐƚŽƌďĞĚƌĂĂŐƚ ŐůŽďĂĂůǀĂŶĚĂĂŐϴϳй͘
V L A A M S P A R LEMENT
37
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
38
ʹͲͲͺ
Ǥ
ͳͲ ǦǤ ǡ ͳͲ Ǥ
ǣ
Ǥ ǦÃ Ǥ Ǥ
Ǧ
Ǥ ǡǡ
Ǥ Ǧ
ǡȋǦȌ´Ǥ ǡ
Ǥ ǡ
Ǥ
ǡǤǤǡ
ǡ
Ǥ
ȋ Ȍ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǡ
ǡ ǡ
Ǥ Dz dz ǡ ǡ
DzȀ dz ȋα
Ȍ ǡ ǡǤ
Dz dz ȋα
ͷ Ȍǡ
Dz Ȁ dzǤ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡǡ Ǥ Ǥ ǯǦ
Ǥ ʹͲͲͲ
ǤǤ
Ǥ
ʹͲͲͶǤ
Ǥ ʹͲͲͻ
ǡ
ǡ Ǥ ʹͲͳͳ ´Ǥ ǡ ȋ ´Ȍ ´
Ǥ
ǡ
ǡ
ǡ Ǧ ǡ ǡ
ǡ Ǥ
Ǥ Dzdz
Ǥ
ǣ ǡ Ǥ
Ǧ ´
Ǥ ʹͲͲͶ Ȃ ʹͲͲͷ
Ǥ ǡ ǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ´Ǥ ͳͻͻͻȂʹͲͲͶ Ǥ ǡ
´
V L A A M S P A R LEMENT
39
40
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ ǫ ǡ Ǯ ǯ
ǡ
Ǯǯ Ǥ
Ǯǯ ǡǤ Ǯ ǯ ǡ
ǡ Ǥ
´
Ǥ
´
Ǥ ǡ ǡ Ǥ ǡ Ǥ
ͳͲǤ
´ ȋǤǦǦȌǤ Ǧ Ǥ
Ǥ
Ǥ Ǥ ǡ ͳͲ
ʹͲͲͶ ǡǤǤǣǦ
ǡDzͳͳǡǤ ǦȋͺǡͷͶȌǤ
ǡǢǤ ͳ͵ǡʹͺͳͲǡͻdzͳͺͻ ʹͳ
ʹͲͲͳ
ȋ ȌǤ ǡ Ǥ
ǤʹͲͲͺǡǡ Ǧ ʹǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ȋǡ
ȌǤ
ǡ ǡ
ǡ ´ ǡ
ǡ Ǥ
Ǥ
ʹͲͲͳ
ʹͲͲͶǤ
Ǥ ʹͲͲͺ ǡ
ǡ ǦǤ ʹͲͲǦ
ǡ
ǡ Ǥ
ǡ ǡ
Ǥ
ǡ Ǥ Ǥ Ǥ ǡ Ǧ
Ǥ Ǧ Ǥ ǡ Ǧ
±ǡ Ǥ
ͳͶͲ Ǥ Ǥ Ǧ ʹͲͳͳǤ
ǡ
Ǥ ʹͲͳͳǡ
Ǥ
ǡ Ǥ Ǥ
ǡ Ǥ Ǥ ǮǯǤ
V L A A M S P A R LEMENT
41
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
42
Ǥ
Ǥ
͵Ǥ Ǥǡ
ǤǤ
ǡ
Ǧ
Ǥ Ȁ Ǥ Ǥ Ǥ ǣǫ
ʹͲʹͲ
Ǥ
ǤǤ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǣ ʹͲʹͲ
Ǥ ʹͲʹͲ
ǣ •
ʹͲʹͲ
Ǥ
•
ʹͲʹͲ Ã
Ǥ
Ǥ
Ǥ
ȋʹͲͳͳ Ȃ ʹͲͳͶȌ
ȋʹͲͳͷȂʹͲʹͲȌǤ ͳǤ
ʹͲʹͲ ʹͲʹͲ
ǡ
Ǥ ʹͲʹͲ
ǡ
ǡ ǡ
ǣ
ǡ ǡ
Ǥ
ȋ
ǡ
ǡǥȌǤ Ǥ ǡ ǡ ȋ Ȍǡ Ǥ ȋǦȌ
V L A A M S P A R LEMENT
43
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
44
ͳͳ ǡ
ȋȌǤ ȋǤ ǡ
Ȍ
ǡ
Ȁ
ȋ Ȍǡ
ȋǡ ǥȌǤ
ǡ
Ǥ
ǡǤ Dzdz
ǡȋǡǡ
ǡ Ȍ
ȋȌ
Ǥ o ǡ Ǥ o Ǧ ȋ Ȍ
ȋ Ȍ Ǧ
ǦǤ o
Ǧ
Ȁ
Ǥ o
Dzdz ȋ Ȍ ȋ ǡ ǡǥȌǤ o ȋ
Ȍ Ǥ Dz
dzǤ ǡ
Ã
ʹͲʹͲǤǤ ǡ ǡ
ǡ Ǥ Ǥ
ϭϭ
KŽŬďŝũĚĞnjĞŐƌŽĞƉǁŽƌĚĞŶƉĂƌĂŵĞĚŝƐĐŚĞĞŶŵĞĚŝƐĐŚĞƉƌĞƐƚĂƚŝĞƐnjŽǀĞĞůŵŽŐĞůŝũŬZ//sͲŐĞĨŝŶĂŶĐŝĞƌĚ͘
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹͲʹͲ
´ ǡ Ǥ Ǯǯ
ǡ
ǡ DzdzǤ Dz dz ǡ Ǯ ǯ ǤʹͲʹͲǡ
ǡ ǮǯǤ
ȋ
Ȍȋ Ȍ
Ǥ ͳ ʹǤ
ȋ ʹͲͳͶȌ
ȋ Ȍ
ǡ
ǡ Ǥ ǡ
Ǥ Dz
dz ǡ ǡ ǡǤ
Ǥ Dz
dzǤ Ǥ Dz
dz Ǥ
Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
45
46
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹͲʹͲ
ǣ ͳǤ
ǣ
ǡ Ǥ
ǡ ǡ ǡ ǡ Dz dz Ǥ ȋ Ȍ
Ǥ
Ǥ ʹǤ Ǥ ͵Ǥ ǣǤ
Ǥ
Ǥ
ǡ ȋ
ʹͲʹͲ ȌǤ
ǡ
ǡ Ǧ
Ǥ Ǧ ǡ
Ǧǡ Ǧ
ǡ
ȋ
ȌǤȋʹǡ
Ȍ ͶǤ
ǣ
Ǥ
ǡ
Ǥ
Ȁ
ȋ Ȍ ǡ
Ǯ
ǯǤ ͷǤ
Ǥ Ǥ
ǡ
Ǥ Ǥ
ǡǡ
ǣ
ǡ ǡ ǡ
Ǥ ǤǤǤ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ ǡ
Ǥ ͺǤ
Dz
dz Ǥ ǡ Ȃ
Ǥ
Ǧ Ǥ ͻǤ ǡ
ǡ ǡ ǤǤ
ǡ ´ǡ
ǡ
ǡ
ǡ
Ǥ
ʹǤ
ʹͲʹͲ Dz dz
ǡ DzdzǤ Dzdz ǡ ǡ
´ Ǯ
ǯ ǡ
Ǥ ǡ ǡ
ǡǡǥ
ǡ
ǡ ǡ ǡ
ǡ Ǥ ǡ
ȋ´Ȍ ǡ
ȋ ȌǤ
±
V L A A M S P A R LEMENT
47
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
48
Ǥ
ȋǡ ǡ ǡȌǤ ǡ ǡ ǡ ǡ ǡȋ
ȌǤ ʹͲʹͲ ȋȌ
ǡ Dz dz Ǥ
Ǥ Ǯ
ǯ ȋ Ȍǡ
ǡ
ǡ ´
Ǥ Ǯǯ
ǤʹͲʹͲ Ǥ ʹͲʹͲ ǡ
ǡ
Ǥ
ǡ Ǥ ǮǯǮ
ǯ ȋȌ ȋȌ Ǥ
ǡ
Ǯ
ǯǤ ȋ Ȍ
ͳʹ ȋ Ǧ Ȍ ǡ
ǡ Ǥ
Ǥ Dz
dzǤ ǡ ͺǤ
ǡ ǡ
ǡ
ǡ
ǡȂǤ
ȋǤͳǤ͵Ͳ ϭϮ
сnjŽƌŐĞŶĂƐƐŝƐƚĞŶƚŝĞ͕ŐĞĨŝŶĂŶĐŝĞƌĚĚŽŽƌŚĞƚsW,
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 ͳ͵ȌǤ Ǧ
Ǥ
Ǥ Ǥ ʹͲʹͲ
ǣ ͳǤ
ǡǦ Ǥ ʹǤ
Ǥ
ǡ
ȋǡ
ǡ
ǡ
ǡ ǡǥȌǡ
ǡ
Ǥ ǡ
ǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǡǡ Ǥ
ǡ
Ǧ
ǡ Ǯ
ǯ Ǥ
ǡǤ ͵Ǥ
Ǧ
ǡ
ǡ
ǡ Ǧ ǡ
Ǥ
ǡ
Ǧ
ȋ ǡ ʹ Ǧ
Ȍ
Ǥ Dz
Ǧ
dzǤ ϭϯ
ŚƚƚƉ͗ͬͬǁǁǁ͘ƵŶ͘ŽƌŐͬĚŝƐĂďŝůŝƚŝĞƐͬ͗ƐŝƚĞ͖ŚƚƚƉ͗ͬͬǁǁǁ͘ŐĞůŝũŬĞƌĞĐŚƚĞŶ͘ďĞ͖ͬ ŚƚƚƉ͗ͬͬǁǀŐ͘ǀůĂĂŶĚĞƌĞŶ͘ďĞͬũƵƌŝǁĞůͬǀĂƉŚͺďĂƐŝƐͬďĂƐŝƐͬŝŶĨŽͲĐŽŶǀĞŶƚŝĞ͘Śƚŵ͘
V L A A M S P A R LEMENT
49
50
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͶǤ ȋ
Ȍ ǡ ȋα ´Ȍ
Ǥ ͷǤ
ǡ ǡǡǡ
Ǥ
Ǥ
ȋȌǡ
´
Ǥ
Ǥ
ʹͲʹͲ
Ǥ
ǡ
ǡ Ǥ
Ǥ Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǯ
ǯǡ Ǥ Ǥ Ǥ
Ǥ ǡ
Ǥ
Ǯ ǯ Ǥ
ǡ
Ǥ ͺǤ
Ǥ
Ã
Ǥ
ǡ
Ǥ
ǡͺǤ
Ǥ
ǡ
ǡ
ǣ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1 ȋǡȌǡǤ
ǤǤ
Ǥ
ȋ ȌʹͲʹͲǣ •
Ǣ
•
Ǣ
•
Ǧ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
51
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
52
ǣ ǡ
ǡʹͲʹͲǡ
Ǥ ǤʹͲͳͶȂʹͲʹͲǤ
Ǯǯ
Ǥ Ǥ Ǥ
ǡ
ǣ ͳǤ Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǥ
ʹǤ Ǯ ǯ Ǥ ȋȌ
Ǥ Ǯ
ǯ
Ǥ
ȋ
Ȍ ͵Ǥ Ǥ
Ǥ
Ǥ
ͶǤ
Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ
ͷǤ
Ǥ Ǥ
Ǥ
´
Ǥ
Ǥ Ǥ Ǥ Ǧ ͺǤ Ǥ Ǥ Ǧ
Ǥ
ͻǤ ͳͲǤ
V L A A M S P A R LEMENT
53
54
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͳǤ Ͷͷͷ Ȃ Ͷͷͺ ͶͷͻǦͶͶ ʹͲͲ͵ʹͲͲͻ
ͳͷ
ȋ
Ȃ ȌǤ Ǧ ȋʹͲͲͶ ʹͲͲͺȌ ǤʹͲ͵ ȋͶǤͲͲʹȌǡ Ǧ´ ´ ȋʹǤʹͲͳȌ
´Ǥ ͳǤͲͲͲǤ Ǥ
ȋ Ȍ Ǥ
ǡ
ȋ
±ǡ
ȌǤ Ǥ ȋ
Ȍ Ǥ
ǡ ǡ
Ǥ
Ǥ ǡ ǡǤ
Ǥ Ǥ ȋα ȌǤ
ǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ
ȋα Ȍ Ǥ Ǧ ʹͲͳͳ Ȃ ʹͲͳͶ
ȋα ͳ ͵ȌǤ
ǡ
ǡ
Ǥ Ǧ ʹͲͳͳ Ȃ ʹͲͳͶ ǡ ǡ
Ǧ
Ǥ Ǥ
Ǧ
ǯǡ
Ǥ
ʹͲͳͲ ʹͲͳͳ Ȃ ʹͲͳͶǤ ʹͲͳͲ ǡ
Ǥ ͶͷͷǦͶͷͺǫ • ȋȌ
ǡ
ǡ
ʹͲʹͲ ǡ
Ǥ • ǡ
Ȁǡ
Ǥ • ȋ
Ȍ
Ǥ •
Ǥ Ǥ •
ǡǡ Ǥ
ǫ ǡ
ǡ
Ǥ Ǧǡ
V L A A M S P A R LEMENT
55
56
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ ǡ ǡ ǡ
Ǥ ʹͲͲͻ
Ǥ ǯ
Ǧ ǦǤ
Ǥ ǡ
ȋ
Ȍ ǡ Ã
ǡ
ǥǡǤ
Ǧ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
Ǥ Ǧ
ǡ
ǡ
ǤǤ ǡ
ǡ ȂǤ Ǥ
ǡ
ǡ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ Ǥ
Ǧ
Ǥ ǡ ǡ ǡǡ
Ǥ
Ǥ
ͺʹͲͲʹ
ȋ Ȍ ʹͳͻͻͲ
Ǥ
ͳͶ
ʹͲͲͶǤ Ǧ
Ǥ ͳͶ
ǡ ̵̵Ǥ
ǣ
ǡ
Ǥ Ǥ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
ǡ
ǡ
ǡ ǡ
Ǥǡ ǡǡ ǡ
Ǥ Ǥ ʹͲͲͻ
Ǥ
ǡ
ǡ
ȋȌ Ǥ
ǡ
V L A A M S P A R LEMENT
57
58
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ Ǥ
ʹͲͳ͵ȂʹͲͳͶ
ǡ
ʹͲͳͶ Ȃ ʹͲʹͲ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹǤ Dz dz Ǥ ȋȌ
ʹͲʹͲ
Ǥ
ǯ ǡ
Ǥ
ǡ
ǡǤ Dzdz
ǡ ǡ ǥǡ Ǥ Dzdz
Ǥ DzdzͶͶ Ǥ Ǥ
ǡ
ȋ
Ȍ
ǡ
Ǥ
ʹͲʹͲ
Ǥ ȋ´Ȍ ǡǤ
ǡǡǥ
ǡǤ Ǥ Ǯ
ǯ ȋ Ȍ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
59
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
60
ʹͲʹͲǡ ȋȌǡ
Ǥ Ǯ
ǯ
Ǧ
Ǥ
ǡǡ Ǥ
Ǯ
ǯǤ Ǯ
ǯ
Ǧ
ǡ
Ǥ
ȋȌ Ǧ
Dz
dzǤ Ǯ
ǯǫ ǡ
ȋ Ǧ ǡ
Ȍǡ
Ǥǡ Ȃ
Ȃ
ǡ
Ǥ ǡ
ǡ ´ Ǥȋ
Ȍ ǡ
ǡ
ǡ Ǥ
ȋ
ǡ ǡ ǡǥǡ ǡ ǡ
Ȍ
Ǧǡ Ǧ
Ǥ
ȋȌ
Ǥ ǡ
ǡ ȋ
Ȍǡ ȋ
Ȍǡ
Ǧ
Ǥ
Ǯ
ǯǤ
Dzdz ȋȌ ´ Ǥ
ȋ Ǧ Ȍ
ȋʹͲͲͶȌǡ
ȋ Ȍ ȋʹͲͲȂȌǡ Ǯ
ǯ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ȋʹͲͲͺȌǤ Ǧ
ȋα Ȍ Dz
dz
ȋʹͲͲͻȌǤ Ǯ
ǯ
Ǥ
ǡǮ ǯ
ǡ
ǡ
ǡ
ǡÃ
Ǥ Ǯ
ǯǡ ǡ
ȋ ʹ ʹǡ
ȌǤ
ǣ α
ǡ
ǡ
Ǥ
α
ȋǡǡǡȌȀ ȋȌǤ
ǡ Ǥ
ǦǤ
α
ǡ ǡ Ǥ
ǡǤ
Ǥ
ȋ
Ȍ
Ǥ
ǡ
ǫ
Ǧ
ǫ
ǫǡ ʹͲͳͳǦʹͲʹͲǫ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
61
62
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǤȋͳǤȌ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
͵Ǥ Ǥ
ȋ ǡ ´ ǡ
Ȍ Ͷͷͷ Ǧ ͶͷͺǤ Ǥ
ǡ
ǡǡ ǡ Ǥ ´ȋ Ȍ
ȋǤ
ǡ ǡ Ȍ ǡ
Ǥ
ǡ
Ǥ
ǡ
ǡ
ǡ ǣ
ǡ
ǡ
ǡ
ǡǤǤǤ ǡ Ǥ
ǡ
Ǧ
Ǥ
Ǥ
ǡ ǡ Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
63
64
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ
Ǥ ǡǤ
ȋ
Ȍ Ã
Ǥ
ǡǮ
ǯǡ
Ǥ ȋ
Ȍǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ
ȋǯȌ Ǥ
Ǥ
ǡ ǡǥ
Ǥ Ǥ
ǡ
ȋȌ
Ǥ
ǡǡǡ
Ǥ
Ǧ
dzǡ
Ǥ
ȋ Ȍǡ
ǡ
Ǥ ǡ
ǡǤ
ǯǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǥ
Ǥ
ǣDz
Ǥ
Ǥdz ȋα ʹͲʹͲ Ȍ ȋ Ȍ
ȋǯȌ
Ǥ
ǡ ǡ
ǫǤ ǯ
ǡ
Ǥ Ǥ ǡ
Ǧ Ǧ
Ǧ
ȋ
ȌǤ Dz dz
Ǥ ǡ
ǡ
ǡ
Ǥǡǡ
Ǥ ǯ
ǡ
ǡ ǡ Ǥ
Ǥ
ǡ Ƭ ǡ Dz
dz ǡ Ǥ ǯ
Ǥ ͻͲΨ
ǯ
V L A A M S P A R LEMENT
65
66
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ƭ Ǧǣ
ǦǤ Ƭ Ǧ
ǡ Ǥ
Ȃǯ
ǡ ǡ
Ƭ Ǧ Ƭ Ǧ ȋ ȌǤ
ǡ ǡ
Ǥ Ǧ
Ǥ
Ǯ
Ǧ
ǯ
Ǥ ±±
ǡ
ǡ ǡǡʹͲͳ͵Ǥ
ǡ Ǧ
ǡ
Ǥ
ǣ •
ǯ ±±
•
Ǥ • ǯǣ ǡ
ǤǤǡ
Ǧ •
ǯȂ
ǡǥǤ • • Ȁ
Ȁ
Dzdz
´ ȋ Ǧ
Ȍ
• ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
67
ͶǤ
ʹͲʹͲ
Ǥ
ǤǤ
ǯͻͲǤ
ǡ
Ǥ
ǡ ȋȌǤ ʹͲͲ
ʹͲͲͺ
Ǥ
Ǥ ´ ǡ ǡ
ǡ ǡ ǡ
Ǥ ǡʹͲͲͺǡ
Ǥ ǡ
ǡ ǡ ǡ
Ǥ Dz dz
V L A A M S P A R LEMENT
68
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ ǦǤ
Ǥ Ǥ
ǡ ȋȌ ǡ
ǡ ȋ
ȌǤ ȋ
ȌǤ
ǡ
Ǥ
Ǥ DzǦ
dz ǡ Ǥ
ȋ
ǡ
ȌǤ
ǡǯÃ
ǡ
Ǥ Dzdz
ǡ
Ǥ ǡ
Ǥ Ȃ ǯ Ǥ
ǡ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǧ ǡ ǡ
Ú
Ǥ
Ǥ Ǥ
Dz dzȋȌ
Ǥ
Ǥ Ǥ
ǡ Ǥ ǡǤ Ǥ
Ǥ
Ǥ
ȋ Ȍǡ ǡ
ǡ
ǡ
ǡ
ǡ
ǡ ǡ ǥǡ
Ǥ Dz
dz
ǡ ǡ Ǧ ǡ
Ǥ
ǤͶͷͺ ǡͶͷͺ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
69
70
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͷǤ
Ǥ
Ǥ
Ǧ
ǣ Ȃ
ǡ ǡ
Ǥ
Ǯ ǯ ǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ Ǥ
DzǦ dz
ǡ
Ǥ
ǫǡ ǫ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǣ Ǧ
ǡ
ǡ ǡ
ǡǥ ȋȌ ȋʹͲͲͻȌǤ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹͲͳͲ
ǣ
ȋ
ÃȌǡ
Ǧǡǥ ʹͲͳͲ ʹͲͳͳ
ͻͲͲǦ Ǥ
Ǧ
ǣ •
• ǯ ǯ
• ǯ •
ȋ ǡǤǤȌ Ȃ
ǯ •
ǡ ǡ ǡǥ •
Ǧ
• ǥǤ
V L A A M S P A R LEMENT
71
72
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǥ
ǡ ǡ
ǡ ǥǤ ´
Ǥ ǡ ǡ Ǥ
Ǥ ǡ ǡ Ǧ Ǥ Ǧ Ǥ Ǧ Ǥ Ãǡ
Ǥ
Ǥ Ǥ
ʹͲͳͲ Ͳǡͻ
ǡ Ǧ ´ ´
Ǥ ʹͲʹͲ Ǯ ǯ ǡʹͲͳͳ
±± Ǥ ǡǡ Ǥ Ǥǡ
ǡ
ǡ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ Ǥ
ǡ
ǡ
ȋ ǡ
ǡ ǡǡȂǡ´ ǡǥȌǡ
ǡ
ǡǡ
ȋǡ
ǡ ǡǡǥȌǤ Ǥ ǡ
Ǥ Ǥ
´
´ Ǥ
Ǥ ǡ ǡ ʹͲΨ ͳͶǤ
Ǧǡ ǡͳͲͲΨǤ DzdzǤ Ǥ
Ǥ
Ǧ
ǡ Ǥ ´
ȋ
´
´ȌͳͷǤ
ͳͶ
ͺΨ
ͳͲͲΨǤ
ϭϱ
tĂŶŶĞĞƌǁĞĚŝƚĚŽĞŶŵŽĞƚĞŶǁĞƌĞŬĞŶŝŶŐŚŽƵĚĞŶŵĞƚŚĞƚĂĂŶƚĂůsd͛ƐǀĂŶĚĞƐŽĐŝĂůĞŵĂƌŝďĞů͕ǁĂĂƌďŝũǁĞ ǁĞƚĞŶĚĂƚĞƌǀŽŽƌĚĞnjĞsd͛ƐŐĞĞŶĂŶĐŝģŶŶŝƚĞŝƚƐƚŽĞƐůĂŐŐĞŐĞǀĞŶǁŽƌĚƚŝŶŚĞƚƐƚĞůƐĞůǀĂŶĚĞƐŽĐŝĂůĞŵĂƌŝďĞů͘
V L A A M S P A R LEMENT
73
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
74
Ǥ
Ǥ
Ǧ ǡ
Ǥ ǤʹͲͳʹǡ
ʹͲͳͲ ǡ ǡ Ǥ
ǡ
ǡ
Ǥ ǡ
ǡ Ǥ
Ǧ
ǡ
ȋǡǡ
ǡ ǥȌ ǡ
Ͷͷͷ
Ǥ Ǥ
ǡǤ
ǡ Ǥ
Ǥ
Ǥ Ǥ Ȃ ǡ
ǡǡǡ ǡ ǡ
ǡ
ǡ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͳǤ
Ȁ Ǥ
ǡ
ǯ
ǡǡǥ Ͷͷͷ Ȃ Ͷͷͺ ȋ
ǤǤȌǤ
ϭϲ
tĞĚŽĞŶŚŝĞƌŶŽŐŐĞĞŶƵŝƚƐƉƌĂĂŬŽǀĞƌĚĞŶŽŽĚnjĂŬĞůŝũŬŚĞŝĚǀĂŶŚĞƚŐĂƌĂŶĚĞƌĞŶǀĂŶĞĞŶŵŝŶŝŵƵŵĂĂŶ ŽƌŐĂŶŝƐĂƚŝĞŵŝĚĚĞůĞŶ͕ůŽƐǀĂŶŚĞƚĂůĚĂŶŶŝĞƚĂĂŶǁĞnjŝŐnjŝũŶǀĂŶ͞ĐůŝģŶƚĞŶʹƉĞƌƐŽŶĞŶŵĞƚĞĞŶŚĂŶĚŝĐĂƉ͘͟
V L A A M S P A R LEMENT
75
76
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͽǤ Ǧ
Ǧ
Ǥ ǡ ʹͲͳͳ Ȃ ʹͲʹͲǣ •
Ǧ
ȋ ǡ ʹͲͳͳ Ȃ ʹͲͳͶȌǤ
Ǣ •
Ǧȋǡ ʹͲͳͳǦʹͲͳͶȌǢ • Ǧ
ȋȌǢ •
Ǣ •
Ǥ
ȋȌǢ • Dz
dz ǡ
ȋ ȌǢ • ǡ ȋȌȋȌǤ •
ȋ ȌǢ •
Ǥ Dzdz
Ã
ǣ o
ͷΨ ͳͲΨ Ǣ
Ǣ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
•
•
o ǡ ǡ ǣ
Ǣ o
ǡ
Ǣ
ǡ
Ǥ
Ǥ
Ǣ
Ǧ
Ǥ
Ǧ Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
77
78
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͺǤ
ǡǥǤ ǡ
ǡ ǡ
ǡ
´ǡ Ǥ Ǥ
ǯǤǯǦ Ǥ ȋ ʹͲͳͲȌ ȋ
Ȍ Ǥ ǡ Ǥ ȋȌ
±±
Ǥ ǡ Ǥ ǡ
Ǥ
ǡǡ
Ǥ
ǡ
Ǥ
Ǥ Ǥ
ǡ Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǧ
´
ǡ ǡ ǦǤ
ǡ
Ǥ
Ǥ
Ǥ ǥǤ
Ȃ ȋǡ ǡ
ǡ ǡ ǥȌ
Ǥ
Ǧ
ȋ
ǡ ǡǥȌ Ǥ
ǡ
ǡ
Ǥ
Ǥ
ǡ
ǣ Ƭ ǡ
ǡ ǡ ǡ
ǡǤ
ǡ
Ǥ ǡ ǡ
Ǥ Ǥ
ȋȌ
ǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
79
80
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
´Ǥ
ǡ
ǡ
´Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͻǤ ʹͲͲͻǦʹͲͳͶDz
dz
Ǥ
Ǥ
Ú
Ǥ
Ú
Ǥ
´Ǥ
ͳͲ ʹͲͲͺ Ǧ ǯ ȋ
ʹ͵ ʹͲͲͺǤȌ
Ǥ
Ǧ
Ǥ
ǡ Ǥ
Ǥ
Ȃ
Ǥ
ǡ
ǡ
Ǥ
Ǥ ǡǡ
ǡǡǡ ǡǡ
Ǥ Ǧ ǡ ǡǤ
ȋ
Ȍ ǦǤ
Ú
V L A A M S P A R LEMENT
81
82
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ÚǤ ǡ
ǡ ǡ
Ǧ
ǡ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ͳͲǤ
Ǥ Ǧ
Ǥ ǡ
ò ȋ ȌǤ
ǡ
ǡ Ǥ Ǥ ǡ ǡ
ǡ
ǡ ȋǡǡǡǡǥȌǤ
ǡ ǡ ǡ
Ǥ ǫ ǫ
Ȁǫ ´Ǧ
Ǥ
Ǥ Ǧ
Ǥ
Ǥ
ǡ
Ǥ
Ǧ
ǡ
Ǥ ǦǦǦ
Ǥ Dz dz Ǥ
Ǥ
ǡ
ǡǤ
V L A A M S P A R LEMENT
83
84
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
Ǥ Ǧ ǡ
ǡ
Ǥ ǡ Ǥ
ȋȌ
Ǥǡ Ǥ
ȋ
ǡǡȌǤ
Ǥ Ǥǡǡ
ǡǤ ȋȌ
Ǥ Ǥ Ǥ
Ǥ ǡ Ǥ
ǡ
Ǧ
ǡ ǡǤ
Ǧ
Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ǡ
Ǥ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
85
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
86
ǣ ǡ
ǡǤ
Ǥ ʹͲͳͳȂʹͲͳͶ
ǤȋʹͲͳͲȌ
ǦǤ ʹͲͳͶ Ȃ ʹͲʹͲ
ǡ
Ǥ
Ǥ ǡ
Ȃ Ǧ ǡ ǦǤ
ǡ ´ǡ
ǡ
ǡ
ǡ
´
Ǥ
´
ͳǤ
Ǥ Ǥ ȋǡ ǡ Ȍ Ǥ ǡ
Dz dz Ǥ ϭϳ
sůĂĂŵƐZĞŐĞĞƌĂŬŬŽŽƌĚϮϬϬϵʹϮϬϭϰ͞ĞŶĚĂĂĚŬƌĂĐŚƚŝŐsůĂĂŶĚĞƌĞŶŝŶďĞƐůŝƐƐĞŶĚĞƚŝũĚĞŶ͟
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
ʹͲͳͲ
Ǥ
V L A A M S P A R LEMENT
87
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
88
ͳǣ ͳǤ
ͳ
ǡ
Ǥ
´ Dz
dzǤ 2005 Enkel IVT Enkel IT
Totaal enkel IT cumul IVT-IT
cat 1 cat 2 cat 3 cat 4 cat 5 cat 1 cat 2 cat 3 cat 4 cat 5
Totaal cumul IVT-IT Globaal totaal
4.474 3.462 8.177 8.714 3.392 932 24.677 4.754 7.438 9.411 7.301 4.793 33.697 62.848
2006 4.586 2.853 7.033 7.707 2.982 820 21.395 5.425 9.076 11.057 7.784 5.046 38.388 64.369
2007 4.803 2.173 5.481 6.533 2.603 691 17.481 6.284 11.113 12.912 8.256 5.339 43.904 66.188
2008 5.061 2.004 4.883 6.006 2.375 621 15.889 7.113 12.802 13.796 8.398 5.475 47.584 68.534
2009 5.364 1.827 4.492 5.493 2.141 556 14.509 8.873 15.396 14.898 8.621 5.619 53.407 73.280
ͳ
ǡ
Ǥ 2005 Enkel IVT Enkel IT
2006
2007
2008
2009
22.471.355 3.010.364 19.517.621 33.715.683 18.795.912 6.207.617 81.247.197 26.246.649 53.600.268 82.167.540 80.896.211 60.209.496
22.923.566 2.650.941 17.790.251 31.217.643 17.260.866 5.266.929 74.186.631 27.613.730 58.995.851 90.697.095 86.698.445 61.641.601
24.453.782 2.023.477 13.905.193 26.896.404 15.466.023 4.628.283 62.919.381 30.355.468 68.141.454 102.419.255 92.564.624 66.603.996
27.405.875 1.850.232 12.879.096 25.382.024 14.574.676 4.201.562 58.887.590 34.761.228 77.572.470 114.236.846 99.532.603 72.654.317
29.527.454 1.750.759 12.268.525 24.037.541 13.607.196 3.849.581 55.513.602 39.517.496 89.502.951 122.465.271 103.154.820 75.569.073
Totaal cumul IVTIT
303.120.165
325.646.722
360.084.797
398.757.466
430.209.611
Globaal totaal
406.838.717
422.756.919
447.457.959
485.050.930
515.250.666
Totaal enkel IT cumul IVT-IT
cat 1 cat 2 cat 3 cat 4 cat 5 cat 1 cat 2 cat 3 cat 4 cat 5
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
89
ʹ
´ǡ ʹͳ ǡ ȋȌǣ
Ψ
͵ͳ
ʹͲͲͷ
ʹͺǤͻʹͲ
ͳǡͷͶΨ
ʹͲͲ
͵ͲǤͶͳʹ
ͳǡͳΨ
ʹͲͲ
͵ʹǤͻͺͻ
ͳǡ͵Ψ
ʹͲͲͺ
͵ͶǤͻͳͷ
ͳǡͺͳΨ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
90
ʹǤ
Tabel 3: Evolutie van het aantal personen met een zorgvraag volgens urgentiecode (steeds op 30 juni)
ͳʹ
͵
Ͷ
ʹͲͲ͵
ͷǤͻ
ͳǤͲͶ
ͳǤͷͲͳ
ͺǤͻͲͳ
ʹͲͲͶ
ǤͲ
ͳǤͺͲ
ͳǤͻͲͳ
ͳͲǤͶ
ʹͲͲͷ
ǤͷͷͲ
ͳǤͻͺͺ
ʹǤʹͲͳ
ͳͳǤ͵ͻ
ʹͲͲ
ͺǤͲʹ
ʹǤʹʹ
ʹǤͶͻ
ͳʹǤͺͶ
ʹͲͲ
ͻǤͲͺͷ
ʹǤͶͷͺ
ʹǤͶͳ
ͳͶǤʹͺͶ
ʹͲͲͺ
ͳͲǤ͵ʹ
ʹǤ͵
ʹǤͻͻ
ͳͷǤͺͻ
ʹͲͲͻȗ
ͳʹǤͳͲͻ
ʹǤͺͷ
͵ͳͶͻ
ͳͺǤͳͳͷ
ȗ
ͳʹǡ
ͷ
ͶǤ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
91
Tabel 4: evolutie van het aantal dringende vragen (urgentiecode 1 en 2) en migratievragen, preferentie 1 (CRZ rapport 30 juni 2009) UC1+UC2 UC1+UC2 UC1+UC2 UC1+UC2 UC1+UC2 UC1+UC2 UC1+UC2 Vgl. 30-06-03 30-06-04 30-06-05 30-06-06 30-06-07 30-06-08 30-06-09 2008- '09 OBC Internaat
39 406 -
72 624 -
70 660 -
116 766 -
109 981 -
160 1137 -
185 73
-
-
-
-
-
-
1239
Semi-internaat nietschoolgaanden
41
61
52
49
76
86
95
10,47%
Semi-internaat schoolgaanden
310
384
336
437
579
677
676
-0,15%
Ambulante begeleiding minderjarigen [vanuit I,SI,OBC] *
-
-
-
-
-
-
38
Pleegzorg Thuisbegeleiding Nursingstehuis Bezigheidstehuis Tehuizen werkenden Geïntegreerd wonen * Beschermd wonen Zelfstandig wonen Begeleid wonen WOP Dagcentrum Begeleid werken Ambulante begeleiding vanuit dagcentrum *
24 1404 499 964 216 280 85 836 33 647 85 -
54 1653 596 955 215 375 96 933 31 707 104 -
45 2047 656 1074 248 430 98 1004 25 778 133 -
51 2140 682 1147 258 408 125 1066 29 764 157 -
62 2377 700 1193 260 451 122 1237 30 831 195 -
62 2664 765 1354 290 548 140 1408 46 951 220 -
99 3100 864 1598 382 23 521 142 1640 52 1180 297 9
59,68% 16,37% 12,94% 18,02% 31,72%
Totaal
5869
6860
7656
8195
9203
10508
12213
16,23%
Internaat nietschoolgaanden Internaat schoolgaanden
V L A A M S P A R LEMENT
15,63% 15,39%
-4,93% 1,43% 16,48% 13,04% 24,08% 35,00%
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
92
Tabel 5: Meest voorkomende dringende vragen (uc 1 en 2 en migratievragen) op 31 12 2009 Thuisbegeleiding
3270
Begeleid wonen
1846
Nursingstehuis
849
Van de 3270 dringende vragen naar thuisbegeleiding worden er 1920 gesteld door personen met autisme (zonder bijkomende (verstandelijke) handicap).
Bezigheidstehuis
1684
Tabel 6: Aantal personen met een actieve vraag, horend tot doelgroep “autisme” 31 12 2009 Aantal personen actieve vragen
uc 1 + uc 2 + migratievragen
OBC
13
Internaat niet-schoolgaanden
2
Internaat Schoolgaanden
268
Semi-Internaat niet-schoolgaanden
8
Semi-Internaat Schoolgaanden
228
Ambulante begeleiding minderjarigen (vanuit I,SI, OBC)
2
Pleegzorg
1
Thuisbegeleiding
1920
Nursingtehuis
0
Bezigheidstehuis
49
Tehuizen werkenden
16
Geïntegreerd wonen
3
Beschermd wonen
56
Zelfstandig wonen
1
Begeleid wonen
163
WOP
4
Dagcentrum
62
Begeleid werken
28
Ambulante begeleiding vanuit dagcentrum
1
ZV2
2798
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
93
Tabel 7: Aantal personen met een actieve vraag, horend tot doelgroep “NAH” 31 12 2009 Aantal personen actieve vragen
uc 1 + uc 2 + migratievragen
OBC
0
Internaat niet-schoolgaanden
3
Internaat Schoolgaanden
1
Semi-Internaat niet-schoolgaanden
2
Semi-Internaat Schoolgaanden
5
Ambulante begeleiding minderjarigen (vanuit I,SI, OBC)
2
Pleegzorg
2
Thuisbegeleiding
55
Nursingtehuis
112
Bezigheidstehuis
43
Tehuizen werkenden
0
Geïntegreerd wonen
5
Beschermd wonen
13
Zelfstandig wonen
5
Begeleid wonen
55
WOP
2
Dagcentrum
82
Begeleid werken
22
Ambulante begeleiding vanuit dagcentrum
7
ZV2
407
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
94
͵Ǥ Ǧ
Tabel 8: Cijfers PAB uit zorgregierapporten 2009
Ǧ
͵ͲʹͲͲͻ
ͶͺͲʹ
͵ͳ
ʹͲͲͻ
ͷͳͷ͵
•
͵ͳȀͳʹȀʹͲͲͶǣʹǤͷͲͲ
•
͵ͳȀͳʹȀʹͲͲͷǣʹǤͺͷͲ
•
͵ͳȀͳʹȀʹͲͲǣ͵ǤͳͷͲ
•
͵ͳȀͳʹȀʹͲͲǣͶǤʹͷͲ
•
͵ͳȀͳʹȀʹͲͲͺǣͶǤͶʹͲ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
95
ͶǤ ´ Tabel 9: Evolutie van het aantal personen met een goedgekeurde vraag
ȋΨȌ ȋΨȌ ȋΨȌ
ʹͲͲ͵
ʹǤͳͶ
ͳͲͲΨ
Ǥͳͺͷ
ͳͲͲΨ
ͻǤ͵ͷͻ
ͳͲͲΨ
ʹͲͲͶ
͵ǤͶͲͺ
ͳͷΨ
Ǥͳͳͻ
ͻͻΨ
ͳͲǤͷʹ
ͳͳʹΨ
ʹͲͲͷ
ͶǤͶͷͳ
ʹͲͷΨ
Ǥͻͳ
ͳͲͺΨ
ͳʹǤʹͶʹ
ͳ͵ͳΨ
ʹͲͲ
ʹǤͺͷͻ
ͳ͵ʹΨ
ͻǤʹʹ͵
ͳʹͺΨ
ͳʹǤͲͺʹ
ͳʹͻΨ
ʹͲͲ
͵ǤͲͷͶ
ͳͶͲΨ
ͳʹǤͻͷ
ͳͺͳΨ
ͳǤͲʹͻ
ͳͳΨ
ʹͲͲͺ
͵Ǥͳͺ͵
ͳͶΨ
ͳͳǤͻͲ
ͳΨ
ͳͷǤͳͷ͵
ͳʹΨ
ʹͲͲͻ
͵ǤͺͳͲ
ͳͷΨ
ͳͳǤͶͲͶ
ͳͷͻΨ
ͳͷǤʹͳͶ
ͳ͵Ψ
Tabel 10:Evolutie van het aantal goedgekeurde IMB-vragen
ȋΨȌ
ȋΨȌ
ȋΨȌ
ʹͲͲ͵
ͳͲǤͻͲ
ͳͲͲΨ
͵ͳǤ͵
ͳͲͲΨ
ͶʹǤͷͶʹ
ͳͲͲΨ
ʹͲͲͶ
ͳǤ
ͳͷ͵Ψ
͵ʹǤʹʹ͵
ͳͲʹΨ
ͶͺǤͺͻͻ
ͳͳͷΨ
ʹͲͲͷ
ͳͺǤͺ͵ͳ
ͳ͵Ψ
ʹͷǤͻͲͷ
ͺʹΨ
ͶͶǤ͵
ͳͲͷΨ
ʹͲͲ
ͳͲǤͺͺ
ͻͻΨ
ʹͶǤ͵ͷ
Ψ
͵ͷǤͳͶͶ
ͺ͵Ψ
ʹͲͲ
ͳͳǤͷ
ͳͲΨ
͵ͲǤʹͲ
ͻΨ
ͶʹǤʹͺͷ
ͻͻΨ
ʹͲͲͺ
ͳʹǤͳͺ͵
ͳͳʹΨ
ʹͺǤͺʹ
ͻͳΨ
ͶͳǤͲͳͲ
ͻΨ
ʹͲͲͻ
ͳͶǤͶͺ
ͳ͵͵Ψ
ʹͺǤʹͲ
ͻͳΨ
Ͷ͵Ǥͳͺͺ
ͳͲʹΨ
Tabel 11: Evolutie van het gemiddeld aantal IMB-vragen per persoon
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
96
ȋΨȌ ȋΨȌ ȋΨȌ ʹͲͲ͵
ͷ
ͳͲͲΨ
ͶǡͶ
ͳͲͲΨ
Ͷǡͷ
ͳͲͲΨ
ʹͲͲͶ
Ͷǡͻ
ͻͺΨ
Ͷǡͷ
ͳͲ͵Ψ
Ͷǡ
ͳͲʹΨ
ʹͲͲͷ
Ͷǡʹ
ͺͶΨ
͵ǡ͵
Ψ
͵ǡ
ͺͲΨ
ʹͲͲ
͵ǡͺ
ͷΨ
ʹǡ
ͲΨ
ʹǡͻ
ͶΨ
ʹͲͲ
͵ǡͺ
Ψ
ʹǡͶ
ͷͶΨ
ʹǡ
ͷͺΨ
ʹͲͲͺ
͵ǡͺ
Ψ
ʹǡͶ
ͷͷΨ
ʹǡ
ͲΨ
ʹͲͲͻ
͵ǡͺ
Ψ
ʹǡͶ
ͷͷΨ
ʹǡ
ͲΨ
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
97
ͷǤ ǡǦ
ͳʹǣȋ
͵ͳ
Ȍ
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1993
internaten observatiecentra semi-internaten tehuizen voor werkenden tehuizen voor niet-werkenden tehuizen van kort verblijf dagcentra thuisbegeleiding plaatsen (*) begeleid wonen zelfstandig wonen beschermd wonen geïntegreerd wonen plaatsing in gezinnen/wop totaal
4924 364 3742 1169 9327 150 3740 5857 2752 311 1129 91 1028 34.584
4915 361 3751 1164 9224 148 3721 5857 2752 311 1129 91 1028 34.452
4883 355 3753 1160 8852 139 3627 5502 2578 288 1074 29 1013 33.253
4861 352 3763 1160 8745 135 3609 4663 2408 275 1023 0 1013 32.007
4.855 337 3.744 1.161 8.597 133 3.593 4421 2273 239 1006 0 1.007 31.366
4.858 332 3.727 1.169 8.429 114 3.569 4190 2.129 236 745 0 1.001 30.499
4.821 331 3.674 1.170 8.262 112 3.452 3845 1.955 223 582 0 959 29.386
4.774 327 3.588 1.139 7.792 91 3.237 3255 1.660 211 451 0 942 27.467
4.779 327 3.572 1.140 7.755 87 3.223 3138 1.540 211 370 0 942 27.084
4.804 327 3.572 1.140 7.642 76 3.093 2694 1.440 204 370 0 925 26.287
5.327 327 3.536 1.163 6.199 31 2.599 1668 605 72 0 0 664 22.191
(*) thuisbegeleiding (begeleidingen) (**) trajectbegeleiding (begeleidingen)
87860 2287
87860 2287
82527
69947
66317
62.850
57.674
48.828
47.077
40.405
25.025
Ǥ Ǧ Tabel 13: Evolutie totaal PAB-budget en actieve budgethouders
jaartal
Begroot totaalbudget PAB
2004
23.296.030
694
2005
29.214.317
893
2006
35.370.507
1126
2007
42.616.968
1287
2008
48.691.033
1631
2009
54.758.400
1727
V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 632 (2009-2010) – Nr. 1
98
Ǥ Tabel 14: Aantal noodsituatie (nieuw systeem sedert 1 sept 2008).
Totaal aantal aanvragen noodsituatie
Positieve beslissing
Negatieve beslisisng
Antwerpen
ͷͳ
ͶͲ
ͳͳ
Limburg
͵ͷ
͵ͳ
Ͷ
Oost-Vlaanderen
Ͷ
Ͷͳ
ͷ
Vlaams-Brabant en Brussel
͵͵
ʹ͵
ͳͲ
West-Vlaanderen
ʹ
ʹͲ
Totaal
ͳͻͳ
ͳͷͷ
͵
Gezien het hier om een nieuw systeem gaat, verwachten we in 2010 een stijging van het aantal aanvragen.
V L A A M S P A R LEMENT