Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190
Speel altijd op zeker.
Verkoop: KaVo Dental GmbH Bismarckring 39 D-88400 Biberach Tel. +49 7351 56-0 Fax +49 7351 56-1488
Fabrikant: Kaltenbach & Voigt GmbH Bismarckring 39 D-88400 Biberach www.kavo.com
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 3 3.1 3.1.1 3.2 4 4.1 5 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4
Inhoudsopgave Gebruiksvoorschriften Gebruikershandleiding Afkortingen Pictogrammen Doelgroep Service Garantiebepalingen Transport en opslag Momenteel geldig verpakkingsvoorschrift Transportschades Gegevens op de verpakking: opslag en transport Veiligheid Beschrijving van de veiligheidsvoorschriften Waarschuwingsymbool Structuur Beschrijving van de risicocategorieën Beoogd gebruik - Gebruik volgens de voorschriften Algemeen Productspecifiek Veiligheidsinstructies Productspecifiek Veiligheidsuitrusting Productbeschrijving DIAGNOdent-pen 2190 Typeplaatje Technische gegevens Ingebruikname Batterij plaatsen Bediening Werkingsprincipe van de DIAGNOdent-pen 2190 Sonde plaatsen In- en uitschakelen Inschakelen Uitschakelen Menu Sondegeheugenplaats selecteren Referentiewaarde controleren/instellen Afstelling van de sonde met referentie Volume instellen Infrarood-gegevensoverdracht in-/uitschakelen Diagnose stellen Algemeen Procedure DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt afstemmen Tandoppervlak scannen
1/42
1 3 3 3 3 3 4 4 4 4 5 6 7 7 7 7 7 7 7 10 10 10 11 12 12 14 14 16 16 18 18 18 19 19 19 20 20 20 21 23 23 24 24 25 26 27
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 Inhoudsopgave 5.5.5 6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 7 8 9
Concrementen en tandsteen met de Paro-sonde herkennen (opti‐ onele accessoire) Instandhouding Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664 Voorbereiding reiniging Reiniging Desinfectie Sterilisatie in autoclaaf DIN EN 13060 Controle en test op werking Verpakking en opslag Opheffen van storingen Accessoires Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit
2/42
30 33 33 34 34 35 35 36 37 38 39 40
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 1 Gebruiksvoorschriften | 1.1 Gebruikershandleiding
1 Gebruiksvoorschriften 1.1 Gebruikershandleiding Voorwaarde Deze aanwijzing vóór het eerste gebruik van het product lezen om bedieningsfou‐ ten en schade te voorkomen.
1.1.1 Afkortingen Be‐ knopte vorm GA OH IH TH VTC IEC RH EMC
Toelichting Gebruiksaanwijzing Onderhoudsadvies Installatiehandleiding Technische handleiding Veiligheidstechnische controle International Electrotechnical Commission Reparatiehandleiding Elektromagnetische compatibiliteit
1.1.2 Pictogrammen Zie hoofdstuk veiligheid/waarschuwingsymbolen Belangrijke informatie voor gebruikers en technici Thermodesinfecteerbaar
Steriliseerbaar tot 135 °C CE-symbool (Communauté Européenne). Een product met dit teken vol‐ doet aan de eisen van de desbetreffende EG-richtlijnen, oftewel de in Eu‐ ropa geldende normen. Oproep tot handelen Waarschuwingsbord laserapparatuur Gevarensymbool Aanwijzingsbord laser
1.1.3 Doelgroep Dit document is bedoeld voor tandartsen en het personeel in de praktijk.
3/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 1 Gebruiksvoorschriften | 1.2 Service
1.2 Service Via de volgende adressen worden vragen over het product, service en onderhoud beantwoord. Geef bij vragen altijd het serienummer van het product op! Service-Hotline: +49 7351 56-1500
[email protected] Nadere informatie onder: www.kavo.com KaVo Dental GmbH Customer Service Center Bahnhofstraße 20 D-88445 Warthausen 07351-56 1500 www.kavo.com
1.3 Garantiebepalingen KaVo geeft binnen het kader van de geldende levering- en betalingsvoorwaarden van KaVo 12 maanden garantie vanaf de door de verkoper schriftelijk bevestigde aankoopdatum op correct functioneren, foutloos materiaal en foutloze productie. Bij gegronde aanspraak geeft KaVo garantie in de vorm van kostenloze reparatie of vervanging. De garantie heeft geen betrekking op defecten en de gevolgen daarvan, die ont‐ staan of ontstaan kunnen zijn door natuurlijke slijtage, onvakkundige behandeling, reiniging of onderhoud, niet opvolgen van onderhoud-, bediening- en aansluitvoor‐ schriften, corrosie, verontreiniging van de mediavoorziening of chemische of elek‐ trische invloeden, die ongebruikelijk of volgens de fabrieksvoorschriften niet toege‐ laten zijn. De garantie geldt over het algemeen niet voor lampen, lichtgeleiders uit glas en glasvezels, glaswaren, rubberen onderdelen en de kleurechtheid van kunststof on‐ derdelen. De garantie komt te vervallen, wanneer defecten of de gevolgen hiervan kunnen berusten op manipulatie of wijziging van het product. Garantieclaims kunnen slechts geldend worden gemaakt, wanneer deze direct schriftelijk aan KaVo worden mee‐ gedeeld. Bij deze kennisgeving dient de rekening resp. een kopie van de pakbon te worden bijgesloten, waarop duidelijk het serienummer herkenbaar is. Buiten de garantie geldt de wettelijke aansprakelijkheid, waarbij de garantieperiode 12 maanden be‐ draagt.
1.4 Transport en opslag 1.4.1 Momenteel geldig verpakkingsvoorschrift Aanwijzing Geldt alleen voor de Bondsrepubliek Duitsland. Het oordeelkundig afvoeren en recyclen van de verkoopverpakkingen geschiedt volgens de geldende verpakkingsverordening via afvoerbedrijven/recyclebedrijven binnen het kader van een stelselmatig retoursysteem. Daarvoor heeft KaVo haar
4/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 1 Gebruiksvoorschriften | 1.4 Transport en opslag verkoopverpakkingen laten licenseren. Informeert u zich omtrent uw plaatselijk openbaar afvoersysteem.
1.4.2 Transportschades Binnen Duitsland Is er bij aflevering sprake van een zichtbare beschadiging van de verpakking, dan moet u als volgt te werk gaan: 1. De ontvanger vermeldt de manco's of de beschadiging op het ontvangstbewijs (transport-/afleverdocumentatie). De ontvanger en de medewerker van het transportbedrijf zetten beide hun handtekening op het ontvangstbewijs. 2. Laat het product en de verpakking in dezelfde toestand. 3. Gebruik het beschadigde product niet. 4. Schade melden bij het transportbedrijf. 5. Meld de schade bij KaVo. 6. Stuur het beschadigde product in geen geval retour zonder eerst met KaVo te overleggen. 7. Stuur de ondertekende ontvangstbevestiging naar KaVo. Is het product beschadigd, zonder dat er bij aflevering sprake was van een zichtbare beschadiging van de verpakking, dan dient u als volgt te werk te gaan: 1. U moet de schade zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 7 dagen, bij de betref‐ fende transportonderneming melden. 2. Meld de schade bij KaVo. 3. Laat het product en de verpakking in dezelfde toestand. 4. Gebruik het beschadigde product niet. Aanwijzing Verzuimt de ontvanger het om te voldoen aan de verplichtingen die op grond van de bovenstaande bepaling op hem rusten, dan wordt er vanuit gegaan dat de schade pas na de levering is ontstaan (volgens ADSp. Art. 28).
Buiten Duitsland Aanwijzing KaVo stelt zich niet aansprakelijk voor transportschades. Controleer de zending meteen bij ontvangst! Is er bij aflevering sprake van een zichtbare beschadiging van de verpakking, dan moet u als volgt te werk gaan: 1. De ontvanger vermeldt de manco's of de beschadiging op het ontvangstbewijs (transport-/afleverdocumentatie). De ontvanger en de medewerker van het transportbedrijf zetten beide hun handtekening op het ontvangstbewijs. Alleen wanneer de feiten op deze manier schriftelijk worden vastgelegd, kan de ontvanger zijn aanspraak op schadevergoeding ten opzichte van het transport‐ bedrijf geldend maken. 2. Laat het product en de verpakking in dezelfde toestand. 3. Gebruik het beschadigde product niet.
5/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 1 Gebruiksvoorschriften | 1.4 Transport en opslag Is het product beschadigd, zonder dat er bij aflevering sprake was van een zichtbare beschadiging van de verpakking, dan dient u als volgt te werk te gaan: 1. De schade zo snel mogelijk na levering, maar uiterlijk binnen 7 dagen, bij de betreffende transportonderneming melden. 2. Laat het product en de verpakking in dezelfde toestand. 3. Gebruik het beschadigde product niet. Aanwijzing Verzuimt de ontvanger het om te voldoen aan de verplichtingen die op grond van de bovenstaande bepaling op hem rusten, dan wordt er vanuit gegaan dat de schade pas na de levering is ontstaan (volgens de CMR-wetgeving, hoofdstuk 5, artikel 30).
1.4.3 Gegevens op de verpakking: opslag en transport Aanwijzing De verpakking voor eventuele verzending naar een service- of reparatiewerkplaats bewaren. De aan de buitenkant aangebrachte symbolen gelden voor transport en opslag en hebben de volgende betekenis: Rechtop vervoeren; pijlen wijzen naar bovenzijde! Beschermen tegen schokken! Niet nat laten worden!
Toegestaan stapelgewicht Temperatuurbereik
Luchtvochtigheid Luchtdruk
6/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 2 Veiligheid | 2.1 Beschrijving van de veiligheidsvoorschriften
2 Veiligheid 2.1 Beschrijving van de veiligheidsvoorschriften 2.1.1 Waarschuwingsymbool Waarschuwingsymbool
2.1.2 Structuur GEVAAR De inleiding beschrijft de bron en de aard van het gevaar. Dit hoofdstuk beschrijft mogelijke gevolgen van een nalatigheid. ▶ De optionele stap bevat noodzakelijke maatregelen om gevaren te voorkomen.
2.1.3 Beschrijving van de risicocategorieën Ter voorkoming van persoonlijke letsels en materiële schades worden in dit docu‐ ment veiligheidsaanwijzingen in drie risicocategorieën gegeven. OPGELET OPGELET betekent een gevaarlijke situatie, die tot materiële schade of lichte tot middelzware verwondingen kan leiden. WAARSCHUWING WAARSCHUWING betekent een gevaarlijke situatie, die tot zware of levensgevaarlijke verwondingen kan leiden. GEVAAR GEVAAR betekent een maximaal gevaar door een situatie, die direct tot zware of levensge‐ vaarlijke verwondingen kan leiden.
2.2 Beoogd gebruik - Gebruik volgens de voorschriften 2.2.1 Algemeen De voor dit product geldende overkoepelende richtlijnen en/of nationale wetten, na‐ tionale verordeningen alsmede de regels van de techniek met betrekking tot in werking stellen en gebruik, moeten op dit KaVo-product, in het kader waarvoor dit is ontworpen, van toepassing zijn. Dit product moet aan deze regelgeving voldoen.
7/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 2 Veiligheid | 2.2 Beoogd gebruik - Gebruik volgens de voorschriften Dit KaVo-product is uitsluitend bedoeld voor gebruik in de tandheelkunde. Elke vorm van oneigenlijk gebruik is verboden. Tot het beoogde gebruik behoort eveneens het opvolgen van alle aanwijzingen uit de gebruiksaanwijzing en het uitvoeren van de inspectie- en onderhoudswerkzaam‐ heden. Het KaVo-product is niet toegelaten voor inzet in explosiegevaarlijke omgevingen. De gebruiker dient zich er voor elk gebruik van het apparaat van te overtuigen dat het apparaat bruikbaar en veilig is. Bij gebruik van het product moeten de nationale wet- en regelgevingen worden na‐ geleefd, met name: ▪ de geldende ARBO-bepalingen ▪ de geldende voorschriften voor ongevalspreventie Het is de plicht van de gebruiker: ▪ alleen deugdelijke arbeidsmiddelen te gebruiken ▪ zichzelf, de patiënt en derden tegen gevaren te beschermen ▪ besmetting door het product te voorkomen In Duitsland zijn handelaren, apparatuurverantwoordelijken en gebruikers verplicht om bij het gebruik van hun apparatuur de MPG-voorschriften in acht te nemen. De onderhoudsdiensten omvatten alle controlewerkzaamheden zoals vereist in de gebruikshandleiding (MPBetreiber V) § 6.
Elektromagnetische compatibiliteit Aanwijzing Op basis van DIN EN 60601-1-2 betreffende elektromagnetische compatibiliteit van elektrische medische apparatuur moeten wij u erop attent maken dat: • Voor medisch elektrische apparatuur bijzondere voorzorgsmaatregelen voor de elektromagnetische compatibiliteit gelden en dat zij in overeenstemming met de onderstaande voorwaarden in bedrijf moeten worden genomen. • draagbare en mobiele communicatievoorzieningen die met hoge frequenties wer‐ ken, medisch elektrische apparatuur kunnen beïnvloeden. Aanwijzing Voor accessoires, kabels en convertors die niet door KaVo zijn meegeleverd, wor‐ den door KaVo geen overeenstemmingen met de EMV-richtlijn EN 60601-1-2 gel‐ dend gemaakt. Zie ook: 9 Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit, Pagina 40
8/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 2 Veiligheid | 2.2 Beoogd gebruik - Gebruik volgens de voorschriften
Afvoer Aanwijzing Voer het afval op een voor mens en milieu risicovrije manier af naar een voorziening waar het gerecycled of verwerkt/gestort kan worden en neem daarbij de geldende nationale voorschriften in acht. Vragen over een verantwoorde afvoer van het KaVo-product beantwoordt de KaVo-vestiging.
Afvoer van elektronica en elektronische apparatuur Aanwijzing Op grond van de EU-richtlijn 2002/96 met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur maken wij u erop attent, dat dit product onder de ge‐ noemde richtlijn valt en binnen Europa na buitengebruikstelling als speciaal afval via de daarvoor bestemde kanalen moet worden afgevoerd. Vóór demontage/afvoer van het product dient een volledige conditionering (desin‐ fectie/sterilisatie) volgens het hoofdstuk "Conditioneringsmethoden" te worden uit‐ gevoerd. Nadere informatie kunt u via KaVo (www.kavo.com) of bij uw dentale speciaalzaak krijgen. Voor de eindafvoer kunt u zich richten tot:
Duitsland Om het elektronische apparaat te retourneren, gaat u als volgt te werkt: 1. U vindt op de homepage www.enretec.de van enretec GmbH, onder het menu‐ punt eom een formulier voor een afvoeropdracht dat u kunt downloaden of als online-opdracht kunt gebruiken. 2. Vul de opdracht in met de desbetreffende gegevens en zend het als onlineopdracht of per telefax +49(0)3304 3919 590 aan enretec GmbH. Optioneel staan u voor het ingangzetten van een afvoeropdracht en voor vragen de volgende contactmogelijkheden ter beschikking: Telefoon: +49 (0) 3304 3919 500 E-mail:
[email protected] en post: enretec GmbH, Geschäftsbereich eomRECYCLING Kanalstraße 17 D-16727 Velten 3. Uwniet vast geïnstalleerdeapparaat wordt in de praktijk en uwvast geïnstalleer‐ deapparaat aan de kant van de weg na het maken van een afspraak afgehaald. De demontage-, transport- en verpakkingskosten zijn voor rekening van de ei‐ genaar/gebruiker van het apparaat.
Internationaal (EU) Landspecifieke informatie betreffende de afvoer kunt u opvragen bij de dentale speciaalzaak.
9/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 2 Veiligheid | 2.3 Veiligheidsinstructies
2.2.2 Productspecifiek De DIAGNOdent-pen 2190 is alleen bestemd voor de tandheelkundige behandeling op het gebied van de dentale geneeskunde. Voor gebruik in tandartsenpraktijken of tandheelkundige klinieken. De DIAGNOdent-pen 2190 is een hulpmiddel om de arts behulpzaam te zijn bij de detectie van concrementen of cariës, op een vooraf grondig gereinigd gebit. De tandsubstantie wordt met laserlicht tot fluoresceren aangezet. Deze fluorescen‐ tie wordt door de DIAGNOdent-pen 2190 herkend en de verschillen in fluorescentie tussen gezonde en aangetaste tandsubstantie worden door de DIAGNOdent-pen 2190 weergegeven. Met behulp van de ingebouwde infrarooddioden is het mogelijk, de DIAGNOdentpen 2190-waarden op de DIAGNOdent-display 2191 ter informatie van de patiënt weer te geven. Nadere informatie is te vinden in de gebruiksaanwijzing van de DI‐ AGNOdent-display 2191. De DIAGNOdent-pen 2190 komt overeen met laserklasse 1 volgens IEC 60825-1:1993 + A1:1997+ A2:2001. De DIAGNOdent-pen 2190 is een medisch hulpmiddel van de klasse IIa volgens de EG-richtlijn 93/42/EWG en voldoet aan de eisen van EG-richtlijn 2004/108/EG ten aanzien van de elektromagnetische compatibiliteit. Er zijn geen veiligheidstechnische controle's nodig.
2.3 Veiligheidsinstructies 2.3.1 Productspecifiek OPGELET Persoonlijk letsel / beschadigingen door lekkende batterijen. Gezondheid- en productschades. ▶ ▶ ▶ ▶
Gebruik batterijen die niet kunnen lekken! Verwijder de batterijen, als het apparaat langere tijd niet zal worden gebruikt! Lever lege batterijen in bij de aangewezen inleverpunten! Geen accu's gebruiken! OPGELET
Risico op persoonlijk letsel door elektrische spanning. Elektrische schok ▶ Gebruik geen voedingsapparaten. ▶ Voedt het product alleen met de voorgeschreven spanning.
10/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 2 Veiligheid | 2.3 Veiligheidsinstructies OPGELET Risico's door onjuist gebruik. Lichamelijk letsel/beschadigingen. ▶ Het product mag alleen door daarvoor geïnstrueerd vakkundig personeel wor‐ den bediend! OPGELET Risico's door elektromagnetische velden. De werking van geïmplanteerde systemen (zoals pacemakers) kan door elektro‐ magnetische velden worden beïnvloed. ▶ Vraag patiënten hiernaar, vóór u met de behandeling begint! OPGELET Verblindingsgevaar door laserstraal. Laserklasse 1. Oogletsel ▶ Kijk niet in de laserstraal! ▶ Apparaat niet openen. OPGELET Inademen van de sonde. Verstikkingsgevaar. ▶ Controleren door eraan te trekken of de sonde in de DIAGNOdent-pen 2190 stevig vastzit! OPGELET Lekkend LCD. Gezondheidsklachten. ▶ ▶ ▶ ▶
Bij beschadigd LCD het apparaat niet langer gebruiken! Vermijd contact met de vloeistof! Bij contact met lichaamsdelen de vloeistof onmiddellijk met water wegspoelen. Raadpleeg een arts, wanneer u symptomen constateert!
2.3.2 Veiligheidsuitrusting Aanwijzing Met het oog op de indeling van dit medisch hulpmiddel in laserklasse 1, is volgens de EU-richtlijn geen persoonlijke veiligheidsuitrusting noodzakelijk.
11/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 3 Productbeschrijving | 3.1 DIAGNOdent-pen 2190
3 Productbeschrijving 3.1 DIAGNOdent-pen 2190 1
2
3 4567
8
9
12 15
14
13
16 17
18
11
① Ringschakelaar ② Starttoets ③ Gevarensymbool: Let op, laser ④ Opslagtoets ⑤ Mintoets ⑥ Plustoets ⑦ Menutoets ⑧ LCD-display ⑨ Aanwijzingsbord laser
12/42
10
⑩ Batterijvak ⑪ Typeplaatje ⑫ Greephuls ⑬ Fissuursonde ⑭ Approx-sonde ⑮ Paro-sonde (optionele accessoire) ⑯ Geleiding Approx-sonde ⑰ Standaard C met houder ⑱ Sondehouder Steribox
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 3 Productbeschrijving | 3.1 DIAGNOdent-pen 2190
① Uitgangsopening laserstraal ② De infrarode straling wordt vanuit de zwartgekleurde eindkap uitgezonden ③ Referentiewaardemenu ④ Symbool voor infrarode gegevens‐ overdracht ⑤ Volumemenu ⑥ Menu sondegeheugenplaats
13/42
⑦ MOMENT-weergave ⑧ PEAK-weergave ⑨ Afstelling ⑩ Waarschuwingsymbool batterij ⑪ Sondegeheugenplaats (1-4)
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 3 Productbeschrijving | 3.2 Technische gegevens
3.1.1 Typeplaatje
CE–kenmerk CSA-markering Toepassingsdeel, type B Begeleidende documentatie in acht nemen mm jjjj SN: REF: Type:
Productiemaand bouwjaar Serienummer Materiaalnummer Apparaattype Verwijderingsinstructies, zie gebruik voor het beoogde gebruiksdoel
3.2 Technische gegevens Lengte
ca. 220 mm
Diameter
ca. 32 mm
Gewicht
110 gr
Spanning 1 cel Mignon alkaline LR6
1,5 V
Lichtvermogen van de laserdiode
<1 mW
Golflengte van de laserdiode
655 nm
Straalsterkte van de infrarooddiode
<140 mW/sr
Golflengte van de infrarooddiode
850 nm - 950 nm
Beschermingsklasse afgedekt
IPX0
14/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 3 Productbeschrijving | 3.2 Technische gegevens Bedrijfstemperatuur
+10 °C tot +30 °C
Afsteltemperatuur
+22 °C ±2 °C
relatieve luchtvochtigheid
30% RH tot 75% RH
Transport- en opslagvoorwaarden Transport- en opslagtemperatuur
-10 °C tot +55 °C
relatieve luchtvochtigheid
5% RH tot 90% RH
Luchtdruk
700 hPa tot 1060 hPa
15/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 4 Ingebruikname | 4.1 Batterij plaatsen
4 Ingebruikname OPGELET Niet-steriele greephulsen en sonden Gezondheidsklachten. ▶ Sondes en greephulsen voorafgaand aan het eerste gebruik steriliseren, om‐ dat deze door de fabrikant niet-steriel worden geleverd! Zie ook: 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664, Pagina 33
4.1 Batterij plaatsen OPGELET Persoonlijk letsel / beschadigingen door lekkende batterijen. Gezondheid- en productschades. ▶ ▶ ▶ ▶
Gebruik batterijen die niet kunnen lekken! Verwijder de batterijen, als het apparaat langere tijd niet zal worden gebruikt! Lever lege batterijen in bij de aangewezen inleverpunten! Geen accu's gebruiken!
Aanwijzing Gebruik alleen alkalinecellen, type Mignon LR6. OPGELET Productschades door verkeerde bediening. Beschadiging van de contacten. ▶ Ringschakelaar ① tijdens het afnemen en plaatsen van de greephuls ② niet bedienen! ▶ Trek de greephuls eraf
1
2 Aanwijzing Schakel het apparaat uit vóór u de batterijen vervangt! Geen accu's gebruiken!
16/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 4 Ingebruikname | 4.1 Batterij plaatsen ▶ Gangbare Mignon (LR6) alkalinecellen in de juiste polariteitrichting ③ plaatsen.
2 1 3
▶ Greephuls plaatsen
17/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.1 Werkingsprincipe van de DIAGNOdent-pen 2190
5 Bediening 5.1 Werkingsprincipe van de DIAGNOdent-pen 2190 Een veranderde tandsubstantie geeft bij de bestraling met een bepaalde lichtgolf‐ lengte een fluorescente straling af. Deze wordt gedetecteerd en geanalyseerd. Door de lichtsonde wordt een bepaalde lichtenergie toegevoerd die op en in het tandoppervlak terechtkomt. Treedt bij een pathologische verandering fluorescerend licht op, dan wordt dit geanalyseerd. Bij fissuren dient zeer zorgvuldig te worden gescand, omdat op die manier ook de kleinste defecten worden opgespoord. Als de sonde licht pendelend wordt bewogen om de basis van de fissuur kan de detectiegevoeligheid worden verhoogd en de plaats met maximale fluorescentie worden geïdentificeerd.
5.2 Sonde plaatsen OPGELET Inademen van de sonde. Verstikkingsgevaar. ▶ Controleren door eraan te trekken of de sonde in de DIAGNOdent-pen 2190 stevig vastzit!
18/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.3 In- en uitschakelen ▶ Sonde plaatsen tot deze vastklikt.
5.3 In- en uitschakelen 5.3.1 Inschakelen ▶ Starttoets ① ca. 1 seconde ingedrukt houden tot de signaaltoon klinkt en de displayweergave verschijnt. 1
5.3.2 Uitschakelen Aanwijzing Na 90 seconden zonder activiteit schakelt de DIAGNOdent-pen 2190 zichzelf au‐ tomatisch uit. ▶ Starttoets ① ca. 5 seconden ingedrukt houden tot de DIAGNOdent-pen 2190 zichzelf uitschakelt. 1
19/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.4 Menu
5.4 Menu Wordt gedurende 3 seconden niets in het menu ingevoerd, dan schakelt het appa‐ raat terug naar de weergavemodus.
5.4.1 Sondegeheugenplaats selecteren
Voor de sondes kan een geschikte geheugenplaats (1 t/m 4) worden geselecteerd om de voor elke sonde specifieke afstelling van het apparaat bij de sonde in te kunnen delen, bijv. 1 voor Approx-sonde, 2 voor fissuursonde en 3 voor Paro-sonde.
▶ Menutoets twee keer indrukken. Het sondesymbool en de ingestelde geheugenplaats voor de sonde (bijv. 2) verschijnen in de display. ▶ Stel met de plus- of mintoets de gewenste waarde in.
▶ Sla met de geheugentoets de ingestelde waarde op. Het product schakelt terug naar de weergavemodus. Wanneer de geheugentoets gedurende 3 seconden niet wordt ingedrukt, wordt au‐ tomatisch de ingestelde waarde opgeslagen. De DIAGNOdent-pen 2190 schakelt terug naar de weergavemodus.
5.4.2 Referentiewaarde controleren/instellen
Op het oppervlak van het meegeleverde referentiehulpmiddel is de referentiewaar‐ de (bijv. C 58) gegraveerd. Deze waarde is in de fabriek ingesteld. Bij vervanging van de referentie kan de nieuwe referentiewaarde worden ingesteld.
Bij het vervangen van het meegeleverde referentiehulpmiddel (bijv. in geval van beschadiging) mag deze slechts worden vervangen door een referentiehulpmiddel met dezelfde letter (bijv. C). Het getal (bijv. 58) van het nieuwe referentiehulpmiddel mag van het oude getal afwijken.
20/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.4 Menu
▶ Menutoets vijf keer indrukken. Het referentiewaardesymbool verschijnt met de ingestelde referentiewaarde (bijv. C 58).
▶ Stel met de plus- of mintoets de gewenste waarde in.
▶ Sla met de geheugentoets de ingestelde waarde op. Het product schakelt terug naar de weergavemodus. Aanwijzing Druk binnen 3 seconden op de geheugentoets, omdat anders een foutmelding verschijnt en de oude waarde ingesteld blijft.
5.4.3 Afstelling van de sonde met referentie Door veroudering van de componenten en slijtage aan de sondes kan een afwijking in de weergaven ontstaan. De afstelling maakt het mogelijk: ▪ de waarden van de DIAGNOdent-pen 2190 over een langer tijdsbestek te ob‐ serveren. ▪ de DIAGNOdent-pen 2190-waarden van verschillende DIAGNOdent-pen 2190apparaten te vergelijken. ▪ verschillende sondes met individuele waarden te gebruiken. Afstelling is noodzakelijk, wanneer de weergavewaarde meer dan ± 3 van de refe‐ rentiewaarde afwijkt als de sonde op de referentie wordt gehouden. Aanwijzing Tijdens de meting moet het referentiehulpmiddel een kamertemperatuur van 22 °C ±2 °C hebben. Aanwijzing De sondes dienen voor en na elk gebruik op schade te worden gecontroleerd. Deze mag alleen gekoppeld aan de DIAGNO-pen 2190 worden gebruikt en alleen voor de sondegeheugenplaats waarvoor deze gekalibreerd werd. Bekrassing van de sonde, bijv. met de scalpel, andere sondes of pincetten moet worden voorkomen. Laat de sonde niet vallen!
21/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.4 Menu
1
2 3
▶ Alleen bij afstelling van de Approx-sonde ① het Approx-opzetstuk ② op refe‐ rentiehulpmiddel ③ plaatsen. Om technische redenen kunnen afhankelijk van de werkingsrichting van de sonde de waardes licht afwijken, maar het is over het algemeen niet nodig om tijdens de behandeling opnieuw een afstelling uit te voeren.
▶ Menutoets indrukken. Het afstelsymbool verschijnt.
Aanwijzing Sonde niet op lichtbronnen of reflecterende oppervlakken richten. ▶ Geheugentoets indrukken. Afstelling wordt gestart.
▶ Zodra de signaaltoon klinkt, moet u de sonde verticaal op het referentiehulp‐ middel houden. Zodra de signaaltoon stopt, is de afstelling beëindigd. De afstelling was succesvol, wanneer de waarde in de weergavedisplay met de referentiewaarde overeenkomt (± 3).
22/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.4 Menu
5.4.4 Volume instellen Het volume kan op 3 niveaus worden ingesteld (off, 1, 2).
▶ Menutoets drie keer indrukken. Volumesymbool verschijnt.
▶ Stel met de plus- of mintoets de gewenste waarde in.
Mogelijke instellingen: off, 1, 2
▶ Sla met de geheugentoets de ingestelde waarde op. Het product schakelt terug naar de weergavemodus.
5.4.5 Infrarood-gegevensoverdracht in-/uitschakelen De infrarood-gegevensoverdracht kan in- of uitgeschakeld worden (ON,OFF).
▶ Menutoets vier keer indrukken. Het infrarood-gegevensoverdrachtsymbool verschijnt.
▶ Met de plus- of mintoets de infrarood-gegevensoverdracht in- (ON) of uitscha‐ kelen (OFF).
▶ Sla met de geheugentoets de ingestelde waarde op. Het product schakelt terug naar de weergavemodus. Aanwijzing Wanneer geen DIAGNOdent-display 2191 wordt gebruikt, schakel dan de infra‐ rood-gegevensoverdracht uit (OFF) om verhoogd stroomverbruik te voorkomen.
23/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen
5.5 Diagnose stellen 5.5.1 Algemeen Het gebruik van de DIAGNOdent-pen 2190 biedt voordelen bij de minimaal inva‐ sieve behandeling. Er kunnen minimale, niet zichtbare veranderingen, tot een diepte van 2 mm, in de tandsubstantie worden vastgesteld en worden behandeld. De waardes van de DIAGNOdent-pen 2190 hebben geen stoplichtfunctie. Bij de interpretatie van de waardes dient ook rekening te worden gehouden met de overige cariësrisicofactoren: cariëshistorie; suikergebruik; aanwezigheid van cariësbacte‐ rieën; speekselproductie. Bij vele klinische onderzoeken kwamen de drempelwaarden van de DIAGNOdentpen 2190 overeen met de daadwerkelijke cariësaantasting van het gebit. In de tabel gaan wij uit van de publicatie: Prof. Lussi et al., Quintessenz 10/2003. Deze publi‐ catie is ook bij KaVo verkrijgbaar in een speciale gedrukte uitgave. Deze waarden zijn erop gebaseerd dat eerst een nulwaarde wordt bepaald op een gezond, coro‐ naal gelegen punt. KaVo adviseert de volgende therapieën voor de verschillende waardebereiken van de DIAGNOdent-pen bij fissuurcariës, cariës van gladde oppervlakken en approxi‐ male cariës.
Fissuurcariës en cariës van gladde oppervlakken Waarden DIAGNOdent-pen 0 tot 12 13 tot 24 > 25
Diagnose - Therapie normale profylaxe-maatregelen (bijv. fluortandpasta) Intensieve profylaxe-maatregelen (bijv. fluoridering, KaVo HealOzone) Minimaal invasieve restauratieve methode Vulmateriaal en intensieve profylaxe bijv. KaVo HealOzone, RONDOflex, SONICflex) Bij grote lesies klassieke restauratie, afhankelijk van risicobeoordeling en diagnose
Approximale cariës Waarden DIAGNOdent-pen 0 tot 7 8 tot 15 > 16
Diagnose - Therapie normale profylaxe-maatregelen (bijv. fluortandpasta) Intensieve profylaxe-maatregelen (bijv. fluoridering, KaVo HealOzone) Minimaal invasieve restauratieve methode Composiet vulmateriaal en intensieve profylaxe bijv. KaVo HealOzone, RONDOflex, SONICflex) Bij grote lesies klassieke restauratie, afhankelijk van risicobeoordeling en diagnose
De diagnose gebaseerd op de waarden van de DIAGNOdent-pen 2190 samen met de cariësrisicofactoren leiden tot een betrouwbaar resultaat bij de tijdige herkenning van aanwezige cariës of gezonde tandsubstantie. 24/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen Met de DIAGNOdent-pen 2190 kunnen uitstekend voortgangscontroles worden uit‐ gevoerd. In veel gevallen waarin geen nauwkeurige diagnose kan worden gesteld, moet aanvankelijk een niet-invasieve behandeling, b.v. fluoridering of KaVo Hea‐ lOzone worden uitgevoerd. Bij regelmatige controles kan het verloop in de gaten worden gehouden. 1. Professionele tandreiniging Tandsteenverwijdering met SONICflex, handinstrument, poederstraalapparaat PROPHYflex met PROPHYpearls, polijsthoekstuk DURAtec 2933 2. Onderzoek met DIAGNOdent-pen Soort ca‐ Fissuurca‐ Approxi‐ Fissuurca‐ Approxi‐ Fissuurca‐ Approxi‐ riës riës male ca‐ riës male ca‐ riës male ca‐ riës riës riës Meetwaar‐ 0 - 12 0-7 13 - 24 8 - 15 > 25 >16 de Betekenis Gezonde tandsub‐ Beginnende demine‐ Sterke demineralisatie stantie ralisatie Tandheel‐ geen diagnose Monitoring Röntgen, cariës-bac‐ kundige terieëntest, speeksel‐ diagnose test Maatrege‐ Standaard profylaxe‐ Intensieve profylaxe‐ Minimaal invasieve len maatregelen maatregelen, lokale behandeling Fluortandpasta, enz. antibacteriële maatre‐ KaVo HealOzone, gelen RONDOflex, SONIC‐ bijv. fluoridering, KaVo flex micro, composiet Healozone, chloorhe‐ vulmateriaal en inten‐ xine sieve profylaxe Risico Laag Gemiddeld Hoog
5.5.2 Procedure Vóór het onderzoek met de DIAGNOdent-pen 2190 dient het gebit schoon te zijn. KaVo adviseert de volgende handelwijze: 1. In het kader van de professionele gebitsreiniging door de tandarts of de profy‐ lactische specialist dient het gebit, na de reiniging maar voor de fluoridering, gescand te worden. 2. Vóór het scannen van het gebit dienen de tanden en de tandtussenruimtes ge‐ droogd te worden, omdat in het bijzonder in het interdentium het speeksel de lichtbuiging kan beïnvloeden. 3. De tandarts stelt de diagnose voor tanden met verhoogde waarden. 4. De tandarts stelt het therapieplan op. Bij de interpretatie van de waarden van de DIAGNOdent-pen 2190 kan het tot on‐ terecht positieve resultaten leiden, wanneer bij de diagnose geen rekening wordt gehouden met de volgende punten: ▪ Vervuilingen ▪ Composietvullingen, die fluorescerende eigenschappen hebben ▪ Verontreinigde randen van de composietvullingen ▪ Tandsteen / concrementen ▪ Dichtbij de tandzenuw werden verspreid verhoogde waarden geobserveerd ▪ Voedselresten in de fissuren ▪ Profylaxe pasta's ▪ Geremineraliseerde cariës ▪ Sterk natuurlijke fluorescentie, verkleurde tanden ▪ Radioactief bestraalde patiënten
25/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen
5.5.3 DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt afstemmen De tanden van verschillende patiënten hebben een verschillende fluorescentie. Dit wordt veroorzaakt door hun eetgewoontes, milieucondities, enz. De tanden van een patiënt hebben echter dezelfde fluorescentie. Daarom is het noodzakelijk en mo‐ gelijk, om het 0-punt van de DIAGNOdent-pen 2190 op individuele patiënten af te stemmen. ▶ Zet de sonde op een gezonde plek van een tand.
▶ Zet de Approx-sonde op een gezonde plek van een tand. De rode stip op de sonde moet naar de tand wijzen.
▶ Ringschakelaar ③ bedienen tot het signaal 2x klinkt en weergave ① verschijnt. 3
1
2
26/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen
Het apparaat is ingesteld op de individuele patiënt. De weergavewaarde ligt tussen 00 en -9, als de sonde geen tandcontact heeft en tussen +/- 1 als de sonde tandcontact heeft. Om het individuele 0-punt terug te zetten, moet de sonde in de lucht worden ge‐ houden en ring ③ worden bediend, tot er tweemaal een signaaltoon klinkt. De dis‐ play toont 00 aan ②.
5.5.4 Tandoppervlak scannen
A F 1
Er staan 2 verschillende sondes ter beschikking voor cariësdetectie: Fissuursonde F (blauw) voor het scannen van gladde oppervlakken en fissuren. Approx-sonde A (zwart) voor het scannen van de approximale zones. Approx-sonde A kan 360° worden gedraaid en leidt via een prisma de laserstraal om. Op die manier kan de kijkrichting ② (markering ① rood) mesiaal en distaal worden veranderd.
A
2
F
1
Aanwijzing Sonde licht en zonder druk over het tandoppervlak voeren! Geen druk uitoefenen!
De MOMENT-waarde is de actuele waarde. De PEAK-waarde is de hoogste waarde sinds de laatste druk op de ringschakelaar.
De signaaltoon begint bij de MOMENT-weergave 06. Hoe hoger de MOMENTwaarde (06-99), des te hoger wordt de frequentie van het signaal.
27/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen Aanwijzing Externe lichtbronnen kunnen door belichting van de vezelpunt storingen van het detectiesysteem veroorzaken. Dit kan worden vastgesteld aan de hand van fluc‐ tuerende MOMENT-waarden. Deze externe storingen dienen te worden herkend en opgeheven. Hulpmiddelen voor het kleuren van plaque kunnen een verhoogd fluorescentiesig‐ naal veroorzaken, het gebit daarom vooraf grondig reinigen. Fluorpasta's kunnen het fluorescentiesignaal veranderen, daarom de meting vóór het gebruik van fluorpasta's uitvoeren. Verzegelingen, amalgaan- en composietvullingen kunnen het fluorescentiesignaal veranderen.
Fissuren en gladde oppervlakken scannen ▶ Starttoets ① ca. 1 seconde ingedrukt houden tot de signaaltoon klinkt en de displayweergave verschijnt. 1
Het product is ingeschakeld en de displayweergave bevindt zich bij ±0. ▶ Desgewenst afstelling uitvoeren. ▶ DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt afstemmen. ▶ DIAGNOdent-pen 2190 met contact, maar zonder druk, over het tandoppervlak bewegen en in alle richtingen draaien om de max. waarden nauwkeuriger te bepalen.
F
28/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen ▶ Druk de ringschakelaar bij een verhoogde waarde van de onderzochte tand kort in om de PEAK-waarde opnieuw te resetten.
Approximale ruimte scannen Aanwijzing Approximale ruimte voor gebruik drogen! ▶ Starttoets ① ca. 1 seconde ingedrukt houden tot de signaaltoon klinkt en de displayweergave verschijnt. 1
Het product is ingeschakeld en de displayweergave bevindt zich bij ±0. ▶ Approx-sonde A naar distaal of mesiaal richten met de punt. ▶ Desgewenst afstelling uitvoeren. Zie ook: 5.4.3 Afstelling van de sonde met referentie, Pagina 21 ▶ DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt afstemmen. Zie ook: 5.5.3 DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt afstemmen, Pagina 26 ▶ De lichtsonde met contact, maar zonder druk, in de ruimte tussen de tanden voeren. Het apparaat toont afwijkingen tussen gezonde en fluorescerende tandsubstan‐ tie aan.
29/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen Aanwijzing Bij het in de approximale ruimte leiden erop letten, dat door het kantelen geen hefboomkracht op de sondepunt inwerkt, omdat deze anders kan breken of de prismatische punt kan barsten. Bij een plotselinge beweging van de patiënt kan een gebruikte sonde overbelast raken en breken. A
2
1
KaVo raadt u aan om kwadrantsgewijs eerst mesiaal en vervolgens distaal of om‐ gekeerd te scannen.
Interpretatie van de verzamelde waarden in de approximale zone Ook met de geoptimaliseerde Approx-sonde kan de approximale ruimte niet voor 100% worden bereikt. De zones direct rond het contactpunt die het grootste risico op cariës lopen, zijn slechter te bereiken. Daarom zijn de gemeten waarden in de regel lager dan in de fissuuromgeving, omdat zij uit omgevingen komen die slechter toegankelijk zijn.
5.5.5 Concrementen en tandsteen met de Paro-sonde herkennen (optionele accessoire) De DIAGNOdent-pen 2190 wordt samen met de Paro-sonde als hulpmiddel gezien om de gebruiker behulpzaam te zijn bij de diagnose van tandsteen of concrementen. Met de Paro-sonde kunnen concrementen in holten tot 9 mm diep worden herkend. Samen met de Paro-sonde is de DIAGNOdent-pen 2190 bestemd voor de detectie van tandsteen of concrementen. Deze levert daarbij informatie om de visuele con‐ trole en het tactiele sonderen van de arts met traditionele handinstrumenten aan te vullen. Met behulp van de DIAGNOdent-pen 2190 kan vóór en na het reinigen van het worteloppervlak de aanwezigheid van concrementen worden vastgesteld. Dit kan waardevolle informatie opleveren over het succes van een reinigingsproces. Alleen tandsteen en concrementen die met de Paro-sonde direct toegankelijk zijn, kunnen gedetecteerd worden. De detectie van concrementen in furcaties of ap‐ proximaal kan door de gelimiteerde toegankelijkheid beperkt zijn. De invoerbaar‐ heid van de Paro-sonde in de parodontale holten kan door sterke weke weefsels beperkt zijn. Als concrementen en tandsteen van de punt van de sonde verwijderd zijn en de tussenruimte gevuld is met bloed of sulcusvloeistof kan de detectie be‐ perkt zijn. Omdat wortelcariës ook de oorzaak kan zijn van verhoogde DIAGNOdentpen 2190-waarden moet de gebruiker hiermee rekening houden in zijn beschouwing voor een sluitende diagnose.
30/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen Vóór het gebruik van de Paro-sonde dient de tandarts: 1. de gebruiksaanwijzing te lezen. 2. de sondes volgens de voorschriften te bewaren. 3. de conditioneringsmethoden voor de DIAGNOdent-pen 2190 in acht te nemen. 4. vóór elk gebruik de greephuls en de sondes met geschikte sterilisatieprocedures te steriliseren. 5. de aanwezigheid van wortelcariës te controleren. 6. ervoor te zorgen, dat het distale einde van de Paro-sonde onbeschadigd is en dat het kristal van de sonde geen afsplinteringen vertoont. 7. ervoor te zorgen, dat de Paro-sonde schoon is en zich geen tandsteen of con‐ crementen op de sonde hebben afgezet. 8. het 0-punt van de DIAGNOdent-pen 2190 individueel op de patiënt af te stem‐ men en vóór het scannen een tandreiniging uit te voeren.
Procedure bij het onderzoek OPGELET Sonde kan breken. Verwondingen. ▶ Tijdens de behandeling de sonde niet optillen!
▶ De Paro-sonde parallel met het tandoppervlak in de PA-holten voeren.
Tijdens het onderzoek moet de Paro-sonde van de DIAGNOdent-pen 2190 het tandoppervlak raken en langzaam hierover heen worden bewogen. Wanneer de Paro-sonde in de buurt van de verdachte plekken komt en daar, onder zich wijzi‐ gende hellingshoeken, wordt gependeld en geroteerd, kan een wijziging van het hoorbare apparaatsignaal daarbij helpen vast te stellen, waar zich tandsteen of concrementen bevinden. DIAGNOdent-pen 2190- Betekenis waardes met Paro-sonde <5 schone PA-holten 5 - 40 zeer kleine concrementen concrementen in de buurt van de sonde eventuele wortelcariës > 40 Er bevinden zich concrementen in de PA-holte. De met de Paro-sonde gemeten waarden kunnen niet als definitieve uitslag over de aanwezigheid, afwezigheid of graad van de vorming van tandsteen of concremen‐ ten worden beschouwd. Deze zullen niet als enige basis worden geraadpleegd bij de keuze van de behandeling. Integendeel, deze moeten in samenhang met andere diagnosewaarden worden geïnterpreteerd.
31/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 5 Bediening | 5.5 Diagnose stellen Aanwijzing Afzettingen van reinigingspasta's, tandverkleuringen, restauratiemateriaal of ca‐ riës kunnen leiden tot verhoogde MOMENT-waarden van de DIAGNOdent-pen 2190. Aanwijzing Kleverige of fluorescerende substanties (daarbij kan het ook om concrementen of tandsteen gaan) kunnen aan de sonde blijven hangen en de MOMENT-waardes beïnvloeden. De MOMENT-waarden veranderen dan niet, hoewel de sonde in de pocket en weer uit de pocket wordt bewogen. In dat geval moet de sonde gereinigd worden. Aanwijzing De wisselende signaaltoon van de DIAGNOdent-pen 2190 tijdens de behandeling kan de patiënt beangstigen. De signaaltoon kan worden uitgeschakeld.
32/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 6 Instandhouding | 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664
6 Instandhouding 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664 De vermelde reinigings- en sterilisatie-aanwijzingen worden door de geneesmid‐ delenfabrikant geschikt bevonden voor het opnieuw conditioneren van een medisch hulpmiddel. De persoon die de conditionering doorvoert, is er verantwoordelijk voor dat materialen en personeelsleden in de conditioneringsfaciliteit de gewenste re‐ sultaten bereiken. Validatie en routinecontroles van de procedure zijn gebruikelijk vereist. Elke afwijking van de reeds opgestelde aanwijzingen door de persoon die de conditionering doorvoert moet zorgvuldig op effectiviteit en mogelijke nadelige gevolgen worden geëvalueerd. Aanwijzing Het veelvuldig opnieuw conditioneren heeft weinig invloed op deze instrumenten. Het einde van de levensduur van het product wordt normaalgesproken bepaald door slijtage en beschadiging tijdens het gebruik. De volgende componenten dienen opnieuw geconditioneerd te worden: ▪ Oppervlak apparaat ▪ Greephuls ▪ Sondes ▪ Referentiehulpmiddel OPGELET Productschade door onjuiste desinfectie. Storingen in de werking. ▶ Gebruik het desinfecteermiddel volgens de instructies van de fabrikant. ▶ Uitsluitend desinfecteren door afvegen! ▶ Product niet in vloeistoffen dompelen! OPGELET Beschadigingen door binnendringende vloeistoffen. Functiestoringen door binnengedrongen vloeistoffen. ▶ Laat geen vloeistoffen in het binnenste van het apparaat terechtkomen! OPGELET Productschades door verkeerde sterilisatie Beschadiging van de steriele inhoud. ▶ Geen sterilisatie met hete lucht, geen koude chemische sterilisatie, niet steri‐ liseren met ethyleenoxide!
33/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 6 Instandhouding | 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664 OPGELET Vocht Niet-steriel zijn ▶ Op droogheid letten. Autoclaven met na-vacuüm garanderen droogheid! Bo‐ vendien kan het droogproces versneld worden door een droogfase van 10 mi‐ nuten bij een geopende autoclaafdeur.
6.1.1 Voorbereiding reiniging ▶ DIAGNOdent-pen 2190 uitschakelen. Zie ook: 5.3.2 Uitschakelen, Pagina 19 ▶ Verwijderen sonde en greephuls.
6.1.2 Reiniging Aanwijzing Gebruik geen oplosmiddel of agressieve chemicaliën! ▶ Sterke verontreiniging direct na verontreiniging met een wegwerpdoekje verwij‐ deren.
Handmatige reiniging ▶ Alle buitenoppervlakken van de DIAGNOdent-pen 2190 met een zachte doek en met één van de vermelde desinfecteermiddelen reinigen. ▶ Greephuls en sonde onder stromend water (drinkwaterkwaliteit, temperatuur 30 °C ±5 °C, stroomsnelheid 2 l/min) 30 seconden met een middelharde tanden‐ borstel reinigen. ▶ Bij verontreiniging van de in- en uitvloeiopening deze met isopropanol 70% en een wattenstaafje reinigen.
34/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 6 Instandhouding | 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664
Machinale reiniging Niet toepasbaar.
6.1.3 Desinfectie Handmatige desinfectie KaVo adviseert op basis van de materiaalverdraagzaamheid de volgende produc‐ ten. De microbiologische werkzaamheid dient door de fabrikant van het desinfec‐ teermiddel te worden gewaarborgd. ▪ Mikrozid AF van de firma Schülke&Mayr (vloeistof of doekjes) ▪ FD 322 van de firma Dürr Toepassingsgebied volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. ▶ Oppervlakken, handstuk en sondes met zachte doek en toegestane desinfec‐ teermiddelen desinfecteren door afvegen.
Sonde reinigen Aanwijzing Om restjes van weefsel te voorkomen, dienen de sondes voorafgaand aan de ste‐ rilisatie en na elk gebruik grondig te worden gereinigd. ▶ Met een in isopropanol 70% gedrenkt doekje sonde van buiten reinigen, totdat geen vuilresten meer te zien zijn. ▶ Als de koppeling van de sonde vuil is, deze met een in isopropanol 70% gedrenkt wattenstaafje reinigen. ▶ Pluisjes met behulp van een spray voor lucht met droge lucht verwijderen.
Machinale desinfectie Niet toepasbaar.
6.1.4 Sterilisatie in autoclaaf DIN EN 13060 De sterilisatie dient direct na de reiniging te worden uitgevoerd. Alleen de greephuls, het referentiehulpmiddel en de sondes kunnen worden geste‐ riliseerd. Steriliseer het referentiehulpmiddel en de sondes alleen in de speciale houder in de Steribox. De voor sterilisatie vrijgegeven KaVo-producten hebben een temperatuurbesten‐ digheid tot max. 138 ℃. KaVo adviseert bijv.: - STERIclave B 2200/ 2200P van de firma KaVo - Citomat / K-Serie van de firma Getinge
35/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 6 Instandhouding | 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664
▶ Steek de sondes in de sondehouder Steribox overeenkomstig hun sondege‐ heugenplaats.
▶ Steriliseer de sondes in de autoclaaf. Methode Autoclaaf met drievoudig voorvacuüm Autoclaaf met gravitatiemethode Autoclaaf met gravitatiemethode
Duur / temperatuur Min. 4 minuten / 134 ℃ ±1 Min. 10 minuten / 134 ℃ ±1 Min. 60 minuten / 121 ℃ ±1
▶ Volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant gebruiken. Aanwijzing Bij de sterilisatie van meerdere instrumenten in een sterilisatiecyclus mag de maxi‐ male belading van de sterilisator niet worden overschreden.
6.1.5 Controle en test op werking Algemeen ▶ Reinheid controleren.
Lichtsondes controleren ▶ Sonde uit de DIAGNOdent-pen 2190 nemen en tegen een lichtbron (bijv. dag‐ licht) houden. De eindvlakken moeten helder oplichten. Door de verschillende geometrie van de sondes worden verschillende nuances zichtbaar. Bij gekrast oppervlak van de lichtopening de sonde vervangen.
36/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 6 Instandhouding | 6.1 Conditioneringsmethoden volgens DIN EN ISO 17664
① Approx-sonde ② Fissuursonde
③ Paro-sonde (optionele accessoire)
▶ Sonde in DIAGNOdent-pen 2190 plaatsen en bij ingeschakeld apparaat de rode laserstraal op een wit blad papier richten. Afbeelding op het papier ter beoordeling van de sonde nemen. ▶ Het prismatische einde van de approximale sonde met behulp van een loep onderzoeken op barstjes.
6.1.6 Verpakking en opslag ▶ Referentiehulpmiddel en sondes in de sondehouder van de Steribox ter sterili‐ satie en aansluitende opslag bewaren.
37/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 7 Opheffen van storingen
7 Opheffen van storingen Storing Oorzaak Apparaat laat zich niet inschakelen Geen spanning aanwezig.
Oplossing ▶ Plaats de batterij op de correcte wijze. Vervang de batterij.
Batterijsymbool aan
Batterij zwak.
▶ Vervang de batterij uiterlijk, wanneer de indicatie "BATT" te zien is.
Display weergave: BATT
de batterij is leeg.
▶ Vervang de batterij.
Apparaat schakelt naar storing of foute melding.
Laserstraal onderbroken.
▶ Plaatsing van de sonde contro‐ leren. ▶ Laserpoort reinigen.
Sonde kapot of bekrast.
▶ Sonde vervangen.
Bij afstelling sequentie/volgorde niet aangehouden.
▶ Opnieuw afstellen.
Displayweergave: ERR1
Controlesom van het programma‐ geheugen onjuist.
▶ Instrument nogmaals inschake‐ len. Doet deze storing zich re‐ gelmatig voor, stuur dan het ap‐ paraat naar KaVo voor repara‐ tie.
Displayweergave: ERR4
Stroomopname laser te hoog.
▶ Het instrument niet meer inscha‐ kelen. Instrument naar KaVo sturen voor reparatie.
2-voudige signaaltoon na de start‐ Het bevestigingsignaal van de LCD- ▶ Instrument naar KaVo sturen toon display ontbreekt. voor reparatie. Het product blijft in de inschakeltoe‐ Ringschakelaarcontacten zijn vuil of ▶ Greephuls eraf trekken, drogen stand hangen. nat. en ringschakelaarcontacten rei‐ nigen en drogen.
38/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 8 Accessoires
8 Accessoires De volgende extra uitrusting wordt door KaVo toegestaan: Weergave
Korte omschrijving materiaal Lichtsonde Approx Saphir mont.
Mat.-nr.: 1.002.6970
Lichtsonde Fissur Saphir mont. 1.002.6967 Lichtsonde Paro Saphir mont.
1.002.8568
Greephuls
1.002.7003
Sterikassette DIAGNOdent pen 1.002.7011 2190
39/42
Standaard C met houder
1.002.7020
Geleiding lichtsonde Approx
1.002.7023
DIAGNOdent-display 2191
1.004.8400
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 9 Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit
9 Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische emissie De DIAGNOdent-pen Type 2190 is bestemd voor gebruik in een zoals hieronder aangegeven omgeving. De klant of de gebruiker van het DIAGNOdent-pen type 2190 dient ervoor te zorgen, dat deze in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Storingsemissiemetingen
Overeenstemming
HF-emissies conform CISPR 11
Groep 1
Elektromagnetische omgeving richtlijn De DIAGNOdent-pen 2190 gebruikt uitsluitend HF-energie voor zijn in‐ terne werking. Daarom is de HFemissie uiterst klein, en is het on‐ waarschijnlijk, dat zich in de nabij‐ heid bevindende elektronische ap‐ paraten verstoord raken.
Elektromagnetische storingsongevoeligheid De DIAGNOdent-pen Type 2190 is bestemd voor gebruik in een zoals hieronder aangegeven omgeving. De klant of de gebruiker van het DIAGNOdent-pen type 2190 dient ervoor te zorgen, dat deze in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Storingsbestendigheid‐ IEC 60601-controlepeil controles Elektrostatische ontlading ± 6 kV contactontlading (ESD) conform IEC ± 8 kV luchtontlading 61000-4-2
Overeenstemmingsni‐ veau ± 2/3=4/6 kV contactontla‐ ding ± 2/4/8 kV luchtontlading
Elektromagnetische om‐ geving - richtlijnen De vloer dient van hout of beton te zijn of voorzien te zijn van plavuizen. Als de vloer is voorzien van syn‐ thetisch materiaal moet de relatieve luchtvochtigheid ten minste 30% zijn.
Opmerking: UT is de netwisselspanning voor toepassing van de controlevoorschrif‐ ten.
Elektromagnetische storingsongevoeligheid De DIAGNOdent-pen Type 2190 is bestemd voor gebruik in een zoals hieronder aangegeven omgeving. De klant of de gebruiker van de DIAGNOdent-pen type 2190 dient ervoor te zorgen, dat deze in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
40/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 9 Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit Storingsbestendigheid‐ IEC 60601-controlepeil controles Uitgestraalde HF-storings‐ 3 V/m waarden conform IEC 80 MHz tot 2,5 GHz 61000-4-3
Overeenstemmingsni‐ veau 3 V/m
Elektromagnetische om‐ geving - richtlijnen Draagbare en mobiele zendapparaten mogen niet op kleinere afstand van de DIAGNOdent pen type 2190, inclusief de ka‐ bels worden gebruikt, dan de aanbevolen veilige af‐ stand die aan de hand van de voor het zenderbereik juiste vergelijking worden berekend. Aanbevolen veilige af‐ stand: d= 1,17 P d=1,17 P voor 80 MHz tot 800 MHz d=3,33 P voor 800 MHz tot 2,5 GHz met P als maximaal nomi‐ naal vermogen van de zender in Watt (W) con‐ form de informatie van de zenderfabrikant en de als aanbevolen veilige af‐ stand in meters (m). b De veldsterkte van statio‐ naire radiozenders moet bij alle frequenties con‐ form een plaatsonder‐ zoekc kleiner zijn dan het overeenstemmingsni‐ veau. d In de omgeving van appa‐ raten met daarop het vol‐ gende symbool kunnen storingen plaatsvinden.
Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. Opmerking 2: Deze richtlijnen zijn niet in alle situaties van toepassing. De versprei‐ ding van de elektromagnetische waarden wordt door absorptie en reflecties van het gebouw, objecten en mensen beïnvloed. De ISM-frequentiebanden (voor industriële, wetenschappelijke en medische toe‐ passingen) tussen 150 kHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz; 13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot 27,283 MHz en 40,66 MHz tot 40,70 MHz. b De overeenstemmingsniveau's bij de ISM-frequentiebanden tussen 150 kHz en 80 MHz en bij het frequentiebereik van 80 MHz en 2,5 GHz zijn bedoeld om de waarschijnlijkheid dat mobiele/draagbare communicatievoorzieningen storingen veroorzaken wanneer deze onopzettelijk binnen het bereik van de patiënt worden gebracht, te beperken. Daarom wordt bij dit frequentiebereik de extra factor van 10/3 gebruikt bij het berekenen van de aanbevolen veilige afstand. c De veldsterkte van stationaire zenders, zoals bijvoorbeeld basisstations van radi‐ otelefoons en mobiele landzendontvangers, amateurradiostations, AM- en FM-ra‐ diozenders en televisiezenders, kunnen in theorie vooraf niet precies worden be‐ a
41/42
Gebruiksaanwijzing DIAGNOdent pen 2190 9 Informatie over de elektromagnetische compatibiliteit paald. Om de elektromagnetische omgeving met betrekking tot de stationaire zen‐ ders vast te stellen, moet een onderzoek naar de standplaats worden overwogen. Als de gemeten veldsterkte van de standplaats waar de DIAGNOdent-pen type 2190 wordt gebruikt het bovenste overeenstemmingsniveau overschrijdt, moet de DIAGNOdent-pen type 2190 worden gecontroleerd, om aan te tonen dat deze werkt in overeenstemming met de bepalingen. Wanneer ongebruikelijke prestatieken‐ merken worden waargenomen, kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals bijv. een andere oriëntatie of een andere standplaats van de DIAGNOdent-pen type 2190. d Boven het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moet de veldsterkte kleiner zijn dan 3Veff V/m.
Geadviseerde veilige afstanden tussen draagbare en mobiele HF-te‐ lecommunicatieapparaten en de DIAGNOdent-pen type 2190 De DIAGNOdent-pen type 2190 is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waar de HF-storingswaarden zijn gecontroleerd. De klant of de gebruiker van de DIAGNOdent-pen type 2190 B kan daardoor helpen elektromagnetische storingen te voorkomen door zich te houden aan de minimale afstand tussen draag‐ bare en mobiele HF-telecommunicatieapparaten (zenders) en de DIAGNOdent-pen type 2190 , afhankelijk van de uitgangsprestatie van het communicatieapparaat, zoals hieronder aangegeven. De tabel geeft de noodzakelijke veilige afstand afhankelijk van de zenderfrequentie weer in m: Nominaal vermogen van de zender in W 0,01 0,1 1 10 100
150 kHz tot 80 MHz d= 1,17 P 0,1 0,4 1,2 3,70 11,70
80 MHz tot 800 MHz d=0,17 P 0,1 0,4 1,2 3,7 11,7
800 MHz tot 2,5 GHz d=2,33 P 0,2 0,7 2,3 7,4 23,3
Bij zenders waarvan het maximaal nominaal vermogen niet is weergegeven in de bovenstaande tabel kan de aanbevolen veilige afstand d in meter (m) worden be‐ rekend met behulp van de vergelijking die bij de desbetreffende kolom hoort, waarbij P het maximaal nominaal vermogen van de zender in Watt (W) in overeenstemming is met de informatie van de fabrikant van de zender. Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. Opmerking 2: Deze richtlijnen zijn niet in alle situaties van toepassing. De versprei‐ ding van de elektromagnetische waarden wordt door absorpties en reflecties van gebouw, objecten en mensen beïnvloed.
42/42
1.003.6589 · Fk · 20091008 - 05 · nl