GEBIEDSGERICHT WERKEN & PROVINCIALE SPEERPUNTEN
RAPPORTAGE 2005
Groningen, juni 2006
1
2
inhoudsopgave Voorwoord…………………………………………………………………………………… …………… 5 Inleiding………………………………………………………………………………………… …..…….. 7 1. Regio Veendam, Pekela, Menterwolde………………………………………………..………..... 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
9
Zorgstructuur 0-12 jarigen………………………………………………………………………. Jeugd heeft de toekomst…………………………………………………………………...…… Jongeren (met startkwalificatie) aan het werk (MPV-model)……………………………..… Actieve hulpverlening aan multi-problem gezinnen………………………………………..… Wonen-Welzijn-Zorg/ontwikkeling Steunstees……………………………………………….. Ontwikkeling nieuw beleid………………………………………………………………….......
12 15 19 21 23 25
2. Regio Stadskanaal/Vlagtwedde…………………………………………………………………… 2.1 Duurzame versterking sociale infrastructuur/voorzieningenaanbod t.b.v. de jeugd…………………………………………………………………………………..... 2.1.1 Versterking voor-en vroegschoolse voorzieningen…………………………………… 2.1.2 Versterking jongerenwerk-plus en randgroepjongeren………………………………. 2.2 Sluitende aanpak jongeren naar startstartkwalificatie en werk…………………………….. 2.3 Hulpverlening aan multi-problem gezinnen…………………………………………………... 2.4 Wonen, Welzijn , Zorg…………………………………………………………………………... 2.4.1 Ontwikkeling steunstees/WWZ-regie…………………………………………………… 2.4.2 Pilot wijkregisseur………………………………………………………………………... 2.4.3 Lokale loketten/Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning……………………….. 2.5 Regionaal sociaal rapport……………………………………………………………………….
27 31 31 33 35 37 39 39 41 43 44
3. Regio Westerkwartier........................................................................................................... ... 45 3.1 De ontwikkeling van Lokale loketten in het Westerkwartier………………………………… 46 3.2 Voor-en vroegschoolse educatie………………………………………………………………. 49 3.3 Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk………………………………….. 51
4. Regio NoordGroningen……………………………………………………………………………. 53 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Ontwikkeling van multifunctionele dorpshuizen……………………………………………… Ontwikkeling van Steunsteevarianten………………………………………………………… Professionalisering peuterspeelzaalwerk…………………………………………………….. Regionaal ZorgAdviesTeam (ZAT) Noord-Groningen………………………………………. Versterken Jeugd- en jongerenwerk…………………………………………………………...
5. Regio Centraal Groningen………………………………………………………………………….
55 58 62 65 67
71
5.1 Samenhang wonen-welzijn-zorg /ontwikkeling OGGz-beleid ……………………………… 73 5.2 Ontwikkeling van multifunctionele dorps- en wijkcentra…………………………………….. 75 5.3 HSL model: ‘Met een diploma op zak aan het werk’………………………………………… 76
3
6. Regio G6gemeenten……………………………………………………………………………….. 77 6.1 Ontwikkeling Lokaal Sociaal Beleid Implementatie "Heel de buurt/ aanpak bij wijkgericht werken………………………………………………………………….. 6.2 Participatie Minderheden……………………………………………………………………….. 6.2.1 Kennisnetwerk Multicultureel Groningen……………………………………………….. 6.2.2 De implementatie van de “voorpost” gezondheidszorg………………………………. 6.3 Agenda Expertise-uitwisseling………………………………………………………………….
78 80 80 82 83
7. Regio Oldambt…………………………………………………………………………………… ….. 85 7.1 7.2 7.3 7.4
Voorbereiding uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning WMO …………………... Jeugd en jongeren………………………………………………………………………………. Samenwerking welzijnsinstellingen……………………………………………………………. Vitale dorpen……………………………………………………………………………………...
8. Speerpunt Jeugd en Veiligheid……………………………………………………………………
86 88 91 92
95
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Ondersteuning Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit APJ)……………………... 97 Implementatie gemeentelijke actieplannen ‘Jeugd en Veiligheid’…………………………. 99 Begeleiding en adviseren lokale netwerken 12+…………………………………………….. 102 Jongeren, school en veiligheid…………………………………………………………………. 108 Vroegtijdige signalering, begeleiding en doorverwijzing risicojongeren en First-offenders (project Aanpak risicojongeren)………………………………………………. 110 8.6 Aansluiting Jeugdbeleid - Jeugdzorg………………………………………………………….. 112
9. Speerpunt Voorkomen en Bestrijden Huiselijk Geweld………………………………………. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
115
Monitor Huiselijk Geweld in de provincie Groningen………………………………………... 116 Ouderenmishandeling…………………………………………………………………………… 117 Ondersteuning STSGG120…………………………………………………………………….. 120 Publiciteitscampagne……………………………………………………………………………. 122 Voorlichting specifieke doelgroepen…………………………………………………………… 124 Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en Thuisfront………………………………………. 128 Overige ontwikkelingen terugdringen huiselijk geweld………………………………………. 128
10. Spee rpunt Versterken vrijwilligerswerk………………………………………………………….
129
10.1 Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG)………………………………. 131 10.2 Kenniscentrum Vrijwilligerswerk……………………………………………………………….. 133 10.2.1 Portal vrijwilligersgroningen.nl…………………………………………………………. 133 10.2.2 Ondersteuning lokale en regionale steunpunten Groningen……………………….. 134 10.2.3 Gemeenten en vrijwilligersbeleid………………………………………………………. 134 10.3 Vrijwilligersprijs en toekomstprijs………………………………………………………………. 136 10.4 Jongeren, vrijwilligers, zorg……………………………………………………………………. 138 10.5 Ondersteuning en ontwikkeling van dorpshuizen in de provincie Groningen…………….. 140 10.6 Ondersteuning speeltuinwerk en gemeentelijk speelruimtebeleid………………………… 142
4
Voorwoord Het doet ons genoegen u hierbij het verslag aan te bieden van de activiteiten die in 2005 op grond van het provinciale welzijnsbeleid zijn uitgevoerd. De projecten die in deze rapportage beschreven staan, zijn tot stand gekomen op grond van ons beleidsplan 'wel (en) levend Groningen'2005-2008. Dit beleidsplan is in december 2004 door Provinciale Staten vastgesteld. Het beleidsplan gaat uit van zes gebieden en drie speerpunten. Per gebied en per speerpunt zijn verschillende thema's in uitvoering genomen. Soms zijn het thema's waarmee al eerder, in de periode 2000-2004, werd gestart; daarnaast zijn er voor 2005-2008 ook nieuwe thema's gekozen. Vaak gaat het om meerjarige projecten, waaraan gedurende de hele beleidsperiode 2005 - 2008 wordt gewerkt. Het verslag voor 2005 geeft dan een tussenstand aan. De rapportage geeft een scala aan activiteiten weer. Het is indrukwekkend te zien hoeveel mensen en organisaties bij de uitvoering van het provinciale welzijnsbeleid betrokken zijn. Er wordt met tal van samenwerkingspartners aan de thema's gewerkt. In ieder gebied worden eigen keuzes gemaakt. Toch zijn er ook overeenkomsten te onderkennen. In vrijwel alle gebieden staat het versterken van het jeugd en jongeren werk en het ontwikkelen van een lokaal jeugdbeleid op de agenda. Ook het thema :'' wonen welzijn zorg voor ouderen en kwetsbare groepen" neemt een prominente plaats in, waarbij speciaal de ontwikkeling van lokale loketten kan worden genoemd. Een andere thema dat vaak terug komt is het oprichten van multifunctionele dorps - en wijkcentra. Ieder gebied heeft zijn specifieke kenmerken , maar er zijn dus ook gemeenschappelijke vraagstukken. Het is dan een winstpunt , dat het provinciale welzijnsbeleid het mogelijk maakt om informatie uit te wisselen en expertise die op de ene plaats is opgedaan op een andere locatie in te zetten. De opzet van de rapportage voor 2005 sluit aan bij de eindrapportage uit de vorige periode. Per gebied en per speerpunt worden de verschillende thema's beschreven. Zoveel mogelijk is per hoofdstuk dezelfde indeling aangehouden. Hiermee kunt u de ontwikkelingen binnen de projecten snel bekijken. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) wordt per 1-1-2007 van kracht. Gemeenten zullen belangrijke nieuwe taken krijgen en zullen in de periode 2005- 2008 voor nieuwe uitdagingen komen te staan. Het gebiedsgericht werken kan daarbij goede diensten bewijzen. Het gebiedsgericht werken is naar onze mening een goed instrument om het welzijn lokaal en op gemeentelijk niveau te ondersteunen en te versterken. Wij danken de projectuitvoerders hartelijk voor hun inzet in 2005 en wensen hun veel succes bij de verdere uitvoering van projecten. Wij wensen u veel leesplezier toe!! Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen
5
6
Inleiding Het provinciale welzijnsbeleid is gebaseerd op het provinciale beleidsplan2005-2008 'Wel(en)levend Groningen''.In dit beleidsplan staat de provinciale visie beschreven en staat de provinciale ambitie voor de komende periode verwoord. Het provinciale beleidsplan is het kader voor de uit te voeren activiteiten. Daarbij wordt uitgegaan van de methode "de gebiedsgerichte aanpak" die in 2000 samen met de Groninger gemeenten in het leven is geroepen. Deze methode komt er op neer dat eerst de welzijnsvraagstukken die in de verschillende regio's ( de gebieden) spelen in kaart worden gebracht. Vervolgens worden deze vraagstukken in afstemming met de regio's en verschillende organisaties in concrete projecten vertaald. De projecten spelen dus sterk in op de vragen en knelpunten in de lokale situatie. In dit verslag komt aan de orde hoe er in 2005 aan de vaak projecten - die vaak de gehele beleidsperiode 2005-2008 in beslag nemen is gewerkt. De uitgevoerde projecten maken allemaal onderdeel uit van de gebiedsprogramma's die door de verschillende regio's zijn vastgesteld. De projecten staan dus niet op zichzelf maar passen in de doelstellingen van de programmas. In totaal zijn er zeven gebiedsprogramma's: regio Veendam, Pekela/Menterwolde (3 gemeenten): regio Stadskanaal /Vlagtwedde ( 2 gemeenten) regio Westerkwartier (4 gemeenten) regio Noord Groningen (8 gemeenten) regio Centraal ( 3 gemeenten) regio Oldambt (4gemeenten) regio G6-gemeenten ( 6 gemeenten met een gezamenlijke meer verstedelijkte problematiek) Zowel gemeenten als provincie zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de programma's . In ieder gebied is een bestuurlijk regioteam geformeerd, waarin de betrokken portefeuillehouders en de gedeputeerde welzijn zitting hebben. Zij besluiten gezamenlijk over de invulling van het programma en controleren de voortgang. Eveneens functioneert er in ieder regio - ter ondersteuning van het bestuurlijke regioteam- een ambtelijk regioteam met gemeente- en provincieambtenaren en de gebiedsmanager van het CMO Groningen. Het CMO is door de provincie aangesteld om de coördinatie van de verschillende activiteiten per regio te begeleiden en te stroomlijnen, waarbij de provincie het gebiedsmanagement bekostigt uit de reguliere bijdrage die het CMO jaarlijks ontvangt. Per gebied en per uitvoeringsjaar is € 90.000 beschikbaar gesteld door de provincie. Gemeenten stellen (volgens een verdeelsleutel) jaarlijks eenzelfde bedrag beschikbaar. hierbij mogen gemeenten maximaal 50% van de eigen bijdrage verkapitaliseren in menskracht- vanuit de eigen instellingen- voor projecten die in het gebiedsprogramma omschreven staan. Per regio is een samenwerkingsovereenkomst opgesteld waarin bovengenoemde afspraken zijn opgenomen. Naast de gebiedsprogramma zijn er ook drie provinciale speerpunten in het provinciale welzijnsbeleid opgenomen: versterken vrijwilligerswerk jeugd en veiligheid bestrijden en voorkomen huiselijk geweld. Deze speerpunten zijn qua inhoud aanvullend op de gebiedsprogramma's en hebben veelal een bovenlokale reikwijdte. Onder elk speerpunt vallen verschillende projecten. De speerpunten komen in deze eindrapportage ook uitvoerig aan bod.
7
Leeswijzer Deze rapportage is een vorm van verantwoording en biedt een overzicht van de verschillende activiteiten in 2005. De rapportage is vooral ook een naslag werk, daarom kennen de hoofdstukken zoveel mogelijk een uniforme opzet. Per regio wordt de stand van zaken weergegeven. Naast een korte achtergrondbeschrijving van de thema's wordt per project de voortgang beschreven en welke resultaten er geboekt zijn. Tevens staat bij ieder project met wie er wordt samengewerkt en wat de relatie is met andere projecten /activiteiten. De ontwikkelingen binnen de provinciale speerpunten zijn eveneens per (deel)project beschreven. Een goede manier om op zoek te gaan naar gerichte informatie uit deze rapportage is : eerst een keuze maken voor een gebied of speerpunten ( zie inhoudsopgave) bepalen over welk project informatie wordt gewenst per project aan de hand van de kopjes bekijken waarnaar de interesse uitgaat.
8
1. Regio Veendam, Pekela, Menterwolde De regio bestaat uit de gemeenten Veendam, Pekela en Menterwolde.
Thema’s 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Zorgstructuur 0-12 jarigen; Jeugd heeft de toekomst; Jongeren (met startkwalificatie) aan het werk; Actieve hulpverlening aan multi-problem gezinnen; Wonen-Welzijn-Zorg/ontwikkeling Steunstees; Ontwikkeling nieuw beleid a. Organiseren expertmeetings; b. Regionaal sociaal rapport regio Veendam, Pekela, Menterwolde.
Achtergrond van de thema’s 1.1. Zorgstructuur 0-12 jarigen In voorgaande jaren zijn er allerlei (wettelijke) ontwikkelingen geweest, die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat zij zich richten op jeugdigen in de leeftijd van 0-12 jaar. Hulp moet zo dicht mogelijk bij de jeugdigen worden geboden, het liefst in de reguliere infrastructuur, zo vroeg mogelijk aansluitend bij de vraag en zo eenvoudig en efficiënt mogelijk. Hulpverleningstrajecten dienen op elkaar afgestemd te worden en samenwerking tussen de verschillende professionele uitvoerders dient gerealiseerd te worden. In de drie gemeenten is ambtelijk overleg geweest om te bepalen hoe op basis van de bestaande structuur in de regio de aansluiting tussen de voorschoolse en basisschool periode gerealiseerd kon worden en structurele samenwerking tussen diverse partners (o.a. zorgplatform, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg) afgesproken zou kunnen worden. Dit heeft geresulteerd in een uitgangspuntennotitie ‘Zorgafstemming kinderen 0-12 jaar’’ die bestuurlijk is vastgesteld. Essentie van deze notitie is om op basis van de bestaande structuur, in het kader van ‘Weer Samen Naar School’, de zorgstructuur verder te ontwikkelen. In het ‘WSNS’-verband vervult het Zorgplatform een centrale en coördinerende rol. Het platform functioneert o.a. als één loket voor alle zorgleerlingen. De uitgangspuntennotitie heeft inmiddels een uitwerking gekregen in de vorm van een werkplan dat gedurende de looptijd van het gebiedsprogramma wordt uitgevoerd. 1.2. Jeugd heeft de toekomst (Her)oriëntering op het huidige voorzieningenaanbod voor de jeugd is in de hele regio een blijvend aandachtspunt. Dit betreft zowel de vrijetijdsvoorzieningen als het lokale hulpaanbod voor de jeugd. Het (randgroep)jongerenwerk komt in de regio vanwege de rijksbezuinigingen op het gemeentefonds nog meer onder druk te staan In de huidige planperiode krijgt het onderwerp: jeugd & overlast, c.q. de aanpak van raddraaiers, de aandacht. Verder wordt er ruimte gecreëerd om actuele ontwikkelingen/problemen op het terrein van het jeugdbeleid in de gemeenten gezamenlijk aan te pakken (speelruimtebeleid, jeugd en verkiezingen, jongerenhuisvesting). 1.3. Jongeren (met startkwalificatie) aan het werk De hoge werkloosheid in de regio baart continu zorgen. Vooral de grote werkloosheid onder vrouwen en jongeren, het lage opleidingsniveau en het gebrek aan startkwalificaties van de werklozen valt op. Opmerkelijk is dat het aandeel jongeren (15 - 24 jaar) in het regionale werklozenbestand – in vergelijking tot andere leeftijdscategorieën – toeneemt. Tijdens de schoolcarrière van deze jonge werklozen beginnen de problemen vaak al. Zowel de doorstroming van jongeren naar hogere vormen van voortgezet onderwijs als het opleidingsniveau van jongeren en werklozen in de regio vragen intensieve aandacht.
9
Hier ligt een taak voor verschillende betrokken instellingen in de gemeenten. Het tijdig opmerken van verzuim/spijbelen en aanpakken van voortijdig schooloverlaten is een eerste vereiste om grotere problemen op latere leeftijd te voorkomen. De scholen en de leerplichtambtenaar vervullen daarbij een essentiële rol. Hoewel de realisatie van de Regionale Meld- en Coördinatiepunten al veel heeft verbeterd, kan worden vastgesteld dat de spijbel- en verzuimregistratie en aanpak bij scholen nog voor verdere verbetering vatbaar is. Dit onderwerp wordt verder opgepakt in RMC-verband. In de beleidsperiode 2002-2004 hebben de drie gemeenten en de betrokken instellingen zich georiënteerd op de werkwijze van het ‘Waddenmodel’ in de regio Noord-Groningen en dit model aangepast aan de regio (het MPV-model). Vanaf november 2003 is de werkwijze – met bijstellingen – geïmplementeerd.. 1.4. Actieve hulpverlening aan multi-problem gezinnen In 2001 is door de Groninger gemeenten het convenant OGGz ondertekend. In dit convenant spreken de gemeenten af om op lokaal niveau de hulpverlening aan multi-problem gezinnen vorm te geven. In de regio Veendam, Pekela, Menterwolde is in elke gemeente een OGGz-netwerk opgericht. Binnen het netwerk zorgen verschillende hulpverleningsinstellingen ervoor dat de hulpverlening aan multiproblem families goed wordt afgestemd. In de gemeenten in de regio wordt een sluitende aanpak gerealiseerd voor de afstemming van de hulpverlening tussen buurtnetwerken (0 -12 jaar), jeugd- en veiligheid (12-23 jaar) en OGGz (23 jaar en ouder). Nu de samenwerking gestalte heeft gekregen willen de gemeenten nagaan op welke wijze de afstemming tussen de verschillende netwerken verbeterd moet/kan worden. Genoemd zijn de overdracht van cliënten tussen netwerken (alsmede met het privacyprotocol). Bovendien wil men zoeken naar nieuwe methodieken voor de hulpverlening aan multi-problem families en die implementeren. . 1.5. Wonen-Welzijn-Zorg/ontwikkeling Steunstee’s In de afgelopen jaren is in verschillende gemeenten gestart met het ontwikkelen van decentrale steunpunten en zorgposten (Pekela en Menterwolde) en Multifunctionele Centra (MFC’s) in Veendam. De activiteiten in Pekela sloten aan bij het project ‘Wel Thuis’ in het Oldambt. In het kader van de gebiedsgerichte aanpak is in de gemeente Menterwolde is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van zorgaanbieders om aan te sluiten bij de gemeentelijke aanpak rond steunpunten in de dorpen. In de gemeente Veendam is een onderzoek geweest naar vraag van ouderen naar diensten van het MCF in Wildervank. Ditzelfde onderzoek is in 2005 in de wijk Sorghvliet in Veendam afgerond. Deze activiteiten zijn in de voorbije beleidsperiode ingezet als vertaling van het gemeentelijk beleid om ouderen/kwetsbare groepen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Decentrale zorgposten/Steunstee's en gemeentelijke regie op het terrein van Wonen, Welzijn en Zorg zijn daarbij een vereiste. Met de invoering van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning wordt deze beleidslijn verder geformaliseerd. Voor de gemeenten betekent de invoering van deze Wet op termijn een forse taakverzwaring (concreet: lokale loketten, lokale indicering, decentrale dienstverlening etc.). Daar waar mogelijk zullen de gemeenten in de regio bij het ontwikkelen van nieuw beleid gezamenlijk optrekken. 1.6. Ontwikkeling nieuw beleid a. Organiseren expertmeetings In de achterliggende periode van gebiedsgericht werken (2001-2004) is rond een aantal thema’s een (oriënterende) expertmeeting georganiseerd. Bestuurders, ambtenaren van verschillende overheden en sectoren en betrokken instellingen hebben met elkaar hun expertise vergroot, nieuwe beleidsontwikkelingen verkend en afspraken gemaakt over gezamenlijke beleidsontwikkeling. Rond jeugdproblematiek in de wijk, aanpak multi-problem families en jongerenwebsites werden dergelijke expertmeetings belegd, waarbij in wisselende samenstelling het ambtelijk regioteam, wethouders, ambtenaren van specifieke beleidsterreinen en betrokken instellingen uit gemeenten en provincie aanwezig waren. Ook in beleidsperiode 2005-2008 is te voorzien, dat er (nieuwe) beleidsontwikkelingen zijn, die voor gezamenlijke verkenning in aanmerking komen. Daartoe zullen met enige regelmaat expertmeetings worden georganiseerd. b. Regionaal sociaal rapport regio Veendam, Pekela, Menterwolde Na het uitkomen van het provinciale rapport eind 2006 zal een regionaal sociaal repport worden opgesteld. Een regionaal sociaal rapport gaat in op de specifieke ontwikkelingen in de regio die
10
kunnen leiden tot bijstellen van beleid of het formuleren nieuwe aandachtspunten. In 2005 zijn enige voorbereidende werkzaamheden voor het regionaal sociaal rapport verricht.
11
1.1. Zorgstructuur 0 - 12 jarigen Doel(en) Het realiseren van doorgaande lijn in de zorg van 0 - 12 jarigen. De hoofddoelstellingen zijn: 100% melding van problemen .Voorkomen dat een kind tussen de wal en het schip raakt. Het bieden van passende hulp, Op elkaar afstemmen van hulpverlening bij de aanpak van meervoudige problematiek zijn de afspraken voor 100% afgestemd. afspraken over de methodische wijze van handelen en terugkoppeling. het inschakelen van de vindplaatsen in de voorschoolse fase Looptijd 2005 tot en met 2008 Samenwerkingspartners De gemeenten Menterwolde, Pekela, Veendam, provincie Groningen, CMO Groningen, het Zorgplatform, Bureau Jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg (0-4 en 4-19), Regionale Expertise Centrum (cluster 3), Jeugd-GGz, Huisartsen, Schoolbegeleidingsdienst Cedin, het Openbaar en Bijzonder (primair) onderwijs, Leerplichtambtenaren, Kinder- en jeugdpolitie, Buurtnetwerken, Peuterspeelzalen. Relatie met andere projecten Het provinciale project ‘Aansluiting Jeugdzorg met basisonderwijs en voorschoolse voorzieningen’. Andere gemeentelijke trajecten/beleidsterreinen, o.a. welzijn/jeugdbeleid, lokaal gezondheidsbeleid, onderwijs(kansen/achterstanden)beleid. Financiën en uren 2005 Samenwerkingsverband WSNS Veendam e.o.: € 5.604. Ureninzet CMO Groningen: 5,4 uur per week vanuit de exploitatiesubsidie t.b.v. de ‘Toeleiding van peuterspeelzalen naar het zorgplatform Veendam e.o.’ Opdrachtnemer Samenwerkingsverband WSNS/Zorgplatform regio Veendam, Menterwolde, Nieuwe Pekela CMO Groningen
De gemeenten hebben voor de verdere ontwikkeling van de zorgstructuur gekozen voor de volgende werkwijze: Een werkgroep, onder regie van de gemeenten, draagt zorg voor de daadwerkelijke ontwikkeling van de zorgstructuur. Deelnemers van deze werkgroep zijn: zorgplatform, bureau jeugdzorg, Onderwijs Begeleidingsdienst Groningen (Cedin), jeugdgezondheidszorg (0-4 en 4-19 jarigen) en de gemeenten. De werkgroep draagt zorg voor de agenda, stukken etc. van de stuurgroep (ie nog hierna) Ambtelijk is de verdeling als volgt: de gemeente Menterwolde levert de voorzitter, de gemeente Pekela de secretaris en de gemeente Veendam de “inhoudelijke voorbereiding”. Het CMO Groningen is tevens lid van de werkgroep en heeft een adviserende rol. De stuurgroep, met de verantwoordelijke portefeuillehouders en betrokken organisaties, vergadert 2 x per jaar over de hoofdlijnen. De wethouder van Menterwolde is aangewezen als bestuurlijk contactpersoon voor de werkgroep. Gedurende de looptijd van het gebiedsprogramma wordt het bestuurlijk vastgestelde werkplan uitgevoerd. Uitgangspunt bij de werkwijze ‘Toeleiding peuterspeelzalen’ is dat gemeenten de regie voeren, waarbij peuterspeelzalen partner zijn in de uitvoering. Analoog aan dit uitgangspunt en de gestelde doelen is eerst met de gemeenten de stand van zaken in kaart gebracht, zijn wensen geïnventariseerd en prioriteiten aangebracht. Daarna hebben gesprekken plaats gevonden met de peuterspeelzalen per gemeente om de stand van zaken binnen het werkveld te inventariseren evenals de wensen in relatie tot de toeleiding naar een zorgstructuur. Activiteiten in 2005 Algemeen • In maart 2005 heeft de regionale stuurgroep het werkplan met bijbehorend bestedingsvoorstel van de werkgroep goedgekeurd en vastgesteld. Inmiddels is begonnen met de uitvoering van het vastgestelde werkplan. • Uit het gebiedsbudget zijn middelen beschikbaar gesteld voor extra inzet van de coördinator van het zorgplatform t.b.v.
Werkwijze
12
•
•
• • •
de verdere ontwikkeling van de zorgstructuur, o.a. inzake evaluatie, notitie ‘zorgkind’, monitoring, PR-activiteiten, privacyreglement, afstemming buurtnetwerken en ‘leerplicht’. In april is een informatie bijeenkomst georganiseerd voor behoeve van bestuurders en medewerkers van organisaties die betrokken zijn bij de zorgstructuur 0-12 jarigen. De bijeenkomst werd door de aanwezigen positief ervaren en werkte verhelderend. Tegelijkertijd werden op deze bijeenkomst punten aangegeven waar de werkgroep aandacht aan moet schenken : met name de relatie met bestaande netwerken, bijvoorbeeld het OGGz- netwerk . De eerste voorlichtingsbijeenkomst voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisonderwijs gemeente Veendam over de zorgstructuur 0-12 jarigen heeft in juni plaats gevonden. Ook hier waren de reacties positief. Men stelde het op prijs dat duidelijkheid werd gegeven over de nieuwe zorgstructuur en betekenis ervan voor de instellingen. Datzelfde geldt voor de informatiebijeenkomst die in Muntendam is georganiseerd ten behoeve van de voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs van de gemeenten Menterwolde en Pekela. De deelname aan beide genoemde bijeenkomsten was goed. In oktober heeft een studiemiddag in Veendam plaats gevonden voor alle betrokken organisaties bij de zorgstructuur 0-12 jarigen met als thema ‘één kind één plan’. Naar aanleiding van deze dag is een informatie map samengesteld en uitgereikt aan de deelnemende organisaties. In de werkgroep zorgstructuur 0-12 jarigen zijn besproken (en voorgelegd aan de stuurgroep): definitie zorgkind convenant samenwerking
Privacyreglement • Het eerder vastgestelde werkplan is bijgewerkt en voor 2006 zal de bijgestelde versie opnieuw besproken en vastgesteld worden. • Toeleiding peuterspeelzalen naar zorgstructuur/ zorgplatform Veendam: De eerste periode 2005 is besteed aan oriëntatie en inventarisatie van de stand van zaken, wensen en knelpunten. Daartoe hebben gesprekken plaats gevonden met gemeenten, coördinator Zorgplatform breed, de VVE coördinator gemeente Veendam, coördinatoren peuterspeelzalen en de Stichting Jeugdgezondheidszorg Groningen. Aandachtspunten hierbij waren: • plaats van de peuterspeelzalen in het lokaal jeugdbeleid • stand van zaken en ontwikkelingen rondom zorg en plaats en functie van de peuterspeelzalen hierin • randvoorwaarden voor de peuterspeelzalen in de zorgstructuur • knelpunten in zorg. Deze gesprekken hebben geleid tot de ontwikkeling van het activiteitenplan ‘Toeleiding peuterspeelzalen zorgstructuur 0-12 jarigen gemeenten Veendam, Pekela en Menterwolde’. • In juni is een werkgroep, bestaande uit de coördinator Zorgplatform, de coördinator peuterspeelzalen , de VVE coördinator Veendam en CMO Groningen bijeengeweest ter oriëntatie op de ontwikkeling van een eenduidig aanmeldingsformulier voor peuterspeelzalen – vergelijkbaar met het onderwijskundig rapport voor het basisonderwijs. Inmiddels vinden provinciebreed ontwikkelingen plaats in WSNS-verband, waarbij wordt gepleit om de voorschoolse periode mee te nemen in het onderwijskundig rapport. Hierover is door CMO Groningen contact gelegd met WSNS. De werkgroep wil zich bij deze ontwikkelingen aansluiten. • In november is een bijeenkomst geweest met de peuterspeelzalen over het werkplan en de aanpak. Er zijn afspraken gemaakt over de prioriteiten en uitvoering. Het werkplan werd positief ontvangen door de betrokken peuterspeelzalen. • Naar aanleiding van dit werkplan zijn gesprekken geweest met de Stichting peuterspeelzalen Menterwolde over de samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisonderwijs. De huidige stand van zaken, aanpak, de inhoud, verantwoordelijkheden en intern beleid ten aanzien van personele inzet zijn daarbij aan bod gekomen. • Met de peuterspeelzalen in de gemeente Veendam is een traject gestart met betrekking tot het beleid op het gebied van interne zorg van de peuterspeelzalen. Dit heeft geleid tot de notitie ‘ zorgverbreding op de peuterspeelzaal door de inzet van een zorgcoördinator’ en de ontwikkeling van het zorgprotocol. • Met de peuterspeelzalen gemeente Pekela is een afspraak gemaakt om te starten met een traject pedagogisch beleidsplan: aanpak, inhoud en mogelijk bijstellen van het huidige plan.
13
• •
•
De gemeente Pekela heeft besloten extra subsidie te verstrekken aan de peuterspeelzalen om consultatieve begeleiding in te kopen bij Cedin. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van interne zorgstructuur rondom jonge kinderen en ouders. In samenwerking met de JGZ is de route ‘Toeleiding 0-4 jarigen naar de zorgstructuur 0-12 jarigen’ ontwikkeld en vastgesteld in de werkgroep. Deze route betreft de externe zorg/verwijzing in overleg met de JGZ van kinderen en ouders met ernstige problemen die niet/ onvoldoende via het reguliere peuterspeelzaalaanbod kunnen worden opgepakt. In oktober zijn de peuterspeelzalen en kinderdagopvang geïnformeerd over de route. In december is de route besproken met de teams wijkverpleegkundigen. Bovenstaande bijeenkomsten hebben geleid tot kleine bijstellingen in de route. Met de JGZ zijn afspraken gemaakt over aanpak samenwerking peuterspeelzalen en JGZ (in navolging van de ontwikkeling van het samenwerkingsconvenant peuterspeelzalen – JGZ in de regio’s Noord en Westerkwartier). Hiertoe heeft in december een bijeenkomst plaats gevonden met de peuterspeelzalen. De bijeenkomst was gericht op kennismaking, elkaar informeren over de ontwikkelingen in de werkvelden, aanbod en diensten en om de samenwerking te bespreken en nader inhoud te geven. Een volgende bijeenkomst is gepland voor het voorjaar van 2006.
Resultaten • •
Zowel bij de peuterspeelzalen, het basisonderwijs als bij de betrokken zorginstellingen is er een groot draagvlak voor het realiseren doorgaande lijn in de zorg voor 0-12 jarigen in de drie gemeenten. De betrokkenen zijn uitvoerig geïnformeerd over de te volgen werkwijze en hebben zelf geconstateerd, dat er in het veld nog zaken zijn, die niet goed op elkaar worden afgestemd. In deze fase van de ontwikkeling kan dat ook nog niet. De opmerkingen uit het veld geven des te meer aan hoe belangrijk het is om verder te werken aan de doelstelling.
Vooruitblik In de komende jaren wordt het vastgestelde werkplan (verdere voorlichting aan basisscholen, ontwikkeling structuur, ontwikkeling methodiek, PR-activiteiten, registratie, onderzoek en monitoring) verder uitgevoerd. • • Toeleiding peuterspeelzalen naar zorgstructuur/ zorgplatform Veendam: Vervolgstappen in de komende periode zullen gericht zijn op de uitvoering van werkplan en het uitwerken van stappen zoals vastgelegd in het project Samenwerkingsproject Zorgstructuur 0-12 jarigen. Voorjaar 2006 zullen met de gemeente afspraken worden gemaakt over de activiteiten, de voortgang en de knelpunten gericht op de toeleiding. Opmerkingen/knelpunten Algemeen De aansluiting tussen het zorgplatform en de buurtnetwerken in de gemeenten Veendam en Pekela behoeft nog aandacht. Eind 2005 is in het bestuurlijk overleg afgesproken dit in 2006 opnieuw in het werkplan op te nemen. . Toeleiding peuterspeelzalen naar zorgstructuur/zorgplatform: Alhoewel het activiteitenplan positief ontvangen is door de peuterspeelzalen en er voortvarend afspraken zijn gemaakt, blijkt dat de uitvoering belemmerd wordt doordat de coördinatoren te weinig uren hebben om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Deze belemmeringen zijn geschetst in het activiteitenplan. Concreet betekent het dat de peuterspeelzalen Menterwolde en Pekela een pas op de plaats maken en eerst zekerheid willen hebben over de mogelijke financiering van benodigde uren. Dit geldt in iets mindere mate voor de peuterspeelzalen Veendam, maar ook daar zijn onvoldoende uren voor de coördinator oorzaak dat een en ander vertraging oploopt. Dit zal in het overleg met gemeenten en peuterspeelzalen in het voorjaar 2006 een belangrijk gesprekspunt zijn. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat ook in de peuterspeelzalen het aantal kinderen waar problemen/ zorgen over zijn beduidend toeneemt. Dit in navolging van de landelijke trend bij het basisonderwijs. Bij alle peuterspeelzalen zijn onvoldoende uren c.q. randvoorwaarden aanwezig om de zorg adequaat te kunnen oppakken. In de gemeente Pekela is een extra subsidie toegekend voor consultatieve
begeleiding.
14
1.2. Jeugd heeft de toekomst Doel(en) Het voorkomen, aanpakken en terugdringen van jeugdproblematiek en overlast door jeugdigen. Het verbeteren van het voorzieningenaanbod voor de jeugd. Aandachtsvelden: a) jeugd & overlast/aanpak raddraaiers b) speelruimte in de wijken c) jeugd en verkiezingen d) jeugd in de buurt/vrijetijdsaanbod (gepland voor 2006) e) jongerenhuisvesting (gepland voor 2007) Looptijd 2005 tot en met 2008 Samenwerkingspartners De gemeenten Veendam, Pekela en Menterwolde, de provincie Groningen, CMO Groningen, lokale welzijnsinstellingen, sportverenigingen, kinder- en tieneropvang, Huis voor de Sport, deelnemers overleggen jeugd en overlast/jeugd en veiligheid. Relatie met andere projecten De gemeentelijke trajecten ‘Jeugd en Veiligheid’ en samenwerking met nieuwe initiatieven in het kader van de stimuleringsregeling Buurt Onderwijs en Sport (BOS). Tevens afstemming met de ontwikkelingen rond de Aansluiting Jeugdzorg-Jeugdbeleid Financiën en uren 2005 Beschikking Prisma jongerenwerk 8 uren p/w 1 juni 2005 t/m 31 mei 2006 : € 16.252 Beschikking Compaen ondersteuning speeltuinbesturen 2 uren p/w in 2005: € 5.492 Beschikking BOP jongerenpeiling: € 15.580 Beschikking Compaen intergenerationeel werken 2005: € 9.984 Ureninzet CMO Groningen: 8 uren p/w vanuit de exploitatiesubsidie.
Opdrachtnemers Stichting Prisma Stichting Compaen BOP CMO Groningen
Werkwijze Binnen de reguliere beleidskaders zullen mogelijkheden worden benut voor ontwikkeling en vernieuwing. In het kader van de nieuwe subsidieregeling BOS (buurt, onderwijs, sport) van het rijk kunnen gemeenten (al dan niet via het Huis voor de Sport) nieuwe initiatieven ontplooien. Het gebiedsteam zal waar mogelijk meedenken over de ontwikkeling van plannen op de verschillende beleidsterreinen. Gezien de diversiteit van jeugdproblematiek en de complexiteit van het aanpakken van jeugdoverlast wordt in het kader van het verzamelthema ‘Jeugd heeft de toekomst’ aan verschillende onderwerpen aandacht besteed. Het betreft zowel een preventieve aanpak (van jeugdproblematiek en jeugdoverlast) zoals het op peil brengen (en houden) van algemene voorzieningen voor de jeugd als het flexibel en adequaat inspelen op actuele ontwikkelingen waarbij ook de aansluiting met het (provinciale) zorgaanbod aan de orde komt. Uiteraard wordt nauw aangesloten bij de acties die reeds in gang zijn gezet, zoals het overleg jeugd en veiligheid (gemeente Pekela), het overleg overlast (Menterwolde) en de aanpak in Veendam van de hotspots. Ook de acties die in gang gezet zijn rond de aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg worden door het regioteam gevolgd. De volgende onderwerpen krijgen specifieke aandacht: Jeugd & overlast/aanpak raddraaiers: per buurt een aanpak regelen, waarin zowel voor individuele jongeren als voor groepen jongeren aandacht is. De aanpak moet tot stand gebracht worden in overleg met wijkorganisaties/bewonersgroepen, Met name de ouders van jongeren zullen daarbij een rol moeten krijgen. Waarschijnlijk kan er gebruik gemaakt worden van elementen uit het ‘intergenerationeel werken’, waarbij communicatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen een centrale rol speelt. Bij de echte raddraaiers is inzet vanuit de hulpverlening onontbeerlijk; daarbij zal de werkwijze van het project ‘Aanpak risicojongeren (ARC)’ van Bureau Jeugdzorg en de regiopolitie Groningen worden betrokken. Met dit onderwerp is gestart in 2005. • Speelruimte in de wijken: in de drie gemeenten worden op dit moment
15
notities opgesteld, die leiden tot aanbevelingen voor de omgang met/de rol van de buurtbewoners en het beheer van speelruimtevoorzieningen. Hierop zal verder voortgebouwd worden. In 2004 is reeds een aanvang gemaakt met de ondersteuning dit kader. Verdere ontwikkeling in 2005. Jeugd en verkiezingen: in 2006 zijn verkiezingen voor de gemeenteraden. De gemeenten willen middels gerichte acties zoveel mogelijk jongeren hiervoor interesseren. Jeugd in de buurt/vrijetijdsaanbod voor jeugdigen blijft een aandachtspunt dat in 2006 nogmaals onder de loep wordt genomen. Jongerenhuisvesting: in de loop van deze beleidsperiode (2007) willen we bekijken in hoeverre het aanbod van en de vraag naar jongerenhuisvesting inde regio beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Ook de (eventuele) behoefte aan begeleid wonen zal daarbij worden bezien. Activiteiten in 2005 In 2005 zijn de eerste drie aandachtsvelden verder uitgewerkt. jeugd & overlast/aanpak raddraaiers speelruimte in de wijken jeugd en verkiezingen Ad. a: jeugd & overlast/aanpak raddraaiers Vanaf de tweede helft van 2005 verzorgt Stichting Prisma in de gemeente Menterwolde het jongerenwerk. De jongerenwerker heeft in het kader van het gebiedsprogramma acht uur per week voor de ontwikkeling van een structurele aanpak tegen overlast van groepen jeugd in Muntendam. Het jongerenwerk heeft in het najaar van 2005 de groepen jongeren in kaart gebracht en contacten met hen gelegd. CMO Groningen heeft geïnventariseerd wat er reeds op het gebied van overlastbestrijding is in de drie betrokken gemeenten. Basis voor de inventarisatie waren: interviews met betrokkenen (beleidsmedewerkers jeugd, jongerenwerkers en politie), cijfers van het Bureau voor de Statistiek en politiecijfers (aantal verhoorde jongeren) en landelijke methodiekbeschrijvingen/ervaringen op het gebied van overlastbestrijding. Intergenerationeel werken Veendam In Wildervank bestaat de werkgroep ‘Jong en Oud’. Sinds 1 januari 2005 wordt de werkgroep begeleid door het jongeren(opbouw)werk. De groep bestaat uit: 2/3 jongeren (18-20 jaar), 2 jongeren (12-15 jaar) Wijk- en buurtbeheer (3 leden), Wildervank Vooruit, 2 leden Kerk, 1 lid Wijkagent Jongeren(opbouw)werker De werkgroep is dit jaar 10 keer bijeen geweest. Er is een werkbezoek gebracht aan een jongerencentrum in Westerlee. Ook is een fotoscan gemaakt in de wijk op zoek naar geschikte locaties voor een ontmoetingsplek voor jongeren. Een aantal deelnemers (3 jongeren en 2 volwassenen) hebben hun medewerking verleend aan een conferentie “Ouderen en Veiligheid”. Zij gingen in discussie in de workshop “Ouderen en Jongeren”. Tevens zijn tijdens de vergaderingen een aantal ideeën voor intergenerationele activiteiten geopperd , waarbij de haalbaarheid in Wildervank is nagegaan. Op 22 juli is een viswedstrijd georganiseerd, helaas was het weer erg slecht die dag en moest worden besloten om de wedstrijd uit te stellen. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen voor een “bollen poot” activiteit in november. De opening van de ontmoetingsplek stond ook op de agenda: de jongeren hebben de opening georganiseerd op 2 december (apres-ski-party) voor de hele wijk om zo hun inzet en betrokkenheid te tonen. Er waren 25 jongeren aanwezig, alle werkgroepleden en een handjevol buurtbewoners, het was gezellig en veel van hen wilden de volgende keer zeker terugkomen.
16
Ontmoetingsplek: Eind dit jaar is duidelijk geworden dat de ontmoetingsplek voor in Dance World door kon gaan. De werkgroep heeft ingezet op een ontmoetingsplek voor jongeren in de wijk, maar ook voor buurtbewoners/ouders. De leden van “Jong en Oud” zullen daar gaan vergaderen (bijv. even voor de openingstijden aan, zodat de inbreng van jongeren verzekerd is). En jeugdagenten, wijkagent en jongerenwerk zullen regelmatig langsgaan om de groep te leren kennen. In de wijk Buitenwoel is het draagvlak voor de methode ‘jeugdcontactkring’ onderzocht. Vooralsnog is er te weinig draagvlak in de buurt om met deze methode van start te gaan. Ad. b: speelruimte in de wijken De gemeenten Veendam, Pekela en Menterwolde willen hun speelruimtebeleid herijken of verder ontwikkelen. CMO Groningen heeft samen met beleidsmedewerkers van de gemeente Veendam en twee opbouwwerkers van St. Compaen een opzet gemaakt voor een expertmeeting. De drie gemeenten hebben behoefte aan uitwisseling van mogelijkheden binnen de huidige beleidsnota’s. Achterliggende visie van deze nota’s: betrokkenheid van bewoners vergroten bij speelgelegenheden/ruimtes in de eigen buurt. In juni 2005 heeft een vertegenwoordiger van het ambtelijk regioteam deelgenomen aan een provinciale bijeenkomst ‘spelen met budget’. Naar aanleiding hiervan is besloten dat eerst de gemeenten onderling ambtelijk over de (te ontwikkelen) beleidsnotities spreken. Mogelijk wordt in het voorjaar van 2006 een regionale expertmeeting gehouden. Ondersteuning speeltuinbesturen Pekela Aan Compaen is de opdracht verstrekt tot ondersteuning van speeltuinbesturen in Pekela in 2005 (2 uren per week). Gewerkt is aan het begeleiden en motiveren van bewoners om een nieuwe buurt/speeltuinvereniging op te richten. Bovendien zijn drie bestaande besturen waar nodig ondersteund. . Deze ondersteuning bestond uit: • advies en ondersteuning bij de organisatie van buurt- en ledenvergaderingen • advies en ondersteuning bij de planning van activiteiten, • interventies bij bestuurscrisis, • tactisch overleg in het kader van overlastsituaties • begeleiding en advies om tot een goede afronding en opheffing van de vereniging te komen. • begeleiden, adviseren en voorbereiden van buurtbewoners op hun nieuwe functie als bestuurslid. Samen met gemeente, politie en jongerenwerk moest in 2005 veel aandacht worden besteed aan vandalisme en vernielingen van oudere jeugd in de speeltuinen. Ad. c: jeugd en verkiezingen Het bureau BOP voor jongerenonderzoek en -communicatie heeft met vertegenwoordigers van de gemeente Veendam en CMO Groningen een plan van aanpak opgesteld om de mening van jongeren te kunnen peilen via msn. De msn-sessies zijn eind 2005 in de drie gemeenten uitgevoerd. De oorspronkelijke insteek van gemeentelijke verkiezingen is losgelaten omdat de gemeenten behoefte hadden om de mening van jongeren meer in het algemeen te peilen. Achterliggend doel: de mening van jongeren gebruiken voor verdere ontwikkeling van het algemeen lokaal jeugdbeleid. Resultaten Ad. a: jeugd & overlast/aanpak raddraaiers De notitie ‘Geef jeugd de aandacht die ze verdient. Structurele groepsaanpak jeugdoverlast’ is verschenen. Hierin zijn aanbevelingen opgenomen voor de ontwikkeling van een dergelijke aanpak (inclusief methodieken). Samen met de inventarisatie van het jongerenwerk van St. Prisma kan er nu met een aanpak per wijk/dorp gestart worden. Intergenerationeel werken Veendam In Wildervank functioneert de werkgroep ‘Jong en Oud’ waarin jongeren en ouderen gezamenlijk activiteiten ontwikkelen en problemen bespreken. De jongeren hebben een ontmoetingsplek gekregen in de wijk, waarin tevens de werkgroep vergadert. Jeugdagenten, wijkagent en jongerenwerk gaan regelmatig langs om de groep beter te leren kennen. Op dit moment is het erg rustig in de wijk (ook
17
tijdens Oud en Nieuw). Bijkomend voordeel van de werkgroep is dat de eigenaar van de discotheek bij de vergadering aangeschoven is zodat er ook direct contact is tussen buurtbewoners en discotheek. Ad. b: speelruimte in de wijken De betrokken ambtenaren van de gemeenten wisselen informatie uit over beleidsmatige ontwikkelingen inzake speelruimtebeleid. Zij kunnen elkaars ervaringen gebruiken bij de ontwikkeling van het eigen beleid. Ondersteuning speeltuinbesturen Pekela Speeltuinen in de gemeente Pekela zijn ondersteund bij het uitvoeren van hun taken. Een speeltuin is in overleg met de gemeente opgeheven, in een andere wijk is een nieuw speeltuinbestuur gevormd. Ad. c: jeugd en verkiezingen In de drie gemeenten zijn eind 2005 msn-sessies uitgevoerd met 80 jongeren. Vooruitblik Ad. a: jeugd & overlast/aanpak raddraaiers De gemeente Menterwolde wil een structurele, planmatige en meer preventieve aanpak ten aanzien van jeugdoverlast. In 2006 begeleidt CMO Groningen de gemeente bij de ontwikkeling en implementatie van die aanpak (regierol gemeente). De ervaringen en kennis worden gedeeld met de twee andere gemeenten. CMO Groningen zorgt hierbij voor de coördinatie. Intergenerationeel werken Veendam Door veel publiciteit (MSN, flyers, posters en plaatselijke kranten) onder jongeren zal de bekendheid van de jongerenontmoetingsplek (JOP) worden vergroot. Groepen jongeren zullen op straat persoonlijk worden aangesproken/uitgenodigd om te komen. De zelfwerkzaamheid van jongeren wordt nog verder uitgebouwd. Ad. b: speelruimte in de wijken In 2006 zal de ondersteuning van het opbouwwerk aan de speeltuinbesturen worden beëindigd. De besturen zullen door de Nuso worden getraind in het omgaan met lastige tieners. Ad. c: jeugd en verkiezingen In februari 2006 is de presentatie van de uitkomsten van de msn-sessies in de gemeenten Veendam, Pekela en Menterwolde. De uitkomsten worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van het gemeentelijk jeugdbeleid. Opmerkingen/knelpunten Geen.
18
1.3. Jongeren (met startkwalificatie) aan het werk (MPV-model)
Doel(en) Het realiseren van een ‘sluitende aanpak’, ten einde een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt en werk te verwerven. Deze ‘sluitende aanpak’ is opgebouwd uit de volgende onderdelen: • Voorkomen van uitval tussen het beëindigen van een opleiding en het vinden van werk door onmiddellijk een (re)integratietraject te starten; • Integrale inzet van reïntegratieinstrumenten en afstemming tussen verschillende trajecten; • Koppelen van zorg- en hulpverlening aan (re)integratieprojecten bij verschillende vormen van problematiek (maatschappelijk werk, verslavingszorg, schuldhulpverlening, GGZ). Looptijd 2005 Samenwerkingspartners Gemeenten Veendam, Pekela, Menterwolde, provincie Groningen, Sociale Diensten, het regionale Centrum voor Werk en Inkomen, RMC-trajectbegeleiding, CMO Groningen. Relatie met andere projecten De activiteiten worden uitgevoerd in nauwe afstemming met activiteiten in het kader van de RMC-wet, de wetgeving Sociale Zaken en de zorgstructuur in het Voortgezet Onderwijs. Financiën Kosten 2005: Screening, registratie, monitoring en trajectbegeleiding : € 68.795 (RMC-middelen) CMO Groningen : € 9.622 SHMC : € 2.550
Werkwijze De organisatie van het MPV-model is als volgt: • De medewerkers van de verschillende afdelingen in de gemeenten (onderwijs, leerplicht, sociale zaken) en het CWI werken op een nieuwe manier bij het screenen, registreren, monitoren en begeleiden van jongeren van 16-23 jaar. • De gemeenten en het CWI hebben gezamenlijk een werkgroep gevormd, waarin medewerkers van de verschillende afdelingen de procedures ontwerpen, bijstellen en de voortgang volgen. • Het bestuurlijk overleg neemt op beleidsniveau de besluiten om de gekozen procedures ten uitvoer te brengen en schept hiertoe de voorwaarden. In het jaar 2005 moet de implementatie van het gehele model haar beslag krijgen Daartoe investeren de gemeenten maximaal in inzet van menskracht om screening, registratie, monitoring en trajectbegeleiding volgens de afgesproken procedures uit te voeren. De procesbegeleiding verzorgt kwartaalrapportages, is intermediair tussen de verschillende niveaus, adviseert de werkgroep en begeleidt medewerkers en leidinggevenden bij de invoering van de nieuwe procedures (versterking case-load beheer, deskundigheidsbevordering en coaching).
Activiteiten in 2005 •
•
• •
De regionale werkgroep implementeert de werkwijze van het Jongerenloket NoordGroningen (Waddenmodel), dat is aangepast aan de regionale situatie (het MPV-model). Conform afspraak op het bestuurlijk overleg heeft de werkgroep een ‘nieuw’ format gemaakt t.b.v. de rapportages en dit format wordt nu gebruikt. Door de gemeenten Veendam en Pekela is gewerkt aan een inhaalslag m.b.t. de invoer van gegevens. Van de resultaten inzake aantallen jongeren zijn rapportages opgesteld en besproken in de (bestuurlijke) stuurgroep Een vervolgplan voor verdere verankering van de werkwijze - zonder procesbegeleiding van CMO/Breuer - is ontwikkeld.
19
• •
•
•
•
•
•
Een simultaan uit te voeren werkplan voor de besteding van RMC-reservemiddelen is opgesteld. De regio heeft de voorkeur uitgesproken om de (structurele) middelen trajectbegeleiding bij het RMC in te zetten. Zodra een leerling wordt gemeld moet het RMC een korte/lichte interventie uitvoeren gericht op het weer terugleiden naar school/opleiding. De RMC-middelen zijn daartoe echter niet voldoende en er wordt nog ambtelijk nagedacht over mogelijke oplossingen. Het RMC heeft handmatig gecheckt van welke scholen de aangemelde leerlingen komen: De Noorderpoort is de grootste ‘leverancier’ en in overleg/samenwerking met de school wordt getracht de instroom naar de gemeenten verder te beperken. Er zijn afspraken gemaakt m.b.t. de inzet van cursistenbegeleiding op de school en zijn er duidelijke werkafspraken m.b.t. registratie en dossieroverdracht. Binnen het huidige registratiesysteem is het (nog) niet mogelijk een code toe te voegen waaruit blijkt van welke school de leerling komt. Dossier overdracht VO/MBO-scholen: Voor een doorlopende lijn is het noodzakelijk dat de scholen niet alleen maar verwijzen maar bij de verwijzing ook een dossier aanleveren met de ‘historie’ van de leerling en adviezen voor vervolg. De afspraken zijn hierover gemaakt, daadwerkelijke uitvoering is nog niet optimaal. Er is overleg gerealiseerd met Noorderpoortcollege en Winkler Prins inzake de zorgketen. In februari 2006 zal een plan van aanpak worden vastgesteld tussen onderwijsinstellingen VO en MBO met een vestiging in deze regio en de gemeenten. De gemeente Veendam zal ook de gemeenten Pekela en Menterwolde bestuurlijk vertegenwoordigen in het overleg met de scholen. Er is een onderzoek uitgevoerd hoe MPV-jongeren de dienstverlening ervaren en wat er verbeterd kan worden. Het onderzoek is door een stagiaire (van SoZa Menterwolde) uitgevoerd en het rapport is besproken. De conclusies en aanbevelingen worden door de werkgroep MPV onderschreven. Er is besloten een vervolgactie uit te voeren en de totale keten/het werkproces te beschrijven, dit werkproces kritisch te beoordelen, eventuele wijzigingen te formuleren en dit structureel te borgen. Tevens zal de methodiek van trajectbegeleiding in beeld worden gebracht, vastgelegd en gestandaardiseerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een casemanager van de gemeente Menterwolde. Zie projectaanvraag/plan. T.b.v. de deskundigheidsbevordering van o.a. casemanagers heeft de organisatie SHMC de casemanagers geïnterviewd en de uitkomsten uitgewerkt. Op basis van deze uitkomsten wordt een werkplan voor 2006 geformuleerd.
Resultaten • • • •
De gemeenten, scholen en CWI krijgen steeds beter in beeld hoeveel jongeren zonder startkwalificatie er in de regio zijn (rapportages zijn bij de werkgroep beschikbaar) Met de geregistreerde en gemelde jongeren wordt snel kontact opgenomen teneinde een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te behalen. Daarbij gaat opleiding boven werk. De gehanteerde methodiek en procedures zijn steeds beter afgestemd op de regionale situatie. Alle betrokken organisaties en overheden in de regio werken samen aan het sluitend maken van de keten.
Vooruitblik Er resteren nog middelen uit 2005 die in 2006 zullen worden benut. De gehele aanpak en methodiek vraagt nog de nodige aandacht. In 2006 zullen de activiteiten worden voortgezet. Voor een structurele implementatie is de samenwerking met de scholen in de regio, die in het kader van het provinciale onderwijsprogramma ‘Handig Zelfstandig’ in 2005 is ingezet, van groot belang. Opmerkingen/knelpunten Geen.
20
1.4. Actieve hulpverlening aan multi-problem gezinnen
Doel(en) Verdere ontwikkeling en uitwerking van het convenant OGGz: • zorgdragen voor een sluitend hulpverleningsaanbod voor multi-problem families; • hiervoor samenwerking tussen instellingen bevorderen; • via nieuwe methodieken adequaat reageren op psychosociale vragen van deze doelgroep. Looptijd 2005 - 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Veendam, Menterwolde, Pekela, provincie Groningen, CMO Groningen, lokale hulpverlenings-, zorg- en welzijnsinstellingen, woningbouwcorporaties, Hulpverleningsdienst Groningen/GGD. Relatie met andere projecten Afstemming met samenwerkingstraject “zorgstructuur 0 -12 jarigen”; afstemming met CMO-onderzoek provinciaal OGGz-beleid, afstemming met Hulpverleningsdienst/GGD. Financiën en uren 2005 Training hulpverleners nieuwe methodieken: € 5.000 Project ‘eerste opvang’: € 5.000
Werkwijze Voor het regelen van een privacydocument voor alle netwerken, wordt nagegaan wat er bij de gemeenten reeds bekend is en waar mee gewerkt wordt. Daarnaast is de afstemming met privacyreglementen van individuele instellingen van belang. Bij het verder ontwikkelen van het provinciale OGGz-convenant, wordt hieraan aandacht worden gegeven, evenals aan het feit op welke wijze cliënten goed overgedragen worden indien ze vertrekken naar een andere woonplaats. Daarnaast worden er een aantal bijeenkomsten/cursussen georganiseerd, soms door deelnemende instellingen zelf, soms door externe (niet deel uitmakend van het OGGznetwerk) instellingen voor de introductie van nieuwe hulpverleningsmethodieken. Daar waar dit direct toepasbaar is, wordt een methodiek als experiment/pilot uitgevoerd, waarbij (eventueel) extra uren beschikbaar worden gesteld bij de oplossing van concrete knelpunten in de uitvoering. Ook zal er gekeken worden naar de effecten/resultaten van de hanteerde methodiek. Deze methodieken kunnen, naast deelnemers/betrokkenen van de OGGznetwerken, ook aan beroepskrachten van aanverwante instellingen aangeboden worden, die ook een rol in het OGGz vervullen (zoals bijvoorbeeld thuiszorg, gezinsverzorging, docenten basisonderwijs).
Activiteiten in 2005 •
•
Door de gemeente Pekela is in samenwerking met Bureau Land een aanbod deskundigheidsbevordering voor deelnemers aan verschillende casuïstieknetwerken ontwikkeld. In het voorjaar 2005 hebben ± 40 betrokkenen bij de hulpverlening aan multiproblem families een training in nieuwe communicatievormen met cliënten gevolgd. Om de hulpverlening bij het AMW te versnellen is een voorstel tot het uitvoeren van een pilot bij het Algemeen Maatschappelijk Werk De Badde ontwikkeld. Dit voorstel behelst het
21
werken met een nieuwe werkwijze in de eerste opvang van de cliënten. Bij gunstige resultaten van de pilot kan deze werkwijze breder in de regio worden ingezet. De pilot is in oktober van start gegaan. De eerste resultaten duiden op een gunstig effect voor de cliënten van het AMW. Resultaten • •
± 40 betrokkenen bij de hulpverlening aan multiproblem families hebben een training in nieuwe communicatievormen met cliënten gevolgd. Om de hulpverlening bij het AMW te versnellen is een voorstel tot het uitvoeren van een pilot bij het Algemeen Maatschappelijk Werk De Badde ontwikkeld. Vanaf oktober is met de nieuwe werkwijze gewerkt in Pekela..
Vooruitblik Voor een tweede groep betrokkenen bij de hulpverlening aan multi-problem families wordt in 2006 een training in nieuwe communicatievormen met cliënten aangeboden. In 2006 zullen tevens de resultaten van de pilot ‘eerste opvang’ worden geëvalueerd en wordt besloten of deze werkwijze breder in de regio wordt ingezet. De aansluiting tussen alle functionerende netwerken in de gemeenten (buurtnetwerken, zorgplatform, netwerken 12+, OGGz-netwerken, preventie-units op scholen voor VO) nog niet geheel gerealiseerd. Mogelijk wordt hierover een expertmeeting gehouden. Opmerkingen/knelpunten Geen
22
1.5. Wonen Welzijn Zorg / Ontwikkelen Steunstees
Doel(en) 1.Verdere ontwikkeling van steunstees en Multifunctionele Centra in de regio: 2.Ontwikkelen van decentrale dienstverlening voor kwetsbare groepen in de eigen woonomgeving;hiervoor samenwerking tussen instellingen bevorderen;vergroten 3. betrokkenheid van (groepen) burgers bij het samenstellen van het dienstenaanbod; 4.middels outreachend werken adequaat reageren op psychosociale vragen van burgers. Looptijd 2005- 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Veendam, Menterwolde, Pekela, provincie Groningen, CMO Groningen, lokale zorg- en welzijnsinstellingen, woningbouwcorporaties, wijk- en buurtbeheer, Overige bewonersorganisaties. Financiën en uren 2005 Compaen (ouderen betrekken bij steunstees Pekela) : € 5.992 Compaen (onderzoek wensen VeendamNoord) : € 4.800 Implementatie INVIS 2005 : € 24.000 (waarvan € 12.000,- t .l.v. het stimuleringsfonds zorg) Opdrachtnemers Compaen Projectbureau WWZ, project INVIS
Werkwijze Onderzoek Onderzoek naar de wensen van ouderen in Centrum en Noord (Veendam), t.a.v. de diensten die in de MFC’s aangeboden moeten worden. Dit onderzoek sluit aan bij de onderzoeken in Wildervank en Sorghvliet, die in de vorige periode zijn uitgevoerd. Bewonersparticipatie Opzetten van bewonersbetrokkenheid ten aanzien van de invulling van de zorg- en dienstenstructuur rondom MFC’s en steunstees. Ondersteuning bij de invoering op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ontwikkelen lokale loketten, info- en adviesfunctie (INVIS); ondersteuning bij de gemeentelijke wwz-regie. Bij het ontwikkelen van lokale loketten kiezen we voor een praktische werkwijze, zoals het inzetten van extra uren Algemeen Maatschappelijk Werk en/of Ouderenwerk. Het hulpverleningsaanbod wordt versterkt door meer outreachend te werken. Er kan daardoor direct ingespeeld worden op vragen uit de wijk/het dorp op psychosociaal gebied. Activiteiten in 2005 • Vanaf januari 2005 is gestart (opbouwwerk Compaen) met het vergroten van de betrokkenheid van ouderen bij de steunstees in Pekela. Met de gemeente en het ouderenwerk van De Badde is gesproken over afstemming van de activiteiten en toekomstige invulling van de steunstees in relatie tot de WMO. Er is een basis gelegd voor het vervolg van de bewonersparticipatie in en rondom de steunstees in Pekela waar het team van ouderenwerkers van De Badde mee verder kan.. Deze basis wordt gevormd door de kwaliteit van de ouderenwerkers die in de steunstees hun activiteiten en het vrijwilligerswerk goed op orde hebben. Zo mogelijk wordt gebruik gemaakt van andere vrijwilligersorganisaties om de PR activiteiten binnen en buiten de steunstee’s uit te breiden. Hierdoor
23
worden bewoners uitgenodigd voor het aanbod van de steunstees. Er zijn samenwerkingsmogelijkheden gecreëerd met de bewonersorganisatie Pekela ( inclusief infoblad), de buurtvereniging ‘Bie de waotertoren’ ( inclusief info in oprichting zijnde bewonerscommissie van het seniorencomplex de ‘Meyborgh’. • In Veendam is (door CMO in samenwerking met Compaen) onderzoek gedaan naar de wensen van ouderen m.b.t. te leveren diensten van het MFC Wildervank en het MFC in Sorghvliet. De rapportage is in april 2005 opgeleverd. Door Compaen is een opzet gemaakt voor het uitvoeren van eenzelfde onderzoek in Veendam Noord. • Met betrokkenen uit de 3 gemeenten bij het implementeren van de WMO zijn 2 bijeenkomsten belegd om afstemming tussen lopende initiatieven bij gemeenten en te ontwikkelen activiteiten vanuit het gebiedsprogramma te garanderen. Ook is de vraag gesteld of vanuit het gebiedsprogramma nog aanvullende activiteiten gewenst zijn. Tot nu toe zijn geen wensen geformuleerd. • De implementatie van INVIS in de drie gemeenten is gerealiseerd. De zorgaanbieders moeten nu de informatie aanleveren.blad) en de in oprichting zijnde bewonerscommissie van het seniorencomplex de ‘Meyborgh’. • In Veendam is (door CMO in samenwerking met Compaen) onderzoek gedaan naar de wensen van ouderen m.b.t. te leveren diensten van het MFC Wildervank en het MFC in Sorghvliet. De rapportage is in april 2005 opgeleverd. Door Compaen is een opzet gemaakt voor het uitvoeren van eenzelfde onderzoek in Veendam Noord. • Met betrokkenen uit de 3 gemeenten bij het implementeren van de WMO zijn 2 bijeenkomsten belegd om afstemming tussen lopende initiatieven bij gemeenten en te ontwikkelen activiteiten vanuit het gebiedsprogramma te garanderen. Ook is de vraag gesteld of vanuit het gebiedsprogramma nog aanvullende activiteiten gewenst zijn. Tot nu toe zijn geen wensen geformuleerd. De implementatie van INVIS in de drie gemeenten is gerealiseerd. De zorgaanbieders moeten nu de informatie aanleveren. Resultaten • • • •
Door het vergroten van de mogelijkheden van het ouderenwerk is de betrokkenheid van ouderen bij de steunstees in Pekela vergroot en kan het aanbod beter worden afgestemd op de wensen van ouderen Door bewonersraadpleging hebben de MFC’s in Veendam zicht op de wensen van (toekomstige) bewoners. Daardoor kunnen zij hun aanbod beter afstemmen op de wensen van de (toekomstige) bewoners. Gebiedsgerichte activiteiten in het kader van de invoering van de WMO sluiten goed aan bij andere gemeentelijke activiteiten op dit terrein. In de drie gemeenten functioneert INVIS als informatiesysteem, waarmee een start is gemaakt met de info- en adviesfunctie van het lokale loket.
Vooruitblik Door het afgesloten onderhoudscontract inzake INVIS zal de informatievoorziening in 2006 nog worden geoptimaliseerd De gemeente Veendam zal geen bewonersraadpleging meer uitvoeren bij de MFC’s Meridiaan en Breehorn, maar gaan inzetten op het ondersteunen van bewoners bij het formuleren van hun wensen inzake het dienstenpakket van de MFC’s De gemeenten zullen zich opnieuw beraden over het gebruik maken van het aanbod ‘De kunst van het verbinden’ bij het invoeren van de WMO en het uitvoeren van WWZ-regie. Opmerkingen/knelpunten .Geen
24
1.6. Ontwikkeling nieuw beleid 1.6.1 organiseren expertmeetings 1.6.2 regionaal sociaal rapport regio Veendam, Pekela en Menterwolde
Doelen 1.6.1 • In gezamenlijkheid starten van nieuwe beleidsontwikkelingen in de regio, herijken van bestaand beleid. • Ontwikkelen en delen van expertise in de regio over verschillende onderwerpen, die zich lenen voor bovengemeentelijke/regionale beleidsontwikkeling en die in relatie staan tot onderwerpen uit het gebiedsprogramma; • Afstemming van beleid in de drie gemeenten over deze onderwerpen • Verbetering van de regiefunctie van de gemeenten inzake deze onderwerpen 1.6.2 Inzicht in regionale ontwikkelingen op het gebied van lokaal sociaal beleid. Looptijd 1.6.1 2005-2008 1.6.2 Uitvoering in 2006/2007 Samenwerkingspartners Gemeenten Veendam, Pekela, Menterwolde, provincie Groningen, CMO Groningen, per onderwerp betrokken instellingen. Relatie met andere projecten De expertmeetings kunnen gebruikt worden om de ontwikkelingen binnen bepaalde onderwerpen uit het gebiedsprogramma te starten, te versnellen of te verbreden/verdiepen. Financiën en uren 2005 1.6.1 Expertmeeting Jeugdzorg: € 541 1.6.2 n.v.t. Opdrachtnemer 1.6.1.wisselend per expertmeeting 1.6.2. n.v.t.
Werkwijze 1.6.1 Maximaal 2 keer per jaar zal over voorkomende problematiek/thematiek een expertmeeting van gemeenten en betrokken instellingen worden georganiseerd. Bij de start van de beleidsperiode zijn de volgende onderwerpen te voorzien: • Invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in gemeenten • Wonen Welzijn Zorg (WWZ)-regie • Aansluiting Jeugdzorg-Jeugdbeleid. • Vormgeving van de gemeentelijke regiefunctie in relatie tot provinciaal werkende instellingen (AVG, MEE, GGz, Jeugdzorg etc) • Relatie overheid – burgers, c.q. bewonersparticipatie, interactief overheidsbeleid, etc. 1.6.2. Het provinciaal sociaal rapport 2006 zal cijfermatig naar de regio worden vertaald. De analyse zal plaatsvinden door het regioteam. Activiteiten in 2005 • De Welzijnswet en de WVG gaan vanaf 2007 over naar de WMO met een sterke rol voor de gemeenten. Het betreft een ingrijpende operatie; de WMO zal veel vergen van de dienstverlening en het regisserend vermogen van gemeenten. Ook in het kader van gebiedsgericht werken zullen ter voorbereiding op de invoering van de WMO activiteiten worden ontplooid. In juni 2005 heeft met vertegenwoordigers van dit beleidsterrein bij de gemeenten een bijeenkomst plaats gevonden om afstemming tussen lopende initiatieven bij gemeenten en te ontwikkelen activiteiten vanuit het gebiedsprogramma te realiseren • In september 2005 is door het regioteam in samenwerking met het Bureau Jeugdzorg een themamiddag belegd om de gevolgen van de invoering van de Wet op de Jeugdzorg onder de loep te nemen. Bij deze activiteit waren 60 betrokkenen bij verschillende netwerken rond jeugd en jongeren (en hun ouders) aanwezig.
25
Resultaten • •
Er zijn goede afspraken gemaakt over activiteiten in het kader van de WMO: activiteiten vanuit de gebiedsgerichte aanpak zullen aanvullend/versterkend zijn op de overige activiteiten in de gemeenten bij het voorbereiden van de invoering van de WMO. 60 betrokkenen bij de signalering van problemen en de hulpverlening aan kinderen en ouders zijn goed geïnformeerd over de invoering van de Wet op de Jeugdzorg en de gevolgen daarvan voor het functioneren van het Bureau Jeugdzorg.
Vooruitblik In het voorjaar van 2006 zal mogelijk een expertmeeting over speelruimtebeleid worden georganiseerd. De aansluiting tussen de het zorgplatform en de buurtnetwerken in de gemeenten Veendam en Pekela behoeft nog aandacht. Tevens is de aansluiting tussen alle functionerende netwerken in de gemeenten (buurtnetwerken, zorgplatform, netwerken 12+, OGGz-netwerken, preventie-units op scholen voor VO) nog niet geheel gerealiseerd. Mogelijk wordt hierover een expertmeeting gehouden. Opmerkingen/knelpunten Besloten is om een nieuwe regionaal rapport op te stellen, dat aansluit bij het tweede te verschijnen provinciaal sociaal rapport (eind 2006).
26
2. Regio Stadskanaal/Vlagtwedde De regio bestaat uit de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde.
Thema’s in het gebiedsprogramma 2005-2008 2.1. 2.1.1. 2.1.2. 2.2. 2.3. 2.4. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.5.
Duurzame versterking sociale infrastructuur/voorzieningenaanbod t.b.v. de jeugd; Versterking voor-en vroegschoolse voorzieningen; Versterking jongerenwerk-plus en randgroepjongerenwerk; Sluitende aanpak jongeren naar startstartkwalificatie en werk; Hulpverlening aan multi-problem gezinnen; Wonen, Welzijn , Zorg; Ontwikkeling steunstees/WWZ-regie; Pilot wijkregisseur; Lokale loketten/Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning; Regionaal sociaal rapport.
Achtergrond van de thema’s 2.1. Duurzame versterking sociale infrastructuur/voorzieningenaanbod t.b.v. de jeugd. 2.1.1. Versterking voor- en vroegschoolse voorzieningen Peuterspeelzalen zijn belangrijke voorzieningen voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Bij de start in het basisonderwijs wordt geconstateerd dat kinderen die een peuterspeelzaal hebben bezocht verder zijn in hun sociale, motorische en cognitieve ontwikkeling dan kinderen die daarvan geen gebruik hebben gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat deze achterstanden in het vervolg van het basisonderwijs niet of nauwelijks worden ingelopen. Dit heeft verstrekkende negatieve gevolgen voor het vervolgonderwijs en de latere maatschappelijke carrière. Gemeenten erkennen de peuterspeelzalen, die in de meeste gevallen zijn opgezet door het plaatselijk particulier initiatief, inmiddels als belangrijke voorzieningen in het totale jeugdbeleid. Daarnaast is aan peuterspeelzalen een belangrijke rol toebedeeld in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) bij het voorkomen en/of opheffen van achterstanden. Om te voorkomen dat jongeren vroegtijdig een achterstand oplopen of op latere leeftijd ontsporen (randgroepjongeren) is het belangrijk dat gemeenten in de voor-en vroegschoolse periode investeren. Een belangrijke voorwaarde voor het vormgeven van de VVE is de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk. 2.1.2. Versterking jongerenwerk-plus en randgroepjongerenwerk Zowel in de gemeente Stadskanaal als in Vlagtwedde is er sprake van jeugdproblematiek en overlast door jeugdigen. In de vorige beleidsperiode is door de provincie en de gemeenten gezamenlijk ingezet op het verstevigen van het jongerenwerk. Door de gemeenten is de formatie van het (reguliere) jongerenwerk uitgebreid. Daarnaast is vanuit het gezamenlijke gebiedsprogramma geïnvesteerd in de ontwikkeling van het jongerenwerk-plus. Zowel in de gemeente Stadskanaal als in de gemeente Vlagtwedde is gestart met de begeleiding van (en lichte hulpverlening aan) (individuele) jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 13 jaar met meervoudige problematiek. In de gemeente Stadskanaal is bij de invulling van de begeleiding gekozen voor een specifieke randgroepjongeren-werker naast het bestaande accommodatiegebonden jongerenwerk. De ervaring leert dat het werken met (randgroep)jongeren die overlast bezorgen, vraagt om een intensieve inzet (tijd) van zowel regulier als gespecialiseerd jongerenwerk op lokaal niveau, waarbij structurele samenwerking een voorwaarde is. In 2002 was er voor de gemeente Stadskanaal aanleiding om extra te investeren in een grensoverschrijdende aanpak van probleemjongeren. Samenwerking is gezocht met de gemeenten Borger-Odoorn. In de gemeente Vlagtwedde is gekozen voor de jongerenwerk-plus variant: met extra uren zetten reguliere jongerenwerkers deskundigheid in voor begeleiding van jongeren met een meervoudige problematiek. Zowel de functie van randgroepjongerenwerker als de jongerenwerker-plus is laagdrempelig en speelt in op de Nieuwe Wet op de Jeugdzorg die sinds 1 januari 2005 van kracht is.
27
In de vorige beleidsperiode is gestart met deskundigheidsbevordering van jongerenwerkers en een regionaal overleg tussen jongerenwerkers om zo te komen tot betere hulp en begeleiding van kwetsbare jongeren. In de praktijk blijken de behoeften van de twee uitvoerende welzijnsinstellingen in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde op het gebied van informatie-uitwisseling en overleg op een ander niveau te liggen. Stadskanaal zet in op casuïstiek bespreking en intergemeentelijke samenwerking. Vlagtwedde steekt in op deskundigheidsbevordering voor jongerenwerkers. 2.2. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk Op het gebied van onderwijs en arbeid liggen er in de gemeenten diverse knelpunten, ondanks de inspanningen te komen tot een integrale aanpak van jeugdproblematiek. Te denken valt aan de beperkte capaciteit van de leerplicht, zowel wat betreft de leerplichtadministratie als de afstemming en samenwerking met de verschillende netwerken op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Ook de aanpak van schooluitval, het behalen van een startkwalificatie en de doorstroming naar arbeid vergt de nodige aandacht van gemeenten. In het kader van het gezamenlijke gebiedsprogramma wordt aan de uitvoering van de sluitende aanpak in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde een extra impuls gegeven. 2.3. Hulpverlening aan multi-problem gezinnen De regio beschikt over een redelijk aanbod van gezondheids- en hulpverleningsvoorzieningen. Een punt van aandacht blijft in hoeverre het aanbod aansluit bij de behoefte, de locatie/bereikbaarheid, bereik van risicogroepen, etc. Bovendien wordt de drempel naar sommige hulpverlenende instanties door de bevolking als hoog ervaren. Het is van belang dat de structuren voor iedereen helder zijn en dat deze goed werken. Goede samenwerkingsafspraken met lokale en/of regionale partners zijn belangrijk zodat cliënten snel, actief, zo mogelijk in hun eigen omgeving en samenhangend worden geholpen. In beide gemeenten zijn in het kader van de ontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid de bestaande structuren in beeld gebracht en knelpunten geïnventariseerd. Beide gemeenten stellen nadrukkelijk dat de oplossing voor effectieve hulpverlening aan multi-problem gezinnen ingebed moet worden iin het lokaal gezondheidsbeleid. Voorwaarde daarvoor is o.a. een goed functionerend OGGZ-netwerk. In Stadskanaal was reeds een goed functionerend netwerk. In Vlagtwedde is het OGGZ- netwerk in 2004 geformaliseerd. Een aandachtspunt dat in het gebiedsprogramma is geformuleerd, is de hulpverlening aan multiproblem gezinnen. Het gaat hierbij om families waarbij een fors aantal problemen speelt en waarbij verschillende instanties een rol hebben en op een specifiek terrein hulp bieden. Het gezin is zelf niet in staat al deze verschillende instanties en hun (hulpverlenings-)aanbod te ‘regisseren’. De doelgroep ervaart hoge drempels naar de hulpverlening, via de structuren komen ze er wel. De vraag is of het aanbod wel effectief/adequaat en voldoende ‘integraal’, d.w.z. ‘vanuit alle sectoren tegelijk en in samenhang’ is. Kortom of het ‘gezamenlijke/niet afgestemde’ aanbod aansluit bij het gezin en daardoor ook iets oplost. 2.4. Wonen, Welzijn, Zorg 2.4.1. Ontwikkelen steunstees/WWZ-regie Er zijn ontwikkelingen gaande op het platteland, waardoor de leefbaarheid onder druk komt te staan. Naast vergrijzing en ontgroening is er sprake van een vergaande verschraling van voorzieningen in de dorpen. Er vinden verschuivingen plaats in de professionele zorg en diensten voor zowel jong als oud. Bijvoorbeeld van intramurale zorg (in verzorgings-/verpleeghuizen) naar zorg aan huis. Doordat ouderen langer zelfstandig blijven wonen, is er meer behoefte aan zorg en diensten in de directe woonomgeving. Er zijn op een aantal plaatsen initiatieven in ontwikkeling om essentiële basisvoorzieningen te bundelen en zo de leefbaarheid op het platteland op peil te houden. Afstemming met en tussen de partijen op de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg is noodzakelijk. Beide gemeenten zijn hiermee gestart en willen de mogelijkheden onderzoeken voor het opzetten van nog meer steunstees in de andere kernen van de gemeenten. Dit alles in nauwe samenhang met de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning, waarbij de gemeenten de regie krijgen over het aanbod van diensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Hierbij zijn ook woningcorporaties, zorgaanbieders, verzekeraars, welzijnsinstellingen en cliëntenorganisaties betrokken.
28
2.4.2. Pilot wijkregisseur Een groot aantal mensen maakt gebruik van zorginstellingen, woningbeheer en welzijnsinstellingen. Veelal gaat het om ouderen, maar ook om mensen met een handicap of chronische aandoeningen of psychosociale problematiek. Geconstateerd is dat de problematiek toeneemt. De complexe vraagstukken van cliënten vereisen een integrale oplossing vereist vanuit meerdere dienstverlenende instellingen. De informatievoorziening aan burgers en de dienstverlening vanuit verschillende instellingen is hierop echter (nog) niet afgestemd. In het voorjaar van 2004 zijn in de regio in dit verband twee pilots met wijkregisseurs gestart. In de pilot in Musselkanaal richt de wijkregisseur zich met name op het signaleren van structurele knelpunten. In Vlagtwedde ligt het accent vooral op het informeren en begeleiden van de individuele cliënten. Deze accentverschillen maken het mogelijk aan het eind van de pilots de verschillende werkwijzen te vergelijken en te evalueren. Daarna is het mogelijk om tot structurele invulling en implementatie van de functie van wijkregisseur over te gaan. 2.4.3 Lokale Loketten/Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde is het digitale loket ontwikkeld en geïmplementeerd middels de methode INVIS. In de komende periode krijgen beide gemeenten te maken met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De gemeenten worden per 1 januari 2007 verantwoordelijk voor de ondersteuning van de burgers die niet in staat zijn om op eigen kracht deel te nemen aan de samenleving. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het voorzieningenaanbod voor burgers en voor de toegankelijkheid daarvan. Onder regie van de gemeenten moeten dienstverleners in de toekomst hun aanbod beter op elkaar afstemmen waardoor burgers gebruik kunnen gaan maken van voorzieningen die beter aansluiten bij hun persoonlijke omstandigheden. 2.5. Regionaal sociaal rapport Bij start van het vorige gebiedsprogramma 2002-2004 is een kengetallenonderzoek voor de regio uitgevoerd. Mede op basis hiervan is de sociale structuurschets opgesteld, hetgeen vervolgens heeft geleid tot het benoemen van aandachtspunten voor het gezamenlijke gebiedsprogramma. Eind 2004 is voor de hele provincie het sociaal rapport opgesteld. Een regionaal sociaal rapport wordt toegespitst op de specifieke ontwikkelingen in de regio die kunnen leiden tot het bijstellen van beleid of het formuleren van nieuwe aandachtspunten.
29
30
2.1. Duurzame versterking sociale infrastructuur/voorzieningenaanbod t.b.v. de jeugd 2.1.1. Versterking voor- en vroegschoolse voorzieningen
Doel Ondersteuning professionaliseringsproces peuterspeelzaalwerk. Looptijd 2005 t/m 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Vlagtwedde, Stadskanaal,Onderwijs Begeleidingsdienst Groningen (OBDG), Bureau Jeugdzorg Groningen, peuterspeelzalen, basisscholen, CMO Groningen, provincie Relatie andere projecten Relatie met de uitvoering van het lokale jeugdbeleid. Vroegtijdig signaleren kan in een later stadium grotere problemen voorkomen. Financiën en uren 2005 • De activiteiten worden uitgevoerd in het kader van het gemeentelijke beleid met eventueel ondersteuning vanuit het ambtelijk regioteam. Indien voor vervolgacties aanvullende middelen nodig zijn, wordt hiervoor een voorstel ontwikkeld.
Werkwijze In het kader van de gebiedsgerichte aanpak worden op het gebied van lokaal sociaal beleid de ontwikkelingen rond de voor- en vroegschoolse voorzieningen gevolgd. Eventuele aanbevelingen voortvloeiend uit de uitvoering van het plan van aanpak 0-6 jarigen in de gemeente Vlagtwedde kunnen vanuit het gezamenlijke gebiedsprogramma ondersteund worden. Ook voor de gemeente Stadskanaal kunnen aandachtspunten op het gebied van de voor- en vroegschoolse educatie worden opgenomen. Activiteiten De gemeente Vlagtwedde voert op basis van aanbevelingen van de stuurgroep onderhandelingen met de Stichting Welzijn Vlagtwedde over de rol van werkgeverschap en de coördinatie van het peuterspeelzaalwerk. In Stadskanaal is reeds sprake van professioneel peuterspeelzaalwerk. Inzet wordt nu gepleegd op het versterken van de besturen. Peuterspeelzaalleidsters hebben een versnelde cursus gevolgd zodat ze nu aan de huidige eisen van de CAO voldoen (professionalisering peuterspeelzaalwerk). In Vlagtwedde worden voorbereidingen getroffen voor het formuleren van beleidsregels.
Resultaat Opdrachtnemer
Voortgaande professionalisering van het peuterspeelzaalwerk in de gemeente Vlagtwedde. Peuterspeelzaalleidsters in Vlagtwedde zijn gecertificeerd. Vooruitblik De ontwikkelingen rond het professionaliseringsproces van het peuterspeelzaalwerk in Vlagtwedde worden gevolgd. Vanuit het gezamenlijke gebiedsprogramma 2005-2008 kunnen eventuele aandachtspunten op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie (voor beide gemeenten) nader worden geformuleerd
.
31
Opmerkingen Het proces in Vlagtwedde verloopt moeizaam. Er kunnen op financieel gebied problemen ontstaan, omdat bij de peuterspeelzalen verschillende prijzen voor de ouderbijdrage worden gehanteerd. De politiek heeft een deel van het gevraagde krediet niet toegekend, omdat ze van mening is dat ouders zelf ook moeten bijdragen. Dit kan een drempel opwerpen voor ouders met een laag inkomen, zodat kinderen die het echt nodig hebben, wegblijven. In Stadskanaal is een bezuinigingstaakstelling van kracht; er wordt gekoerst op samenwerking tussen Stichting Welstad en de Stichting Peuterspeelzalen waarbij tevens wordt bezuinigd op accommodaties, mede omdat het aantal peuters daalt.
32
2.1.2. Versterking jongerenwerk-plus en randgroepjongerenwerk
Doel Vanuit een gezamenlijke aanpak: versterken van het jongerenwerk in de regio, teneinde een bijdrage te leveren aan de aanpak van de problematiek rondom jongeren, waardoor overlast vermindert. Subdoelen: * verstevigen van het jongerenwerk-plus en het randgroepjongerenwerk in de regio (lokaal); * begeleiding van (individuele) jongeren met meervoudige problematiek , gericht op signalering en lichte hulpverlening; * opbouwen en uitbouwen van een breed netwerk met andere organisaties op het gebied van begeleiding van jongeren in de gemeenten Vlagtwedde en Stadskanaal, eventueel intergemeentelijk ( Looptijd 2005 t/m 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde, Stichting Welstad, Stichting Welzijn Vlagtwedde, Provincie Groningen, CMO Groningen. Organisaties die in aanraking komen met jongeren met een meervoudige problematiek. Gemeenten Borger-Odoorn en Aa&Hunze). Relatie andere projecten Gemeentelijke plannen Jeugd en Veiligheid.. Andere projecten ten aanzien van jongeren met een meervoudige problematiek Activiteiten vanuit het gebiedsprogramma ten aanzien van multi-problem gezinnen. Financiën en uren 2005 Jongerenwerk plus: St. Welstad € 36.600; St. Welzijn Vlagtwedde € 24.737. Training jongerenwerk-plus: € 2.700. Inzet CMO: 5 uren p/w Opdrachtnemer CMO Groningen, Stichting Welzijn Vlagtwedde, Stichting Welstad
Werkwijze • Impuls in formatie jongerenwerk-plus en in randgroepjongerenwerk. • Invulling op lokaal niveau in Vlagtwedde: Verdere uitvoering en ontwikkeling en introductie van het jongerenwerk-plus naar nieuwe groepen in de gemeente Vlagtwedde door middel van een actuele uitgave van het informatieboekje voor jongeren "breek mie de bek nait los" en een hernieuwde tour door de gemeente om de jongeren te bereiken. • Aanbieden en verder ontwikkelen van deskundigheidsbevordering ten aanzien van de begeleiding en casuïstiek van jongeren in de gemeente, gericht op individuele begeleiding van jongeren met problemen. Het opbouwen van een netwerk. Beschikbare informatie wordt verwerkt in het reeds bestaand handboek voor werkers en wordt tevens gedigitaliseerd. • Het jongerenwerk-plus van de gemeente Vlagtwedde wordt voor het casuïstieknetwerk Stadskanaal uitgenodigd. Invulling op lokaal niveau in Stadskanaal: • Verdere uitvoering en ontwikkeling van het randgroepjongerenwerk in de gemeente Stadskanaal. Tot stand brengen van een intergemeentelijke samenwerking op uitvoerend en beleidsmatig niveau. Groepen (problematische) jongeren die overlast veroorzaken houden zich niet aan gemeentegrenzen. Realiseren van afstemming zowel binnen de eigen gemeentelijke kaders als intergemeentelijk met daarbij een goede aansturing van de betrokken organisaties. Deze acties aan laten sluiten op lokale ontwikkelingen zoals meldpunt 12+ en bij het bestaande casuïstieknetwerk in Stadskanaal en de Drentse gemeenten Borger-Odoorn en Aa&Hunze. • Gemeenteoverschrijdende onderwerpen ten aanzien van het jongerenwerk-plus en het randgroepjongerenwerk worden regionaal aangeboden (themabijeenkomsten) voor medewerkers uit Vlagtwedde, Stadskanaal, Borger-Odoorn. Daarbij staan info-uitwisseling, afstemming, samenhang en samenwerking centraal.
33
Activiteiten •
• • • • •
In Stadskanaal is gekozen voor een randgroepjongerenwerker in dienst bij de Stichting Welstad. Er is gewerkt aan de hand van een van te voren geformuleerd werkplan voor 2005 dat is voorgelegd aan de gemeente en het regioteam. Hierin zijn de afstemmingsafspraken tussen gemeente, provincie en welzijnsinstellingen opgenomen. De gemeente Stadskanaal bewaakt de voortgang. In Vlagtwedde is gekozen voor de jongerenwerk-plus variant. Ook hier is een werkplan opgesteld voor 2005 met daarin de afstemmingsafspraken. In beide gemeenten worden de netwerken 12+ geformaliseerd. (12+ is een zorgnetwerk, waarbij jongerenwerkers individuele vragen kunnen inbrengen bij zorgaanbieders) De jongerenwerkers in Vlagtwedde volgen in het kader van deskundigheidsbevordering een training met betrekking tot gesprekstechnieken en de houding van de werkers. Een adviseur van CMO Groningen fungeert voor de jongerenwerkers-plus in Vlagtwedde als vraagbaak. In Stadskanaal worden uren ingezet voor de coördinatie van regionale bijeenkomsten voor jongerenwerkers. Daarnaast ligt het accent op regionale afstemming en samenhang in de aanpak jeugdproblematiek. Aan de hand van een eindrapportage van ronde tafelgesprekken zal verder beleid op dit terrein worden uitgezet.
Resultaten Er is een extra (formatieve en inhoudelijke) impuls gegeven ter ontwikkeling en versterking van het jongerenwerk-plus en randgroepjongerenwerk. Door deze impuls is de individuele begeleiding en hulpverlening van jongeren met problemen gestart. De plusfunctie in het jongerenwerk krijgt meer en meer vorm. Werkers geven o.a. uitvoering aan de pilot ”schoolverlaten zonder startkwalificatie” en zijn bezig met het uitvoeren van projecten op het gebied van startkwalificaties. Er is een grote groep jongeren bereikt in de gemeente Vlagtwedde middels de 'Breek mie de bek nait lös'-tour (informatie/contact). Deze formule blijkt zo succesvol dat ook de gemeenten Zuid-horn, De Marne, Eemsmond, en Delfzijl deze methode gebruiken. De gemeenten Loppersum en Ten Boer hebben ook interesse. De regionale werkgroep jongerenwerk is operationeel. Deskundigheidsbevordering voor jongerenwerkers-plus heeft plaatsgevonden. De eindrapportage van de ronde-tafelgesprekken geïnitieerd vanuit Stadskanaal is gereed en in november 2005 gepresenteerd aan de burgemeesters van Aa en Hunze, Borger-Odoorn en Stadskanaal. In december heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de politie en jongerenwerkers n.a.v. een rapport “multidisciplinaire aanpak van jongeren in Stadskanaal” (handelend over extreem rechts), uitgebracht door de politie. In dit rapport wordt nogmaals intensivering van regionale samenwerking bepleit. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde zijn in 2005 de netwerken 12+ geformaliseerd. Vooruitblik • • • •
•
Voortgang inzet jongerenwerk-plus bij de lokale welzijnsinstellingen aan de hand van nieuw geformuleerde werkplannen. Op maat aanbieden van procesbegeleiding (door CMO Groningen) in Stadskanaal en Vlagtwedde ter versterking van het jongerenwerk(-plus). Overkoepelende onderwerpen worden regionaal opgepakt. Intensiveren van provincieoverschrijdende samenwerking en afstemming. In Stadskanaal wordt naar aanleiding van het eindrapport een regionaal plan van aanpak geformuleerd. Er wordt een actieplan opgesteld met betrekking tot de problematiek rond extreem rechtse jongeren. Daarnaast zal Stadskanaal het initiatief gaan nemen voor de uitvoering van een inventarisatie naar illegale jeugdsozen in het gebied. Het handboek voor werkers Vlagtwedde wordt in 2006 geactualiseerd.
34
2.2. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk Doel Realiseren van de sluitende aanpak van jongeren (tussen 12 en 22 jaar) naar startkwalificatie en werk. In dit verband verbeteren van zowel samenwerking tussen de gemeentelijke diensten en afdelingen als CWI en het RMC. Looptijd Modelbouwfase: november 2004 t/m maart 2005; Implementatiefase: april t/m december 2005 2006 t/m 2008: beperkte procesmatige ondersteuning bij de verdere implementatie in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde. Samenwerkingspartners Gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde (afdeling Sociale Zaken, Onderwijs/leerplicht), provincie Groningen, CWI, scholen, RMCtrajectbegeleiding, CMO Groningen. Relatie met andere projecten Ggemeentelijke activiteiten op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt, zoals o.a. neergelegd in het plan van aanpak ‘Stadskanaal pakt aan’ en het plan van aanpak voortijdig schoolverlaten gemeente Vlagtwedde. Financiën Het procesmanagement voor de ontwikkeling van de sluitende aanpak is voor een deel meegefinancierd uit het gebiedsbudget (€ 21.927 op een totale begroting van € 65.780). Overige financiers: Noorderpoortcollege, Regionaal Samenwerkingsverband VO/SVO Noord-en Oost-Groningen, gemeente Stadskanaal en gemeente Vlagtwedde. Opdrachtnemer CMO Groningen en Breuer Institute
De werkgroep bestaande uit gemeentelijke vertegenwoordigers (beleid en uitvoering) van de afdelingen onderwijs en sociale zaken, het CWI Stadskanaal en het RMC Oost-Groningen ontwikkelt een model (op maat) voor de sluitende registratie, melding en verwijzing van schoolverlaters. Het model wordt in uitvoering genomen. De resultaten worden vastgelegd en door middel van kwartaalrapportages voorgelegd aan de stuurgroep. Zowel voor de gemeente Stadskanaal als Vlagtwedde wordt een sluitende aanpak ontwikkeld en geïmplementeerd. Activiteiten In Stadskanaal en Vlagtwedde wordt een model ontwikkeld voor de sluitende aanpak van werkloze jongeren en jongeren zonder voldoende startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. In beide gemeenten wordt een nulmeting uitgevoerd. De gemeenteraden van beide gemeenten besluiten eind 2005 op welke wijze en met welke middelen de sluitende aanpak van jongeren naar startkwalificatie en arbeid in hun gemeente moeten worden aangepakt. De financiële bijdragen van de diverse deelnemende partners worden inzichtelijk gemaakt evenals de daarbij behorende te leveren diensten. Resultaten In de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde is de nulmeting uitgevoerd. Uit de nulmeting van de gemeente Stadskanaal bleek dat er op dat moment 341 jongeren zonder werk en/of startkwalificatie waren waarvan ruim 90% niet over een startkwalificatie beschikte. Stadskanaal heeft in juni 2005 de sluitende aanpak VET: Vat op Eigen Toekomst vastgesteld. VET bestaat uit het opzetten van een jongerenloket. De uitgangspunten van VET zijn: startkwalificatie boven werk, werk boven inkomen, alle jongeren tot 23 in beeld. Er wordt een jongerencoördinator aangesteld die de coördinatie voert op de in-, door- en uitstroom van jongeren die op het traject worden gezet, die het proces monitort en verslag uitbrengt aan bestuurders. Het model VET is eind 2005
Werkwijze
35
gepresenteerd aan de gemeenteraad. Het gaat om jongeren die niet onder de verantwoordelijkheid van de Sociale Dienst vallen (Nuggers) en die (nog) niet in aanmerking komen voor reulier onderwijs. Ook Vlagtwedde heeft een plan van aanpak “voortijdig schoolverlaten” opgesteld en in uitvoering genomen. In Vlagtwedde is de nota “Drop-outs gemeente Vlagtwedde” gereed gekomen. Op grond hiervan wordt in de vorm van een uitgebreide pilot onderzoek gedaan naar de effecten van het inschakelen van het jongerenwerk in Vlagtwedde als onderdeel van de zorgketen rond de sluitende aanpak voortijdig schoolverlaten. Zowel de gemeente Stadskanaal als Vlagtwedde heeft middelen beschikbaar gesteld voor uitvoering van de verdere plannen rond de sluitende aanpak. In het bestuurlijk overleg van 8 juli 2005 zijn de afspraken rondom de financiën en de te leveren diensten aangaande de sluitende aanpak in de regio Stadskanaal/Vlagtwedde officieel bekrachtigd. Vooruitblik De stuurgroep “Stadskanaal pakt aan” heeft besloten om tot de implementatie van het model VET over te gaan. Dit omvat onder meer het opstellen van een uitvoeringsplan waarin het model VET nader wordt uitgewerkt. Daarnaast zal er specifieke aandacht besteed worden aan jongeren die uitstromen vanuit praktijkonderwijs en speciaal onderwijs. Vlagtwedde gaat over tot uitvoering van de pilot ‘Drop-outs gemeente Vlagtwedde’, waarbij als onderdeel van de zorgketen rond de sluitende aanpak jongeren actief worden benaderd door het jongerenwerk. De gemeente Stadskanaal breidt vanaf 2006 t/m 2008 de formatie voor de uitvoering van leerplichttaken uit tot 2.5 fte (was 1.11fte). De gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde gaan een aanvraag doen bij het RMC om het budget dat door het RMC beschikbaar wordt gesteld te besteden aan de problematiek voortijdige schoolverlaters. Opmerkingen/knelpunten Geen.
36
2.3. Hulpverlening aan multi-problem gezinnen
Doel Vanuit een gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid organiseren van gerichte samenwerking en afspraken tussen lokale en regionale (hulpverlenings-)instanties. Het realiseren van een actief, laagdrempelig en afgestemd hulpverleningsaanbod op maat voor multi-problem gezinnen. Implementeren van een registratiesysteem t.b.v. OGGz-netwerken. Looptijd 1 juli 2005 t/m december 2006 Samenwerkingspartners Lokale OGGz-partners: gemeenten, GGD, GGz, algemeen maatschappelijk werk, woningbouwverenigingen, bureau Jeugdzorg, Leger des Heils, Verslavingszorg, Base groep. Relatie andere projecten Het lokale OGGz-beleid vormt de basis voor de aanpak van multi-problem gezinnen. Financiën en uren 2005 6 uren per week inzet CMO Groningen Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze De nieuwe wet op de jeugdzorg geeft de gemeente taken op het gebied van opvoed-, opgroei- en gezinsondersteuning. Een van de taken is coördinatie op lokaal niveau. Dit betreft ook hulpverlening aan multi-problem gezinnen. Er wordt een regionale inventarisatie uitgevoerd om inzicht te krijgen in de actuele stand van zaken met betrekking tot hulpaanbod voor multi-problem gezinnen in de regio. Daarnaast wordt er een sluitend registratiesysteem ontwikkeld ten behoeve van de OGGz-netwerken in de regio en geïmplementeerd. Ook zal er aandacht zijn voor het verkrijgen van een betere afstemming en samenwerking tussen de verschillende netwerken onderling door middel van het opstellen en uitvoeren van een communicatieplan. Aansluitend op de inventarisatie en het verbeteren van de onderlinge afstemming en samenwerking wordt aandacht besteed aan het vergroten van de bekendheid van netwerken en het verduidelijken van de bijdrage van elk van de aan de netwerken deelnemende organisaties. De mogelijkheden en wensen met betrekking tot het experimenteel inzetten van een zogenoemde gezinscoach worden bekeken. Activiteiten Verbeteren van de afstemming tussen verschillende zorgnetwerken in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde. (Tussen de netwerken onderling is geen eenheid in werken. Tussen het gemeentelijk beleidsterrein ‘openbare orde en veiligheid’ vindt te weinig afstemming plaats). Hiervoor zal een communicatieplan worden opgesteld en uitgevoerd. Het opzetten van een systematisch registratiesysteem van het werk van de zorgnetwerken zodat er meer inzicht komt op de effecten van de zorgnetwerken en de beschikbaarheid van de beleidsinformatie. Implementatie van het registratiesysteem. Vergroten van de bekendheid van de OGGznetwerken. .
37
Resultaten Inventarisatie heeft plaatsgevonden op zowel gemeentelijk, regionaal als landelijk niveau met betrekking tot de hulpverleningsmethodieken, die hulpverleningsinstanties bieden ten behoeve van multi-problem gezinnen. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de verschillende manieren van registratie binnen de gemeenten Stadskanaal Vlagtwedde. Eventueel experiment gezinscoach. Er is eind 2005 een notitie gereed gekomen waarin conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen voor verdere stappen in het proces van afstemming, samenwerking en eenduidige registratie ten behoeve van de netwerken. Deze is met alle participanten besproken. Vooruitblik De aandacht voor de hulpverlening aan multi-problem gezinnen wordt vervolgd in het kader van de uitvoering van het gebiedsprogramma 2005-2008. Naar aanleiding van het inventarisatierapport ontwikkelen van een project dat bijdraagt aan betere afstemming en samenwerking tussen hulpverleningsinstanties. Ontwikkelen van een pilot in Stadskanaal en Vlagtwedde door bijvoorbeeld inzet gezinscoach (experiment). Doorgaan met het ontwikkelen van een eenduidig registratiesysteem ten behoeve van de OGGznetwerken in de regio. Opmerking Een dergelijk project kan alleen goed uitgevoerd worden als ook de deelnemende instanties, in dit geval de coördinatoren van de OGGz-netwerken er voldoende tijd voor kunnen uittrekken.
38
2.4. Wonen, Welzijn, Zorg 2.4.1. Ontwikkelen steunstees / WWZ regie Doel Het realiseren van steunstees in de kernen van de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde, waardoor de leefbaarheid/ het voorzieningenniveau in de (buiten-)dorpen wordt versterkt en de woon-, zorg- en welzijnsinfrastructuur een impuls krijgt. In deze steunstees worden meerdere functies aan elkaar gekoppeld. Daarnaast wordt een betere beschikbaarheid en afstemming van diensten vanuit gemeenten en organisaties beoogd op het gebied van wonen, welzijn, zorg. Steunstees haken waar mogelijk aan bij bestaande functies en voorzieningen. Looptijd 2005 t/m 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Vlagtwedde en Stadskanaal. Provincie Groningen, CMO Groningen, woningbouwcorporaties, Zorganbieders, ROOB, stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid. Financiën Beschikt aan St. Welzijn Vlagtwedde pilot Sellingen 2004/2005: € 22.250. Het beschikbare budget vanuit het gezamenlijke gebiedsprogramma voor de ontwikkeling van steunstees in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde voor de jaren 2005 t/m 2008 is gemiddeld € 45.900,- per jaar. Dit bedrag kan na oriëntatie op de mogelijkheden aangevuld worden met cofinanciering door andere partners en voor dit doel extra beschikbare middelen binnen de beide gemeenten. Beschikt aan St. Welstad (juni 2005 tot juni 2006): € 30.600. Opdrachtnemer Stichting Welstad en Stichting Welzijn Vlagtwedde.
Werkwijze De mogelijkheden voor realisatie van meer steunstees in Stadskanaal en Vlagtwedde worden onderzocht. Daarbij wordt steeds gekeken waar aangehaakt kan worden bij reeds bestaande voorzieningen en diensten, rekening houdend met de ontwikkelingen in het kader van de wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Hierbij wordt ook de mogelijke inbreng van andere partners op zowel financieel als fysiek gebied bij de tot totstandkoming van steunstees betrokken. Het WWZ-overleg moet worden aangehaakt bij reeds bestaande overlegstructuren. De exploitatielasten worden geleidelijk opgenomen binnen de begrotingen van de gemeenten en de betrokken instellingen. Aan de steunstees wordt gelijktijdig een lokaal loket gekoppeld `met eenInteractief Vraaggestuurd Informatie Systeem (INVIS), zodat burgers op maat gesneden informatie krijgen op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de gemeente. Activiteit De Stichting Welstad en de Stichting Welzijn Vlagtwedde zijn naar aanleiding van een inventarisatie en een plan van aanpak gaan werken aan het realiseren van steunstees in diverse kernen in de beide gemeenten. Centraal bij de realisatie staat steeds de nauwe samenwerking en afstemming met de diverse betrokken organisaties. Daarnaast worden er inspraakavonden en informatie avonden georganiseerd om burgers zo goed mogelijk op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen. Resultaten De steunstee in Onstwedde is fysiek ondergebracht in het multifunctionele dienstencentrum, centraal in het dorp. In 2005 zijn tot oktober reeds 300 hulpvragen behandeld. Inmiddels zijn ook enkele vrijwilligers via de steunstee actief. De samenwerking met OCREA Onstwedde loopt goed en het overleg van contactpersonen van de diverse
39
betrokken organisaties (o.a. Wooncom, Zorggroep Meander, De Zijlen, en de gemeente) wordt als zeer zinvol ervaren. Na een informatieavond in februari 2005 is in mei 2005 de steunstee Alteveer geopend in het wijkgebouw van de gemeente. Er is een nul-meting uitgevoerd. Daaruit blijkt dat burgers de steunstee nog niet echt gevonden hebben. In Alteveer is nog sprake van familie- of noaberhulp. In april 2005 is een informatieavond in Mussel gehouden. Daar werd o.a. de fysieke plek van een steunstee in Mussel besproken. Dit alles in overleg met het Plaatselijk Belang. Uiteindelijk is in december 2005 een steunstee geopend in Mussel, welke is gehuisvest in een deel van het gebouw van de Hervormde kerk. In de gemeente Stadskanaal is gekozen voor ontwikkeling van het steunsteemodel. Daarnaast spelen andere ontwikkelingen zoals wijkontwikkeling en toewerken naar woonservicegebieden een steeds grotere rol (subregiovisie ROOB 2005-2008). In de gemeente Vlagtwedde is een Plan van Aanpak Steunsteeontwikkeling vastgesteld. Deelnemende partijen naast de gemeente zijn: Zorggroep Meander en Acantus woongroep. In november 2005 is de steunstee Sellingen geopend in de vervangende locatie van de St. Welzijn. De locatie wordt mede gebruikt door de fysiotherapeut, huisartsenlaboratorium, thuiszorg en wijkagent. Andere diensten zoals pedicure en Rabobank worden wellicht nog toegevoegd. Via de steunstee wordt dorpsbeheer uitgevoerd. Ook zijn er vrijwilligers actief. De gemeente Vlagtwedde heeft besloten Steunstee als loket voor vragen op het gebied van wonen, welzijn en zorg aan te wijzen. De informatie voorziening wordt ondersteund via het digitale systeem INVIS. Eind november is een convenant Wonen-Welzijn-Zorg getekend door diverse partijen. Dit voorziet in een WWZ-structuur op bestuurlijk, project- en uitvoerend niveau. Vooruitblik. De Stichting Welstad zal in Alteveer nadrukkelijk moeten werken aan nut en noodzaak van een steunstee. Bewoners zullen op de hoogte gebracht moeten worden van deze nieuwe vorm van dienst. Daarnaast zal gewerkt worden aan de integratie van steunstee en wijkregisseur. In Vlagtwedde zal naar aanleiding van het ontwikkelde plan van aanpak gewerkt worden aan het openen van steunstees in Vlagtwedde en Ter Apel. Tevens zal ook daar gewerkt worden aan de integratie van steunstee en wijkregisseur. Opmerkingen Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde is behoefte aan een meer centrale regiefunctie, omdat er tegelijkertijd op dit beleidsterrein meerdere ontwikkelingen spelen. Met uitbreiding van de steunstees in diverse kernen, kan de bemensing een probleem worden. Daarnaast kan in de toekomst de financiering van een voorziening als een steunstee problemen opleveren.
40
2.4.2. Pilot wijkregisseur Doel Wijkregie staat in het kader van de ontwikkeling om “zorgbehoeftigen” zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen. De wijkregisseur moet ten behoeve van het oplossen van vragen van klanten, zorgen voor een goede match tussen wonen-zorg-welzijn, en fungeert tevens als intermediair naar andere organisaties. Tevens is hij bewaker van afspraken. Looptijd 2004 t/m mei 2006 Samenwerkingspartners Gemeenten Vlagtwedde en Stadskanaal, provincie Groningen, CMO Groningen, woningcorporaties, Zorggroep Zuid Groningen, Welzijnsorganisaties St. Welstad en St. Welzijn Vlagtwedde.
Relatie met andere projecten Eind 2005 wordt er gewerkt aan de integratie van wijkregisseurs in het steunsteemodel. De opgedane ervaringen van de pilot wijkregisseur worden meegenomen bij de verdere ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg / steunstees / lokale loketten / Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Financiën en uren 2005 De pilots in Musselkanaal en Vlagtwedde zijn voor twee jaar (2004 en 2005) vanuit het gebiedsprogramma gecofinancierd voor een bedrag van € 26.000 per jaar (ter dekking van de gemeentelijke bijdragen). Beschikt aan St. Welstad (okt. 2005 tot 1 mei 2006) voor integratie wijkregisseur/steunstee: € 11.871. Opdrachtnemer Stichting Welstad, Stichting Welzijn Vlagtwedde.
Werkwijze In april/mei 2004 is in Musselkanaal en Vlagtwedde een wijkregisseur aangesteld voor een periode van 2 jaar. Deze ontwikkeling is geïmplementeerd vanuit het ROOB. Er is een projectplan en folder ontwikkeld. In deze pilot is de inzet van de wijkregisseur in Musselkanaal gericht op organisaties en in Vlagtwedde gericht op cliënten. Activiteiten In Musselkanaal is de wijkregisseur een spin in het web van wonen, zorg en welzijn. De wijkregisseur kwam uit de zorgsector en moest zich scholen op de gebieden van welzijn en wonen. Het netwerk naar organisaties en kerken in Musselkanaal is verder uitgebouwd. De wijkregisseur moet zijn werkzaamheden ombuigen van vragen van enkelvoudige aard naar multi-complexe zaken en dan in de rol van tussenpersoon. In Vlagtwedde is de wijkregisseur een ouderenadviseur die reeds beschikt over goede contacten en netwerken. Hier vervult de wijkregisseur een dubbelfunctie. De wijkregisseur legt het accent op het informeren en begeleiden van individuele cliënten. Nu zowel het steunsteemodel als de wijkregisseur zijn gestart in de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde, komen de raakvlakken tussen beide snel boven water. Steunstee als eerste laagdrempelige ingang (front-office) voor informatie, advies en concrete dienstverlening. De ouderenadviseur en wijkregisseur als back-office voor de intensievere hulpverlening bij problemen van zowel enkelvoudig, als meervoudige aard. Het is nu tijd om uit te zoeken of in Mussel en Musselkanaal een verdere vervlechting gecreëerd kan worden tussen steunstee en wijkregisseur. Daarbij is het belangrijk dat in de back-office van de steunstee ook anderen een rol spelen: ouderenadviseur, maatschappelijk werker, steunpunt mantelzorg, steunpunt vrijwilligerswerk enz. De wijkregisseur maakt een inventarisatie van de stappen die ondernomen moeten worden om beide projecten en mogelijke andere voorzieningen in elkaar te schuiven. De wijkregisseur Musselkanaal werkt vervolgens de stappen uit en geeft ook leiding aan de daadwerkelijke implementatie. De wijkregisseur werkt hierin nauw samen met de steunsteecoördinator van de Stichting Welstad. De projectleiding ligt in handen van Welstad. Opgedane ervaring wordt verder geïmplementeerd in de regio.
41
Resultaten Door de inzet van wijkregisseurs worden mensen ondersteund in situaties waarbij sprake is van complexe vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Integratie wijkregisseur en Steunstee Mussel: een integraal steunsteemodel in Mussel en Musselkanaal op het gebied van wonen, zorg en welzijn waarin sprake is van een front-office en een back-office. Hierbij wordt ingespeeld op de komende Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Vooruitblik De werkzaamheden in Musselkanaal worden voortgezet, waarbij er extra aandacht zal zijn voor casussen van de wooncorporaties en gemeente. Verder wordt er extra geïnvesteerd in de steunstee Mussel. De werkzaamheden in Vlagtwedde worden voortgezet en verder geïntegreerd in de steunstees, te beginnen in Sellingen.
42
2.4.3. Lokale loketten/ Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning
Doel Het ontwikkelen van een digitaal systeem voor de ontsluiting van informatie van aanbieders van producten op het gebied van wonen, welzijn en zorg, het zgn. digitaal loket, rekening houdend met de ontwikkeling rondom de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, waarbij gemeenten in de toekomst zelf invulling moeten gaan geven aan “prestatievelden” welke in de wet worden vastgelegd. Looptijd 2005 t/m 2008 Samenwerkingspartners ROOB, gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde, provincie Groningen, CMO Groningen, Projectbureau Samenwerkende RIO provincie Groningen, lokale zorg- en welzijnsinstellingen, woningbouwcorporaties, bewonersorganisaties. Relatie met andere projecten Relatie met project steunstees en wijkregisseurs. Financiën en uren Beschikt aan RCG voor implementatie INVIS in de regio in 2004/2005: Opdrachtnemer Gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde en projectbureau WWZ samenwerkende gemeenten.
Werkwijze Middels een loket wordt de informatievoorziening gerealiseerd en de snelle hulpvraagverduidelijking om goed te kunnen doorverwijzen. Er is gekozen voor het digitale systeem INVIS (Interactief Vraaggestuurd Informatie Systeem). Activiteiten In beide gemeenten is het digitale systeem INVIS geïmplementeerd. In beide gemeenten wordt ook gewerkt aan het onderbrengen van de loketfunctie binnen het steunsteemodel. Daarnaast wordt in beide gemeenten gewerkt aan de integratie van steunstee en wijkregisseur (zie 2.4.2.). Resultaten Het digitale systeem INVIS is geïmplementeerd. Vooruitblik De gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde bereiden zich voor op hun regisserende rol in het kader van de WMO. Daar waar nodig en mogelijk zal ook in het kader van de gebiedsgerichte aanpak op de WMO worden geanticipeerd. Opmerkingen/knelpunten Met het RCG moeten nadere afspraken gemaakt worden over het onderhoudscontract voor INVIS. Er is nog steeds onduidelijkheid over de diensten die aangeboden worden in het onderhoudscontract. Daarnaast moet hiervoor de financiële dekking worden geregeld.
.
43
2.5. Regionaal sociaal rapport
Doel Inzicht in regionale ontwikkelingen op het gebied van lokaal sociaal beleid. Looptijd Uitvoering in 2006 Samenwerkingspartners Gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde, provincie Groningen Relatie met andere projecten Financiën en uren n.v.t. Opdrachtnemer
Werkwijze Het provinciaal rapport 2006 zal cijfermatig naar de regio worden vertaald. De analyse zal plaatsvinden door het regioteam in nauwe afstemming met de wensen van de afzonderlijke gemeenten.
Activiteiten In de gemeente Vlagtwedde heeft voorbereidend overleg plaatsgevonden. Resultaten Eind 2005 heeft er een gesprek plaatsgevonden met de afdeling onderzoek van het CMO Groningen en de gemeente Vlagtwedde over wensen en behoeften aangaande dit onderzoek. CMO Groningen heeft een eerste conceptofferte opgesteld. Vooruitblik In nauw overleg met beide gemeenten en naar aanleiding van een van te voren opgestelde offerte wordt het onderzoek in 2006 uitgevoerd.
44
3.
Regio Westerkwartier
De regio bestaat uit de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn.
Thema’s in het gebiedsprogramma 2005-2008 3.1. De ontwikkeling van Lokale Loketten 3.2. Voor- en vroegschoolse educatie 3.3 De ontwikkeling van een sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk.
Achtergrond van de thema’s 3.1. De ontwikkeling van Lokale Loketten in het Westerkwartier De ontwikkeling van integraal beleid op de terreinen wonen, welzijn en zorg is sinds enkele jaren een belangrijk aandachtspunt voor de gemeenten in het Westerkwartier en de provincie Groningen. Uiteindelijk doel is het realiseren van een infrastructuur voor dienstverlening op de terreinen wonen, welzijn en zorg, die het voor kwetsbare inwoners mogelijk maakt om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en functioneren. Om dit beleid te kunnen ontwikkelen hebben de vier gemeenten in de afgelopen jaren zowel in het verband van de Regio Centraal Groningen (RCG) als in het verband van het gebiedsprogramma ‘Samen werken aan sociale duurzaamheid 2002-2004’ belangrijke stappen gezet. Bovenstaande ontwikkelingen krijgen een nieuwe impuls door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), die in 2007 gefaseerd zal worden ingevoerd. De gemeenten van het Westerkwartier en de provincie Groningen willen de beiden trajecten (RCG en gebiedsprogramma) goed op elkaar laten aansluiten om tot een optimaal resultaat te komen. Hiertoe werd het plan van aanpak ‘Lokale Loketten in het Westerkwartier’ ontwikkeld als onderdeel van het gebiedsprogramma ‘Samen werken aan sociale duurzaamheid 2005-2008’. 3.2. Voor- en vroegschoolse educatie Sinds enige jaren hebben gemeenten de regie over de vormgeving van een doorgaande lijn van betrokken instellingen voor 0 - 23 jarigen. De peuterspeelzalen zijn een belangrijke schakel, maar voldoen nog niet altijd en in alle gemeenten aan de noodzakelijke randvoorwaarden. In de voorgaande gebiedsperiode is vooral gewerkt aan schaalvergroting, waardoor er mogelijkheden ontstonden voor een professionele managementstructuur binnen het gemeentelijke speelzaalwerk. Versteviging en implementatie van deze, voor peuterspeelzalen, nieuwe organisatiestructuur door middel van beleidsontwikkeling – inclusief pedagogisch beleid – is de volgende fase waarin een aantal speelzalen zich nu bevindt. 3.3. De ontwikkeling van een sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk Veel scholieren verlaten school voortijdig, gaan zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt op of zitten werkloos thuis. De verantwoordelijke organisaties, zoals de gemeenten, RMC, CWI en scholen, doen hun uiterste best om de jongeren een startkwalificatie en werk te laten verkrijgen. Uit gesprekken en metingen blijkt vaak dat ondanks de inspanningen de 'sluitende aanpak' niet echt sluitend is. Veel jongeren vallen onnodig buiten de boot en de jeugdwerkloosheid is nodeloos hoog. Ook de gemeenten in het Westerkwartier hebben te maken met deze problematiek. Om deze reden heeft men zich ten doel gesteld om een sluitende aanpak van dergelijke jongeren op regionaal niveau te realiseren.
45
3.1. Lokale Loketten in het Westerkwartier
Doel: De ontwikkeling van een Lokaal Loket (fysiek, telefonisch en digitaal (INVIS)). De ontwikkeling van een dekkend systeem van cliëntondersteuning. Strategische samenwerking wonen, welzijn en zorg. Optioneel: De ontwikkeling van één of meerdere dorpsloketten. Looptijd 2005-1 april 2006 Samenwerkingspartners Gemeenten, provincie Groningen, RCG, VGG, CMO Groningen, projectbureau samenwerkende RIO’s, GGD, MEE, zorgaanbieders, woningbouwcorporaties, welzijnswerk,patiënten/consumentenorganisa ties, vrijwilligersorganisaties. Relatie met andere projecten Er is een directe relatie met de thema’s uit het eerste gebiedsprogramma ‘Zorg voor mantelzorg’, ‘Voorzieningenstructuur’, ‘Openbare Geestelijke Gezondheidszorg' (OGGz) en uiteraard met ‘Integraal lokaal beleid voor kwetsbare inwoners’. Daarnaast is er een directe relatie met de lokaal lopende projecten ‘Ouderenadviseur’, ‘Seniorenvoorlichting’ en ‘Servicepunt Informatievoorziening Ouderen’. Financiën en uren 2005 Inzet CMO Groningen 0,55 fte (20 bruto uur per week), kosten: € 46.944,-. Van deze 0,55 fte wordt 0,18 fte ingezet vanuit het reguliere exploitatiebudget van CMO Groningen Inzet projectbureau WZW ten behoeve van de implementatie van INVIS, kosten: € 24.000,-. De totale (resterende) kosten van dit project worden deels betaald uit het Stimuleringsfonds Zorg (€ 24.897,-) Opdrachtnemer CMO Groningen (projectontwikkeling en – begeleiding), Projectbureau WZW (INVIS).
Werkwijze De gemeenten in het Westerkwartier hebben in de afgelopen jaren geïnvesteerd in het ontwikkelen van integraal beleid op de terreinen wonen, zorg en welzijn. In het plan van aanpak ‘Lokale Loketten in het Westerkwartier’ (CMO Groningen, november 2004) kozen de partners een werkwijze waarbij direct werd aangesloten bij reeds bestaande overlegstructuren en (beleids-)plannen. Het project behelst de uitvoering van dit plan van aanpak op basis van een projectorganisatie, bestaande uit een regionale stuurgroep, een regionale projectgroep, een regionale klankbordgroep en gemeentelijke werkgroepen. De concrete activiteiten en resultaten staan in de volgende paragraaf beschreven. Activiteiten en resultaten In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R. = resultaten Regionaal A. De gemeente Grootegast had – wat betreft de visie op de ontwikkeling van een Lokaal Loket – een voorsprong op de overige Westerkwartiergemeenten. Om deze reden zijn de eerste maanden benut om de andere drie gemeenten een inhaalslag te laten maken. R. Aan de hand van een basisdocument, opgesteld door de projectleider uit Grootegast en de adviseur van CMO Groningen, hebben de projectleiders in Marum, Zuidhorn en Leek een eigen visienota c.q. kadernotitie Lokaal Loket geschreven. A.
R.
Daarnaast is er de eerste periode veel aandacht besteed aan een regionale projectorganisatie. Een groot deel van de grotere aanbieders werkt regionaal en voor hen is het onmogelijk om in allerlei gemeentelijke overleggen zitting te hebben. Om efficiënter en effectiever te kunnen werken is een voorstel tot stand gekomen voor een nieuwe projectorganisatie, welke beschreven wordt in de notitie‘Projectorganisatie Lokaal Loket Westerkwartier’.
46
A.
A. R.
De regionale stuurgroep Lokale Loketten is op 19 september 2005 met deze notitie akkoord gegaan. Op 13 april 2005 heeft, als officiële start, de werkbijeenkomst Lokaal Loket plaatsgevonden. Het doel van deze bijeenkomst was de partijen in het Westerkwartier te informeren over het nut en de inhoud van een loket. Tevens werd draagvlak gecreëerd en relevante informatie ingewonnen. Er werd gediscussieerd over de concrete uitwerking van de Lokale Loketten. In de periode juli tot en met december 2005 heeft de regionale projectgroep een regionale vertaling gemaakt van een aantal documenten die al voor de gemeente Grootegast waren opgesteld en die in de andere drie gemeenten een vergelijkbare uitwerking kunnen hebben. Het betreft: Een samenwerkingsovereenkomst voor de frontoffice Een samenwerkingsovereenkomst voor de backoffice Een participatieprotocol (een uitwerking van de samenwerkingsovereenkomsten) Een werkprotocol (een beschrijving van de concrete werkprocessen in het loket) Een communicatieplan
R. Het werkprotocol is in december 2005 vastgesteld door de regionale projectgroep. Het werkprotocol wordt vervolgens gebruikt door de lokettisten in het loket in Grootegast. De overige gemeenten gebruiken het protocol als uitgangspunt voor hun eigen werkprotocol. R. Het communicatieplan is regionaal uitgewerkt door de communicatieafdelingen van de individuele gemeenten. Een belangrijk actiepunt daarin is het ontwikkelen van een informatiefolder. De informatiefolder is klaar en is voor Grootegast inmiddels gedrukt. De andere Westerkwartiergemeenten gebruiken dezelfde opzet en opmaak. Zij passen de tekst aan op basis van de lokale situatie. INVIS De planning van de implementatie van INVIS is verschoven van vóór de zomervakantie naar er ná, omdat er sprake bleek van structurele jaarlijkse kosten die nog goedgekeurd moesten worden door de verschillende colleges van B&W. A. Op basis van een nieuwe offerte werd de gemeenten de keuze voorgelegd voor een basispakket of een (uitgebreider) servicepakket. De stuurgroep heeft op 26 september 2005 het ambtelijk advies overgenomen om te kiezen voor het uitgebreide servicepakket. Het projectbureau WWZ heeft in december 2005 een officiële opdracht gekregen voor de implementatie van het digitale informatiesysteem INVIS. R. Het projectbureau is inmiddels gestart met de concrete invulling van dit programma in Grootegast. LOKAAL LOKET Grootegast A. Het werkprotocol, waarin de werkprocessen in het loket beschreven staan, is klaar voor gebruik. Het protocol ligt ter goedkeuring voor bij de regionale stuurgroep,. Het team dat straks actief wordt in het loket, heeft zelf een nog gedetailleerder stappenplan gemaakt voor de lokettisten. Zie verder ‘Vooruitblik’. Leek R. Er is een notitie Lokaal Loket opgesteld die werd vastgesteld door het college van B&W. Men heeft gekozen voor vestiging in het Dienstencentrum de Schutse in Leek. Er is een kadernotitie tot stand gekomen die in het najaar van 2005 werd vastgesteld door de gemeenteraad en de raadscommissie Welzijn. A. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de lokale projectleider en de beheerders van het huidige informatieloket voor ouderen in Dienstencentrum de Schutse. Het vernieuwde loket is geschikt gemaakt voor een bredere doelgroep dan alleen ouderen. Het uitgangspunt is dat het loket vijf dagen per week open zal zijn en voornamelijk zal worden bemenst door vrijwilligers. Elke ochtend is er tevens een professional aanwezig.
47
Marum A. De kadernotitie Lokaal Loket en de Visienota WMO zullen in 2006 in de gemeenteraad worden behandeld. Zuidhorn A. De projectleider heeft in november 2005 een advies opgesteld voor het college van B&W met keuzes over de positie van het Lokale loket. R. Het College is akkoord met de in deze brief geformuleerde voorstellen (start met een adviesfunctie, werk toe naar een zogenaamd ‘regelloket’). Het College heeft ingestemd met het voorstel om het Lokale Loket vooralsnog onder te brengen bij Sociale Zaken in het gemeentehuis van Zuidhorn. De startnota WMO is in 2005 in de Raad vastgesteld. De Raad heeft verzocht om een kaderstellende beleidsnota. Deze zal, zodra de WMO door het parlement is goedgekeurd, worden voorbereid en aangeboden. In die nota wordt mogelijk ook ten aanzien van het thema Lokaal Loket een nadere visie opgenomen. Vooruitblik CMO Groningen heeft samen met opleidingsinstituut STOC uit Bunnik de deskundigheidsbevordering voor lokettisten ontwikkeld. De cursus wordt gegeven in januari 2006 en bestaat uit zes dagdelen. De samenwerkingsovereenkomsten worden in januari 2006 beoordeeld door een jurist van de gemeente Leek. De partijen in de front- en backoffice zullen de overeenkomsten tijdens de opening van het loket in Grootegast (per 1 maart 2006, zie onder) symbolisch ondertekenen. Het loket in Grootegast gaat met ingang van maart 2006 open. De openingsdatum is verschoven van februari naar maart, omdat de aanpassing van de ruimte waar het loket komt niet op tijd klaar is. Er wordt in januari en februari 2006 nog hard gewerkt aan de concrete invulling van het digitale informatiesysteem INVIS. De grotere aanbieders worden als eerste verwerkt, direct gevolgd door de kleinere aanbieders. Omdat de grotere aanbieders regionaal opereren, wordt ook voor de andere drie gemeenten direct een basis gelegd. De projectleiders inventariseren zelf het aanbod van de lokale aanbieders. Het loket komt in eerste instantie bij de balie van het bureau Sociale Zaken in het gemeentehuis. Over enkele jaren, als het nieuwe MFC klaar is, komt het loket op deze locatie in het centrum van Grootegast. De Samenwerkende Patiënten/Consumentenorganisaties (SPC) en CMO Groningen gaan naar verwachting in 2006 in Grootegast starten met de ‘Pilot Adviesraden Wet Maatschappelijke Ondersteuning’. Het implementatieplan Lokaal Loket Zuidhorn wordt 31 januari 2006 aan het college van B & W voorgelegd waarna toegewerkt wordt naar invoering van het loket medio juli 2006. Eenzelfde planning geldt voor de gemeente Leek. De gemeente Marum verwacht het loket ná juli 2006 te kunnen openen. Een exacte planning komt in een later stadium. Opmerkingen Geen.
48
3.2. Voor- en vroegschoolse educatie Doel • • • •
Professionalisering peuterspeelzalen: versterken peuterspeelzaalwerk, Doorgaande lijn 0 - 6 jarigen: ontwikkeling en implementatie kindvolgsysteem, Ouderbetrokkenheid: effectief benutten van lokale mogelijkheden en bestaande projecten rond opvoedingsondersteuning. Op deze hoofddoelen zijn er per gemeente subdoelen onderscheiden.
Looptijd januari 2005-december 2008. Samenwerkingspartners De gemeenten en peuterspeelzaalorganisaties. Daarnaast is er samenwerking met Cedin (v/h de Onderwijs Begeleidings Dienst Groningen, OBDG) en Thuiszorg – Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Voormalig Ouder en Kind Zorg, OKZ) en Biblionet. Relatie met andere projecten Het provinciale project ‘Samenwerking basisonderwijs, voorschoolse voorzieningen en jeugdzorg’. Aansluiting en samenwerking zullen gezocht worden met het provinciale speerpunt ‘Huiselijk Geweld’. Er is verder een directe relatie met het gemeentelijke c.q. landelijke beleid in het kader van de doorgaande lijn: het integraal lokaal jeugdbeleid, het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) en de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), de Wet op de Jeugdzorg, de Wet op de Collectieve Preventieve Volksgezondheid, de Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar, en in de toekomst de WMO. Financiën en uren 2005 De inzet van CMO Groningen is 0,22 fte, 8 uur per week. Financiering van deze inzet komt volledig uit het reguliere exploitatiebudget van CMO Groningen (i.e. provinciale subsidie van 0,4 fte per gebied). Opdrachtnemer CMO Groningen.
Werkwijze Zoals reeds gemeld omvat het thema ‘Voor- en vroegschoolse periode’ de verdere ontwikkeling en implementatie van reeds ingezet beleid en activiteiten in de vorige gebiedsperiode. In de beginfase zal per gemeente bekeken worden wat al is bereikt en, hierop aansluitend, welke actiepunten in de nieuwe gebiedsperiode centraal zullen staan. Daarnaast wordt (net als in de vorige gebiedsperiode) op provinciaal niveau het coördinatorenoverleg peuterspeelzalen georganiseerd. Doelen van dit overleg zijn onder meer informatie verstrekken en uitwisselen over landelijke, provinciale en gemeentelijke ontwikkelingen en regelingen alsmede het uitwerken van de thema’s en doelen. Activiteiten en resultaten In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R. = resultaten Professionalisering A. In 2005 hebben diverse gesprekken met coördinatoren plaatsgevonden ter advisering en ondersteuning van de ontwikkeling van een professionele organisatie. Dit spitste zich toe op financieel beleid en personeelsbeleid R. 2005 heeft in Marum in het teken gestaan van een fusie tussen twee van de drie peuterspeelzalen (Marum en De Wilp). Er is een coördinator benoemd. In het najaar hebben gesprekken plaatsgehad tussen de coördinator en de gemeente ten behoeve van de nieuwe organisatie. R. Met Cedin zijn opnieuw afspraken gemaakt voor consultatieve begeleiding in alle gemeenten in schooljaar 2005/ 2006. A. Er heeft een studiedag ‘Laat zien wie je bent’ plaatsgevonden voor leidsters en leerkrachten in de onderbouw. Deze dag betrof de ondersteuning van kinderen in hun expressieve ontwikkeling. A. In samenwerking met adviesbureau Quivive zijn peuterspeelzalen geïnformeerd over subsidiemogelijkheden bij het ministerie voor SoZaWe ten behoeve van personeels- c.q.
49
1
A.
loopbaanbeleid voor oudere leidsters. Een aanvraag wordt in projectvorm ontwikkeld met de deelnemende peuterspeelzalen en in het voorjaar van 2006 ingediend bij SoZaWe. In samenwerking met Bureau Jeugdzorg is een projectaanvraag ingediend bij het ministerie van VWS met betrekking tot activiteiten op de peuterspeelzalen op het gebied van voorlichting, training en implementatie van het meldprotocol kindermishandeling. Deze aanvraag is gebundeld met aanvragen vanuit andere provincies (door de provinciale CMO ‘s) tot een gezamenlijke projectaanvraag voor het traject. Gesprekken hierover met het ministerie van VWS zijn gaande.
Doorgaande lijn en ouderbetrokkenheid R. In Leek en Zuidhorn zijn de training en invoering van het Pravoo peutervolgsysteem afgerond. R. In Leek is de ontwikkeling van het overdrachtsformulier en -protocol afgerond en samen met de gemeente en de peuterspeelzaal gepresenteerd in alle dorpen waar peuterspeelzalen en basisscholen gevestigd zijn. R. Met de peuterspeelzaal Zuidhorn is een plan van aanpak ontwikkeld ten behoeve van overdracht en samenwerking peuterspeelzalen / basisscholen. In overleg met de gemeente zal in het voorjaar van 2006 gestart worden met de uitvoering. R. Met de Jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar werden afspraken gemaakt over samenwerking en afstemming. Dit heeft geleid tot een aantal bijeenkomsten waaraan alle peuterspeelzalen en de JGZ hebben deelgenomen. CMO Groningen heeft in het verlengde hiervan een convenant ‘Samenwerking’ ontwikkeld, waarbij ook de deelnemende partijen actief betrokken zijn. Dit convenant is in het najaar vastgesteld door betrokken partijen en zal in het voorjaar van 2006 gepresenteerd worden aan gemeenten. Bereik en opvoedingsondersteuning/ activiteiten voor ouders hebben in het convenant met de JGZ een plaats gekregen. Hiermee wordt (mede) invulling gegeven aan de sluitende aanpak/ doorgaande lijn 0-4 jarigen. A. Voor de coördinatoren hebben twee werkochtenden plaatsgehad over de ontwikkeling en invoering van stagebeleid en de contacten met opleidingen. In de context van de interne zorgroute en partners in zorg heeft de Stichting MEE een presentatie verzorgd. Vooruitblik • • • • • • • •
In Marum wordt getracht ook de derde peuterspeelzaal (Niebert / Boerakker) te laten opgaan in de nieuw gefuseerde instelling. Ook de ‘wilde’ peuterspeelzaal in Jonkersvaart kan mogelijk op termijn aanhaken. Presentatie en invoering van het convenant Samenwerking peuterspeelzalen en JGZ. In het voorjaar van 2006 zal de ontwikkeling/bijstelling van het pedagogisch beleidsplan in Grootegast afgerond worden. In Grootegast, Leek en Zuidhorn zal de ontwikkeling van de interne zorgroute/ zorgprotocol centraal staan. In Zuidhorn zal het financiële beleid een belangrijk aandachtspunt zijn, evenals de implementatie van het peutervolgsysteem. Hieraan gekoppeld zal de samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisonderwijs in het voorjaar opgepakt worden. In Grootegast, Leek en Zuidhorn zal in het voorjaar de training ‘Praten, doen of laten’ van Jeugdzorg (voor leidsters) plaatsvinden. Ook zal in relatie met de ontwikkelingen rondom zorg en sluitende aanpak in alle drie de gemeenten aandacht zijn voor de communicatie met ouders. Hiervoor wordt subsidiëring gevraagd in de context van het gebiedsprogramma 2005-2008. In het voorjaar zal opnieuw de studiedag plaatsvinden die samen met de onderwijsbegeleidingsdiensten wordt georganiseerd, met als thema ‘Jong leren in de opvoeding’, i.e. omgaan met lastig gedrag van jonge kinderen. De dag is bedoeld voor peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en onderbouw basisscholen.
Opmerkingen
Geen.
1
Subsidieaanvraag Duurzame Inzetbaarheid van Peuterspeelzaalmedewerkers
50
3.3. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk Doel Realisering van een sluitende aanpak voor alle jongeren (tot 23 jaar) in het Westerkwartier die het onderwijs voortijdig verlaten (hebben) zonder een diploma op het niveau van de startkwalificatie en/of werkloos werkzoekend zijn. Onder sluitende aanpak wordt verstaan: • de jongeren zijn individueel in beeld (monitoring); • er zijn met alle individuele jongeren activiteiten gepland, waarbij de uitvoering is gericht op realisering startkwalificatie en/of werk; • er vindt toezicht en sturing plaats op de uitvoering van de sluitende aanpak. Looptijd 6 maanden Samenwerkingspartners RMC Westerkwartier, leerplichtambtenaren van de WK gemeenten, Sociale Diensten, CWI’s, ROC’s. Relatie met andere projecten Er is een direct verband met de projecten Jeugd- en Onderwijsmonitor Groningen (JONG) 2005-2008 en ‘Jongerenloket Groningen’. Financiën en uren 2005 Er is in het gebiedsprogramma 2005-2008 een bedrag gereserveerd van € 45.000,-. Het betreft een stelpost. Opdrachtnemer TNO Management Consultants
Werkwijze De volgende onderdelen kunnen onderscheiden worden: 1 Analyse huidige stand van zaken leerplichtadministratie (actueel, achterstanden, automatische verwerking, e.d.). 2 Nulmeting van de totale doelgroep (vanaf 12 jaar). 3 Formaliseren van de procedures richting externen formaliseren (Sociale Zaken, CWI) (zie plan van aanpak RMC Westerkwartier) met behulp van procesmethodieken. 4 Analyse van huidige afspraken met onderwijs. 5 Implementatiebewaking en evaluatie. Doel hiervan is de structuur van het RMC WKW – zoals beschreven in het “Plan van aanpak sluitende aanpak Westerkwartier 20052008” – te formaliseren door afspraken vast te leggen met alle partijen. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan het proces, zodat er draagvlak bij de partijen ontstaat om de afspraken ook daadwerkelijk uit te voeren c.q. na te komen. Activiteiten en resultaten Ten aanzien van het thema ‘ontwikkeling van een sluitende aanpak’, zijn respectievelijk in januari en februari 2005 offertes uitgebracht door CMO Groningen / Breuer Institute, ten behoeve van de ontwikkeling van een sluitende aanpak op basis van het Waddenmodel. In het bestuurlijk overleg van maart 2005 werd deze offerte echter niet voldoende passend bevonden voor het Westerkwartier. Vervolgens werd TNO Management Consultants gevraagd te offreren; deze organisatie heeft in de context van het RMC reeds eerder werkzaamheden voor het Westerkwartier verricht.
51
In de periode mei tot en met november 2005 heeft TNO vier offertes uitgebracht op basis van drie gesprekken met wisselende samenstellingen. De laatste versie van de offerte (d.d. 27 november 2005) is tijdens het bestuurlijk overleg van 6 februari 2006 geaccordeerd. Vooruitblik Het project zal naar verwachting starten in maart 2006. Opmerkingen Geen.
52
4. Regio Noord-Groningen De regio bestaat uit de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum.
Thema’s gebiedsprogramma 2005- 2008 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Ontwikkeling van multifunctionele dorpshuizen; Ontwikkeling van Steunsteevarianten; Professionalisering peuterspeelzaalwerk; Regionaal ZorgAdviesTeam (ZAT) Noord-Groningen; Versterken Jeugd- en jongerenwerk
Achtergrond van de thema’s 4.1. Ontwikkeling van multifunctionele dorpshuizen Multifunctionaliteit kan in veel gevallen een extra stimulans en financiële drager betekenen voor de exploitatie van een dorpshuis of andere accommodatie met een gemeenschapsfunctie. Dit is echter alleen het geval als iedere functie op zich voldoende draagvlak heeft. In kleine kernen die ook nog in de buurt van een grote kern liggen, is multifunctionaliteit vaak geen oplossing. Idealiter zijn keuzes omtrent het al dan niet aanbieden van functies c.q. voorzieningen in dorpen gebaseerd op een spreidingsplan waarin een gemeente aangeeft welke functie op welke locatie voor inwoners bereikbaar moet zijn. Hierbij spelen criteria als reistijd en kosten een rol. Voor sommige voorzieningen kan een zekere reisafstand acceptabel zijn. Andere voorzieningen zouden in elk dorp aanwezig moeten zijn. De primaire functie van het dorpshuis als ontmoetingsplaats is hiervan een goed voorbeeld. Dorpshuizen zijn belangrijk voor de sociale cohesie in een dorp. 4.2. Ontwikkeling van Steunsteevarianten De ontwikkeling van steunsteevarianten past in de bredere (landelijke) ontwikkeling waarbij hulp- en dienstverlening op de terreinen wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen zoveel mogelijk worden afgestemd en in samenhang worden aangeboden. Steunstees vervullen in dorpen een belangrijke functie als laagdrempelig en lokaal georganiseerd inloop- en contactpunt voor vragen en advies op het gebied van welzijn wonen en zorg. Steunstees vormen in feite de decentrale lijnen van het (te ontwikkelen) centrale Zorgloket in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In Noord-Groningen zijn, in het kader van het gebiedsgericht werken in de periode 2002-2004, al in verschillende gemeenten steunsteevarianten ontwikkeld. Aangezien deze naadloos passen in de op stapel staande WMO, werd dit thema gehandhaafd in het nieuwe gebiedsprogramma 2005-2008. 4.3. Professionalisering peuterspeelzaalwerk Sinds enige jaren hebben gemeenten de regie over de vormgeving van een doorgaande lijn van betrokken instellingen voor 0 - 23 jarigen. De peuterspeelzalen zijn een belangrijke schakel, maar voldoen nog niet altijd en in alle gemeenten aan de noodzakelijke randvoorwaarden. In de voorgaande gebiedsperiode is vooral gewerkt aan schaalvergroting, waardoor er mogelijkheden ontstonden voor een professionele managementstructuur binnen het gemeentelijke peuterspeelzaalwerk. Versteviging en implementatie van deze, voor peuterspeelzalen, nieuwe organisatiestructuur door middel van beleidsontwikkeling - inclusief pedagogisch beleid - is de volgende fase waarin een aantal speelzalen zich nu bevindt.
53
4.4. Regionaal ZorgAdviesTeam (ZAT) Noord-Groningen Het project is gestart vanuit een behoefte aan samenwerking en afstemming tussen onderwijs en jeugdbeleid. Daarnaast is het ontstaan vanuit de behoefte en noodzaak om op regionaal niveau samen te werken op dit gebied. De veranderingen in het onderwijs en het jeugdbeleid maken het voor gemeenten noodzakelijk duidelijk beleid te ontwikkelen, het Zorgadviesteam Noord-Groningen is hier een belangrijk onderdeel van. Met name de Wet op de Jeugdzorg (01-01-2005) verplicht gemeenten om zorg te dragen voor de aanwezigheid van een aantal belangrijke functies binnen de (preventieve) zorg. De vijf gemeentelijke taken op het gebied van Jeugdzorg zijn: informatie; signalering; toegang/toeleiding naar het lokale hulpaanbod; pedagogische hulp en coördinatie van zorg op lokaal niveau. Door het instellen van een bovenschools en bovengemeentelijk Zorgadviesteam en een coördinator geven de gemeenten De Marne, Eemsmond en Winsum inhoud aan deze verantwoordelijkheden. 4.5. Versterken Jeugd- en jongerenwerk In de vorige beleidsperiode hebben diverse noordelijke gemeenten lokale actieplannen Jeugd en Veiligheid opgesteld. Na vergelijking van deze actieplannen bleek er behoefte te zijn aan het versterken van het jeugd- en jongerenwerk. Voor de periode 2005 - 2008 wordt daarom ingezet op: Ontwikkelen van een visie op jongerenwerk in het algemeen (jeugdbeleid). Ondersteuning bij het werven van een geschikte jongerenwerker voor het beoogde doel. Het financieren van een(nieuwe) jongerenwerker. Het versterken/professionaliseren van het huidige jongerenwerk. Ontwikkelen/vormen van jeugdparticipatie.
54
4.1. Ontwikkeling van multifunctionele dorpshuizen
Doel Het ontwikkelen van moderne multifunctionele dorpshuizen c.q. accommodaties ,die bijdragen aan de leefbaarheid in de dorpen. Daarbij zal, speciale aandacht uitgaan naar voor voorzieningen voor kwetsbare inwoners. Looptijd De looptijd per traject is sterk afhankelijk van de specifieke situatie en wensen. In de praktijk varieert de looptijd per traject van drie tot negen maanden. Samenwerkingspartners CMO werkt nauw samen met Dorp en Bedrijf Friesland (DBF). Daarnaast zijn gemeenten en provincie Groningen, dorpsbelangen, dorpshuisbesturen, andere dorpsverenigingen en inwoners belangrijke partners in de samenwerking. Relatie met andere projecten Er is een verband met het thema ‘De ontwikkeling van een Lokaal Loket in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning’. Financiën en uren 2005 Aanvankelijk werd voor de inzet van CMO Groningen in het gebiedsprogramma 20052008 € 42.180,- begroot.Bij de verdere concretisering van de plannen werd duidelijk dat de helft van de oorspronkelijk geplande inzet van CMO Groningen voldoende was om de plannen uit te voeren. Ingezet werd derhalve € 21.090,- (0,22 fte, 8 uur per week). Opdrachtnemer CMO Groningen, in 2006 wellicht ook Dorp en Bedrijf Friesland (DBF).
Werkwijze CMO Groningen heeft in het gebiedsprogramma 2002-2004, in nauwe samenwerking met Dorp en Bedrijf Friesland (DBF), een methodiek ontwikkeld die als volgt omschreven kan worden: 1. Keuze voor specifieke dorpshuizen c.q. dorpen In overleg met de individuele gemeenten wordt een keuze gemaakt voor specifieke dorpen/dorpshuizen. Keuzes zullen voor een belangrijk deel gebaseerd worden op gemeentelijk (voorzieningen)beleid in deze context. In het kader van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) kan de mogelijkheid voor het onderbrengen van de functie ‘Steunstee’ een richtinggevende rol spelen. 2. Onderzoek draagvlak, situatie, wensen en behoeftes in het dorp Op basis van gesprekken met relevante partijen in het dorp (bijvoorbeeld dorpshuisbestuur, dorpsbelangen en inwoners) wordt in kaart gebracht hoe het huidige aanbod van voorzieningen zich verhoudt tot de gewenste situatie. Ook wordt het draagvlak en mogelijkheden voor het eventueel toevoegen van functies onderzocht. 3. Onderzoek mogelijkheden van het huidige gebouw De volgende zaken worden in kaart gebracht: • Ruimte inventarisatie • Kwaliteitsanalyse • Technische staat en veiligheid • Situering • Horeca en regelgeving Op basis van deze gegevens wordt de huidige exploitatie doorgerekend en wordt vastgesteld welke financiële ruimte gecreëerd moet worden om de continuïteit in de huidige situatie te waarborgen. Daarnaast wordt de aard en omvang vastgesteld van de activiteiten die extra ontwikkeld moeten worden om de exploitatie te verbeteren.
55
4. Adviesformulering aan de gemeente Op basis van de resultaten van de punten 2 en 3 worden adviezen aan de gemeente opgesteld. Indien mogelijk en wenselijk worden verschillende scenario’s geschetst. 5. Terugkoppeling naar het dorp De resultaten van de onderzoeken en de hieraan verbonden conclusies en adviezen worden in het dorp gepresenteerd. Hierbij worden in ieder geval de partijen betrokken die onderdeel vormden van de inventarisatie. Indien gewenst en zinvol kunnen ook de overige dorpsbewoners betrokken worden. Op basis van de resultaten wordt door dorp en gemeente afgesproken hoe een eventueel proces van implementatie verder zal verlopen. Met de individuele gemeenten wordt afgesproken of en zo ja welke van de bovenstaande stappen relevant zijn om in een specifieke situatie te doorlopen. Samenhangend met deze keuze wordt DBF al dan niet betrokken bij de uitvoering. Activiteiten, resultaten en vooruitblik In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R. = resultaten V. = vooruitblik (niet altijd relevant, dus niet altijd genoemd) Bedum Onderdendam A. Het dorpshuis in Onderdendam heeft meegedaan aan de pilot ”Ondernemingsplannen voor dorpshuizen” en eerder aan het onderzoek “Onderdendam, toegangspoort van het Hoogeland”. Deze beide onderzoeken geven handvatten voor het verbeteren van de exploitatie. Dit blijft met de schaal en ligging van Onderdendam echter een moeilijke onderneming. De gemeente wil het dorpshuis een steun in de rug bieden door het aanbieden van “goede praktijken”. Deze kunnen het bestuur tot voorbeeld en inspiratie dienen. R. Na een oriënterend gesprek met de voorzitter van het dorpshuis zijn voorbeelden verzameld van succesvolle combinaties van voorzieningen in kleine dorpen. En van initiatieven die de sociale en economische infrastructuur in het dorp kunnen versterken. Deze informatie is in een reader gebundeld en volgens planning in mei 2005 afgerond. Zuidwolde V. In januari 2006 is een haalbaarheidsonderzoek naar een nieuwe accommodatie in Zuidwolde gestart. De Mauritshal is aan vervanging toe en de gemeente Bedum wil onderzoeken of een combinatie van sport met ander functies haalbaar is. Hierbij wordt gedacht aan een peuterspeelzaal, kinderopvang, bibliotheek en eventuele andere functies. Ook wordt onderzocht in hoeverre in het dorp aanwezige (andere) gemeenschapshuizen belang hebben bij het betrekken van ruimte(n) in de nieuwe accommodatie. Op basis van de uitvoering van dit onderzoek in de periode januari tot en met juni 2006 worden door CMO Groningen mogelijke scenario’s geschetst. In een later stadium wordt beslist of het opportuun is om Dorp en Bedrijf Friesland (DBF) in te zetten voor eigendoms- en beheersconstructies en onderzoek naar mogelijke financieringsbronnen. Voor een eventuele inzet van DBF zal apart financiering gezocht moeten worden. Delfzijl Meedhuizen A. In de periode vanaf april 2005 is in Meedhuizen een onderzoek uitgevoerd naar de ruimtebehoefte en huisvestingssituatie van de openbare basisschool, peuterspeelzaal, gymnastiekzaal en een aantal verenigingen in het dorp. Ook werd onderzocht of er behoefte dan wel draagvlak is voor het toevoegen van eventuele andere functies aan het dorp. Op basis van deze informatie kan de gemeente Delfzijl beslissen of en in hoeverre veranderingen, verbouw of verhuizingen noodzakelijk zijn. R. Inmiddels is duidelijk dat de verenigingen tevreden zijn over de ruimten die het lokale dorpscafé kan bieden. Verder blijken de mogelijkheden voor een spreekuur van een huisarts of nurse practitioner of een consultatiebureau in Meedhuizen zeer beperkt.
56
De adviesformulering spitst zich derhalve toe op de basisschool, de peuterspeelzaal en het gymnastieklokaal. Zeker is dat het oude gymnastieklokaal binnen afzienbare tijd afgebroken dient te worden en dat huidige locatie ongunstig is met het oog op onderhoud. Dientengevolge moet onderzocht worden welke andere locaties in het dorp in aanmerking kunnen komen voor de bouw van een nieuwe gymnastiekzaal. Hiermee samenhangend kan onderzocht worden of combinaties met een speellokaal en gemeenschapsruimte voor de peuterspeelzaal en/of basisschool tot de mogelijkheden behoren. V. De definitieve adviesformulering vindt plaats in januari 2006 en zal de vorm hebben van het schetsen van een minimale en een maximale variant. Het college van B&W en de gemeenteraad van Delfzijl zullen zich vervolgens buigen over een eventueel vervolgtraject, mede gebaseerd op een (dorps)visie op Meedhuizen en de beschikbare middelen. Woldendorp A. In Woldendorp heeft in de periode vanaf september 2005 een vergelijkbaar onderzoek plaatsgevonden. R. Het onderzoek brengt in beeld wat de huidige situatie is van alle verenigingen die het dorp rijk is. Van welke accomodaties maken zij nu gebruik, welke wensen ten aanzien van ruimte en voorzieningen hebben ze en hoe verhoudt zich dit tot de huidige situatie? Ook werd onderzocht of en op welke wijze de verenigingen kunnen bijdragen in investeringen en huur. Deze inventarisatie werd afgezet tegen de in het dorp beschikbare ruimten, hun voor- en nadelen en de te verwachten ontwikkelingen. V. De adviesformulering wordt in januari 2006 afgerond en voorgelegd aan het college van B&W en de gemeenteraad van Delfzijl. Winsum A. In de periode juli tot en met december 2005 zijn de plannen voor een verbeterde communicatie met de 12 dorpskernen die de gemeente kent verder uitgewerkt. Een en ander staat direct in verband met een vernieuwingsimpuls die de gemeente Winsum wil geven aan haar communicatie met burgers in het algemeen. R. Er zijn concrete plannen gemaakt en er is financiering gezocht en gevonden voor de uitvoering van deze plannen. V. In de eerste helft van 2006 (januari tot en met juni) worden zogenaamde lokale structuurschetsen op dorpsniveau opgesteld. Deze bevatten basale statistische gegevens, een inventarisatie van aanwezige voorzieningen en doelstellingen van huidig beleid (op dorpsniveau). Dit betreft een separate opdracht die wordt uitgevoerd door een onderzoeksbureau; hiervoor wordt geen gebruik gemaakt van gebiedsbudget. In de zomer van 2006 (uiterlijk) stelt de gemeente Winsum een dorpskerncoördinator aan. Het is de bedoeling dat deze een spilfunctie tussen gemeente en dorpsbewoners gaat vervullen. In de tweede helft van 2006 (juli tot en met december) worden enquêtes in de dorpen afgenomen. Hierbij wordt samengewerkt tussen de dorpskerncoördinator en de CMO-adviseur (op basis van gebiedsbudget). Op basis van de lokale sociale structuurschetsen en de (resultaten van de) enquêtes kunnen dorpsvisies opgesteld worden. Opmerkingen Geen.
57
4.2. Ontwikkeling van Steunsteevarianten
Doel Een laagdrempelig en lokaal georganiseerd aanbod van op elkaar afgestemde zorg- en dienstverlening, waardoor ouderen en andere kwetsbare doelgroepen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren. Looptijd Afhankelijk van de startsituatie en de specifieke wensen per locatie. Gemiddeld neemt de ontwikkeling en implementatie tussen een half jaar en een jaar in beslag. Samenwerkingspartners Samenwerkingspartners op dorpsniveau (bijvoorbeeld dorpsbelangen, kerken, vrouwenverenigingen, bejaardensoos), op gemeentelijk niveau (bijvoorbeeld welzijnswerk, vrijwilligerswerk, politie, bibliotheek, verzorgingshuizen) en op regionaal niveau (thuiszorg, woningbouwcorporaties, Centraal Meldpunt Zorg (CMZ)). Relatie met andere projecten Er is een direct verband met:De ontwikkeling van een lokaal zorgloket en met de projecten ‘Zorg voor mantelzorg’, ‘Mantelzorgers betekken’ en ‘Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) Noord- Groningen’. Tenslotte is er een directe relatie met de lokaal lopende projecten ‘Ouderenadviseur’, ‘Seniorenvoorlichting’ en ‘Servicepunt Informatievoorziening Ouderen’. Financiën en uren 2005 CMO Groningen wordt ingezet in de gemeenten Winsum, Loppersum, Ten Boer, Delfzijl, De Marne en Eemsmond. Het gaat per gemeente om 0,11 fte per jaar (4 uur per week, € 10.545,- x 6 = € 63.270,-). 0,4 fte van deze inzet wordt gefinancierd vanuit het reguliere exploitatiebudget van CMO Groningen . Voor de behoeftepeilingen in Loppersum en Ten Boer is € 5.000,- gereserveerd. Voor de uitvoering van de evaluatie in Roodeschool is € 2.136,- gereserveerd, Opdrachtnemer CMO Groningen.
Werkwijze In overleg met gemeente en welzijnswerk wordt op basis van een aantal criteria een keuze gemaakt voor één of meerdere dorpen. Succesfactoren zijn onder meer draagvlak bij doelgroepen, dorpsbewoners, lokale organisaties en aanbieders; ligging en mogelijkheden van het dorpshuis; de beschikbare menskracht voor de Steunstee. Er worden contacten gelegd en samenwerking gezocht met relevante partners zoals thuiszorg, politie, verzorgingshuis en woningbouwvereniging. Deze contacten zijn van groot belang voor het slagen van het project. Door middel van informatiebijeenkomsten voor ouderen, verenigingen en organisaties in het dorp wordt draagvlak gecreëerd. Er wordt een werkgroep op dorpsniveau samengesteld, die samen met het lokale welzijnswerk en projectleider het ontwikkelingstraject vormgeven. Via de dorpskrant, huis-aan-huisbladen en flyers wordt extra publiciteit aan het project gegeven. Vragen, behoeften en wensen van ouderen in het dorp worden in kaart gebracht met een korte enquête of met panelgesprekken; de resultaten hiervan vormen de basis voor de verdere invulling van de Steunstee. De Steunstee start als experiment c.q. groeimodel. Activiteiten, resultaten en vooruitblik In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R = resultaten V = vooruitblik (niet altijd relevant, dus niet altijd genoemd) Delfzijl Spijk A. De werkgroep heeft in februari een nieuwe opdracht gekregen, namelijk het ontwikkelen van een Steunpunt dat gedraaid wordt door vrijwilligers. Hierin werd de werkgroep begeleid door CMO Groningen en de Stichting Welzijn Delfzijl (SWD).
58
R.
V.
De werkgroep heeft de organisatiestructuur van het steunpunt ontwikkeld en acht vrijwilligers geworven en geschoold; de officiële opening heeft op 24 november 2005 plaatsgehad. Er zijn in de projectgroep wonen, welzijn en zorg afspraken gemaakt dat de vrijwilligers terug kunnen vallen op specifieke aanspreekpunten. Bij het Instituut voor Wonen en Zorg (IWZ) is een verzoek ingediend om de naam Steunstee te mogen gebruiken. Dit verzoek ging vergezeld van een plan van aanpak. Het IWZ heeft toestemming gegeven, zowel voor het voeren van de naam Steunstee als het gebruiken van het Steunsteelogo. Inmiddels heeft de werkgroep die zich bezig heeft gehouden met het ontwikkelen en realiseren van een Steunstee in Spijk zichzelf opgeheven. Hiervoor in de plaats komt een werkgroep die de continuïteit zal bewaken en zorg zal dragen voor de verdere ontwikkeling. In de eerste maanden van 2006 zal de ondersteuning van CMO Groningen afgerond worden en overgedragen aan de SWD.
Wagenborgen A. In Wagenborgen heeft in oktober 2005 een gesprek plaatsgevonden tussen CMO Groningen, SWD en Zorggroep Fivelland over een doorstart van het Steunstee-initiatief. R. Er heeft al een behoefteonderzoek plaatsgevonden, welke is verwerkt tot een notitie. Deze zal het startpunt worden voor de nog op te richten werkgroep. V. Na de opening van Spijk in november 2005 zullen deze partijen begin 2006 het gesprek aangaan met de nieuwe locatiemanager van Menterne (Zorggroep Fivelland) om de aanpak in Wagenborgen te bespreken. Projectgroep WWZ A. CMO Groningen heeft deelgenomen aan de projectgroep WWZ om expertise in te brengen en draagvlak te ontwikkelen met betrekking tot Steunsteeontwikkeling in de gemeente Delfzijl. R. Zowel voor de korte als de lange termijn heeft de CMO-adviseur notities geschreven als basis voor een gesprek met de projectgroep over de rol van de aanbieders. De notitie voor de korte termijn is vastgesteld en er zijn concrete afspraken gemaakt. De notitie voor de langere termijn zal tijdens een zogenaamde miniconferentie in april 2006 besproken worden met de projectgroep, voor deze gelegenheid uitgebreid met directies en bestuurders van de diverse aanbieders. V. Met de organisatie van deze conferentie is de deelname van het CMO Groningen aan de projectgroep WZW beëindigd. Loppersum Stedum A. In maart werd een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd voor sleutelfiguren uit Stedum. Vanuit de aanwezigen van deze bijeenkomst is een werkgroep gevormd. Deze wordt ondersteund door CMO Groningen en de SWD. Aan de hand van de uitkomsten van een reeds bestaande dorpsvisie, demografische gegevens en een inventarisatie in de werkgroep is een beeld ontstaan van de ouderen in Stedum en hun wensen en behoeften. Er is informatie ingewonnen bij organisaties als de woningbouwcorporatie en thuiszorg Groningen om het beeld compleet te maken. R. Voor de ontwikkeling van de Steunstee in Stedum heeft CMO Groningen relevante informatie verwerkt tot een notitie. Met name de uitkomsten van de Dorpsvisie ‘Stedum straks’, een inventarisatie in de werkgroep, informatie van de woningbouwcoöperatie en Thuiszorg Groningen waren hierbij van belang. De notitie is besproken met de werkgroep, wat heeft geleid tot het vaststellen van vier actiepunten: het maken van een telefoonkaart met voor ouderen belangrijke telefoonnummers; starten met maandelijkse koffiebijeenkomsten met een thema; publiciteit over het steunpunt op de (dorps)website en het dorpskrantje; hulp bieden bij het invullen van formulieren en aanvragen van voorzieningen. De notitie is ook door de gemeente Loppersum vastgesteld. V. Afgesproken werd de periode januari 2006 tot juli 2006 te beschouwen als experimentfase. In het najaar van 2006 zal CMO Groningen een evaluatie van het Steunpunt uitvoeren en de resultaten voorleggen en bespreken met de werkgroep en de gemeente. Aan de hand van de uitkomsten zullen vervolgafspraken worden gemaakt.
59
Eemsmond Roodeschool A. In Roodeschool is vooral aandacht besteed aan het oprichten van een stichtingsbestuur, dat de Steunstee gaat beheren. R. Er zijn taakomschrijvingen gemaakt voor het bestuur, de vrijwilligers en de beroepskracht. Er is vrijwilligersbeleid geformuleerd en een plan voor werving, selectie en ondersteuning van vrijwilligers opgesteld. Ook is er een vrijwilligerscontract opgesteld. Al deze zaken worden beschouwd als instrumenten die de basis vormen van de werkzaamheden van het bestuur. De statuten werden besproken, vastgesteld en ondertekend in een bestuursvergadering medio december 2005. Hiermee is het bestuur van Steunstee Roodeschool een feit. CMO Groningen heeft een evaluatie (procesbeschrijving) gemaakt van de experimentperiode november 2004 tot juni 2005. Ook heeft CMO Groningen een evaluatie uitgevoerd onder de vrijwilligers door middel van een enquête. En zijn de uitkomsten hiervan opgenomen in het evaluatieverslag. Deze evaluatie heeft ondermeer uitgewezen dat er te weinig ouderen gebruik maken van de Steunstee. De evaluatie heeft ook duidelijk gemaakt dat professionele ondersteuning van vrijwilligers onontbeerlijk is om een Steunstee goed te laten functioneren. De evaluatie van de Steunstee in Roodeschool is besproken met het bestuur i.o. Hieruit kwamen twee actiepunten: 1) het organiseren van sociaal-culturele activiteiten om de toegankelijkheid en bekendheid van de Steunstee te vergroten en 2) het uitvoeren van een behoefteonderzoek onder 65-plussers. Het behoefteonderzoek werd in december 2005 uitgevoerd en verwerkt door CMO Groningen in samenwerking met de gemeente, het bestuur i.o., de beroepskracht en de vrijwilligers. De uitkomsten zijn eind december 2005 verwerkt in een notitie die begin januari 2006 besproken zal worden met het bestuur. V. Begin 2006 zullen in Usquert de voorbereidingen starten voor het ontwikkelen van een Steunstee. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de in Roodeschool gehanteerde werkwijze en ervaringen. Na het bespreken van de resultaten van het behoefteonderzoek en vaststellen van de hieruit voortkomende acties begin 2006 worden de activiteiten van het CMO Groningen in Roodeschool beëindigd. Wel kan het bestuur voor advies een beroep (blijven) doen op CMO Groningen. Ten Boer Woltersum R. In Woltersum is een Steunpunt gerealiseerd. In het voorjaar van 2005 hebben er koffieochtenden van het Steunpunt in Woltersum plaatsgehad. De combinatie van contact en informatie werkt uitstekend. In februari is tijdens de koffieochtend de flyer over “Noabers”, het vrijwilligerswerk, gepresenteerd. De werkzaamheden van CMO Groningen worden overgedragen aan het informatiepunt WWZ in Ten Boer (locatie: de Bloemhof). Thesinge A. In april is gestart met het onderzoeken van de mogelijkheden voor een Steunpunt in Thesinge. De gemeente heeft – in het kader van de voorbereidingen op de WMO – gekozen om een enquête te houden onder 65+ers en mensen met een lichamelijke beperking in Thesinge. Deze enquête is in juni afgenomen, met een respons van 95%. R. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er een groot mantelzorgnetwerk in Thesinge is. Er bleek sprake van een grote sociale samenhang in het dorp, veel mantelzorg en naoberhulp. Als knelpunt wordt gesignaleerd dat er te weinig geschikte seniorenhuisvesting is. De wethouder heeft toegezegd te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het aantal, voor senioren geschikte, woningen te vergroten. V. Op basis van deze resultaten is geconcludeerd dat het (nog) niet opportuun is een Steunpunt in Thesinge te ontwikkelen. Dientengevolge worden op dit thema in 2006 in de gemeente Ten Boer geen activiteiten meer ontplooid. Winsum Adorp, Sauwerd en Wetsinge A. In de eerste helft van 2005 heeft in Adorp, Sauwerd en Wetsinge behoeftepeiling plaatsgehad, uitgevoerd door de Stichting Welzijn en Vluchtelingenwerk in Winsum. De uitkomsten, zoals beschreven in het rapport ‘Het ei van Columbus’ (SWVW, april 2005), bieden een goed aanknopingspunt voor verdere activiteiten. In het najaar van 2005 heeft CMO Groningen, in
60
R.
V.
opdracht van de gemeente Winsum en in samenwerking met de ouderenadviseur (i.e. SWVW) een korte notitie opgesteld met aanbevelingen en suggesties naar aanleiding van de vraagverkenning. De notitie is in november 2005 tevens besproken in de (gemeentelijke) projectgroep WWZ. Er zal vooral worden ingezet op het organiseren van specifieke activiteiten en niet op het realiseren van een voorziening als Steunstee, omdat de ervaringen in Ezinge leren dat hiervoor onder ouderen niet veel draagvlak is. Gedacht wordt aan activiteiten zoals koffiebijeenkomsten met een thema (combinatie van ontmoeting en informatie), hulp bieden bij het invullen van formulieren en op aanvraag organiseren van spreekuren. Aangezien de SWVW zélf de benodigde expertise in huis heeft zullen de voorgestelde activiteiten gerealiseerd worden door een plaatselijke werkgroep bestaande uit sleutelfiguren uit het dorp, onder begeleiding van de SWVW. Dit zal plaats gaan vinden in 2006, waarbij de inzet van de SWVW gefinancierd wordt op basis van gebiedsbudget. CMO Groningen is beschikbaar voor advies.
De Marne A. In De Marne worden Steunpunten ingericht in Eenrum, Leens, Zoutkamp, Ulrum en Kloosterburen. Deze Steunpunten zullen vallen onder een beheersorganisatie: de Stichting Steunpunten. Voor de toekomstige stichting zijn statuten en een beheersreglement ontworpen. Voor subsidiegevers is gewerkt aan een overzicht van de exploitatiekosten en een activiteitenprogramma. R. De planning in De Marne is vertraagd vanwege het feit dat de gemeente prioriteit heeft gelegd bij de ontwikkeling van het ‘Lokale loket’. V. Inmiddels is bij de gemeente (extra) menskracht gerealiseerd om dit project verder te ontwikkelen. In 2006 wordt verder gewerkt aan het oorspronkelijke plan. Opmerkingen Geen.
61
4.3. Professionalisering peuterspeelzaalwerk Doel • Professionalisering peuterspeelzalen: versterken peuterspeelzaalwerk. • Doorgaande lijn 0 tot 6 jarigen: ontwikkeling en implementatie kindvolgsysteem, deelname aan gemeentelijke c.q. regionale zorgnetwerkstructuur/ zorgadviesteams, ontwikkeling van interne zorgroutes • Effectief benutten van lokale mogelijkheden en bestaande projecten rond opvoedingsondersteuning. Looptijd 2005-2008 Samenwerkingspartners De gemeenten en peuterspeelzaalorganisaties.De Onderwijs Begeleidingsdienst Groningen (OBDG), Thuiszorg – Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Voormalig Ouder en Kind Zorg, OKZ) en Biblionet. Relatie met andere projecten Het provinciale project ‘Samenwerking basisonderwijs, voorschoolse voorzieningen en jeugdzorg’.Het provinciale speerpunt ‘Huiselijk Geweld’. Er is verder een directe relatie met het gemeentelijke c.q. landelijke beleid :integraal lokaal jeugdbeleid, Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) en de Voor- Vroegschoolse Educatie (VVE), Wet op de Jeugdzorg Wet op de Collectieve Preventieve Volksgezondheid – Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar Financiën en uren 2005 Inzet CMO Groningen (0,22 fte, 8 uur per week, € 21.090,-), Activiteiten die al opgenomen zijn in de raambegroting 2005-2008 voor uitvoering in 2005 (totaal € 17.360,-), activiteiten die nog uitgevoerd of afgerond moeten worden in de huidige gebiedsperiode maar ten laste zijn gekomen van het programma 2002-2004 (totaal € 50.673,- ) en nieuwe activiteiten voor 2005 (totaal € 41.520,-). Opdrachtnemer CMO Groningen.
Werkwijze Zoals reeds werd gemeld omvat het thema ‘Voor- en vroegschoolse periode’ de verdere ontwikkeling en implementatie van reeds ingezet beleid en activiteiten in de vorige gebiedsperiode. In de beginfase zal per gemeente bekeken worden wat reeds is bereikt en hierop aansluitend welke actiepunten in de nieuwe gebiedsperiode centraal zullen staan. Daarnaast wordt (net als in de vorige gebiedsperiode) op provinciaal niveau het coördinatorenoverleg peuterspeelzalen georganiseerd. Doelen van dit overleg zijn onder meer informatie verstrekken en uitwisselen over landelijke, provinciale en gemeentelijke ontwikkelingen en regelingen; het uitwerken van de thema’s en doelen. Activiteiten en resultaten In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R. = resultaten (NB. Vooruitblik: zie afzonderlijke paragraaf) Professionalisering A. In deze periode hebben diverse telefonische consulten en gesprekken met coördinatoren/ besturen plaats gevonden ter advies en ondersteuning bij de ontwikkeling van een professionele organisatie. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren met name gericht op financieel beleid en personeelsbeleid. • In de gemeenten De Marne en Eemsmond wordt even pas op de plaats gemaakt wat betreft uitvoering van activiteiten in verband met zwangerschapsverlof van de coördinatoren. • Loppersum onderzoekt de mogelijkheden voor een opleiding voor een intern begeleider. • De gemeente Winsum zoekt uit of in samenwerking met andere peuterspeelzalen een intern begeleider aangesteld kan worden met betrekking tot de interne zorg. • In het najaar zijn er voor de peuterspeelzalen twee werkochtenden georganiseerd. De eerste betrof het thema ‘stagebeleid’. De tweede betrof een presentatie van de Stichting MEE in het kader van zorgnetwerken / partners in zorg, over aanbod, diensten, aanpak en samenwerking met peuterspeelzalen met betrekking tot kinderen en ouders waar zorgen over zijn.
62
•
In het voorjaar heeft de studiedag ‘Laat zien wie je bent’ - expressie en manieren waarop kinderen ondersteund kunnen worden in hun expressieve ontwikkeling - voor leidster en leerkrachten in de onderbouw plaatsgevonden. Op verzoek van adviesbureau Capgemini, in opdracht van het ministerie van VWS, wordt onderzocht welke activiteiten ontwikkeld kunnen worden ter voorlichting en invoering van het meldprotocol kindermishandeling op de peuterspeelzalen.
•
R. • • • • •
•
•
In Appingedam (peuterspeelzaal De Wieke) en Winsum zijn dit voorjaar nieuwe coördinatoren aangesteld. Met hen zijn gesprekken gevoerd over ontwikkelingen, werkwijze en beleid – ook gekoppeld aan het gebiedsprogramma. In Delfzijl is men gestart met de training observeren en signaleren. De fusietrajecten in Bedum en Ten Boer zijn afgerond. In Bedum de huidige coördinator uitbreiding van uren gekregen ten behoeve van de ontwikkeling van de nieuwe organisatie. In Ten Boer is men gestart met een sollicitatieprocedure voor een coördinator. De pedagogische beleidsplannen van de peuterspeelzalen in De Marne en Winsum zijn binnen de organisaties vastgesteld. Met Cedin zijn opnieuw afspraken gemaakt voor consultatieve begeleiding schooljaar 2005/ 2006. De gemeente Eemsmond heeft korte tijd met een vacature te maken gehad wegens het stoppen met haar werkzaamheden van de eerder benoemde coördinator. Inmiddels is een nieuwe coördinator benoemd en zijn afspraken gemaakt betreffende de verdere planning en uitvoering van activiteiten. In samenwerking met adviesbureau Qui-Vive zijn peuterspeelzalen geïnformeerd over subsidiemogelijkheden bij het ministerie voor SoZaWe ten behoeve van personeels- c.q. 2 loopbaanbeleid voor oudere leidsters. Een aanvraag wordt in projectvorm ontwikkeld met de deelnemende peuterspeelzalen en in het voorjaar 2006 ingediend bij SoZaWe. In samenwerking met Bureau Jeugdzorg is een projectaanvraag ingediend bij het ministerie van VWS met betrekking tot activiteiten op het gebied van voorlichting, training en implementatie van het meldprotocol kindermishandeling op de peuterspeelzalen. Deze aanvraag is gebundeld met aanvragen vanuit andere provincies (door de provinciale CMO ‘s) tot een gezamenlijke projectaanvraag voor het traject. Gesprekken hierover met VWS zijn gaande.
Doorgaande lijn A. In Loppersum en Ten Boer is men verder gegaan met de training en invoering van het Pravoo peutervolgsysteem. • In Loppersum is, ten behoeve van de samenwerking peuterspeelzalen en het basisonderwijs, een voorstel ontwikkeld. Dit uitvoering van dit voorstel zal starten in het voorjaar van 2006, nadat de training en invoering het Pravoo peutervolgsysteem gerealiseerd is. • Er zijn in het voorjaar twee werkochtenden georganiseerd voor de coördinatoren peuterspeelzalen over de ontwikkeling en invoering van een interne zorg route/ zorgprotocol. R. In Winsum is de ontwikkeling van het overdrachtsformulier en -protocol afgerond. • De Marne neemt inmiddels deel aan het netwerk interne begeleiding in het basisonderwijs, die is gericht op zorgkinderen en overdracht van informatie. • Bedum gaat starten met de training ten behoeve van invoering van het Pravoo peutervolgsysteem. • De samenwerking peuterspeelzalen en het basisonderwijs in Appingedam wordt middels het VVEoverleg voortgezet. Op verzoek van de deelnemers aan het overleg is het overdrachtsformulier bijgesteld. • Met de Jeugdgezondheidszorg 0 tot 4 jaar werden afspraken gemaakt over samenwerking en afstemming. Dit heeft geleid tot een aantal bijeenkomsten waaraan alle peuterspeelzalen en de JGZ hebben deelgenomen. CMO Groningen heeft in het verlengde hiervan een convenant ‘Samenwerking’ ontwikkeld, waarbij ook de deelnemende partijen actief betrokken zijn. Dit convenant is in het najaar vastgesteld door betrokken partijen en zal in het voorjaar van 2006 gepresenteerd worden aan gemeenten. Het initiatief om peuterspeelzalen en JGZ op managementniveau bijeen te brengen, heeft daadwerkelijk geleid tot verbetering van de onderlinge samenwerking. De bijeenkomsten stonden in het teken van kennismaking, uitwisseling van werkzaamheden, aanbod en diensten. Tevens zijn er concrete afspraken gemaakt over 2
Subsidieaanvraag Duurzame Inzetbaarheid van Peuterspeelzaalmedewerkers
63
gezamenlijke activiteiten. Bereik en opvoedingsondersteuning/ activiteiten voor ouders hebben in het convenant met de JGZ een plaats gekregen. Hiermee wordt (mede) invulling gegeven aan de sluitende aanpak/ doorgaande lijn 0 - 4 jarigen. Ouderbetrokkenheid: bereik en opvoedingsondersteuning Over bereik en opvoedingsondersteuning zijn met de JGZ 0 - 4 jaar en de peuterspeelzalen afspraken gemaakt over samenwerking. Dit wordt opgenomen in het convenant. Vooruitblik • • • • • •
In Bedum en Ten Boer staan vooral de verdere ontwikkeling van nieuwe organisaties, die uit de fusietrajecten voortgekomen zijn, centraal. Met de gemeente en peuterspeelzalen in Eemsmond vindt dit voorjaar een doorstart van de activiteiten plaats. Het streven is dat alle speelzalen in 2006 een intern zorgroute/ zorgprotocol ontwikkeld en vastgesteld hebben. De activiteiten rondom de samenwerking JGZ 0-4 jaar en de presentatie van het convenant zullen in het voorjaar van 2006 voortgezet worden. Dit geldt ook voor de voorlichting en invoering van het meldprotocol kindermishandeling in samenwerking met Bureau Jeugdzorg. Op initiatief van het Samenwerkingverband Noord Nederland (SNN) zal onderzocht worden (samen met de provincies Friesland en Drenthe) of de speelzalen in het kader van ESF met een gezamenlijke noordelijke aanvraag scholing van leidsters kunnen financieren.
Opmerkingen Ten aanzien van een aantal onderwerpen is het zinvol dat gemeenten onderzoeken in hoeverre er gezamenlijk afspraken gemaakt kunnen worden met externe partijen en er eventueel gezamenlijk beleid ontwikkeld kan worden. Het betreft: • ontwikkelingen rondom interne zorg bij de peuterspeelzalen; • het al dan niet aanstellen van intern begeleiders; • het gebruik maken van consultatieve begeleiding; • deelname aan zorgadviesteams.
64
4.4. Regionaal ZorgAdviesTeam (ZAT) Noord-Groningen Doel Het (concreet) coördineren van zorg en het ontwikkelen van een sluitende aanpak zorg voor 0-12 jarigen. Looptijd April 2005 tot en met december 2006. Samenwerkingspartners In het Zorgadviesteam Noord-Groningen zitten vertegenwoordigers van: • Bureau Jeugdzorg Groningen • Jeugdgezondheidszorg 0-4-jarigen (Thuiszorg Groningen) • GGD • Stichting Welzijn en Vluchtelingenwerk Winsum (maatschappelijk werk) • Maatschappelijk werk gemeente Eemsmond • Stichting Welzijn Delfzijl (maatschappelijk werk gemeente De Marne) • Cedin (onderwijsbegeleidingsdienst) Binnen de stuurgroep Zorgadviesteam NoordGroningen zitten vertegenwoordigers van bovenstaande instellingen en vertegenwoordigers uit het basisonderwijs; peuterspeelzaalwerk; Kids 2b (kinderopvang); de gemeenten De Marne, Eemsmond en Winsum. Het Zorgadviesteam wrkt sament met de leerplichtambtenaren en de politie (buurtagenten). Relatie met andere projecten Afstemming op clliëntniveau tussen het OGGz-overleg, gericht op problematiek van volwassenen en ZAT. Peuterspeelzalen in het kader van preventie. Financiën en uren 2005 Het project werd in de gebiedsperiode 20022004) bestuurlijk geaccordeerd en komt dan ook ten laste van deze periode. Voor de uitvoering is een bedrag gereserveerd van € 96.147,- (overgeboekt van 2004 naar 2005). Opdrachtnemer Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de gemeenten De Marne, Eemsmond en Winsum, waarbij de gemeente De Marne de financiën beheert. Cedin levert de coördinator van het ZAT-NG.
Werkwijze Het Zorgadviesteam komt 10 keer per schooljaar bij elkaar, eens in de vier weken. Kinderen kunnen door middel van een “inbrengformulier” door scholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven etc. worden ingebracht. Daarnaast kunnen kinderen worden ingebracht door één van de deelnemende instanties (zie 4.5). Op een ZAT-bespreking worden handelingsafspraken gemaakt, deze worden genotuleerd. Op de volgende bespreking wordt altijd teruggekomen op deze handelingsafspraken. Na een ZAT-bespreking wordt de inbrenger door één van de ZAT-leden (meestal de coördinator) op de hoogte gebracht van de gemaakte afspraken. De inbrenger heeft overigens de mogelijkheid om bij de betreffende bespreking aanwezig te zijn. Het Zorgadviesteam biedt de “vindplaatsen” de mogelijkheid om een kind anoniem in te brengen. Het ZAT heeft dan vooral een consultatiefunctie. Binnen de ZAT-besprekingen kunnen ook zaken van meer algemene aard besproken worden, dit gebeurt naan aanleiding van signalen in het werkgebied. Deze zaken kunnen knelpunten betreffen die gebruikt worden voor voorstellen voor een bijstelling van het beleid binnen de drie gemeenten. De coördinator houdt contact met de “vindplaatsen” en deelnemende instellingen. Uit deze contacten volgen eveneens inventarisaties van knelpunten welke een basis vormen voor voorstellen voor beleidsverandering. Activiteiten en resultaten In het onderstaande worden de volgende onderdelen onderscheiden: A. = activiteiten R. = resultaten (NB. Vooruitblik: zie afzonderlijke paragraaf) A.
Op 25 april 2005 is het Zorgadviesteam officieel van start gegaan. De coördinator is op dat moment aangesteld. In mei 2005 is de coördinator gestart met inventarisatie wensen / verwachtingen in het werkveld en is een conceptplan ontwikkeld. In de periode mei – december 2005 is het ZAT zes keer bij elkaar gekomen en is over casuïstiek gesproken. In het totaal zijn 16 cases ingebracht.
65
• • • •
Inbrengers waren: Cedin (3x); JGZ 0 - 4 jaar (2x); Peuterspeelzaalwerk gemeente De Marne (2x); openbare basisschool gemeente De Marne (4x); Maatschappelijk werk gem. Eemsmond (1x); GGD (1x); OGGz gemeente Winsum (1x); openbare basisschool gemeente Eemsmond (1x); SWD (maatschappelijk werk De Marne) (1x). In juni en juli 2005 werden relevante partijen in het werkveld bezocht (onderwijs; peuterspeelzaalwerk; kinderopvang; leerplichtambtenaren etc.). Wensen en verwachtingen zijn geïnventariseerd. De werkwijze is op papier gezet en inbrengformulieren zijn ontwikkeld. September 2005: de planning van bijeenkomsten schooljaar 2005/2006 is gemaakt. Op 4 oktober 2005 heeft een voorlichtingsbijeenkomst plaatsgevonden voor medewerkers van vindplaatsen (peuterspeelzalen; kinderdagverblijven; basisscholen; JGZ, etc.); de opkomst was goed (ruim 40 personen). Vanaf oktober 2005 vindt structureel overleg (3x per jaar) plaats tussen de OGGz-coördinatoren, gemeente De Marne, gemeente Winsum en de coördinator ZAT NG. Doelstelling hierbij is: afstemming op casusniveau.
R. Het convenant van de pilot ZAT-NG is opgesteld en werd op 19 januari 2006 ondertekend. • Er werd hulpverlening in gang gezet en al bestaande hulpverlening in gezinnen werd op elkaar afgestemd. Verder bleek het inventariseren welke hulp in welke periode gegeven wordt/werd een belangrijke taak van het ZAT-NG • In de laatste maanden van het jaar 2005 werd de coördinator van het ZAT-NG steeds vaker telefonisch of via de e-mail geconsulteerd. In het totaal werd het ZAT-NG (de coördinator) in de periode mei-dec. 2005 9x geconsulteerd. In de meeste gevallen werd gevraagd mee te denken over mogelijke stappen ten aanzien van betreffende casus. In sommige gevallen werd doorverwezen naar een hulpverleningsinstelling. • Uit de tussenevaluatie in november 2005 in de stuurgroep bleek dat het ZAT-NG steeds beter functioneert. Opgemerkt werd dat het aantal anonieme aanmeldingen nog vrij groot is. Vooruitblik • • • • • • •
Maart/ april 2006: tussenevaluatie ZAT met stuurgroep. De tweede tussenevaluatie wordt, mede vanwege de begrotingen voor 2007, gehouden rond april 2006. Januari/ februari 2006: opstellen en vaststellen privacyreglement en klachtenregeling. Januari/ december 2006: maandelijkse besprekingen van het ZATeam: bespreken van ingebrachte kinderen; afstemming zorg met betrekking tot deze kinderen (en gezinnen). Januari/ april 2006: inventarisatie van de Sociale Kaart van Noord-Groningen, in relatie tot de vijf gemeentelijke taken. Februari/ juli 2006: voorstellen voor plannen ontwikkelen naar aanleiding van inventarisaties, ingebrachte casuïstiek en inventarisatie sociale kaart. Maart/ december 2006: uitwerken en uitvoeren van deelplannen op gebied van vijf gemeentelijke taken. November 2006: eindevaluatie Pilot ZAT Noord-Groningen.
Opmerkingen Geen.
66
4.5. Versterken Jeugd- en jongerenwerk Doel Het jeugd- en jongerenwerk wil de persoonlijke ontwikkeling en emancipatie van jongeren van 12 tot en met 24 jaar stimuleren en hun maatschappelijke participatie en integratie bevorderen. Het doel van dit thema in het gebiedsprogramma is gemeenten en welzijnsinstellingen versterken om beoogde lokale doelstellingen zo goed mogelijk te bereiken. Looptijd Januari 2005 tot en met december 2008. Samenwerkingspartners Gemeenten, lokaal jeugd- en jongerenwerk (welzijnsinstellingen) en CMO Groningen. Afhankelijk van het onderwerp andere betrokken beleidsmedewerkers of andere organisaties die met jeugd in aanraking komen (dorpsbelangen, buurtvereniging, sportvereniging etc.). Op het gebied van jeugdparticipatie: provincie Groningen en eventueel het Huis voor de Sport. Relatie met andere projecten De uitvoering van de verschillende onderdelen binnen dit project hebben een directe relatie met het provinciale speerpunt Jeugd en Veiligheid. Overkoepelende elementen worden dan ook samengebracht of met elkaar afgestemd. Financiën en uren 2005 De inzet van CMO Groningen is in 2005 0,28 fte (10 bruto uur per week), kosten: € 31.304,-. Voor het onderwerp ‘Jongerenparticipatie in Ten Boer’ is in 2005 € 9.000 gereserveerd. Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze In januari 2005 is een globaal plan van aanpak geschreven voor de uitvoering van dit onderdeel in het gebiedsprogramma. Per gemeente zijn gesprekken gevoerd met beleidsmedewerkers jeugd over de stand van zaken met betrekking tot het eigen jeugdbeleid. Uit deze gesprekken bleek behoefte aan de volgende zaken: a. Ontwikkelen van een visie op jongerenwerk in het algemeen (jeugdbeleid). b. Ondersteuning bij het werven van een geschikte jongerenwerker voor het beoogde doel. c. Het financieren van een (nieuwe) jongerenwerker. N.v.t. in dit jaarplan. d. Het versterken/ professionaliseren van het huidige jongerenwerk. e. Ontwikkelen vormen van jeugdparticipatie. Per gemeente werd een keuze gemaakt voor de uitvoering van specifieke onderdelen in 2005: Gemeente Appingedam: Gemeente Bedum: Gemeente Delfzijl: Gemeente De Marne: Gemeente Eemsmond: Gemeente Loppersum: Gemeente Ten Boer: Gemeente Winsum:
onderdeel d onderdeel a, b, c, d onderdeel a, d, e onderdeel a, e en wellicht d onderdeel b, e onderdeel a onderdeel a, e onderdeel d
Activiteiten en resultaten a) Ontwikkelen van een visie op jongerenwerk in het algemeen (jeugdbeleid). begeleidingscommissie Bedum: jongerenwerk is in 2005 in totaal acht keer bij elkaar geweest. Vanaf oktober 2005 begeleidt CMO Groningen de gemeente tevens bij de evaluatie en actualisering van het jeugdbeleid (procesmatig). Jeugd en Veiligheid is hier een integraal onderdeel van. is bezig met visieontwikkeling. Delfzijl: CMO Groningen heeft concept beleidsteksten ontvangen van de gemeente. Verder is vooral door het jongerenwerk een
67
beroep gedaan op CMO Groningen (vraagbaakfunctie). Telefonisch consult of per mail. De Marne: heeft jongerenwerkers aangesteld voor 18 uur per week. Nadat de inwerkperiode van de werkers is afgerond, heeft de gemeente in december aangegeven behoefte te hebben aan begeleiding op het gebied van jeugdparticipatie (visie: jongeren en volwassenen; leefbaarheid, maatschappelijke participatie). Loppersum: in kader van Jeugd en Veiligheid is een jongerenpeiling gehouden bij alle jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. Het verslag is in juli 2005 formeel aan de wethouder overhandigd tijdens een informatiemarkt voor jongeren. In november heeft CMO Groningen het verslag in het kader van het gebiedsprogramma gepresenteerd aan de raadscommissie van de gemeente. De aanbevelingen in het verslag zijn positief ontvangen en de visieontwikkeling wordt voortgezet tot een nota integraal lokaal jeugdbeleid. Ten Boer: nog geen verdere actie ondernomen in afwachting van uitkomsten van de jongerenpeiling van december 2005. b) Ondersteuning bij het werven van een geschikte jongerenwerker voor het beoogde doel. CMO Groningen neemt deel aan de begeleidingscommissie en fungeert als Bedum: vraagbaak voor gemeente en welzijnsinstelling (jongerenwerk). Doel: behouden jongerenwerker na afloop van de pilot. Eemsmond: ook in deze gemeente heeft CMO Groningen in het afgelopen half jaar een vraagbaakfunctie vervuld (is inmiddels afgerond). c) Het financieren van een (nieuwe) jongerenwerker. Op basis van middelen uit de gebiedsperiode 2002-2004 is in Bedum een jongerenwerker aangesteld in de context van een pilot ‘Jongerenwerk’. In 2005 heeft een dergelijke verzoek zich niet voorgedaan. d) Het versterken/professionaliseren van het huidige jongerenwerk. In mei 2005 is de regionale werkgroep jongerenwerkers gevormd. Inmiddels nemen alle jongerenwerkers in de regio hieraan deel (behalve uit gemeente Loppersum, maar deze werker neemt namens Ten Boer deel). In totaal betreft het 13 jongerenwerkers, inclusief twee stagiaires. De werkgroep is drie keer bij elkaar geweest, waarvan de laatste twee inhoudelijk van aard waren: “rol van het jongerenwerk bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning” en “Meetbaar maken van je werk”. Voor iedere bijeenkomst kozen jongerenwerkers een aantal onderwerpen, CMO Groningen bereidt voor en verbreedt het onderwerp vanuit de invalshoek van de gemeenten. De verslaglegging rouleert, evenals de plaats waar wordt vergaderd. e) Ontwikkelen vormen van jeugdparticipatie. In de periode vanaf juli 2005 hebben meerdere gemeenten aangegeven behoefte te hebben aan begeleiding bij het ontwikkelen van vormen van jeugdparticipatie. In Eemsmond is gestart met de ontwikkeling van een vorm van politieke/ beleidsmatige participatie via sms (pilot voor de regio + afstemming lokaal project Burgerparticipatie). Een ander pilotproject wordt uitgevoerd in Ten Boer (maatschappelijke participatie). Dit project is niet in 2005 uitgevoerd, omdat de gemeente liever eerst de mening van jongeren wilde peilen (ook in verband met een op stapel staand nieuw jongerencentrum). In dat kader is een aantal gesprekken gevoerd over de wijze waarop de pilot in 2006 ingevuld kan worden. CMO Groningen is tevens begonnen om alle initiatieven op het gebied van jeugdparticipatie in de regio te inventariseren. Vooruitblik Het ambtelijk regioteam heeft aangegeven zeer geïnteresseerd te zijn in de resultaten van de pilotprojecten die op het gebied van jeugdparticipatie in de verschillende gemeenten worden uitgevoerd. Om aan deze wens tegemoet te komen heeft de regionale werkgroep jongerenwerkers besloten rond de zomer van 2006 een expertmeeting rond dit thema te organiseren. Het is de bedoeling succes- en faalfactoren te presenteren en in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van de acht betrokken gemeenten.
68
In december 2005 is tevens een nieuw jaarplan voor 2006 gemaakt. Per gemeente werden de volgende keuzes gemaakt: Gemeente Appingedam: onderdeel d en e onderdeel a, d en e Gemeente Bedum: Gemeente Delfzijl: onderdeel a, d, e Gemeente De Marne: onderdeel d en e Gemeente Eemsmond: onderdeel d, e Gemeente Loppersum: onderdeel a Gemeente Ten Boer: onderdeel a, d en e Gemeente Winsum: onderdeel d en e Opmerkingen Geen.
69
70
5. Regio Centraal Groningen De regio bestaat uit de gemeenten Haren, Hoogezand-Sappemeer, Slochteren
Thema’s gebiedsprogramma 2005- 2008 5.1. Samenhang wonen-welzijn-zorg (ouderen en andere kwetsbare groepen) / ontwikkeling OGGzbeleid. Drie concrete uitvoeringsplannen: ontwikkeling Lokaal Loket WWZ ontwikkeling OGGz-beleid; ontwikkelen van steunpunten mantelzorg. 5.2. Ontwikkeling van multifunctionele dorps- en wijkcentra. 5.3. HSL model: ‘Met een diploma op zak aan het werk’, sluitende aanpak jongeren 16+ naar startkwalificatie en werk. Uitwerking thema’s in concrete activiteiten Slochteren: Haren:Ontwikkeling Hoogezand Sappemeer: Slochteren, Haren, Hoogezand-Sappemeer:
Inventarisatie WWZ Lokaal Loket WWZ Ontwikkeling MFC Onnen Ontwikkeling Lokaal Loket WWZ Ontwikkeling MFC Woldwijck Ontwikkeling HSL-model, sluitende aanpak voorkomen en bestijding voortijdig schoolverlaten
Achtergrond van de thema's 5.1. Samenhang wonen-welzijn-zorg / ontwikkeling OGGz-beleid. In delen van de regio is sprake van vergrijzing. Het ouderenbeleid is derhalve een centraal thema. Met de verdergaande extramuralisering van de zorg is een nieuwe taak ontstaan voor het gemeentelijke welzijnswerk voor ouderen. De gemeenten in de regio hebben hun ouderenbeleid om die reden geactualiseerd. Zo kwamen er seniorenvoorlichters in Hoogezand-Sappemeer en Slochteren, zijn er senioren informatiepunten opgericht en werden professionele ouderenadviseurs aangesteld. De gemeenten hebben in RCG-verband overleg over het ouderen- en gehandicaptenbeleid. Regionale samenwerking waar het gaat om de uitvoering van hun ouderenbeleid staat nog in de kinderschoenen. Omdat veel ouderen bang zijn in de (nabije) toekomst niet zelfstandig te kunnen blijven wonen, laat men zich uit voorzorg vroegtijdig op de wachtlijst van een verzorgingshuis plaatsen. Onnodig lange wachtlijsten zijn daarvan het gevolg. Voor groepen ouderen zijn de randvoorwaarden om op een goede manier langer thuis te kunnen blijven wonen (nog) niet voldoende aanwezig. In de regio worden op verschillende locaties steunpunten op buurt- en dorpsniveau ontwikkeld en opgezet. Deze steunpunten scheppen de voorwaarden met betrekking tot het wonen, de zorg- en dienstverlening en het sociale contact om het zelfstandig wonen zo verantwoord mogelijk te maken. Ondanks de veelheid aan communicatiemogelijkheden blijkt bij herhaling, dat ouderen vaak niet of onvoldoende op de hoogte zijn van voorzieningen die in hun gemeente voor hen in het leven zijn geroepen. Uit de praktijk blijkt dat kleinschalige, lokale projecten, zoals klussendiensten, welzijnsmentoren, seniorenvoorlichting, ouderenadviseurs, mantelzorgondersteuning en zorgposten ervoor zorgen dat het gemeentelijk aanbod richting ouderen ‘een gezicht’ krijgt dat aanspreekt. De objectief vast te stellen verschuiving van intramurale zorg naar thuiszorg en de noodzaak van een betere afstemming tussen welzijnsorganisaties, professionele zorg en bijvoorbeeld mantelzorg verdient echter nog steeds aandacht op de politieke agenda. Daarnaast werpt de wet WMO zijn schaduwen in 2005 vooruit.
71
5.2. Ontwikkeling van multifunctionele dorps- en wijkcentra In de aandachtspunten met betrekking tot verbetering van het sociale klimaat in de regio wordt het volgende beschreven: ‘De behoefte aan moderne dorpshuizen, wijkcentra en andere accommodaties, die goed worden onderhouden, met een kwalitatief aanbod richting de bewoners enerzijds en een sluitende exploitatie en kwalitatieve ondersteuning van vrijwilligers anderzijds, is groot en tegelijkertijd vrijwel overal een bron van zorg.’ In meerdere gemeenten denkt men inmiddels na of oplossingsrichtingen te vinden zijn in het realiseren van multifunctionele gebouwen. Als ‘brede voorziening’ kan een dergelijk multifunctioneel gebouw niet alleen als dorpshuis dienst doen, maar wellicht ook postale/bankvoorziening, een politiepost, een boodschappenservice, een ‘zorgpost’, de opvang van kinderen en mogelijk nog andere publieke voorzieningen huisvesten. Ook een voorziening als een zogenaamde ‘brede school’ kan in deze ontwikkeling worden betrokken. Het verdient aanbeveling in elk van de gemeenten in de regio een dergelijke ontwikkeling van het combineren van voorzieningen te begeleiden. 5.3. HSL model: ‘ Met een diploma op zak aan het werk’, sluitende aanpak jongeren 16+ naar startkwalificatie en werk In de gemeenten Slochteren en Hoogezand-Sappemeer is een groep jongeren die de school verlaat zonder diploma. Uit recente cijfers van het Centrum Werk en Inkomen (CWI) blijkt dat minimaal 85% van de jongeren uit deze gemeenten die zich melden bij het CWI, geen startkwalificatie hebben. Voor deze jongeren is het perspectief op de arbeidsmarkt zeer slecht. Ook voor jongeren tot 23 jaar met een diploma is het moeilijk om werk te krijgen en te houden. Deze groep wordt steeds groter. In Hoogezand-Sappemeer liep de jeugdwerkloosheid in twee jaar op van 147 naar 260 personen. In Slochteren steeg de jeugdwerkloosheid in het jaar 2003 van 43 naar 64 jongeren. Van het totale niet werkende werkzoekende bestand is voor beide gemeenten gemiddeld 10,7% jonger dan 23 jaar. Vooral in het licht van de slechte economische situatie lopen deze jongeren groot risico om werkloos te worden en te blijven. De gemeenten Hoogezand-Sappemeer , Haren en Slochteren willen zich inzetten om deze jongeren kans te geven een actieve zelfstandige positie in de laten nemen in de maatschappij. Het Waddenmodel is een ontwikkelingsmodel dat ervoor zorgt een sluitende aanpak voor een groot deel te realiseren. Doel is primair om jongeren zonder diploma terug te leiden naar school, met als alternatief een baan met scholing. Daarnaast wordt de verantwoordelijkheid genomen om werkloze jongeren te benaderen voor een traject naar regulier werk al dan niet in combinatie met scholing. Dit is uitgewerkt in het HSLmodel, de sluitende aanpak van jongeren naar startkwalificatie en werk in de regio HoogezandSappemeer, Haren, Slochteren.
72
5.1. Samenhang wonen-zorg-welzijn / ontwikkeling OGGz-beleid Doel De realisering van lokale loketten WWZ in de gemeente Haren en in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Looptijd 2005/2006 Samenwerkingspartners. Lokale en bovenlokale partners op het gebied van wonen, welzijn, zorg (WWZ), woningcorporaties, welzijnsinstellingen, maatschappelijk middenveld, GGz, AMW, zorginstellingen, MEE, etc. Relatie met andere projecten De ontwikkeling van lokale loketten WWZ loopt vooruit op de invoering van de WMO. Tevens heeft het relaties met de ontwikkeling van steunpunten mantelzorg en meldpunten GGz/ overlast. Bij het opzetten van lokale loketten wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden door de provincie geboden in ‘De kunst van het verbinden”. In de gemeente Hoogezand-Sappemeer is er tevens een directe relatie met het provinciaal G6programma. Financiën en uren 2005 Gemeente Haren: €. 7.784 Lokaal Loket €. 4.000 Invis Gemeente Hoogezand-Sappemeer: €. 30.368 Gemeente Slochteren €. 6.324 inventarisatie WWZ € 7.500 ontwikkeling lokaal loket WWZ Opdrachtnemer Gemeente Haren Gemeente Hoogezand-Sappemeer Gemeente Slochteren Op onderdelen worden activiteiten uitbesteed aan CMO Groningen en het projectbureau WMO RCG.
De gemeente Haren stelt een eigen projectleider aan die in opdracht van de gemeente, in overleg met betrokken partners, een lokaal loket WWZ realiseert dat op 1 januari 2006 operationeel is. Op onderdelen wordt gebruik gemaakt van de expertise van CMO Groningen. CMO Groningen verzorgt een aantal raadplegingen met het brede maatschappelijke veld betrokken bij de ontwikkeling van het lokaal loket WWZ ten einde draagvlak, betrokkenheid en commitment te verkrijgen Voorts wordt in samenwerking met het projectbureau RCG Invis geïmplementeerd gekoppeld aan het lokaal loket. Tevens wordt gebruikt gemaakt van de dienstverlening van het projectbureau RCG Groningen inzake de voorbereiding op de WMO Gemeente Hoogezand-Sappemeer: De gemeente neemt het initiatief tot de realisering van het lokaal loket WWZ. Zij stelt een projectgroep in bestaande uit gemeente, Welzijnsinstelling en betrokken lokale en bovenlokale betrokken partners. CMO Groningen De procesbegeleiding is opgedragen aan CMO Groningen. Gemeente Slochteren: In opdracht van de gemeente voert CMO Groningen een inventarisatie uit naar stand van zaken op het gebied van WWZ in de gemeente. Resultaten Gemeente Haren: Het lokaal loket is m.i.v. 1 januari 2006 operationeel. Invis wordt geïmplementeerd. Gemeente Hoogezand-Sappemeer: De realisering van het Lokaal Loket WWZ heeft ernstige vertraging opgelopen als gevolg van discussie over posities in plaats van gezamenlijke ambities. De gemeente heeft na bezinning op de eigen regierol het proces opnieuw vlotgetrokken. De realisering van het lokaal loket WWZ wordt in 2006 verwacht.
Werkwijze en activiteiten Gemeente Haren:
73
Gemeente Slochteren: De inventarisatie heeft in 2005 niet geleid tot verdere concrete acties. Wel zijn de uitkomsten meegenomen in de gemeentelijke ambitie m.b.t. de uitvoering van de WMO en de eerste ontwikkeling van de beleidsvisie WMO. Vooruitblik In 2005 is het gebiedsprogramma 2006-2008 ontwikkeld. In dit programma nemen de ontwikkelingen in het kader van de wet WMO een centrale plaats. In de gemeente Haren wordt het netwerk Oggz gekoppeld aan het lokaal loket WWZ. In de gemeente Hoogezand-Sappemeer is op korte termijn het lokaal loket WWZ operationeel. De gemeente Slochteren zal ook een lokaal loket met Invis-systeem ontwikkelen
74
5.2. Ontwikkeling van multifunctionele dorps- en wijkcentra Doel De realisering van multifunctionele wijk- en dorpscentra in Onnen (gemeente Haren) en Woldwijck (gemeente Hoogezand-sappemeer) Looptijd 2005/2006 Samenwerkingspartners: Gemeentelijke afdelingen, besturen van dorpsen wijk centra, wijkplatform of dorpsbelangenvereniging overige betrokken partijen voor de uitwerking van de multifunctionaliteit van het centrum. Relatie met andere projecten: Provinciale ontwikkeling MFC’s/steunstee’s, Provinciaal G6-programma Financiën en uren 2005 Gemeente Haren: Ontwikkeling MFC Onnen - offerte CMO Groningen Gemeente Hoogezand-Sappemeer: Ontwikkeling MFC Woldwijck - offerte CMO Groningen Opdrachtnemer Gemeente Haren Gemeente Hoogezand-Sappemeer
Werkwijze en activiteiten Gemeente Haren: In overleg met betrokkenen in het dorp Onnen is de haalbaarheid van de realisering van een MFC in het dorpshuis uitputtend verkend. Gemeente Hoogezand-Sappemeer: In het najaar is de ontwikkeling van MFC Woldwijck van start gegaan met inzet van bestuur Woldwijckcentrum, wijkplatform Woldwijck. Resultaten Gemeente Haren: De realisering van het multifunctioneel dorpscentrum bleek niet haalbaar, mede als gevolg van het onvoldoende beschikbaar zijn van voldoende vrijwilligerskader. Tegelijkertijd bleek dat het bestaande voorzieningenniveau als voldoende beschouwd kan worden gelet op de zelfredzaamheid van de bevolking. Gemeente Hoogezand-Sappemeer: De eerste fase van de ontwikkeling MFC Woldwijck is afgerond. Deze fase heeft geresulteerd in een uitvoeringsplan voor 2006. Vooruitblik De ontwikkeling van MFC Woldwijck zal in 2006 verder in uitvoering genomen worden. In het kader van het gebiedsprogramma 20062008 ontwikkelt de gemeente Slochteren in Harkstede een brede school/MFC.
75
5.3. HSL model: ‘Met een diploma op zak aan het werk’, sluitende aanpak jongeren 16+ naar startkwalificatie en werk Doel Alle jongeren van 16-23 jaar zonder startkwalificatie en/of werk, woonachtig in de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren, die in beeld komen bij het RMC, de leerplichtambtenaar, het CWI, de GSD of het UWV worden gevolgd, begeleid en gefaciliteerd bij het realiseren van een startkwalificatie en/of werk. Het realiseren van een startkwalificatie gaat boven werk. Looptijd: 2005-2008 Samenwerkingspartners: Gemeenten, scholen, RMC, leerplichtambtenaar, GSD, CWI, UWV, lokaal jeugdwerk (jongerencoördinator), CMO Groningen: procesbegeleiding. Financiën en uren 2005 De inzet van bestaande middelen bij partners. Ten laste van het gebiedsprogramma in 2005 : €. 27.740,Opdrachtnemer: Gemeente Hoogezand-Sappemeer
Werkwijze en activiteiten. Het HSL-model gaat uit van een ketenlogistiek op basis van de instroom, doorstroom en uitstroom van jongeren in de uitvoeringsketen. Resultaten: In 2005 is het project ontwikkeld en voor de uitvoering opgezet. De financiering (uit vele bronnen) is samengebracht. Het project is na deze startfase voor uitvoering gereed (20062008). Het projectplan omschrijft de resultaten en de resultaatverantwoordelijkheid van de ketenpartners op een heldere wijze. Vooruitblik: Het HSL-model wordt nu in de praktijk ontwikkeld gedurende de periode 2006-2008. Vanuit het provinciaal gebiedsbudget CentraalGroningen wordt verdere financiering gevraagd. Opmerkingen De ontwikkeling van het HSL-model is te zeer buiten de betrokkenheid van de gebiedscoördinatie van provincie en CMO Groningen ten behoeve van de regio centraalGroningen ontwikkeld. Er was sprake van te weinig terugkoppeling. De sturing en bewaking van het proces hadden sterker moeten zijn. In volgende trajecten zal deze sturing en bewaking van het proces bij projectontwikkeling duidelijker gepositioneerd moeten zijn. Het provinciaal gebiedsbudget centraal Groningen is in deze te zeer beschouwd als enkel een financieringsbron.
76
6. Regio G6-gemeenten Ontwikkeling Lokaal Sociaal Beleid De regio bestaat uit de gemeenten Delfzijl, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Stadskanaal, Veendam, Winschoten. Overige samenwerkingspartner: GGD Groningen Thema’s gebiedsprogramma 2005- 2008: 6.1. Implementatie "Heel de buurt/ aanpak bij wijkgericht werken 6.2. Participatie Minderheden 6.1.1. Kennisnetwerk Multicultureel Groningen In ontwikkeling: een programma voor laagdrempelige taal en sociaal culturele activiteiten voor allochtone vrouwen. 6.1.2 De implementatie van de "voorpost" gezondheidszorg 6.3 Agenda Expertise-uitwisseling
Achtergrond van de thema's 6.1. Implementatie "Heel de buurt/ aanpak bij wijkgericht werken Het project is voortgekomen uit het proefproject Heel de buurt dat in de periode 1998 – 2001 in opdracht van het ministerie van VWS is uitgevoerd in de gemeenten Groningen, HoogezandSappemeer en Vendam. Besloten is in het G6 programma de succesvolle aanpak verder te implementeren, vooral waar het gaat om wijken die geconfronteerd worden met herstructurering van de woningvoorraad, wijkvernieuwing en de sociale implicaties van deze ingrepen. 6.2. Participatie Minderheden Het G6 programma Participatie Minderheden wil een bijdrage leveren aan gemeentelijke beleidsontwikkeling en de ontwikkeling en uitvoering van lokale projecten die de participatie van migranten (oudkomers en nieuwkomers) in de Nederlandse samenleving bevorderen. Het jaar 2005 staat in het teken van de verdere uitwerking van G6 programma Participatie Minderheden in uitvoeringsprogramma’s. Vooruitblik Verwacht wordt dat het uitvoeringsprogramma in maart 2006 gereed zal zijn. Middels een gebundelde aanvraag van vijf gemeenten hopen we externe financiering te genereren voor het uitvoeringsprogramma. De tijd is lastig omdat de meeste aandacht en inzet van middelen gericht is op de ‘grote steden’. 6.3. Agenda Expertise uitwisseling In 2005 is in het kader van de G6 Agenda tussen de gemeenten expertise , ervaring en informatie uitgewisseld, gekoppeld aan reguliere overlegsituaties. Opmerking Als het gaat om de participatie van migranten in onze samenleving laat de financiering van gerichte programma’s te wensen over. Structureel zijn er te weinig middelen beschikbaar. Externe cofinanciering genereren vereist een bodem in de financiering van samenwerkingspartners. Problemen signaleren, kansen willen benutten en plannen maken is niet het probleem. Het motiveren van betrokkenen gaat ook goed. Echter het verkrijgen van financieel draagvlak onder kansrijke plannen in middelgrote gemeenten is onzeker,waarbij bij voortduring de afweging gemaakt moet worden ten aanzien van de inzet van menskracht en het te verwachten resultaat. Het tombolagevoel verhoogt zo nu en dan de (in)spanning waarbij de teleurstelling steeds weer om de hoek ligt. Niet bepaald de solide basis die nodig is om gezamenlijke ambities waar te maken.
77
6.1. Implementatie ‘Heel de buurt’-/aanpak bij wijkgericht werken Doel: De ontwikkeling van lokaal sociaal beleid, waarbij in de uitvoering gebiedsgericht/wijkgericht wordt gewerkt vanuit een in het gebied/de wijk verankerd gelijkwaardig samenwerkingsverband tussen bewoners, maatschappelijk middenveld, gemeente en betrokken professionele instellingen en organisaties. Dit samenwerkingsverband (wijkplatform, wijkteam, kerngroep) bepaalt gezamenlijk de agenda voor de wijk (wijkvisie/wijkplan). Specifiek aandachtspunt hierbij is de ontwikkeling van de rol van de gemeente als regisseur lokaal sociaal beleid. Looptijd: 2005-2008 Samenwerkingspartners G6-gemeenten, bewonersorganisaties, maatschappelijk middenveld,woningcorporaties, welzijnsinstellingen, politie, onderwijsinstellingen, zorg - en hulpverleningsorganisaties Relatie met andere projecten Zie overige gebiedsprogramma’s: participatie van burgers, bewoners of cliënten, ontwikkeling van dorps- en wijkvisies, dorps/wijkcentra, wonen-zorg-welzijn voor ouderen en andere kwetsbare groepen, ontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid en Oggz-beleid, WMO beleid, ontwikkeling lokaal loket WWZ. Financiën en uren CMO Provinciale bijdrage € 68.067 per gemeente per jaar; de gemeenten dragen minimaal eenzelfde bedrag bij. Programma-management G6 programma 12 uur per week / 0.33 fte en voor ondersteuning van het programmamanagement eveneens 12 uur per week. Opdrachtnemer. Programmamanagement CMO Groningen Lokale uitvoeringsprogramma’s zijn de deelnemende gemeenten.
Werkwijze Het project wordt gecoördineerd door het bestuurlijke regioteam, dat geadviseerd wordt door het ambtelijke regioteam. Het project bestaat uit zes deelprojecten, die lokaal worden aangestuurd. De lokale projecten beschikken over onafhankelijk gepositioneerde projectleiders. De lokale projecten zijn in uitvoering op basis van jaarlijkse werkplannen, die door de samenwerkingspartners in de lokale stuurgroepen gezamenlijk worden opgesteld en vastgesteld. De deelnemende gemeenten leggen verantwoording af inzake de voortgang van het uitvoeringsprogramma en de inzet van middelen middels het jaarverslag. De jaarlijkse werkplannen en jaarverslagen worden aan de provincie Groningen aangeboden als basisdocumenten voor de jaarlijkse beschikking van provinciale middelen. Activiteiten Het programmamanagement G6 programma: • organiseert en faciliteert het bestuurlijke en ambtelijke G6 overleg, • geeft organisatorisch en inhoudelijk vorm aan het provinciaal G6projectleidersoverleg • ondersteunt en adviseert de lokale stuurgroepen Lokaal Sociaal Beleid, • geeft inhoud aan de werkbegeleiding van lokale projectleiders in de uitvoeringspraktijk en • bewaakt de lokale uitvoering tegen de achtergrond van de kaders gesteld in het provinciaal beleidsplan welzijn en zorg 2005-2008. Resultaten Het G6 bestuurlijk overlegt heeft in 2005 drie keer vergaderd. Het G6 ambtelijk Overleg heeft vier keer vergaderd. Het G6 projectleidersoverleg is 6 keer gehouden De individuele werkbegeleiding op locatie wordt in principe eens per 6 week gehouden.
78
De algemene resultaten van het G6 programma zijn • Het programma is in 6 gemeenten lokaal operationeel in 20 wijken. • De lokale uitvoering kent onderling verschillen, echter het basisprincipe van de Heel de buurtaanpak is als rode draad zeer herkenbaar. • De rol van de gemeente als regisseur LSB kent grote verschillen in visie en uitvoering. • De ontwikkelingen wet WMO worden steeds meer integraal onderdeel van de lokale G6programma’s. • De gemeente Winschoten heeft een succesvol model voor wijkgericht werken ontwikkeld dat binnen het G6 programma en daarbuiten in de belangstelling staat. • De gemeente Delfzijl heeft, in goed overleg besloten, de regie voor het Lokaal Sociaal Beleid weer voor de volle 100% op zich te nemen. In eerdere fasen van het grootschalig wijk en stadsvernieuwingsproces is de regie op LSB gedeeld met de Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD). De volgende fasen in de wijk- en stadsvernieuwing vragen om een sterke regierol van de gemeente. • De gemeente Groningen heeft de afstemming met betrekking tot de wijkregie verbeterd door de instelling van een interne regiegroep waaraan de dienst ROEZ/stadsdeelcoördinatie, de dienst OCSW, Stichting STIEL/Opbouwwerk en het programmamanagement G6 programma/CMO deelnemen. • De gemeente Veendam implementeert de succesvolle wijkaanpak van de wijk Noord/Oude AE nu in andere wijken, waarbij de bestaande structuur van (wijk)beheergroepen wordt ingebed in deze aanpak. • De gemeente Stadskanaal heeft de structuurvisie op de gemeente geactualiseerd. Hierbinnen is nadrukkelijk aandacht voor het intensiveren van het wijkgericht werken. • De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft het G6 programma in de aandachtswijken sterk gericht op het versterken van de participatie van burgers in het algemeen en van kwetsbare groepen in het bijzonder. Vooruitblik / opmerkingen Het G6 programma is een succesvol programma waarin gemeenten en provincie effectief samenwerken. Aan het eind van deze beleidsperiode is dit programma 8 jaar in uitvoering, voorafgegaan door het proefproject Heel de buurt (3 jaar). Het zou goed zijn om in 2006/2007 een diepgaande evaluatie uit te voeren naar de effecten en resultaten van het G6 programma teneinde tijdig een herijking van de kaders G6 programma voor de volgende beleidsperiode mogelijk te maken.
79
6.2. Participatie Minderheden 6.2.1. Kennisnetwerk Multicultureel Groningen Doel: De vorming van een;frontoffice voor multietnische vraagstukken en activiteiten voor stad en provincie Groningen, waar kennisvragers individuele burgers, professionals, organisaties en overheid - terecht kunnen om kennis en ervaring op deze terreinen uit te wisselen. Dit netwerk zal worden ondersteund door een te ontwikkelen digitaal ‘ loket’ ,www. Multicultureel Groningen. Looptijd 2005-2008 (daarna afhankelijk van de kaders gesteld in het provinciaal beleidsplan welzijn en zorg 2009-2012) Samenwerkingspartners Stichting MJD, gemeente Groningen en CMO Groningen, provincie Groningen.Netwerk verder in opbouw. Wat betreft het separate traject van de ontwikkeling van de website zijn de samenwerkingspartners: MJD, GGZ Groningen, Humanitas, CMO Groningen. Netwerk verder in opbouw. Relatie met andere projecten In principe met alle projecten, activiteiten, programma’s die in aanraking komen met aspecten van de multiculturele samenleving, omgaan met diversiteit en interculturalisering, inburgering, wetgeving etc Financiën en uren 2005 Provincie Groningen : €. 45.000,CMO Groningen: Programma-management: 8 uur/wk = 0.22 fte Kennisnetwerk Multicultureel Groningen 15 uur/wk = 0.4 fte G6 programma 5 uur/wk = 0.14 fte/ provinciaal budget Website Multicultureel Groningen/en beheer 4 uur/wk,= 0.11 fte / provinciaal budget Vacature 12 uur/wk= 0.33 fte Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze In oktober 2005 is het Kennisnetwerk Multicultureel Groningen officieel van start gegaan. De uitvoerende samenwerkingspartners zijn de stichting MJD (stad Groningen) en CMO Groningen (provincie). Het Kennisnetwerk Multicultureel Groningen is vanaf dit moment operationeel en tegelijkertijd in opbouw Activiteiten Naast de bereikbaarheid van het Kennisnetwerk Multicultureel Groningen bij de Stichting MJD en het CMO Groningen wordt het netwerk verder uitgebouwd, waarbij o.a. gestreefd wordt naar de realisering van regionale ‘frontoffices’, waar een ieder laagdrempelig toegang heeft tot het kennisnetwerk. Tevens wordt het plan van aanpak ontwikkeling www. Multicultureel Groningen uitgewerkt en afhankelijk van financieringsmogelijkheden in uitvoering genomen. Resultaten Kennisnetwerk Multicultureel Groningen is operationeel en in ontwikkeling met lokale en provinciale partners. Website Multicultureel Groningen in ontwikkeling. Vooruitblik Het kennisnetwerk Multicultureel Groningen heeft in 2005 de eerste fases van ontwikkeling en uitbouw afgerond. De positie van het netwerk zal in 2006 verder versterkt zal worden. De ontwikkeling en bouw van de website Multicultureel Groningen is sterk afhankelijk van externe financieringsmogelijkheden. Opmerkingen Het provinciaal budget G6 programma participatie minderheden is de enige financieringsbron voor de uitvoering van het programma. Het provinciaal budget dat na aftrek van personele verplichtingen overblijft ten behoeve van de financiering van activiteiten is te gering om zelfstandig programma’s of projecten in uitvoering te nemen. Cofinanciering van externe partijen is nodig. Deze situatie vraagt veel overleg en vergt (te) veel tijd.
80
In 2005 in ontwikkeling: Laagdrempelige taal- en sociaal-culturele activiteiten voor allochtone vrouwen Samenwerkingspartners: Gemeenten Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer, Stadskanaal, Veendam, Winschoten, ROC Noorderpoortcollege, SWD Delfzijl, Stichting Vluchtelingen en Nieuwkomers Delfzijl, Prisma Hoogezand, Compaen, Veendam, Welstad, Stadskanaal, Regenboog, Winschoten. Stand van zaken: Na een eerste inventarisatie kwamen een aantal doelgroepen in beeld die vroegen om een verdere verkenning en uitwerking. • Niet-bereikte, niet-ingeburgerde vrouwen. Hierbij gaat het om vrouwen die nog nooit Nederlandse taallessen hebben gevolgd. Veelal zijn dit vrouwen die vanwege ziekte, psychische problemen, zwangerschap of zorg voor jonge kinderen een ontheffing van de inburgeringsplicht hebben gekregen. Bij deze categorie vrouwen is de drempel om naar school te gaan vaak ook hoog vanwege de sociaal-culturele omstandigheden waarin ze verkeren (man vindt lessen niet nodig; vrouw verkeert in sociaal isolement, etc). • Vrouwen die taallessen hebben gevolgd, maar niveau 2 niet hebben gehaald. Naar schatting haalt tenminste 40% van de allochtone vrouwen niet niveau 2 binnen de tijd die daarvoor staat. Het betreft vrouwen die niet gemakkelijk leren. Omdat hun taalniveau beperkt is, komen ze niet in aanmerking voor reguliere sociale activering. Als ze stoppen met Nederlandse les gaat hun taalvaardigheid steeds verder achteruit. • Kansrijke vrouwen, die niveau 2 hebben gehaald, maar niet verder kunnen. Vaak is het de thuissituatie (kinderen, financiën, houding man) die vrouwen belemmert verder te leren. Hierbij is ook aan de orde welke keuzes in het gezin worden gemaakt. De vrouwen kunnen ondersteund worden bij hun rol daarin. (‘Hoe bespreek je het met je man? Hoe regel je het thuis? enz). Vrijwilligerswerk is voor deze vrouwen vaak wel mogelijk, maar daarmee blijven ze vaak onder het niveau dat ze zouden kunnen halen.
81
6.2.2.
De implementatie van de ‘voorpost’ gezondheidszorg multiculturele cliëntondersteuning in de buurt, de allochtone zorgconsulent naar Gronings model.
Doel De doelstelling van het project is de 'voorpost gezondheidszorg , multiculturele cliëntondersteuning in de buurt’ in de gemeente Hoogezand-Sappemeer verder te ontwikkelen en soortgelijke voorzieningen te realiseren in de gemeenten Delfzijl, Groningen en Veendam. Hierdoor wordt de zorg-, hulp- en dienstverlening van huisartsen, maatschappelijk werk en andere instanties toegankelijker in het bijzonder voor allochtone inwoners van de vier gemeenten. Het project is geslaagd als de evaluatie aantoont dat: - de allochtone zorgconsulent (inclusief de voorpost gezondheidszorg) in positieve zin bijdraagt aan de gezondheidstoestand en de kwaliteit van leven van allochtone inwoners; - de allochtone zorgconsulent door betrokken zorg-, hulp- en dienstverleners als zinvolle functie wordt beschouwd. Looptijd 2006-2007 Samenwerkingspartners CMO Groningen, GGD, Gemeenten Delfzijl, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Veendam, Project ‘Voorpost Gezondheidszorg' Relatie met andere projecten WMO, Lokaal Loket WWZ Financiën en uren 2005 Projectplan gereed. Financieel geen dekking. Zoektocht naar externe financiers voor ontwikkelingstraject. Opdrachtnemer N.v.t.
Werkwijze In de gemeente Hoogezand-Sappemeer functioneert sinds 2002 een ‘voorpost gezondheidszorg’. Deze voorpost bestaat uit een allochtone zorgconsulent, die wordt bijgestaan door een aantal vrijwilligers van allochtone afkomst. Doel van de voorpost is de toegankelijkheid van de zorg-, hulp- en dienstverlening te verbeteren voor alle inwoners van Hoogezand-Sappemeer en in het bijzonder voor inwoners van allochtone afkomst. Aanleiding tot de start van de voorpost gezondheidszorg vormden de vele communicatieproblemen tussen Nederlandse hulpverleners en allochtone patiënten/cliënten, die ontstaan door taalbarrières, uiteenlopende verwachtingspatronen (bijvoorbeeld over de rol van artsen en hulpverleners) en verschillen in gezondheidsbeleving. NaNa een periode waarin het zoeken was naar een effectieve invulling, levert de voorpost sinds begin 2005 duidelijke resultaten op. De gemeente en betrokken maatschappelijke organisaties en instellingen zijn van mening dat de voorpost helpt de communicatiekloof tussen (allochtone) inwoners en professionals in de zorg te verkleinen en (daarmee) de zelfredzaamheid van de cliënten te vergroten. Dit is reden om de voorpost in Hoogezand-Sappemeer verder te ontwikkelen, èn om een dergelijke functie in het leven te roepen in de gemeenten Delfzijl, Groningen en Veendam.Het onderhavige projectplan beschrijft hoe dit gerealiseerd zal worden. Activiteiten Er is een projectplan opgesteld voor de uitbreiding naar de gemeenten Delfzijl , Groningen en Veendam Resultaat. Projectplan gereed.
82
6.3. Agenda Expertise-uitwisseling In 2005 is in het kader van de G6 Agenda Expertise-uitwisseling tussen gemeenten ervaring en informatie uitgewisseld gekoppeld aan reguliere overlegsituaties
Doel Het elkaar onderling op de hoogte brengen van de voortgang van het G6 programma aan de hand van lokale ontwikkelingen. Looptijd 2005 Samenwerkingspartners: G6 gemeenten, lokale samenwerkingspartners als woningcorporaties, GGz , GGD, lokale welzijnsinstellingen. Relatie met andere projecten Financiën en uren 2005 De G6 gemeenten hebben ten behoeve van de Agenda Expertise-uitwisseling gezamenlijk een budget, groot, €. 30.000,--, beschikbaar gesteld voor de duur van de beleidsperiode 2005-2008. Elk van de deelnemende gemeenten levert aan dit budget een bijdrage van €. 5000,-Het CMO Groningen is budgethouder. De provincie Groningen levert ten behoeve van de ondersteuning programmamanagement G6 programma een budget, groot € 26.000,--. Ondersteuning G6 programmamanagement 12 uur/wk = 0,33 fte – provinciaal budget Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze Gekoppeld aan het reguliere vergaderschema van het bestuurlijke overleg, het ambtelijke overleg en het projectleidersoverleg worden speciale thema’s behandeld en werkbezoeken afgelegd. Aciviteiten in 2005 G6 bestuurlijk overleg • Stadskanaal: voortgang wijkvernieuwing Parkwijk • Veendam: brede schoolontwikkeling, multifunctioneel wijkcentrum senioren huisvesting als nieuw hart van de wijk in het kader van de wijkvernieuwing wijk plan Noord/Oude AE G6 ambtelijk overleg • Veendam: brede schoolontwikkeling, multifunctioneel wijkcentrum senioren huisvesting als nieuw hart van de wijk in het kader van de wijkvernieuwing wijk plan Noord/Oude AE • Hoogezand-Sappemeer : wijkvernieuwing Noorderpark- Margrietpark, sociaal wijkbeheer, GGz wijkaanpak, nieuwbouwproject voor huisvesting kwetsbare burgers. Evaluatie G6 programma met projectleiders, gemeentelijke regie in wijkgericht werken G6 projectleidersoverleg: • Onderwerp: gemeentelijke regie in wijkgericht werken, Bilaterale werkbezoeken gemeenten: Winschoten ontvangt Delfzijl om kennis te maken met het model van wijkgericht werken in de gemeente Winschoten. Resultaten De gemeenschappelijke betrokkenheid op elkaars lokale projecten binnen het G6 programma is versterkt. Van elkaar leren, ervaringen uitwisselen. Vooruitblik In 2006 continueren we binnen het G6 programma deze werkwijze
83
84
7. Regio Oldambt De regio bestaat uit de gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten.
Thema’s gebiedsprogramma 2005-2008 7.1. 7.2. 7.3. 7.4.
Voorbereiding uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Jeugd en jongeren Samenwerking welzijnsinstellingen Vitale dorpen
Achtergrond van de thema’s 7.1. Voorbereiding uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) De gemeenten in het Oldambt hebben voor een groot deel een welzijns-, woon- en zorgstructuur (WWZ-structuur) gerealiseerd in de vorm van steunstees. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal in de komende beleidsperiode worden ingevoerd en vraagt om afstemming van wonen, welzijnsen zorgvoorzieningen en de reeds aanwezige steunsteevoorzieningen.. 7.2. Jeugd en jongeren In het vorige gebiedsprogramma is geconstateerd dat de jongerenproblematiek in de regio Oldambt toeneemt. De ingezette aanpak van deze periode wordt gecontinueerd en uitgebouwd in het nieuwe gebiedsprogramma. 7.3. Samenwerking welzijnsinstellingen Welzijnsinstellingen in de regio hebben hun krachten gebundeld door op te gaan in één grote welzijnsorganisatie per 1 januari 2006. Dit levert een kwaliteitsimpuls voor het welzijnswerk in de regio. 7.4. Vitale dorpen Het platteland wordt allang niet meer alleen door boeren gebruikt voor hun broodwinning, maar ook door burgers als een goede plek om te wonen en te recreëren. Investeren in de plattelandsgemeenschappen is van belang, zodat steden en dorpen in de regio vitaal blijven.
85
7.1. Voorbereiding uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Doel De nieuwe eisen die in het kader van de WMO worden gesteld worden afgestemd op de reeds aanwezige steunsteevoorzieningen op lokaal niveau. Om dit te realiseren zijn drie subdoelen gesteld: • Visieontwikkeling op lokaal en regionaal niveau ten aanzien van de WWZ-regie over de wijze waarop vraag en aanbod geregisseerd moet worden. • 2.Professionalisering van de steunstees (frontoffice). • 3.Verdere ontwikkeling van de sociale infrastructuur WWZ (backoffice). Looptijd 2005 tot en met 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten, Stichting Welzijn Oldambt, Stichting Oosterlengte, zorginstellingen en woningbouwcorporaties. Relatie met andere projecten Samenwerking welzijnsinstellingen, vitale dorpen en jeugd en jongeren. Financiën en uren 2005 Uitgaven: € 10.080,- abonnementskosten INVIS, € 18.914,- waarvan € 3.205,gefinancierd uit het gebiedsbudget voor eindmeting steunstee en steunsteeregie door CMO Groningen en Stichting Welzijn Bellingwedde. Opdrachtnemer Projectbureau WWZ, CMO Groningen en Stichting Welzijn Bellingwedde.
In het kader van de WMO moet iedere gemeente een lokaal loket voor wonen, welzijn en zorg hebben. Door het projectbureau WWZ wordt verder gewerkt aan de implementatie van INVIS. Dit informatiesysteem zorgt voor de ontsluiting van alle informatie op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het brengt de informatie vraaggestuurd in beeld volgens de logica van de burger en geeft hierdoor invulling aan de virtuele functie van het loket. Op deze wijze wordt gewerkt aan het tweede subdoel van dit thema: professionalisering van de steunstees. Er is een eindmeting steunstee en steunsteeregie uitgevoerd door CMO Groningen en Stichting Welzijn Bellingwedde. Deze eindmeting levert input voor de visieontwikkeling WWZ-regie in relatie tot de bestaande steunstees (eerste subdoel) en geeft richting aan de verdere ontwikkeling van de sociale infrastructuur WWZ. De eindmeting bestond uit een schriftelijke enquête onder 75plussers in de gemeente Bellingwedde, interviews met aanbieders en analyse van registratiegegevens. Activiteiten in 2005 Het informatiesysteem INVIS is geïmplementeerd in de vier gemeenten en wordt verder in overleg met de vier gemeenten steeds verder bijgeschaafd. In het kader van de eindmeting steunstee en steunsteeregie zijn drie activiteiten verricht. • Ten eerste een schriftelijke enquête onder alle 75-plussers woonachtig in 6 steunsteegebieden in de gemeente Bellingwedde. De vragenlijsten werden verspreid en opgehaald door jongeren. • Ten tweede interviews met de aanbieders Stichting Oosterlengte, Thuiszorg Groningen, Zorgcentrum De Blanckenbörg, Acantus Woongroep en Stichting Welzijn Bellingwedde en de gemeente Bellingwedde. • Ten derde zijn diverse registratiegegevens geanalyseerd.
Werkwijze
86
Resultaten Op basis van de eindmeting zijn de volgende resultaten benoemd: 1. Op basis van de projecten Steunstee en Steunsteeregie worden hulpvragers beter gesignaleerd en kunnen vragen integraal, snel en efficiënt afgehandeld worden. Ook mensen die minder snel in beeld zijn maar wel een hulpvraag hebben, worden sneller gesignaleerd. Deze werkwijze blijkt in de praktijk heel bevredigend, zowel voor klanten als voor werknemers. De resultaten maken het aannemelijk dat Steunstee en Steunsteeregie een positieve invloed hebben op de mate waarin ouderen het aandurven om zelfstandig te blijven wonen. 2. De infrastructuur van Steunstee en Steunsteeregie biedt een uitstekende basis voor het uitvoeren van de WMO. Behalve de klantvriendelijkheid en doeltreffendheid van de benadering vormt deze een goede basis voor het vormgeven van de zogenaamde Civil Society. Het gebruik van de steunstees kan een extra impuls krijgen doordat ook de gemeenten hun diensten gaan decentraliseren en via Steunstee aanbieden. Als het Steunsteeconcept in zijn volle breedte wordt geïmplementeerd is het niet nodig om een centraal gemeentelijk Lokaal loket te ontwikkelen. Wel zal er maatwerk geleverd moeten worden, waarbij de toepassing van het concept in meer verstedelijkte gemeenten er in de praktijk anders uit zal zien dan in plattelandsgemeenten 3. De geïnterviewde aanbieders geven aan dat de projecten Steunstee en Steunsteeregie de interne organisatie sterk beïnvloed hebben. Een bredere blik op de hulpvraag ging gepaard met een meer integrale benadering van het werk in het algemeen. Dit betekent dat zowel binnen de eigen organisatie als buiten de organisatie met meer partijen wordt samengewerkt. Deze integrale benadering heeft beinvloedt het een plezier in het werk positief.. Men werkt veel dichter bij de klant en kan hulpvragen integraal, snel en efficiënt afhandelen. Men weet elkaar beter te vinden omdat men elkaar persoonlijk kent en ook nodig heeft om een integraal aanbod van dienstverlening te kunnen bieden. Vooruitblik De resultaten van de eindmeting worden door de gemeenten gebruikt bij het ontwikkelen van een visie hoe het steunstee concept kan worden afgestemd met de ontwikkelingen in het kader van de WMO Opmerkingen (Mede) op basis van de resultaten van de eindmeting kwam bij de Oldambtster gemeenten een behoefte naar voren om inzicht te krijgen in de kosten die gemoeid zijn met het implementeren van de modellen Steunstee en Steunsteeregie, als basis voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Tevens is een vergelijking met andere modellen, zoals bijvoorbeeld die van het Lokale loket, of een combinatie van een dergelijk loket met decentrale Steunstee’s, van belang. CMO Groningen onderzoekt de mogelijkheden voor het uitvoeren van een dergelijk benchmarkonderzoek.
87
7.2. Jeugd en jongeren Doel Het doen afnemen van de jongerenproblematiek in de regio Oldambt. Om dit te realiseren zijn twee subdoelen gesteld: 1. jeugdparticipatie praktisch vorm geven door uitbouw van de jaarlijkse regionale jongerenmanifestatie en bijscholing 2. verbeteren van de begeleiding van jongeren met uitvalproblemen Aan beide subdoelen wordt gewerkt via een aantal concrete projecten. Per subdoel zijn deze projecten beschreven.
Eerste subdoel: jeugdparticipatie Jeugdparticipatie praktisch vormgeven door uitbouw van de jaarlijkse regionale jongerenmanifestatie en bijscholing. Looptijd 2005 tot en met 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda en Winschoten, provincie Groningen, kwaliteitsnetwerk jongerenwerk, organisaties die deelnemen aan de jongerenmanifestatie (bijv. Halt, GGD,Algemene Verslavingszorg Groningen en de Krijgsmacht) Relatie met andere projecten Het onderdeel jeugdparticipatie maakt deel uit van het overkoepelende thema jeugd en jongeren in het gebiedsprogramma.. Er is afstemming met de lokale initiatieven op dit gebied en met de uitvoering van lokale aanpakken Jeugd en Veiligheid waarin jeugdparticipatie ook is opgenomen. Financiën en uren 2005 0,5 uur per week uit de reguliere exploitatiesubsidie aan CMO Groningen, € 5000 vanuit het budget van het gebiedsprogramma en 218 uren die jongerenwerkers inzetten vanuit de verkapitaliseerde inzet van de vier gemeenten aan het gebiedsprogramma. Opdrachtnemer CMO Groningen en kwaliteitsnetwerk jongerenwerkers Oldambt.
Werkwijze De jongeren in het Oldambt zijn bereid om mee te denken over beleid op concreet niveau. De maatschappelijke participatie is concreet en richt zich bijvoorbeeld op sportactiviteiten (Action Games), muziekactiviteiten, het audiovisuele project Mov(i)e Yourself, culturele en kunstzinnige vorming. Dit onderdeel binnen het gebiedsprogramma is gericht op continuering van de regionale jongerenmanifestatie in De Klinker in Winschoten. Deze manifestatie startte in 2004 en vindt sindsdien jaarlijks plaats in het voorjaar. Na de beleidsperiode nemen de gemeenten de manifestatie op in hun gemeentelijke beleid. De organisatie van de jongerenmanifestatie is in handen van de jongerenwerkers uit de vier betrokken gemeenten. Zij betrekken jongeren bij de organisatie en bij de uitvoering ervan (vrijwilligers). CMO Groningen heeft hiervoor een draaiboek ontwikkeld en fungeert sindsdien als een soort vraagbaak voor jongerenwerkers, hiermee is de bijscholing nu in handen van de jongerenwerkers zelf. Die vraagbaakfunctie geldt ook voor andere initiatieven op het gebied van jeugdparticipatie (bijvoorbeeld over lokale jeugddebatten). Activiteiten in 2005 In 2005 is er regelmatig telefonisch consult geweest met de jongerenwerkers, informatie onder de jongerenwerkers verspreid en heeft CMO Groningen de jongerenmanifestatie bezocht. De gemeente Winschoten (beleidsmedewerker jeugd en wethouder) en het jongerenwerk hebben in het kader van een Europese samenwerking van CMO Groningen een gezamenlijke presentatie gehouden over jeugdparticipatie in de wijk. Resultaten De jongerenmanifestatie heeft plaatsgevonden. De regionale werkgroep jongerenwerkers is een zelfstandig kwaliteitsnetwerk geworden.
88
Vooruitblik Op 1 januari 2006 zijn de jongerenwerkers uit de vier gemeenten collega’s van elkaar geworden door de fusie tot één regionale welzijninstelling (Welzijn Oldambt). Het kwaliteitsnetwerk is hierdoor voor een groot deel getransformeerd tot een team jongerenwerk (jongerenwerkers van ’t Schienvat in Reiderland behoren niet tot de regionale welzijninstelling). De aanwezige kennis op het gebied van lokale jeugdinitiatieven zal nog meer gedeeld worden. .
Tweede subdoel: begeleiding jongeren Het verbeteren van de begeleiding van jongeren met uitvalproblemen. Looptijd 2005 - 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland, Scheemda, Winschoten, (inclusief de leerplichtambtenaren) provincie Groningen, Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), Stichting Welzijn Bellingwedde, NEON, voortgezet onderwijs, Opmaat, IGSD, sociale dienst Bellingwedde en Regionaal Meld- en Consultatiepunt (RMC). Relatie met andere projecten Het kwaliteitsnetwerk jongerenwerkers wordt bij de ontwikkeling van een samenhangende overlegstructuur betrokken. Financiën en uren 2005 Uitgaven: 63.932 euro NEON, 5.956 euro jongerenwerker Stichting Welzijn Bellingwedde en 20.026 euro jeugdmaatschappelijk werk Stichting Welzijn Bellingwedde. Alledrie posten worden betaald vanuit het budget van het gebiedsprogramma. CMO Groningen heeft 40 uur ingezet vanuit de reguliere exploitatiesubsidie. Opdrachtnemer Stichting Welzijn Bellingwedde, NEON en CMO Groningen.
Werkwijze Aan het verbeteren van de begeleiding van jongeren met uitvalproblemen wordt op drie manieren gewerkt: Deelname jeugdmaatschappelijk werker aan het jongerenloket. Als er in het traject van het Jongerenloket op weg naar school of werk wordt geconstateerd dat de jongere extra zorg nodig heeft, volgt er een aanmelding bij de jeugdmaatschappelijk werker. De jongere wordt binnen korte tijd uitgenodigd voor een gesprek en er volgt een intake. Na de intake wordt er een hulpverleningsplan opgesteld. Het doel van dit plan is om de obstakels uit te weg te ruimen die de jongere belemmeren in zijn weg terug naar school of werk. . Huiskameropvang Blijham (jongerenwerk Bellingwedde). De jongeren de mogelijkheid bieden, om na schooltijd, elkaar te ontmoeten en gezamenlijke activiteiten te ondernemen. Dit onder begeleiding van een jongerenwerker. Deze professional bouwt een vertrouwensband op met de jongeren, waardoor problemen kunnen worden gesignaleerd en er ondersteuning kan worden geboden in het vinden van oplossingen (doorverwijzen waar nodig) 3. Verbetering ondersteuningstructuur randgroepenjongeren in het Oldambt. NEON heeft haar ketenaanpak ten aanzien van jongeren met meervoudige problemen op het gebied van wonen, school, financiën, gezinssituatie, verslaving, contact met politie, justitie en hulpverlening ingezet in de gemeenten Reiderland, Winschoten en Scheemda. In het verlengde van de activiteiten van NEON heeft CMO Groningen een bijeenkomst, met de vier gemeenten, georganiseerd met als doel het formuleren van een taakverdeling tussen het jongerenwerk en het randgroepjongerenwerk.
89
Resultaten De resultaten zijn per deelproject omschreven. 1. Deelname jeugdmaatschappelijk werker aan het jongerenloket. Er zijn vanaf 1 mei 2005 14 jongeren aangemeld bij het jeugdmaatschappelijk werk. Eén jongere is doorverwezen naar het algemeen maatschappelijk werk, één jongere is terugverwezen naar de reclassering. Zes jongeren konden ofwel na een kort informatie- en adviesgesprek ofwel na een aantal gesprekken weer verder en het contact is afgesloten. Op dit moment zijn er nog zes jongeren in traject bij het jeugdmaatschappelijk werk. Door de hulp van de jeugdmaatschappelijk werker in samenhang met het scholings- en arbeidstraject van het jongerenloket in te zetten worden belemmeringen voor een snelle terugkeer naar het onderwijs en/of werk weggenomen. 2. Huiskameropvang Blijham (jongerenwerk Bellingwedde). Gemiddeld komen er tussen de 6 á 18 jongeren in de huiskamer. De tienerwerkster heeft 33 vaste bezoekers in haar bestand (jongeren die met regelmaat de huiskamer bezoeken). De tienerwerkster heeft 4 jongeren ingebracht in het Vangnet 12+. Door de ontstane vertrouwensband kan de jongerenwerkster adequaat signaleren en doorverwijzen waardoor overlastsituaties in Blijham zijn verminderd. 3. Verbetering ondersteuningstructuur randgroepenjongeren in het Oldambt. NEON heeft vanaf 1 januari 2004 contact gelegd met 122 jongeren en 4 groepen jongeren. NEON geeft aan aan 54 jongeren met meervoudige problemen langdurige en intensieve hulp te verlenen. De contacten met de overige jongeren zijn afgesloten of overgedragen. NEON constateert dat er een vaste groep jongeren is die behoefte heeft aan langdurige leun- en steuncontacten. Deze hulp richt zich op budgettering, woonbegeleiding en het adequaat leren omgaan met de dagelijkse beslommeringen. De discussie over de noodzaak van een samenhangende preventieve aanpak in een vroegtijdig stadium, voordat de problemen structureel zijn geworden, zal nu bestuurlijk moeten worden gevoerd. De uitkomsten van de bijeenkomst van CMO Groningen met de vier gemeenten over de taakverdeling tussen het jongerenwerk en het randgroepjongerenwerk geeft richting aan de nog te voeren discussie. Vooruitblik Afhankelijk van de besluitvorming in de stuurgroep zullen de activiteiten van NEON en het jongerenwerk in Bellingwedde al of niet in 2006 worden gecontinueerd. De deelname van het jeugdmaatschappelijk werk aan het jongerenloket wordt gedurende de periode van het gebiedsprogramma gestart. .
90
7.3. Samenwerking Welzijnsinstellingen
Doel Het fuseren van de welzijnsinstellingen in Oldambt waardoor efficiëntere, professionele en adequatere dienstverlening geboden wordt aan de inwoners en de vier gemeenten van het Oldambt. Looptijd 2005 - 2008 Samenwerkingspartners Stichting Welzijn Bellingwedde, Stichting Binding Scheemda, Stichting Peuterspeelzaalwerk Oldambt te Scheemda, Stichting Netwerk Reiderland, Stichting Regenboog Winschoten, Stichting Welzijn Ouderen Winschoten, Bureau Vluchtelingen en Nieuwkomers Oldambt. In een later stadium Stichting Peuterspeelzalen Winschoten en Stichting Netwerk Kinderopvang Reiderland. Relatie met andere projecten Voorbereiding uitvoering WMO en jeugd en jongeren. Financiën en uren 2005 N.v.t. Opdrachtnemer De betrokken welzijnsinstellingen.
Werkwijze De betrokken welzijnsinstellingen werken middels een plan van aanpak aan de fusie die in opdracht van de stuurgroep gerealiseerd moet zijn per 1 januari 2006. In de loop van 2005 zijn ook Stichting Peuterspeelzalen Winschoten en Stichting Netwerk Kinderopvang Reiderland meegenomen in de fusie. Activiteiten in 2005 De fusie bestond uit drie fasen: 1. De intentieverklaring (begeleid door Deloitte) waarbij alle organisaties de voorwaarden konden formuleren waaraan voldaan moest worden om tot fusie over te gaan. 2. De onderzoeksfase waarbij onderzocht werd of aan alle voorwaarden voldaan kon worden (uitgevoerd in eigen beheer na voorzet Deloitte). 3. De uitvoeringsfase of wel de werkelijke fusie (uitgevoerd door Deloitte en Tripp notarissen). Verder is gewerkt aan het productenboek voor Algemeen Maatschappelijke Werk ter voorbereiding op het totale productenboek van de nieuwe brede welzijnsinstelling. Resultaten Per 1 januari 2006 is de fusie een feit. Daarnee is één welzijnsorganisatie voor het Oldambt gerealiseerd. Stichting Welzijn Oldambt is een zelfstandige werkstichting die deel uitmaakt van de fiscaal juridische eenheid "Het Oude Ambt" met daarnaast nog twee werkstichtingen, namelijk de stichting Kinderopvang Oost Groningen en de stichting Maatschappelijke Dienstverlening Oldambt. Stichting Welzijn Oldambt werkt met ondersteuning van een centrale facilitaire dienst voor Het Oude Ambt en werkt met zes clusters. Deze clusters zijn: Opbouwwerk, Jeugd en Jongerenwerk, Vrijwilligerswerk en re-integratie, WWZ en Welzijn Ouderen, Bureau Vluchtelingen & Nieuwkomers en peuterspeelzalen. Vooruitblik Hoewel de fusie gereed is en de organisatie op papier staat zal het nog enige tijd duren voordat de meerwaarde van de bundeling merkbaar en zichtbaar is.
91
7.4. Vitale dorpen Doel Met dit thema wordt gewerkt aan de volgende twee doelen:Het betrekken van burgers bij de voorbereiding en uitvoering van de ontwikkeling van de Blauwe Stad. Het uitvoeren van onderdelen van dorpsvisies, wat betreft het ontwikkelen van multifunctionele centra . Looptijd Ad 1. 2005 – 2008 Ad 2. 2005 – 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten Bellingwedde, Reiderland Scheemda, Winschoten, provincie Groningen, CMO Groningen, Ring Blauwe Stad. Relatie andere projecten Bij dit onderdeel moet moet rekening gehouden worden met de ontwikkelingen rond de invoering van de WMO en met het thema Jeugd en Jongeren. Financiën en uren 2005 Uitgaven: € 1.500 van het budget gebiedsprogramma voor dorpsvisie Westerlee en 7 uur per week door het CMO Groningen vanuit de reguliere exploitatiesubsidie. Opdrachtnemer Qui Vive , CMO Groningen en Stichting Binding Scheemda.
Werkwijze Doelstelling 1: voorbereiding en uitvoering Blauwe Stad In Reiderland zijn in opdracht van de Ringcommissie Blauwe Stad door de begeleidende organisatie Qui Vive werkateliers opgezet om de initiatieven van burgers en ondernemers verder vorm te geven. De welzijnsorganisatie Netwerk Reiderland heeft in dit kader de ondersteuning van burgers voor haar rekening genomen. Doelstelling 2: multifunctionele accommodaties(mfa) Bij de vier gemeenten is door CMO Groningen eerst een inventarisatie gemaakt, welke accommodaties in aanmerking komen en welke doelstellingen de gemeente nastreeft bij de ontwikkeling van deze accommodaties. In de gemeente Scheemda heeft het dorp Westerlee met hulp van de lokale welzijnsinstelling Stichting Binding Scheemda een dorpsvisie geformuleerd. Aangemelde projecten bij CMO Groningen zijn: • Winschoten: multifunctionele accommodaties Bomenbuurt. In de wijk Bomenbuurt van gemeente Winschoten is door CMO Groningen onderzocht of er draagvlak is voor een MFC met een Steunstee en een peuterspeelzaal. • Scheemda: Brede school in Midwolda/Oostwold. CMO Groningen is eind 2005 gestart met, in nauwe samenwerking met de projectleider Brede School, het formuleren van een kadernota Brede School voor de gemeente Scheemda. Activiteiten Voor het onderzoek MFC Bomenbuurt heeft CMO Groningen een enquête uitgezet onder de bewoners van de Bomenbuurt Winschoten. Voor de Brede School Midwolda/Oostwold is door CMO Groningen gestart met het formuleren van de kadernota. De dorpsvisie in Westerlee is met behulp van Stichting Binding Scheemda afgerond.
92
Resultaten Doelstelling 1: De gebiedsplannen voor de gemeente Reiderland zijn door Qui Vive afgerond. Doelstelling 2: • Het onderzoek naar de behoefte aan een MFC Bomenbuurt leidt tot de conclusie dat de meeste aanbieders enthousiast zijn over het opzetten van een MFC, maar dat de bevolking van de Bomenbuurt niet eenduidig positief lijkt. • De dorpsvisie Westerlee is klaar. Vooruitblik In de regio Oldambt wordt gewerkt aan een verdere stimulering van MFC ‘s (bijv. Brede School). De Brede School is bij uitstek een instrument dat geschikt is om aan de vitaliteit van plattelandsgemeenschappen te werken. In de gemeente Bellingwedde, zal nadat het MFC Veelerveen operationeel is, verder gewerkt worden aan het naar elkaar toe doen groeien van de partijen die gebruik maken van het MFC.
93
94
8. Speerpunt Jeugd en Veiligheid Het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’ wordt provinciebreed uitgevoerd.
Thema’s /projecten : 8.1. Ondersteuning Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) 8.2. Implementatie gemeentelijke actieplannen ‘Jeugd en Veiligheid’ 8.3. Begeleiding en adviseren lokale netwerken 12+ 8.4. Jongeren, school en veiligheid 8.5. Vroegsignalering, begeleiding en doorverwijzing risicojongeren en first-offenders (project Aanpak risicojongeren) 8.6. Aansluiting Jeugdbeleid – Jeugdzorg
Achtergrond van de thema’s/projecten 8.1. Ondersteuning Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) Het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) bestaat sinds 1999 ten behoeve van onderlinge afstemming en samenhang in een integrale aanpak van de jeugdcriminaliteit in de provincie Groningen. De provincie heeft – naast de rol van participant aan het Arrondissementaal Justitieel Beraad – ook een rol in de organisatie van het APJ. De provincie heeft in de beleidsperiode 2002-2004 (evenals het Openbaar Ministerie en de politie op hun eigen terrein) inzet geleverd op het specifiek preventieve deel van de aanpak ‘Jeugd en Veiligheid’ in gemeenten. Het coördinatieteam van Openbaar Ministerie, regiopolitie Groningen en provincie (CMO Groningen) heeft o.a. als taak het APJ te voorzien van informatie, voorstellen in te dienen en te ondersteunen bij organisatie en uitvoering van activiteiten. De provinciale samenwerking in het platform wordt geconcretiseerd in een jaarlijks activiteitenprogramma, met daarin aandacht voor preventieve, curatieve en repressieve activiteiten. De inzet van de provincie ten behoeve van het APJ wordt in de periode 2005 - 2008 voortgezet. 8.2. Implementatie gemeentelijk actieplannen ‘Jeugd en Veiligheid’ De provincie gaat in de beleidsperiode 2005-2008 door met het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’. Inzet is de versterking van het gemeentelijk lokaal jeugdbeleid en het bevorderen van een integrale aanpak van de jeugdproblematiek. In de periode die achter ons ligt, zijn vrijwel alle gemeenten in de provincie achtereenvolgens aan de slag gegaan met hun jeugdbeleid en daarna met het ontwikkelen van een ‘Plan van aanpak Jeugd en Veiligheid’. Vrijwel 100% van de Groninger gemeenten heeft inmiddels lokaal preventief jeugdbeleid ontwikkeld en 80% van de Groninger gemeenten heeft een ‘Plan van aanpak Jeugd en Veiligheid’. In de komende periode wordt ingezet op ondersteuning en advies aan gemeenten en uitvoeringsinstellingen om deze actieplannen daadwerkelijk ten uitvoer te brengen. 8.3. Begeleiding en adviseren lokale netwerken 12+ Gemeenten hebben vaak in hun actieplan ‘Jeugd en Veiligheid’ opgenomen, dat zij een ‘netwerk 12+’ willen realiseren. In die gemeenten wordt - in samenspraak met de gemeente en de instellingen - een goed functionerend netwerk tot stand gebracht. 8.4. Jongeren, school en veiligheid Scholen voor voortgezet onderwijs blijken te worstelen met het ontwikkelen van beleid en het maken van concrete actieplannen in het kader van veiligheid in en om de school. Niet alleen de fysieke veiligheid is hierbij aan de orde, maar ook onderwerpen als risicogedrag, gezondheid, leerlingenparticipatie, ouderbetrokkenheid, opvoedingsondersteuning, zorgtrajecten m.b.t. schoolverzuim, psychosociale problematiek en voortijdig schoolverlaten.
95
In navolging van de ‘Gezonde en Veilige School’ in de gemeente Groningen zijn Halt Groningen en de GGD in de beleidsperiode 2002-2004 gevraagd de daarbij behorende succesvolle werkwijze aan te bieden aan scholen in het voortgezet onderwijs in de provincie Groningen, onder de naam ‘Jongeren, School en Veiligheid’. Vanaf eind 2002 tot en met het schooljaar 2004-2005 hebben 18 scholen/locaties deelgenomen. In de beleidsperiode 2005-2008 zullen gedurende twee schooljaren nog 12 scholen kunnen participeren. Gezocht wordt dan naar scholen uit gemeenten waar tot dan toe nog niets is gebeurd. Daarmee komt het totaal aantal bereikte scholen/locaties op 30. Bij het uitvoeren van de actieplannen worden ook andere partijen die een taak hebben op het terrein van ‘Jeugd en Veiligheid’ (zoals o.a. de jeugdagenten, de verslavingszorg, leerplicht, hulpverlening) betrokken. Peermediation Onderdeel van een actieplan kan zijn het stimuleren van leerlingenparticipatie op school met als doel grotere betrokkenheid van leerlingen bij de school. Dit kan een belangrijke bijdrage leveren aan een veiliger klimaat in de school. In 2005 is daarom een tweejarige pilot ‘Peermediation’ op twee VO scholen van start gegaan. Hierbij wordt gestimuleerd dat leerlingen zelf, onder begeleiding van tot peermediators geschoolde leerlingen, onderling hun conflicten oplossen. Bij voldoende resultaat en belangstelling van scholen zal daarna op 6 andere scholen de methodiek worden geïntroduceerd. 8.5. Vroegsignalering, begeleiding en doorverwijzing risicojongeren en first-offenders Er zijn jongeren waarover de politie zich zorgen maakt. Het zijn jongeren, die al dan niet een strafbaar feit hebben gepleegd en die risico’s lopen om zonder gerichte hulpverlening (verder) af te glijden in de richting van criminaliteit en/of pedagogische verwaarlozing. In 2004 en 2005 is een project uitgevoerd in de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Groningen om te komen tot betere samenwerking en afstemming en snelle doorverwijzing van risicojongeren naar hulp. 8.6. Aansluiting Jeugdbeleid – Jeugdzorg In het kader van de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg per januari 2005 en een integrale aanpak op het gebied van de jeugd heeft de provincie besloten extra te investeren in de verbetering van de aansluiting lokaal/gemeentelijk jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg. In 2004 is met de voorbereiding gestart. In 2005 zijn 10 verbeterpunten geformuleerd en met betrokken partners uitgewerkt tot een verbeterprogramma. Het verbeterprogramma wordt in 2005 en 2006 ten uitvoer gebracht.
96
8.1. Ondersteuning Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) Doel Algemene doelen: verminderen van het aantal jongeren dat met politie/justitie in aanraking komt; verminderen van recidive. Doel deelproject: In het APJ bewerkstelligen van een integrale aanpak van jeugdcriminaliteit door op provinciaal niveau afstemming en samenwerking te realiseren tussen organisaties die zich bezighouden met de preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit in de provincie Groningen. Looptijd 2005 t/m 2008. Samenwerkingspartners Deelnemers APJ: Openbaar Ministerie, Provincie, Vereniging Groninger Gemeenten (VGG), Regiopolitie, HALT, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Reclassering Nederland, CMO Groningen. Relatie andere projecten Afstemming met projecten als aanpak schoolverzuim / voortijdig schoolverlaten, verder met alle andere onderdelen van het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’. Financiën en uren 2005 Inzet CMO: 2 uren per week: € 7.592 Onderzoek Jeugdcriminaliteit 1999-2005 € 11.888 Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze De ondersteuning van het APJ krijgt gestalte door: • deelname aan coördinatieoverleg met OM en de Regiopolitie. Hier worden knelpunten in de uitvoering van het activiteitenprogramma gesignaleerd, oplossingen gezocht en in gang gezet; • voorbereiden en bijwonen van de bijeenkomsten van het platform met o.a. aandacht voor ontwikkelingen en knelpunten in de projectuitvoering, beleid(swijzigingen) bij de participanten en het landelijke beleid inzake de aanpak van jeugdcriminaliteit; • opstellen van een jaarlijks provinciaal Actieplan Integrale aanpak jeugdcriminaliteit met jaarlijkse accenten en prioriteiten; • opstellen van een jaarlijkse voortgangsrapportage op de drie sporen preventie, curatie en repressie; Activiteiten in 2005 Het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit is in 2004 opgesplitst in een APJ-breed en een APJ-smal. Het APJ-breed komt 1 à 2 maal per jaar bijeen om de voortgangsrapportage en het jaarwerkplan vast te stellen en is samengesteld uit de managers/directies van de participanten. Het APJ-smal bestaat uit de 'trekkers' van de actiepunten van het jaarwerkplan en komt vaker bijeen (5x in 2005) om de voortgang van de actiepunten te bewaken. In het APJ is in 2005 aandacht besteed aan: • afstemming met het Arrondissementaal Justitieel Beraad (het beleidsmatig/strategisch overleg van de justitiepartners); • opstellen en vaststellen Voortgangsrapportage 2004;
97
• o o o o o o o o o o
opstellen van het Actieplan APJ 2005 en volgen van de voortgang. De actiepunten zijn: Lokaal beleid jeugd en veiligheid Aanpak ongeoorloofd schoolverzuim Jongeren, school en veiligheid Project ARC: hulp aan risicojongeren en first offenders Aanpak 12-minners Ouders betrekken (bij aanpak jeugdige delinquenten) Gerichte aanpak veelplegers Vernieuwing van strafmethoden: implementatie van de methode Echt Recht Nazorg na detentie Presentatie en uitleg van Het Poortje over de nieuwe aanpak van deze jeugdinrichting
Daarnaast is in 2005 door CMO Groningen een evaluatieonderzoek uitgevoerd over de integrale aanpak van de jeugdcriminaliteit in de provincie Groningen over de jaren 1999 - 2005. Resultaten • • • • •
De samenwerking van overheden en instellingen op het provinciale niveau is concreet en toetsbaar door het jaarlijks vaststellen van een gezamenlijk actieplan en het gezamenlijk controleren van de voortgang daarvan. Verschijnen Voortgangsrapportage 2004 over de activiteiten van het APJ. Uitbrengen ‘Actieplan 2005’ van het APJ. Door in de vergaderingen van het APJ de uitvoering van het actieplan 2005 nauwlettend te volgen, blijven de samenwerkingspartners scherp op de afgesproken activiteiten en de beoogde resultaten. Verschijnen Onderzoeksrapport "Perspectief bieden", integrale aanpak jeugdcriminaliteit Groningen 1999-2005.
Vooruitblik Op basis van het onderzoek worden in 2006 een of meer expertmeeting(s) georganiseerd die actiepunten moeten opleveren voor de komende jaren die de integrale aanpak verder versterken. Opmerkingen/knelpunten Geen
98
8.2. Implementatie gemeentelijke actieplannen Jeugd en Veiligheid Doel Algemene doelen: verminderen van het aantal jongeren dat met politie/justitie in aanraking komt; verminderen van recidive. Verder geoperationaliseerd naar het deelproject: (Doen) uitvoeren van de actieplannen ‘Jeugd en veiligheid’ in de Groninger gemeenten die in de beleidsperiode 2002-2004 zijn ontwikkeld. Looptijd 2005 tot en met 2008. Samenwerkingspartners Gemeenten, jeugd- en jongerenwerk, provincie Groningen, Partoer, STAMM, Forum (landelijk instituut voor multiculturele ontwikkeling), Landelijk Centrum Opbouwwerk (LCO), Huis voor de Sport. Relatie met andere projecten De ondersteuning van gemeenten bij de uitvoering van beleid Jeugd en Veiligheid is een meer specifieke uitwerking van het project ‘Ontwikkeling gemeentelijk jeugd- en veiligheidsbeleid’. In het speerpunt wordt voortdurend afstemming gezocht met de projecten gericht op de aanpak van schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten en de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, die CMO Groningen uitvoert. Er is tevens afstemming met de ‘jeugdprojecten’ binnen de gebiedsprogramma’s, zoals ontwikkeling van algemeen integraal jeugdbeleid en het versterken van het jeugd- en jongerenwerk. Ook is er deelgenomen aan het landelijke project ‘Innovatie en Kwaliteitsverbetering Jongerenwerk’ (LOJIK). Dit project is erop gericht de kwaliteit en de positie van het jeugden jongerenwerk te versterken. Financiën en uren 2005 16 uur per week vanuit de structurele formatie van CMO Groningen. Opdrachtnemer CMO Groningen
De gemeentelijke ondersteuning wordt op drie manieren aangeboden aan gemeenten/instellingen: a. verzamelen en verwerken van actuele cijfers voor de gemeente ten behoeve van de lokale werkgroep Jeugd en Veiligheid; b. bijwonen (en met gemeenten voorbereiden) van de lokale werkgroep Jeugd en Veiligheid op uitnodiging van de gemeente; c. ondersteuning bij de regie en uitwerking van het lokale actieplan Jeugd en Veiligheid. De begeleiding vanuit CMO Groningen vindt plaats op verzoek van de gemeente/instelling zelf. De werkwijze bij specifieke vragen gericht op de uitvoering van het lokale actieplan is als volgt: • oriënterend gesprek/vraagverheldering; • begeleiding bij de uitvoering van het actieplan; • evaluatie. Activiteiten in 2005 In 2005 heeft CMO Groningen in de volgende gemeenten de lokale werkgroepen Jeugd en Veiligheid (mee) voorbereid, bijgewoond en van advies gediend. Deze werkgroepen komen gemiddeld zo’n twee keer per jaar bij elkaar: • Bedum • Delfzijl • Eemsmond • Reiderland • Stadskanaal • Hoogezand-Sappemeer Daarnaast zijn de volgende ondersteuningstrajecten in gemeenten uitgevoerd: Loppersum: Naar aanleiding van de inventarisatie Jeugd en Veiligheid heeft CMO Groningen de gemeente begeleid bij de ontwikkeling en uitvoering van een jongerenpeiling. Er is een informatiemarkt voor jongeren georganiseerd en een presentatie voor de raadscommissie gehouden. De gemeente heeft in het kader van het gebiedsprogramma Noord-Groningen gevraagd om begeleiding bij de ontwikkeling van een integraal lokaal jeugdbeleid.
Werkwijze
99
De verdere ontwikkeling van een specifiek plan jeugd en veiligheid maakt hiervan onderdeel uit. In het kader van het speerpunt Jeugd en Veiligheid is de verdere ontwikkeling van dit onderdeel opgepakt. Resultaat in 2007: integrale nota lokaal jeugdbeleid. Bedum: CMO Groningen neemt als onafhankelijke deskundige deel aan de begeleidingscommissie van de pilot jongerenwerk in deze gemeente. Met het jongerenwerk is eind 2004 in het kader van het gebiedsprogramma Noord-Groningen voor een periode van twee jaar begonnen ( actiepunt in het lokale plan Jeugd en Veiligheid). CMO Groningen adviseert de gemeente en de welzijninstelling bij de uitvoering van de pilot. De begeleidingscommissie komt acht keer per jaar bij elkaar (beleidsmedewerker jeugd, directeur welzijninstelling, jongerenwerker en CMO Groningen). De gemeente ontvangt tevens begeleiding bij de lokale werkgroep Jeugd en Veiligheid. Resultaat: afstemming tussen de verschillende projecten binnen deze gemeente en het feit dat Jeugd en Veiligheid deel uitmaakt van een integraal jeugdbeleid. Eemsmond: Eind 2004 is in de gemeente Eemsmond een nota jeugdbeleid vastgesteld. Als gevolg hiervan is in 2005 jongerenwerk in deze gemeente gekomen (actiepunt uit lokaal actieplan Jeugd en Veiligheid). Naast het bijwonen van de lokale werkgroep Jeugd en Veiligheid begeleidt CMO Groningen de gemeente in het kader van het gebiedsprogramma Noord-Groningen (meer specifiek: ontwikkelen project politieke/beleidsmatige jeugdparticipatie). Er is nauwe afstemming tussen beide projecten in deze gemeente. Reiderland: De gemeente Reiderland heeft CMO Groningen gevraagd begeleiding te bieden aan de samenwerking tussen het jongerenwerk van Stichting Netwerk Welzijn Reiderland en Stichting Samenwerkingsverband Schienvat/Neon. Concreet was de opdracht om één gezamenlijk plan te maken over de invulling van het lokale jeugd- en jongerenwerk binnen het vanaf 2006 beschikbare budget van de gemeente. Er wordt 30% bezuinigd ten opzichte van het bestaande budget. Het lukte uiteindelijk niet een gezamenlijk plan te presenteren, daarvoor was de pijn van de bezuiniging te groot. Resultaat: CMO Groningen heeft een adviesrapport voor de gemeente opgesteld, dat door het college van B&W werd overgenomen. Scheemda: In opdracht van de gemeente heeft CMO Groningen in het kader van jeugd en veiligheid een jongerenpeiling uitgevoerd. 600 jongeren ontvingen een enquête, 38% stuurde hem ingevuld terug. Resultaat: de peiling resulteerde in een aantal aanbevelingen, die door de gemeente en het jongerenwerk in uitvoering zijn genomen. Winschoten: de gemeente Winschoten en het jongerenwerk hebben een beroep op CMO Groningen gedaan bij de verdere ontwikkeling van een lokaal jeugddebat. Tevens is er geadviseerd bij de begeleiding van jongeren die in de gemeente een website hebben ontwikkeld waardoor jongeren na een avondje stappen niet meer op straat rondhangen (ruim 3.000 jongeren bezoeken ’s nachts de website). De begeleiding van CMO Groningen is in deze gemeente vooral gericht op de uitvoering van diverse actiepunten waarbij het jongerenwerk betrokken is. Expertmeeting extreem rechts/bijeenkomst multiculturele ontwikkeling: In een aantal gemeentelijke actieplannen is specifieke aandacht voor multiculturele ontwikkelingen. In 2005 heeft CMO Groningen samen met het landelijke instituut voor multiculturele ontwikkeling, Forum, een provinciale expertmeeting georganiseerd met als thema: hoe kun je als jongerenwerker omgaan met inter-etnische spanningen. Vijftien jongerenwerkers uit verschillende gemeenten hebben hieraan deelgenomen. De uitkomsten hiervan zijn teruggekoppeld in het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit in de provincie Groningen. CMO Groningen werkt inmiddels ook samen met het Landelijk Centrum voor Opbouwwerk aan het voorbereiden van een landelijk project over dit onderwerp. De gemeente Bellingwedde werkt hieraan mee (tien sleutelfiguren die met jongeren in aanraking komen, worden over multiculturele spanningen geïnterviewd). In 2006 vindt hierover een landelijke bijeenkomst plaats. Telefonisch consult/voorlichting: naast bovengenoemde begeleidingstrajecten zijn eenmalige vragen op het gebied van Jeugd en Veiligheid telefonisch beantwoord.
100
Noordelijke werkgroep ‘Innovatie en Kwaliteitsverbetering jongerenwerk’ (LOJIK) In 2005 is de noordelijke werkgroep kwaliteitsverbetering eenmaal bij elkaar geweest. Gezien de gestage ontwikkelingen vanuit het landelijke kwaliteitstraject was er geen noodzaak voor CMO Groningen, STAMM en Partoer om frequenter bij elkaar te komen. Relevante en zinvolle informatie vanuit het landelijke traject is teruggekoppeld naar de jongerenwerkers in de provincie Groningen. Eind 2005 is de projectperiode van het landelijke traject beëindigd. Er wordt nagedacht over een mogelijke ‘doorstart’. CMO Groningen is hierbij betrokken. Resultaten • • • •
•
De uitvoering van lokale actieplannen is in volle gang. In zes gemeenten is door CMO Groningen gerichte ondersteuning geboden bij de uitvoering van activiteiten. De gemeentelijke werkgroepen Jeugd en Veiligheid volgen de voortgang en ontplooien zonodig nieuwe initiatieven (actualisatie van het actieplan). Er is hiermee blijvende aandacht voor dit onderwerp bij gemeenten. In 2005 is Jeugd en Veiligheid meer en meer onderdeel geworden van het integrale lokaal jeugdbeleid. Hiermee is de duurzaamheid van dit onderwerp gediend. De meningen van jongeren zelf is centraler komen te staan door middel van jongerenpeilingen. Deze peilingen - en ook de peilingen die binnen gebiedsprogramma’s plaatsvinden - vormen voor gemeenten een verdere opstap naar de ontwikkeling van een integraal jeugdbeleid. CMO Groningen ondersteunt gemeenten bij de uitoefening van hun regiefunctie. Door het project ‘Innovatie en Kwaliteitsverbetering jongerenwerk’ is extra expertise ingebracht ten behoeve van activiteiten van het jongerenwerk bij de uitvoering van actiepunten ‘Jeugd en Veiligheid’.
Vooruitblik De werkgroepen ‘Jeugd en Veiligheid’ worden steeds meer onderdeel van het integrale lokale jeugdbeleid, en worden daardoor vaak ook anders van opzet. Ze groeien mee met de ontwikkelingen. CMO Groningen probeert deze ontwikkelingen zo goed mogelijk te volgen en advies en begeleiding te bieden waar dat gewenst en gevraagd wordt. In 2006 zal worden nagedacht over ondersteuning aan gemeenten bij verdere ontwikkeling van lokaal jeugdbeleid dat past binnen de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die vanaf 2007 in werking treedt. Opmerkingen/knelpunten Vooral in de regio Noord-Groningen is een wisselwerking ontstaan tussen het gebiedsprogramma en het provinciale speerpunt Jeugd en Veiligheid. Vanuit het gebiedsprogramma komen diverse vragen binnen over de uitvoering van de lokale actieplannen Jeugd en Veiligheid (speerpunt).
101
8.3. Begeleiding en adviseren lokale netwerken 12+
Doel Algemene doelen: verminderen van het aantal jongeren dat met politie/justitie in aanraking komt; verminderen van recidive. Verder geoperationaliseerd naar het deelproject: Implementeren van de werkwijze en het protocol voor een lokaal ‘netwerk 12+’ gericht op signalering en oplossing van problemen bij jongeren van 12-24 jaar; zowel gericht op individuen als groepen met (dreigende) politiecontacten. In het protocol is vastgelegd wat het doel is van het netwerk, de werkwijze, ieders taak en inbreng en de wijze waarop gegevens worden geregistreerd. Looptijd 2005 tot en met 2008. Samenwerkingspartners Gemeenten, politie, jeugd- en jongerenwerk, voortgezet onderwijs, algemeen maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg (GGD). Relatie andere projecten Het deelproject ‘Ontwikkeling Netwerk 12+’ is een gerichte en meer specifieke uitwerking van het beleid uit het project ‘Ontwikkeling gemeentelijk beleid jeugd en veiligheid’. In het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’ wordt voortdurend afstemming gezocht met de projecten ten behoeve van de aanpak van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten die in opdracht van de RMC’s en samenwerkingsverbanden VO/VSO worden uitgevoerd. Financiën en uren 2005 Inzet CMO: 10 uren per week: € 37.900 Opdrachtnemer CMO Groningen.
Werkwijze Binnen het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’ is in de beleidsperiode 2002-2004 in 80% van de gemeenten in de provincie Groningen een inventarisatie naar de stand van zaken op het terrein van ‘Jeugd en Veiligheid’ gedaan. Vervolgens zijn er gemeentelijke actieplannen opgesteld rond dit thema. In een groot aantal van de gemeenten kwam in de actieplannen onder andere naar voren, dat een overlegstructuur rond problematiserende jongeren van 12 jaar en ouder zou moeten worden opgezet. Dit werd het ‘netwerk 12+’ genoemd. In deze beleidsperiode werd tevens een werkwijze en protocol ontwikkeld. Bij de implementatie van de werkwijze in verschillende gemeenten wordt de volgende aanpak gehanteerd: • doornemen lokaal actieplan ‘Jeugd en Veiligheid’ in overleg met gemeente; • inventarisatie (mogelijke) deelnemende partijen; • beleggen centrale bijeenkomst met gemeente en alle betrokken partijen; • bewerken van standaard protocol naar locale situatie; • starten van ‘netwerk 12+’ en begeleiden van eerste bijeenkomsten van netwerk (indien gewenst). Activiteiten in 2005 In 2005 is een informatiepakket samengesteld waarin de meest gestelde vragen van gemeenten bij het ontwikkelen van een netwerk beantwoord worden. Gemeenten ontvangen dit pakket als ze een beroep doen op de begeleiding bij de implementatie van CMO Groningen. De werkwijze is verder als volgt: • oriënterend gesprek/vraagverheldering; • procesbegeleiding bij opzetten van een netwerk 12+; • evaluatie. De gemeenten die in 2005 een beroep hebben gedaan op begeleiding van CMO Groningen bij het opzetten van een netwerk zijn: • Delfzijl • Stadskanaal • Vlagtwedde • Reiderland
102
Resultaten In de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde is een netwerk 12+ gerealiseerd. De gemeente Delfzijl zet uiteindelijk in op de afstemming tussen de bestaande netwerken en probeert de randgroepjongerenwerker een rol te geven bij het OGGz-netwerk. De gemeente Reiderland ziet voorlopig af van een Netwerk 12+. Als gevolg van de fusie van de welzijnsinstellingen in de regio Oldambt moet eerst duidelijkheid worden verkregen over de invulling van de functies van het jongerenwerk. De gemeente Reiderland wil uiteindelijk één structuur van zorgnetwerken in de gemeente voor de totale leeftijd 0-23 jaar. Hoe een netwerk 12+ hierin past zal na de fusie nader worden onderzocht. In totaal hebben in 2005 16 gemeenten (64%) een netwerk 12+. Hiervan zijn er twee slapend en één in oprichting (zie bijlage). Vooruitblik Gemeenten zijn meer en meer bezig hun afzonderlijke zorgnetwerken voor de jeugd op elkaar af te stemmen. De inzet daarbij is om met een minimum aan netwerken toch de totale leeftijdsgroep te bereiken. Of en hoe een netwerk 12+ daar in past, wordt in het totaalplaatje meegenomen. Waar nieuwe netwerken 12+ worden opgericht, blijft CMO Groningen ook in 2006 aan te spreken op advisering en begeleiding. Opmerkingen/knelpunten Geen
103
Bijlage NETWERKEN 12+ STAND VAN ZAKEN 31 DECEMBER 2005 Gemeente Regio Centraal Groningen
Netwerk 12+
Doel + coördinator
5 wijknetwerken 12+, verenigd Doel: signaleren van in het ZAR (Zorg Afstemming problemen en hulp Risicojongeren) coördineren en afstemmen
Coördinator: Nina Pichel (gemeente)
Haren
Hoogezand Sappemeer
Slochteren
Jeugdpreventie-overleg Netwerk 12-23 jarigen
Meldpunt Bestrijden en Voorkomen van (Woon)overlast /jeugd 12+
Netwerk 12+ (niet operationeel)
Deelnemers netwerk -gemeente (OCSW, Sozawe) -GGD -politie -MJD -Bureau Jeugdzorg -Basegroep -Halt -Reclassering -Leger des Heils reclassering -AJL -MEE -VNN -Humanitas -Nidos -Stiel -ABCG -Chr. Scholengemeenschap -Werkmaatschappij Openbaar -Onderwijs -Gomaruscollege -Bolster
Doel: uitvoering op elkaar afstemmen en signalen over groepen jongeren bespreken; eveneens individuele casuïstiekbespreking
-vindplaatsgericht jongerenwerker van Prisma -buurt- en jeugdagent -leerplichtambtenaar -AMW Noordermaat -Maartenscollege -Zernikecollege
Coördinator: maatschappelijk werk Noordermaat
Er wordt contact onderhouden met de zorgnetwerken in het voortgezet onderwijs.
Doel: signalering en oplossen van problemen van en door jongeren van 12 jaar en ouder, zowel gericht op individuen als op groepen met (dreigende) politiecontacten.
Coördinator: Tjerk Voigt (gemeente) Doel: casuïstiekbespreking jeugd 12+ Coördinator: geen Contactpersoon gemeente: Klarinde Bosman
Het overleg wordt verbonden aan de interne zorgstructuur op scholen en aan het randgroepjongerenwerk. -
Voortgezet onderwijs Bureau Jeugdzorg Leerplichtambtenaar Politie Randgroepjongerenwerk St. Baanvak
104
Regio Noord Appingedam
Netwerk 12+
Doel + coördinator
Deelnemers netwerk
Bedum
Straathoekoverleg 12+
Doel: afstemming politie, gemeente en welzijnswerk gericht op individuele en op groepen jongeren
-
St. Welzijn Bedum (jongerenwerk) politie (jeugd en buurtagent) gemeente
Coördinator: Nicole Hoofs, jongerenwerkster (SWB) Delfzijl
Voorlopig niet
De Marne Eemsmond Loppersum Ten Boer
Nee Nee Nee Netwerk 12+
Winsum
Nee
Regio Westerkwarti er Grootegast Marum Leek
Netwerk 12+ Vangnet 12+ Nee GRUP-overleg
Coördinator: Jan Jaap Bouwman (gemeente)
Doel + coördinator
Deelnemers netwerk
Doel: aanpak jongerenproblematiek zowel individueel als groepsgericht om uitval of achterstand te voorkomen. En het ontwikkelen van beleidsvoorstellen.
-
Coördinator: Manon Pruim (gemeente: 0594 - 55 15 42) Zuidhorn
Gemeente Randgroepjongerenwe rk Ulo (jongerenwerk/sociaal cultureel werk) Politie (Regio Politie) Op afroep RSG De Borgen
Overleg 12+
105
Regio Netwerk 12 + Oldambt Bellingwedde Signaleringsnetwerk 12+ Bellingwedde
Doel + coördinator
Deelnemers netwerk
Doel: signaleren jongeren met problemen, afstemmen met andere disciplines en hulpverleners, een gezamenlijke aanpak formuleren (zowel individuele jongeren als groepen)
-
Voortgezet onderwijs GGD AMW Leerplichtambtenaar Politie St. Welzijn
-
Leerplichtambtenaar RMC Randgroepjongerenwerk CWI JOP/Regenboog
Coördinator: Else Flart, St. Welzijn Oldambt Reiderland Scheemda
geen Netwerk 12+ in voorbereiding
Doel: zie bij Bellingwedde Coördinator: Elzo Bruggers, St. Binding
Winschoten Nee (maar zie ook hieronder) Bellingwedde Sluitende aanpak jongeren , Reiderland, (netwerk 16+) Winschoten en Scheemda
Doel: consult, afstemming, formuleren nieuwe aanpak, bevorderen samenwerking Coördinator: Jolanda Zuijderduin, St. Opmaat
106
Regio VMP Veendam
Netwerk 12+ Regiegroep 12+ (slapend) Menterwolde Lokaal Overleg Overlast (LOO) Lokaal Meldpunt Overlast
Doel + coördinator
Deelnemers netwerk
Doel: centraal meldpunt waar burgers terechtkunnen met klachten van overlast, waaronder overlast veroorzaakt door jeugd. LOO is eigenlijk geen Netwerk 12+ , is niet specifiek gericht op jeugd
-
Coördinator: Jan Brouwer (gemeente)
-
-
Pekela
Jeugd en Veiligheid 12+ (Lokaal Doel: jongeren die overlast overleg 12+) veroorzaken of crimineel gedrag vertonen dan wel risicojongeren zijn (spijbelgedrag) en waarvoor geen adequate zorg is, weer zorg bieden. Met als uiteindelijk doel: jongeren weer naar school of naar arbeidsmarkt. Werkwijze: case-management
gemeente (meldpunt overlast, welzijn & jeugdbeleid, bestuurszaken) Halt GGz Politie (stadswacht & buurtagent) St. Compaen (randgroepjongerenwerk) SGBA woningbouw
Burgemeester is voorzitter LOO Voortgezet Onderwijs Bureau Jeugdzorg AMW (op afroep) Leerplichtambtenaar Politie RMC Randgroepjongerenwerk Jongerenwerk Halt Woningbouwver. Acantus Sociale Dienst
Coördinatie: Eric Keizer (gemeente) Zorgcoördinatie per afzonderlijke melding
Regio Stadskanaal / Vlagtwedde Stadskanaal
Netwerk 12+
Doel + coördinator
Vangnet 12+
Doel: signaleren en oplossen van jongerenproblemen, zowel gericht op individuen als op groepen
Vlagtwedde
Signaleringsnetwerk 12+
Doel: signaleren en oplossen van problemen van (individuele) jongeren.
Deelnemers netwerk
Coördinator: Irma Twickler (gemeente) -
Welstad (jongerenwerk en maatschappelijk werk) Regio Politie Bureau Jeugdzorg Noorderpoortcollege Ubbo Emmius Halt O.M. Wooncom Gemeente (leerplicht en schuldhulpverlening)
St. Welzijn Vlagtwedde (jongerenwerk-plus) Regio Politie AMW Gemeente (leerplicht + afdeling welzijn) Op afroep (ook tekenen convenant): Bureau Jeugdzorg Woningbouwstichting O.M. Halt Coördinator: Op afroep (niet in convenant) Erik van de Grampel VNN (gemeente) CWI
107
8.4. Jongeren, school en veiligheid Doel Algemene doelen: Verminderen van het aantal jongeren dat met politie/justitie in aanraking komt Verminderen van recidive Verder geoperationaliseerd naar het deelproject: • structurele inbedding van de thema ’s gezondheid en veiligheid in het beleid van scholen voor Voortgezet Onderwijs (VO); • totstandkoming van plannen van aanpak op basis van de aanbevelingen uit de rapportages ‘Gezonde en veilige School’ op alle deelnemende scholen; • implementatie van de methodiek ‘Peermediation’ op twee scholen voor VO in de provincie. Looptijd 2005 t/m 2008 Samenwerkingspartners Gemeenten, politie, voortgezet onderwijs, Halt bureau, ambulante verslavingszorg, jeugdgezondheidszorg/GGD, RMCcoördinatie. Relatie andere projecten Het deelproject ‘Jongeren, school en veiligheid’ is een gerichte en meer specifieke uitwerking van het beleid uit het project ‘Ontwikkeling gemeentelijk beleid Jeugd en Veiligheid’. Tevens wordt in het speerpunt ‘Jeugd en Veiligheid’ voortdurend afstemming gezocht met de projecten ten behoeve van de aanpak van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten die door het CMO Groningen worden uitgevoerd. Financiën en uren 2005 6 scholen Jongeren, school en veiligheid: € 21.000 ‘Peermediation’ Halt-bureau: € 9.500 Opdrachtnemer CMO Groningen, onderaannemers zijn het Halt-bureau Groningen en de GGD Groningen
Werkwijze Het Halt-bureau en de GGD nemen op de deelnemende scholen het diagnose-instrument ‘Waar staat mijn school als het om veiligheid gaat’ (de zogenaamde veiligheidsmatrix) af onder het personeel en de ‘veiligheidsthermometer’ onder de leerlingen. De thema’s leerlingenparticipatie, genotmiddelengebruik, ouderbetrokkenheid, het zorgtraject en de veiligheid in en om de school komen daarbij, indien van toepassing, expliciet aan bod. Dit leidt tot een rapportage waarin aanbevelingen worden gedaan ter verbetering van het schoolbeleid op de thema’s ‘gezondheid’ en ‘veiligheid’. Op basis van de aanbevelingen kan de school een plan van aanpak formuleren. Het Halt-bureau en de GGD bieden hierbij ondersteuning. In de periode 2002-2005 werd de werkwijze op 18 scholen/locaties uitgevoerd. In de nieuwe beleidsperiode zullen gedurende twee schooljaren nog 12 scholen participeren. Gezocht wordt dan naar scholen uit gemeenten waar tot dan toe nog niets is gebeurd. Het Halt-bureau en de GGD (afdeling preventie) voeren de activiteiten uit. Per (school)jaar komen de rapportages van zes scholen gereed en wordt de scholen hulp van Halt/GGD aangeboden bij het maken van een plan van aanpak. Bij het uitvoeren van de actieplannen worden ook andere partijen die een taak hebben op het terrein van ‘Jeugd en Veiligheid’ (zoals o.a. de jeugdagenten, de verslavingszorg, leerplicht, hulpverlening) betrokken. Peermediation Onderdeel van een plan van aanpak kan zijn het stimuleren van leerlingenparticipatie op school met als doel grotere betrokkenheid van leerlingen bij de school. Dit kan een belangrijke bijdrage leveren aan een veiliger klimaat in de school. In 2005 is daarom een tweejarige pilot ‘Peermediation’ op twee VO scholen van start gegaan. Peermediation is een vorm van conflictbemiddeling, waarbij leerlingen onder begeleiding van één of twee tot peermediators geschoolde leerlingen samen tot een oplossing van hun conflicten komen. Wanneer de resultaten daartoe aanleiding geven zal in de jaren 2007 en 2008 telkens op 3 scholen voor Voortgezet Onderwijs de methodiek ‘Peermediation’ worden ingevoerd.
108
Activiteiten in 2005 In 2005 kwamen de rapportages van de volgende acht scholen gereed en is aan de scholen hulp van Halt/GGD geboden bij het maken van een plan van aanpak. Het betrof: 1. Rehoboth Hoogezand 2. Aletta Jacobscollege (Om de Noord) Hoogezand 3. Dollardcollege Poststraat (deels) Winschoten 4. Maartenscollege Haren 5. Noorderpoortcollege Stadskanaal e 6. Winkler Prins Veendam (3 locatie) 7. Fivelcollege Siddeburen. 8. Noorderpoortcollege Appingedam Scholen zijn inmiddels verplicht om per 1 januari 2007 te beschikken over een schoolveiligheidsplan. In dit kader is in 2005 een samenwerking tot stand gekomen tussen Halt en de GGD en de scholen die vallen onder het Regionale Samenwerkingsverband Noord- en Oost-Groningen (RSNOG). In 2006 zal door Halt en de GGD ‘Focus op Veiligheid’ worden aangeboden. Dit is een product dat is ontwikkeld door Halt Haaglanden, in nauwe samenwerking met de gemeente Den Haag. Het helpt scholen om te komen tot concrete schoolveiligheidsplannen. Halt en de GGD zijn in 2005 getraind door Halt Haaglanden om met het instrument aan de slag te kunnen gaan. Het aanbod wordt gefinancierd door het RSNOG en is de uitgelezen kans voor scholen om tot goede schoolveiligheidsplannen te komen. Peermediation Gestart is met de tweejarige pilot peermediation op twee scholen in de provincie. Het gaat om het Aletta Jacobscollege Hoogezand en het Gomaruscollege in Zuidhorn. Beide scholen zijn enthousiast aan de slag gegaan en volgen daarbij het door Halt ontwikkelde stappenplan voor het invoeren van Peermediation. De scholen hebben begeleiders aangesteld die inmiddels zijn getraind door Edumonde Mediation, waar Halt Groningen mee samenwerkt. In de school zijn de mentoren geïnstrueerd hoe ze de leerlingen over de introductie van peermediation het beste konden informeren. Vervolgens is de werving onder leerlingen gestart. Resultaten De onderzoeken in het kader van de ‘Gezonde en Veilige School’ hebben op alle acht scholen geleid tot rapportages waarin aanbevelingen worden gedaan voor de school om tot een plan van aanpak te komen. De uitgevoerde activiteiten in het kader van de Gezonde en veilige School hebben in geen enkel geval geleid tot een concrete vraag aan Halt of de GGD voor ondersteuning bij het maken van een plan van aanpak. Door de samenwerking tussen Halt/GGD en de scholen die vallen onder het Regionale Samenwerkingsverband Noord- en Oost-Groningen (RSNOG) wordt in het werkgebied van de RSNOG in 2006 gewerkt met ‘Focus op Veiligheid’. Daardoor worden scholen in staat gesteld concrete schoolveiligheidsplannen te ontwikkelen om zo in 2007 te kunnen voldoen aan hun verplichtingen. Voor het oplossen van conflicten is de nieuwe methodiek (peermediation) als pilot gestart op 2 scholen. Medewerkers van beide scholen zijn inmiddels getraind. Vooruitblik 2006 is het laatste jaar van het actiepunt. Op de laatste zes scholen zal nog een onderzoek worden verricht. De betrokken scholen kunnen vervolgens naadloos verdergaan met het schoolveiligheidsplan. Peermediation In de eerste maanden van 2006 worden leerlingen van de twee pilot-scholen getraind in de methodiek ‘peermediation’. De verwachting is dat nog voor de zomervakantie kan worden gestart met de eerste daadwerkelijke bemiddelingen door leerlingen. Opmerkingen/knelpunten Het grootste knelpunt is gebleven het maken van plannen van aanpak door de scholen. In het werkgebied van het RSNOG wordt dit knelpunt door het werken met ‘Focus op Veiligheid’ opgepakt.
109
8.5. Vroegtijdige signalering, begeleiding en doorverwijzingen risicojongeren en First-offenders (project Aanpak risicojongeren)
Doel Vroegtijdige signalering, begeleiding en doorverwijzing van risicojongeren en first-offenders naar passende hulpverlening teneinde (verder) afglijden richting criminaliteit te voorkomen. Looptijd 2004 tot januari 2006. Samenwerkingspartners Regiopolitie Groningen, gemeente HoogezandSappemeer en gemeente Groningen (ZAR), netwerken 12+,schoolnet-werken, SBE, randgroep- jongerenwerk, gemeentelijke (zorg)instelling, aanbieders van jeugdzorg, provincie Relatie andere projecten Afstemming vindt plaats met gemeentelijke trajecten ten behoeve van risicojongeren en via contacten met betrokken zorg- en preventienetwerken en instellingen. Financiën en uren 2004 Beschikt aan BureauJeugdzorg Groningen voor juli 2004 tot december 2006: € 114.000. Opdrachtnemer Bureau Jeugdzorg Groningen.
Ontwikkelen van samenwerkingsafspraken tussen Bureau Jeugdzorg, de Regiopolitie Groningen en de gemeenten HoogezandSappemeer en Groningen (en provincie) op het gebied van signalering, registratie en doorverwijzing naar passende hulpverlening van risicojongeren en first-offenders. De afspraken zijn vastgelegd in een convenant betreffende de uitvoering van het project Aanpak Risicojongeren.. Het project behelst een outreachende aanpak ten behoeve van risicojongeren (tot 18 jaar) die al dan niet een strafbaar feit hebben gepleegd, die zich niet vrijwillig melden bij de hulpverlening en waarvan de politie vermoedt dat deze jongeren zonder gerichte hulpverlening verder zullen afglijden in de richting van criminaliteit en/of pedagogische verwaarlozing. Na de zorgmelding van de politie (jeugdagent) zorgt Bureau Jeugdzorg ervoor dat de jongere vanaf het moment van aanmelding ook daadwerkelijk begeleiding ontvangt totdat deze hulp door een ander is overgenomen. In de stad Groningen vindt afstemming plaats via het ZAR (Zorgafstemming Risicojongeren) en wordt bekeken of er in het gemeentelijk kader hulpverleners zijn die contact hebben of hadden met de jongere en zo ja, bemiddelt bij (hernieuwde) contactlegging. Zorgmeldingen betreffende first-offenders, worden door de jeugdagent overgedragen aan de Snelle Besliseenheid (SBE) waarna de ARCmedewerker kan worden ingeschakeld. In Hoogezand-Sappemeer verwijst de politie rechtstreeks door naar BJZ. Door een goede registratie moet aan het eind van de projectperiode zicht bestaan op de doelgroep risicojongeren en op kenmerken van een passend hulpaanbod. Activiteiten Het project is verlengd tot 1 januari 2006 omdat het opstarten veel tijd had gekost waardoor de project op zichzelf nog onvoldoende tot zijn recht was gekomen. Eind 2005 heeft de stuurgroep een eindevaluatie geschreven die met de projectpartners is besproken.
Werkwijze
110
Begin 2006 zal een besluit worden genomen hoe of en zo ja, hoe het project verder gecontinueerd wordt. Resultaten Uit de eindevaluatie blijken de volgende resultaten: 60% van de jongeren die zijn ingebracht in het project bleken al contacten met hulpverlenende instellingen te hebben, 40% had nog geen contacten met hulpverlening. De ARC medewerker heeft gemiddeld 9 motiveringsgesprekken moeten voeren met de jongere voordat deze toestemde om een indicatietraject bij BJZ in te gaan de jongeren die via ARC zijn geïndiceerd en in zorg zijn geplaatst vertonen geen andere kenmerken dan de jongeren die op de wachtlijst van de Toegang van BJZ staan. Met andere woorden de jongeren die via ARC zijn ‘geholpen’ nemen een voorrangspositie in terwijl hun problematiek niet anders is dan de problematiek van de wachtende jongeren bij de Toegang. De samenwerking tussen de politie, BJZ en de gemeente is succesvol door de korte lijnen het hebben van een centraal aanspreekpunt (zijnde ARC bij BJZ) wordt door de politie als een winstpunt betiteld. Het aantal jongeren dat via ARC is geholpen bedraagt 90 terwijl de verwachting was gesteld op 200 jongeren. Voor de 90 jongeren die in ARC zijn ingebracht heeft de ARC-medewerker een passend aanbod gevonden binnen het bestaande zorgaanbod. De jongeren vragen dus geen speciaal aanbod (dat nog gecreeerd moet worden). Vooruitblik Op basis van bovengenoemde resultaten zal de provincie samen met de gemeenten HoogezandSappemeer en Groningen een besluit nemen over eventuele continuering van het project. BJZ is gevraagd om het project in 2006 te continueren volgens de oude afspraken van 2005 totdat bestuurlijk een besluit is genomen.
111
8.6. Aansluiting Jeugdbeleid – Jeugdzorg Doel De afstemming tussen het lokale jeugdbeleid in gemeenten en de provinciale jeugdzorg optimaliseren, zodat jeugdigen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroei- en opvoedproblemen niet tussen wal en schip vallen. Looptijd 2004 tot en met 2006 Samenwerkingspartners Provincie, Vereniging Groninger Gemeenten (VGG), gemeenten en uitvoeringsinstellingen op het gebied van jeugdwelzijn, onderwijs, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg (GGD, Thuiszorg/JGZ 0-4, Cedin, ABCG, Bureau Jeugdzorg, GGz-preventie, Base-groep e.a.). Relatie met andere projecten Er is een relatie met het project aansluiting basisonderwijs-jeugdzorg (zorgadviesteams 012 jaar), sluitende aanpak kindermishandeling en zorgstructuren voortgezet onderwijs. Ook wordt afgestemd met de gebiedsprogramma's die in het kader van de gebiedsgerichte aanpak zijn ontwikkeld, voorzover zij betrekking hebben op het thema. Financiën en uren 2005 Traject ‘Inventarisatie’ Verbeterprogramma Opdrachtnemer CMO Groningen
: € 15.150 : € 46.738
Werkwijze Er wordt gewerkt met een projectmatige aanpak, aangestuurd door een stuurgroep van de gedeputeerde Onderwijs/Zorg/Welzijn en twee wethouders. In 2004 zijn de knelpunten in kaart gebracht in de aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid in gemeenten en de provinciale jeugdzorg,. Op basis van deze knelpunten, die met alle gemeenten zijn doorgesproken, is een 10-punten Verbeterprogramma 2005/2006 opgesteld. Dit is vastgesteld in een conferentie van provincie, VGG/gemeenten en de belangrijkste uitvoeringsinstellingen. Vervolgens zijn die 10 verbeterpunten in samenwerking met uitvoeringsinstellingen uitgewerkt tot een concreet en resultaatgericht Uitvoeringsplan 2005/2006. Bij elk verbeterpunt is een verantwoordelijke trekker aangewezen, die zorgdraagt voor de coördinatie en de voortgang van dat verbeterpunt. CMO Groningen is verantwoordelijk voor de programmacoördinatie. Gedurende de looptijd wordt enkele keren verslag gedaan van de voortgang, in nieuwsbrieven en voortgangsrapportages. Activiteiten in 2005 januari-mei: met de knelpunteninventarisaties is een bespreekronde gehouden langs alle gebieden. Op basis van deze gespreksronde is een concept Verbeterprogramma opgesteld. 23 mei: provinciale conferentie van provincie en VGG. Het concept Verbeterprogramma werd hier gepresenteerd, besproken en vervolgens vastgesteld. juni-oktober: de verbeterpunten zijn in diverse werkgroepen concreter uitgewerkt tot uitvoeringsplannen. Het geheel is gepresenteerd in een Uitvoeringsplan 2005/2006. oktober t/m december: de uitvoering van de verbeterpunten is van start gegaan:
112
• • • •
er zijn werkgroepen aan de slag gegaan met de verbeterpunten Beleidsinformatie, Digitale Sociale kaart, Deskundigheidsbevordering vroegtijdig signaleren van problemen, en Kwaliteitsverbetering zorgnetwerken; er is een modelconvenant provincie-gemeenten opgesteld en met de meeste gebieden doorgesproken; er is informatie verzameld over de verschillende mogelijkheden van hulp en zorgcoördinatie aan multi-problem gezinnen, zowel in de provincie als in het land; er is een Communicatieplan opgesteld en de eerste nieuwsbrief is gemaakt.
Resultaten De eerste resultaten zijn als volgt: Beleidsinformatie: een website Beleidsinformatie Jeugd Groningen is voorbereid; daarop wordt veel beleidsinformatie (die nu nog op vele verschillende plaatsen aanwezig is) gebundeld, bewerkt en voor een grotere doelgroep toegankelijk gemaakt. Convenant gemeenten-provincie: een concept convenant is opgesteld en besproken met de gemeenten. Sociale Kaart: een verbinding is tot stand gebracht tussen de (in ontwikkeling zijnde) digitale sociale kaart jeugd van de GGD en het programma INVIS ten behoeve van de lokale zorgloketten. Daardoor kunnen gemeenten in 2006 over een geïntegreerde digitale sociale kaart beschikken. Deskundigheidsbevordering: een vragenlijst voor gemeenten is opgesteld en verstuurd, waarmee de behoefte aan deskundigheidsbevordering inzake het vroegtijdig signaleren van problemen bij jeugdigen in kaart wordt gebracht. De aanbieders van deskundigheidsbevordering (GGD, Thuiszorg, CEDIN, ABCG, Bureau Jeugdzorg) hebben deze vragenlijst gezamenlijk opgesteld en zullen hun expertise en aanbod beter op elkaar af gaan stemmen. Kwaliteit zorgnetwerken: er is voornamelijk gewerkt aan verheldering van functies inzake de zorgcoördinatie. Hierover bleek in de praktijk veel begripsverwarring te bestaan. Er is allereerst een profiel en taakomschrijving gemaakt voor de functie coördinator zorgnetwerk. Zo'n profiel bleek er nog niet te zijn. Vervolgens wordt een taakomschrijving zorgcoördinator opgesteld, hetgeen een totaal andere functie is. Functieverheldering leidt ertoe dat duidelijker is wie waarop aangesproken kan worden, hetgeen de effectiviteit van samenwerking en afstemming bevordert. Vooruitblik In 2006 wordt gestaag verder gewerkt aan het realiseren van de beoogde resultaten van het Verbeterprogramma. Opmerkingen/knelpunten Waarschijnlijk zullen in 2006, door de naderende invoering van de WMO, de knelpunten bij gemeenten m.b.t. de vijf gemeentelijke (preventieve) taken op het terrein van de jeugd steeds duidelijker voor het voetlicht komen.
113
114
9. Speerpunt Voorkomen en Bestrijden Huiselijk Geweld Het speerpunt “ voorkomen en bestrijden huiselijk geweld” wordt provinciebreed uitgevoerd. Het speerpunt bestaat uit meerdere thema’s. CMO Groningen voerde in 2005 de volgende subonderdelen uit: 1. Monitor Huiselijk Geweld in de provincie Groningen 2. Ouderenmishandeling 3. Ondersteuning STSGG 4. Publiciteitscampagne 5. Voorlichting specifieke doelgroepen
Achtergrond van de thema's 9.1. Monitor Huiselijk Geweld Over de aard en de omvang van huiselijk geweld waren weinig cijfers beschikbaar. Daarom heeft de provincie opdracht gegeven aan het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen dit te onderzoeken. Het onderzoek geeft een beeld van het voorkomen van huiselijk geweld in de provincie, de soorten geweld, de relaties tussen dader en slachtoffer en het aantal aangiften van huiselijk geweld. 9.2. Ouderenmishandeling Aangenomen wordt dat circa 5% van alle thuiswonende ouderen te maken krijgt met een vorm van ouderenmishandeling. Bij dementerende ouderen blijkt dit echter al rond de 30% te liggen. En waarschijnlijk ligt dit cijfer nog hoger bij ouderen met psychiatrische problemen. Het zijn geen “harde” cijfers, omdat de problematiek nog sterk in de taboesfeer verkeert. De slachtoffers bevinden zich vaak in een afhankelijkheidspositie. De daders zijn veelal naaste familieleden. In een aantal gevallen komt de dader willens en wetens tot mishandeling; een andere groep die uit onmacht, onkunde of onwetendheid tot mishandeling komen zijn overbelaste mantelzorgers. 9.3. Ondersteuning STSGG de Ruim 15 % van de vrouwen heeft voor haar 16 jaar ervaringen met seksueel misbruik door verwanten. De omvang en de ernst van de problematiek vraagt om een structurele en integrale aanpak vanuit de relevante instellingen. Binnen het Samenwerkingsverband Tegen Seksueel Geweld Groningen (STSGG) werken dertien organisaties samen aan dit doel. Hoewel seksueel geweld zich niet uitsluitend achter de voordeur afspeelt, heeft de provincie Groningen het onderwerp toch (tijdelijk) binnen het speerpunt Huiselijk Geweld opgenomen. Het STSGG is een stevig samenwerkingsverband geworden, mede door ondersteuning via CMO Groningen. 9.4. Publiciteitscampagne 9.5. Voorlichting specifieke doelgroepen De aanpak van huiselijk geweld zal beperkte resultaten opleveren als niet iedere Groninger weet dat huiselijk geweld overal voorkomt (feiten, kennis), dat het niet mag (normen en waarden) en dat je er wat aan kunt doen. Daarnaast moeten hulpverleners (professionals en vrijwilligers) bekend zijn met het fenomeen huiselijk geweld en de handelingsmogelijkheden. Voorlichting en publiciteit zijn daarom belangrijke instrumenten om de aandacht op de problematiek te vestigen, het uit de taboesfeer te halen en daarmee de overige projecten te ondersteunen.
115
9.1 Monitor Huiselijk Geweld
Doel Doel is zicht te houden op huiselijk geweld in de provincie Groningen, op de manier zoals CMO Groningen dat in de afgelopen 3 jaar gedaan heeft via de provinciale monitor huiselijk geweld. Looptijd Beleidsperiode 2005-2008 De looptijd bedraagt 4 jaar. In deze periode zal tweemaal een cijfermatige weergave worden geproduceerd en deze zal eenmaal gecombineerd worden met een uitgebreide analyse van alle gevallen van huiselijk geweld naar een aantal variabelen (zie hieronder bij 'werkwijze').. Samenwerkingspartners Provincie Groningen, Regiopolitie Groningen Relatie met andere projecten Maakt onderdeel uit van het speerpunt Huiselijk Geweld, in het welzijnsbeleid van de provincie Groningen, in uitvoer bij CMO Groningen. Projectgroep Eerste Hulp. Financiën en uren 2005: Provinciale bijdrage: € 4717,50 Opdrachtnemer: CMO Groningen
Werkwijze Met behulp van de politiebestanden wordt bepaald hoe vaak incidenten, waarbij sprake is van huiselijk geweld, in een periode van een jaar bij de politie worden gemeld in de provincie Groningen. Daarbij gaan we er van uit dat in de periode 2004-2008 er twee keer een cijfermatige weergave wordt gedaan, waarbij gekeken wordt naar de volgende variabelen: • Totaal aantal incidenten waarbij sprake is van huiselijk geweld, per wijk/kern/dorp, gemeente, regio en provincie. • Voorkomen van huiselijk geweld bij de verschillende soorten incidenten • Aantal en percentage aangiften bij incidenten huiselijk geweld onderverdeeld naar type incident en regio • Geslacht, leeftijd en afkomst van de aangevers • Aantal en percentage verdachten bij incidenten huiselijk geweld onderverdeeld naar type incident en regio • Geslacht, leeftijd en afkomst van de verdachten • Vergelijking op al deze gegevens met 2001, 2002 en 2003 Verder wordt in deze periode eenmaal uitgebreid onderzoek gedaan naar huiselijk geweld, door alle incidenten waarbij sprake is van huiselijk geweld, in één jaar te screenen op de volgende kenmerken: • Soort huiselijk geweld • Soort huiselijk geweld naar type incident • Kenmerken dader (geslacht, herkomst, leeftijd) • Kenmerken slachtoffer (geslacht, herkomst, leeftijd) • Soort relatie dader/slachtoffer • Aandeel ex-partners in huiselijk geweld • Aanwezigheid kinderen • Middelengebruik daders • Middelengebruik slachtoffers • Eventueel: ouderenmishandeling • Vergelijking gegevens met 2001, 2002 en 2003. Activiteiten in 2005 Het eerste rapport zal verschijnen in 2006. Om die reden hebben in 2005 al voorbereidende werkzaamheden plaatsgevonden.
116
In 2006 verschijnt de eerste rapportage. Vooruitblik
9.2 Ouderenmishandeling Doel: Het ontwikkelen van een aanpak voor ouderenmishandeling.Het opheffen van onbekendheid bij het brede publiek en professionals met het thema Ouderenmishandeling Looptijd Beleidsperiode 2005-2008, verslag betreft 2005 Samenwerkingspartners Het project “Signaal op rood; aanpak van ouderenmishandeling in de provincie Groningen” is een samenwerkingsproject van CMO Groningen met de afdelingen preventie van GGD en GGz Groningen. In de uitvoering van het project wordt samengewerkt met Thuiszorg Groningen (zowel provinciaal op stafniveau als lokaal op uitvoerend niveau), het coördinatiepunt vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning, het welzijnswerk (ouderenadviseurs en wijkregisseurs), het algemeen maatschappelijk werk en OGGzcoördinatoren. Relatie met andere projecten Er is aangesloten bij het traject “Voorlichting aan specifieke doelgroepen”: voorlichtingstrajecten aan (toekomstige) beroepsgroepen zijn afgestemd. Het in 2005 opgerichte Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld wordt betrokken bij ontwikkelingen met betrekking tot ouderenmishandeling. Financiën en uren 2005 Provinciale bijdrage: € 7500,en 10 uur per week CMO Groningen Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze • Bekendheid geven aan het onderwerp door het geven van voorlichting aan vrijwilligers en professionals over ouderenmishandeling • Ontwikkelen van materiaal • Deskundigheidsbevordering • Vormgeven aan meld- en adviesstructuur op lokaal niveau, gebaseerd op de uitkomsten pilot Leek • Structuur op provinciaal niveau ontwikkelen voor uitwisseling en samenwerking Activiteiten in 2005 Onderstaand worden de activiteiten beschreven die uitgevoerd zijn door CMO Groningen. Ook door de projectfunctionaris van de samenwerkingspartners GGD en GGz zijn diverse activiteiten uitgevoerd. GGD en GGz hoeven echter niet te rapporteren aan de provincie. Daarom onder het kopje “eventuele opmerkingen” een korte opsomming van de activiteiten van GGD en GGz. • Verzorgen van voorlichtingen aan lokale thuiszorgteams, aan andere professionals, aan vrijwilligers en verenigingen • Ontwikkeling meldpunt regio Winschoten • Organisatie en uitvoering van een provinciaal platform voor uitwisseling en samenwerking • Opzetten van een nieuwe initiatiefgroep ouderenmishandeling om in 'witte-vlekgemeenten' het thema op de agenda te krijgen, onder andere door professionals te scholen • Meegewerkt en inhoudelijk invulling gegeven aan module Huiselijk Geweld Hanzehogeschool aan thema ouderenmishandeling • Afstemmingsoverleg met projectpartners (GGD en GGz) op uitvoerend en managementniveau • Afstemmingsoverleg met Thuiszorg Groningen, Coördinatiepunt Vrijwillige Thuishulp en mantelzorgondersteuning en Team 290 • Consultatie en advisering studenten in verband met scripties over thema ouderenmishandeling
117
•
Workshop ouderenmishandeling verzorgd tijdens landelijk congres NIGZ
(31/1/2005) en tijdens conferentie Huiselijk Geweld 10 juni 2005.
Resultaten Voorlichtingen Thuiszorgteams: 12 x, 150 deelnemers Vrijwilligers, verenigingen: 7x, 120 deelnemers ste Andere professionals (1 lijnsoverleg, AMW, Ouderenwerk St. Welstad, steunstee-coördinatoren Oldambt): 3x, 30 deelnemers Ontwikkeling meldpunt Winschoten • werkgroep in het leven geroepen • inventarisatie organisaties die informatie en voorlichting moeten krijgen • informatie- en voorlichtingsplan gemaakt Organisatie en uitvoering van een provinciaal platform voor uitwisseling en samenwerking (i.p.v. consultatienetwerk): 3x, 13 deelnemers per keer Opzetten van een nieuwe initiatiefgroep ouderenmishandeling: • deelnemers (uit Haren, Delfzijl, regio Westerkwartier, Bedum, Winsum/De Marne, Stadkanaal en Veendam) • 1 startbijeenkomst (kennismaking met het onderwerp) • 1 scholingsbijeenkomst (casuïstiek en signaleren) Meegewerkt en inhoudelijk invulling gegeven aan module Huiselijk Geweld Hanzehogeschool: Studenten begeleid bij het uitvoeren van een opdracht. Product: handelingsprotocol 'Evaluatie module HG' Afstemmingsoverleg met projectpartners (GGD en GGz) op uitvoerend- en managementniveau: • Elke zes weken afstemmingsoverleg op uitvoeringsniveau • Ieder kwartaal afstemmingsoverleg op managementniveau Afstemmingsoverleg met Thuiszorg Groningen, Coördinatiepunt Vrijwillige Thuishulp en mantelzorgondersteuning en Team 290: • Ieder kwartaal afstemming met stafverpleegkundige Thuiszorg Groningen. Resultaat: voorlichting thuiszorgteams, 3 aandachtsfunctionarissen, aanzet tot registratie, agendasetting. • Op ad hoc basis met Coördinatiepunt Vrijwillige Thuishulp en mantelzorgondersteuning, met name gericht op samenwerking met steunpunten mantelzorg. Resultaat: verwijzing mogelijk naar steunpunten mantelzorg bij ontspoorde zorg, steunpunten mantelzorg opgenomen in sociale kaart. • Twee keer per jaar overleg met Team 290. Resultaat: agendasetting. Consultatie en advisering studenten bij scripties over thema ouderenmishandeling 3 studenten geadviseerd met betrekking tot werkstukken ouderenmishandeling (2x MBO e verpleegkunde, 1x 4 jaars AMW Hanzehogeschool). Resultaat: 3 scripties over ouderenmishandeling. Workshop ouderenmishandeling verzorgd tijdens landelijk congres NIGZ (31/1/2005) en tijdens conferentie Huiselijk Geweld (10/6/2005) Inzet en resultaat: thema bekend maken (ongeveer 25 personen) Vooruitblik In de komende periode zal ondersteuning geboden worden bij het ontwikkelen van lokale meldstructuren. In de loop van 2006 worden meldpunten operationeel in de regio Oldambt, gemeenten Winschoten en Bellingwedde (oktober 2006) en in de stad Groningen. Waarschijnlijk zal eind 2006 ook gestart worden met voorbereidingen voor een meldpunt in Stadskanaal.
118
Voor het opzetten van meldstructuren wordt ook een draai-/werkboek ontwikkeld. Daarnaast wordt de lopende scholing (gestart in december 2005) van potentiële aandachtsfunctionarissen voortgezet. Het streven is om in de gemeenten waar geen meldpunten zijn of komen aandachts-functionarissen ouderenmishandeling te realiseren. Opmerkingen Ook de projectfunctionaris van GGD/GGz heeft de nodige werkzaamheden uitgevoerd in het kader van het project “Signaal op rood; aanpak ouderenmishandeling in de provincie Groningen“. Zij was onder andere betrokken bij het realiseren van het meldpunt Vlagtwedde, het ontwikkelen van een draai- en werkboek meldpunten ouderenmishandeling en de voorbereidingen van een meldstructuur in de stad Groningen. Daarnaast heeft zij verschillende voorlichtingen verzorgd voor teams Thuiszorg en verzorgden zij workshops tijdens studiedagen.
119
9.3 Ondersteuning STSGG Doel • Voorbereiden en voorzitten van de vergaderingen van het platform STSGG • Door middel van een nieuwsbrief informatie verschaffen over het thema 'seksueel geweld/misbruik' Looptijd: 2005 Samenwerkingspartners Het STSGG is een samenwerkingsverband bestaande uit FIOM, GGz, GGD, Slachtofferhulp, MEE, Rio AMW, Bureau Jeugdzorg en BASEgroep, Diagnostisch Centrum, Toevluchtsoord, Regiopolitie, AFP. Relatie met andere projecten Thuisfront. Module Huiselijke geweld Hanzehogeschool Financiën en uren 2005 4 uur per week CMO Groningen Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze In overleg met de coördinator voorbereiden en voorzitten van vier vergaderingen van het STSGG. De redactie en eindredactie van de nieuwsbrieven. Activiteiten in 2005 1. Betrokkenheid bij voorbereiding themaconferentie “jongeren en seksueel geweld” 2. Voorbereiden (inhoudelijk en organisatorisch) van vijf vergaderingen STSGG met een thema: • Jongeren en Huiselijk Geweld: bekijken en bespreken van de videoband “een doodgewone klas” • Nieuwe structuur STSGG: relatie seksueel misbruik/geweld met Huiselijk Geweld, relatie STSGG met advies – en steunpunt, organisatiestructuur en taakverdeling • Presentatie opdracht in het kader van module huiselijk geweld Hanzehogeschool • Kinderporno • Grensoverschrijdend gedrag 3. Redactie en eindredactie twee thematische nieuwsbrieven, inclusief regelen van lay-out en verzending en planning • Jongeren en seksueel geweld • Kinderporno 4. Voorbereiden en bijwonen van drie vergaderingen met management STSGG over nieuwe structuur 5. PR-materiaal STSGG • overleg met medewerkers 'jongerenparticipatie' provincie • panelgesprek • bespreken PR-plan met medewerkers 'jongerenparticipatie' provincie • knelpunten oplossen naar aanleiding van PR-plan 6. Overdracht werkzaamheden in verband met einde voorzitterschap
120
Resultaten • • • • •
vergaderingen STSGG met thema (gemiddeld 10 deelnemers per keer) 2 thematische nieuwsbrieven 1 themaconferentie (ongeveer 100 deelnemers) 3 vergaderingen met management: afspraken over nieuwe structuur PR-plan + afspraken over koppelen aan campagne jongeren en Huiselijk Geweld, financiën, aanpassingen website
121
9.4 Publiciteitscampagne Doel Informatievoorziening en publiciteit over huiselijk geweld voor alle burgers in de provincie Groningen. Looptijd Provinciaal programma: 2005-2008, offerte: 2005 Samenwerkingspartners Reclamebureau AIDA, provincie Groningen afd. Communicatie en Kabinet, Jeugdzorg Groningen, “Young Provs" (jongeren van 13-17 jaar), TOF/OogTV, Thuisfront, FIOM, Toevluchtsoord, STSGG, AMK, GGD, GGz, Regiopolitie. Relatie met andere projecten • De publiekscampagne vormt een bijdrage aan de steunstructuur huiselijk geweld en is gekoppeld aan de website die de toegang vormt tot actuele infrastructuur voor hulp en advies.'Eerste hulp bij huiselijk geweld', ouderenmishandeling, STSGG, jeugdparticipatie, onderwijs/preventie-units Voortgezet onderwijs, zorgteams basisonderwijs en buurtnetwerken. Financiën en uren 2005 De provinciale bijdrage in 2005: € 22.300,Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze Publieksactiviteit: jaarlijks terugkerende campagne gericht op een specifiek thema. Inhoud en uitvoering dienen nader bepaald te worden in overleg met onder andere het werkveld. Versterken en onderhouden Website www.huiselijkgeweldgroningen.nl. De bestaande website wordt ook in de toekomst een herkenbare nieuws- en informatiebron voor burgers en professionals. De website heeft een voorportaalfunctie. De ‘nieuwsvoorziening’ op de website wordt versterkt en er wordt onderzocht of er een herkenbare ‘banner’ voor jongeren, onderwijsen beroepskrachten en allochtonen aangebracht kan worden. De mogelijkheden van informatie in meerdere talen kan hierin meegenomen worden. Activiteiten in 2005 De publiekscampagne stond in 2005 geheel in het teken van de opening van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld in Groningen. Het advies- en steunpunt huiselijk geweld is het coördinatiepunt waar hulpvragers, professionals en andere betrokkenen terechtkunnen met al hun vragen. Het adviesen steunpunt huiselijk geweld doet dit voor de hele provincie Groningen. Dit met als doel: een bijdrage leveren aan het voorkomen en stoppen van huiselijk geweld. Het advies- en steunpunt richt zich met name op geweld tussen partners en kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders of zelf ook slachtoffer zijn. Het advies- en steunpunt heeft vier kerntaken: voorlichting en advies, hulpverlening, registratie en deskundigheidsbevordering. Publiekscampagne Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen werd op feestelijke wijze in november 2005 geopend door wethouder mevrouw Martine Visser van Groningen en gedeputeerde mevrouw Ineke Mulder. Tevens werden er in november twee websites gelanceerd: www.stopthuisgeweld.nl, speciaal bedoeld voor hulpvragers. Praktische informatie over huiselijk geweld, ambulante hulp en opvang. Voor deze groep is er ook de telefonische hulplijn.
122
Geopend op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur. Voor noodgevallen ook ’s avonds en in het weekend bereikbaar. Resultaten www.ashg-groningen.nl, bedoeld voor verwijzers, gemeenten en anderen die al dan niet door hun beroep in aanraking komen met huiselijk geweld. De start van het advies- en steunpunt ging gepaard met publiciteit in de lokale en regionale pers en landelijke tv. Met de gemeenten in de provincie Groningen werden rondom de start van het advies- en steunpunt bekeken hoe op lokaal niveau de bestuurlijke samenwerking en regie uitgevoerd kunnen worden. Deze publiciteit wordt in 2006 vervolgd. CMO Groningen was als samenwerkingspartner betrokken bij voorbereiding van de werkzaamheden ten behoeve van start van het provinciale adviesen steunpunt huiselijk geweld Groningen. Zij nam met name de contacten met de gemeenten in de provincie Groningen ter voorbereiding op de presentaties voor haar rekening. Geactualiseerde website De website www.huiselijkgeweldgroningen.nl werd geactualiseerd met de laatste ontwikkelingen van activiteiten met betrekking tot de verschillende vormen van huiselijk geweld. Er zijn goede afspraken gemaakt met de samenwerkingspartners over het up-to-date houden van de website. Vooruitblik In 2006 zal de publiekscampagne over huiselijk geweld zich met name richten op jongeren en hun ouders. Jongeren vormen een belangrijke doelgroep als het gaat om voorlichting huiselijk geweld. Zij gaan in de toekomst relaties aan en het is van belang dat jongeren weten wat de grenzen van een relatie zijn. Zij kunnen zelf ook ‘slachtoffer van huiselijk geweld’ of ‘getuige van geweld’ in het gezin zijn. In sommige gevallen zelfs ook dader. Uit het onderzoek van Intromart (Hilversum, oktober 2002) blijkt dat de meeste slachtoffers van lichamelijk en geestelijk geweld, slachtoffer worden in hun jeugd. Vooral jongeren tussen de 15 – 20 jaar zijn kwetsbaar. Jongeren leven vooral in hun eigen leeftijdsgroepen. Het is wenselijk om voorlichting over huiselijk geweld plaats te laten vinden op de plek waar zij met leeftijdsgenoten optrekken. Ook zullen de jongeren betrokken worden bij de vormgeving en uitvoering van de publiekscampagne.
123
9.5 Voorlichting Specifieke doelgroepen
Doel Alle voorlichtingstrajecten zijn gericht op preventie van huiselijk geweld. Door vergroten van kennis bij doel- en risicogroepen en bij (toekomstige) beroepsgroepen wordt huiselijk geweld eerder erkend en herkend en kan in een vroeg stadium voorkomen worden dat huiselijk geweld plaatsvindt of escaleert. Looptijd Looptijd 2005-2008, periode 2005 Samenwerkingspartners GGD/VETC, Thuisfront, provincie Groningen Communicatie en Kabinet, Young Provs, Jeugdzorg, Ommelander College, Augustinuscollege, Alfa-college, Protestants Dienstencentrum, FIOM, School of Social Work. Relatie met andere projecten Voorlichtingsactiviteiten vormen een bijdrage aan de steunstructuur huiselijk geweld in de provincie Groningen. Financiën en uren 2005 Provinciale bijdrage: € 38.451,Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze a. Allochtonen Inventarisaties Thuisfront en CMO Groningen worden gebruikt om tot een afgestemd plan van aanpak te komen voor de voorlichting aan allochtone groeperingen in de provincie Groningen. Het plan van aanpak CMO is in 2005 gereed en zal in uitvoering genomen worden. Er zal nauw samengewerkt worden met VETC (voorlichting in eigen taal en cultuur) /GGD en Thuisfront. b. Jongeren • Er zullen drie pilotscholen van start gaan met een traject huiselijk geweld: • er wordt een plan van aanpak geschreven met betrekking tot voorlichting aan leerlingen, ouders en leerkrachten. • de zorgstructuur op de scholen wordt aangepast, zodat er op school voldoende opvang en doorverwijzingmogelijkheden aanwezig zijn. • bij de ontwikkelde videofilm "Een doodgewone klas" wordt een lesbrief gemaakt. Dit materiaal is uitgangspunt voor de voorlichtingstrajecten. c. •
d. • • •
e.
Kerken Met het Protestants Dienstencentrum Groningen-Drenthe wordt een plan van aanpak opgesteld. Toekomstige beroepsgroepen De module Huiselijk Geweld wordt uitgevoerd op de School of Social Work. CMO Groningen verzorgt de introductie en verleent ondersteuning bij inschakeling van het werkveld. -De module wordt aangepast voor het agogisch mbo-onderwijs op het Alfacollege. Huisartsen Het voorlichtingstraject over Partnergeweld is in 2004 voorbereid en wordt in 2005 uitgevoerd. CMO Groningen legt met Thuisfront/Fiom vast welke ervaringen gebruikt kunnen worden voor latere voorlichtingstrajecten over kindermishandeling, ouderenmishandeling en seksueel geweld.(Deze trajecten zullen later in de beleidsperiode plaatsvinden.)
124
f.
Overige trajecten Aangezien het speerpunt een ontwikkelingstraject is, wordt er rekening gehouden met ontwikkelingen die zich voordoen. In de voorschoolse periode en in het basisonderwijs bijvoorbeeld bestaat belangstelling voor het onderwerp huiselijk geweld. Voor deze instellingen zal eveneens een aanbod ontwikkeld worden.
Activiteiten in 2005 Allochtonen • Van december 2004 tot maart 2005 deed de GGD Groningen een inventarisatie rondom voorlichting over huiselijk geweld aan allochtonen in de provincie Groningen. Deze inventarisatie werd uitgevoerd in opdracht van en onder supervisie van CMO Groningen. Het doel hiervan was het in kaart brengen van onder meer: de belangstelling onder allochtonen over voorlichting huiselijk geweld, al ontwikkelde voorlichtingsmethodieken en strategieën en de allochtone doelgroepen in de provincie. • Met verschillende allochtone groepen is contact geweest over voorlichting huiselijk geweld, waaronder een provinciale Ghanese zelforganisatie, Stichting Project Sincerite en Moslima’s voor Moslima’s. Tevens zijn er gesprekken gevoerd met en bijeenkomsten bezocht van professionele samenwerkingspartners over gezamenlijke activiteiten op het terrein van voorlichting over huiselijk geweld. Deze contacten hebben geresulteerd in afspraken over gezamenlijke voorlichtingstrajecten die in 2006 hun beslag gaan krijgen. • In 2005 organiseerde de afdeling VETC (voorlichting eigen taal en cultuur) van de GGD Groningen, met ondersteuning van CMO Groningen, voor haar voorlichters een training over huiselijk geweld. De training richtte zich op de achtergronden en het ontstaan van partnergeweld en geweld in verschillende culturen. Met deze training zijn VETC-ers beter toegerust om allochtone groepen te informeren over huiselijk geweld. • De regiopolitie van Groningen organiseerde haar jaarlijkse studiedag in 2005 rondom het thema veiligheid en huiselijk geweld. CMO Groningen leverde haar bijdrage in de voorbereiding aan de workshop allochtonen en had het voorzitterschap van deze workshop. • Op verzoek van de etnische raad van de gemeente Delfzijl verzorgde CMO Groningen samen met Thuisfront een presentatie over het thema huiselijk geweld en de inzet die door de beide organisaties op dit terrein geleverd wordt. • Jongeren • De lesbrief bij de film ‘Een doodgewone klas’ werd samengesteld en met de daarbij betrokken partners afgerond. Een presentatie van de film en de lesbrief vond plaats in een workshop van de conferentie georganiseerd door het Samenwerkingsplatfom Tegen Seksueel Geweld Groningen (STSGG). • De actieve jongeren die vanuit het provinciaal project Jongerenparticipatie betrokken waren bij de totstandkoming van de videofilm, de zogenoemde "young provs", zijn na dit specifieke traject weer ondergebracht bij het provinciaal project. Tegelijk werd vanuit het STSGG een nieuwe vraag aan de jongeren voorgelegd met betrekking tot voorlichtingsactiviteiten seksueel misbruik. • Voor twee scholen in het Voortgezet Onderwijs is in afstemming en overleg met leerkrachten en directie een plan van aanpak geschreven met betrekking tot voorlichting aan leerlingen, ouders en leerkrachten. Ook is door een van de scholen gebruik gemaakt van de consult- en adviesfunctie van de projectleider van CMO Groningen. • Met professionele samenwerkingspartners op het onderwijs- en welzijnsterrein vond regelmatig overleg plaats over op welke wijze de samenwerking en afstemming van de reguliere werkzaamheden en activiteiten en de inzet van CMO Groningen ten goede kan komen voor onderwijs en de jongeren. • Voor de zorgcoördinatoren in het basisonderwijs organiseerde CMO Groningen een tweedaagse training over geweld in en rond school. Het signaleren en bespreekbaar maken van geweld waren samen met het leren werken met een protocol kindermishandeling de hoofdthema’s van de training.
125
Kerken Met het Protestants Dienstencentrum Groningen-Drenthe zou een plan van aanpak worden geschreven over voorlichtingtrajecten aan jongeren en het scholen van pastoraal jongerenwerkers om het thema huiselijk geweld bespreekbaar te maken. Hierbij zou gebruik worden gemaakt van de videofilm ‘Een doodgewone klas'. Bij de totstandkoming ervan was een medewerker van het Protestants Dienstencentrum betrokken. Ontwikkelingen bij het Protestants Dienstencentrum doorkruisten deze plannen. Toekomstige beroepsgroepen • De Academie voor Sociale Studies van de Hanzehogeschool Groningen ontwikkelde in samenwerking met CMO Groningen en het werkveld in het jaar 2004-2005 een module huiselijk geweld. De aankomende beroepsbeoefenaar maakt in deze module kennis met het thema huiselijk geweld aan de hand van een handleiding en een tweetal hoorcolleges. In een studieweek worden in vier groepen opdrachten uitgevoerd voor de verschillende werkveldorganisaties. De vier projectgroepen komen overeen met de vier vormen van huiselijk geweld: kindermishandeling, partnergeweld, seksueel geweld en ouderenmishandeling. Het werkveld, waaronder het algemeen maatschappelijk werk, het AMK, Toevluchtsoord Groningen, GGD en Fiom, treedt voor de vier projectgroepen op als opdrachtgever. Studenten voeren namens de hulpverleningsinstelling een opdracht uit die bijdraagt aan de inzet of kwaliteit van deze organisatie. Op deze manier vertaalt de inzet van het werkveld zich terug in een concreet product. • De module ‘Geweld in en rond het Huis’ is het resultaat van het gezamenlijke belang van werkveld en opleiding om nieuwe professionals beter toe te rusten voor de eisen die de dagelijkse hulpverleningspraktijk aan hen stelt. Huisartsen Het Fiom gaf in 2005 uitvoering aan het voorlichtingtraject aan huisartsen in de provincie Groningen over partnergeweld en kindermishandeling. Bij de totstandkoming van het traject werkte het Fiom samen met vertegenwoordigers van de districtshuisartsenvereniging (DHV/ELANN), Thuisfront en het AMK. De voorlichting vond op de volgende wijze plaats: bijeenkomsten van huisartsen en huisartsengroepen werden bijgewoond, een aantal artikelen geplaatst in de Nieuwsbrief voor huisartsen, de verspreiding van een signalenkaart over partnergeweld en een training. Resultaten Allochtonen • De inventarisatie ‘Horen, Zien en ….Zwijgen?’ van de GGD Groningen levert een globaal en werkbaar overzicht op welke wijze de voorlichting aan allochtone groepen in de provincie vormgegeven dient te worden. Tevens geeft het een overzicht van al ontwikkelde strategie en voorlichtingsstrategieën met betrekking tot huiselijk geweld en een sociale kaart van allochtone groepen en professionele (minderheden) organisaties. Met Thuisfront is een verdeling gemaakt op welke allochtone doelgroepen beide organisaties zich richten op korte en langere termijn en op welke wijze er samengewerkt kan worden. Thuisfront, vanaf november 2005 het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, gaat aan de slag met de Turkse en Marokkaanse doelgroep. CMO Groningen richt zich op de andere allochtone groepen met name de Surinaamse en Antilliaanse bewoners van de provincie Groningen en zelforganisaties die kenbaar hebben gemaakt het thema huiselijk geweld met hun achterban te willen bespreken. De taakstelling van CMO Groningen om in 2005 10 voorlichtingstrajecten te geven, bleek in de praktijk een te omvangrijke opdracht. Het zoveel mogelijk op maat aanbieden van trajecten vraagt veel afstemming met doelgroep en samenwerkingspartners. • Zowel het Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld als CMO Groningen maken in hun voorlichtingstrajecten gebruik van de geschoolde VETC-ers. Dat geldt ook voor andere professionele organisaties, zoals het Alfa-college.
126
Jongeren • De videofilm ‘Een doodgewone klas’ is nagenoeg uitverkocht. Verschillende organisaties in de provincie Groningen en in het land toonden belangstelling. Er waren ook kritische geluiden vanuit het onderwijs en jongeren zelf. Deze kritieken worden verwerkt in de update van de film, die in de hernieuwde versie op DVD uitgebracht wordt. • Twee van de drie pilotscholen hebben te kennen gegeven dat zij willen investeren in hun zorgstructuur, zodat leerkrachten beter toegerust zijn om leerlingen die te maken hebben met huiselijk geweld beter te kunnen opvangen en waar nodig te verwijzen. De uitvoering van een voorlichtingstraject aan de jongeren zal worden uitgevoerd als het programma van de school dat toelaat. Scholen worden van veel kanten benaderd om maatschappelijk vraagstukken waarbij jongeren betrokken zijn op te nemen in hun lesprogramma. Daarmee neemt de taakbelasting in het onderwijs toe. Hier ligt zowel voor het onderwijs als de maatschappelijk organisaties een taak om hierin goede afstemming te vinden. • Het Alfa-college heeft in het kader van het project Nemisis een module over huiselijk geweld ontwikkeld. CMO Groningen heeft het Alfa-college geadviseerd over de noodzaak van een goede zorgstructuur voor docenten en studenten en op welke wijze deze georganiseerd zou moeten zijn. Kerken Ontwikkelingen bij het Protestants Dienstencentrum Groningen-Drenthe hadden tot gevolg dat het voorlichtingstraject dat het Dienstencentrum wilde uitvoeren in samenwerking met CMO Groningen niet gerealiseerd is. Deze ontwikkelingen hadden enerzijds te maken met gebrek aan middelen en anderzijds met het terugtrekken van deelnemers aan het traject. Afgesproken is in een later stadium de samenwerking weer op te pakken. Beroepsgroepen • De module voor School of Social Work is uitgevoerd en geëvalueerd. Deze module wordt op grond van de evaluatie in het nieuwe studiejaar uitgewerkt en waar nodig verbeterd. Afgesproken is om na tweede uitvoering van de module op de Hanzehogeschool het werkveld te benaderen voor de ontwikkeling en uitvoering van een module voor het MBO. • Alle huisartsen in de provincie Groningen zijn via artikelen in de Nieuwsbrief geïnformeerd over partnergeweld en kindermishandeling. Ook hebben alle huisartsen de signalenkaart partnergeweld ontvangen die ontwikkeld is conform hun NHG-standaard (map). 56 huisartsen zijn in hun huisartsengroep voorgelicht over het signaleren van partnergeweld en kindermishandeling en op welke wijze hiermee om te gaan. De geplande training is wegens gebrek aan voldoende belangstelling niet doorgegaan. Ook hier geldt net als in het onderwijsveld dat er wel belangstelling is, maar dat de veelheid aan eisen en beroepsverplichtingen de huisarts noodzaakt keuzes te maken. Vooruitblik In 2005 is uitwerking gegeven aan initiatieven, die in de beleidsperiode 2000-2004 zijn voorbereid. De taak van het provinciale speerpunt is om dat wat al bij scholen, instellingen en gemeenten is ontwikkeld te versterken. Samen met het Alfa-college worden bijvoorbeeld voorlichtingstrajecten georganiseerd in de stad Groningen. Er wordt aangesloten bij het programma Lokaal Sociaal Beleid van de gemeente HoogezandSappemeer. Ook zijn er plannen voor een weerbaarheidtraining aan moslimvrouwen, die gebruikt kan worden voor andere (allochtone) doelgroepen. • Daar waar nog geen beleid is ontwikkeld, zullen initiatieven genomen worden. De ervaring leert dat specifieke groepen (jongeren, allochtonen, beroepsgroepen) met verschillende voorlichtingsstrategieën benaderd moeten worden. • De publiciteitscampagne en de voorlichtingsactiviteiten zullen in 2006 geconcentreerd zijn op het thema “Jeugd”. De problematiek rond Loverboys wordt hierin meegenomen. • Er wordt aansluiting gezocht bij de voorlichtingscampagne van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld.
127
9.6 Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en Thuisfront Opening Op 25 november 2005 is het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen, ondergebracht bij Stichting Toevluchtsoord, officieel geopend door wethouder mevrouw Martine Visser en gedeputeerde mevrouw Ineke Mulder. Het advies- en steunpunt is tot stand gekomen dankzij een stimuleringsregeling van het Ministerie van VWS. Daarnaast nemen de gemeente Groningen en de provincie een deel van de financiering voor hun rekening. De provincie heeft voor de beleidsperiode 2005-2008 een bedrag van € 25.000,-- per jaar toegezegd. Daarnaast geeft de provincie een subsidie voor projectmedewerker 'Eerste hulp bij huiselijk geweld' (Thuisfront). In 2005 ging het hier om een subsidie van € 34.728,--. Ook heeft de provincie in 2005, via CMO Groningen, een bijdrage van € 11.500,-- beschikbaar gesteld plus een bijdrage in natura voor de publiciteitscampagne met betrekking tot (de opening van) het advies- en steunpunt (zie ook paragraaf 9.4). Doelstelling en organisatie Het advies- en steunpunt huiselijk geweld richt zich in eerste instantie vooral op hulp aan slachtoffers en daders van huiselijk geweld tussen (ex-)partners. De voornaamste doelstelling van het advies- en steunpunt is om bij te dragen aan het stoppen en voorkomen van huiselijk geweld, door middel van het geven van advies en informatie aan hulpvragers, professionals en andere betrokkenen; professionals kunnen er terecht voor deskundigheidsbevordering. Het advies- en steunpunt bestaat uit twee onderdelen: een telefonische hulpdienst voor informatie, advies en doorverwijzing naar hulpverlening of opvang; het hulpverleningstraject Thuisfront, eerste hulp bij huiselijk geweld In Thuisfront werken politie, justitie, reclassering, Ambulante Forensische Psychiatrie NoordNederland, het algemeen maatschappelijk werk, hospitium De Eikelaar, het Toevluchtsoord en Bureau Jeugdzorg nauw samen. Het advies- en steunpunt coördineert de samenwerking tussen de ketenpartners. Enkele cijfers 2005 - Met de telefonische hulpdienst (die al in 2004 is gestart) werd in 2005 1.182 maal contact opgenomen, waarvan 479 (40%) door slachtoffers en 561 (47%) door professionals. Dit aantal is een stijging van ruim 60% ten opzichte van 2004. Iets meer dan de helft van de telefoontjes kwam van mensen uit de drie noordelijke provincies, waarvan verreweg het grootste deel (438) uit de provincie Groningen. - In 2005 werden 405 gezinnen aangemeld voor het traject "Eerste hulp bij huiselijk geweld", een toename van maar liefst 30% ten opzichte van 2004. Gemiddeld zijn er ongeveer 300 gezinnen gelijktijdig in begeleiding. Deze toename veroorzaakt problemen in de capaciteit van de diverse samenwerkingspartners. Dat vraagt om extra aandacht. (bron: Jaarverslag 2005 Stichting Toevluchtsoord)
9.7 Overige ontwikkelingen terugdringen huiselijk geweld Huisverbod Er ligt op dit moment een wetsvoorstel dat voorziet in mogelijkheden om bij dreiging van huiselijk geweld al in te kunnen grijpen door middel van een tijdelijk 'huisverbod'. Het verbod houdt in dat een pleger van huiselijk geweld in beginsel tien dagen zijn of haar woning niet meer in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met de partner of de kinderen. Het wordt opgelegd door de burgemeester in de vorm van een beschikking. Het huisverbod biedt de mogelijkheid om in een noodsituatie te voorzien in een afkoelingsperiode waarbinnen de nodige hulpverlening op gang kan worden gebracht en escalatie kan worden voorkomen. Het huisverbod kan ook worden opgelegd bij kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan. Groningen (OM, Regiopolitie, Reclassering en Thuisfront) heeft aan het Ministerie van Justitie aangegeven graag als pilotgebied mee te willen werken aan de ontwikkeling van deze wet. In de loop van 2006 zal duidelijk worden of dit verzoek zal worden gehonoreerd.
128
10. Speerpunt Versterken vrijwilligerswerk Het speerpunt ‘versterken vrijwilligerswerk wordt provinciebreed uitgevoerd en bestaat uit de volgende zes thema’s (waarbij met name het tweede thema onderverdeeld is in diverse deelprojecten): 1. Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG); 2. Kenniscentrum Vrijwilligerswerk; 1.1. Portal vrijwilligersgroningen.nl 1.2. Ondersteuning lokale en regionale steunpunten Groningen 1.3. Gemeenten en vrijwilligersbeleid 3. Vrijwilligersprijs en toekomstprijs; 4. Jongeren, vrijwilligers, zorg; Vrijwilligerswerk/vrijwilligersstages, leerschool voor jongeren 5. Ondersteuning en ontwikkeling van dorpshuizen in de provincie Groningen; 6. Ondersteuning speeltuinwerk en gemeentelijk speelruimtebeleid.
Achtergrond van de thema’s/projecten 1. Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG) Het Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG) is zich in 2005 als een open bedrijvennetwerk gaan profileren, waarbij steeds meer bedrijven zich gaan aansluiten. Het doel is steeds meer bedrijven te stimuleren om maatschappelijk betrokken te gaan ondernemen. Het PMOG ontplooit activiteiten die een structurele bijdrage kunnen leveren aan het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden tussen maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en overheden in de provincie Groningen. Het PMOG wil een sleutelrol vervullen in de discussie met andere bedrijven, overheid en politiek over de samenwerking tussen bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het PMOG wil een matchpunt zijn tussen bedrijfsleven enerzijds en maatschappelijke organisaties, stichtingen en verenigingen anderzijds. De leden van het platform vervullen de verschillende rollen van ondersteuner, initiator, ambassadeur, relatiebeheerder, facilitator en vraagbaak. 2. Kenniscentrum Vrijwilligerswerk De maatschappelijke erkenning en waardering van vrijwilligerswerk neemt de laatste jaren toe. De overheid rekent het tot haar verantwoordelijkheid om te voldoen aan de voorwaarden op basis waarvan het vrijwilligerswerk kan groeien en haar maatschappelijke functie kan ontwikkelen. De visie van de overheid is dat vrijwillige inzet van burgers leidt tot: Participatiebevordering burgers Bevorderen van onderlinge samenhang van individuen en betrokkenheid bij de lokale samenleving. Bij de introductie van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk in 2002 bleek in de Groninger gemeenten grote overeenstemming te bestaan over de belemmering die het vrijwilligerswerk in de praktijk ondervindt. De werving van vrijwilligers, betere verdeling van de werkzaamheden en taakverlichting van werkzaamheden bij de bestuursleden staan bovenaan het lijstje van gewenste verbeteringen. Het kenniscentrum vrijwilligerswerk, vormt het provinciale antwoord op de knelpunten in de dagelijkse praktijk van het vrijwilligerswerk en maakt het mogelijk de bestaande knelpunten in het lokale vrijwilligerswerk aan te pakken. Door de diensten van het kenniscentrum wordt bereikt dat ondersteuning efficiënt en effectief bij de vrijwilligersorganisaties terechtkomt. 3. Vrijwilligersprijs en toekomstprijs Jaarlijks brengen wij onze waardering voor het vrijwilligerswerk tot uitdrukking in de vorm van het toekennen van provinciale vrijwilligersprijzen. De vrijwilligersprijs en de toekomstprijs zijn voor ons een middel om bestaand en degelijk vrijwilligerswerk in de belangstelling te houden, nieuwe ontwikkelingen te stimuleren en bijzondere doelgroepen zoals jongeren bij het vrijwilligerswerk te betrekken.
129
4. Jongeren, vrijwilligers, zorg. (vrijwilligerswerk/ vrijwilligersstages, leerschool voor jongeren) Jongeren vormen een omvangrijk potentieel aan vrijwilligers. Door vrijwilligersprojecten op school komen zij in aanraking met vrijwilligerwerk, ervaren ze dat vrijwilligerswerk zinvol is en zetten zij onbetaald hun talenten in voor de samenleving. 5. Ondersteuning en ontwikkeling van dorpshuizen in de provincie Groningen Wij onderkennen het belang van goed functionerende gemeenschapsaccommodaties in Groningen. Dergelijke accommodaties hebben een belangrijke functie als het gaat om de leefbaarheid en de sociale samenhang in een dorp. De accommodatie wordt veelal bestuurd door vrijwilligers. Via de werkwijze “ondernemende dorpshuizen” kunnen de besturen ondersteund worden in hun werkzaamheden. In onze provincie vervullen 150 accommodaties de functie van dorpshuis. De dorpshuizen vormen een dak boven het verenigingsleven en gemeenschapsactiviteiten in een dorp. 6. Ondersteuning speeltuinwerk en gemeentelijk speelruimtebeleid In de provincie zijn veel buurt- en wijkspeelplaatsen die een belangrijke rol spelen in de lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling van kinderen. De speelplaatsen worden vaak beheerd door speeltuinverenigingen en buurtorganisaties. De besturen van dergelijke verenigingen en buurtorganisaties hebben vaak moeite om zich in het woud van regelingen en beleid staande te houden. Er is integraal speelruimtebeleid op lokaal niveau nodig. Dit is speelruimtebeleid, waarin naast een intersectorale aanpak, bewonersparticipatie, planvorming, realisatie van beheer van speelvoorzieningen een plaats hebben. Hierbij is ook aandacht voor de ondersteuning van vrijwilligers die de voorziening beheren. Een accent ligt ook op de kwaliteitsverbetering van speelvoorzieningen. Dit in nauwe relatie met gemeentelijk beleid.
130
10.1. Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG) Doel PMOG wil in de provincie Groningen bedrijven en maatschappelijke organisaties bewust maken van de toegevoegde waarde, die maatschappelijk ondernemen biedt. Looptijd Van januari 2004 tot 31 december 2007. Samenwerkingspartners Het Groninger bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en de vrijwilligerszaak van Stiel Relatie andere projecten Het Platform Maatschappelijk ondernemen is een onderdeel van het Speerpunt Vrijwilligerswerk. Er ligt een directe relatie met twee andere onderdelen van dit Speerpunt. Dit zijn: het "Kenniscentrum" en de "Digitale ondersteuning". Financiën en uren 2005 Het projectbudget in 2005: € 18.000,-. Coördinatie via CMO Groningen: 0.22 fte (8 uur per week). Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze Het platform is zich als een open bedrijvennetwerk gaan profileren waarbij meer bedrijven zich zijn gaan aansluiten. Het doel is meer bedrijven te stimuleren om maatschappelijk betrokken te gaan ondernemen. Dit is bewerkstelligd door het organiseren van themabijeenkomsten, waar nieuwe bedrijven voor zijn uitgenodigd. Ook het mede organiseren van de Groningse Beursvloer heeft een enorme impuls gegeven aan het concreet maken van maatschappelijk betrokken ondernemen. Op de Beursvloer werd gehandeld in maatschappelijke inzet. Activiteiten In het voorjaar van 2005 is de Nieuwsbrief “Betrokken!” uitgekomen. Deze nieuwsbrief is gedurende het gehele jaar als pr materiaal gebruikt voor het stimuleren van maatschappelijk betrokken ondernemen. Verspreiding o.a. op de open bijeenkomsten, tijdens de Groningse Beursvloer, op de promotiedagen en tijdens het MVO Symposium. De eerste open bijeenkomst van het PMOG is gehouden in maart in het Bankcafé van ABN AMRO met als thema: “De meerwaarde van maatschappelijk betrokken ondernemen!”. In juli is de tweede open bijeenkomst georganiseerd in het Gasunie gebouw met als thema: “Maatschappelijk betrokken ondernemen: hoe concreter, hoe beter!” Op 13 oktober is de Eerste Groningse Beursvloer georganiseerd samen met de Vrijwilligerszaak van Stiel. Er is in de media veel aandacht besteed aan dit gebeuren, waardoor het mbo goed voor het voetlicht is gekomen. Tijdens de Promotiedagen op 9 november 2005 is in Martini Plaza een MVO symposium georganiseerd. Hieraan hebben in de voorbereiding twee PMOG leden een actieve bijdrage geleverd. Tijdens het Symposium is ook het PMOG en het maatschappelijk betrokken ondernemen onder de aandacht gebracht. De website is een paar keer per jaar geactualiseerd met Nieuws van het PMOG. Verder is de website ook gebruikt als communicatie middel bij de aanmelding van de bijeenkomsten, het aanvragen van de Nieuwsbrief e.d.
131
Resultaten • • • • • • •
een promotioneel in te zetten Nieuwsbrief 35 deelnemers op de themabijeenkomst in maart 50 deelnemers op de themabijeenkomst in juli 160 deelnemers op de Eerste Groningse Beursvloer 127 matches gemaakt door 40 bedrijven en 50 maatschappelijke organisaties tijdens de Beursvloer een actuele website een deelnemersgroei van het PMOG van 11 naar 15 bedrijven (= toename van 36% )
Vooruitblik Het platform blijft doorgaan met zich te profileren als een maatschappelijk betrokken netwerk. Via de netwerken van de aangesloten bedrijven en de open bijeenkomsten worden andere bedrijven enthousiast gemaakt voor het maatschappelijk betrokken ondernemen. In april zal het PMOG in opdracht van de Provincie de tweede Kunstveiling organiseren. Deze veiling kan een eerste kennismaking zijn van bedrijven en organisaties met het maatschappelijk bewust ondernemen. In 2006 wordt een digitale Nieuwsbrief van het PMOG ontwikkeld. Hierdoor kan een (nog) groter publiek worden bereikt.
132
10.2. Kenniscentrum Vrijwilligerswerk 10.2.1 Portal vrijwilligers Groningen.nl 10.2.2 Ondersteuning lokale en regionale steunpunten Groningen 10.2.3 Gemeenten en vrijwilligersbeleid
Doel Het Kenniscentrum Vrijwilligerswerk vormt een ondersteuningsstructuur die het mogelijk maakt bestaande knelpunten in het lokale vrijwilligerswerk aan te pakken en nieuwe ontwikkelingen te stimuleren en ondersteunen. Met de uitvoering van de diverse onderdelen wordt bereikt dat ondersteuning vanuit het provinciaal niveau efficiënt en effectief bij de vrijwilligersorganisaties terechtkomt. Looptijd Van 2005 tot eind 2008 Samenwerkingspartners Met de lokale steunpunten vrijwilligerswerk zijn afspraken gemaakt over samenwerking op het gebied van digitale ondersteuning. Samenwerkingspartner bij digitale ondersteuning was de Vrijwilligerszaak van Stiel (TSV-geld) Relatie andere projecten Er zijn raakvlakken met de projecten PMOG, Vrijwilligersprijs en Vrijwilligersstages in het onderwijs/Vrijwilligerswerk, leerschool voor jongeren Financiën en uren 2005 Het projectbudget in 2005: - digitale taakverlichting € 6000,hiernaast was er budget uit TSV 2004-2005. - themabijeenkomsten € 2000,- gemeentelijk beleid € 4500,Uren: in totaal: 0,45 fte. Opdrachtnemer: CMO Groningen
10.2.1 Portal vrijwilligers Groningen.nl (Digitale ondersteuning de provinciale site vrijwilligersgroningen.nl) Werkprocessen in de ondersteuning van vrijwilligerswerk vertonen grote overeenkomsten, in vrijwel alle lokale situaties worden over dezelfde onderwerpen door vrijwilligers vergelijkbare vragen gesteld. Voor de ondersteuning van het lokale vrijwilligerswerk is ingezet op het ontwikkelen van digitale ondersteuning. Werkwijze, activiteiten Een redactiegroep heeft de inhoud van de website ontwikkeld, in samenwerking met lokale steunpunten en met het ICT Innovatiecentrum van het Noorderpoortcollege. CMO Groningen was projectcoördinator, maakte deel uit van de redactie en voerde de PR-taken uit, in nauwe samenwerking met de provincie. Er is gewerkt aan: • een digitale provinciale vrijwilligersvacaturebank • lokale websites van steunpunten, gekoppeld aan de site • een infotheek • nieuws en agenda • een film over besturen waarin in beeld en geluid inzicht gegeven wordt in bestuurlijke • werkzaamheden van een vrijwilligersorganisatie • .links • uitbreiding faciliteiten, zoals statistiekprogramma’s • een uitgebreid PR-programma (flyers, radio, advertentie, PR-materiaal, digitale PR , media van de provincie)
133
Deelnemende gemeenten/regio’s: Stad Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Pekela, Stadskanaal, Vlagtwedde, Winschoten en Scheemda e.o., Zuidhorn, Eemsmond, Winsum, Delfzijl e.o., Westerkwartier (Leek, Marum, Grootegast), Veendam, Haren. (Haren, Bedum en Ten Boer hebben een eigen gemeentelijke website voor vacatures voor vrijwilligers). De gemeenten Bellingwedde, de Marne, Menterwolde, Loppersum en Ten Boer beschikken niet over een steunpunt vrijwiligerswerk. Resultaat Er is een provinciale site tot stand gekomen met subwebsites voor lokale steunpunten; eind december 2005 bedroeg het aantal vacatures 940, het aantal bezoekers 5000, van wie ruim 60% afkwam op de vacatures, de overige op de infotheek, nieuws, agenda en de bestuurlijke pagina. De lokale steunpunten vinden de site een aanwinst, enkele hebben de indruk dat als gevolg van de site het aantal ‘persoonlijke bemiddeling’ verminderd is en constateren dat zich nieuwe ‘doelgroepen’ aanmelden (b.v. hoger opgeleiden) 10.2.2 Ondersteuning lokale/regionale steunpunten Groningen vrijwilligerswerk/Themabijeenkomsten De invalshoek hierbij is het bieden van een platform gericht op • nieuwe ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk • onderlinge afstemming en samenhang • kwaliteitsbevordering van de ondersteuning
Werkwijze/activiteiten Er zijn vier bijeenkomsten georganiseerd. De thema’s waren: • waarderen en stimuleren van vrijwilligerswerk en de • mogelijkheden van de Vrijwilligerskaart • MADD; • TSV en de WMO • digitale ondersteuning • jongeren en vrijwilligerswerk • ontwikkelingen bij steunpunten in 2005 en terugblik op 2005 Bij TSV, WMO en de Vrijwilligerskaart waren externe deskundigen betrokken.
Resultaat De themabijeenkomsten werden goed bezocht en positief beoordeeld (informatie, afstemming en samenhang). 10.2.3 Gemeenten en vrijwilligersbeleid ( Informatievoorziening) CMO Groningen heeft een (beperkte) algemene informatie- en adviesfunctie voor het vrijwilligerswerk vervuld, in aansluiting op de landelijke organisatie CIVIQ en een 0900-nummer. De functie is aanvullend op die van de lokale steunpunten vrijwilligerswerk. Vragen uit gebieden met een lokaal/regionaal steunpunt worden verwezen naar deze organisaties. Aantal behandelde vragen: 40. Informatie over vrijwilligerswerk vanuit CIVIQ en vanuit het documentatiecentrum van CMO Groningen is doorgespeeld naar de lokale steunpunten. Vooruitblik De looptijd van de gemeentelijke en provinciale tijdelijke Stimuleringsregeling strekte zich uit tot in 2005. De injectie was mogelijk geworden door de inzet van de TSV-gelden en heeft een kwaliteitsverhogend effect gehad. De TSV-gelden zijn met name ingezet voor de digitale ondersteuning en voor deskundigheidsbevordering. De lokale steunpunten beschikken in 2006 niet meer over extra gelden. Een paar gemeenten hebben besloten de ondersteuningsprojecten voor 2005 niet te continueren, in enkele gevallen is een gemeentelijk steunpunt opgericht.
134
Met het oog op de toekomstige invoering van de WMO en het landelijk beleid met betrekking tot maatschappelijke stages is een goede lokale ondersteuningsstructuur van het vrijwilligerwerk en kwaliteitsbehoud van het vrijwilligerswerk van groot belang. Landelijk onderzoek van CIVIQ onder de steunpunten vrijwilligerswerk, het nieuwe landelijke beleid op het gebied van vrijwillige inzet en voorts signalen vanuit de provincie worden betrokken bij het bepalen van de werkzaamheden van CMO Groningen. CMO Groningen zet in 2006 in op een goed blijven functioneren van de site vrijwilligersgroningen.nl en op uitbreiding van het gebruik. Aandachtspunt in 2006 - 2007 is de samenwerking en afstemming met de landelijke site vrijwilligerswerk die in november 2005 van start is gegaan. Vanaf 2006 is CMO Groningen eindredacteur van de site (in 2005: de Vrijwilligerszaak van Stiel). De organisatie van themabijeenkomsten wordt voortgezet; de lokale steunpunten zijn een spil in het Kenniscentrum Vrijwilligerswerk en spelen ook een rol bij andere projecten, zoals ‘Vrijwilligerswerk, leerschool voor jongeren’ en PMOG. In 2006 wordt voor ‘gemeentelijk vrijwilligersbeleid’ een project ontwikkeld.
135
10.3. Vrijwilligersprijs- en toekomstprijs Doel De uitreiking van de provinciale vrijwilligersprijzen geeft promotie van goede voorbeelden uit de praktijk door middel van publiciteit en koppeling aan bedrijfsleven. Middels het uitloven van prijzen het werk van de vele vrijwilligers in Groningen waarderen en stimuleren. De uitvoering en promotie van 25 lokale vrijwilligersprojecten waaraan lokale en landelijke prominenten als uitvoerend vrijwilliger deelnemen volgens het landelijk MADD-concept; door lokale promotie en inschakeling van prominenten de werving van nieuwe vrijwilligers bevorderen. Looptijd 2005 Samenwerkingspartners Lokale steunpunten vrijwilligerswerk Landelijke organisatie voor Vrijwilligerswerk CIVIQ, Provincie Groningen. Relatie andere projecten Er zijn raakvlakken met de ondersteuning van de lokale steunpunten vrijwilligerswerk. Bij de koppeling van kandidaten met het bedrijfsleven speelde het Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen een belangrijke rol. Financiën 2005 Het projectbudget bedroeg in 2005: € 40.000,Uren 2005 Vrijwilligersprijzen: 4u per week MADD 208 uur adviseur 100 uur administratieve ondersteuning. Opdrachtnemer CMO Groningen
MADD In het kader van het zilveren regeringsjubileum van koningin Beatrix werd op 9 en 10 december in 25 gemeenten in de provincie Groningen aandacht besteed aan lokaal vrijwilligerswerk. De maatschappelijke functie en waarde van het vrijwilligerswerk wordt algemeen erkend en hoog gewaardeerd. Nieuwe vormen van vrijwilligerswerk en een voortdurend wisselend vrijwilligersbestand maken geconcentreerde aandacht voor de werving van vrijwilligers noodzakelijk. Werkwijze Vrijwilligersprijzen Na een wervingscampagne meldden zich 150 organisaties aan als kandidaat. De jury wees drie genomineerden aan voor resp. de vrijwilligersprijs en de toekomstprijs voor jongeren. Vier organisaties werden gekoppeld aan belangstellenden uit het bedrijfsleven. In 2 gevallen lukte het om een koppeling met een Bekende Groninger te organiseren. In de huis-aan-huis-kranten in de provincie Groningen verschenen interviews met de 6 genomineerde organisaties. Op de provinciale pagina in deze kranten werd uitgebreid aandacht besteed aan de genomineerden. MADD Het kandidatenbestand van de provinciale vrijwilligersprijzen vormde de selectie waar de 25 deelnemers uit voortkwamen. In de 25 Groninger gemeenten ging een vrijwilligersorganisatie aan de slag met het uitwerken van een voorbeeldproject en het betrekken van lokale politici bij de uitvoering op 10 december. De regie van de betrokkenheid van de landelijke en lokale politici werd centraal uitgevoerd. De lokale vrijwilligersorganisaties zetten zich in voor de voorbereidingen van de vrijwilligerswerkzaamheden. Activiteiten Vrijwilligersprijzen In een aantrekkelijk programma, uitgevoerd door het team van RTV-Noord, werden in een volle bioscoopzaal de genomineerden voor het voetlicht gehaald. De uiteindelijke winnaar van de toekomstprijs was het Veenkoloniaal museum Veendam en het Rode Kruis Groningen.
136
MADD In de week van 10 december werd, ondersteund door lokale en landelijke publiciteit, aandacht gevraagd voor het vrijwilligerswerk door de uitvoering van een voorbeeldproject. Over de hele provincie in alle gemeenten zetten gemeenteraad, wethouders, statenleden en gedeputeerde zich in om het vrijwilligerswerk onder de aandacht te brengen. Resultaten Vrijwilligersprijzen De Toekomstprijs en de Vrijwilligersprijs werden uitgereikt, het bedrijfsleven werd in vier gevallen gekoppeld aan een vrijwilligersproject. Er werd uitgebreid aandacht besteed aan de promotie van vrijwilligerswerk. MADD -In alle gemeenten van Groningen werd met een provinciale regie en facilitering een voorbeeldproject uitgevoerd. -De lokale en provinciale politiek zette zich over de hele provincie in bij de uitvoering van de vrijwilligersprojecten. -De promotie van vrijwilligerswerk door publiciteit werd vooral gestimuleerd door de medewerking van het Koninklijk Huis aan de uitvoering van een vrijwilligersproject in Groningen. -Twee vrijwilligersprojecten uit Groningen werden genomineerd voor een landelijke MADD-award. Vooruitblik De organisatie van de provinciale MADD-dag was in 2005 een incidentele invulling van het budget voor de vrijwilligersprijzen. We hebben daarmee aangesloten bij het landelijke MADD- initiatief. In de evaluatie wordt meegenomen of de inzet van de 4 uur CMO-advisering en het budget vrijwilligersprijzen, de doelstelling van promotie en waardering van vrijwilligerswerk, beter tot z'n recht kan komen door een happening als de MADD- dag. Ook een combinatie van het uitreiken van vrijwilligersprijzen en een MADD-dag behoort tot de mogelijkheden.
137
10.4 Jongeren, vrijwilligers, zorg Vrijwilligerswerk / vrijwilligersstages, leerschool voor jongeren Doel Het project is erop gericht de deelname van studenten van het middelbaar beroepsonderwijs aan vrijwilligerswerk te vergrotenDit project is een vervolg op ‘vrijwilligersstages in het onderwijs’ De taakstelling voor het schooljaar 2005/2006 is: • tenminste 150 studenten doen vrijwilligerswerk in het kader van het project; • 80% van de deelnemende studenten vindt na afloop het door hen verrichte vrijwilligerswerk zinvol; • tenminste 90% van de betrokken maatschappelijke organisaties vindt na afloop het voor hen verrichte vrijwilligerswerk zinvol. Looptijd • 2005 t/m 2008 (vrijwilligerswerk, leerschool voor jongeren) • 2002 t/m 2005 (vrijwilligersstages) Samenwerkingspartners Projectpartners zijn het Noorderpoortcollege, Alfa-college en AOC Terra. Samenwerkingspartners zijn verder CPS onderwijsontwikkeling en advies, het Huis voor de Sport, De Vrijwilligerszaak (van Stiel) en lokale steunpunten vrijwilligerswerk. Relatie met andere projecten Met name met ondersteuning lokale/regionale steunpunten vrijwilligerswerk Financiën en uren 2005 CMO Groningen heeft gedurende het hele jaar 0,5 fte ingezet. Het activiteitenbudget 2005 was € 35.500,- in het kader van vrijwilligersstages, leerschool voor jongeren. Dit is besteed aan ontwikkelings- en uitvoeringskosten van de deelnemende opleidingen en aan publiciteit en communicatie Opdrachtnemer CMO Groningen
Activiteiten in 2005 • Uitvoering deelprojecten door de unit educatie van het Noorderpoortcollege, door de welzijns- en administratieve opleidingen van het Alfacollege en door het AOC Terra. • Presentatie in het provinciehuis op 11 mei 2005, met medewerking van studenten en een speciale bijdrage van Driek van Wissen. • Publiciteit in lokale/regionale media (o.m. in de Gezinsbode, bij OOG TV en in het Dagblad van het Noorden). • Uitbouw website www.whatsup.nu. • Voorbereiding nieuwe deelprojecten in het kader van ‘vrijwilligerswerk, leerschool voor jongeren’. Resultaten In het kader van ‘vrijwilligerswerk, leerschool voor jongeren’ zijn in het schooljaar 2005/2006 nieuwe deelprojecten gestart bij • de sector techniek van het Noorderpoortcollege; • de sector zakelijke dienstverlening van het Noorderpoortcollege; • de administratieve opleidingen van het Alfa-college; • de opleiding groene ruimte en toerisme van het AOC Terra. In de voorgaande periode gestarte projecten van het Alfa-college en het AOC Terra zijn voortgezet. Het project vrijwilligersstages heeft ertoe geleid dat ruim 1.052 studenten van het Noorderpoortcollege, het Alfa-college en het AOC Terra kennis hebben gemaakt met vrijwilligerswerk en taken hebben uitgevoerd. (Het genoemde aantal betreft drie projectjaren. In het schooljaar 2004/2005 namen 399 studenten aan het project deel). Producten van dit project zijn: • een folder voor docenten met tips voor het opzetten van vrijwilligersprojecten in het onderwijs; • de website www.whats-up.nu; • een gedicht van Driek van Wissen over vrijwilligerswerk door studenten;
138
•
een evaluatierapport over
‘vrijwilligersstages in het onderwijs’.
Vooruitblik Het project wordt volgens plan uitgevoerd. Naar verwachting zullen veel meer dan de beoogde 150 leerlingen worden bereikt. Of de beoogde tevredenheidspercentages reëel zijn, zal moeten blijken uit de evaluatie.
139
10.5
Ondersteuning en ontwikkeling van dorpshuizen in de provincie Groningen
Doel Versterken van de dorpshuizen, teneinde een positieve bijdrage te (kunnen) leveren aan de leefbaarheid op het platteland en het versterken van de sociale cohesie. Looptijd Van 2005 tot eind 2007 Samenwerkingspartners. Vereniging Groninger Dorpshuizen (VGD), dorpshuizen, Vereniging Kleine Dorpen Groningen (VKDG), gemeenten, provincie Groningen, CMO Groningen. NB: de VGD eb VKDG zijn per 1 januari 2006 gefuseerd in de Vereniging Groninger Dorpen. Relatie andere projecten De werkzaamheden van de organisaties voor dorpsbelangen, dorpshuizen en VGD raken elkaar op het terrein van het in stand houden of ontwikkelen van de sociale infrastructuur van een dorp. Financiën en uren 2005 Het projectbudget bedroeg in 2005: €15.000,Uren: 28 uur per week Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze De werkzaamheden richten zich op twee sporen: 1. Advisering, begeleiding en ondersteuning van alle vrijwillige dorpshuisbesturen in de provincie. Veel vragen hebben betrekking op de bedrijfsvoering van de dorpshuizen; privatisering, regelgeving rond de horecavergunning, de huur, arbeidsovereenkomst met de pachter en mogelijkheden onderzoeken van meerdere functies in een dorpshuis. Er wordt een nieuwsbrief uitgegeven ten behoeve van de dorpshuizen in de provincie. De uitvoeringsactiviteiten worden vraaggericht gestuurd door de leden van de Vereniging Groninger Dorpen (VGD) of door individuele dorpshuisbesturen. 2. Implementatie van de ontwikkelde werkwijze voor het opstellen van ondernemingsplannen middels het bieden van begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering van het project Ondernemende Dorpshuizen. (Gemeenschapsaccommodaties maken hun eigen ondernemingsplan). Met behulp van het ontwikkelde raamwerk wordt dorpshuisbesturen ondersteuning geboden bij het opstellen van ondernemingsplannen, welke worden afgestemd met het gemeentelijke (dorpshuizen)beleid. Activiteiten Er is advies en ondersteuning geboden aan vrijwillige dorpshuisbesturen middels de uitgave van nieuwsbrieven, het ondersteunen van regiobijeenkomsten, deskundigheidsbevordering en het leveren van informatie en ondersteuning op maat. Daarnaast zijn ondernemingsplannen ontwikkeld in de provincie. Het ontwikkelen van de methodiek werd halverwege 2005 afgerond en voor 10 dorpshuizen werd het initiatief genomen voor de ontwikkeling van een ondernemingsplan. CMO Groningen vormt een structurele informatie- en adviesfunctie voor de dorpshuizen in de provincie Groningen. De ontwikkeling van ondernemingsplannen is een speerpunt in de adviesfunctie geworden.
140
De informatiefunctie maakt het voor dorpshuizen mogelijk antwoord te krijgen op vragen die zich in de dagelijkse praktijk van het beheer en op het terrein van wet- en regelgeving voordoen Resultaten • •
• • • •
De definitieve vorm van het ondernemingsplan is in september 2005 in Zuidbroek gepresenteerd, waarna het ontwikkelingsproject was afgerond. In 2005 is voor de volgende dorpshuizen het ondernemingsplan afgerond, wijkcentrum Woldwijck, te Hoogezand, dorpshuis Agricola te Baflo, Dorpshuis Atharpe te Adorp, dorpshuis Ezinge, Dorpshuis Sauwerd, Dorpshuis den Andel, De Kiepe te Nieuwe Pekela, De Broeckhof te Zuidbroek, Ons Buurhoes te Harpel, De Rotonde Niekerk, dorpshuis i.o te Thesinge. In ontwikkeling en in afrondende fase waren de plannen voor Kredo te Krewerd, Soltketen te Kommerzijl, dorpshuis te Rottum, Nieuw Calvaria te Roodeschool. In juni 2005 is in samenwerking met de ondersteuning speeltuinwerk een studiemiddag over de bedrijfsvoering georganiseerd. De VGD organiseerde voor haar leden, in samenwerking met de VKDG een introductiebijeenkomst over de invoering van Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Een themabijeenkomst voor de leden van de VGD had als onderwerp het belang van het dorpshuis voor de sociale samenhang en leefbaarheid in de dorpen. De digitale vraagbaak voor dorpshuizen werd in 2005 voor Groningen toegankelijk gemaakt.
Vooruitblik In 2006 en 2007 zal de ondersteuning en advisering aan vrijwillige dorpshuisbesturen voortgezet worden. Ook is nadrukkelijk aandacht voor de afstemming van de samenwerking met de Vereniging Groninger Dorpen (onderdeel dorpshuizen). Per 1 januari 2008 worden de werkzaamheden van het CMO overgeheveld naar de VGD.
141
10.6
Ondersteuning speeltuinwerk en gemeentelijk speelruimtebeleid
Doel Komen tot structurele ondersteuningsstructuren in de provincie Groningen ten behoeve van buiten spelen in het algemeen en het vrijwillige speeltuinwerk In het bijzonder. Looptijd Juni 2005 t/m december 2008 Samenwerkingspartners Speelvoorzieningen, gemeenten, welzijnsinstel-lingen, Landelijke organisatie voor jeugdrecreatie en speeltuinwerk NUSO, NUSO Noord, basisscholen en het Keurmerk instituut. Relatie andere projecten Er wordt afgestemd met andere projecten en activiteiten in het kader van vrijwilligersbeleid; ook in de inhoudelijke advisering van speelvoorzieningen, scholen en gemeenten. Financiën en uren 2005 Ureninzet CMO Groningen: 24 uur per week In 2005 werden door CMO Groningen 20 uren per week ingezet ten behoeve van het onderdeel ondersteuning speeltuinwerk en gemeentelijk speelruimtebeleid. Het projectbudget in 2005 was € 12.500,-. Opdrachtnemer CMO Groningen
Werkwijze De werkzaamheden zoals beschreven in het Werkplan 2005 richten zich op : 1. advisering en ondersteuning van de besturen van speeltuinverenigingen en openbare speelplekken; 2. advisering en ondersteuning van gemeenten bij de ontwikkeling van gemeentelijk speelruimtebeleid; 3. advisering van lokale welzijnsinstellingen met betrekking tot ondersteuning speeltuinbesturen; 4. advisering van scholen in het kader van inrichting van hun speelplaats; 5. contacten met woningbouwcorporaties. Er wordt informatie verstrekt over buiten spelen en het vrijwillige speeltuinwerk o.a. middels de uitgave van nieuwsbrieven (Speelse Zaken); informatiebladen Speelruimte, waarbij wordt aangegeven dat de gemeenten, speeltuinbesturen en scholen met betrekking tot vragen op het gebied van speelruimte en voorzieningen ondersteuning kunnen ontvangen van CMO Groningen. Een belangrijke instrument in de informatievoorzieningen is de website: www.speeltuinwerkgroningen.nl Verder wordt er advisering op maat geleverd op specifieke vragen van speelvoorzieningen, scholen en gemeenten. Een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden is daarnaast het actief benaderen van speelvoorzieningen en gemeenten. Naast de verhoging van de kwaliteit van het buiten spelen is de inzet gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van gemeentelijk speelruimtebeleid om vervolgens te komen tot structurele ondersteuningsstructuren in onze provincie. Activiteiten • Netwerkvorming: in samenwerking met de VGD is een thema bijeenkomst georganiseerd met als titel:” Spelen met budget in speeltuin en Dorpshuis” voor wethouders, ambtenaren en agogisch medewerkers.
142
Cursussen: • gemeente Delfzijl voor besturen van de speeltuinverenigingen en ambtenaren; onderwerp: ” Financiering van uw plannen • besturen speeltuinverenigingen en vrijwilligers jongerenwerk inde gemeente Scheemda, onderwerp: ‘functie van besturen” met werkboek. • bestuur Speeltuinvereniging Heiligerlee: "hoe bestuur ik een Speeltuin" • De organisatie van de cursus 'Veiligheid van Speelgelegenheden, de Praktijk‘ met certificaat. Eén cursus voor afgevaardigden van de speeltuinverenigingen uit de gemeente Bellingwedde; • Voorlichtingsbijeenkomst met als thema “Spelen op zijn kop” voor vrijwilligers, buurtbewonerse en ambtenaren in Heiligerlee. • Naast de uitgave van de nieuwsbrieven Speelse Zaken, is de Informatiemap Speelruimte verstuurd naar de woningbouwcorporaties . • Er zijn verschillende speeltuinverenigingen in de provincie bezocht. • Er zijn contacten gelegd en onderhouden met alle gemeenten in de provincie Resultaten - De website is operationeel en wordt onderhouden. - Uitgave nieuwsbrieven 'Speelse zaken' en verzenden informatiemap 'Speelruimte' - Advies- en consultatiegesprekken met 15 gemeenten - Themamiddag “ Spelen met budget in speeltuin en dorpshuizen” heeft plaatsgevonden - Er zijn diverse cursussen aangeboden en georganiseerd voor speeltuinbesturen en gemeenteambtenaren (zie ook onder 'Activiteiten'). - Drie Delta speeltuinprojecten ondersteund en geadviseerd waarvan twee in de uitvoerende fase zijn Vooruitblik 2005 - 2008 Via CMO Groningen wordt ook in 2006 ondersteuning verleend aan besturen van speeltuinen en lokale overheden. Daarbij worden de bestaande contacten met speeltuinverenigingen en gemeenten verder uitgebouwd. Nieuwe contacten worden gelegd met scholen om hun speelplaatsen openbaar te maken. Opmerkingen Om te kunnen komen tot structurele ondersteuningsstructuren ten behoeve van buiten spelen en het vrijwillig speeltuinwerk zijn randvoorwaarden noodzakelijk. Het ontwikkelen en onderhouden van contacten met speelvoorzieningen en het benaderen van gemeenten vergt in de praktijk meer tijd dan in de afgelopen beleidsperiode was voorzien. Desalniettemin kan gesteld worden dat door de geboden ondersteuning op het gebied van speeltuinwerk en speelruimtebeleid het onderwerp in onze provincie nadrukkelijker op de kaart is gezet. Ambtenaren en besturen van speeltuinverenigingen weten CMO Groningen te vinden. Speeltuinverenigingen vragen advies en ondersteuning voor (grootschalige) speeltuinprojecten.
143