Rapportage Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer 2005
Rapportage aan de Minister van Financiën April 2006
INHOUD VOORWOORD .............................................................................................................................................. 4
1
RESULTATEN 2005 ............................................................................................................................. 6
TOEGANKELIJKHEID EN BEREIKBAARHEID ......................................................................................... 6 EFFICIENCY ............................................................................................................................................ 6 TECHNOLOGIE........................................................................................................................................ 6 VEILIGHEID ............................................................................................................................................ 7 EUROPESE ONTWIKKELINGEN .............................................................................................................. 8 2
TOEGANKELIJKHEID EN BEREIKBAARHEID .......................................................................... 9
OPLOSSINGSRICHTINGEN BEREIKBAARHEID BANKDIENSTEN .......................................................... 10 VERBETERING GEBRUIKSVRIENDELIJKHEID BETAALAUTOMATEN.................................................. 10 3
VERGROTING EFFICIENCY.......................................................................................................... 11
VERDERE EFFICIENCY IN HET TOONBANKBETALINGSVERKEER ...................................................... 11 MICRO-ONDERZOEK TOONBANKBETALINGSVERKEER ..................................................................... 11 EFFICIENCYVERBETERINGEN VOOR LAAGWAARDIGE BETALINGEN ............................................... 12 DE NIEUWE BANKBILJETTENDISTRIBUTIE IN NEDERLAND ............................................................... 12 ANALYSE VERGROTING UITGIFTE EUR 20-BILJET ............................................................................ 12 4
VEILIGHEID....................................................................................................................................... 13
ONTWIKKELING VALSE EURO’S .......................................................................................................... 13 VOORLICHTING ROND VALSE EURO’S ................................................................................................ 14 VERBORGEN KOSTEN EN RISICO’S VAN EIGEN WAARDEVERVOER ................................................... 14 COLLECTIEVE ONTHEFFING VENSTERTIJDEN GELD- EN WAARDETRANSPORT ............................... 15 IDENTITEITSFRAUDE ............................................................................................................................ 16 5
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN ................................................................................. 18
EMV-MIGRATIE ................................................................................................................................... 18 MIGRATIE IN HET TOONBANKBETALINGSVERKEER NAAR HET INTERNET PROTOCOL .................. 19 2
BETALEN OP INTERNET ........................................................................................................................ 20 6
SINGLE EURO PAYMENTS AREA ................................................................................................ 21
DE GEVOLGEN VAN DE SINGLE EURO PAYMENTS AREA VOOR DE NEDERLANDSE BETAALMARKT21 7
PRIORITEITEN 2006......................................................................................................................... 23
EUROPESE ONTWIKKELINGEN ............................................................................................................ 23 TOEGANKELIJKHEID EN BEREIKBAARHEID ....................................................................................... 23 EFFICIENCY .......................................................................................................................................... 23 KOSTEN EN OPBRENGSTEN BETALINGSVERKEER BANKEN ............................................................... 24 VEILIGHEID .......................................................................................................................................... 24 BIJLAGE 1 MISSIE EN ORGANISATORISCHE STRUCTUUR MOB .............................................. 25 MISSIE EN TAAKOPDRACHT................................................................................................................. 25 SAMENSTELLING MOB........................................................................................................................ 25 PROCEDURE DEELNAME MOB............................................................................................................ 26 BIJLAGE 2 STATISTISCHE INFORMATIE.......................................................................................... 28
3
VOORWOORD
In 2005 is een aantal stappen gezet om het betalingsverkeer in Nederland nog efficiënter en veiliger te maken. Het op 17 november 2005 tussen banken en winkeliers gesloten Convenant Betalingsverkeer is een doorbraak. De op basis van dit convenant uit te werken plannen om elektronisch betalen te stimuleren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) om de maatschappelijke efficiëntie van het betalingsverkeer te bevorderen.
De vorming van de Single Euro Payments Area (SEPA) zal de betaalmarkt in Nederland de komende jaren veranderen. Uiteindelijk moet in Europa één ‘betaalruimte’ ontstaan waarin overboekingen, incassomachtigingen en kaartbetalingen in euro overal op vergelijkbare wijze kunnen worden verricht, binnen en buiten landsgrenzen. SEPA heeft daarmee gevolgen voor de banken, het bedrijfsleven en de consument in Nederland. In het MOB wordt intensief gesproken over de consequenties van SEPA voor gebruikers en aanbieders in het betalingsverkeer. Eén Europese betaalruimte is een onmisbaar onderdeel van de monetaire unie en de interne markt, en kan op lange termijn voor Europa grote voordelen opleveren. Op weg daarnaar toe dienen evenwel forse hordes te worden overwonnen in de vorm van investeringen door aanbieders en gebruikers van het betalingsverkeer, en een mogelijk gevoel van achteruitgang in prijs/kwaliteit bij gebruikers.
Uitgangspunt van het MOB is dat het betalingsverkeer in Nederland niet alleen efficiënt en veilig moet zijn, maar ook toegankelijk en bereikbaar voor iedereen. Dit geldt ook voor het elektronische betalingsverkeer omdat juist deze vorm van betalen bijdraagt aan de maatschappelijke efficiency. In het komende jaar zal het MOB daartoe verdere acties ondernemen, bijvoorbeeld door regels te ontwikkelen om betaalautomaten toegankelijker te maken voor mensen met een functiebeperking. Ten aanzien van de bereikbaarheid van bankdiensten voor ondernemers heeft een uitgebreide consultatieronde plaatsgevonden om verbeterpunten te inventariseren. In de loop van 2006 zal hierover een eindrapport worden uitgebracht, in vervolg op de eerdere studie van het MOB naar de bereikbaarheid van bankdiensten voor consumenten.
Innovaties, door middel van nieuwe technologie en nieuw ontwikkelde toepassingen, kunnen bijdragen aan de efficiëntie, veiligheid en toegankelijkheid van het betalingsverkeer. Het MOB besteedt daarom regelmatig aandacht aan deze ontwikkelingen. Een voorbeeld in het afgelopen jaar was de introductie van iDEAL als gebruiksvriendelijke en veilige manier voor betalingen op internet. In de verdere toekomst zouden mogelijkheden tot ‘contactloos’ betalen het afrekenen in winkels van kleinere bedragen kunnen vergemakkelijken.
4
Nederland heeft een betalingsverkeer dat als één van de meest efficiënte in Europa te boek staat. Dat wil echter niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn tot verdere verbetering – in tegendeel! Het is aan het MOB om deze mogelijkheden te vinden en te implementeren. De komst van SEPA is daarbij een complicerende factor. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat de partijen die in het MOB samenwerken ook in 2006 en volgende jaren de visie en het doorzettingsvermogen zullen opbrengen om de positieve trend van de afgelopen jaren voort te zetten.
Mr.J.Ph.W. Klopper Voorzitter
5
1
RESULTATEN 2005
Toegankelijkheid en bereikbaarheid Elektronisch betalen in winkels is niet voor alle consumenten zonder problemen. Er zijn groepen consumenten, zoals visueel gehandicapten, mensen met een motorische handicap en ook ouderen, die vaak moeite hebben met de bediening van betaalautomaten. De gebruiksvriendelijkheid van betaalautomaten kan daarom worden verbeterd. Dit blijkt uit in 2005 in MOB-verband uitgevoerd onderzoek. In vervolg hierop zal een set technische richtlijnen voor betaalautomaten worden opgesteld.
Het rapport ‘Bereikbaarheid bancaire dienstverlening – analyse en inventarisatie van oplossingen en ‘best practices’’ (december 2004) is wijd verspreid, waarbij een e-mail adres is geopend voor opmerkingen en reacties van belangstellenden (
[email protected]). Het aantal reacties dat via de mailbox is ontvangen, is beperkt; wel wordt het rapport regelmatig geciteerd. Een vervolgstudie naar de bereikbaarheidsproblematiek van ondernemers is in 2005 opgestart.
Efficiency Banken, winkeliers, horeca en de olie-industrie hebben op 17 november 2005 een Convenant Betalingsverkeer gesloten. Hierin zijn verschillende afspraken vastgelegd. Behalve een overeengekomen korting van ten minste 1 cent voor PIN-tarieven willen de betrokken partijen ook een verdere efficiency in het betalingsverkeer doorvoeren en de veiligheid vergroten. Dit betekent onder meer het verder stimuleren van elektronisch betalen, en het terugdringen van contante betalingen (‘war on cash’). Deze initiatieven kunnen bijdragen aan de door het MOB nagestreefde vergroting van de maatschappelijke efficiency.
In het door DNB in 2005 uitgebrachte Belevingsonderzoek is een aantal kwalitatieve elementen vanuit het oogpunt van de consument (gebruiksgemak, snelheid en veiligheid) bij betalen in winkels nader onderzocht. Het bleek dat betalen met de pinpas qua gebruiksgemak, snelheid en veiligheid het beste wordt gewaardeerd. Contant betalen wordt ervaren als goedkoop. Het beter kunnen volgen van het uitgavenpatroon, de als lager ervaren kosten, en het niet overal kunnen pinnen zijn voor consumenten redenen om ervoor te kiezen een transactie contant af te rekenen. Het MOB neemt deze bevindingen mee in verdere acties voor efficiencyverbeteringen.
Technologie Bij de introductie van de nieuwe EMV-standaard is voor het zogenoemde Internet Protocol (IP) gekozen als standaard voor transacties in het toonbankbetalingsverkeer. In MOB-verband is in 2005 6
in een aantal workshops, waarin onder andere banken, toonbankinstellingen, betaalautomatenleveranciers en een netwerkaanbieder waren vertegenwoordigd, een inventarisatie gemaakt van de impact voor marktpartijen van migratie naar IP. De workshops hebben geresulteerd in een voorlichtingsdocument om partijen te informeren over de consequenties van IP-migratie. Partijen kunnen dit gebruiken ter voorlichting van hun achterban.
Het MOB heeft in een brief zijn visie gegeven op het vanuit het Ministerie van Economische Zaken uitgebrachte rapport Analyse van Kansen Betalen via Nieuwe Media. In deze visie wordt de verdergaande internationalisering van de betaalmarkt in Europa benadrukt. Dit zal naar verwachting de komende jaren nog een extra - internationale - dimensie geven aan de marktdynamiek die ook op nationaal niveau al kan worden waargenomen op het gebied van betalen via internet en mobiele telefoon.
Veiligheid Het aantal aangetroffen valse bankbiljetten lijkt zich te stabiliseren. Om consumenten en bedrijven voor te lichten over de manier waarop zij dienen te handelen bij het in handen krijgen van verdachte bankbiljetten is in 2005 informatiemateriaal uitgebracht.
Identiteitsfraude lijkt steeds vaker voor te komen in het betalingsverkeer. Om het bewustzijn te verhogen van de gevaren van identiteitsdiefstal in het betalingsverkeer is een aantal voorlichtende teksten geschreven. Op basis daarvan hebben betrokken partijen eigen voorlichtingsmateriaal opgesteld. Zo hebben de gezamenlijke Nederlandse banken de advertentiecampagne ´Pas op je persoonlijke gegevens´ gestart. Tevens zijn er tips voor bedrijven opgesteld waarin op de risico’s van identiteitsdiefstal wordt gewezen.
Geld- en waardetransporteurs hebben uit hoofde van lokale overheidsbepalingen te maken met beperkte tijdvensters waarbinnen zij bij een winkel of bank kunnen komen en dit leidt tot veiligheidsrisico’s. Het MOB heeft vanwege het grote belang van het terugdringen van deze risico’s, maar ook uit efficiencyoverwegingen, in 2005 advies uitgebracht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat om met spoed een collectieve ontheffing van gemeentelijke venstertijden voor het geldtransport wettelijk te regelen. De Minister heeft wetswijziging toegezegd.
Het MOB heeft ook gekeken welke verbeteringen van het waardevervoer er binnen de huidige wetgeving mogelijk zijn. Aan de hand van een door het MOB opgestelde analyse van de voor- en nadelen van het eigen waardevervoer, kunnen vooral de kleine winkeliers een betere afweging maken.
7
Europese ontwikkelingen De vorming van de Single Euro Payments Area (SEPA) heeft consequenties voor alle spelers in het betalingsverkeer. In MOB-verband hebben de Nederlandsche Bank en de Nederlandse Vereniging van Banken twee seminars georganiseerd om winkelier en consument te informeren over de gevolgen van SEPA. Daar kwam onder meer naar voren dat banken en bedrijven de nodige (technische) aanpassingen zullen moeten aanbrengen in hun systemen. Duidelijkheid over het tijdpad en de manier waarop dit gebeurt, is cruciaal om SEPA succesvol te realiseren. Met name voor Nederland, nu een van de veiligste en efficiëntste landen in Europa, is een punt van zorg dat de pan-Europese betaalproducten voor consumenten net zo efficiënt, veilig en toegankelijk moeten zijn als nu.
8
2
TOEGANKELIJKHEID EN BEREIKBAARHEID
Achtergrond Bereikbaarheid van bankdiensten is onderwerp van een politiek en maatschappelijk debat. Banken hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de bereikbaarheid van bankdiensten te waarborgen en zo een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en het ondernemingsklimaat.
Er zijn verscheidene manieren om bankzaken te regelen; dit hoeft tegenwoordig niet meer per se bij een bankkantoor. In de loop der jaren heeft een verschuiving plaatsgevonden van geldopnamen aan de balie van bankkantoren naar geldopnamen via geldautomaten (zie grafiek 11). Overboeken kan via de post, per telefoon en de laatste jaren in toenemende mate via internet. Hoewel nog een aanzienlijk deel van de betalingen aan de toonbank contant wordt gedaan, wordt door de toename van elektronische betalingen in winkels tegenwoordig minder dan voorheen een beroep gedaan op de traditionele bankfuncties. De dienstverlening in bankkantoren verschuift daarom in toenemende mate naar hoogwaardige adviesdiensten en relatiemanagement. Daarnaast zijn banken met nieuwe initiatieven gekomen om de bereikbaarheid te vergroten zoals plaatsing van geldautomaten bij supermarkten (Postbank/Albert Heijn, SNS/C1000) en verlenging van openingstijden van bankkantoren. Banken leggen steeds meer de nadruk op verbetering van de toegankelijkheid van hun dienstverlening, vaak in combinatie met mogelijkheden die technologische ontwikkelingen bieden (bijvoorbeeld oplaadpunten met spraaktechnologie voor de Chipknip). Ook worden daar waar er kennelijk behoefte aan is weer filialen geopend. In supermarkten lijkt de cashback functie – het pinnen van extra geld aan de kassa –steeds meer ingeburgerd te raken.
Het MOB heeft in 2004 een rapport uitgebracht met daarin een analyse van ontwikkelingen en oplossingen om het bestaande voorzieningenniveau van banken op peil te houden. Banken hebben daarbij samenwerking gezocht met andere dienstverlenende partijen om op lokaal niveau tot een volwaardig dienstenpakket te komen. Door het combineren van activiteiten kunnen kosten gedeeld worden. Het MOB-rapport is breed verspreid onder banken, andere dienstverlenende partijen, lokale bestuurders en overige belanghebbenden en gepubliceerd op de MOB-pagina van de website van DNB. In 2005 zijn naar aanleiding hiervan weinig reacties binnengekomen, wat illustreert dat er op dit moment kennelijk geen grote problemen worden ervaren op dit gebied.
1
Cijfers over 2005 waren op het moment van publicatie nog niet beschikbaar. 9
Grafiek 1 Aantal geldautomaten en bankfilialen Duizenden 14 Bankfilialen Geldautomaten
12
10
8
6
4
2
0 96
97
98
99
00
01
02
03
04
Bron: NVB.
Oplossingsrichtingen bereikbaarheid bankdiensten Het sluiten van bankkantoren leidt voor het midden- en kleinbedrijf soms tot ongemak en problemen, met name voor het afstorten van kasgeld en het opnemen van wisselgeld. Om het geldvervoer van winkeliers goedkoper, veiliger en efficiënter te organiseren, verkent een projectteam van DNB op verzoek van het MOB de mogelijkheden hiertoe. Er zijn gesprekken gevoerd met de belangrijkste belanghebbenden: banken, waardevervoerders en (vertegenwoordigers van) ondernemers. Er zijn mogelijkheden om belangrijke knelpunten weg te nemen, zoals het plaatsen van centrale stortingskluizen in winkelcentra waarin de winkeliers hun sealbags kunnen deponeren. Een waardetransporteur verzorgt vervolgens in één rit het vervoer richting de banken. Betrokken partijen beoordelen ook andere opties. Zo mogelijk zullen op dit gebied in 2006 enige pilots worden gestart.
Verbetering gebruiksvriendelijkheid betaalautomaten Elektronisch betalen in winkels verloopt niet voor alle consumenten zonder problemen. Visueel gehandicapten kunnen niet altijd goed gebruikmaken van een betaalautomaat, en ook mensen met een motorische handicap en ouderen hebben vaak moeite met de bediening. Een probleem vormt bijvoorbeeld het feit dat er twee verschillende indelingen van functietoetsen bestaan. In MOBverband is in 2005 een inventariserende studie verricht van de mogelijkheden om de gebruiksvriendelijkheid van betaalautomaten te verbeteren. Daaruit bleek dat internationaal voor betaalautomaten geen kant en klare specifieke richtlijnen beschikbaar zijn. Wel zijn er voor specifieke onderdelen aanzetten, die deels al uitgewerkt zijn. Deze vormen samen een goede basis voor een op te stellen set van technische richtlijnen voor betaalautomaten, die in 2006 beschikbaar komt. 10
3
VERGROTING EFFICIENCY
Verdere efficiency in het toonbankbetalingsverkeer Het MOB streeft verdere efficiencyverbeteringen na en beoordeelt in dat kader de kosten van het toonbankbetalingsverkeer en het ‘betalen op afstand’ in relatie tot onder meer veiligheid en betaalgemak. In het toonbankbetalingsverkeer is verdere efficiencyverbetering mogelijk door elektronisch betalen te stimuleren en het gebruik van contant geld terug te dringen. De maatschappelijke kosten van contant geld zijn hoog. Ze betreffen onder meer het in circulatie brengen van munten en bankbiljetten, het beveiligde vervoer van het geld, het vullen van geldautomaten, de afhandeling aan de kassa bij de winkelier, kasopmaak, verzekeringen, het controleren op kwaliteit en echtheid etc. De hiermee gepaard gaande kosten zijn niet zichtbaar voor de consument. Indirect betaalt hij echter wel voor het gebruik van munten en bankbiljetten, omdat de kosten worden doorberekend in andere tarieven. De verdere analyse van mogelijkheden voor efficiencyverbetering zal voor een belangrijk deel in het licht staan van het op 17 november 2005 gesloten convenant tussen banken, winkeliers, horeca en benzinestations. In dit convenant zijn verschillende afspraken vastgelegd. Zo is er een kortingsregeling overeengekomen van (minimaal) één eurocent exclusief BTW per PIN-transactie voor alle ondernemers. Daarnaast is afgesproken dat de betrokken partijen plannen zullen ontwikkelen voor een efficiënter en veiliger betalingsverkeer voor ondernemers en consumenten. De banken hebben EUR 10 miljoen in een fonds gestort met het doel projecten te steunen die de veiligheid en efficiëntie van het betalingsverkeer vergroten. De Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen beheert dat fonds. Het MOB zal nauw betrokken zijn bij de verdere uitwerking van de gezamenlijke plannen.
Micro-onderzoek toonbankbetalingsverkeer Om ondernemers inzicht te laten krijgen in hoe zij het betalingsverkeer in de eigen winkel, hotel, horecagelegenheid of benzinestation efficiënter en veiliger kunnen inrichten, voert het MOB een kwalitatief onderzoek uit. Met behulp van kengetallen, doelen en gedragspatronen wordt een aantal prototypes van ondernemers in kaart gebracht, en de manier waarop zij met betalingsverkeer ‘omgaan’. Aan de hand daarvan kunnen ondernemers erachter komen bij welk prototype zij het meest aansluiten. Het MOB zal in 2006 de uitkomsten van het onderzoek beoordelen en bezien of ze te gebruiken zijn voor verdere sturing naar efficiënt betaalgedrag, bijvoorbeeld via voorlichtingscampagnes.
11
Efficiencyverbeteringen voor laagwaardige betalingen De betrokken partijen in het MOB hechten een groot belang aan een zo efficiënt mogelijke afhandeling van laagwaardige betalingen. Verschillende methodieken en technologische ontwikkelingen maken het mogelijk efficiencyverbeteringen op dit gebied te bereiken. In dit kader willen aanbieders de Chipknip sterker positioneren in de segmenten parkeren, vending en catering. Daarnaast kunnen winkeliers consumenten in toenemende mate de mogelijkheid bieden om ook voor lage bedragen (onder ongeveer EUR 15) te pinnen, zonder daarvoor tarieven in rekening te brengen. Met de introductie van de EMV-chip op creditcards en pinpassen ontstaan de komende jaren nieuwe mogelijkheden om de efficiency voor laagwaardige betalingen te verbeteren.
De nieuwe bankbiljettendistributie in Nederland In 2003 kondigde DNB aan de bankbiljettendistributiestructuur in Nederland te wijzigen. DNB verhoogde in 2005 de eigen tarieven voor afstortingen en bestellingen van cassettes bankbiljetten voor individuele bankkantoren en geldautomaten. De banken nemen momenteel maatregelen om de recirculatie in te richten en door middel van investeringen de extra kosten zo veel mogelijk te beperken. De Nederlandse Vereniging van Banken zal namens de banken een statusrapportage inbrengen in het MOB. Dat vormt de basis voor een analyse van de consequenties van de herziening.
Analyse vergroting uitgifte EUR 20-biljet In MOB-verband is een analyse uitgevoerd naar de vraag of concentratie op het biljet van EUR 20 bij de gelduitgifte via geldautomaten (gea’s) in Nederland een efficiëntievergroting in het betalingsverkeer tot gevolg zou hebben. Hierbij zijn de gevolgen (zowel financieel als vanuit het maatschappelijke perspectief) voor consumenten, toonbankinstellingen, commerciële banken en DNB nader uitgewerkt in drie vulscenario’s voor gea’s. Uit de resultaten bleek dat in elk scenario een vergroting van de uitgifte van EUR 20-biljetten leidt tot extra kosten en dat daarom een dergelijk uitgiftebeleid niet wenselijk is. Wel geeft het 50 EUR biljet soms problemen bij het wisselen in winkels e.d. Daarom riep het MOB de banken op bij een gea-opname standaard niet uitsluitend EUR 50-biljetten maar ook kleinere coupures uit te geven. Banken bieden inmiddels steeds meer keuzemogelijkheden voor verschillende coupures.
12
4
VEILIGHEID
Ontwikkeling valse euro’s Na de aanvankelijke sterke daling eind 2004 heeft het aantal aangetroffen valse biljetten zich in 2005 gestabiliseerd op circa 6.000 biljetten per kwartaal. In heel 2005 werden in Nederland 25.022 valse bankbiljetten gevonden, tegenover 25.526 in 2004. Ook op Europees niveau is sprake van stabilisatie. Zie grafiek 2. Zoals tabel 1 laat zien, waren de aangetroffen falsificaten in Nederland in 2005 voor het grootste gedeelte EUR 50-biljetten.
Grafiek 2 Aangetroffen falsificaten in Nederland en Europa per halfjaar Duizenden
400 20
400
18 360
360
16 320
320
14 280
280
240 12
240
10 200
200
1608
160
1206
120
804
80
402
40
0 0
0 I 02
II
II
I 03
I 04
II
NL (schaal links)
I 05
II
EU (schaal rechts)
Tabel 1 Aandeel van het aantal aangetroffen falsificaten per coupure in Nederland Aandeel 2002 2003 2004 2005
5
10
20
50
100
200
500 Totaal
1% 0% 0% 1%
3% 1% 2% 2%
5% 5% 8% 8%
75% 59% 44% 71%
14% 30% 37% 8%
2% 4% 5% 6%
1% 1% 3% 5%
13
100% 100% 100% 100%
Voorlichting rond valse euro’s Om consumenten en ondernemers te informeren over de manier waarop zij moeten handelen wanneer ze een verdacht bankbiljet aantreffen, heeft het MOB in het eerste halfjaar van 2005 drie voorlichtende teksten opgesteld: een handleiding met een gedetailleerde beschrijving voor woordvoerders en voorlichters en twee korte populaire versies voor directe voorlichting aan consumenten en ondernemers. In het MOB vertegenwoordigde organisaties hebben de populaire versies op de eigen website en/of als artikel in het eigen vakblad geplaatst.
De consumentenversie bevat de echtheidskenmerken die een consument zelf kan controleren door het bekijken, voelen en kantelen van een biljet. Als een consument denkt een vals biljet in handen te hebben, dient hij dat niet uit te geven, aangezien hij dan strafbaar is. Aangeraden wordt naar de politie te gaan als er iets bekend is van de herkomst van het valse biljet; in andere gevallen is het raadzaam het aan DNB te sturen.
Ondernemers wordt aangeraden een verdacht biljet nooit te accepteren, want als het verdachte biljet vals blijkt te zijn, krijgt hij geen vergoeding. Als er toch een verdacht biljet in de kassa zit, is het zaak aangifte te doen bij de politie als de ondernemer over bruikbare informatie beschikt. Indien de ondernemer niets weet over herkomst en aanbieder, kan hij het biljet opsturen aan DNB of inleveren bij zijn huisbank (die het biljet dan weer doorstuurt aan DNB). Ook voor ondernemers geldt dat zij strafbaar zijn wanneer ze geld uitgeven waarvan het vermoeden bestaat dat het vals is. De handleidingen kunnen worden gedownload van de webpagina van het MOB op de DNB-website (www.dnb.nl).
Verborgen kosten en risico’s van eigen waardevervoer Nagenoeg iedere ondernemer heeft met contant geld te maken. Een deel van die contanten geeft de ondernemer ook weer uit, bijvoorbeeld aan leveranciers en aan ‘bedrijfsboodschappen’. De meeste ondernemers zitten echter met enige regelmaat met een flinke hoeveelheid contant geld die op hun bankrekening terecht moet komen. Er zijn in feite twee manieren waarop het ‘kasgeld’ bij de eigen bank en op de eigen bankrekening terecht kan komen: a) de ondernemer of een werknemer gaat met het geld naar het dichtstbijzijnde filiaal van zijn huisbank en ‘stort’ daar het geld (vaak zal dat gebeuren hetzij via zogenaamde ‘sealbags’ hetzij via afstortmachines) of b) de ondernemer gebruikt een professionele waardevervoerder om het kasgeld op te halen. Op zo’n 20.000 verkooppunten in Nederland wordt gebruik gemaakt van professionele waardevervoerders. Dat is acht procent van het totale aantal verkooppunten (250.000) in Nederland.
14
Het MOB heeft een analyse gedaan van de voor- en nadelen van het eigen waardevervoer. Dit heeft geresulteerd in de nota ‘Risico’s en kosten eigen waardevervoer toonbankinstellingen’. Uit het onderzoek blijkt dat vooral de kleine winkeliers een betere afweging zouden kunnen maken in het afstorttraject. In de praktijk is vaak sprake van een overschatting van de kosten van het professionele waardevervoer en van een onderschatting van de kosten, moeite en risico’s van het eigen waardevervoer. De betreffende nota kan worden gedownload van de webpagina van het MOB op de DNB website (www.dnb.nl).
Collectieve ontheffing venstertijden geld- en waardetransport Geld- en waardetransporteurs hebben te maken met beperkte tijdvensters waarbinnen zij bij een klant - winkel of bank - kunnen komen. Gemeenten stellen deze zogenoemde venstertijden vast, waarbinnen distributie met vrachtwagens binnen gemeentegrenzen en vooral in winkelgebieden is toegestaan. Geld- en waardetransporteurs - die doorgaans alleen geld vervoeren - lopen veiligheidsrisico’s als gevolg van deze beperkte venstertijden, doordat zij minder variatie in hun aanrijtijden kunnen brengen. Het MOB heeft vanwege deze veiligheidsproblematiek, maar ook uit efficiencyoverwegingen, in 2005 advies uitgebracht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat om een collectieve ontheffing van gemeentelijke venstertijden voor het geldtransport wettelijk te regelen. De Minister heeft in haar reactie op het MOB advies aangegeven dat zij de benodigde wetswijziging en vrijstelling in gang zal zetten. Verder heeft de Minister de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gevraagd een inventarisatie te maken van de fysieke belemmeringen (toegangssystemen) die een ongehinderde toegang van geldtransporten belemmeren. Gemeenten zijn via de VNG op de hoogte gebracht van de noodzaak om tot collectieve ontheffing over te gaan op basis van wetgeving, en zij zijn zich bewust van de praktische consequenties bij uitvoering daarvan. De VNG is van mening dat een inventarisatie als door de Minister gevraagd geen toegevoegde waarde biedt. Gezien de ernst van de veiligheidsproblematiek rond winkelgebieden is wetswijziging naar de mening van het MOB op korte termijn noodzakelijk.
Uniforme norm voor het vullen van geldautomaten Het MOB heeft de regelgeving voor niet-bancaire geldautomaten en van de mogelijke invloed ervan op de veiligheid van het betalingsverkeer geanalyseerd. Deze zogeheten ‘merchant fill ATMs’ worden gevuld door een operator in plaats van een bank of een geldverwerker, zoals bij de traditionele geldautomaten het geval is. Meestal is de operator de winkelier (merchant) waar de geldautomaat is geplaatst. In de analyse wijst het MOB op het risico van een kwaliteitsafname van bankbiljetten die door niet-bancaire geldautomaten worden uitgegeven. Banken en andere professionele geldverwerkers zijn verplicht de ECB-sorteerstandaard na te leven. Deze sorteerstandaard bevat kwaliteitsnormen voor de eurobiljetten die via geldautomaten van deze 15
partijen worden uitgegeven. Het MOB vindt dat deze norm ook van toepassing is op niet-bancaire geldautomaten met het oog op een level playing field bij het vullen van geldautomaten. Hoewel er momenteel een beperkt aantal niet-bancaire geldautomaten zijn, signaleert het MOB dat grootschalige vervanging van bancaire opnames door niet-bancaire opnames op termijn de kwaliteit van de geldomloop en het consumentenvertrouwen in deze dienstverlening kan aantasten, indien de uit te geven biljetten niet aan de ECB-sorteerstandaard zouden voldoen. Naar aanleiding van de analyse heeft DNB een brief gestuurd aan het Ministerie van Financiën met een voorstel om het probleem op te lossen.
Identiteitsfraude Het Nederlandse betalingsverkeer wordt steeds vaker geconfronteerd met identiteitsdiefstal. Zo werden consumenten bijvoorbeeld gebeld met het verzoek hun creditcardnummer door te geven onder het valse voorwendsel van het winnen van een reis. Kaarthouders die hier op ingingen, werden verrast met ongewenste afschrijvingen. In discussies in de politiek en de media blijkt dat er veel onduidelijkheid bestaat over frauderisico’s, aansprakelijkheid, de rol van verschillende marktpartijen en zaken zoals het verwerkingstraject van betaalkaarten.
Het begrip identiteitsfraude valt in twee handelingen uiteen: het vergaren en verzamelen van (persoons)gegevens en het misbruik van deze gegevens in een later stadium. Het voorkomen van identiteitsfraude begint bij bewustwording van de risico’s. Vanuit deze gedachte heeft het MOB voorlichtingsteksten geformuleerd om identiteitsfraude te voorkomen dan wel in een vroeg stadium te ontdekken.
De financiële schade van identiteitsfraude is in Nederland beperkt door de goede beveiliging van het elektronische betalingsverkeer, de beperkte mate van creditcardgebruik en extra maatregelen. Voorbeelden van deze maatregelen zijn kaartblokkering, verbetering van het verzendtraject van passen en creditcards en intensievere monitoring van betalingen met creditcards om verdachte transacties op te sporen. Zo is in 2005 bijvoorbeeld bij duizenden Nederlanders door hun bank of creditcardmaatschappij hun kaart uit voorzorg geblokkeerd vanwege diefstal van (veertig miljoen) kaartgegevens bij een verwerkingsbedrijf in de Verenigde Staten. Dit voorbeeld illustreert het feit dat identiteitsfraude ook een sterk grensoverschrijdend karakter kan hebben.
Toch is extra waakzaamheid geboden. De gezamenlijke Nederlandse banken zijn daarom ook de advertentiecampagne ‘Pas op uw persoonlijke gegevens’ begonnen (zie box 1) om hun klanten te wijzen op de risico’s en zelf te nemen maatregelen. De tekst is gebaseerd op de eerste voorlichtende tekst die het MOB heeft opgesteld ter verhoging van het bewustzijn van de gevaren van identiteitsdiefstal in het betalingsverkeer. 16
Het MOB heeft ook een tweede voorlichtende tekst opgesteld met tips die er op gericht zijn om bedrijven op de risico’s van identiteitsdiefstal te wijzen. Het gaat hier onder meer over de omgang met persoonsgegevens en het bewustzijn van het belang van de integriteit van (nieuwe) medewerkers. De informatie wordt via de kanalen van de MOB-leden verspreid (website, vakbladen, elektronische nieuwsbrief). Box 1 Voorlichting Pas op uw persoonlijke gegevens!
17
5
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN
Nieuwe technologieën kunnen de veiligheid en efficiëntie en de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het betalingsverkeer bevorderen. De daarbij betrokken partijen wisselen hierover in het MOB informatie uit. In 2005 waren in dit kader EMV-migratie en IP-migratie van belang. Daarnaast introduceerden drie grote banken in oktober 2005 gezamenlijk iDEAL, een betaalstandaard voor internetaankopen.
EMV-migratie Financiële instellingen voorzien de komende jaren al hun passen van een zogeheten EMV-chip. Deze maakt het aanzienlijk moeilijker gegevens te kopiëren en bevordert daarmee de veiligheid van elektronisch betalen. Om de kans op fraude verder te verkleinen, voeren de uitgevers van creditcards voor creditcardbetalingen bovendien een pincode in. Deze biedt meer veiligheid dan een handtekening – deze laatste is immers tamelijk gemakkelijk na te maken. De overgang naar EMV voor creditcards is in 2005 begonnen; sommige kaarten beschikken dus nu reeds over een chip. Naar verwachting zal dat eind 2007 voor alle creditcards gelden. In de loop van 2005 kwamen ook de eerste EMV-terminals voor creditcardbetalingen beschikbaar. Voor EMV-creditcards geldt dat waar mogelijk de chip moet worden gebruikt en niet de magneetstrip. Pinpassen krijgen vanaf 2006 geleidelijk een EMV-chip om ook het kopiëren van de gegevens daarop te bemoeilijken. Dit proces is naar verwachting eind 2009 afgerond. Banken en creditcardmaatschappijen vervangen de passen in principe op het moment dat de geldigheidsdatum van de creditcard of pinpas verstrijkt. De nieuwe exemplaren zullen nog zijn voorzien van een magneetstrip, omdat ook de vervanging van betaalautomaten in Nederland en het buitenland geleidelijk gebeurt en zij dus niet vanaf het begin in één keer EMV-passen kunnen lezen.
Het overleg tussen marktpartijen over de overgang naar EMV vond in 2005 vooral plaats in de Afstemgroep EMV (AGEMV), die bestaat uit vijftien vertegenwoordigers van toonbankinstellingen, terminalleveranciers, acquirers en banken. Een belangrijk thema betreft de het informeren van het publiek en de toonbankinstellingen. Uitgangspunt is dat elke organisatie verantwoordelijk is voor de eigen communicatie, maar dat de banken, creditcardmaatschappijen en brancheorganisaties van winkeliers gezamenlijk algemene boodschappen zullen verspreiden.
18
Box 2 EMV-transactie De nieuwe technologie betekent een verandering in het gebruik. Waar consumenten nu de magneetstrip van creditcard of pinpas door de automaat schuiven, zullen ze voor een EMV-transactie de pas in de chiplezer van de automaat stoppen (zoals dat nu ook bij het chippen gebeurt).
Bron: www.chipandpin.co.uk
Migratie in het toonbankbetalingsverkeer naar het Internet Protocol Bij de introductie van de nieuwe EMV-standaard is voor het zogenoemde Internet Protocol (IP) gekozen als standaard voor transacties in het toonbankbetalingsverkeer. Met de komst van EMV wordt IP daarmee geleidelijk aan ook het standaardprotocol voor het elektronische betalingsverkeer van toonbank naar processor. De toepassing van IP voor betaalautomaten vergroot de aansluitmogelijkheden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk betaalautomaten op breedbandnetwerken aan te sluiten, maar ook op mobiele netwerken waardoor nieuwe toepassingen kunnen ontstaan.
In 2005 werd tijdens een aantal workshops geïnventariseerd wat de gevolgen van de IP-migratie voor marktpartijen zijn. Onder andere banken, toonbankinstellingen, betaalautomatenleveranciers en een netwerkaanbieder namen daaraan deel. Zij constateerden dat beveiligingsaspecten bij de overgang naar IP met name betrekking hebben op de eisen van beschikbaarheid; integriteit en vertrouwelijkheid zijn eisen die per applicatie zijn opgelost in betalingsverkeerproducten, zoals EMV. De workshops resulteerden in een document dat partijen informeert over de consequenties van IP-migratie. Dit is met name relevant voor het midden- en kleinbedrijf. Deze groep heeft veelal niet de kennis in huis om de juiste keuzes te kunnen maken op dit gebied. Het document is te downloaden van de MOB-pagina op de DNB-website (www.dnb.nl).
19
Betalen op internet Om het betalen van aankopen bij webwinkels via internetbankieren te stimuleren, introduceerden ABN AMRO Bank, ING/Postbank en de Rabobank in oktober 2005 de gezamenlijke betaalmogelijkheid iDEAL. Dat is een open standaard; ook andere banken kunnen deze betaalmethode dus aanbieden aan hun klanten.
Het aantal iDEAL-transacties stijgt sinds de invoering sterk. De verwachting is dat door iDEAL meer consumenten hun online-aankopen via internetbankieren zullen betalen en minder vaak met behulp van bijvoorbeeld een acceptgiro. Voor consumenten biedt iDEAL gebruiksgemak, vertrouwdheid en veiligheid. Pluspunten voor de webwinkels zijn dat betalingen gegarandeerd en verwerkingskosten relatief laag zijn. Webwinkels hebben baat bij een snelle en gegarandeerde ontvangst van betalingen. Voor banken bestaan de besparingen onder meer uit een vermindering van het formuliergebruik. Ook een vermindering van financiële schade als gevolg van identiteitsfraude op het internet (bij creditcardgebruik) kan bijdragen aan een reductie van kosten. Consumenten kunnen overigens vooralsnog alleen met iDEAL betalen voor aankopen bij Nederlandse webwinkels.
20
6
SINGLE EURO PAYMENTS AREA
De gevolgen van de Single Euro Payments Area voor de Nederlandse betaalmarkt De totstandkoming van de Single Euro Payments Area (SEPA) wordt een belangrijke stap voor de vorming een geïntegreerde Europese betaalmarkt, als logisch en noodzakelijk onderdeel van de monetaire unie en de interne markt. Nu is de betaalmarkt in Europa met haar vele (vooral nationale) systemen en producten nog sterk gefragmenteerd. Mede daardoor functioneert hij in de ogen van de Europese Commissie en het Europees Stelsel van Centrale Banken nog onvoldoende voor het betalingsverkeer van consumenten en bedrijven in Europa. Het doel van SEPA is om in Europa één ‘betaalruimte’ creëren waarin eurobetalingen overal op vergelijkbare wijze kunnen worden verricht, zowel binnenlands als grensoverschrijdend. De komst van SEPA zal de inrichting van de Nederlandse betaalmarkt steeds meer beïnvloeden.
Banken - sinds 2002 verenigd in de European Payment Council (EPC) - hebben toegezegd om vanaf 1 januari 2008 inkomende pan-Europese betalingen, die gebaseerd zijn op interbancaire pan-Europese verwerkingsafspraken (‘de zogeheten EPC Rulebooks’) te verwerken. Dit geldt voor de overboeking en de incassomachtiging. Daarnaast kunnen klanten vanaf dat moment kaartproducten afnemen met een toepassing in heel Europa, op basis van een zogenoemd ‘cards framework’. Vanaf 2008 zullen steeds meer banken actief de op de EPC-afspraken gebaseerde pan-Europese betaalproducten aanbieden.
Om de bekendheid met betrekking tot SEPA te vergroten en meer inzicht te krijgen in de consequenties die een uniforme betaalmarkt heeft voor aanbieders en gebruikers in het betalingsverkeer in Nederland zijn in 2005 twee seminars georganiseerd.
SEPA zal grote gevolgen hebben voor zowel het bedrijfsleven als de consument in Nederland. De vorming van SEPA kan op langere termijn leiden tot een hogere maatschappelijke efficiency, juist door het in de markt zetten van nieuwe en ‘gemakkelijker’ betaalproducten, en door lagere kosten als gevolg van grotere volumes. Het huidige Nederlandse betalingsverkeer is goed en efficiënt ingericht in vergelijking met andere Europese landen. Uitgangspunt voor Nederland is dan ook dat de panEuropese producten voor de maatschappij niet ‘slechter’ zouden mogen worden dan de producten die nu in Nederland beschikbaar zijn en dat het huidige niveau van efficiency en veiligheid in Nederland behouden moet blijven, met een vergelijkbaar kostenniveau. Hoe de veranderingen door de vormgeving van SEPA kunnen worden opgepakt door alle belanghebbenden in het betalingsverkeer, zal binnen het MOB de belangrijkste uitdaging voor de komende jaren zijn.
21
Ook de systemen voor de verwerking van de betalingen bij (met name de zakelijke) klanten van banken moeten aan de nieuwe pan-Europese betaalproducten worden aangepast. Dit gebeurt door verdere standaardisatie, het interoperabel maken van systemen en het maken van afspraken daarover. In 2010 moeten in elk geval op grote schaal de nationale overboekingen, incasso-machtigingen en cards zijn overgegaan op de SEPA-versie van deze instrumenten.
De vormgeving van SEPA is een ingewikkeld proces. Er zijn achtduizend banken afkomstig uit ruim 25 verschillende landen bij betrokken. Deze moeten gezamenlijk tot een bepaalde mate van standaardisatie komen, waarbij ieder zijn eigen belangen en afwegingen heeft. Voor Nederland wordt de grote uitdaging om te bewerkstelligen dat de SEPA-betaalproducten net zo efficiënt en veilig worden als de huidige nationale betaalproducten. Of dat direct bij introductie meteen en geheel zal lukken is onzeker. Maar op termijn zullen de voordelen van SEPA ook voor Nederland gelden.
22
7
PRIORITEITEN 2006
Europese ontwikkelingen Met de totstandkoming van de ‘Single Euro Payments Area’ (SEPA) zal het betalingsverkeer in Nederland in de nabije toekomst geleidelijk aan veranderen. In 2006 zal intensief door partijen gesproken worden over de manier waarop SEPA zal worden gerealiseerd en wat de gevolgen zijn voor gebruikers, waarbij onder meer workshops over specifieke thema’s rond SEPA worden georganiseerd.
Toegankelijkheid en bereikbaarheid Als vervolg op het onderzoek naar de gebruiksvriendelijkheid van geldautomaten heeft het MOB voor 2006 als doel gesteld om richtlijnen vast te stellen die de toegankelijkheid van betaalautomaten verbeteren, met name voor blinden en slechtzienden.
In het kader van de bereikbaarheid van basisbankdiensten voor ondernemers zullen, indien mogelijk, pilots worden opgestart om verschillende nieuwe vormen van afstorten en waardetransport te testen.
Het Ministerie van Financiën zal in 2006 een onderzoek uitvoeren naar de overstapservice die in 2003 door de banken werd geïntroduceerd. Met de overstapservice verandert de klant eenvoudiger van bank met zijn betaalrekening. Het MOB zal hierover een advies uitbrengen.
Efficiency Verdere acties zullen in MOB-verband worden ondernomen om het gebruik van contant geld terug te dringen en het elektronische betalingsverkeer te stimuleren. Doel hiervan is verdere efficiencyverbetering te bereiken van betaalproducten in het toonbankbetalingsverkeer en betalen op afstand. Technologische ontwikkelingen, waaronder de invoering van de EMV-chip, spelen een belangrijke rol en bieden mogelijkheden om vooral op het gebied van laagwaardige betalingen het betalingsverkeer efficiënter te maken.
Het MOB zal in 2006 eveneens advies uitbrengen over de resultaten van het zogeheten microonderzoek in het toonbankbetalingsverkeer. Gekeken zal worden of aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek ondernemers sturing kunnen geven naar efficiënt betaalgedrag.
23
Kosten en opbrengsten betalingsverkeer banken Het consultancybureau McKinsey doet in opdracht van DNB en de NVB onderzoek naar de kosten en opbrengsten van banken in het betalingsverkeer. Het MOB is betrokken bij de opzet en uitvoering van het onderzoek. Aan de hand van de onderzoeksresultaten wordt beoordeeld welke vervolgacties er kunnen worden genomen om de efficiëntie in het betalingsverkeer verder te verbeteren.
Veiligheid Het MOB vindt het wenselijk dat het bewustzijn van consumenten en bedrijven van de risico’s van identiteitsdiefstal in het betalingsverkeer toeneemt. Belangrijk onderdeel in dit kader zal zijn het informeren van niet-bancaire beleidsmakers en ondernemers over gebruik, verwerking en frauderisico's van het gebruik van de creditcard.
Daarnaast zijn het volgen en rapporteren over ontwikkelingen rondom vals geld, risico’s van nieuwe betaalproducten en de aan het betalingsverkeer gelieerde criminaliteit in algemene zin belangrijke aandachtspunten in 2006.
24
BIJLAGE 1 MISSIE EN ORGANISATORISCHE STRUCTUUR MOB
Missie en taakopdracht Het MOB is in 2002 door de Minister van Financiën ingesteld met als taakopdracht bij te dragen aan een maatschappelijke efficiënte inrichting van het Nederlandse retailbetalingsverkeer door: Periodiek overleg over knelpunten en maatschappelijke gevolgen van ontwikkelingen in het betalingsverkeer. Het samenwerken bij het verzamelen, analyseren en publiceren van cijfermatige, nietconcurrentiegevoelige gegevens. Het maken van principeafspraken over efficiencymaatregelen en maatregelen op het terrein van veiligheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid in het betalingsverkeer en standaardisatie (bijvoorbeeld gezamenlijke campagnes om het gebruik van efficiënte betaalproducten te stimuleren). Tijd te reserveren voor een open en vrije gedachtewisseling met betrekking tot beleidsvraagstukken in het betalingsverkeer.
Samenstelling MOB Het MOB staat onder voorzitterschap van de Nederlandsche Bank en is breed samengesteld. Het bestaat uit instanties die aanbieders en gebruikers van het betalingsverkeer vertegenwoordigen. De Nederlandsche Bank verzorgt tevens de secretariaatsfunctie. Het MOB komt twee keer per jaar bijeen.
Deelnemers: Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Consumentenbond Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang Gebruikersplatform Betalingsverkeer Koninklijk Horeca Nederland MKB-Nederland Nederlandse Vereniging van Banken Raad Nederlandse Detailhandel Nederlandse Thuiswinkel Organisatie Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie
25
De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft in 2005 haar zetel in het MOB opgegeven, om redenen van wijziging van werkwijze en speerpunten. Onder dank voor haar bijdrage ondermeer aan het advies inzake de collectieve ontheffing venstertijden heeft de VNG desgevraagd toegezegd dat daar waar noodzakelijk van haar input en expertise gebruik kan worden gemaakt.
Waarnemers: Ministerie van Financiën Ministerie van Economische Zaken Currence
In 2005 is Currence als waarnemer toegetreden tot het MOB. Currence is eigenaar van de collectieve betaalproducten PIN, Chipknip en binnenkort tevens Incasso/Machtigen en Acceptgiro. Vanuit die rol overlegt Currence met haar licentiehouders en certificaathouders, onder meer over aanpassing van haar producten op basis van wensen van stakeholders en externe ontwikkelingen.
Procedure deelname MOB Instellingen en organisaties kunnen een aanvraag indienen om deel te nemen aan het MOB. Om deelnemer te worden moet worden voldaan aan een aantal criteria. Het dienen organisaties of instellingen te zijn die: •
Optreden namens vragers of aanbieders in het betalingsverkeer die de belangen vertegenwoordigen van een bepaalde achterban (banken, retailers als aanbieder, consumenten, specifieke / kwetsbare groepen, retailers als afnemers);
•
Representatief zijn, dat wil zeggen: -
koepelorganisaties/branche organisaties dienen een achterban in het betalingsverkeer te vertegenwoordigen;
-
groepen die in dit verband al elders vertegenwoordigd zijn in meer algemene zin maar niet ten aanzien van het specifieke belang dat zij vertegenwoordigen;
•
Een professionele bijdrage leveren aan het tot stand brengen van een maatschappelijk efficiënt ingericht betalingsverkeer. Deze bijdrage moet blijken uit: -
inbreng van expertise in de werkgroepen;
-
een professionele/beleidsmatige/inhoudelijke bijdrage aan het overleg.
Ook kunnen er waarnemers deelnemen aan het MOB. Zij dienen eveneens aan een aantal criteria te voldoen. Voor waarnemers geldt dat zij, gelet op de maatschappelijk relevante positie die zij vervullen en de taakopdracht die zij in het betalingverkeer hebben:
26
•
Een beleidsmatig belang dienen te hebben om als waarnemer deel te nemen in het MOB en
•
indien nodig, input leveren om zodoende de doelstelling van het MOB - maatschappelijk efficiënt betalingsverkeer - te ondersteunen.
Organisaties die zich wensen aan te melden bij het MOB dienen dit schriftelijk te doen bij de voorzitter van het MOB, met een onderbouwing waarom vertegenwoordiging of deelname als waarnemer in het MOB gerechtvaardigd is. Een verzoek tot een beslissing over deelname wordt voorbereid door de kerngroep van het MOB die als taak heeft de voortgang van de MOB activiteiten te bewaken en de coördinatie daarvan te verzorgen. Over verzoeken terzake wordt door de voorzitter van het MOB beslist.
Werkgroepen De taken van het MOB zijn verdeeld over de volgende werkgroepen:
De Werkgroep Toegankelijkheid en Bereikbaarheid heeft als taak te bezien hoe de fysieke toegankelijkheid en bereikbaarheid van het betalingsverkeer voor consumenten en ondernemers gewaarborgd en verbeterd kan worden.
De Werkgroep Maatschappelijke Efficiëntie beziet mede in het licht van technologische en maatschappelijke ontwikkelingen hoe de maatschappelijke efficiency in het betalingsverkeer kan worden verbeterd. Gekeken wordt naar kostenstructuren en effectiviteit van prikkels voor efficiënt betaalgedrag.
De Werkgroep Veiligheid heeft als taak te bezien hoe de veiligheid van het betalingsverkeer gewaarborgd kan worden, mede in het licht van het vergroten van de maatschappelijke efficiency. Het werkterrein betreft zowel de persoonlijke veiligheid als de veiligheid van betaalproducten.
De Werkgroep Statistiek heeft als opdracht het structureel verzamelen en publiceren van cijfermatige niet-concurrentiegevoelige gegevens over het Nederlandse betalingsverkeer.
De Werkgroep Technologie is per 1 januari 2006 opgeheven. Vanwege het belang van de verschillende alternatieve methodieken/technologische ontwikkelingen die er zijn voor efficiencyverbeteringen in het betalingsverkeer zijn de taken overgedragen aan de Werkgroep Maatschappelijke Efficiency. Onderwerpen als EMV migratie zullen dan ook daar worden ingebracht.
27
BIJLAGE 2 STATISTISCHE INFORMATIE Met behulp van statistische informatie kunnen nadere analyses worden uitgevoerd om verdere verbeteringen in het retailbetalingsverkeer in Nederland te bewerkstelligen. Ten behoeve van het MOB zijn cijfers verzameld over de (infrastructuur van) het elektronische betalingsverkeer, het contante geldverkeer, betaalsystemen en betaalproducten (zie hieronder). Op de website van het MOB zijn deze tabellen beschikbaar. DNB werkt momenteel samen met banken en andere aanbieders van betaaldiensten aan de verbetering van verder bronmateriaal. Cijfers over 2004 en 2005 waren nog niet in alle gevallen beschikbaar op het moment van publicatie of betreffen een voorlopige schatting.
A. Infrastructuur betalingsverkeer
Tabel A1 Ultimo
Institutioneel overzicht aanbieders 1998
1999 2000 2001 2002
2003 2004**** 2005****
Centrale bank aantal kantoren
9
4
4
4
4
4
4
4
123 4.504
126 113 110 102 4.031 3.780 3.460 3.121
102 2.877
103 2.700
103
2.501 0
2.374 2.303 1.900 1.490 0 0 0 0
1.232 389
1.000 400
Banken aantal banken aantal bankkantoren * aantal overige kantoren ** Overige geldpunten ***
Overige aanbieders betaaldiensten aantal creditcardmaatschappijen aantal Wtk-geregistreerde elektronischgeldinstellingen
4
4
4
4
4
4
4
4
0
0
0
0
0
1
1
2
Bron: DNB en banken * Algemene en Coöperatieve banken. ** Kantoren geregistreerde wisselkantoren + postkantoren / postagentschappen. *** Geldservicepunten, servicewinkels. **** Schattingen (aantal kantoren en geldpunten)
28
Tabel A2
Belangrijke betalingssystemen 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Aantal transacties Waarde transacties
1.896,4 1.229
2.010,0 1.333
2.167,5 1.444
2.382,9 1.558
2.631,7 1.655
2.785,6 1.760
2.940,8 1.817
3.083,7 1.922
CCVpay Aantal transacties Waarde transacties
26 0,64
32 0,91
44 1,51
50 1,86
46 2,25
43 2,39
44 2,82
3,5 14.868
3,2 14.987
3,7 17.974
4,0 20.689
4,5 20.803
4,7 21.365
4,8 23.597
Aantal (mln) en waarde (EUR mrd)
Interpay*
TOP Aantal transacties Waarde transacties
4,5 24.571
Bron: Interpay, CCV en DNB * De productiegegevens van Interpay zijn exclusief gastgebruiktransacties van geldautomaten en buitenlandse transacties
Tabel A3 Aantallen
Infrastructuur elektronisch toonbankbetalingsverkeer 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004**
2005**
6.568 134.000 19,9
6.673 145.575 20,3
6.921 155.620 21,0
7.142 165.773 21,1
7.530 177.168 21,6
7.556 186.272 21,7
7.889 194.966 22,0
206.392
107.589 13,4
125.807 14,3
133.548 15,1
148.207 15,4
164.863 17,3
180.106 17,6
192.255 18,0
203.405 19,0
7.009
7.086
7.248
4.258*
4.824
5.062
5.401
6.637
4,1
4,5
5,0
5,0
5,1
5,7
5,8
5,2
Pinnen geldautomaten betaalautomaten pin pinpassen (in mln)
Chippen betaalautomaten chip chipknippen (in mln) oplaadpunten chipknip
Creditcards creditcards (in mln)
Bron: DNB, Interpay en creditcardmaatschappijen
* Opschoning bestand (oplaadpunten die zijn opgeheven of de laatste 2 maanden van 2001 niet actief zijn geweest) ** Schatting NVB
29
B. Gebruik van betaalmiddelen
Tabel B1
Gebruik betaalmiddelen in Nederland (aantallen)
Miljoenen
1998 1999
2000
2001
2002
2003
2004*
2005**
Giraal
1.840 1.891 1.118 1.105 723 785
2.007 1.170 836
2.103 1.227 876
2.208 1.261 947
2.272 1.271 1.001
2.316 1.264 1.051
2.376 1.295 1.082
794 700 22 44 27
887 801 25 47 13
1.038 954 31 48 5
1.201 1.069 87 46 0
1.310 1.157 109 44 0
1.423 1.247 127 49 0
1.527 1.334 147 46 0
2.542 2.684
2.893
3.140
3.409
3.582
3.738
3.903
overschrijvingen incasso-opdrachten
Toonbank (niet-contant) pinnen chippen creditcard cheques
Totaal
701 595 17 42 47
PM Toonbank contant (schatting)
*
7.000
Voorlopige cijfers
**
Cursief: Giraal schattingen DNB
Bron: DNB, banken, Interpay, creditcardmaatschappijen en toonbankinstellingen
Tabel B2
Gebruik betaalmiddelen in Nederland (waarde)
Miljarden euro's
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004*
2005**
Giraal
2.523 2.397 126
2.510 2.369 141
3.026 2.864 162
3.455 3.280 175
3.551 3.364 188
3.926 3.714 211
4.559 4.340 219
4.730 4.497 232
35 27 0 4 3
39 32 0 4 2
44 37 0 5 2
50 44 0 5 0
56 51 0 5 0
59 54 0 5 0
62 57 0 5 0
65 60 0 5 0
2.557
2.549
3.070
3.505
3.607
3.985
4.622
4.795
overschrijvingen incasso-opdrachten
Toonbank (niet-contant) pinnen chippen creditcard cheques
Totaal PM Toonbank contant (schatting) *
66
Voorlopige cijfers
**
Cursief: Giraal schattingen DNB
Bron: DNB, banken, Interpay, creditcardmaatschappijen en toonbankinstellingen
30
C. Efficiency betalingsverkeer Grafiek C1 Papierratio giraal betalen Percentage transacties in het totaal volume
Verhouding gebruik toonbankbetaalmiddelen in 2002 Aandeel in totaal aantal toonbanktransacties in miljoenen
31