RAPPORTAGE MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN VAN DE NEDERLANDSE VISSECTOR
Inhoud 1. Voorwoord
6
Interview met Bart van Olphen
8
2. Vis Verantwoord
9
Duurzaamheid People Planet Profit Negen afspraken Samenwerken
9 10 10 11 11 11
Verantwoorde Vis Prijs
12
Adri Bout van Seafarm b.v. uit Kamperland
13
Interview met Hendrik Romkes
14
3. De Nederlandse vissector
15
Actieve vloot van de zeevisserij en de kustvisserij (per 31 december) Vangst en productie in 2008 Afslagen Vis via afslagen Nederland Belangrijkste soorten voor NL visserij Ontwikkeling visprijzen, belangrijkste soorten op Nederlandse visafslagen Waarde vissoortgroepen in 2008 verhandeld via Nederlandse visafslagen (Groot)handel en verwerking Arbeid en Scholing Arbeidsmarkt Visserijonderwijs Consumptie
15 16 17 17 17 18 18 18 18 20 20 21
Interview met Nathalie Steins
22
4. Meerjarenplan Verantwoorde Vis
24
Interview met Kees Taal
29
5. Verantwoorde vis initiatieven
31
1. Gedragscodes / keurmerken
VIV Code of Conduct
32
32
3
MSC-label (Marine Stewardship Council) Certificaat voor de visserij Certificaat voor de handel (Chain of Custody) Kopgroep ‘Duurzame Noordzee Visserij’ Certificaat Verantwoordelijk Vissen Goede Vissers / Waddengoud Streekkeurmerk ZuiderZeeZilver 2. Brandstof & energiebesparing / reduceren afval en emissies 4
Brandstof & energiebesparing KIMO fishing for litter Rokerij PFA 3. Alternatieve vistuigen / selectiviteit / beperking visserij / van aanvoer naar kweek
Garnalen Aal Mosselen Kweek Platvis visserij Eco-catcher Sumwing Pulskor Flyshoot Twinrig Hydrorig Pelagische visserij 4. Innovatie en marketing
Vis & Seizoen Public-Private Partnerships
32 32 33 33 34 34 34 35
35 35 36 36 37
37 37 38 39 39 40 40 40 41 41 41 42 43
43 43
5. Arbeid en scholing, onderzoek
44
Cursus Vissen met Toekomst Upgrade visserijkunde Cursus handel duurzame vis
44 44 45
Sociale innovatie Kadervorming voor een duurzame Noordzeevisserij 6. Onderzoek
Ontwikkeling van een Visserij Besluit en Ondersteuning Systeem Onderzoek van de Pelagic Freezer-Trawler Association 7. Gezondheid / goede doelen
Gezondheidswinst volgens RIVM Veiling eerste vaatje Hollandse nieuwe Veiling eerste Oosterschelde kreeft Stichting Vissers voor vissers
45 45 46
46 46 47
47 47 47 47
Interview Michel Huijser
48
Lijst met gebruikte afkortingen
50
Verantwoording
51
Colofon
51
5
Voorwoord
6
Voor u ligt de tweede rapportage van de Nederlandse vissector op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. We laten zien welke ontwikkelingen spelen op het gebied van duurzaamheid. Met een eerste verslag achter ons (2007) kunnen we in dit tweede verslag terugblikken op resultaten die inmiddels behaald zijn, weergeven welke initiatieven er momenteel worden uitgevoerd en vooruitblikken op de weg die voor ons ligt. Deze tijdslijn laat ook zien dat verduurzaming een proces is. Dat proces kost tijd. Voor sommigen zal het te traag gaan en voor anderen te snel. Het is een proces van voortschrijdend inzicht en van vallen en opstaan. Maar het is vooral een proces dat in gang gezet is en de goede kant op gaat. De ontwikkelingen binnen de vissector vinden plaats in een tijd dat er veel aandacht is voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. De economische crisis heeft dat belang alleen maar onderstreept. Ondernemen kan niet alleen gericht zijn op winst, maar moet dusdanig worden ingevuld dat het recht doet aan mens en milieu. Alleen dan kan een onderneming continueren en opereert deze op duurzame wijze. Ook bestaat toenemende aandacht voor de vissector in het bijzonder. De media berichten zeer regelmatig over de mondiale problematiek in relatie tot visproductie. Problemen waarop gewezen wordt zijn overbevissing en de negatieve impact die visproductie (uit de wilde vangst of kweek) kan hebben op de omgeving, hetzij door bijvangst, bodemberoering of bijvoorbeeld door ontsnappingen van vis uit kwekerijen. Geassocieerde problemen met vis zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van contaminanten in vis maar ook de zorgelijke toestand van koraalriffen en mangroves. Het is een breed palet aan problemen, sommigen zijn direct gerelateerd aan visserij, maar andere kunnen ook te maken hebben met klimaatverandering en vervuiling. Hoe dan ook als vissector moet je er wat mee.
De Nederlandse sector doet continu aan zelfonderzoek op dit gebied. In de commissie Verantwoorde Vis zit de hele Nederlandse keten aan tafel en komen alle onderwerpen aan bod. Daarbij gaat het om de Nederlandse productie van vis, in de visserij en kweek maar ook om de handel en verwerking van vis. Sinds het eerste verslag (2007) is er heel wat gebeurd. Er zijn in de aanvoersector diverse convenanten afgesloten met de overheid en maatschappelijke organisaties, er zijn kenniskringen opgericht en diverse projecten kwamen tot stand dankzij de financiering via het Visserij Innovatie Platform. Ook de handel heeft niet stil gezeten. Zo hebben de Nederlandse visimporteurs een gedragscode ontwikkeld (2007) en eind 2008 is in Europees Verband door de AIPCE een gedragscode aangenomen ten aanzien van IUU visserij. IUU staat voor illegale, ongereguleerde of niet geregistreerde visserij. Met de gedragscode weren de Europese handelaren vis, afkomstig uit deze visserijen. Zowel op de binnenlandse als de buitenlandse markt neemt de behoefte aan duurzaam gevangen of gekweekte vis toe. De handelsbedrijven (groothandel, verwerking en detailhandel) voelen de druk van afnemers en NGO’s om aan deze eisen tegemoet te komen. Het aantal initiatieven om zich op een duurzame manier te profileren neemt dan ook toe. Zowel in de aanvoer als in de handel is de sector druk bezig met certificering; veelal gaat het om MSC maar ook andere duurzaamheidslabels worden gebruikt en ontwikkeld (zie hoofdstuk 5). In 2009 is tevens een start gemaakt met de ontwikkeling van ASC, een label voor de kweekvis. Het Wereld Natuur Fonds heeft hiertoe het initiatief genomen en ontwikkelt dit verder in de context van het Initiatief Duurzame Handel samen met Nederlandse bedrijven. Nederland speelt een belangrijke rol in de wereldwijde handel in vis en is daarom een logische partner. De verwachting is dat het label over een aantal jaren beschikbaar zal zijn.
Certificering is één van de manieren om verduurzaming in de sector te stimuleren en het laat de klant zien dat het product verantwoord is. Een probleem waar veel bedrijven mee kampen, is de verwarring rondom het aantal duurzaamheidlabels en de relatieve onbekendheid van consumenten hiermee. In een poging hier duidelijkheid in te scheppen, heeft het productschap zich aangesloten bij een internationaal onderzoek dat de belangrijkste consumenteninformatie en -certificeringschema’s vergelijkt. Een andere manier om duurzaamheid in de sector te stimuleren is via verbeterd visserijbeheer. De Nederlandse sector vindt effectief beheer een zeer belangrijk element in een duurzame visserij. De vis afkomstig van Nederlandse vissers, vissend in Europees beheerde visserijen, is over het algemeen verantwoord. Het beheer is gebaseerd op kennis van internationale visserijbiologen en de controle is effectief. Nederlandse vissers die elders vissen, zoals de pelagsiche vloot, vissen soms uit visserijen waar nog geen goed beheer is. In dat geval doet de Nederlandse sector zelf voorstellen tot verbetering van het beheer, of bijvoorbeeld onderzoek naar visbestanden (zie hoofdstuk 5). De Europese Unie is zich aan het heroriënteren op het huidige Gemeenschappelijk Visserij Beleid. De Nederlandse sector hecht belang aan een zorgvuldig verloop van de heroriëntering en pleit voor een evaluatie van het beleid, zodat enerzijds geleerd kan worden van gemaakte fouten en anderzijds goede elementen in het beheer kunnen blijven bestaan. Het beheer van de vangstrechten (quota) in zogeheten producentenorganisaties (PO’s), zoals dat in Nederland gebeurt, is effectief voor het beheer en een goed voorbeeld voor andere Europese landen. De PO’s zorgen voor de verdeling van de toegewezen vangsthoeveelheden en bewaken de limieten en controles hierop. Ook het onderling ruilen van quota tussen vissers wordt door deze organisaties
gecoördineerd. Kortom, elke kilo aangelande vis wordt verantwoord. Deze aanpak bestaat al sedert 1993 en is uniek in Europa. De Europese en Nederlandse Rekenkamers hebben bij het evalueren van het visserijbeleid hiervoor hun waardering uitgesproken. De Nederlandse sector werkt langs twee sporen, via de markt en via beheer mee aan verduurzaming van de sector. Commissie Verantwoorde Vis Rijswijk, augustus 2009
7
Interview met Bart van Olphen
It rains fishes Ik ga voor puur en kwaliteit
8
Bart van Olphen van de onderneming Fishes heeft al heel wat scores behaald. Zo was de viswinkel van Van Olphen de eerste in Nederland die het MSCkeurmerk voor duurzame vis en visvangst op zijn raam mocht plakken en is hij de ondernemer met het grootste aanbod in MSC-producten. Vorig jaar werd Van Olphen door de Seafood Choices Alliance uitgeroepen tot meest duurzame seafoodondernemer ter wereld. Fishes belandde in de top tien van de Challenger 50 van 2008. En onlangs werd bekend dat het 250e MSC-product dat in Nederland wordt aangeboden wederom een vis uit het assortiment van Fishes is. Reden genoeg om Bart van Olphen zelf aan het woord te laten. ‘Duurzaamheid is niet het uitgangspunt geweest om een aantal jaren geleden een eigen viswinkel te beginnen’, zegt Bart Van Olphen, oprichter en directeur van Fishes. ’Ik wilde voor puur en kwaliteit gaan. Dat betekent seizoensgebonden en volgroeide vis. Toch dekt het begrip duurzaamheid dat aardig.’ Inmiddels bestaat Fishes uit een winkelketen met vijf vestigingen in Utrecht, Breukelen en Amsterdam, met daarbij een restaurant, een cateringbedrijf en een groothandel. Zijn visproducten zijn inmiddels te vinden in supermarkten in Nederland, België en Frankrijk.
Vis heeft iets romantisch Van Olphen startte niet als kenner in de vissector, maar wilde heel graag in vis handelen. ‘Vis heeft iets mysterieus, iets romantisch. De manier waarop het gevangen wordt, het verhaal achter de visserman, dat spreekt me aan.’ Inmiddels weet hij alles van duurzame vis, al gebruikt hij dat woord liever niet. ‘Eigenlijk gaat het om de visserman bij
wie verantwoord ondernemen in het bloed zit.’ Niet het produkt vis is voor Van Olphen het vertrekpunt voor de keuze van zijn assortimentsaanbod, maar het verhaal van bijvoorbeeld een Yup’ik Eskimo uit Alaska en zijn verhaal over zijn vangst. Zijn filosofie in de volgorde ‘visser-vangst-product’ wordt weleens sceptisch beoordeeld door handelaren. Van Olphen: ”Retailers reageren vaak op mijn aanbod met ‘Ja, maar er geen vraag naar van de consument’. Volgens mijn oordeel is het echter gemakkelijker om een vraag te creëren, dan aan een bestaande, vaak grote, vraag te voldoen.” Klanten komen speciaal voor kwaliteitsvis naar zijn winkels. ‘Dat deze vis een verantwoord product betreft en een MSC-keurmerk draagt, moeten we eigenlijk allemaal als iets vanzelfsprekends willen’, vindt hij. De pionier in de vishandel meent dat er nog een grote uitdaging voor de sector ligt om te benutten.
Het gaat om de totale beleving Bevlogen vervolgt Van Olphen: ‘We kennen allemaal het geweldige gevoel van vis eten aan een haventje in een Spaans pittoresk dorpje. Het gaat dan immers niet alleen om het product, maar om de totale beleving’. Als je ziet dat touringcars vol toeristen naar Volendam komen vanwege de vis, dan mogen we dit op allerlei terreinen best meer benutten. Die beleving van het totale verhaal om de vis heen, het authentieke, daar gaat het om. Iedereen moet er blij van worden.’ Van alle mooie verhalen die hij van vissers wereldwijd heeft vernomen, kan iedereen aan het einde van dit jaar deelgenoot worden. De herkomst van een groot aantal vissoorten met het verhaal van de visserman achter deze vis vormt de inhoud van een boek dat hij november zal uitgeven, waarin naast deze verhalen ook mooie recep-
Hoofdstuk 2
Vis Verantwoord Zoals verwoord in Vis Verantwoord, het meerjarenplan Verantwoorde Vis van de Nederlandse Vissector (2006), hebben we als sector de missie om nu en in de toekomst de consumenten te laten genieten van vis, schaal- en schelpdieren van topkwaliteit. Hierbij staan ondernemerschap, ketensamenwerking, een optimaal werkklimaat, aanpassingsvermogen en respect voor het milieu centraal.
Duurzaamheid Duurzaamheid betekent ‘op de lange duur continueren’ of ook wel ‘de continueerbare exploitatie van natuurlijke hulpbronnen’. Voor de vissector geldt dus dat we onze activiteiten dusdanig moeten uitvoeren dat ze niet alleen winst opleveren maar ook rekening houden met het milieu en goed voor de mens zijn. Voor de visserij betekent dit dat er dusdanig met het leven in het water moet worden omgegaan, dat ook toekomstige generaties kunnen blijven vissen. Het duurzaam ondernemerschap van de sector is geënt op ‘Profit, Planet, People’: economisch verantwoord, milieubewust en goed voor de mens. Duurzaam ondernemen betekent per definitie dat het gaat om een proces. De drie onderdelen people, planet, en profit, moeten voortdurend bekeken worden op nieuw ontstane informatie. Op basis van dat voortschrijdend inzicht worden weer nieuwe eisen aan het ondernemen gesteld, hetgeen weer leidt tot meer informatie. Dat het een proces is betekent dat je als ondernemer in de vissector nooit klaar bent met evalueren, innoveren
ten zijn opgenomen. Wie Van Olphen hoort vertellen over zijn opmerkelijke loopbaan, zou vergeten dat hij een nog jonge ondernemer is. Halverwege de jaren negentig had hij een cateringbedrijf in Budapest, waarmee hij zijn afstudeerstage voor de Hogere Hotelschool creëerde. Hij werkte een aantal maan-
en investeren. Ook betekent het dat bij het verduurzamen van een sector, er niet echt sprake is van één concreet einddoel. Verduurzaming is een proces, het proces is gaande en nooit klaar. Er wordt wel eens geopperd dat er niet gesproken moet worden over 3 P’s maar over 4. Veel mensen in de vissector hebben hun hart verpand aan hun beroep. Visserman is niet zo maar een beroep, maar is onderdeel van iemands identiteit. Veel vissers maken deel uit van visserfamilies die al generaties lang actief zijn op de Noordzee. Die geworteldheid brengt ook veel kennis met zich mee. Die koppeling tussen beroep en identiteit maakt het ook lastiger om met maatschappelijke kritiek om te gaan. Vissers voelen zich door kritiek in hun identiteit aangetast. Ook vinden velen het moeilijk te accepteren dat ‘stadse mensen’ opeens allerlei eisen gaan stellen aan het onderwaterleven ver weg van hun bestaan, terwijl zij, de vissers, er al eeuwen vissen. In dit kader is sprake van de vierde P als ‘pride’ (trots). Hierbij is het belangrijk om in te zien dat duurzaamheid een proces is, en in dat proces is het belangrijk om rekening te houden met de rol van perceptie. Naast people, planet, profit voegt menigeen de vierde P van pleasure toe, oftewel de P van plezier. Je moet als ondernemer plezier hebben in het werk dat je doet en het voordurend zoeken naar innovaties om in te spelen op alle externe ontwikkelingen. Ook het uitdragen en uitvoeren van activiteiten die samenhangen met maatschappelijk verantwoord ondernemen vragen om enthousiasme.
den bij driesterrenrestaurant Lucas Carton in Parijs en stond op het punt om inspecteur te worden voor Michelin. Vervolgens werd hij directeur van het bekende etablissement VakZuid en werkte daar zo’n vijf jaar tot het idee voor Fishes ontstond.
9
People
10
‘Goed voor de mens’ gaat over arbeidsomstandigheden, veiligheid, onderwijs maar ook om de visserijcultuur en traditie. Het gaat om de ondernemers en werknemers in de sector en hun gezinnen alsmede om de samenleving die door de sector wordt bediend. Tot slot gaat het over het belang van vis voor de gezondheid van de consument. In Nederland wordt minder vis gegeten dan aanbevolen door het Voedingscentrum. Het streven om de consumptie omhoog te laten gaan is niet alleen economisch ingegeven, maar getuigt ook van maatschappelijke verantwoordelijkheid. We denken
dan ook aan voedselzekerheid wereldwijd, waar vis een belangrijke rol in speelt.
Planet Onder ‘planet’ verstaan we alles wat samenhangt met natuur, milieu, ruimtelijke ordening en energie. Kortom, de (brede) omgeving waarin de sector haar werk doet. Visserij vindt plaats in een natuurlijke omgeving en heeft dan ook impact op die omgeving. Wereldwijd bestaat een aantal problemen in relatie tot de wilde vangst: vooral overbevissing, bodemberoering en bijvangst. In de kweek kunnen er problemen zijn met ontsnappin-
gen van vis, voer of bestrijding van ziektes. Daarnaast wordt de handel en verwerking uitgedaagd om na te denken over het verlagen van zijn impact op het milieu; te denken valt aan watergebruik, verpakkingsmaterialen, of CO² verbruik. Natuur- en milieuorganisaties kaarten vaak deze en andere problemen aan bij de sector en oefenen druk uit op de sector om hieraan aandacht te besteden. In toenemende mate werken de sector en de natuur- en milieuorganisaties samen aan oplossingen.
Profit De Nederlandse vissector biedt werkgelegenheid aan 19.000 mensen en kent een jaaromzet van 3,6 miljard euro. Dat is dus het economisch belang van onze sector voor Nederland. Een combinatie van dalende prijzen voor het product, stijgende brandstofprijzen en dalende vangstquota maken het de Nederlandse vloot niet makkelijk om met winst te opereren. De Nederlandse kweeksector heeft moeite om te concurreren met kweekbedrijven in andere landen die goedkoper kunnen werken. De toenemende eisen die aan de sector worden gesteld op het gebied van duurzaamheid vragen om investeringen: in nieuwe technieken, in onderzoek en in certificering. Die investeringen zijn alleen mogelijk als er voldoende omzet behaald wordt. De P van ‘profit’ telt dus even zwaar mee als de andere P’s.
Negen afspraken We hebben in 2007 negen afspraken gemaakt die richting geven aan het programma van verantwoorde vis. Die negen afspraken zijn: 1. We streven naar een economisch gezonde sector als basis voor de toekomst; 2. We houden ons aan wetten en regels; 3. We werken aan helderheid en samenwerking in de keten; 4. We helpen de natuurlijke hulpbronnen en het ecosysteem in stand te houden en zien het belang in van biodiversiteit; 5. We blijven de technieken van visserij, kweek, ver-
werking en distributie verbeteren; 6. We gaan verantwoord om met werknemers en andere belanghebbenden; 7. We gaan actief om met de belangen van de samenleving en zoeken waar mogelijk samenwerking met maatschappelijke partijen om te komen tot verduurzaming; 8. We stellen voedselveiligheid centraal in de keten en garanderen de consument een goede kwaliteit vis; 9. We werken gezamenlijk mee aan passende oplossingen voor overbevissing, ongewenste bijvangsten en een optimaal beheer van het water.
Samenwerken
De vissector - van visserij, viskweek, import en verwerking tot en met de detaillisten - werkt in toenemende mate met elkaar samen (binnen de keten) maar ook met partijen van buiten, zoals het ministerie, onderzoekers en met natuurorganisaties. Deze toenemende samenwerking ligt voor de hand. Samenwerking is immers een sleutelwoord als het gaat om verantwoorde vis. Vanuit de samenleving worden kritische vragen gesteld die de sector graag wil beantwoorden. Soms vereist dat meer onderzoek of regelgeving. Daaraan werkt de sector mee aangezien zij over veel ervaringskennis beschikt ten aanzien van bijvoorbeeld visbestanden, vistechnieken, viskwaliteit en het vermarkten van vis. Hierdoor behoudt de sector haar bestaansrecht in een voortdurend veranderende maatschappij. Hierna zullen we een aantal manieren van deze toegenomen samenwerking bespreken. Zo zijn er convenanten afgesloten tussen ministerie, deelsector en maatschappelijke organisaties, werken vissers samen met elkaar en met onderzoeksinstellingen in de kenniskringen en heeft het Visserij Innovatie Platform geleid tot diverse projecten waarbinnen verschillende partijen eveneens samenwerken.
11
Verantwoorde Vis Prijs
12
De Commissie Verantwoorde Vis van het Productschap Vis is sinds 2006 actief met het formuleren en activeren van beleid, gericht op het verduurzamen van de keten. Deze commissie wil de innovatiedrang in de sector onder meer stimuleren door die ondernemers meer bekendheid te geven, die met een vernieuwende insteek op hun bedrijf bijdragen aan een verdere verantwoorde ontwikkeling van de sector. Ondernemers met visie, met durf, met creativiteit en met innoverend vermogen, passie of doorzettingsvermogen. Het zijn de ondernemers die tot voorbeeld kunnen dienen voor anderen. Dit was aanleiding voor de instelling van de Verantwoorde Vis Prijs. Hiermee wordt beoogd andere ondernemers te inspireren om vernieuwend te werk te gaan. Innovatie kan immers een voorbeeld zijn voor andere ondernemers in de sector. Voor de prijs komen alle Nederlandse bedrijven in de vissector in aanmerking, die getuigen van innovatief ondernemerschap en een voorbeeld zijn voor andere bedrijven in de sector en waarvan de kennis overdraagbaar is. Vanzelfsprekend dient een ruime bijdrage te worden geleverd aan ‘people, planet en profit’ en worden de afspraken, zoals vermeld in het Meerjarenplan Verantwoorde Vis nageleefd. De Commissie Verantwoorde Vis is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de hele vissector en stimuleert het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Meedingen naar deze prijs is de moeite waard. De winnaar van Verantwoorde Vis Prijs ontvangt allereerst een waardevol kunstwerk en een certificaat. Daarnaast zijn de eer, de erkenning en de publiciteit waardevolle beloningen, die niet in geld zijn uit te drukken. Tijdens de traditionele nieuwjaarsbijeenkomst van het Productschap Vis vond in januari 2008 de eerste uitreiking van deze Verantwoorde Vis Prijs plaats, terwijl de tweede uitreiking inmiddels ook heeft plaatsgevonden. Twee ondernemers hebben de Verantwoorde Vis Prijs inmiddels in ontvangst mogen nemen in 2008 respectievelijk 2009.
Prijswinnaar 2008 van de Verantwoorde Vis Prijs:
Adri Bout van Seafarm b.v. uit Kamperland De prijswinnaar wordt geroemd vanwege zijn innovatieve initiatieven in de mesheften visserij (ensis). In de hele cyclus, vanaf de vangst tot de verwerking en verkoop, toont Bout zich een ‘Willie Wortel’ ten aanzien van verantwoord ondernemerschap. De Zeeuwse ondernemer uit Kamperland heeft het totale proces in eigen beheer en doet dat op duurzame wijze. Zo start het opvissen van de mesheften ‘op bestelling’, waardoor nooit meer ensis uit zee wordt gehaald dan wordt gevraagd. De gebruikte vistechniek met behulp van licht haalt de schelpen selectief uit de bodem, waardoor de achterblijvers alle ruimte hebben voor aangroei. En bij het verwerkingsproces gebruikt Bout uitsluitend verpakkingsmaterialen van volledig biologisch afbreekbaar materiaal. De bakjes met een inhoud van 300 gram ensis en ook de folie zijn nu van
maïs, maar worden straks van suikerriet gemaakt. Seafarm onderscheidt zich ook met een unieke lekvrije gasverpakking, waarop wereldoctrooi is verkregen. Adri Bout, een bescheiden man die niet uit is op publiciteit, is desondanks bijzonder trots op de erkenning als prijswinnaar. Hij zegt: ‘Innoveren vind ik het spannende aan mijn werk. Ik denk voortdurend na over hoe iets duurzamer kan. En mijn uitgangspunt is: alles kan, daar moet je vanuit gaan. Ik verkoop eerst de mesheften en daarna ik ga ik het water op om ze op te vissen. Daardoor is er nooit sprake van overbevissing.’ Bout wil een kostprijs die lager is dan die van zijn Europese concurrenten. ‘Ik ben echt niet afkering van geld verdienen, maar ik wil dat op een zo milieuvriendelijke en energiezuinige mogelijke manier. En het mooie van innoveren is dat je nooit een einddoel bereikt hebt, maar constant zoekt naar verdere verbeteringen van de vangstmethoden en de verwerkings- en distributieprocessen.’ De innovatieve ondernemer heeft meer pijlen op zijn boog. Ook is hij zeer actief met een duurzame methode om tarbot te kweken, waarbij volgens Bout, de vissen met de helft van het voer toch harder groeien. Door voortdurende innovatie worden de vangstmethodes, de produktieprocessen en de distributievormen steeds opnieuw verbeterd. Opnieuw viel Bout in de prijzen: de Zeeuwse Innovatieprijs 2009 ging naar hem. De andere drie genomineerden in 2008 betreffen: - de gebroeders Schilder van de VD64 uit Volendam, palingvissers die zijn genomineerd voor de ontwikkeling van een ontsnappingssysteem voor kleine vissen; - de familie Den Hurk van Movis BV uit De Mortel is met hun pioniersgeest genomineerd vanwege hun verantwoord beheer van een tilapiakwekerij en de daarbij gemaakte ketenafspraken voor de afzet van hun producten; J. Hakvoort van de UK45 van Urk is genomineerd als een vissende deelnemer aan een groot aantal onderzoeken, onderzoeken waarvan de resultaten gebruikt worden voor de invulling van duurzaam vissen door de totale sector.
13
Interview met Hendrik Romkes
Evenveel vis met minder energie
14
In januari 2009 mocht Hendrik Romkes van het vissersschip UK 88 de Verantwoorde Vis Prijs in ontvangst nemen. Hij is erin geslaagd om van 31.885 liter brandstofverbruik terug te gaan naar 21.600 liter per week. Let wel: zonder minder vis te vangen. Tal van veranderingen heeft Romkes doorgevoerd in zijn wijze van vissen, waardoor hij enorme besparingen heeft gerealiseerd. Van het aanpassen van het motorvermogen tot het aanbrengen van een cruisecontrol. De gebroeders Romkes van Wilma bv. vissen al een aantal jaren met de UK 88 en de NG 19. De hoge gasolieprijs dwong visser Hendrik Romkes uit Urk tot innovatie. Het werd de redding van zijn bedrijf. Het milieu profiteert mee. Visser Hendrik Romkes van de UK 88 windt er geen doekjes om. Het waren puur economische redenen die hem deden inzien dat het anders moest. De al maar strengere vangstbeperking, de stijgende brandstofprijzen en de schamele verdiensten zorgden ervoor dat in 2005 het einde nabij leek voor het bedrijf. In 2008 werd eenderde minder gasolie verbruikt ten opzichte van 2005 en dat zonder minder vis te vangen. Niet alleen in economisch opzicht een voordeel, ook zijn de aanpassingen beter voor het milieu. Daarnaast wordt door het gebruik van lichtere tuigen en het vissen met een lagere snelheid het effect op de bodem verminderd. De onderneming was destijds gefinancierd op een gas-
De andere twee genomineerden in 2009 betreffen: - De makreelrokerij te Urk van Fishpartners, is genomineerd voor de ontwikkeling van de nieuwbouw van Europa’s grootste makreelrokerij, voorzien van talrijke duurzame elementen. De focus ligt op zuinig energiegebruik, hergebruik van warmte, opvangen van de zware rookbestanddelen en gelijktijdig verbranden van de restrook. ANOVA Food uit Den Bosch is genomineerd als een onderneming, waarbij maatschappelijk verantwoord ondernemen in alle bedrijfactiviteiten tot uiting komt; in het bijzonder in het samenwerkingsproject met WNF om de lokale handlijnvisserij in Indonesië zich meer te laten richten op het beschermen van de bedreigde zeeschildpadpopulatie bij hun vangst van tonijn.
olieprijs van 21 eurocent per liter. Bij een herfinanciering werd dat 33 cent. Maar vorig jaar was de gasolieprijs gemiddeld 66 cent. En dan te bedenken dat Romkes’ bedrijf twee boomkorkotters in de vaart heeft. Schepen die bekend staan om hun grote, krachtige, maar ook dorstige motoren. Want bij deze visserij worden netten over de zeebodem gesleept om platvis als tong en schol te vangen. ‘Met twee schepen draaiden we er per week 59.000 liter gasolie doorheen. Dan tikt een hoge gasolieprijs enorm aan’, zegt Romkes aan boord van de UK 88. Het schip ligt in de haven van Harlingen en is die ochtend teruggekeerd van een week vissen. De vis is net afgevoerd, op het dek is de bemanning bezig op te ruimen. ‘Om gasoliekosten te beteugelen zijn we eerst met minder pk gaan draaien, van 6,8 naar 6 mijl per uur’, herinnert Romkes zich. Het was het begin van drie jaar experimenteren. Maar al snel bleek dat de bestaande netten daarvoor te zwaar waren. ‘We kregen ze gewoon niet meer over de zeebodem gesleept. De vangsten liepen enorm terug. Er moest dus nieuwe tuigage komen.’ De nieuwe netten worden door Romkes’ vader en personeel in een eigen nettenschuur op Urk gemaakt. ‘Gemakkelijk was het niet om uit te vinden welk net het beste resultaat oplevert. Een schip mag niet uit balans raken’, legt Romkes uit. ‘De verhouding tuigage, snelheid en gewicht zijn beslissend.’ Uiteindelijk viel de keuze op netten van een nieuwe, dunne vezel, waarover Romkes een collega uit Texel enthousiast had horen praten. Hij laat op het dek het verschil zien: ‘Dat materiaal is half zo dik als onze ouwe netten, slechts 2 millimeter. Dat betekent minder weerstand in het water en bespaart dus energie.’ Daarnaast was Romkes een van de eerste vissers die een cruise control aanschafte, een uitvinding van een Urker collega. ‘Die investering hadden we er al na een paar weken uit, zo groot is de energiebesparing. Een cruise controle houdt de snelheid, ongeacht stroming of weer, veel beter op peil dan je zelf kan.’ Het zijn allemaal maatregelen die het nodige kostten, 50.000
Hoofdstuk 3
De Nederlandse vissector De Nederlandse vissector is een keten van productie of vangst tot verkoop aan de consument. De vis, schaal- en schelpdieren wordt gevangen op zee en in binnenwateren of wordt gekweekt. De zeevangst wordt vervolgens hoofdzakelijk verhandeld via de visafslagen en komt zo in de rest van de keten waar het, net als de andere vis, wordt verwerkt en verpakt om uiteindelijk te worden verkocht in winkels en marktkramen. De handel (nationaal en internationaal) maakt ook deel uit van de vissector. Toeleveranciers van verschillende onderdelen van de vissector kunnen eveneens worden beschouwd als onderdeel van de keten: scheepsbouwers, ontwikkelaars van vistechnieken en mariene apparatuur, visserijonderwijs en visserijonderzoek. In dit hoofdstuk wordt
getoond hoe de vissector er momenteel voor staat. In 2008 waren in totaal rond 19.000 mensen werkzaam in de vissector, ongeveer de helft van hen is werkzaam in de aanvoer, handel en verwerking en de andere helft in de visdetailhandel. De omzet in de vissector bedraagt enkele miljarden. In onderstaande tabel is te zien hoe de Nederlandse vloot (totaal zeevisserij) de afgelopen jaren is gekrompen tot een totaal van 320 schepen (-23% ten opzichte van 2001). Vooral de saneringsregeling die in 2008 van toepassing was heeft de kottervloot doen krimpen. Het aantal schepen in de mosselcultuur is gekrompen van 71 naar 56 schepen. De mechanische kokkelvisserij is in 2004 helemaal gestopt, alleen het aantal schepen in de overige kustvisserij is min of meer stabiel gebleven.
Actieve vloot van de zeevisserij en de kustvisserij (per 31 december) kottervisserij
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008*
401
393
374
367
342
346
345
306
grote zeevisserij
16
17
17
17
15
13
14
14
totaal zeevisserij
417
410
391
384
357
359
359
320
mosselcultuur
71
69
69
69
64
60
56
55
kokkelvisserij
16
12
4
0
0
0
0
0
overige kustvisserij
26
26
26
26
26
27
27
30
subtotaal
113
107
99
95
90
87
83
85
TOTAAL
530
517
490
479
447
446
442
405
Bron: LEI Wageningen UR, Visserij in Cijfers 2008. * voorlopige cijfers
euro, maar het brandstofverbruik daalde per saldo zo’n 30 procent. En leverde Romkes’ bedrijf dit jaar de prijs voor verantwoord vissen van het Productschap Vis op. ‘Wat als economische noodzaak begon, heeft ook bredere gevolgen. We zijn milieutechnisch veel beter bezig. Door de lichtere netten neemt bijvoorbeeld de bodemberoering af. De uitstoot van de motoren daalt,
net als de slijtage van motor, netten en kettingen. We verbruiken bovendien veel minder smeerolie. En het mooiste is: we vangen net zoveel vis als vroeger.’ En nog ziet Romkes kansen om het brandstofgebruik verder terug te dringen. Een energiezuinige schroef is de volgende aanpassing die eraan zit te komen. Het andere schip volgt dit jaar dat voorbeeld.
15
Vangst en productie in 2008 In onderstaande tabel zijn de vangst en productiecijfers van de zee- en kustvisserij, de binnenvisserij en de viskweek weergegeven. De productiewaarde in 2008
kwam hoger uit dan in 2005 (vorige MVO jaarverslag), ondanks lagere quota voor de kottervisserij en grote zeevisserij en 15 minder kweekbedrijven.
Vangst en productie in 2008 Productie-eenheden:
16
Kottervisserij
1)
Grote zeevisserij
2)
Kleinschalige kustvisserij
Belangrijkste quota NL
Productie hoeveelheid
Productiewaarde
aantal vaartuigen aantal kwekerijen x 1.000 ton
x 1.000 ton
x miljoen euro
306
-
50
75
252
14
-
171
347
142
464
-
1
1
5
Schelpdieren mosselen
55
-
nvt
38
69
Schelpdieren overig 3)
30 4)
-
nvt
2 4)
8 4)
nvt
2 4)
6 4)
nvt
9
25 4)
222
474
5)
Binnenvisserij (incl. IJsselmeer) 250 4)
-
Viskweek/teelt
-
50
TOTAAL
1119
50
3) 4) 5)
4)
4)
507
Demersale soorten zoals: tong, schol, kabeljauw etc. Pelagische soorten zoals: haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting etc. Oesters, kokkels, ensis en spisula Schattingen Kleinschalige visserij, vooral op tong en zeebaars, waarvan 268 schepen (min of meer) actief zijn en 196 schepen niet actief. Bron: LEI Wageningen UR
1) 2)
Afslagen Vis die door de Nederlandse demersale visserij (zoals op schol, tong, griet) wordt gevangen, komt via de afslagen op de markt. Onderstaande grafiek laat de neergaande
lijn zien in de aanvoer van vis op de afslagen. Dit hangt samen met afnemende quota en de krimp van de vloot gedurende de laatste jaren.
Vis via afslagen Nederland 450 400 17
350 300 250 200
in miljoenen
150 100 50 0 1999
2000
Kilogram
2001
2002
2003
2004
Waarde
Belangrijkste soorten voor Nederlandse visserij De top vijf van meest aangevoerde vissoorten via de afslag zijn: 1. tong 2. schol 3. garnalen 4. tarbot 5. kabeljauw
2005
2006
2007
2008
Ontwikkeling visprijzen, belangrijkste soorten op Nederlandse visafslagen Onderstaande grafiek laat de prijsontwikkeling zien van de belangrijkste soorten vis en garnalen op de afslagen. De aanvoer bestaat vooral uit platvis en schaal- en schelpdieren. Tarbot heeft in 2008, qua prijsniveau, de
tong van de eerste plaats verdreven en was de vis die het meeste geld opbracht. Garnalen zijn in de loop van de jaren steeds meer waard geworden, maar het niveau van bijna 4 euro per kilo (2007) is in 2008 niet gehaald.
14,00
Tong
12,00
Tarbot
10,00
Schol
8,00 18
Schar
6,00
Kabeljauw
euro
4,00
Wijting
2,00
Garnalen
0,00 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Waarde vissoortgroepen in 2008 verhandeld via Nederlandse visafslagen Uit onderstaande grafiek blijkt dat bijna driekwart van wat er via de afslag vermarkt wordt uit platvis bestaat.
Platvis (215.479.000 euro) Rondvis (18.046.000 euro) Pelagisch (548.000 euro) Overige zeevis (17.641.000 euro) Schaaldieren (46.084.000 euro) Zoetwatervis (966.000 euro)
(Groot)handel en verwerking Invoer en uitvoer van Vis Nederland kent niet alleen aanvoer van vis via de afslagen; veel vis wordt ook geïmporteerd uit het buitenland. Tachtig procent van alle vis (zowel door Nederland Topvijf uitvoerbestemmingen
gevangen als geimporteerd) exporteert Nederland weer naar andere landen. Op het gebied van vis heeft Nederland in de EU een draaischijffunctie. De topvijf van uitvoerbestemmingen in 2008 betrof:
In miljoenen € 2007
in miljoenen € 2008
1
België
398
407
2
Duitsland
347
370
3
Italië
298
305
4
Frankrijk
262
277
5
Spanje
167
150
totaal EU
1801
1851
Buiten EU
458
448
2259
2299
Totaal
De top vijf landen van waaruit ingevoerd werd zijn: Topvijf uitvoerbestemmingen
In miljoenen € 2007
in miljoenen € 2008*
1
totaal Azië waaronder Thailand, Vietnam, Bangladesh
299
380
2
Duitsland
266
263
België
170
156
4
Denemarken
152
152
5
Verenigd Koninkrijk
123
103
6
China
93
109
totaal EU
852
827
Buiten EU
733
930
1585
1757
Totaal * 2008: voorlopige cijfers CBS
19
Arbeid en Scholing Arbeidsmarkt De daling van het aantal opvarenden op de Nederlandse visserijvloot is de afgelopen jaren vooral veroorzaakt door afnemende visquota, maatschappelijke druk, veranderingen in de markt en economische malaise. De vissector verkeert midden in een transitieproces
naar meer duurzaamheid en het ziet ernaar uit dat er na 2013 een stabilisering zal plaatsvinden van het aantal opvarenden op de vloot. De vloot zal dan bestaan uit moderne schepen met moderne vismethoden en technieken, die aan de eisen van deze tijd voldoen.
Aantal opvarenden visserij 3500
20
3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: LEI Wageningen UR, Visserij in Cijfers 2008 * voorlopige cijfers, exclusief kleinschalige kustvisserij
Visserijonderwijs De geleidelijke afname van de instroom in het visserijonderwijs is enerzijds het gevolg de afname van de werkgelegenheid anderzijds van het veranderende beeld over de toekomst van de visserij in Nederland. Door de publieke opinie, economische omstandigheden en de verschuiving van de belangstelling van de jeugd richting beroepen in de dienstensector daalt het niveau van de instroom naar een peil waardoor de toekomst van het visserijonderwijs onder grote druk staat. De uitstroom van medewerkers als gevolg van vergrijzing en de vraag
naar nieuwe medewerkers op de moderne schepen (waar steeds meer innovaties worden toepast) zijn twee redenen waardoor er voor de huidige en toekomstige generatie vissers in opleiding zeker werk zal zijn. Er zal zelfs een toenemend tekort ontstaan. De visserijsector anticipeert door het onderwijs aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Lesmateriaal en lesmethoden worden gemoderniseerd en er wordt regelmatig tijd gestoken in het promoten van het visserijonderwijs. De grote uitdaging blijft evenwel het werven van leerlingen.
Consumptie Voor het eerst sinds jaren laat de Nederlandse thuisconsumptie van vis, schaal- en schelpdieren een stagnatie zien. Uit onderzoek blijkt dat men vooral minder vis kocht in 2008 voor thuisverbruik. Overigens is de consumptie van vis ‘buiten de deur’, van horecagelegenheden tot consumptie ‘aan de viskraam’ niet in dit onderzoek meegewogen. Steeds vaker blijkt vis een gewaardeerde keuzemogelijkheid op menig menukaart. Vis wordt door veel mensen nog altijd gezien als luxe product. Spijtig, want de variatie in vissoorten én daarmee aan prijskaartjes, is enorm. Gezien het gezondheidsbelang van het eten van vis en de toch al lage consumptie van vis in Nederland (3,4 kilo per jaar aan thuisconsumptie per hoofd van de bevolking) is het uitblijven van een groei in het eetpatroon geen goede ontwikkeling. Verreweg de meeste visaankopen worden bij de supermarkten gedaan (72,7%), De viswinkels en marktkramen zijn samen goed voor 22,8%. Het aandeel speciaalzaken is vergeleken met andere versmarkten (brood, vlees, groente en fruit) relatief hoog. Uit onderzoek blijkt dat de
visconsument bij de aankoop van verse vis de voorkeur geeft aan de visspecialist. Vijftigplussers zijn nog altijd verantwoordelijk voor een groot deel van de visaankopen. Al met al zijn mensen iets gevarieerder vis gaan eten, waarbij in het ‘verse’ segment zalm, pangasius en kabeljauw het meest populair zijn. Gerookte zalm en gezouten haring zijn de belangrijke omzetmakers.
21
Ontwikkeling volume vis, schaal- en schelpdieren 30.000 25.000 20.000 15.000
kg x 1000
10.000 5.000 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Interview Nathalie Steins
Een zee vol vis met de Marine Stewardship Council
22
Het jaar 2009 is het jaar waarin de Marine Stewardship Council (MSC) zijn tiende verjaardag viert. De MSC is een internationale non-profit organisatie die in 1997 is opgericht om oplossingen voor het probleem van overbevissing te bevorderen. De MSC beheert het enige wereldwijd erkende milieucertificerings- en ecolabellingprogramma voor wildgevangen vis. Het is het enige ecolabel voor visproducten dat voldoet aan de ISEAL Code of Good Practice for Setting Social and Environmental Standards (ISEAL Gedragscode voor het realiseren van Sociale en Milieustandaarden) en de richtlijnen van de Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties (FAO) voor visserijcertificering. Inmiddels heeft MSC kantoren in London, Seattle, Tokyo, Sydney, Edinburgh, Berlijn, Kaapstad en ons eigen Den Haag. Het Nederlandse kantoor werd medio 2008 versterkt met een fulltime commercieel manager MSC Nederland: Nathalie Steins. Zij is geen onbekende van de Nederlandse vissector, want de afgelopen jaren werkte zij als Hoofd Visserijzaken voor het Productschap Vis. Als kenner van de sector zet Steins zich de komende jaren in om het MSC programma in Nederland verder uit te bouwen.
Aantal MSC-producten neemt explosief toe Nadat tien jaar geleden de eerste drie visserijen in het certificeringsprogramma stapten, neemt het aantal producten met het keurmerk van MSC inmiddels explosief toe. Nathalie Steins: ‘Nederland is een van de toppers binnen MSC. Het aantal producten met het keurmerk nam binnen een jaar explosief toe van zo’n 20 naar 270. In alle supermarkten worden nu MSC producten aangeboden. Het aantal bedrij-
ven in de visverwerkende industrie en handel dat gecertificeerd is voor MSC steeg van 5 naar 100. Nederland had een primeur met KLM, die als eerste luchtvaartmaatschappij met MSC-vis de lucht in ging.’
Fundament voor verduurzaming aanwezig Steins is ook heel blij dat het fundament voor een succesvolle verduurzaming aanwezig is. ‘De kottersector tekende met het Wereldnatuurfonds, Stichting de Noordzee en Minister Verburg (LNV) een convenant met de afspraak dat de hele sector in 2012 in het MSC traject zit. En om dit alles te ondersteunen maakte de Tweede Kamer vlak voor de kerst 1 miljoen euro vrij binnen de visserijbegroting. De sterke groei die MSC doormaakt zou immers niet mogelijk zijn zonder het commitment van de vissector en andere betrokken partijen.’ In 2009 is ook de certificering van een aantal soorten, dat van belang is voor de Nederlandse markt, gerealiseerd. Nagenoeg alle Noordzee haringvisserij is inmiddels gecertificeerd, terwijl ook de gehele makreelvisserij inmiddels het MSC certificaat draagt. Bijzonder is dat ook de eerste MSC-Noordzeeschol op de markt is en later dit jaar wordt dit verwacht voor de soorten tong en Hollandse garnalen. Op de vraag of visproducten die nu aangeboden worden aan de Nederlandse consument zonder het befaamde MSC-keurmerk per definitie niet duurzaam zouden zijn antwoordt Nathalie Steins: ‘Dat kun je niet zo zeggen. Natuurlijk is er ook duurzame vis zonder MSC-logo. MSC biedt echter een onafhankelijke verificatie door een derde partij of een soort duurzaam is gevangen. Pas als het examen met goed gevolg is afgelegd en ook de traceerbaarheid tussen boot en bord
is gegarandeerd, mag ons blauwe logo op het product. En dan weet je zeker dat het duurzame vis is. Daarnaast is in de winkel ook veel kweekvis verkrijgbaar, terwijl de MSC-certificering alleen voorbehouden is aan wildgevangen vis.’ Recent ontving ook cateraar Sodexo het MSC keurmerk, waarmee MSC een nieuwe mijlpaal bereikte. ‘Heel veel mensen genieten dagelijks hun lunch of maaltijd in een (bedrijfs)restaurant. Met 1.300 locaties waar in de loop van 2009 MSC-vis wordt geserveerd, leren steeds meer mensen ons keurmerk kennen.’ Sodexo laat met hun certificering niet alleen zien dat zij zelf maatschappelijk verantwoord willen ondernemen, maar bevordert hiermee ook de kennis over het MSC keurmerk onder consumenten. Een tweede cateraar, SAB, is inmiddels gevolgd. De kantoren van het Wereld Natuur Fonds en Staatsbosbeheer zijn de eerste
twee MSC-gecertificeerde locaties van SAB om MSC-vis aan te bieden in haar bedrijfsrestaurants.
Nog een flinke uitdaging Nu het streven naar MSC certificering binnen de vissector door velen wordt gedeeld, ziet Steins de toekomst met vertrouwen tegemoet. Het is nog een flinke uitdaging voor vele visserijen om zichzelf zo te verbeteren dat ze aan alle duurzaamheidscriteria van MSC voldoen, maar de Nederlandse vissers zijn daar volop mee bezig. Ook zal het aanbod van MSC-vis uit de Noordzee moeten toenemen om ook de visdetaillisten met MSC in zee te laten gaan. Wanneer op termijn consumenten de keuze hebben om tal van vissoorten te kopen met ons keurmerk, dragen zij echter zelf rechtstreeks en actief bij aan gezonde visbestanden en oceanen.’
23
Hoofdstuk 4
Meerjarenplan Verantwoorde Vis In hoofdstuk 2 hebben we uiteengezet wat we verstaan onder verantwoorde vis en hoe we duurzaamheid uitleggen. Daarbij kwamen de negen afspraken die de sector heeft neergezet aan bod. In dit hoofdstuk zullen we terugblikken op de concrete doelstellingen waar de sector zich aan heeft verbonden (zie hieronder), evalueren we welke maatregelen genomen zijn om die te bereiken en kijken we naar de toekomst.
24
Verduurzamen is een proces dat tijd kost, daarvoor vragen we begrip van de samenleving. Voor sommigen zal het niet snel genoeg gaan, voor diegenen die het doen gaat het juist soms allemaal te snel. Het is zaak om daartussen een weg te vinden. Het is iets dat we niet alleen kunnen, dus we zoeken actief naar samenwerking met andere partijen, zoals bijvoorbeeld de natuur- en milieuorganisaties en de overheid. Concreet heeft dat in
2008 geresulteerd in twee convenanten die zijn afgesloten. Maar het Productschap Vis is bijvoorbeeld ook partner geworden van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Nederland. In dat netwerk kunnen we kennis delen met andere bedrijfstakken die bezig zijn met verduurzaming. Uit dat partnerschap hebben we geleerd dat duurzaamheid in de vissector zeer breed is. In het laatste rapport van MVO Nederland over trends en ontwikkelingen in het MVO speelveld in 2008 zien we dat thema’s zoals energie en CO² uitstoot, duurzaam inkopen, ketenverantwoordelijkheid en de participatie van belanghebbenden, de MVO agenda bepalen. Wat opvalt is dat de Nederlandse vissector met een gevarieerd aantal thema’s te maken heeft. Maar ook dat de sector met een heel aantal aan de slag is. Om de verduurzaming van de sector wat handen en voeten te geven, hebben we in 2006 een aantal concrete doelstellingen geformuleerd.
Concrete doelstellingen 2007
20 procent reductie van energieverbruik in de zeevisserij ten opzichte van 2005
2008
30 procent reductie van energieverbruik in de zeevisserij ten opzichte van 2005 De totstandkoming van een coherente visie en formulering van een plan van aanpak voor alle onder delen van de Nederlandse vissector voor de toekomstige ontwikkeling
2009
40 procent reductie van energieverbruik in de zeevisserij ten opzichte van 2005 Start van het innovatieproject discards, op basis van een plan van aanpak gericht op 20 procent vermindering van de discards in de platvisvisserij ten opzichte van 2005
2010
Verdubbeling van de productie van kweekvis in Nederland ten opzichte van 2005, waarbij wordt voldaan aan moderne eisen ten aanzien van milieu, natuur, dierenwelzijn en ruimtelijke ordening
2011
Totstandkoming van een permanente situatie van evenwicht tussen de visserij-inspanning in de Noordzee enerzijds en de ontwikkeling van de te bevissen bestanden anderzijds Omscholing voor blijvers en wijkers in de Nederlandse vissector
2012
Stijging van de thuisconsumptie van vis, schaal- en schelpdieren in Nederland, jaarlijks met 4%. In 2012 betreft dit 4 kg per persoon per jaar Zowel de verse vis als de in Nederland bewerkte producten voldoen aan de strengste eisen volgens HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points), extern gecertificeerd
25
Reductie van energieverbruik in de zeevisserij Sinds het vorige MVO jaarverslag zijn we goed op weg om de eerste doelstelling, de reductie van energieverbruik in de zeevisserij, te behalen. De vloot kende in 2007 een gemiddelde reductie van 11% ten opzichte van 2005. In 2007 was het totale verbruik van de kottervloot sinds 2000 gereduceerd met 34%; dit kwam mede door een krimp van de vloot. Sinds 2007 is de vloot hard aan de slag met reductie van het energieverbruik, met name omdat de kosten voor olie de afgelopen jaren zo flink gestegen zijn. Sommigen wisten het verbruik met 30% te reduceren, zie bijvoorbeeld het interview met de heer Romkes. Een aantal andere vooruitstrevende ondernemers, verzameld in de kenniskring ‘Slim Ondernemen’, behaalde zelfs al een reductie van 40%. Zij hebben dit bereikt door vistuigen en netten aan te passen en lichter
te maken zodat er minder weerstand ontstaat. Ook werd er langzamer gevaren en werden diverse energiebesparende innovaties toegepast. Dit speerpunt is ‘top of mind’ bij alle vissers uit de sector, waarbij permanent ervaringen worden uitgewisseld en nieuwe maatregelen worden getoetst op verdere vermindering van het energieverbruik.
Coherente visie Met het ontwikkelen van het Meerjarenplan Verantwoorde Vis en de rapportage in MVO verslagen heeft de sector een begin gemaakt om te komen tot een coherente visie over duurzaamheid. In de verschillende convenanten wordt verder invulling gegeven aan concrete doelen. De commissie Verantwoorde Vis vervult een spilfunctie in de verdere ontwikkeling en monitoring van de uitvoering van de plannen.
Discardsvermindering
26
De sector heeft zich tot doel gesteld in 2009 te starten met een innovatieproject discards, op basis van een plan van aanpak, gericht op 20 procent vermindering van de discards in de platvisvisserij ten opzichte van 2005. Om hiertoe te komen is het belangrijk voldoende kennis te hebben over de hoeveelheid discards die de sector heeft. De sector heeft daartoe meegewerkt aan discardonderzoek. Sinds 2004 heeft de kottersector eigen discardgegevens verzameld en die laten analyseren door IMARES. Dat eigen onderzoek leverde veel waardevolle gegevens op en maakt duidelijker welke factoren invloed hebben op meer en minder discards. Daarnaast waren de onderzoekers verheugd over de grotere statistische waarde van het discardonderzoek, omdat gegevens binnenkwamen over meer gemaakte reizen. Sinds 2009 werken beroepsvaartuigen mee in het onderzoek vanuit de Data Collectie Verordening. Dit betekent dat beroepsschepen meedoen aan het onderzoek naar discards dat geleid wordt door het onderzoeksinstituut IMARES. Naast deze onderzoeken wordt ook op andere wijze intensief gewerkt aan vermindering van discards. De garnalenvisserij tracht de bijvangst terug te brengen door het gebruik van de zeeflap en de spoelsorteermachine, beide ontwikkeld in het kader van hun MSC certificeringtraject. De kottervisserij probeert door ontsnappingspanelen enerzijds, grotere maaswijdte en gebruik van andere technieken anderzijds - een voorbeeld hiervan is de pulskor - eveneens het aantal discards omlaag te brengen (zie hoofdstuk 5).
Kweekvis De sector heeft het streven de productie van kweekvis in Nederland sterk te laten toenemen. Dit is in lijn met de wens van de Europese commissie, die het percentage kweekvis dat in Europa gekweekt wordt (2%) aanzienlijk wil verhogen. Nederland loopt internationaal voorop met de ontwikkelde technologie van gesloten kweekbak-
ken. Een systeem dat zeer kansrijk is op het gebied van milieu, maar de kosten van deze wijze van kweek liggen veel hoger dan die van andere methoden, zoals open vijvers of kooien, in andere landen. De hoge kostprijs van het systeem maakt het moeilijk concurreren en heeft verscheidene kweekbedrijven genoodzaakt om hun deuren te sluiten.
Bestanden Noordzee Samen met het ministerie van LNV streeft de Nederlandse vloot naar een permanente situatie van evenwicht tussen de visserij-inspanning in de Noordzee enerzijds en de ontwikkeling van de te bevissen bestanden anderzijds. De visserij op tong en schol, de voor de Nederlandse vloot belangrijkste soorten, wordt goed beheerd. Noordzee schol en tong worden extra beheerd onder een lange termijn beheerplan. Daarin wordt toegewerkt naar de Maximale Duurzame Oogst, hetgeen gericht is op het vissen binnen veilige biologische grenzen. Tong en schol zijn twee van de eerste vissoorten in Europa die onder een dergelijk streng beheer komen. De tong- en scholbestanden worden dan ook niet overbevist. De visserijdruk neemt jaarlijks met 10% af binnen het beheerplan. Het bestand van schol en tong bevindt zich al binnen de veilige biologische grenzen. Vissers in Nederland zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van de vangstrechten (quota) in de zogeheten beheergroepen. Deze zorgen ervoor dat iedere kilo aangelande vis wordt verantwoord. Deze aanpak bestaat al sedert 1993 en is uniek in Europa.
Consumptie van vis in Nederland De sector streeft ernaar de consumptiecijfers van vis in Nederland te verhogen. In 2008 lag het gemiddeld thuisgebruik in Nederland op 3,4 kilo vis per hoofd van de bevolking. Het streven is dat in 2012 naar 4 kilo te krijgen. De visconsumtie per gezin steeg de afgelopen zes jaar met bijna 30% tot 7,5 kilo in 2006. In 2000 was dit nog 5,9 kilo per gezin. Door middel van campagnes en vispromotie van het Visbureau probeert de sector
Nederland aan te zetten tot meer vis eten. Het gezondheidsaspect van vis, dat deel uitmaakt van een gezonde en gevarieerde voeding, wordt hierbij benadrukt. De sector communiceert het advies van het Voedingscentrum, dat het goed is om 2 keer per week vis te eten, waarvan 1 keer per week vette vis. Momenteel wordt door Nederlanders gemiddeld (slechts) een keer in de drie weken vis gegeten.
HACCP De doelstelling om alle vis volgens HACCP aan te beiden aan de consument is reeds behaald. Zowel de verse vis als de in Nederland bewerkte producten voldoen aan de strengste eisen volgens HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points), extern gecertificeerd.
Maatschappelijk convenant Noordzeevisserij “Duurzaam vissen” Op 5 juni 2008 is tussen de Nederlandse producentenorganisaties (vissers)1, het Productschap Vis, Stichting de Noordzee, het Wereld Natuur Fonds, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een maatschappelijk convenant Noordzeevisserij ‘Duurzaam vissen’ afgesloten. Het doel van het convenant is te komen tot een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Noordzee (kotter)visserij. In het convenant worden vijf kansrijke thema’s nader uitgewerkt, waarbij de partijen
meerwaarde zien in samenwerking. Binnen die vijf thema’s zijn gezamenlijke ambities geformuleerd en worden concrete afspraken gemaakt tussen de convenantspartijen. Overheid, vissers en natuurorganisaties werken daar waar het kán, ieder vanuit hun eigen kennis, ervaring en verantwoordelijkheid, samen aan de overgang naar een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Noordzee visserij, waardoor een synergie ontstaat die verder reikt dan de eigenbelangen van de partijen. Op één na (Delta Zuid) hebben alle producentenorganisaties het maatschappelijk convenant ondertekend.
1
De vijf thema’s zijn: Thema 1. Thema 2. Thema 3. Thema 4.
Aanbod duurzame vis / certificering Communicatie Onderwijs en scholing Invulling beschermde gebieden voor Natura 2000 en OSPAR op zee Thema 5. Bestandsbeheer
Maatschappelijk convenant mosselsector Het maatschappelijk convenant mosselsector is in oktober 2008 tot stand gekomen tussen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vereniging Vogelbescherming Nederland’ de Waddenvereniging,
27
28
Stichting Wad, de Vereniging Natuurmonumenten en de mosselsector. Het convenant beschrijft het proces naar duurzame mosselzaadvisserij en natuurherstel in de Waddenzee én roept op tot innovatie in de mosselsector waardoor mosselen `Zeeuwse roem` kunnen blijven. Achttien afspraken moeten richting geven aan de transitie van de mosselsector en aan natuurherstel in de Waddenzee. Het convenant volgt op het adviesrapport ‘Eindadvies Heldoorn’ dat geschreven werd na een stormachtige periode waarin de verschillende partijen geregeld tegenover elkaar stonden. De afspraken in het convenant moeten ertoe leiden dat de mosselsector, de natuurbeschermingsorganisaties en het ministerie elkaar voortaan niet meer ontmoeten in de rechtszaal maar aan tafel. Door dit convenant is enerzijds meer duidelijkheid gekomen over de toekomst van de mosselsector en anderzijds wordt natuurherstel bevorderd door een afname van de bodemberoerende mosselzaadvisserij. Tot 2020 is mosselzaadvisserij in de Waddenzee zodanig dat het past in het nog te maken Natura 2000 beheerplan voor de Waddenzee. Uitgangspunt is dat natuurherstel en verandering van de mosselvisserij gelijk opgaan.
Visserij Innovatie Platform
Maatschappelijk Convenant Duurzame Voordelta
De Nederlandse vissers zijn sinds begin 2008 ook actief in de zogenaamde kenniskringen. De ondersteuning van de kenniskringen wordt verzorgd door LEI en IMARES en het geheel wordt gefinancierd door het ministerie LNV. Kenniskringen zijn (studie)groepen van vissers die zelf uitdagingen, vragen of problemen hebben geformuleerd en die samen en met onderzoekers naar oplossingen willen zoeken. Een kenniskring is dus een project van, voor en door vissers die op zoek gaan naar oplossingen. Voorbeelden hiervan zijn het zoeken naar andere vistechnieken, het anders vermarkten van vis of efficiënter gebruik van brandstof. Zij stellen zich tot doel te komen tot kostenbesparing, opbrengstverhoging en vermindering van de ecologische impact van de visserij.
Op 11 juli 2008 hebben de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister van Verkeer en Waterstaat, De Vereniging Natuurmonumenten, Stichting de Noordzee, het Productschap Vis en het Havenbedrijf Rotterdam een overeenkomst afgesloten over het samengaan van natuur en visserij in het Natura 2000 gebied Voordelta. De uitbreiding van de Rotterdamse haven met de tweede maasvlakte kan alleen als het verlies aan natuur elders gecompenseerd wordt. Die natuurcompensatie heeft voor andere gebruikers, zoals de visserij, consequenties. Daarnaast is de voordelta een Natura 2000 gebied hetgeen ook consequenties kan hebben voor de visserij. Met het convenant duurzame voordelta spreken de partijen af te proberen die drie belangen (Natura 2000, natuurcompensatie voor de haven en commerciële visserij) met elkaar in overeenstemming te brengen.
Het convenant Noordzeevisserij was één van de aanbevelingen die voortkwamen uit de rapportage (april 2006) van de door de minister ingestelde Taskforce Duurzame Noordzeevisserij. Een ander advies was het instellen van een Visserij Innovatie Platform (VIP). Dat gebeurde eveneens eind 2006. Het VIP is opgericht voor een periode van drie jaar. Het platform wil bijdragen aan een gunstig innovatieklimaat waarbinnen de Noordzeevisserij en de bijbehorende keten, zich duurzaam en rendabel ontwikkelt. Ondernemers uit de gehele visserijketen die willen innoveren en daarbij oog hebben voor economische, ecologische en maatschappelijke aspecten, worden gestimuleerd en ondersteund. De leden van het VIP komen uit de visserijsector zelf maar ook uit wetenschap, maatschappelijke organisaties, politiek en overheid. Het VIP laat zich adviseren door een klankbordgroep, bestaande uit vissers. Vanuit het VIP zijn inmiddels 30 innovatieve projecten gefinancierd die een duidelijke bijdrage leveren aan een duurzame visserij. In hoofdstuk 5 staat een aantal nieuwe initiatieven vermeld die gefinancierd zijn uit het VIP.
Kenniskringen
Interview met Kees Taal
Vissers zijn geen solisten meer De visserij is de afgelopen jaren een enorme uitdaging aangegaan. Vissers moesten op zoek naar een andere manier van vissen, om kostenbesparing, opbrengstverhoging en vermindering van impact op het milieu te bereiken. Modernisering, verduurzaming en samenwerking zijn trefwoorden waarmee de ingezette ontwikkelingen kunnen worden getypeerd. Alleen zo lijkt de visserij de toekomst namelijk positief tegemoet te kunnen gaan. Kees Taal is verbonden aan LEI Wageningen UR en richt zich op economisch onderzoek bij de Sectie Visserij. Hij is de man die als projectleider tal van kenniskringen begeleidt. Kenniskringen zijn groepen van vissers die zelf op zoek gaan naar oplossingen voor problemen en naar uitdagingen in het verbeteren van hun visserijpraktijken. In het verleden probeerden de vissers de kennis over visgebieden, vistechnieken en ecologische aspecten vooral uit concurrentieoverwegingen voor zichzelf te houden. Inmiddels is men ervan overtuigd dat de vereiste slag naar verduurzaming alleen mogelijk is door samen te werken met collega’s. Deze samenwerking is hard nodig om optimaal te kunnen verduurzamen en vernieuwen. ‘Het is geweldig om te zien hoe gemotiveerd men is en elkaar stimuleert om gezamenlijk te werken aan vernieuwende vistechnieken, efficiënter gebruik van brandstof, een andere vermarkting van de vis of aan het promoten (imago) van de vis en de visserij’, aldus Kees Taal. Elke kenniskring richt zich op een specifiek terrein. Na de start met kenniskringen voor o.a. de platvissector (Puls en SumWing en Slim ondernemen), de mosselkweek met MZI’s, de flyshootvisserij,
de twinrigvisserij en de garnalenvisserij waren er in 2008 al tien verschillende kenniskringen in het leven geroepen. Inmiddels staat de teller van het aantal kenniskringen op dertien en daar zal het vooralsnog bij blijven. De kenniskringen worden financieel ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Inbreng van vissers zelf (kenniskringen zijn van, voor en door vissers!) is van cruciaal belang voor het functioneren ervan. Begeleiding en kennisinbreng door LEI Wageningen UR (voluit is dat Landbouw Economisch Instituut, Wageningen Universiteit en Researchcentrum) en IMARES (Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) maken het mogelijk om de kenniskringen te organiseren en te laten functioneren.
De bereidheid van vissers tot samenwerken is zo positief Kees Taal is zeer te spreken over de motivatie onder de vissers om, na een week op zee hun ‘vrije’ zaterdag zo intensief bezig te zijn met hun vak. “Ik zie de mannen echt veranderen van zogenoemde ‘solisten’ in daadwerkelijke groepsmensen. Zo ontdekt de één een vernieuwende methode om een visnet vorm te geven en de ander borduurt hier op voort door dit op allerlei manieren verder te verfijnen. Het is ook een enorme omslag: als ondernemer op je eigen schip jarenlang je eigen gang gaan en nu met je collega’s gezamenlijk kritisch kijken naar je eigen werkwijze om deze te optimaliseren”.
Imago visserij bij Nederlanders zo slecht nog niet Niet op alle fronten is het één en al positiviteit. “Veel vissers hebben het gevoel dat de buitenwereld negatief denkt en spreekt over de visserijsector.
29
30
De beleving is dat de visserij vaak - ondanks alle inspanningen om op een verantwoordelijke wijze te vissen, met respect voor het milieu - de zwartepiet krijgt toebedeeld. De wereldwijde problematiek van overbevissing en natuurschade lijkt op het ‘bordje’ van de Nederlandse vissers te worden gelegd, zo voelt het althans. Uit verschillende recente onderzoeken en rapportages blijkt de werkelijkheid behoorlijk anders. Nederlanders kijken veel minder negatief aan tegen de visserij dan vissers zelf vrezen. Veel mensen (en dus ook consumenten) blijken relatief weinig van vis, visserij en de zee af te weten. Er ligt dus een belangrijke taak voor de sector om alle positieve ontwikkelingen die er binnen de visserij gaande zijn over het voetlicht te krijgen en de maatschappij informatie (veelal zeer interessant!) te geven over het heerlijke Noordzeeproduct dat door Nederlandse vissers wordt gevangen. Want ‘onbekend maakt onbemind’ is ook in dit geval van toepassing”, aldus Taal.
Gezonde en rendabele visserijsector Kees Taal legt nog eens uit “Innoveren, verduurzamen en samenwerken zijn geen eenmalige acties maar het zijn uiteraard continue processen. Uiteindelijk zullen de resultaten die met de kenniskringen worden behaald moeten bijdragen aan een weer vitale en economisch rendabele visserijsector die in de nabije toekomst op eigen benen kan staan. Want dat is echt nodig. Elke sector, en dus ook de visserij, zal zelf de broek op moeten kunnen houden. Niet alleen financieel maar ook beheertechnisch, binnen de kaders van regelgeving en normen die door overheid en maatschappij worden gesteld. Als dat lukt, dan kan pas worden gezegd dat het ondernemerschap in de visserij volwassen is en kan de sector zelf de zee en visbestanden
gaan beheren. Zelf regels opstellen en deze (laten) naleven. Bijvoorbeeld alleen vissen wanneer het kan en daarnaast op een dusdanige wijze, dat je de minste brokken maakt. Maar ook dat het vermarkten van vis op de meest optimale manier gebeurt, zodat sprake is van maximalisering van opbrengsten. Klaar voor de nieuwe insteek van de Europese Commissie dus die het beheer meer dan ooit aan vissers zelf wil gaan overlaten“.
Hoofdstuk 5
Verantwoorde Vis initiatieven De negen afspraken die de vissector heeft gemaakt in 2006, kunnen ingedeeld worden in een aantal categorieën. Deze categorieën zijn: 1. Gedragscodes / keurmerken 2. Brandstof en energiebesparing / reduceren afval en emissies 3. Alternatieve vistuigen / selectiviteit / beperking visserij / van aanvoer naar kweek 4. Innovatie en marketing, ketenaanpak 5. Arbeid, scholing en onderzoek 6. Gezondheid / Goede doelen Hieronder zullen we alle initiatieven die binnen de sector genomen zijn (alleen of in samenwerking met andere partijen) beschrijven. Het zal duidelijk worden dat het aantal initiatieven vergeleken met het vorig MVO jaarverslag enorm is toegenomen. Voor een belangrijk deel zijn deze initiatieven financieel ondersteund vanuit het Visserij Innovatie Platform.
31
1. Gedragscodes / keurmerken VIV Code of Conduct De vereniging van importeurs van visproducten (VIV) heeft in 2007 een gedragscode afgesproken met haar leden. In de code wordt een aantal principes en standaarden uiteengezet waar de leden zich aan willen houden ten aanzien van kwaliteit en voedselveiligheid, openheid, milieu, visserij en kweekpraktijken en sociale en ethische kwesties. (http://www.visimporteurs.nl/ documenten.html) 32
MSC-label (Marine Stewardship Council) De MSC is een internationale non-profit organisatie die in 1997 is opgericht (door samenwerking tussen WNF en Unilever) om oplossingen voor het probleem van overbevissing te bevorderen. De MSC beheert een wereldwijd erkend milieucertificerings- en ecolabellingprogramma
voor wildgevangen vis. Het aanbod van MSC gecertificeerde producten in Nederland neemt fors toe. Begin 2009 werd het 250ste product op de markt gebracht.
Certificaat voor de visserij Diverse visserijen in Nederland hebben een MSC label verkregen of zitten in het certificeringsproces. In onderstaande tabel staat het overzicht van medio 2009. Doel van het verkrijgen van het MSC-label is om aan te kunnen tonen dat de vissoort die wordt gevangen uit een duurzame en goed beheerde visserij afkomstig is. Vissers hopen zich hiermee op de markt te kunnen onderscheiden. Experts van een onafhankelijk, geaccrediteerd certificeringsbureau (derde partij) beoordeelden de status van het bestand, de impact van de visserij op het mariene milieu en de effectiviteit van het visserijbeheer.
visserij
MSC status
techniek
gebied
(beoogde) certificaathouder
(verwacht) jaar van label
haring
gecertificeerd
trawler
Noordzee
Pelagic Freezer-traw- 2006 ler Association (PFA)
makreel
gecertificeerd
trawler
Hollandse garnaal
assessment
tong
assessment
Schol
gecertificeerd
Pelagic Freezer-traw- 2009 ler Association (PFA) Stichting van de Nederlandse Visserij
2009/2010
staand wand
Stichting van de Nederlandse Visserij
2009
twinrig
Ekofish group
2009
Vanuit het maatschappelijk convenant Noordzee Visserij heeft de sector zich ten doel gesteld de volgende visserijen te laten certificeren volgens MSC: • Garnalenvisserij in 2009 • Tong/staand want in 2009 • Schol / kreeftjes / twinrig in 2010 • Flyshooten in 2011 • Tong / schol / boomkor in 2012
Certificaat voor de handel (Chain of Custody) De MSC standaard voor de traceerbaarheid van visproducten (Chain of Custody) waarborgt dat het MSC label alleen staat vermeld op producten die uit een MSC-gecertificeerde visserij komen. Als een visserij voldoet aan de MSC-standaard voor duurzaam vissen en daarvoor het MSC certificaat heeft gekregen, dan mag het MSC label alleen gebruikt worden op die producten waarvan met zekerheid kan worden aangetoond dat ze uit die visserij afkomstig zijn. Een traceerbaarheidscertificering door onafhankelijke, geaccrediteerde certificeerders zorgt voor deze verificatie. Alleen als men over een ‘MSC Chain of Custody’- certificaat beschikt en een logolicentie heeft, mogen bedrijven in de visketen en restaurants het MSC logo voeren op de producten, menu’s en in bedrijfscommunicatie. Op de site van MSC http://www.msc.org/nl/waar-te-koop staan alle Nederlandse bedrijven geregistreerd. Het zijn er bijna 100, met name groothandelaren. Een toenemend aantal toeleveringsbedrijven levert MSC gecertificeerde vis. Inmiddels zijn in Nederland meer dan
250 producten met het MSC label verkrijgbaar, zoals bijvoorbeeld alle haring. Ten behoeve van de Nederlandse visdetailhandel zijn afspraken met MSC gemaakt om het voor kleine bedrijven aantrekkelijk te maken zich te laten certificeren. Dat hier nog niet veel ondernemers gebruik van hebben gemaakt, is voor een deel te wijten aan de relatief slechte verkrijgbaarheid van verse MSC producten, in tegenstelling tot het aanbod van diepvriesproducten. Zodra het aanbod van verse producten met het MSC label stijgt, is de verwachting dat ook de kleinere bedrijven geïnteresseerd zijn in de handelscertificering van MSC.
Kopgroep ‘Duurzame Noordzee Visserij’ De kopgroep Duurzame Noordzee Visserij is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Vissersbond, de Federatie van Visserijverenigingen, Stichting De Noordzee, Productschap Vis en de Marine Stewardship Council. De kopgroep zal, bijgestaan door experts, Nederlandse vissers ondersteunen in het behalen van MSC certificaten. Die ondersteuning varieert
33
van het ontwikkelen van informatiemateriaal over de methode en eisen van certificering tot het organiseren van bijeenkomsten. Zo is bijvoorbeeld een handboek MSC ontwikkeld, waarin vissers tips krijgen om zo efficiënt mogelijk het MSC proces te doorlopen. Ook zal de kopgroep een start maken met de certificering van de Nederlandse platvisvloot.
Certificaat Verantwoordelijk Vissen 34
Ongeveer 80 kotters hebben zich aangemeld voor het Certificaat Verantwoordelijk Vissen. Dit CVV-label is gebaseerd op het Engelse Responsible Fishing Scheme (RFS), ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk door het Brittish Standard Institute. Bijna alle Nederlandse vlagkotters die in Engeland vissen (ongeveer 25 schepen), voeren al het RFS. Met het CVV kunnen vissers aantonen dat zij zich aan wet- en regelgeving houden en daarnaast beste praktijkvoorbeelden toepassen in de uitoefening van hun beroep. Het CVV-project wordt gefinancierd door het VIP en geregisseerd door het Productschap Vis. Het is in 2008 voorbereid en vanaf het voorjaar 2009 zijn de eerste Nederlandse vaartuigen gecertificeerd. Het RFS is een certificering voor bedrijven (business to business) op vaartuigniveau. Het certificaat, door een derde partij gecontroleerd, garandeert de koper van vis dat de aanvoerder op een verantwoordelijke manier zijn vis, binnen de wettelijke kaders van visstandbeheer, kwaliteit, milieu en arbeidsomstandigheden, heeft gevangen. Door mee te gaan in het CVV-traject wennen kottereigenaren aan de (aanvullende) administratieve verplichtingen die een certificering vragen, zoals het bijhouden van bepaalde logboekgegevens en het verplicht toelaten van controles. Zo is het CVV-certificaat meteen een begin naar verdergaande certificering richting de consument (zoals MSC).
Goede Vissers / Waddengoud De Goede Vissers zijn vissers die willen slimmer vissen, met een gerichte techniek en alleen grote volwassen vissen vangen met zo weinig mogelijk schade aan
bodem, zeemilieu, vogels en zeezoogdieren. Daarnaast willen ze uiteraard ook een goed gezinsinkomen verdienen met mooie vis, zonder nadelige effecten voor de natuur. De goede vissers willen ook korte en transparante handelsketens ontwikkelen, van het net tot op het bord. Zodat de consument precies weet hoe zijn vis gevangen is, waar en door wie. Hoe korter de keten, hoe meer informatie de consument heeft en hoe verser het product. De financiële meerwaarde daarvan is voor de visser een extra stimulans om ‘goed’ te vissen. Die meerwaarde is ook nodig, omdat selectiever vissen zal leiden tot minder vangst. Een van de keurmerken die de Goede Vissers hebben ontwikkelend is ‘Waddengoud’, een keurmerk voor gegarandeerd duurzame streekproducten van eerste kwaliteit.
Streekkeurmerk ZuiderZeeZilver ZuiderZeeZilver is een kwaliteits- en duurzaamheidkeurmerk voor vis en visproducten uit het voormalige Zuiderzeegebied. Het keurmerk staat voor kwaliteit, duurzaamheid, herkomst en traceerbaarheid. Het keurmerk mag worden gebruikt door visserijondernemers, verwerkende bedrijven groot- en detailhandelsbedrijven en horecaondernemingen die voldoen aan specifieke criteria. Het doel van ZuiderZeeZilver is meerwaarde creëren voor visserijproducten die geoogst en verwerkt zijn in het voormalige Zuiderzeegebied. Dit komt tot uiting in een relatief hogere prijs die consumenten bereid zijn te betalen voor streekeigen producten van goede kwaliteit die op duurzame wijze zijn voortgebracht. In januari 2009 is een pilot van het project van start gegaan en zijn de eerste snoekbaarzen door de proefketen gegaan. Met enkele IJsselmeervissers en een handelaar is twee maanden proefgedraaid, waarbij vooral is gekeken naar het logistieke- en traceringsproces van visser tot consument. Hoewel het traceringstraject op sommige onderdelen nog extra aandacht behoeft, zijn de ketenpartijen positief over het keurmerkproces. Na de paaiperiode, ofwel het gesloten nettenseizoen van maart tl/m juni, kan de opschaling van de keten starten.
2. Brandstof & energiebesparing / reduceren afval en emissies Brandstof & energiebesparing Vanwege stijgende brandstofprijzen zijn vissers op diverse manieren bezig het energieverbruik omlaag te brengen. Bijvoorbeeld door het instellen van een cruise control, hoog rendementsschroeven, het aantal pk’s terugstellen, trager vissen, lichtere netten en lichtere tuigen. Een mooi voorbeeld van een combinatie aan aanpassingen is de UK88 die in 2009 de Verantwoorde Visprijs ontving. De schipper Romkes was in staat om door diverse aanpassingen het energieverbruik met eenderde omlaag te brengen. Uit onderzoek is gebleken dat een representatieve groep boomkorkotters, 40% minder brandstof verbruikt heeft per kilo gevangen vis, vergeleken met vier jaar terug. Werd in 2004 nog 4,53
liter gasolie verbruikt per kilo gevangen vis, in 2008 was dit 2,79 liter (ontleend aan de bench-mark “GRIP” voor de visserij die door GIBO Groep Accountants en Adviseurs).
KIMO fishing for litter Nederlandse vissers werken sinds 2007 mee aan het project Fishing for Litter van KIMO Nederland / Belgie. KIMO staat voor ‘Kommunenes Internasjonale Miljøorganisasjon’. Het is een internationale milieu- en veiligheidsorganisatie voor lokale overheden rond de Noordelijke zeeën in Noord-Europa. KIMO NL/ België is een vereniging van Nederlandse en Belgische kustgemeenten. KIMO stelt zich tot doel om bestaande ver-
35
36
ontreinigingen uit de Noordzee te verwijderen, nieuwe te voorkomen en de Noordzee in goede conditie door te geven aan komende generaties. De vissers krijgen van KIMO big bags aan boord waar in ze de opgeviste troep verzamelen en terugbrengen naar de wal. Het afval dat ze opvissen bestaat ondermeer uit: olietonnen, jerrycans, verpakkingen, volle vuilniszakken, boeien en verfblikken. Het project is gestart In Noord-Nederland in vier havens. Inmiddels wordt vanuit bijna alle havens (Breskens, Colijnsplaat, Stellendam, IJmuiden, Lauwersoog, Eemshaven, Den-Oever, Delfzijl, Harlingen en Scheveningen) deelgenomen aan dit ‘vuilvissen’.
afvalverwerkers Bek en Verburg en SITA, die het vuil uit de zee zes keer per jaar monitoren aan de hand van de Europese OSPAR formulieren. Het monitoren geeft inzicht in de omvang en de samenstelling van het afval uit zee. Ook ontdekt KIMO op deze manier, hoe lang geleden het is, dat de rommel in de Noord- en Waddenzee is gedumpt en wordt inzicht gekregen in de herkomst ervan. Ieder jaar ontvangt het ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag de uitkomsten van het monitoren, die vervolgens ter bespreking worden voorgelegd aan de werkgroep Haven Ontvangst Installaties en op Europees niveau binnen de OSPAR.
In één bigbag past 250 kilo vuil. Dat betekent per jaar (veertig vaarweken), per schip ongeveer 8000 kilo afval. Nederlandse en Belgische vissers hebben aan het eind van het jaar zo’n 300.000 kilo afval uit zee gehaald. Behalve het verwijderen van afval uit zee zijn ook het wegen en analyseren van dat afval belangrijke onderdelen van Fishing for Litter. Sinds twee jaar wordt geanalyseerd hoe het opgeviste afval is samengesteld. KIMO heeft daarvoor overeenkomsten gesloten met de
Rokerij Fish Partners Kennemervis Group kreeg een nieuwe locatie voor zijn rokerij en wilde die zo duurzaam en verantwoord mogelijk maken, zonder daarbij de kwaliteit uit het oog te verliezen. De energie die overblijft bij rookvernietiging en die vrijkomt bij de koelinstallaties worden binnen de deur gehouden en opnieuw gebruikt, bijvoorbeeld om het water mee te verwarmen waarin de bevroren vis ontdooid wordt. De energie die nodig is om de warmte in de rookkast te brengen, kon met bijna 50% minder toe dan voorheen. Uitstoot naar de omgeving wordt nu voorkomen. Voor het verbrandingsproces wordt gebruik gemaakt van speciaal geselecteerde houtsnippers. De rokerij was genomineerd voor de Verantwoorde Vis Prijs 2009.
PFA De trawlers waren alle uitgerust met grote koel- en vriesinstallaties, waarbij grote hoeveelheden CFK’s worden gebruikt. Door lekkage kan koelmiddel ontsnappen, wat schadelijke gevolgen voor het milieu kan hebben. De PFA besloot haar koel- en vriesinstallaties op de vriestrawlers vervroegd te moderniseren, vooruitlopend op aangescherpte regelgeving hiertoe. De nieuwe installaties zijn beter voor het milieu. In 2008 zijn inmiddels vier PFA-schepen omgebouwd; met die verbouwingen zijn flinke kosten gemoeid.
3. Alternatieve vistuigen / selectiviteit / beperking visserij / van aanvoer naar kweek Garnalen De garnalenvissers zijn bezig om het MSC certificaat te behalen. Daartoe hebben ze vanaf het begin de samenwerking gezocht en gevonden met de handel en met de natuur- en milieuorganisaties. Eveneens wordt samengewerkt met de vissers uit de buurlanden die ook in het Waddengebied vissen. Ten behoeve van de MSC certificering zijn recent twee nieuwe projecten opgestart die gericht zijn op het testen van duurzamere vangstmethoden, zoals de zeeflap, welke moet leiden tot minder bijvangst en een grotere overlevingskans van de bijvangst.
Aal Het gaat niet goed met de aal. De aalstand is de laatste twintig jaar zo hard gedaald dat de Europese Commissie eind 2008 heeft bepaald dat alle landen een
aalbeheerplan moeten hebben, waarmee op termijn een minimale uittrek van schieraal wordt bereikt, overeenkomend met 40% van de oorspronkelijke natuurlijke populatie. De teruggang van de aalstand is het gevolg van een aantal niet te kwantificeren factoren waaronder bevissing, vervuiling, inperken van het leefmilieu, en het vermalen van de vissen door gemalen en waterkrachtinstallaties. Diverse projecten zijn opgestart om het herstel van de aalpopulatie mogelijk te maken. Zo is meegewerkt aan het beheerplan van de Europese aal door het Nederlands aalcomitie, een samenwerkingscomité tussen de sector en de betrokken NGO’s. Ook is een glasaalcollector ontwikkeld om glasaal mee te vangen. Aangezien de uit de Sargassozee binnenkomende glasaaltjes op veel plaatsen moeite hebben om de Nederlandse binnenwateren te bereiken, kunnen ze nu met deze collector gevangen worden en vervolgens uitgezet
37
38
in het stroomopwaartse deel van de afgesloten wateren, voorbij migratiebarrières zoals sluizen en gemalen. Na uitzetting worden de glasalen bestudeerd op beschikbaarheid en ontwikkeling. In april 2008 is de Stichting Future for Eel (FFE) opgericht vanuit de palingsector. De stichting streeft naar een breed maatschappelijk draagvlak om samen te werken aan de toekomst van de paling als vissoort en als duurzaam product. Een product dat op verantwoorde manier is gevangen, gekweekt en gevist. FFE wil daartoe wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van aalherstel bevorderen, projecten initiëren zoals het uitzetten van glas-, poot- en schieraal, initiatieven ondersteunen om de palingstand te verbeteren, voorlichting geven over
duurzame paling aan consumenten en een goede communicatie houden met maatschappelijke organisaties en het ministerie. Het Productschap Vis biedt organisatorische steun aan deze stichting. Inmiddels is bekend dat Minister Verburg (LNV) de Europese Commissie heeft voorgesteld om de palingvisserij jaarlijks voor een periode van drie maanden te sluiten. Dit in plaats van het plan dat door de vissector - hierbij gesteund door een door de Kamer aangenomen motie is opgesteld, om door beroepsvissers 157.000 kilo volwassen paling in zee te laten uitzetten om zich daar voort te planten. Door de beslissing van de minister is dit plan van tafel. In tegenstelling tot een vangstverbod bood juist het plan van de Nederlandse palingvissers garanties voor een werkelijk herstel van de palingstand. Dit, omdat het plan van de palingvissers om 157 ton paling in zee uit te zetten een uitgekiende mogelijkheid is om precies te bepalen en te borgen hoeveel volwassen palingen er werkelijk de zee bereiken en de reis naar de Sargassozee zouden kunnen aanvangen om zich daar voort te planten. Met het stilleggen van de palingvisserij is dat volstrekt oncontroleerbaar. Een vangstverbod biedt geen enkele garantie voor het theoretisch berekende effect. Integendeel, in veel gevallen zal de paling vanuit de binnenwateren ondanks een vangstverbod de zee juist niet bereiken.
Mosselen De mosselsector is de afgelopen tijd enorm veranderd met de komst van de mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s). De mosselproductieketen bestaat uit vier fasen: mosselzaad, mosselkweek, verwerking en handel. De traditionele keten loopt in Nederland van mosselzaadvisserij van natuurlijke mosselbanken naar opkweek tot consumptieformaat op bodempercelen, om vervolgens te worden verwerkt en verhandeld in Yerseke. De laatste jaren vormen zich weinig bevisbare mosselbanken, terwijl ook uit ecologisch oogpunt kritische kanttekeningen worden geplaatst bij deze visserij. Zij vormen
een belangrijke voedselbron voor vogels en vormen karakteristieke biotopen. Mosselzaadinvang kan een belangrijk alternatief worden voor de traditionele mosselzaadvisserij. Het zaad wordt niet meer opgevist van natuurlijke mosselbanken, maar ingevangen op net- of touwconstructies. Mosselzaadvanginstallaties (MZI’s) worden gezien als krachtige sleutel voor een betere afstemming van mosselvisserij en natuurherstel. Zij bieden een alternatief voor de traditionele bodemvisserij op natuurlijke mosselbanken.
Kweek Zoals gebleken is in hoofdstuk 2 heeft de Nederlandse kweeksector het niet makkelijk. Het is moeilijk concurreren met bedrijven uit het buitenland vanwege de strenge wetgeving in Nederland en de goedkope arbeidskrachten in verre landen. Toch is een heel aantal bedrijven actief en ontstaan nieuwe initiatieven. Dat is maar goed ook, want de Nederlandse kweeksector kan met haar hoog technologische kennis belangrijke nieuwe ontwikkelingen doormaken en vervult met haar hoge milieueisen een voortrekkersrol in de wereld. Nederlandse kwekers werken met gesloten recirculatiesystemen die aan zeer veel duurzaamheidscriteria voldoen. Vorig jaar is bijvoorbeeld een nieuwe vissoort ontwikkeld, de Claresse. De Claresse is een zoetwaterwitvis die is voortgekomen uit een natuurlijke kruising tussen twee vissoorten uit de familie van de meerval. Maar ook in de oester- en kokkelkweek wordt volop onderzoek gedaan naar meer duurzame kweekmethoden. Een ander project betreft de ontwikkeling van een coöperatief pootvis productiecentrum voor de Nederlandse viskweeksector. In dit project gaan betrokken partijen de haalbaarheid onderzoeken van een coöperatief productiecentrum voor pootvis voor tarbot en tong voor de Nederlandse platviskweeksector. Dit moet leiden tot innovatie van de gehele productieketen van platvis binnen Nederland en meer duurzaamheid. De laatste jaren is de ontwikkeling van de Nederlandse viskweeksector namelijk gestagneerd, o.a. door het ontbreken van goed pootgoed.
Goed en betaalbaar kweekmateriaal vormt de basis van een renderende viskwekerij. Een heel bijzonder project betreft ‘Zeeuwse Tong’. Na een haalbaarheidsstudie wordt nu een experimenteel voorbeeldbedrijf gebouwd, een gemengd bedrijf. Zeeuwse Tong combineert de kweek van algen, schelpdieren, wormen en tong met de teelt van zilte groenten zoals zeekraal en lamsoor. Hiermee wordt handig gebruik gemaakt van de verzilting van de kustgebieden. De kweek van tong vindt plaats in een gesloten kringloop: vis produceert mest, waarvan de algen gaan groeien. Algen vormen weer voedsel voor schelpdieren en zagers. Zagers dienen op hun beurt als voedsel voor tong. Met deze kringloop is amper sprake van milieubelasting en er is geen visvoer nodig.
Platvisvisserij De Nederlandse kottervloot vangt sinds jaar en dag de platvis, zoals tong en schol, met de boomkor. Deze platvissoorten leven op de zeebodem en moeten gestimuleerd worden om van de bodem en in het net terecht te komen. De boomkortechniek is daarvoor uitermate geschikt. De boomkor heeft echter als nadeel dat het hoge energiekosten kent, leidt tot bodemberoering en bijvangsten tot gevolg heeft. De combinatie lage prijzen, hoge kosten en toenemende maatschappelijke kritiek met betrekking tot bodemberoering en bijvangst heeft ertoe geleid dat de vloot op zoek is naar alternatieven en ontwikkelt innovatieve nieuwe tuigen. De alternatieven zijn: twinrig, flyshoot en staandwant; daarnaast zijn er nog een aantal innovatieve tuigen ontwikkeld, voortbordurend op de traditionele boomkor zoals de sumwing, de pulskor, de hydrorig en de ecocatcher (zie omschrijvingen beneden). Alle ontwikkelde technieken scoren beter op het gebied van bodemberoering aangezien de tuigen lichter zijn dan de boomkor. Deze verminderde bodemberoering uit zich ook in besparingen in het energieverbruik. Ook de pulskor en flyshoot kennen veel minder discards. De nieuwste ontwikkeling
39
is de integratie van de sumwing met de pulstechniek; hier wordt met hoge verwachtingen naar uitgekeken.
Eco-catcher
40
De initiatiefnemers van het Eco-catcher project ontwikkelen een duurzaam alternatief voor het traditionele boomkortuig. Hierbij worden de vissen van de zeebodem opgeschrikt of gelicht door het creëren van lokale onderdruk vlak boven de zeebodem. Daarnaast wordt, in plaats van vaste sloffen die door de bodem worden getrokken, gebruikt gemaakt van cirkelsloffen waardoor bodemberoering kan worden teruggebracht.
Sumwing De Sumwing, bedacht en ontwikkeld (2006-2008) door HFK Engineering in samenwerking met 3 visserij bedrijven (TX36, TX63, TX38), is een vleugelprofiel dat wordt gestuurd door een neus. De trekpunten op het vleugelprofiel zorgen ervoor dat deze wordt gedwongen naar de bodem te sturen. De neus staat dan naar beneden gericht. Als het tuig de bodem bereikt zal de neus de grond raken. Wanneer dit gebeurt, verdraait de vleugel zodat hij niet langer naar beneden stuurt maar in evenwicht raakt vlak boven de bodem. De druk die de neus uitoefent op de bodem is heel laag. Dit heeft tot
gevolg dat maar een klein oppervlak de bodem raakt. Als de bodem ‘stijgt’ zal de neus de vleugel verdraaien zodat deze zichzelf omhoog tilt. De vleugel vliegt als het ware door het water. De Sumwing is ontwikkeld vanuit de vraag het brandstofverbruik te verlagen. De Sumwing heeft een hydrodynamische vorm waardoor deze minder weerstand door het water heeft en doordat hij boven de bodem zweeft ook minder bodem weerstand. Brandstofbesparingen lopen op tot 20%. Tegelijkertijd heeft de Sumwing ook minder impact op de bodem, aangezien deze methode boven de bodem zweeft. De Sumwing kan gebruikt worden voor alle platvissen en de vangsten lijken gelijk te blijven. Nu zijn nog zes grote kotters uitgerust met dit vistuig; binnen een jaar zullen naar verwachting zo’n twintig kotters met dit vistuig zijn uitgerust. De Sumwing maakt nog wel gebruik van wekkerkettingen; er wordt onderzocht in hoeverre de Pulskor en de Sumwing met elkaar gecombineerd kunnen worden om de positieve uitkomsten van beide innovaties te optimaliseren.
Pulskor De pulskor is een vistuig waarbij tong en schol met lichte elektrische prikkels loskomen van de zeebodem en zo gevangen worden in het net. Hierbij zijn de wekkerkettingen van de traditionele boomkor vervangen door kunststof linten met elektroden. De pulskor leidt tot brandstofbesparing, minder bodemberoering, selectiever vissen en een betere kwaliteit van de vis. De pulskor is vooral een alternatief voor vissers die op tong vissen, tong laat zich namelijk moeilijk vangen met andere tuigen. Voorlopige doelstelling is om voor eind 2009 vijf schepen uit te rusten met de pulskor Er wordt nog volop onderzoek gedaan naar de resultaten maar ook naar de effecten van de puls voor de omgeving van het vistuig. De bijvangst van de pulskor is een stuk lager; kleine jonge vis reageert namelijk minder op de stroomstoten dan de grote vis. En omdat er geen
41
kettingen zijn die de bodem beroeren, komt er weinig bodemleven en -vuil in het net. De vangst komt ook grotendeels levend aan boord, hetgeen belangrijk is voor de kwaliteit van de vis.
Flyshoot De flyshoot is een zegen die om de vangstplaats heen gevaren wordt. Door het inhalen van lijnen komt de vis uiteindelijk in het net terecht. Bij bodemvisserij werkt de
methode alleen op vlakke zanderige bodems zonder obstakels, bovendien werkt de methode alleen overdag bij helder water tussen mei en oktober. De bijvangsten zijn minimaal, jonge vis haakt vaak af voor het in het net komt en de bodemberoering is minimaal. De brandstofkosten zijn laag, de vis heeft een hogere kwaliteit en de netten slijten niet snel.
Twinrig Een twinrig is een (drie)dubbel trawlnet. De methode is door de Denen ontwikkeld en wordt steeds meer toegepast in Nederland. Bij een twinrig zijn twee bodemtrawlnetten aan elkaar gekoppeld met aan de uiteinden scheerborden. In het midden zijn de netten gekoppeld door een klomp die voor verzwaring zorgt. Het net heeft een spreiding, afhankelijk van het motorvermogen, van 150-180 meter. In principe geeft dit tuig weinig bodemberoering. Ze vergen geen groot motorvermogen en het brandstofverbruik ligt een stuk lager dan bij de traditionele boomkor.
Hydrorig De hydrorig heeft aan de onderkant een holvormige buis. Dit profiel zorgt voor waterwerveling, waardoor zware wekkerkettingen overbodig worden. Een vis-
selectiviteit in de visserij te verhogen. Met het zogenaamde TWINSON-project (de naam staat voor twin sonars; twee sonars) werd onderzocht of het tijdens de seizoensgerichte visserij op makreel en horsmakreel mogelijk is om met behulp van de beide sonars informatie te krijgen over de samenstelling van de school vis onder het schip. Doel is om te kunnen bepalen in welke mate de doelsoort waarop gevist wordt en nietdoelsoorten vermengd in een school vissen aanwezig zijn, voordat daadwerkelijk het net gehaald en de vis binnengebracht wordt. Makreel en horsmakreel komen vaak in gemengde scholen voor. Echter wanneer het makreelquotum volledig benut is, mogen de trawlers nog wel op horsmakreel vissen. Op deze wijze zou de ongewenste bijvangst van niet-doelsoorten kunnen worden voorkomen. Het project heeft een theoretisch model opgeleverd, er is echter nog geen sonarmodel ontwikkeld die in de praktijk getest kan worden.
42
serijbedrijf (FD281) is ermee aan het vissen en zoekt voortdurend naar aanpassingen om te komen tot een optimaal tuig. Rederij Geertruida, TCD en de onderzoeksinstituten DELTARES en IMARES begeleiden het proces, mogelijk gemaakt door financiering van LNV. De hydrorig levert een brandstofbesparing op van 30% en kent minder discards. Wel kent de hydrorig nog wat wisselvallige vangsten.
Pelagische visserij Selectiviteit makreel en horsmakreelvisserij (TWINSON-project) Al meer dan tien jaar doet de PFA onderzoek om de
Selectiviteit in de horsmakreelvisserij Tussen 2002 en 2008 liep er een project dat erop gericht was de bijvangst van te jonge horsmakreel te reduceren. Hiertoe was er een aanpassing in het net gemaakt door middel van een alternatieve tunnelsectie met zeskantige mazen in het net. Het project werd uitgevoerd in samenwerking met nettenmaker Maritiem Katwijk Ltd en werd gefinancierd door het ministerie van LNV.
4. Innovatie en marketing, ketenaanpak Er wordt binnen de visserijsector op allerlei manieren geprobeerd te komen tot innovatieve ideeën die ondermeer gericht zijn op een verbeterde vermarkting van de vis. Ook worden nieuwe markten aangeboord, vissers werken daarin dan samen met de handel. Zo is een aantal visserijbedrijven op zoek naar duurzame alternatieven voor de traditionele visserij op tong en schol. Deze vissers zien perspectief in de volledige of gedeeltelijke transitie naar een duurzame visserij op Noorse kreeftjes. Men wil in samenwerking met de verwerking (groothandel) en overige organisaties komen tot de aanvoer van een duurzaam en kwalitatief hoogstaand product. Er wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om voor de visserij op Noorse kreeft te komen tot verhoging van de kwaliteit, een duurzaam bestandsbeheer, diversiteit in de aanvoer en een volledige traceability door de gehele keten. Een ander project met Noorse kreeft wil de levende schaal- en schelpdieren in optimale staat leveren aan de eindgebruiker, zonder tot dagverse vangst verplicht te zijn. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van speciaal ontwikkelde leeftanks. De bedoeling is dat het systeem door de gehele keten wordt geaccepteerd en gebruikt. Een vierde project onderzoekt of aan boord gesorteerde platvis tot een betere vermarkting zal leiden. Een vijfde project is erop gericht middels ketensamenwerking inzicht te krijgen hoe ketenpartijen een voorzieningenniveau kunnen veiligstellen en de consument kan worden geïnformeerd over duurzame vis en vismethoden.
Vis & Seizoen Stichting Vis & Seizoen wil duurzame visserij in de gehele visketen stimuleren. Dit doen zij door kennisontwikkeling en kennisverspreiding over de effecten van visserij in de voortplantingsperiode op duurzaam beheer van visbestanden. Chef-koks worden gestimuleerd om te werken volgens het Vis & Seizoen principe en gebruik te maken van de seizoenenkalender bij hun keuze voor vissoorten op de menukaart. Ook wil de stichting het draagvlak voor dit concept vergroten, zowel nationaal
als internationaal. Stichting Vis & Seizoen is een samenwerkingsverband tussen onder meer versvishandel Jan van As, Stichting De Noordzee, ‘De Goede Vissers’, Visgilde, Koksgilde, EuroToques Nederland en Marqt.
Public-Private Partnerships Nederlandse visserijbedrijven zijn betrokken bij een aantal public-private partnerships. Dat zijn samenwerkingsverbanden tussen de Nederlandse overheid, buitenlandse overheden, Nederlandse bedrijven, onderzoek en buitenlandse bedrijven en onderzoek. Er lopen momenteel vier van zulke ppp’s, in Maleisië, Indonesië, Vietnam en Mauritanië. De bedrijven Ibromar en Anova participeren bijvoorbeeld in de ppp in Vietnam. De Nederlandse vishandelaren investeren in betaalde waarnemers op vissersschepen die toezien op de tonijnvangst en die gegevens verzamelen. Ook wordt een project gestart om de longline-visserij te verbeteren door de haken waarmee de vis gevangen wordt te veranderen in haken die de bijvangst van schildpadden sterk verminderen.
43
5. Arbeid en scholing, onderzoek Cursus Vissen met Toekomst
44
De visserijsector krijgt steeds meer te maken met de zorg voor natuur en milieu. Maatschappelijke aandacht en politieke keuzes maken het noodzakelijk dat ook vissers kennis moeten vergaren over de zee als ecologische systeem. In 2003 zijn daarom plannen gesmeed om een cursus ‘Vissen met Toekomst’ te ontwikkelen voor leerlingen uit het visserijonderwijs. In het voorjaar van 2004 heeft de stichting ProSea-Marine Education - in samenwerking met het Productschap Vis, de vijf Nederlandse Visserijscholen, Ecomare, IMARES en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) - succesvolle praktijkweken ‘Vissen met Toekomst’ georganiseerd voor leerlingen van de Nederlandse visserijscholen. Doel van de cursus is het pragmatisch en concreet overbrengen van het idee ‘een duurzame zee, een duurzame visserij’. De praktijkweken zijn gebaseerd op een aantal inhoudelijke (ecologie, milieu, maatschappelijke acceptatie en economie) en procesmatige uitgangspunten met veel afwisseling. De cursus bestaat uit een lesboek en de praktijkdagen. Ter voorbereiding op de praktijkboek wordt het lesboek op school behandeld. Jaarlijks vinden de praktijkdagen op Texel plaats. De leerlingen krijgen een bredere blik op de totale bedrijfstak en het
maatschappelijke spanningsveld waar de sector mee te maken heeft. Zij maken kennis met belangrijke ecologische aspecten, waardoor een bewustwordingsproces optreedt dat uiteindelijk bijdraagt aan duurzaam vissen.
Upgrade visserijkunde Dit project, door de onderwijscommissie van het Productschap Vis is geïnitieerd, komt tegemoet aan de behoefte van de visserijscholen om het lesmateriaal voor het vak visserijkunde te actualiseren. De snelle ontwikkelingen in de techniek, de veranderende regelgeving, de nieuwe inzichten in visbestandsbeheer en de veranderingen in het klimaat en milieu maakten een actualisering van het materiaal noodzakelijk. In nauwe samenwerking met de STC-Group (visserijscholen Stellendam en Katwijk), Stichting ProSea en het Berechja College wordt onder leiding van het Productschap Vis het project uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van het tweejarig project worden naast het volledige scholenveld ook het bedrijfsleven en de andere belangenorganisaties zoals Stichting de Noordzee zoveel mogelijk betrokken. Met het realiseren van het project beschikt de vissector weer over lesmateriaal voor visserijkunde, dat aansluit bij de actuele eisen vanuit de maatschappij, visserij en het visserijonderwijs.
Cursus handel duurzame vis Samen met SDN, MSC, SVO/STIVAVI, VIV ontwikkelde het Productschap Vis in 2008 een workshop Vis en Duurzaamheid voor de detailhandel. Het doel van de workshops, welke begin 2009 gegeven werden, was de kennis van cursisten over duurzaamheid te verbreden. De workshop bevatte achterliggende informatie over de betekenis van duurzaamheid en vis(serij) en besprak de meest gangbare keurmerken en gaf ook praktische handvaten hoe de kennis te vertalen naar assortimentskeuze, inkoopbeleid etc. De onderwerpen die aan bod komen zijn: stand van zaken m.b.t. de visstanden, vangtechnieken en kweek, duurzaamheid, keurmerken, inkoopbeleid en communicatie & promotie.
45
Sociale innovatie De vissector verandert, waarbij het sleutelwoord innovatie is. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop werkgevers en werknemers met elkaar omgaan. De CNV Bedrijvenbond wil daarop inspelen met vernieuwende, frisse ideeën. Bedrijven hebben verhoudingsgewijs te veel aandacht voor technologische snufjes, automatisering en het meten van bedrijfsprestaties. Als ze volgens het CNV meer oog zouden hebben voor de bijdrage die werknemers kunnen leveren, dan zouden bedrijven veel beter kunnen presteren. Innovatie is voor 80 procent afhankelijk van de inzet van de werknemers. Bij sociale innovatie gaat het om vernieuwing van het sociale beleid van de onderneming. Dit kan bijvoorbeeld gaan over arbeidsverhoudingen, gezond werken, loopbaanbeleid, de manier van leidinggeven of de sfeer in het bedrijf. Het CNV is van mening dat het als vakvereniging niet alleen aan kale belangenbehartiging moet doen, maar ook wil meedenken aan nieuwe vormen van arbeid.
Kadervorming voor een duurzame Noordzeevisserij Het Productschap Vis, de Federatie van Visserijverenigingen en de Nederlandse Vissersbond werken hier samen aan kennisuitwisseling en de ontwikkeling van een visserijkader. Doel is draagvlak te creëren voor
innovatieve ontwikkelingen voor de transitie naar een duurzame visserij. Het kaderprogramma duurzame visserij zal vier thema’s behandelen: - Ondernemerschap (eigen bedrijf) - Keten en markt (handel, prijsvorming, MSC, verkooppunten) - Organisatie en bestuur (vissector, Den Haag, Brussel) - Maatschappelijke druk en verantwoordelijkheid (imago, viswijzer, NGO’s). Deze hoofdthema’s worden behandeld in een serie van zes workshops in twee jaar, gericht op kennis en vaardigheden die van belang zijn in de vissector. Belangrijke vaardigheden die elke workshop aan bod komen zijn communicatie (oefenen met acteur), informatie zoeken en beoordelen en projecten uitvoeren. Het kaderprogramma wordt georganiseerd door stichting ProSea, samen met deskundigen van binnen en buiten de vissector. ProSea wordt ondersteund door een projectgroep waarin de sector (Productschap Vis, Vissersbond, Federatie van Visserijverenigingen) en het onderzoek (LEI/IMARES) vertegenwoordigd zijn.
6. Onderzoek
46
Er wordt behoorlijk wat onderzoek gedaan naar verbeterde vangsttechnieken zoals het opnemen van zogenoemde bentische panelen in het net, onderzoek naar discards en diverse onderzoeken in het kader van bijvoorbeeld MSC trajecten. Het Productschap Vis heeft een project gestart om onderzoek naar visbestanden voor te bereiden. Het Productschap Vis en IMARES Wageningen UR beraden zich hoe onderzoek naar visbestanden zou moeten worden opgezet op een manier dat voldoende draagvlak bestaat onder zowel vissers als wetenschappers. De instelling van de beschermde gebieden op de Noordzee is een onderwerp dat veel aandacht behoeft; het productschap heeft samen met het WNF een werkconferentie georganiseerd (mei 2009) om kennisuitwisseling over mariene beschermde gebieden te stimuleren. Nederland heeft de verplichting om een ecologisch coherent netwerk van beschermde zeegebieden te implementeren. In het buitenland is al veel ervaring met netwerken van beschermde zeegebieden. Hier plukken zowel natuurbeschermingsorganisaties als vissers de vruchten van. Voor een goed werkend netwerk van beschermde zeegebieden is draagvlak nodig, vooral bij vissers. Doel van de werkconferentie is dan ook om informatie en ervaring uit het buitenland over te brengen naar de Nederlandse vissers, natuurbeschermers en overheid.
Onderzoek van de Pelagic Freezer-Trawler Association
Ontwikkeling van een Visserij Besluit en Ondersteuning Systeem
De PFA doet ook onderzoek naar de vermenging van Noordzeeharing met de AS haring in de Noordelijke Noordzee. Er is toenemende zorg over de migratie van Noordzeeharing naar de zee bij Noorwegen in de zomer. Mocht het namelijk zo zijn dat de Noordzeeharing buiten de Noordzee wordt weggevangen, dan heeft dat consequenties voor de bestandsschatting. De vraag is dus of het gaat om hetzelfde bestand, en of de vangsten bij Noorwegen ook gemonitord kunnen worden ten behoeve van het bestand.
Dit betreft een haalbaarheidstudie naar de ontwikkeling van een visserij informatie- en adviessysteem. Hoe kan een geïntegreerd ‘real-time registratie- en monitoringsysteem’ worden opgezet van gegevens die een visser ondersteunen bij zijn operationele vistaak. Gegevens zoals waterstroming, temperatuur, weersverwachting, bodemgesteldheid en obstructies. Het ViBOS-systeem beoogt bij te dragen aan de bevordering van een duurzaam visserijbeheer en een vergroting van de rentabiliteit van de visserij.
De PFA doet op diverse terreinen onderzoek. Een van de landen waar gevist wordt is Mauritanië. De PFA heeft in 2007 een project geïnitieerd om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het bestandsbeheer in Mauritanië, gericht op de vangstgegevens van de industriële visserij in dat land. Allereerst wordt een database ontwikkeld, wordt de kwaliteit van de controle van de data verbeterd alsook het observer programma. Dit alles zal de evaluatie van de bestanden aanzienlijk verbeteren. Het project sluit aan bij een eerder onderzoeksproject over small pelagics dat liep van 1998-2006. Het project wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met IMROP, het lokale onderzoeksinstituut. In 2008 is het derde onderzoek alweer van start gegaan in Mauritanië, bedoeld om de bijvangst van zeezoogdieren en andere megafauna te reduceren. Daartoe is de LARD (Large Animal Reduction Device) ontwikkeld en gekeken wordt in hoeverre dit de bijvangst inderdaad terugbrengt. Ook in de Pacific loopt een door de PFA zelf betaald waarnemersprogramma. Dat betekent dat er gedurende de visserij waarnemers aan boord zijn die precies observeren wat er gevangen wordt door de PFA.
7. Gezondheid / goede doelen Gezondheidswinst volgens RIVM Uit onderzoek van de RIVM (Kwantificeren van de gezondheidseffecten van voeding) blijkt dat de consumptie van vis veel lager is dan de aanbevolen hoeveelheid (2x per week, waarvan 1x vette vis) en dat daarmee veel gezondheidswinst ( in termen van gezondheid en in termen van de kosten) te behalen is. Met behulp van het Chronische-Ziekten-Model (CZM) van RIVM zijn de gezondheidseffecten op de langere termijn en zorggerelateerde kosten van beleidsdoelstellingen en voedingsinterventies doorgerekend. De modelsimulaties geven aan dat de komende twintig jaar naar schatting 44.000 sterfgevallen toe te schrijven zijn aan een te lage inneming van vis. Wanneer iedereen de aanbevolen hoeveelheid vis inneemt, zouden de totale zorgkosten die anders in 20 jaar worden uitgegeven verminderen met naar schatting 1,7 miljard euro. Aanvullend onderzoek is vereist om de winst bij visconsumptie van twee keer in de week te berekenen. Naar verwachting zal de winst dan toenemen. Uit onderzoek door de Consumentenbond (Verantwoorde Vis), waar naast de RIVM andere bronnen zijn geraadpleegd, bleek eveneens sprake van tal van positieve effecten van visconsumptie. Het meest significante gezondheidseffect is de bescherming tegen sterfte aan hart- en vaatziekte (30% minder kans). Visvetzuren blijken ook belangrijk voor de hersenen en het gezichtsvermogen. Visconsumptie door de moeder is daarom gunstig voor de ontwikkeling van het ongeboren of pasgeboren kind. Ook lijken visvetzuren een positieve rol te spelen bij depressie, dementie en ADHD, al is de wetenschappelijke informatie hieromtrent nog schaars.
Veiling eerste vaatje Hollandse nieuwe Traditiegetrouw wordt in Scheveningen het eerste vaatje Hollandse nieuwe geveild voor een goed doel. In juni 2007 werd het bedrag van 70.000 euro geschonken aan het Wereld Kanker Onderzoek Fonds. Dit fonds analyseert en vergelijkt wetenschappelijke onderzoe-
ken over kanker wereldwijd en geeft voorlichting over kankerpreventie. In 2008 leverde de veiling 55.000 euro op dat ging naar het Fonds Psychische Gezondheid. Het Fonds zet zich in voor mensen met psychische problemen en hun omgeving en voor de verbetering van de psychische gezondheid van mensen in Nederland. Onlangs is het vaatje Hollandse Nieuwe 2009 gekocht voor 66.000 euro en dit bedrag komt ten goede aan de Stichting Kinderpostzegels. Een van de projecten die Kinderpostzegels steunt is ´Ga voor Gezond!´, een lespakket waardoor kinderen leren hoe ze gezonder kunnen leven.
Veiling eerste Oosterschelde kreeft Het kreeftenseizoen in de Oosterschelde begint elk jaar in april en duurt tot 15 juli. Traditiegetrouw start het seizoen op Colijnsplaat met de veiling van de eerste kreeft. In 2009 ging de opbrengst van de veiling naar Stichting ROPARUN. Die stichting werkt aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. Er werd in totaal voor 11.900 Euro opgehaald voor ROPARUN.
Stichting Vissers voor vissers De Stichting Vissers voor vissers is in 1975 opgericht en draait op giften van donateurs. De stichting brengt visserijmaterialen die in Nederland niet meer gebruikt worden, bijvoorbeeld omdat ze in beslag genomen zijn door justitie, naar landen in de derde wereld zoals Suriname, Congo of Sri Lanka. Het gaat om kleinschalige projecten. De materialen zoals netwerk, boten of buitenboordmotoren worden zoveel mogelijk rechtstreeks (af) geleverd bij de betrokkenen. Zij tekenen een contract voor ontvangst en krijgen de goederen in ‘bruikleen’. De stichting wil graag hulp verlenen aan collega vissers in het zuiden evenals kennis delen.
47
Interview Michel Huijser
Bijdragen aan levensstandaard in Gambia
48
Michel Huijser komt in Gambia sinds 1993, in de tijd dat zijn vader Honorair Consul was voor Gambia. Na tot 2002 gewerkt te hebben in de transport en scheepvaartsector, maar het contact met Gambia niet verloren te hebben, kwam hij in 2004 in contact met enkele vissermensen ter plekke, waaronder één Zuid-Afrikaan. Deze overtuigde hem van de enorme behoefte aan financiële steun voor de visserij en de daarbij behorende belangrijke exportinkomsten voor Gambia en de bevolking.
pasten bij het proces van verwerken wat men in Europa graag wilde zien. Hierop besloot hij een geheel nieuwe fabriek te gaan bouwen en deze volledig volgens de strengste eisen uit Brussel in te richten. Na het gereedkomen van deze nieuwe fabriek is TASC zich specifiek gaan richten op de markt van de Atlantische tong en de sepia. Deze producten worden sinds 2006 geëxporteerd naar EU-landen en Zuid-Afrika voor levering aan de diverse groothandels en horeca.
Bijdrage aan een verbeterde levensstandaard
De Nederlandse ondernemer vervolgt: “Wanneer ik in Gambia ben en met het personeel spreek dan hoor ik de trots waarmee ze over ‘hun’ bedrijf spreken, ervaar ik hun betrokkenheid en worden allerlei suggesties aangedragen voor verbeteringen. In de loop der jaren heb ik veel vooruitgang gezien ten gunste van de inwoners. De salarissen zijn omhoog gegaan, bedrijven - uiteraard ook het onze - dragen de lasten voor de sociale premies af aan de overheid. Tot vier jaar geleden waren deze zekerheden er gewoon niet.”
Michel Huijser: ‘Als je al zolang in Gambia komt, zoals ik, dan krijg je nu eenmaal een band met de vriendelijke bevolking en zie je telkens opnieuw met eigen ogen hoe lastig het leven in Afrika kan zijn voor het overgrote deel van de bevolking. Als je op deze manier iets kunt bijdragen aan het verbeteren van de levensstandaard daar, is dat natuurlijk fantastisch. Al snel bleek de steun over te gaan in nog meer steun en het uiteindelijk bouwen van een eigen fabriek om alles goed onder controle te kunnen houden.’ Uitgangspunten voor het opzetten van de Gambiaans-Nederlandse onderneming waren het stimuleren van werkgelegenheid voor de lokale bevolking en het leveren van vis die gevangen is met een duurzame methode. The Atlantic Seafood Company (TASC) is een visverwerkend bedrijf met een eigen fabriek dat gevestigd is in Gambia, West Afrika. Zonder enige ervaring of subsidie is eigenaar Michel Huijser in 2004 begonnen met de visverwerking in dit WestAfrikaanse land. Na gestart te zijn in een gehuurde fabriek bleek al snel dat de lokale standaarden niet
The Atlantic Seafood Company zet zich in voor duurzame en sociaal-economisch verantwoorde vis ‘Op het gebied van people en planet en profit is het bedrijf succesvol. Alleen vers gevangen vis die via de traditionele lokale visserij aan land gebracht wordt, wordt gebruikt. De kano’s - in Gambia noemt men dat pirogues - varen hiertoe in de ochtend uit met het door de fabriek geleverde ijs aan boord en komen in de namiddag weer aan wal om de vis, via de trucks van The Atlantic Seafood Company, af te leveren aan de fabriek’, aldus Huijser.
49
De vis is met staande netten op een verantwoorde manier gevangen. Bovendien wordt de verwerkingsfabriek als voorbeeld gezien voor andere visverwerkende bedrijven in West-Afrika door delegaties van de EU en de Gambiaanse overheid. Maar liefst 80% van de medewerkers bestaat uit vrouwen en de fabriek biedt direct werk aan 120 mensen. Indirect zijn ongeveer 1000 tot 1500 vissers afhankelijk van de vangst en verwerking. De duurzaam gevangen vis wordt in de fabriek verder verwerkt tot onder meer Atlantische tongfilet,
panklare tongen, schone sepia voor de Europese en Zuid-Afrikaanse markt. De Gambiaanse tongvisserij is in 2008 door MSC uitgekozen tot één van de vijf pilot projecten, waarbij gekeken wordt naar de mogelijkheid om kleinschalige visserijen MSC te certificeren. Dit project is ondertussen gedeeltelijk afgerond en de vooruitzichten om de Gambiaanse Atlantische tongvisserij MSC-gecertificeerd te krijgen zijn zeer goed.
Lijst met gebruikte afkortingen
50
CNV
Christelijk Nationaal Vakverbond
DHA
docosahexaëenzuur
EPA
eicosapentaëenzuur
EUREPGAP
Euro-Retailer Produce Working Group Good Agricultural Practice: eisen die wereldwijd aan boeren en tuinders worden gesteld voor voedselveiligheid, duurzaamheid en kwaliteit.
HACCP
Hazard Analysis Critical Control Points: een analyse van kritische punten waarop extra goed gelet moet worden.
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
ICD
Internal Cardiac Defibrillator
IMARES
Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies
IUCN
International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
LEI-WUR
Landbouw Economisch Instituut - Wageningen University Research
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
MSC
De Marine Stewardship Council is een non-profit organisatie die een keurmerk geeft aan duurzaam gevangen vissoorten.
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NGO
niet-gouvernementele organisatie
OSPAR
De verslagen van Oslo en Parijs
PFA
The Pelagic Freezer-trawler Association
PSOM
Programma Samenwerking Opkomende Markten
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
STIVAVI
Visopleidingsinstituut
SVO
Opleidingsinstituut in de foodsector.
TWINSON-project
De naam van het project staat voor twin sonars, twee sonars
VIV
Vereniging van Importeurs van Visproducten
VU
Vrije Universiteit Amsterdam
VNV
Vereniging Nederlandse Visdetailhandel
WCFS
Het Wageningen Centre for Food Sciences
Verantwoording Het Meerjarenplan Verantwoorde Vis is een samenwerking van alle branches in de vissector, het Productschap Vis en het Nederlands Visbureau. In de Commissie Verantwoorde Vis hebben zitting: Voorzitter Jan Odink (Productschap Vis) Ben Daalder (Federatie van Visserijverenigingen) Guus Pastoor (Visfederatie) Hans van Geesbergen (Mosselsector) Floor Kuyt (CNV) Peter van de Laar (VNV) Wil van de Fliert (Productschap Vis) Addy Risseeuw (Productschap Vis a.i.) Marloes Kraan (Productschap Vis) Agnes Leewis (Nederlands Visbureau) Mark Nijhof (Heiploeg)
Colofon Productschap Vis en Nederlands Visbureau namens Nederlandse vissector Postbus 72 2280 AB Rijswijk
T F
070 336 96 55 070 395 29 50
E
[email protected] I www.pvis.nl
Uitgave: Productschap Vis | Vormgeving: Bart van Winden | Productie: Telstar Media Pijnacker Fotoverantwoording: Productschap Vis en Nederlands Visbureau | Redactie: Marloes Kraan en Agnes Leewis Eindredactie: Agnes Leewis | Augustus 2009
RAPPORTAGE MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN VAN DE NEDERLANDSE VISSECTOR