HANDLEIDING
2
Geachte lezer, Dit rapport is geschreven in opdracht van team Duurzaamheid gemeente Heerhugowaard. Mijn naam is Roelof Marchal en ik heb voor mijn opleiding Technische Bedrijfskunde, te INHolland Alkmaar, vijf maanden stage gelopen bij de gemeente Heerhugowaard. Ik heb mij ontfermd over de ontwikkeling van een betrouwbare en simpele methode om de gemeentelijke duurzame energieprestaties in kaart te brengen. Dit dient ter rapportering aan verschillende belanghebbenden zoals het Rijk, de Provincie, de Gemeenteraad, de bevolking van Heerhugowaard en bijvoorbeeld werknemers van de sector Stads Ontwikkeling binnen het gemeentehuis van Heerhugowaard. Deze methode is inmiddels geconcretiseerd in dit rapport. Ons doel was een integrale monitor te verkrijgen die voldoet aan alle wensen van de eerdergenoemde vragers van informatie over de gemeentelijke duurzame energieprestaties. Dit kan gerealiseerd worden in samenwerking met Liander, onze regionale netbeheerder. Liander kan gegevens van het energiegebruik en energieopwekking van verblijfsobjecten in gemeenten koppelen aan postcodes. Het resultaat hiervan presenteren zij in een rapport genaamd “Energie in Beeld” en eveneens in een ander rapport genaamd de “Energieatlas”. Dit maakt het mogelijk in één oogopslag de totale energieprestaties van straten, buurten en wijken op te vragen. De methode die de gemeente Heerhugowaard ontwikkeld heeft dient aan dit rapport van Liander iets essentieels toe te voegen, middels extra gegevens verstrekt uit de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen. De belangrijkste toevoegingen hiervan zijn de gebruiksoppervlakte in vierkante meters per gemeentelijk verblijfsobject, de verblijfsfunctie (school, industrie, woning), het aantal inwoners per verblijfsobject en het bouwjaar per verblijfsobject. Het resultaat hiervan is een product van Liander die nog specifiekere informatie creëert waarmee de juiste beslissingen genomen kunnen worden in een energiebeleidsplan als het gaat om renovatieprojecten of andere gemeentelijke duurzaamheidinitiatieven. Door middel van de toevoegingen kan exact de huidige stand van zaken gekwantificeerd worden ten opzichte van jaren ervoor en ten opzichte van het einddoel van gemeente Heerhugowaard, namelijk energieneutraal worden in 2030. Dit bovendien allemaal via eerder genoemde indicatoren zoals o.a. vierkante meters gebruiksoppervlak, aantal inwoners, gebruiksfunctie (sector) en bouwjaar. Dit lijkt de gemeente Heerhugowaard een waardevolle toevoeging die, in samenwerking met Liander, nog meer verduidelijking teweeg kan brengen in de E-missie Monitor van Heerhugowaard. Specifieke cijfers zijn voor de gemeente Heerhugowaard heel belangrijk, immers meten is weten. Veel leesplezier en energiebesparing toegewenst voor ieder die geïnteresseerd is in een methode voor het in kaart brengen van de duurzame gemeentelijke energieprestaties, Vriendelijke groeten, Roelof Marchal
3
4
25 maart 2011 Team Duurzaamheid Gemeente Heerhugowaard
Roelof Marchal
[email protected] 0614774381 Technische Bedrijfskunde INHolland Alkmaar
5
INHOUDSOPGAVE
Begrippenlijst ··············································································· 7 Voorwoord ··················································································· 9 Aanleiding ················································································· 10 Voorbeeld van de database ··························································· 14 Samenvatting ············································································· 15 Overzicht van data per databron per bladzijde ··································· 17 Bron 1: BAG ··············································································· 18 Bron 2: RNB ··············································································· 29 Bron 3: RIJK ··············································································· 35 Bron 4: TEAM DUURZAAMHEID ···················································· 38 Bron 5: HVC ··············································································· 42 Bron 6: GIS ················································································ 44
6
BEGRIPPENLIJST deel 1
BAG - Basis Administratie Gebouwen, een database die elke gemeente hanteert.
BECO - Een internationaal opererend adviesbureau voor duurzame ontwikkeling. Rond april 2011 zal BECO samen met DHV een handboek leveren inzake de monitoring.
Burgemeestersconvenant - Dit is een afspraak die een gemeente af kan sluiten met Europa. In de afspraak gaat de gemeente de verplichting aan zich extra in te zetten tegen de klimaatverandering in ruil voor steun van de Europese Commissie.
CO2 - Dit is de chemische formule voor de molecuul dat koolstofdioxide vormt. Koolstofdioxide is een kleurloos en reukloos gas dat van nature vrijkomt bij verbranding. Er zijn stromingen die van mening zijn dat het door de mens veroorzaakte overschot van koolstofdioxide de oorzaak is van een versterkt broeikaseffect. Behoud van het ecosysteem in Nederland is daarom van kritisch belang vanwege het proces genaamd fotosynthese.
CO2-compensatie - De hoeveelheid CO2 die een gemeente van zijn CO2-footprint mag aftrekken. De CO2-compensatie bestaat uit de CO2-uitstoot die de gemeente voorkomt door duurzaam energie op te wekken en af te leveren aan het energienet in plaats van het te gebruiken.
CO2-footprint - De totale hoeveelheid CO2-uitstoot, meestal per jaar uitgedrukt, waarvoor een groep mensen binnen een door bepaalde grenzen afgebakend stukje van het aardoppervlak verantwoordelijk is. Het zou mooi zijn als alle gemeentelijke CO2-footprints volgens één methode werken zodat opgeteld de landelijke CO2-footprint bekend wordt.
CO2– en energieneutraal - Energieneutraal, de doelstelling van E-missie Heerhugowaard, wordt gedefinieerd als een staat waarin er binnen de gemeentegrenzen net zoveel energie wordt opgewekt als er wordt gebruikt. Wat CO2-neutraal daarentegen inhoudt wordt nogal verschillend geïnterpreteerd. De gemeente Heerhugowaard interpreteert CO2-neutraal als een staat waarin net zoveel CO2 wordt gecompenseerd als dat er uitgestoten wordt door een gemeente. Zodra de duurzame energieopwekking het energiegebruik overtreft binnen die gemeente is zelfs de term CO2-positief op zijn plaats. Heerhugowaard heeft gekozen om eenzijdig de term energieneutraal te gebruiken, met de nadruk op duurzame energie.
Database - Een digitaal opgeslagen archief of een gegevensbank.
Duurzaam - Duurzaam heeft vele definities maar in deze handleiding wordt het vooral gebruikt als label voor energie dat opgewekt wordt uit niet fossiele (hernieuwbare) bronnen.
E-missie - Dit is de missie om klimaatverandering tegen te gaan door energie op te wekken uit duurzame bronnen en het gebruik van energie te reduceren. Gemeente Heerhugowaard heeft de E-missie in het leven geroepen om aan zijn plicht, die het met een aantal vooruitstrevende gemeenten in Nederland en met Europa is aangegaan, te voldoen. Deze plicht houdt in om zich extra in te zetten tegen klimaatverandering en een positief voorbeeld te geven tijdens de huidige globale energiecrisis. De E-missie is door gemeente Heerhugowaard tastbaar gemaakt in de doelstelling om in 2030 geheel energieneutraal te worden. Werkt u mee?
7
BEGRIPPENLIJST deel 2
Emissionaris - Dit is het verzonnen mannetje die in de samenvatting van deze handleiding in het groot te zien is. Hij heeft in tegenstelling tot een missionaris een speciale missie, namelijk de E-missie. Houdt hem alstublieft in het achterhoofd als u denkt aan klimaatbehoud.
Fotosynthese - CO2 wordt gebruikt door planten in fotosynthese. Hierbij wordt door planten water en CO2 opgenomen en in glucose vastgelegd terwijl de zuurstof (O2) weer aan de lucht wordt afgegeven.
Green House Gas (GHG) - Broeikasgas. Er is ook een bestaand GHG-protocol welke specifiek het monitoren ervan behandelt.
Kadaster - Registreert o.a. gegevens over de ligging van vastgoed in Nederland.
kWh - kilowattuur, de eenheid die vaak gebruikt wordt in elektriciteitsrekeningen. Omgerekend naar Joule is één kilowattuur gelijk aan 3,6 Megajoule ofwel 3.600.000 Joule.
MJ - Mega Joule, de SI-eenheid voor energie.
Monitor(en) - Met het proces van monitoren wordt simpelweg bedoeld: “in kaart brengen”.
RNB - De Regionale Net Beheerder. De netbeheerder die in deze handleiding gebruikt wordt als voorbeeld is Liander. Liander heeft 2,7 miljoen klanten. Zij verzorgt als netbeheerder de aansluiting en het transport van gas en elektriciteit in de provincies Gelderland en Noord-Holland en in grote delen van Flevoland, Friesland en Zuid-Holland.
Scope - Directe CO2-emissies of scope 1-emissies zijn de emissies door de activiteiten die een gemeente zelf uitoefent. Indirecte emissies (scope 2) zijn emissies die worden veroorzaakt door activiteiten die door andere partijen worden uitgevoerd en emissies die eerder in de energieketen worden veroorzaakt.
SEAP - Sustainable Energy Action Plan
Sector - Een specifieke groep met bepaalde overeenkomsten, zoals industrie, scholen, etc.
Spreadsheet - Een digitaal rekenblad zoals in Microsoft Excel.
Verblijfsobject - Een term uit het BAG voor een gebouw of meestal een onderdeel ervan met bepaalde gebruiksvoorwaarden. Energiegegevens worden door de RNB aan een postcodesysteem gekoppeld. De verblijfsobjecten uit het BAG worden ook gekoppeld aan het postcodesysteem. De combinatie van energiegegevens en verblijfsobjectgegevens maakt een heldere energiemonitor realiseerbaar.
8
VOORWOORD De Emissionaris, het fictieve mannetje rechts, is hier in het klein weergegeven als symbool van de rol van de Nederlandse gemeenten in de strijd tegen klimaatverandering. Al lezende zal duidelijk worden dat de Emissionaris een accurate en betrouwbare methode biedt ter aanvulling van het in kaart brengen van de gemeentelijke energieprestaties door Liander (middels Energie in Beeld) en van het maken van een efficiënt en effectief gemeentelijk energiebeleidsplan. Jaarlijks kan vanuit deze spreadsheet de werkelijke vooruitgang bovendien gerapporFiguur 1: De Emissionaris (klein) teerd worden in de E-missie Monitor van Heerhugowaard of een andere willekeurige gemeentelijke energiemonitor. Vandaar dat de Emissionaris bijdraagt aan een integrale database voor het monitoren van gemeentelijke energieprestaties. Heerhugowaard heeft besloten per 2011 de E-missie Monitor te publiceren. Deze dient aan een breed scala belanghebbenden de duurzame energieprestaties van gemeente Heerhugowaard te rapporteren. Een kant en klare opmaak in Microsoft Excel, die dit belang behartigd, is het “SEAP”. Dit is een bestand met een simpele en overzichtelijke rapportageopmaak en vormt daarom in zijn geheel de E-missie Monitor van Heerhugowaard. De “SEAP”layout wordt aangereikt door de Europese Unie aan alle gemeenten die het Burgemeestersconvenant getekend hebben. In het Burgemeestersconvenant wordt door de ondertekende gemeenten formeel een sterke verplichting aangegaan om te vechten tegen klimaatverandering en verder te gaan dan de energiedoelen die de EU gesteld heeft. Het SEAP voldoet aan de eis om dit alles goed in kaart te brengen en vormt een goede monitor wanneer in samenwerking met de RNB de Emissionarismethode wordt toegepast. Roelof Marchal, Technisch Bedrijfskundige, INHolland Alkmaar
9
AANLEIDING a: De E-missie Monitor van Heerhugowaard
Figuur 2: E-missie + Monitor
De aanleiding van het werk dat de gemeente Heerhugowaard gestoken heeft in dit rapport is ten eerste om een methode te vinden voor het betrouwbaar invulling geven aan de E-missie Monitor van Heerhugowaard. De handtekening die burgemeester Han ter Heegde gezet heeft onder het Burgemeestersconvenant van Europa verplichtte de gemeente Heerhugowaard naar de Europese Commissie toe om zich extra in te zetten tegen klimaatverandering. Nu dient, met deze verplichting aangegaan, jaarlijks een terugkoppeling plaats te vinden van de gemeentelijke duurzame energieprestaties. Behalve van Europa voor het Burgemeestersconvenant is er echter ook op lager niveau vraag naar cijfers, zoals van het gemeentelijk bestuur en van de gemeentelijke bevolking. Het antwoord op de vraag naar cijfers van deze belanghebbenden is de E-missie Monitor van Heerhugowaard en deze handleiding beschrijft hoe die Monitor dient ingevuld te worden. Bovendien zal dit rapport hopelijk een bijdrage leveren aan de monitordiensten van Liander, namelijk de Energieatlas en Energie in Beeld. Hun diensten acht Heerhugowaard zeer waardevol voor energiemonitoring.
10
AANLEIDING: De E-missie Monitor van Heerhugowaard
energie
Figuur 3: E-missie betekent energieneutraal in 2030
E-missie bestaat enerzijds uit de groene E van energie en anderzijds uit de missie van de gemeente Heerhugowaard in 2030 volledig energieneutraal te zijn. Dit houdt in dat er binnen de gemeentegrenzen in 2030 net zoveel duurzame energie opgewekt moet worden als dat er dan binnen die grenzen energie gebruikt wordt. Naast het correct terugkoppelen van het eigen duurzaam energiebeleid, wilt Heerhugowaard ook de andere gemeenten die het convenant getekend hebben steunen in een correcte terugkoppeling aan de verschillende belanghebbenden. Agentschap NL (onderdeel van het ministerie van ELI) streeft namelijk naar een uniforme rapportage van alle Nederlandse gemeenten. De huidige “Babylonische spraakverwarring” in het rapporteren van de energieprestaties van diverse gemeenten was daarom ook een aanleiding voor deze handleiding. Dit rapport hoopt deze verwarring op te lossen door zich te houden met name aan de richtlijnen uit het GHG– en ECLI-protocol en hoopt in ieder geval de ondertekende gemeenten van het Burgemeestersconvenant inspiratie te geven over hoe zij dit ook zouden kunnen doen.
11
AANLEIDING: De E-missie Monitor van Heerhugowaard
Figuur 4: Het SEAP als monitor
De inhoud hierboven is die van de SEAP wat gemeente Heerhugowaard tevens hanteert als E-missie Monitor. De cijfers voor de vier onderdelen uit het SEAP kunnen gehaald worden uit de database die met behulp van deze handleiding gemaakt dient te worden. De gemeente Heerhugowaard hoopt met deze handleiding ten tweede naast het geven van een duidelijke illustratie aan haar bevolking over waar de gemeentelijke energieprestaties uit opgebouwd zijn ook aan de andere gemeenten van het Burgemeestersconvenant een inzicht te kunnen geven van hoe de gegevens bemachtigt kunnen worden voor de jaarlijkse terugkoppeling aan Agentschap NL en Europa. Aangezien de gemeente bovendien sterk achter dit convenant staat, wilt het ook de gemeenten die nog niet getekend hebben aanzetten tot het bezoeken van de officiële website: www.eumayors.eu.
12
AANLEIDING: De E-missie Monitor van Heerhugowaard
Figuur 5: Voorbeelden van een implementatierapport (SEAP punt 4)
Deze illustraties komen uit: “Energie in Beeld”, de monitordienst van Liander.
13
EEN VOORBEELD VOORAF: EEN DEEL VAN DE EMISSIONARISDATABASE IN GEBRUIK
Figuur 6: Screenshot van een database dat werkt met de emissionarismethode
Dit is een voorbeeld van een gedeelte van de emissionarisdatabase van Heerhugowaard, met een selectie van de A. Mauvelaan (23 reeksen gevonden). Zoals geïllustreerd kunnen direct kritische gegevens zoals gasgebruik per vierkante meter gevonden worden. Als de A. Mauvelaan ook bedrijven, scholen of andere gebruiksfuncties ondergebracht zou hebben, kan bij “GEBRUIK1” geselecteerd worden op bijvoorbeeld “bedrijfsfunctie” om het gasgebruik per vierkante meter van bedrijven in de A. Mauvelaan tevoorschijn te halen. De fictieve gebruikscijfers die afgebeeld zijn, dienen slechts ter illustratie. Verder is alleen gasgebruik afgebeeld als voorbeeld maar ook kolommen met elektriciteits- en warmtegebruik kunnen toegevoegd worden. Heel belangrijk is dat bovendien ook energieopwekking in aparte kolommen wordt toegespitst aan postcodes in de spreadsheet.
14
SAMENVATTING Dit is de zogenaamde “Emissionaris”-handleiding, opgezet door het team Duurzaamheid van gemeente Heerhugowaard. De handleiding is gemaakt om uit te leggen hoe de effectiviteit van gemeentelijk energiebeleid beoordeeld en gerapporteerd kan worden. In deze handleiding wordt met het woord monitor of monitoren niet alleen rapportage bedoeld maar ook het in kaart brengen en het meten van de resultaten zelf.
Figuur 7: De Emissionaris in het groot
15
SAMENVATTING (vervolg) Het mannetje op de vorige pagina, het symbool van de Emissionaris, is afgebeeld als een soort boodschapper ofwel missionaris. Zijn missie is de verduurzaming van de Nederlandse gemeenten te ondersteunen door de gemeentelijke duurzame energieopwekking en energiegebruik te meten, immers meten is weten. Dit is mogelijk door een combinatie van verschillende databronnen, in een Microsoft Excel– of Accesbestand. Het gaat om input van de Regionale Netbeheerder (RNB) gecombineerd met gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en enkele andere bronnen. Kort gezegd worden de energiegegevens van de regionale netbeheerder (RNB) gekoppeld per individueel gemeentelijk verblijfsobject. Deze methode is betrouwbaar omdat de gemeentelijke basisadministratie (BAG) alle verblijfsobjecten heeft gesorteerd op postcodes, waaraan weer belangrijke gegevens zijn verbonden voor accurate energiemonitoring. Per gebruikte kolom in een spreadsheet wordt in deze handleiding steeds eerst uitgelegd wat deze kolom toevoegt aan monitoring van effectief energiebeleid. Ten tweede wordt steeds de bron van deze gegevens genoemd en als laatste wordt steeds genoemd waarom deze bron betrouwbaar is. Voor de dikgedrukte woorden in dit rapport vindt u bovendien een begrippenlijst, waarvan het misschien raadzaam is de begrippen door te lezen (aan het begin van deze handleiding). In de methode van de Emissionaris wordt gebruik gemaakt van een simpele spreadsheet met Microsoft Excel of Acces, waarin betrouwbare databronnen gecombineerd worden tot een gemeentelijke energiemonitor. Hier stopt de zoektocht naar een integrale database, welke een tijdsbesparende aanvulling vormt aan het GHG– en ECLI-protocol.
16
OVERZICHT (BLZ. PER DATABRON)
BAG Postcode Wijk Buurt
19 20 21
Gasafname
30
Gasteruggave
31
Vervoer a
36
Electriciteit af
32
Vervoer b
37
Straat
22
Electriciteit terug
33
Huis
23
Verbruiksjaar
34
Oppervlakte
24
Afval
43
Bewoners
25
Sector
26
Woningtype
27
Bouwjaar
28
X, Y
45
Project
39
Warmte a
40
Warmte b
41
Vanuit dit overzicht is het mogelijk een spreadsheet op te zetten waarmee zeer specifieke en nuttige berekeningen gedaan kunnen worden voor het monitoren van gemeentelijk energiebeleid. Dit kan doordat alle bovenstaande informatie in de spreadsheet gekoppeld wordt aan postcodes van gemeentelijke verblijfsobjecten. Met elke extra kolom met specifieke informatie komen er meer mogelijkheden bij. Daarom wordt elke kolom in een apart hoofdstuk behandeld, onderverdeeld in zes databronnen.
17
1. HET BAG Het “BAG” is de gemeentelijke Basisadministratie Adressen en Gebouwen en wordt door elke gemeente bijgehouden in samenwerking met het Kadaster* (zie logo bovenaan). Het is een betrouwbare basis van de spreadsheet voor het berekenen van de totale CO2-footprint binnen een gemeente. Dit aangezien de BAG altijd up-to-date gehouden wordt via Kadaster en vanwege het unieke postcodesysteem dat in de BAG gehanteerd wordt. In de BAG ontbreekt hierdoor geen één verblijfsobject binnen de gemeentegrenzen dat mogelijk verantwoordelijk is voor energieverbruik en CO2-uitstoot. Dat over de betrouwbaarheid van deze informatiebron, nu volgen de data uit deze bron.
Figuur 8: Kadasterregistratie Alkmaar/ Heerhugowaard
18
1.1
BRON: BAG
POSTCODE Figuur 9: rayonindelingspostcodekaart
De postcode is oorspronkelijk ontworpen voor automatische postsorteersystemen en elk verblijfsobject in Nederland heeft een identieke postcode/huisnummercombinatie. Het energieverbruik van verblijfsobjecten in een gemeente koppelen aan identieke postcodegegevens in de database maakt het mogelijk om op straatniveau energieverslagen te maken. Dit neemt het risico weg van verblijfsobjecten die niet wor- Figuur 10: toevoeging van den meegenomen in de berekening van de zo- de kolom “POSTCODE” uit het BAG genaamde gemeentelijke “CO2-footprint”. * Zie voor de dikgedrukte woorden nogmaals de begrippenlijst vooraan in deze handleiding.
19
1.2
BRON: BAG
WIJK Het vermelden van de wijknaam waarin een verblijfsobject zich bevindt, maakt het mogelijk zoekacties uit te voeren van energiegegevens op specifieke wijken. Er zijn talloze zoekopdrachten uit te voeren in combinatie met wijken. Selecteer uit de wijk-kolom de gewenste wijk en combineer dit bijvoorbeeld met “gasafname > 100 kWh/jaar”, om de verblijfsobjecten te vinden in die wijk met een gasafname groter dan 100 kWh/jaar (zie gasafname). Er kan bijvoorbeeld ook een combinatie gemaakt worden van de wijk en een bepaalde sector, zoals industrie (zie hoofdstuk SECTOR), om energiegegevens van industriële objecten in een bepaalde wijk te achterhalen.
Figuur 11: Toevoeging van de kolom “WIJK” uit het BAG, met illustratie van de filtermogelijkheden
20
1.3
BRON: BAG
BUURT Door de buurtnaam te vermelden in de spreadsheet kan net als bij wijknaam, een opdracht uitgedragen worden om de energiegegevens van een aantal specifieke verblijfsobjecten te tonen. Een mogelijkheid is hier bijvoorbeeld om het energieverbruik per vierkante meter (zie oppervlakte) uit te rekenen per buurt en dit vervolgens te benchmarken (vergelijken) met andere buurten in een bepaalde wijk of met buurten uit een andere wijk.
Figuur 12: Toevoeging van de kolom “BUURT” uit het BAG
21
1.4
BRON: BAG
STRAAT De Emissionaris wilt nog een stap verder gaan en de energieprestaties op straatniveau in kaart brengen. Vanwege het postcodesysteem is ook dit mogelijk en zodoende is ook de kolom met straatnaam in de database geïntegreerd. Liander maakt hier ook al handig gebruik van in haar product genaamd “Energie in Beeld”.
Figuur 13: toevoeging van de kolom “STRAATNAAM” uit het BAG
22
1.5
BRON: BAG
HUIS Om het af te maken wordt ook een kolom met huisnummer en eventuele letter aangevuld in de spreadsheet. De regionale netbeheerder kan zijn energiegegevens uitdraaien voor de gemeente op basis van deze essentiële toevoeging. Deze uitdraai kan slechts geschieden indien het privacybehoud van deze gegevens niet verloren gaat. De regionale netbeheerder (RNB) mag cijfers van het energieverbruik volgens de privacywet maximaal leveren op straatniveau. In verband met privacybescherming zal de gemeente toestemming bij de eigenaar van een verblijfsobject moeten vragen wilt het individueel verbruik van een verblijfsobject verkrijgen van de RNB. Figuur 14: Toevoeging van de kolom “HUISNUMMER” en de kolom “HUISLETTER” uit het BAG
Aangezien de gebruiksgegevens op huisnummerniveau juist de kritische basis vormen van de emissionarisdatabase, is de oplossing van dit privacyprobleem om iemand werkzaam voor de RNB intern de daadwerkelijke energiegegevens aan de database toe te laten voegen. Dit persoon kan hier vervolgens intern uitrekeningen op loslaten en de resultaten vervolgens terugkoppelen, zoals dus de betreffende energiegegevens per sector, buurt, wijk, de totale gemeente, etc. Deze tussenpersoon is een externe schakel ter bevordering van de objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens en kan bovendien tijdsbesparing en gemak opleveren voor gemeenten die niet zomaar de benodigde inzeturen voor monitoring kunnen opbrengen.
23
1.6
BRON: BAG
GEBRUIKS OPPERVLAK
Figuur 15: Toevoeging van de kolom “GEBRUIKSOPPERVLAK”
Het gebruiksoppervlak is een benchmarkindicator die ook bijgesloten is in de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) van de gemeente. Door deze kolom toe te voegen aan een reeks verblijfsobjecten in de spreadsheet opent de Emissionaris een hoop ramen voor de energiemonitoring. Ten eerste kan de gemeente zo precies zien hoeveel oppervlakte haar verblijfsobjecten innemen. Dit bijvoorbeeld per sector of buurt maar ook kan het totale gebruiksoppervlak uitgerekend worden van verblijfsobjecten met misschien een hoog energieverbruik in die sector of buurt (en natuurlijk in een hele gemeente). Ten tweede kan op deze manier gekeken worden of er een objectieve verbetering plaatsvindt in de gemeente met het verbruik of opwekking van gas, warm water en elektriciteit*. Het jaarlijkse verbruik gedeeld door de gebruiksoppervlakte levert, afhankelijk van de selectie, het gemeentelijke, sectorbrede of op postcode toegespitste energieverbruik (en dus CO2-uitstoot), per vierkante meter! *De oppervlakten van verblijfsobjecten per sector wijzigen natuurlijk constant binnen een gemeente, er komen immers verblijfsobjecten bij maar ook kunnen bijvoorbeeld woningen kantoren worden of winkels worden industrie. Met de indicatie van oppervlakte is ondanks dit een jaarlijkse positieve of negatieve verandering vast te stellen door de energieprestaties te monitoren per m2 per sector.
24
1.7
BRON: BAG
BEWONERS Het aantal bewoners van een verblijfsobject, wat de gemeente ook in de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) heeft staan, biedt naast het gebruiksoppervlak een tweede serie benchmarkopties. Er kan nu namelijk verslag gedaan worden van energiecijfers alleen dan uitgedrukt per inwoner. Er wordt via het aantal inwoners een nieuwe weg ingeslagen in de monitoring van bijvoorbeeld verkeer en vervoer. Door hier de CO2-uitstoot uit particulier vervoer en openbaar vervoer te delen door het aantal inwoners van een geselecteerde wijk of buurt, is de CO2-uitstoot door mobiliteit(vervoer) in die wijk of buurt te berekenen. Dit dient slechts ter illustratie van de mogelijkheden*. Het gaat er in ieder geval om dat de koppeling van het aantal inwoners aan de verblijfsobjecten in de spreadsheet net als de gebruiksoppervlakte een essentiële kolom is uit de BAG, wil een gemeente een specifiek en duidelijk energierapport opstellen. Het kan zo namelijk naast CO2-uitstoot uit mobiliteit alle vormen van energieverbruik per inwoner uitdrukken. Dit kan dan weer genomen worden over het totaal aantal bewoners van de gemeente maar ook per inwoner per wijk/buurt/straat of per inwoner per sector.
Figuur 16: Toevoeging van de kolom “BEWONERS” uit het BAG
*Hoe CO2-uitstoot door verkeer en vervoer (mobiliteit) exact bepaald wordt, staat bij 3.1 VERVOER a (PARTICULIER) en 3.2 VERVOER b (OPENBAAR).
25
1.8
BRON: BAG
SECTOR Monitoring van energieprestaties geschiedt landelijk in de volgende vier sectoren.
Industrie- en energiesector (industriefunctie)
Landbouw (landbouwfunctie)
Verkeer en vervoer (aparte kolom)
Gebouwde omgeving (de andere functies)
Deze onderverdeling hanteert het Rijk en de Emissionaris hanteert dit dus insgelijks. De Emissionaris maakt bovendien een verdere onderverdeling van de gebouwde omgeving, wat belangrijk is voor monitoring van een effectief energiebeleid aangezien met name woningen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor het gemeentelijke energiegebruik.
Figuur 17: Toevoeging van de kolom “SECTOR” uit het BAG, met illustratie van de filtermogelijkheden
Deze vier sectoren worden overigens ook gehanteerd in het SEAP (Sustainable Energy Action Plan) van het Burgemeestersconvenant en selecteren op deze sectoren* geeft dus een volledig aanbod van cijfers ter invulling van de jaarlijkse CO2-inventarisatie in het SEAP.
*De onderverdeling in deze sectoren is niet te verwarren met verblijfsobjectsoorten (zie 1.9 WONINGTYPE). Binnen de sector industrie en energie, vindt men verschillende verblijfsobjectsoorten zoals kantoren, fabrieken etc.
26
1.9
BRON: BAG
WONINGTYPE Indien sectorinformatie niet voldoende is kan bij de kolom woningtype in de spreadsheet verdere specificatie binnen de sector verkregen worden. Betreft een bepaalde wijk een buitengewoon hoog energieverbruik is direct na te gaan of dit door hoekwoningen of door rijwoningen of door 2/1-kapwoningen komt. Afhankelijk van de BAG van de specifieke gemeente kan ook hier aangegeven worden of het een glastuinbouw of klein/groot landbouwobject is etc. In dit geval zou deze kolom ook verblijfsobjectsoort kunnen heten.
Figuur 18: Toevoeging van de kolom “WONINGTYPE” uit het BAG
27
1.10
BRON: BAG
BOUWJAAR Het bouwjaar van een verblijfsobject is een waardevolle toevoeging in de database. Door op bouwjaar een reeks objecten te selecteren zijn de nieuwbouwprojecten van dat jaar boven water te halen. Figuur 19: Toevoeging van de kolom “BOUWJAAR” uit het BAG
Door naast bouwjaar ook een kolom met renovatiejaar of projectjaar toe te voegen is het mogelijk om bijvoorbeeld een selectie te maken van objecten gebouwd vóór 1980 met of zonder een renovatieproject na 1980 (zie 4.1 PROJECT). Als blijkt dat een renovatie of bouw alweer 20 jaar geleden is en de energiecijfers zijn zeer negatief, dan is dat een potentieel object om (weer) te renoveren. De meest innovatieve renovaties zoals het vervangen van glas voor HR++ glas is in dit geval vanwege ouderdom al een relatief goedkope doch doeltreffende optie en zo zijn direct alle potentiële (oude) objecten in de gemeente, waar een dergelijk kleine renovatie snel verdienstelijk zal zijn, snel naar voren te krijgen. Ook bouwjaar staat in de BAG. Op de volgende pagina begint de behandeling van de tweede en belangrijkste databron voor de Emissionaris, namelijk de database van de regionale netbeheerder. Deze bron levert namelijk de daadwerkelijke cijfers van het (duurzame) energieverbruik van de verblijfsobjecten (zie nogmaals het hoofdstuk OVERZICHT voor de andere bronnen).
28
2. RNB De taak van “RNB”, eerder al gedefinieerd als de Regionale Netbeheerder, wordt voor gemeente Heerhugowaard door Liander op zich genomen. De RNB houdt op basis van meters (zie figuur 20) exact het energieverbruik bij van de gebouwen in een gemeente. Deze cijfers worden voor een lange tijd opgeslagen in een database, wat het mogelijk maakt om jaarverslagen te maken van de gemeentelijke energieprestaties. De database van Liander is de zogeheten “Informatiestroom”, en deze vormt de sleutel van een betrouwbare gemeentelijke energiemonitor voor Heerhugowaard. Sla de pagina snel om voor een inzicht van de data die “Informatiestroom”, of een database van een andere RNB, kan leveren aan de gemeenten.
Figuur 20: De meetinstrumenten van de Regionale Netbeheerder
29
2.1
BRON: INFORMATIESTROOM
GASAFNAME De gasafname is de eerste kolom met informatie die de RNB (regionale netbeheerder) dient aan te leveren. Op basis van de gegevens uit het BAG (postcode + huisnummer) koppelt, in geval van gemeente Heerhugowaard, Liander de jaarlijkse hoeveelheid gasafname uit hun database genaamd “Informatiestroom” in kWh aan de geleverde postcode/ huiscombinaties. Dit geschiedt ook zo met de volgende 5 datakolommen. Waarom er gekozen is voor de term gasafname, is omdat er gekeken wordt vanuit het net hoeveel energie er aan verblijfsobjecten afgegeven wordt. Door de afname van gas te koppelen aan een CO2emissiefactoren is naast jaarlijks gasafname ook de CO2-uitstoot uit gasafname te berekenen.
Figuur 21: De meter noodzakelijk voor toevoeging van de kolom “GASAFNAME”
30
2.2
BRON: INFORMATIESTROOM
GASTERUGGAVE Voor een juiste vaststelling van het gasverbruik, is het naast gasafname noodzakelijk de gasteruggave in kaart te brengen. Dit is voorlopig nog niet aan de orde, maar in de toekomst zullen verblijfsobjecten wel degelijk gas gaan teruggeven aan het net. De gemeente Heerhugowaard is bijvoorbeeld bezig met projecten als Duurzame Glastuinbouw waarin de mogelijkheid wordt onderzocht om biomassavergisting toe te passen als bron van stookgas. Iedere particulier echter die nu al zelf gas opwekt zal het voorlopig ook zelf gebruiken aangezien dit rendabeler is dan het opgewekte gas teruggeven aan het net. Dit verbruik door particulieren van hun eigen gas resulteert vanzelfsprekend in een reductie van gasafname van het net en dus in autonome CO2-reductie.* De Emissionaris weegt toekomstige ontwikkelingen desalniettemin mee en de mogelijkheid dat binnen 20 jaar energieteruggave aan het net wel plaats vindt in de vorm van gas is hoogstwaarschijnlijk. De gemeentelijke afvalverwerking is een goed voorbeeld van een duurzame gasopwekker die hierop over zal gaan. Tot het echter zover is dat het particulier opgewekte gas teruggegeven wordt aan het net mag de gemeente de particuliere opwekking van gas niet zien als extra CO2compensatie. Er is namelijk sprake van CO2-compensatie als de gemeente duurzaam energie opwekt en dit vervolgens ter beschikking stelt aan het net. Merk op dat in de huidige visie over monitoring, CO2compensatie door het opwekken van gas nog niet wordt uitgerekend. * De gasopwekking geschiedt op deze schaal aannemelijk op een groene wijze aangezien het zeer onwaarschijnlijk is dat een particulier in een Nederlandse gemeente fossiele brandstoffen zoals bijvoorbeeld een gasbel exploiteert. Concluderend ligt er aan de particuliere opwekking van gas geen CO2-uitstoot ten gevolge en is voorlopig de CO2-reductie door duurzame energieopwekking verborgen in een slinking van de gasafname, in ieder geval totdat gas teruggegeven wordt aan het net!
31
BRON: INFORMATIESTROOM 2.3 ELECTRICITEITS ELECTRICITEITSAFNAME AFNAME
Feitelijk brengt de afname van elektriciteit zelf geen CO2-uitstoot met zich mee. Volgens het GHG-protocol valt hierom elektriciteitsverbruik onder scope 2. Scope 2 houdt in de CO2-uitstoot waar de gemeente indirect voor verantwoordelijk is. Buiten de gemeentegrenzen worden, voor het opwekken van de gebruikte elektriciteit, namelijk wel degelijk fossiele brandstoffen gestookt. Brussel heeft nu een landelijke CO2emissiefactor voor elektriciteitsverbruik bepaald op basis van de zwaarte van energiecentrales in Nederland. Om niet louter het gebruik (=afname) maar het verbruik (=afname - teruggave!) van elektriciteit in kaart te brengen, heeft de Emissionarisdatabase naast elektriciteitsafname ook een kolom met elektriciteitsteruggave. Cijfers van de elektriciteitsteruggave van een gemeentelijk verblijfsobject zijn daarnaast bovendien ook weer nodig om de CO2compensatie uit te rekenen.
Figuur 22: Ook voor de toevoeging “ELECTRICITEITSAFNAME” heeft elk gebouw een meter staan
32
BRON: INFORMATIESTROOM
2.4 ELECTRICITEITSTERUGGAVE
Elektriciteit zit niet opgeslagen in water zoals warmte dus na gebruik van elektriciteit is er geen elektriciteitsresidu. Wat wel bedoelt wordt met elektriciteitsteruggave is de hoeveelheid in een verblijfsobject opgewekte elektriciteit (in kWh of MJ) dat aan het net geleverd wordt. Voor elektriciteit geldt hetzelfde als de opgewekte warmte of gas, men kan niet zien of ruiken of de energie “groen” is of niet. Het concept “groene energie” echter betreft met name de schadelijkheid van de opwekkingsmethode van die energie voor het milieu. De groene E van de Emissionaris staat dus niet letterlijk voor groene energie maar voor groene energieopwekking. Met andere woorden, de elektriciteit van bijvoorbeeld een windmolen is dezelfde elektriciteit als die van een kolencentrale. Het gaat bij groene energie om de wijze van opwekken, namelijk uit hernieuwbare energiebronnen. Om de hoeveelheid groene energieopwekking uit te rekenen van een bepaalde selectie verblijfsobjecten, kan altijd het energiegebruik (afname) en de energieopwekking (teruggave) vergeleken worden met elkaar. Een reeks verblijfsobjecten die energie aan het net teruggeeft in de vorm van elektriciteit maar hiervoor evenveel energie in de vorm van gas afneemt, wekt blijkbaar geen stroom op op een erg groene wijze. Elke Joule die teruggegeven wordt aan het net is in emissionarisbegrippen CO2-compensatie, of het nou groen opgewekt is of niet. Het wezenlijke verschil in de berekening zit nogmaals in dat een gemeentelijk verblijfsobject geen fossiele energie zal gebruiken om elektriciteit op te wekken als het duurzaam energie opwekt (bijvoorbeeld via windturbines of zonnepanelen), maar een object dat elektriciteit opwekt uit niet duurzame bronnen (gas) stoot wel extra CO2 uit. In de database is dit net als bij opwekking van warmte terug te vinden bij het gasgebruik. Het concrete elektriciteitsverbruik is hier weer te bepalen door de elektriciteitsafname te reduceren met de elektriciteitsteruggave.
33
2.5
BRON: INFORMATIESTROOM
VERBRUIKSJAAR Heel belangrijk is dat wanneer door iemand van de RNB intern energiegegevens gekoppeld wordt aan de emissionarisdatabase, er in een kolom met ´verbruiksjaar´ een jaartal wordt ingevoerd van het jaar waarin het verbruik heeft plaats gevonden. Dit is zo belangrijk omdat op deze manier de vordering in energieprestaties over verschillende jaren van 1990 tot en met 2020 of 2030 gemonitord kunnen worden. Dit maakt het mogelijk de vorderingen grafisch weer te geven in de vorm van diagrammen en grafieken. Dit kan zoals afgebeeld, alleen hopelijk met andere toekomstige resultaten. Figuur 23: Stijgende elektriciteitsproductie in China in kWh (rechts) op basis van Charbon = kool
Figuur 24: CO2-emissies in China in Megaton (onder).
34
3. RIJK
Het Rijk neemt natuurlijk een belangrijke rol in voor gemeentelijke energie– en CO2-monitoring. Het grote doel van het in kaart brengen van de CO2-emissies van alle gemeenten in Heerhugowaard is uiteindelijk juist te kunnen weten hoeveel CO2 Nederland in totaal uitstoot. Mede daarom levert het Rijk niet alleen ondersteunende diensten zoals de monitordatabank van Emissieregistratie (Agentschap NL) en de gegevens van CBS. Nee, ook is Agentschap NL bijvoorbeeld bezig om de samenwerking tussen de RNB’s en de gemeenten beter te laten verlopen en zelfs zijn er plannen om CBS een grotere rol te laten spelen in de aanlevering van energiegebruikscijfers, afkomstig van de meters die tot op heden alleen nog maar in betrouwbare mate verstrekt worden door de RNB. Voordat het zover is dat alle gegevens van energieverbruik direct van CBS af te halen zijn berust de emissionarismethode nog op samenwerking met de RNB.
Figuur 25: Het rijkswapen en het ministerie waarvan Agentschap NL onderdeel is.
35
BRON: 3.1 VERVOER a (PARTICULIER)
RIJK
Vanuit Brussel wordt voor gemeenten in Europa die het Burgemeestersconvenant getekend hebben een wijze van monitoren aangeboden om in kaart te brengen hoeveel energie uit benzine en diesel gebruikt wordt binnen de grenzen van een gemeente. Het is geen optie de verkoopcijfers van benzine en diesel bij de gemeentelijke tankstations aan te nemen als de totale bijdrage van CO2-uitstoot uit particulier vervoer binnen die gemeente. Een groot deel van de verkochte hoeveelheid wordt namelijk buiten de gemeentegrenzen gebruikt en vice versa. De ingewikkelde maar correcte methode voor bepaling van CO2-uitstoot uit mobiliteit bestaat uit het uitrekenen van drie pijlers, namelijk 1) totale kilometers wegdek van de gemeente, 2) verkeersintensiteit op dat wegdek en 3) de distributie (%) van voertuigtypen (licht, gemiddeld en zwaar), inclusief de verhoudingen van brandstofgebruik per voertuigtype binnen de gemeente. Kortom, het gereden aantal kilometers binnen de gemeentegrenzen wordt uitgerekend en het gemiddelde verbruik van het wagenpark in de gemeente wordt bepaald om het brandstofverbruik uit particulier vervoer te kunnen weten. Deze methode gebruikt Goudappel Coffeng voor zijn rapportage aan Emissieregistratie (Agentschap NL). De totale CO2-uitstoot uit particulier vervoer is dus al uitgerekend middels de emissiefactoren en is te vinden op de klimaatmonitor databank van Emissieregistratie. Er zou voorlopig een kolom toegevoegd kunnen worden om de cijfers van Emissieregistratie te koppelen aan de database (zie 1.7 BEWONERS). Op lange termijn zou de Emissionaris een dienst kunnen bewijzen bij de exacte berekening van CO2-uitstoot door gebruik van benzine en diesel in de gemeente zelf uit te rekenen. Al zijn er bijvoorbeeld vijf verkeersintensiteitmeters (zoals in Heerhugowaard) en relatief vijf regio's in de gemeente waar de voertuigdistributie vastgesteld is, dan kan van gereden kilometers per regio naar een benadering van gebruikte diesel en benzine gegaan worden per regio in een gemeente.
36
BRON: 3.2 VERVOER b (OPENBAAR)
RIJK
Het energieverbruik uit openbaar vervoer is kort door de bocht afkomstig uit de elektriciteitsnota van het eventuele gemeentelijke NS-station en uit de brandstofrekening van Connexxion. De gegevens van het gemeentelijk elektriciteitsgebruik door de Nationale Spoorwegen (NS) kunnen toegewezen worden vanuit verschillende informatiebronnen / door verschillende gegevensverstrekkers. Dit kunnen zijn de NS zelf of de RNB maar ook door het Rijk middels verschillende nu nog conceptuele databases. Zolang bovenstaande gegevens niet beschikbaar zijn op CBS, is het dus noodzaak om de gegevens zelf te verzamelen. De energieleverancier kan hier voor wat betreft de electriciteitsnota voor het gemeentelijke trein– en tramvervoer een grote rol in spelen.
37
4. TEAM DUURZAAMHEID Degene die eindverantwoordelijk is voor de monitoring is het interne team van de gemeente. De taak van dit team is ervoor te zorgen dat de data die besproken worden in deze handleiding correct in de database worden gezet. Naast deze beherende taak dient het team ook zelf data aan te leveren. Dit wordt op de volgende bladzijde besproken.
Figuur 26: Een blik op de energieneutrale Stad van de Zon in Heerhugowaard, inclusief de ecologische zones van het Park van Luna
38
4.1
BRON: ENERGIEBELEIDSPLAN
PROJECT De databasebeheerder uit het team Duurzaamheid dient in deze kolom in te vullen wat de naam van het meest recente renovatieproject is dat op een verblijfsobject is uitgevoerd. Het gaat hier specifiek om renovatieprojecten en niet om nieuwbouwprojecten.* Al dient de werkelijk gerealiseerde energiereductie door een renovatieproject in kaart gebracht te worden, dan is de meest objectieve manier om te kijken hoeveel het verschil in energieverbruik is van de verblijfsobjecten die gekoppeld zijn aan dat betreffende project, in de jaren vóór realisatie van het project enerzijds en in de jaren erna anderzijds. In de emissionarisspreadsheet kan dan automatisch de bijhorende CO2-reductie uitgerekend worden door middel van emissiefactoren. De kolom „PROJECT‟ zou de databasebeheerder bijvoorbeeld na „BOUWJAAR‟ kunnen plaatsen. * Deze kolom dient ter invulling van het meest recente renovatieproject en hier dient geen naam van een nieuwbouwproject ingevuld te worden. De naam van een verblijfsobject op zich of van het adres met daarin meerdere verblijfsobjecten zijn in feite zelf namelijk al namen van nieuwbouwprojecten. Daarom voldoet het om in de spreadsheet simpelweg een kolom met het bouwjaar toe te voegen om in kaart te krijgen hoe energie-efficiënt nieuwbouwprojecten van een bepaald jaar zijn (zie 1.10 BOUWJAAR) .
Figuur 27: Toevoeging van de kolom “PROJECT” uit het energiebeleidsplan
39
4.2
BRON: ENERGIEBELEIDSPLAN
WARMTE a Warm water afkomstig van een centrale stadsverwarming zal in de toekomst volledig groen zijn middels zonnecollectoren of geothermie. Als de temperatuur van het water gemeten is kan de geleverde warmte in kWh berekend worden. Dat is nuttige informatie want hoe meer warm water er geleverd wordt, hoe minder gas zal men afnemen. Geleverde warmte mag echter niet meegerekend worden als CO2-compensatie want slechts het gebruik van gas en elektriciteit bepaalt voor gebouwen de CO2-footprint. Warmtelevering aan een (apart) lokaal warmtenet zou een dubbele CO2-aftrek zijn omdat warmteafname van een lokaal warmtenet sowieso al reductie van het particulier gasgebruik met zich mee brengt. Toch kan het interessant zijn een kolom toe te voegen met daarin hoeveel warm water in kWh door een centrale stadsverwarming aan een lokaal warmtenet wordt geleverd. Indirect draagt elke kWh namelijk bij aan de reductie van het Figuur 28: Schematische weergave stadsverwarmingsketen gemeentelijk gasverbruik.* * De omrekening van kWh of MJ geleverde warmte naar ton CO2 is dus niet bedoeld voor de bepaling van CO2-compensatie maar om te bepalen hoeveel een centrale stadsverwarming aan CO2-reductie bijdraagt. Tenzij de centrale stadsverwarming nog gas gebruikt in plaats van duurzame bronnen, zal elke extra kWh warmte CO2-reductie opleveren vanwege de daling van het gemeentelijk (particulier) gasgebruik.
40
4.2
BRON: ENERGIEBELEIDSPLAN
WARMTE b Wanneer een verblijfsobject warm water afgenomen heeft zal het water nooit geheel afkoelen en dus wordt er altijd weer gedeeltelijk warm water teruggegeven aan de waterleiding. Dit wordt voorlopig verwaarloosd oftewel er wordt niets gedaan met deze warmte (verspilling dus). Voorlopig wordt warmte dat opgewekt wordt door particulieren, via bijvoorbeeld zonnecollectoren, ook direct gebruikt of zelfs niet gebruikt. Het afvalwater dat in liters terugvloeit zal hiervan residuwarmte bevatten dat opnieuw wordt verwaarloosd aangezien het warme water niet direct terugkomt in de pijp die warm water aanlevert (nogmaals verspilling). In beide gevallen is geen sprake van „warmteteruggave‟. Elke Joule die de centrale stadsverwarming aan warmte levert is CO2reductie. Dit is nogmaals geen CO2-compensatie want dat houdt in dat er opgewekte energie aan het net wordt teruggegeven en in dit geval betreft het een apart staand warmtenet. Als de warmte in de centrale stadsverwarming echter opgewekt wordt d.m.v. fossiele brandstof is dit wel terug te zien in de afgenomen gas of elektriciteit van het verblijfsobject waarop de centrale stadverwarming geregistreerd staat. Aan de andere hand als deze warmte puur duurzaam is opgewekt (groene energie) geldt er slechts de pure CO2-reductie door warmtelevering en verder geen CO2-uitstoot uit gebruik van fossiele brandstoffen. Tussen nu en 2030 zullen behalve de centrale stadsverwarming ook andere (particuliere) bronnen warmte gaan produceren. Het is verboden deze opgewekte warmte als CO2-compensatie te rekenen oftewel de gemeentelijke CO2-footprint te reduceren met de CO2-emissiebesparing door de veroorzaakte afname in het gasgebruik. De reden dat toch de warmtelevering in de emissionarisspreadsheet als kolom bijgevoegd zou moeten worden is omdat er in de toekomst waarschijnlijk gemonitord zal moeten worden hoeveel CO2 er bespaard wordt door duurzame warmteopwekking. Wanneer een gemeente bovendien warmte gaat leveren aan buurtgemeenten, is er wel sprake van CO2-compensatie.
41
5. HVC De HVC staat voor Huisvuilcentrale en dit bedrijf produceert electriciteit en warmte uit het afval van 52 aandeelhoudende gemeenten en 5 waterschappen. Op de volgende bladzijde is te vinden wat de HVC voor deze gemeenten kan bijdragen in energie– en CO2-monitoring.
Figuur 29: Het afval- en energiebedrijf HVC, gevestigd in Alkmaar
42
5.1
BRON: HVC
AFVAL De hoeveelheid afval in kilogram dat iedere gemeente aflevert bij de HVC wordt exact bijgehouden. De CO2-uitstoot die de verbranding van dit afval met zich mee brengt kan dus ook uitgerekend worden. De totale CO2-compensatie vanwege de energieopwekking die de verbranding van dit afval met zich mee brengt kan op haar beurt ook uitgerekend worden. Zowel de informatie over de CO2-uitstoot als over de CO2compensatie uit gemeentelijk afval wordt verstrekt door de regionale afvalverwerker. De verkregen informatie kan in twee kolommen bijvoorbeeld onder de (externe) postcode gezet worden van de afvalverwerker – deze vind namelijk meestal plaats buiten de gemeentegrenzen. Het is voor de gemeente belangrijk in overleg te gaan met de plaatselijke afvalverwerker zodat een relatie aangegaan kan worden om deze gegevens van CO2-uitstoot door en CO2-compensatie van afval jaarlijks te verkrijgen. In de database kan vervolgens op basis van oppervlakten weer een gemiddelde uitgerekend worden per selectie op basis van oppervlakte– en inwonergegevens.
Figuur 30: Aanleg van een lokaal warmtenet in Alkmaar
43
6. GIS Met de zesde bron wordt deze handleiding afgesloten. Deze bron wordt het GIS genoemd, oftewel het Geographical Information System. Deze kan een gemeente aan het BAG koppelen. Dit zal dan met name x,y-coördinaten kunnen aanleveren waarmee een blik op het gemeentelijk energieverbruik op basis van landkaarten wordt geschept. Door de x,y-coördinaten die op een landkaart gebruikt worden te koppelen aan de postcodes van verblijfsobjecten in het BAG kan de verdeling van regio's met een hoog energieverbruik en de regio's met een laag energieverbruik zeer illustratief gemaakt worden.
Figuur 31: Een voorbeeld van de GIS-mogelijkheden gecombineerd met vectors
44
6.1
BRON: GIS
X,Y Met X,Y worden coördinaten bedoeld die in het zogenaamde GIS (Geografisch Informatie Systeem) staan. Dit opent deuren aangezien elke postcode een eigen set x,y coördinaten heeft waardoor de gegevens in de emissionarisdatabase grafisch gemaakt kunnen worden. Deze brongegevens horen eigenlijk bij het BAG omdat een gemeente de x,y-coördinaten koppelt aan de postcodes in de gemeentelijke BAGadministratie. Vanwege de waarde van deze grafische mogelijkheden, zoals integratie in applicaties met Googlemaps, wordt voor dit aspect van de database de oorspronkelijke bron nog eens genoemd: het GIS.
Figuur 32: De maps-toepassing in Lianders huidige versie van “Energie in Beeld”
45
46