Gas Industry Conference 2014 Speech (in Dutch) Maria van der Hoeven, Executive Director IEA Rotterdam, 2 October 2014
Dames en heren, Het is fijn om –weliswaar kort- terug te zijn in Nederland en om met elkaar te spreken over een zeer actueel onderwerp: gas! We kunnen rustig zeggen dat er veel gaande is op het gebied van gas, niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Dit jaar viert het IEA zijn 40e verjaardag. Opgericht in 1974, als een reactie op de oliecrisis in de jaren zeventig. De initiële rol van het IEA was om gezamenlijk (dwz met alle lidstaten) actie te kunnen ondernemen in het geval van een substantiële verstoring van de olietoever door het op de markt brengen van noodvoorraden olie. Die verantwoordelijkheid hebben we overigens nog steeds. Sinds de jaren zeventig is de definitie van de leveringszekerheid veranderd en daarmee ook de rol van het IEA. Leveringszekerheid is niet meer alleen het veiligstellen van voldoende aanbod van olie. Het gaat nu ook om elektriciteit en gas, en breder nog, leveringszekerheid omvat ook economische groei en duurzaamheid. We ontkomen er dus niet aan, en ik denk uw industrie ook niet, om naar leveringszekerheid in den breedte te kijken en de ontwikkelingen rond gas in een mondiaal perspectief te plaatsen. Hoe kijken we hier binnen het IEA tegen aan? Leveringszekerheid wordt gekenschetst door twee begrippen: energieonafhankelijkheid en diversificatie. Twee verschillende strategieën die landen volgen om hun leveringen zeker te stellen. Energieonafhankelijkheid – voldoende fossiele brandstoffen - is slechts voor een paar landen weggelegd. Door de schaliegas revolutie is het een land als de Verenigde Staten gelukt om opnieuw grotendeels onafhankelijk te worden van importen van fossiele energie. Met name onafhankelijk te worden van gasimporten. En dat was een paar jaar geleden totaal anders. Maar zo’n scenario is niet haalbaar voor een continent als Europa of voor landen als China en Japan. Voor deze landen is diversificatie nog steeds de belangrijkste strategie om leveringszekerheid rond gas te vergroten. Met als belangrijkste voorwaarden: goed functionerende gas -en LNG-markten; adequate en voldoende infrastructuur: opslag, LNG havens, pijpleidingen voor transport en distributie.
© OECD/IEA 2014
Er is geen globale gasmarkt, zoals we die kennen voor olie. Maar wat gebeurt in de ene regio heeft consequenties voor de andere regio. Niet alle politici zijn zich daarvan bewust. Nu eerst China: In dit land treffen we de snelst groeiende gasmarkt wereldwijd. Vorig jaar werd twee-derde van de vraag in China -ruim 110 bcm- geleverd uit eigen productie. China is een van de weinige landen die in staat is om de schaliegas revolutie van de VS na te doen. Voorlopig zijn er nog veel blokkades te overwinnen, zoals moeilijkere geologische omstandigheden dan in de VS, tekorten aan water en onvoldoende pijpleidingen om het te winnen gas naar de stedelijke gebieden te brengen. In de projecties van het IEA zou China in 2035 120 bcm schaliegas kunnen produceren. Maar China blijft aangewezen op grote importen. Deze komen voor bijna een vijfde in de vorm van pijpleidingen binnen. En die importen nemen razendsnel toe, zoals die uit Turkmenistan en de vorig jaar begonnen importen uit Myanmar. Als het om Turkmenistan gaat levert dit land 46% van de totale gasimporten aan China. Gas leveranties zijn een onderdeel van brede economische samenwerkingsakkoorden en gebaseerd op lange termijn contracten. Recent is daar het contract met Rusland bijgekomen. Een contract voor 30 jaar voor een volume van uiteindelijk 33 bcm op jaarbasis. De verwachting is dat deze toename van importen via pijpleidingen de vraag naar LNG enigszins zal afremmen. Maar dat zal ook afhangen van de vraag of China in staat is om de gestelde doelen op het gebied van schaliegas productie te kunnen bereiken. Een andere heel interessante regio is Zuidoost Azië, waarbij Japan de dominante factor is gaan vormen als gevolg van de aardbeving in 2011 en de daaropvolgende ramp met de kerncentrale in Fukushima. Een drastische verandering in de energiemix was het gevolg. Omdat alle kerncentrales, in ieder geval voor de time being, buiten werking werden gesteld, was er een enorme stijging in de behoefte aan gas (in vorm van LNG). En dan te weten dat ten tijde van deze onvoorziene abrupte vraagstijging in Japan geen nieuw aanbod van LNG op de wereldmarkt beschikbaar was. Ik hoef aan dit publiek natuurlijk niet uit te leggen dat de gasvraag in de Europese markt is gedaald sinds het uitbreken van de economische crisis van 2008. En zo kon het dat de stijging van de gasvraag in Japan samen viel met een dalende vraag in Europa. Het is u vast ook niet onbekend dat de prijzen voor LNG in Azië drastisch gestegen zijn en dat deze regio het leeuwendeel van de LNG volumes naar zich toe trekt. Ondanks dat de gasprijzen dit jaar enigszins zijn gedaald, zullen LNG importen in Azië een grote stempel blijven drukken op de uitgaven van de landen in de regio. Wat deze verschuiving ook liet zien, is dat de LNG producenten in staat zijn om wereldwijd te opereren en snel daar te zijn waar de hoogste prijzen worden betaald. Maar ondanks het feit dat LNG onder sommige Europese importcontracten direct naar Japan kon worden verlegd, is tegelijkertijd ook zichtbaar dat er nog niet genoeg flexibiliteit in de LNG markt © OECD/IEA 2014
aanwezig was én is. Dit komt o.a. doordat veel contracten nog steeds een bestemmingsclausule kennen. Dit leidde en leidt nog steeds tot vreemde situaties waarbij LNG in Europa moet worden uitgeladen, om het vervolgens weer in te laden en te vervoeren naar Azië: dat is uiteraard economisch niet erg efficiënt. Japan voert al een aantal jaren een gerichte strategie om LNG uit de VS af te nemen tegen aantrekkelijke Henry-Hub prijzen. Niet gek als je bedenkt dat dit land geconfronteerd wordt met zeer hoge prijzen: een nationale LNG rekening rond 70 miljard US dollar in 2013. Japan en andere Aziatische landen zoals Zuid-Korea voeren ook een gerichte participatie politiek in upstream projecten in de VS, Canada en Afrika om zich te verzekeren van gasleveranties. De consequentie van deze stategie is dat 80% van alle nieuwe LNG die de komende vijf jaar op de markt zal komen al gecontracteerd is. Hierbij gaat het om aanbod uit Australië en de VS. Slechts een beperkt deel zal beschikbaar zijn voor de spotmarkt. De verwachting is dat de prijsverschillen tussen Azië en Europe groot zullen blijven en dat het leeuwendeel van deze spotmarktvolumes richting Azië en nieuwe afnemers als Argentinië en Brazilië zullen vloeien. Japan is ook de drijvende kracht achter de ontwikkeling van een LGN spotmarkt in Zuidoost Azië. Overigens samen met Singapore en een aantal andere importeurs. Henry Hub rijzen zijn natuurlijk een illusie, maar een flexibeler markt, waarbij olie indexatie niet de dominante prijs bepaler is, is zeer wel mogelijk. Maar dat vergt wel voldoende nieuwe aanvoer, gasinfrastructuur en een goed werkende markt. Nog even terug naar de VS. Aan het begin van mijn toespraak noemde ik al even energieonafhankelijkheid. En ik noemde daarbij de VS als voorbeeld. Maar zelfs in een land dat niet meer afhankelijk is van importen van gas komen we nieuwe vraagstukken tegen rond leveringszekerheid. Afgelopen winter werd de VS geteisterd door de extreme polar vortex. En ondanks het overaanbod aan gas in de VS, was er in de stedelijke gebieden een tekort omdat er onvoldoende transportcapaciteit was om het gas naar de gebruikers te brengen. Op dit moment wordt niet alleen gewerkt aan transportcapaciteit om gas naar de stedelijke gebieden te brengen, maar ook om het naar de zuidkust van de VS te transporteren om het vanuit daar te kunnen exporteren, met name naar Azië. Er wordt al voor ruim 45 miljard US dollars geïnvesteerd om de VS tot een belangrijke exporteur van LNG te maken. Het gaat hier uitsluitend om projecten die federale toestemming hebben gekregen om ook te mogen exporteren naar landen waar de VS geen vrijhandelsakkoord mee heeft. Nog 20 projecten wachten op goedkeuring. Maar het duurt zeker nog tot 2016/2017 voordat het eerste gas gaat stromen. En zoals gezegd gaat dat naar Azië waar de grootste vraag is en de hoogste rijzen orden betaald. Waarschuwing voor Europa: reken je niet rijk! © OECD/IEA 2014
Na Azië, de VS, dan nu Europa, de derde grote afnemer in het wereldwijde gasspel. Op het terrein van infrastructuur is in Europa en ook in Nederland de afgelopen jaren veel voortgang geboekt. De handel op de hubs is sterk gegroeid. En de toename in grensoverschrijdende handel heeft ervoor gezorgd dat de prijzen op de verschillende hubs sterk gecorreleerd zijn. Ook kent Europa als geheel een aardig gediversifieerd portfolio. Rusland en Noorwegen zijn de belangrijkste gasleveranciers, maar er komt ook gas uit Noord Afrika en uit het Midden Oosten en natuurlijk bieden de LNG terminals toegang tot de wereldwijde markt. Dat betekent echter niet dat we er al zijn. De gasmarkt in Europa kent nog steeds belemmeringen. Verdere eenwording van die markt is cruciaal. Vooral in het oostelijk en zuidelijk deel van Europa is het nodig om het aantal en de capaciteit van de interconnecties (pijpleidingen en tussenopslag) te vergroten. Zeker als het streven is om meer gasstromen vanuit de LNG terminals naar die gebieden te laten stromen. In het afgelopen decennium hebben we in Europa vier momenten meegemaakt waarop gasleveringszekerheid een belangrijk politiek onderwerp was. Uiteraard is de huidige crisis er één van. Sinds de eerste drie momenten, de twee Oekraïens- Russische crises in 2006 en 2009 en de Libische crisis in 2011, is er veel gebeurd in Europa om de leveringszekerheid te vergroten. Er zijn grote investeringen gepleegd in infrastructuur en LNG faciliteiten om gasbedrijven toegang te bieden tot de wereldwijde LNG markt. Daarmee konden deze bedrijven ook hun portfolio diversificeren. Gate hier in Rotterdam is daar een voorbeeld van. Er zijn ook grote investeringen gepleegd in gasopslagcapaciteit, Bergermeer om een voorbeeld in Nederland te noemen. Een andere belangrijke ontwikkeling is de toename van routes om Russisch gas naar Europa te brengen, zoals bijvoorbeeld NordStream. Ondanks deze positieve ontwikkelingen is Europa tot nog toe niet in staat geweest om nog verder te diversifiëren. Het is een feit dat door de dalende eigen productie de importafhankelijkheid in Europa zal toenemen. Het IEA Medium Term Gas Market Report 2014 laat zien dat Europa –als geheel- in 2013 167 bcm uit Rusland importeerde. Het IEA verwacht dat de importen van Russisch gas naar verwachting stijgen tot richting 200 bcm in 2020, dat is tegen de 50% van de totale gasimporten. In theorie kan LNG Europa helpen om te diversifiëren. Maar de realiteit is dat Azië en landen als Brazilië en Argentinië de meest aantrekkelijke afzetmarkten blijven. Tussen 2010 en 2013 zijn de LNG importen in Europa gedaald met 40.6 bcm. De gemiddelde bezettingsgraad van de Europese terminals in 2013 was 25%. Van Gate, hier in Rotterdam, slechts 4%. In dat licht moeten we dus ook naar het nieuwe LNG aanbod kijken. Noord-Amerika wordt vaak gezien als een mogelijke nieuwe leverancier voor Europa. Of dit ook echt bewaarheid wordt is de vraag... De verwachting is immers dat deze volumes grotendeels worden opgezogen door de sterk stijgende vraag in Azië. Dus of Europa in staat zal zijn om LNG
© OECD/IEA 2014
daadwerkelijk te incorporeren in de gasmix zal afhangen van de vraag- en prijsontwikkeling in Azië. De vraag is hoe Europa dan verder kan werken aan diversificatie op de gasmarkt. Dat is een lastige... Binnen de komende jaren zou extra Noors gas richting het Europees continent kunnen stromen. Dat is echter afhankelijk van de vraag of de Noorse productie geoptimaliseerd kan worden. In een extreem optimistisch, niet realistisch, scenario zou de productie een volume van 130 bcm rond 2020 kunnen bereiken. Ook gas uit Azerbeidzjan zal het zuiden van Europa bereiken via de zogenaamde Southern Corridor. Van de 16 bcm die vanaf 2018 richting Europa zullen worden getransporteerd, zal 6 bcm in Turkije blijven en 10 bcm zal Italië bereiken. Ondanks het feit dat dit een belangrijke pijpleiding is, zeker als we het hebben over diversificatie, betekenen de nog te transporteren volumes slechts 2% van de jaarlijkse Europese consumptie. Schaliegas in Europa zit er niet in. De publieke tegenstand in een aantal landen en regio’s is te groot. Alleen in landen als Polen en de UK zien we ontwikkelingen met betrekking tot schaliegas. Maar ook daar zijn problemen. Dus import uit Rusland is een blijvertje, al dan niet via de Oekraïne. En dan is er nog een andere complicerende factor. Naast de beperkte mogelijkheden om in Europa te diversifiëren, kampt gas ook met een moeilijke positie tussen twee andere energiedragers. Bekneld tussen de groei van gesubsidieerde duurzame energie, met name in Duitsland, en de productie en invoer van goedkope kolen, is het voor gas steeds moeilijker om als transitiebrandstof te fungeren. Helaas is er voorlopig geen zicht op verbetering. Gas zal het moeilijk blijven hebben in dit continent. Wellicht kan een goed functionerend ETS soelaas bieden. Dames en heren, In 2011 publiceerde het IEA : Are we entering a golden age of gas? Met een vraagteken. Nu in 2014 kan dat vraagteken weg, maar niet overal. De gasconsumptie groeit wereldwijd met 2,2% per jaar (in de periode 2013-2019), maar niet-OESO landen gaan daarbij aan kop. In de EU zien we een lage groei, een sterke groei van hernieuwbare energie en een negatieve prijsrelatie tussen gas, kolen en CO2 prijs. De gasindustrie heeft een geweldige uitdaging. U zal inventief én innovatief moeten blijven om gas aan de man te brengen en om optimaal gebruik te kunnen maken van bestaande infrastructuur. Dat kunt u niet alleen, u heeft daarbij de beleidsmakers –nationaal en Europees- nodig om werk te maken van diversificatie. Dat is geen gemakkelijke opgave in de wereld van vandaag, maar ik heb alle vertrouwen in uw ondernemerschap. Ik dank u voor uw aandacht!
© OECD/IEA 2014
© OECD/IEA 2014