Galactogogen – zin en onzin Een lezing door Gonneke van Veldhuizen -Staas, IBCLC Studiedag Mamaditi, voorjaar 2014
Samenvatting Galactogogen zijn producten die worden gebruikt voor het stimuleren van de melkproductie. In alle tijden en culturen hebben vrouwen gezocht naar wegen om hun melkproductie zeker te stellen en te voorzien in een ruime hoeveelheid melk, want de angst hun kind niet voldoende te kunnen voeden is universeel. In onze tijd en cultuur kunnen de galactogogen worden verdeeld in farmacologische1 middelen en natuurlijke middelen, met name kruiden. Deze lezing geeft een overzicht van de middelen die werden en worden geadviseerd aan lacterende vrouwen en bespreekt de overeenkomsten en verschillen tussen de diverse remedies, met de nadruk op de verwachte en effectieve effecten op de fysiologie van de melkproductie.
Inhoud 1. Overzicht van galactogogen door de geschiedenis en culturen heen 1.1. Onderzoek 2. Farmacologische galactogogen 2.1. soorten 2.2. werking en beperkingen 3. Rubricering van verschillende soorten galactogogen 3.1. algemeen versterkend 3.2. prolactine stimulerend 3.3. oxytocine stimulerend? 3.4. kliergroei stimulerend 4. Wat heeft welke moeder nodig? 4.1. Algemene maatregelen 4.2. Specifieke omstandigheden 4.2.1.vroeggeboorte 4.2.2.anatomische en hormonale variaties 5. Zin en onzin van galactogogen
1. Overzicht van galactogogen door de geschiedenis en culturen heen Zolang de mens bestaat en nadenkt hebben vrouwen gezocht naar manieren om hun melkproductie zeker te stellen. ‘’Niet genoeg melk’’ is de meest genoemde reden voor het eerder dan gepland of aangeraden stoppen met borstvoeding geven. Het is niet waarschijnlijk dat ‘’niet genoeg melk’’ elke keer dat dat wordt gerapporteerd ook werkelijk zo is. In de lactatiekundige literatuur komen we dan ook steeds vaker de term ‘’perceived insufficient milk syndrome‘’ (verondersteld te weinig melk syndroom) tegen. De drang om te zorgen voor een overvloedige melkproductie is kennelijk diep verankerd in de evolutionaire overlevingsmechanismen. Mogelijk heeft ook altijd het onbewuste besef meegespeeld dat alleen een moeder die zelf een goede voedingsstatus heeft, in staat is om voor voldoende melk van goede kwaliteit te zorgen en tegelijk zelf ook gezond te blijven. Middelen die werden en worden aangeraden omvatten een brede verzameling planten en plantaardige, maar soms ook dierlijke producten. Noten, zaden en pitten nemen een belangrijke plaats in. Kruiden die worden aangeraden zijn bijvoorbeeld anijs, venkel, fenegriek, gezegende of mariadistel, geitenkruid, vrouwenmantel, monnikspeper, hop, shatavari en vijf-in-eenkruid. Ook allerlei voedingsmiddelen worden aangeraden, waaronder haver, allerlei noten, 1
Ook kruidenmiddelen zijn letterlijk genomen farmacologische middelen, in de zin dat het geneesmiddelen kunnen zijn. Ik heb gekozen voor deze term om de allopathische, meestal fabrieksmatig vervaardigde middelen aan te geven, die over het algemeen door allopathische artsen worden voorgeschreven.
zaden en pitten, eieren, donker bier, speciale schotels met kruiden, vlees en vis. In een later hoofdstuk van deze presentatie kom ik terug op de manier waarop sommige van deze kruiden en voedingsmiddelen zouden kunnen werken. De meeste traditioneel aangeraden middelen zijn van generatie op generatie doorgegeven en gebaseerd op ondervinding.
1.1 Onderzoek Bij de keuze is waarschijnlijk niet nagedacht over oorzaken voor eventueel te weinig melk of over de specifieke werking van het middel op een specifiek aspect van de lactatie, maar op het opmerken van bepaalde uitwerkingen, zoals dat bij alle traditionele kruidengeneeskunde ging. Inmiddels wordt naar enkele kruidenremedies wel onderzoek gedaan, om er achter te komen of ze inderdaad werken en bij sommigen ook waarom ze zouden werken. Vooruitlopend op de bespreking van enkele van die onderzoeken kan al gesteld worden dat voor zover onderzocht kan worden bij veel remedies toch vooral moet worden gedacht aan placebo effecten. Deels komt dat omdat men van de geïsoleerde delen van de planten geen sluitend bewijs van werkzaamheid kan krijgen (als men al kan duiden welke van de bestanddelen de werkende bestanddelen zijn) en veel reguliere onderzoekers weinig oog hebben voor verschillen in werking tussen geïsoleerde bestanddelen en de effecten van het geheel van de plant en zijn samenstellende delen. Maar je kunt je ook afvragen of het zo erg is dat er veel op placebo effecten neer komt. Wil placebo niet eigenlijk zeggen dat men iets doet waardoor het lichaam tot zelfwerkzaamheid of zelfgenezing wordt aangezet? Een dat kan toch eigenlijk geen slecht ding zijn. Het enige wat dan eigenlijk nog rest is om te onderzoeken of het middel dat die werking heeft niet per ongeluk ook negatieve uitwerkingen heeft. Een uitgebreide studie door Mortel, gepubliceerd in de JHL in 2013 (Mortel & Mehta, 2013 ), was een literatuurstudie naar de meetbare effectiviteit van kruidenmiddelen te bevordering van de melkafscheiding. De onderzochte kruiden waren shatavari, torbangun, fenegriek, venkel, melkdistel, chaste berry (vitex agnus-castus), galega (geitenkruid, ook bekend als Franse Lelie), anijs, zwarte komijn (nigella sativa), karwij, koriander, dille, alfalfa, gezegende distel, brandnetel en rode klaver. Uiteindelijk bleven er maar zeven over waarover relevante onderzoeken waren gepubliceerd. Van de 63 gevonden studies waren maar zes RCT’s. Van deze zes was er geen enkele waar geen bezwaren aan kleefden in de opzet of uitvoering van het onderzoek. Na intensieve bestudering van de onderzoeken en de resultaten komen de onderzoekers tot de conclusie dat er weinig hard bewijs is voor de veiligheid en werkzaamheid van de onderzochten kruiden. Zij stellen dat meer onderzoek nodig is, maar dat daaraan voorafgaand van de te onderzoeken kruiden eerst moet worden onderzocht wat de mogelijk werkzame stoffen zijn en hoe zij werken aan het vergroten van de hoeveelheid melk die een moeder maakt. De onderzoekers bevestigen de aanbeveling van de Academy of Breastfeeding Medicin (The Academy of Breastfeeding Medicine Protocol Committee, 2011) dat er onvoldoende wetenschappelijke grond is voor het adviseren van kruidengeneeskundige galactogogen. West en Marasco beschrijven in hun boek (West & Marasco, 2009) meerdere traditioneel gebruikelijke voedingsmiddelen en kruiden, waarbij ze zich baseren op culturele overlevering, kruidendeskundigen en wetenschappelijke onderzoeken. Hun aanpak ligt meer in de lijn van ‘’wat werkt, werkt zolang het geen kwaad doet’’. Zij benadrukken in het grotere eerste deel van het boek dan vooral het belang van het juist diagnosticeren van te weinig melkproductie en het indien de diagnose klopt, te achterhalen wat de oorzaak is en tegelijkertijd te werken aan het optimaliseren van beleid en techniek. Daarmee bevestigen zij de conclusie en aanbeveling van Mortel dat het nodig is te weten waarom en op welke manier planten en hun bestanddelen werken aan het vergroten van de hoeveelheid geproduceerde en uitgescheiden melk.
2 Farmacologische galactogogen 2.1 soorten Medicijnen die worden gebruikt voor het verbeteren of induceren van de melkproductie zijn over het algemeen medicijnen die ‘’off-lable’’ worden gebruikt vanwege hun bijwerking. Die bijwerking is dan het stimuleren van de afscheiding van prolactine, waardoor het melkklierweefsel tot het synthetiseren van melk wordt aangezet. Men vindt deze medicijnen in de groepen psychofarmaca, maagmedicatie en suikermetabolisme controle. Over de werkzaamheid zijn deskundigen het niet eens, volgens de een werken ze beter, volgens de ander minder goed dan
kruidenmiddelen. Volgens West en Marasco (2009, p. 167) kan dit liggen aan de zorgvuldigheid van de indicering en de dosering.
2.2 werking en beperkingen Hoewel er meerdere psychofarmaca (medicatie voor psychische aandoeningen) zijn met als bijwerking het stimuleren van de melkproductie, is het over het algemeen geen goed idee om deze middelen daarvoor te gebruiken. MIddelen die invloed hebben op het bewustzijn en op de werking van de hersenen en de gemoedsgesteldheid zouden indien mogelijk moeten worden vermeden door vrouwen die borstvoeding geven, zeker wanneer ze niet voor de primaire doelen worden ingezet. Het middel metformine wordt normaliter gebruikt voor het reguleren van de suikerhuishouding bij dreigende of beginnende diabetes of hyperglykemie. Het is een middel dat de insulinereceptoren sensitiveert. Het wordt ook ingezet bij het behandelen van onvruchtbaarheid als gevolg van PCOS. Metformine is verwant aan galegine uit het kruid galega. In Nederland is het off-lable gebruik als galactogoog niet wijd bekend, terwijl dat van galega wel het geval is. De als galactogoog gebruikte maagmedicaties zijn metoclopramide en domperidon. Metoclopramide (Reglan®) stimuleert de afgifte van prolactine en stimuleert effectief de aanmaak van (meer) melk bij 66 à 100% van de gebruiksters. Het nadeel van dit middel is dat het de bloed-hersenbarrière passeert en daarmee storingen van het centraal zenuwstelsel kan veroorzaken als het langer dan 2-4 weken wordt gebruikt. De gevoeligheid voor de bijwerkingen, zoals vermoeidheidssyndroom en depressieve klachten, die daarmee gepaard gaan lijken vaker voor te komen bij vroeg-postpartum vrouwen dan bij ‘’gewone’’ gebruikers. Het andere maagmiddel, domperidon (Motilium®) heeft een met metoclopramide vergelijkbare werking, maar passeert de bloed-hersenbarrière niet en heeft dus deze nadelen niet. Er is nu en dan onrust over dit medicijn, omdat het bij bepaalde groepen verhoogde kans op hartfalen geeft. Verder gezonde vrouwen in de reproductieve leeftijd vallen niet binnen deze risicogroep. Er zijn in de literatuur en bij behandelaars vooralsnog geen rapportages van ernstige bijwerkingen van domperidon bij voedende vrouwen of hun kinderen bekend. De dosering van domperidon staat bloot aan discussie. Thomas Hale bijvoorbeeld hanteert 3-4 keer etmaal 10-20 mg (2012, pp. 357-360). Jack Newman begint ook met 3 keer 10mg, maar ziet geen bezwaar tegen opbouwen naar 4 keer 40mg per etmaal (Newman, 2009).
3. Rubricering van verschillende soorten galactogogen De voedingsmiddelen en kruiden die traditioneel worden aangeraden voor het verbeteren van de melkproductie hebben verschillende werkingen. Weten op welke manier een middel werkt is nodig om het juiste middel in de gegeven situatie in te kunnen zetten. Vrij veel galactogoge kruiden bevatten fyto-oestrogenen of hebben een licht oestrogene werking. Deze werken vrij zeker in op het eigen hormonale systeem, maar de precieze werking is niet bekend. Ander kruiden met fytooestrogenen, met name salie, kunnen juist een sterk melkproductie remmend effect hebben en gebruikt worden als sterke lactatieremmer. Salie is daarnaast ook vruchtafdrijvend en kan dus beter niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt. Munt, vooral pepermunt, is ook licht lactatieremmend, evenals de vochtafdrijvende kruiden peterselie en selderij.
3.1 algemeen en versterkend Veel van de traditionele kraamvrouwen middelen zijn in feite niet alleen voor de melkproductie bedoeld, maar ook voor het herstel na zwangerschap en baring en het versterken van de weerstand. Hieronder vallen bijvoorbeeld speciale kraamvrouwen gerechten en schotels. Veelal bevatten die ingrediënten die ook aan zieken worden gegeven, bijvoorbeeld kippensoep, met extra kruiden voor het ‘’versterken van het bloed’’, of in sommige culturen voor het herstellen van de ‘’warm en koud’’ balans of yin en yang. Belangrijk onderdeel van deze gerechten is ook dat ze voor de kraamvrouw worden klaargemaakt, dat er dus voor haar wordt gezorgd. Dit voorkomt dat de kraamvrouw zelf al aan de slag moet en het bevestigt haar gevoel van eigenwaarde (ze is het waard om voor gezorgd te worden). Dit zorgt
voor het behoud en herstel van energie en voor het buitenhouden van stress. Dit zorgt er samen voor dat zij zich kan richten op haar kind en het geven van borstvoeding. De Nederlandse tradities van kandeel en beschuit met muisjes vallen ook in die categorie, hoewel we met de kandeel moeten oppassen, want de alcohol erin (17%) kan juist zorgen voor een verminderde toeschietreflex. Sterk bier, zoals Trappist bijvoorbeeld, heeft hetzelfde bezwaar.
Bij een aantal voedingsmiddelen en kruiden zit de werking in de aanwezigheid van bepaalde vitaminen of mineralen die een kraamvrouw extra nodig kan hebben. Als een kraamvrouw tekorten heeft van de B vitmines bijvoorbeeld of van ijzer, chroom of vitamine C is haar weerstand laag, staat zij makkelijker bloot aan infecties en voelt zij zich moe en soms uitgeput of lusteloos. Er zijn aanwijzingen dat een tekort aan essentiële vetzuren, met name omega 3, een factor is in postpartum depressie. Donker bier bevat bijvoorbeeld biergist en hop en daarmee vitamine B. De alcohol echter heeft een dempend effect op de toeschietreflex. Alcoholvrij donker bier (‘’Malt’’) is daarom een betere optie. Noten, zaden en pitten zijn een rijke bron van vitmanie B, eiwitten en gezonde vetten en staan in veel culturen bekend als galactogoog. Eieren en vis bevatten goed opneembare eiwitten en gunstige vetzuren. Haver is de wonderdokter onder de granen. Het is glutenvrij, bevat veel vezels, waaronder een flink deel opneembare vezels die een gunstige invloed hebben op de cholesterol huishouding, hoge kwaliteit eiwitten en zeer gunstige vetten. In Noord Amerika is haver een veel aangeraden galactogoog voedingsmiddel. Bij algemeen versterkende kruiden worden gerekend bijvoorbeeld brandnetel (bevat kalk, ijzer, vitamine C en werkt gunstig in op de suiker- en watermetabolismen), goudsbloem (ontstekings-remmend), en kruiden die ‘’een goed gevoel’’ geven zoals aromatische bloemen (lavendel, roos) en kalmeren (kamille, lindebloesem). Ook de ‘’vrouwenkruiden’’ vallen in deze categorie. Het gaat daarbij om kruiden die een gunstige uitwerking hebben op de specifieke vrouwelijke organen en systemen, waaronder vrouwenmantel. De grootste groep traditionele galactogoge kruiden hebben een algemeen stimulerend of regulerend effect op het hormonale system. Veel ervan versterken elkaar en vaak hebben ze ook effecten op de waterhuishouding en het suikermetabolisme. De zogenoemde aromatische kruiden (anijs, venkel, karwij en dille) versterken elkaar en andere kruiden, maar hebben ook invloed op de darmfunctie, met name gasvorming en flatulentie. Van deze kruiden wordt aangenomen dat zij de aanmaak en de stroom van de melk stimuleren.
3.2 prolactine stimulerend Van enkele kruiden is vastgesteld dat zij de afscheiding van prolactine stimuleren. De bekendste van deze categorie is fenegriek. Minder bekend in onze contreien, maar veel gebruikt in Azië zijn shatavari (Asparagus racemosus) en torbangun (Plectranthus rotundifolius of Coleus amboinicus Lour, vijf-in-eenkruid).
3.3 oxytocine stimulerend? Behalve synthetische oxytocine in de vorm van en neusspray zijn er geen middelen die het laten stromen van de melk bewezen bevorderen. Moederkoorn zou een mogelijkheid zijn, maar dat is natuurlijke vorm giftig. (Moederkoorn is een door een schimmel geïnduceerde vergroeiing op de aren van tarwe of rogge. Het produceert giftige alkaloïden, zoals ergotamine, die kunnen leiden tot darmkrampen, doorbloedingsproblemen, waardoor vingers en tenen afsterven, en hallucinaties. Voor een volwassen persoon kan vijf tot tien gram moederkoorn dodelijk zijn. LSD is een stof die uitgaande van moederkoornalkaloïden kan worden gesynthetiseerd. In kleine doseringen kan het helpen barmoederbloedingen te stoppen door het opwekken van krachtige naweeën. tegenwoordig wordt daarvoor de veiligere synthetische oxytocine gebruikt, hoewel dat mogelijk een nadelig effect heeft op de natuurlijke afgifte van oxytocine. Er zijn wel kruiden waarvan wordt vermoed dat zij de melkstroom bevorderen. Dit zijn bijvoorbeeld de aromatische kruiden, zwarte komijn (Nigella Sativa) en framboosblad. Ook zilverkaars (Black Cohosh) wordt wel genoemd voor een betere melkstroom, maar over de werkzaamheid en de veiligheid zijn deskundigen het niet eens. Ondersteunende kruiden voor een goede toeschietreflex zijn de kalmerende en stress reducerende kruiden, bijvoorbeeld kamille en lindebloesem.
3.4 kliergroei stimulerend Van sommige kruiden wordt aangenomen dat ze de groei van het klierweefsel stimuleren. Met name Galega (geitenkruid, Goat’s Rue) staat hier om bekend. Ook venkel heeft mogelijk klierweefselsgroei bevorderende eigenschappen, evenals rode klaver. Rode klaver bevat ook fyto-oestrogenen en werkt mogelijk positief in op een te traag werkende schildklier
4. Wat heeft welke moeder nodig? Voor er maar kan worden gedacht over het al dan net nodig zijn van enig galactogoog middel moet eerst worden vastgesteld of er inderdaad sprake is van een te lage melkproductie. Indien dat niet zo is, is counseling op zijn plaats. Als er inderdaad onvoldoende melk beschikbaar is voor de voedingsbehoefte van de baby, moet als eerste worden onderzocht waarom dit zo is. Is er sprake van een primaire of een secundaire oorzaak? Primair onvermogen tot lacteren of het maken van een adequate hoeveelheid melk voor de groei- en ontwikkelingsbehoefte van een kind is evolutionair zeldzaam. Door allerlei omstandigheden zijn er echter in onze tijd en plaats meer primaire oorzaken voor lactatie insufficiëntie, zoals hormonale verstoringen, borstoperaties, en zwangerschappen die onder natuurlijke omstandigheden niet tot stand zouden zijn gekomen. Secundaire lactatie insufficiëntie komt veel vaker voor en is vrijwel altijd terug te voeren op inefficiënt beleid en technieken. Ook anatomische variaties bij moeder of kind kunnen leiden tot inefficiënte technieken en zo tot een verstoorde opbouw van de melkproductie.
4.1 Algemene maatregelen Een galactogoog is, vanuit lactatiekundig oogpunt, over het algemeen niet het eerste middel dat wordt ingezet. In alle gevallen waarin klierweefsel aanwezig is en er voldoende hormonale functie die in principe lactatie mogelijk maken, moet om te beginnen worden ingezet op optimaal beleid en technieken, ofwel het versterken van de fysiologie. Een optimaal borstvoedingsbeleid gaat uit van voortdurende nabijheid van moeder en kind, met zoveel mogelijk huidcontact, voor zo veel mogelijk aanmaak en afgifte van prolactine en oxytocine, en zeer frequent voeden met goede technieken. Indien vaak en/of goed aanleggen door omstandigheden niet mogelijk is, moet worden gekolfd. Diverse onderzoeken tonen aan dat een combinatie van massage en met de hand kolven samen met afkolven met een dubbele
elektrische kolf het meeste resultaat geeft. Bij kolven moet altijd extra aandacht worden gegeven aan het opwekken van een toeschietreflex, liever nog meerdere toeschietreflexen per sessie. Ik noem met name frequent voeden en niet voeden op verzoek, omdat voeden op verzoek makkelijk tot een te lage frequentie kan leiden. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: het kind geeft weinig signalen of haakt snel af, of hij is niet in de buurt, zodat moeder ze niet opmerkt. Niet alle moeders zijn goed in het opmerken van hongersignalen of interpreteren ze als ‘’zuigbehoefte’’, ‘’vermoeidheid’’ of andere afgeleiden. Moeders moeten leren dat elk signaal aan de borst kan worden voldaan. Tot slot kan er al een gewoonte zijn ontstaan van ver uiteen liggende voedingen (mogelijk de oorzaak voor het te kort aan melk) en geeft het kind geen signalen meer. Frequent voeden is een minimum van 12 voedingen per etmaal. Dat houdt in gemiddeld elke 2 uur, maar overdag mag dat gerust vaker zijn. Nachtvoedingen zijn het hele eerste levensjaar nog normaal en er is geen voedingskundige of opvoedkundige reden te streven naar doorslapen tussen 24:00 en 06:00 uur. Voor de melkproductie van de moeder is het zelfs zeer onverstandig om in de nachten langere tijd tussen de voedingen te laten. In de nacht is het basisniveau prolactine hoger dan overdag en het zou dwaasheid zijn daarvan geen gebruik te maken. Wanneer de productie problemen zijn opgelost, kan de frequentie wel weer worden teruggebracht tot een minimum van 8 keer per 24 uur. Moeders met een geschiedenis van lactatie insufficiëntie moeten daar echter zeer voorzichtig mee zijn. Het is goed mogelijk dat zij niet zo zeer leiden aan lactatie insufficiëntie, maar dat hun opslagcapaciteit het niet toe staat om in een periode van volledige borstvoeding onder een bepaald minimum aantal voedingen te komen. In gevallen waarin het tekort niet erg groot is, kan de terugkeer naar volledige productie worden ondersteund met bijvoorbeeld een gemengde kruidenthee. Bij ernstiger insufficiëntie of relactatie kunnen de algemene maatregelen vanaf het begin worden ondersteund met specifieke kruidenpreparaten of farmacologische galactogogen. In de beginfase kunnen middelen die de toeschietreflex bevorderen nuttig zijn om het lichaam te laten werken aan een geconditioneerde reflex. Wanneer de melkproductie zo laag is dat bijvoeding nodig is, werkt ‘’bijvoeden aan de borst’’ als een krachtige galactogoog. Het stimuleert de borsten, zet daarmee aan tot melkaanmaak, verhoogt de aanmaak en afgifte van prolactine en oxytocine en spaart moeder veel tijd, door niet meer apart te hoeven voeden. Wanneer de moeder zelf al melk maakt, gaat de stroom daarvan voor op die uit de container van de hulpset. Een kind dat enkel aan de borst wordt gevoed heeft meer kans om zich een effectieve drinktechniek eigen te maken, waardoor het legen van de borst efficiënter gebeurt en de melkproductie verbeterd wordt.
4.2 Specifieke omstandigheden Er zijn allerlei speciale omstandigheden waarin de melkproductie ondersteuning nodig heeft, die niet kunnen afgeschreven op beleid en techniek. Geïnduceerde lactatie is daar een van, maar die zal in deze presentatie niet worden behandeld. 4.2.1 vroeggeboorte Te vroeg geboren kinderen komen met specifieke behoeften en uitdagingen. Heel kleine of zieke kindjes kunnen nog niet via de mond gevoed worden of ze missen nog de instincten, reflexen en kracht om zelf de borst voldoende te stimuleren om voldoende te kunnen eten. Hun moeders moeten daarom op andere manieren de melkproductie opbouwen. Deze kleine kindjes zijn nog extra gevoelig voor eventuele bijwerkingen, maar aan de andere kant is de hoeveelheid melk die ze drinken nog zo klein dat de hoeveelheid werkzame stoffen die zij binnen krijgen van medicijnen die hu moeder gebruikt ook heel gering zijn. Ook voor het met kolven op gang brengen van de melkproductie geldt ook dat er van de fysiologie moet worden uitgegaan. Dat houdt in dat er zoveel mogelijk huidcontact moet zijn tussen moeder en kind (dat is ook voor de gezondheid, groei en ontwikkeling van het kind heel erg goed (Bergman & Bergman, 2013), gelukkig) en dat de borsten frequent moeten worden gestimuleerd. Extra aandacht moet worden besteed aan de hoeveelheid. Een te vroeg geboren kindje drinkt per etmaal nog maar een paar millilitertjes melk, misschien enkele tientallen milliliters. Toch moet er gekolfd worden als of het voor een voldragen kind is. Dat heeft meerdere redenen. De eerste is dat de prolactine receptoren moeten worden aangelegd voor een potentiele volledige melkproductie van rond een liter per etmaal. De tweede is dat veel moeders na een poosje aan ‘’kolfmoeheid’’ gaan leiden, waardoor de hoeveelheid melk
terug kan lopen. Een derde reden is dat een relatieve overproductie het mogelijk maakt het vettere deel van de melk te gebruiken voor vlottere rijping en betere groei, waardoor het gebruik van HMF (Human MIlk Fortifier, moedermelk versterker) kan worden verminderd of vermeden. Het melk makend vermogen van een te vroeg bevallen moeder is in principe gelijk aan dat van een aterme moeder. Stress en drukte kunnen met name het stromen van melk beïnvloeden. Bij ondersteuning kan dus vooral worden gedacht aan middelen die de toeschietreflex bevorderen of rustgevend en kalmerend zijn. Een thee van gemengde kruiden voldoet daar vaak aan. Eventueel kan een oxytocine neusspray als extra steun worden ingezet, met name in extra spannende tijden. Voor moeders die meer ondersteuning nodig hebben bij het kolven voor hun premature kindje kan domperidon worden ingezet. 4.2.2 anatomische en hormonale variaties Bij moeders met een hormonale stoornis, zal eerst door een arts moeten worden onderzocht waarin het probleem precies ligt. Verschillende hormoonsystemen houden vaak verband met elkaar. Zo kunnen de overigens relatief normale schildklierschommelingen het maken van voldoende melk moeilijk maken. Een goede instelling van schildklier medicatie kan dan al zorgen voor een verbetering van de melkproductie. PCOS kan zorgen voor problemen met de productie. In die gevallen zal de PCOS moeten worden behandeld om ook de melkproductie te kunnen reguleren. Achtergebleven placentaresten en overmatig bloedverlies tijdens en na de baring verstoren de hormoonhuishouding zodanig dat er onvoldoende melk kan worden gemaakt. Pas als die oorzaken zijn behandeld, kan worden gewerkt aan het opvoeren van de melkproductie. Anatomische variaties bij de moeder kunnen zijn veroorzaakt door operaties of aangeboren zijn. Bij sommige operaties is dermate veel klierweefsel verwijderd of beschadigd dat de moeder nooit tot een voldoende melkproductie zal komen. Medicinale ondersteuning kan helpen het potentieel optimaal te benutten. Pas wel op bij moeders met klierweefsel, maar zonder of met beperkte uitgangen naar de tepel. Zij kunnen door het opvoeren van de productie in grote problemen komen door verstoppingen en mastitis. Vrouwen die zijn geboren met minimale hoeveelheden of ontbrekend melkklierweefsel, kunnen proberen door middelen die de kliergroei stimuleren toch tot melkproductie te komen, maar de prognose daarvan is niet hoop gevend.
5. Zin en onzin van galactogogen Het vergroten van de melkproductie is een streven dat door de hele geschiedenis van de mensheid en onder alle volkeren voorkwam en komt. De drang om zeker te zijn van voldoende voeding voor het nageslacht zit diepgeworteld. Veel soorten voedingsmiddel en kruiden zijn daarvoor met wisselend succes aangeraden. Door betere onderzoeksmethodes en een beter begrip van de fysiologie van de melkproductie zijn we inmiddels beter in staat te begrijpen waarom sommige middelen werken en andere niet. Maar sommige dingen lijken te werken zonder dat het duidelijk is welk werkzaam bestanddeel daarvoor verantwoordelijk is. Het placebo effect bij galactogogen is bij sommige middelen meer dan bij andere voor de hand liggend. Het goed voor jezelf zorgen of door anderen verzorgd worden is een sterke impuls voor goed presteren en dat is niet fout. Lactatiekundigen moeten dat wel sterk in de gaten houden en nooit met galactogogen als eerste of zelfs enige middel aan te komen. Pas als alles is gedaan aan het optimaliseren van de fysiologie kunnen galactogogen bij overigens gezonde moeders en zuigelingen ingezet worden met dat specifieke doel. In bijzondere omstandigheden, waarbij de fysiologie zelf is beschadigd kunnen galactogogen waarvan de werking bekend en wetenschappelijk onderbouwd is, een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de borstvoedingsdoelen van de moeder en haar kind.
Appendix Namen van genoemde plantaardige middelen. naam anijs venkel fenegriek gezegende of mariadistel geitenkruid vrouwenmantel monnikspeper hop shatavari vijf-in-eenkruid haver melkdistel vitex zwarte komijn karwij koriander dille alfalfa rode klaver brandnetel salie munt peterselie selderij alcohol
naam latijn
andere namen
galega
Franse Lelie
opmerking
torbangun
vitex agnus-castus (nigella sativa
chaste berry
lactatieremmer lactatieremmer lactatieremmer lactatieremmer remt toeschietreflex
Bibliografie Bergman, J., & Bergman, N. (2013). Koester je Kleintje. (M. Vanderveen-Kolkena, Trans.) Assen: Borstvoedingscentrum Panta Rhei. Hale, T. (2012). Medications and Mother's Milk (15 ed.). Amarillo, TX: Hale Publishing. Mortel, M., & Mehta, S. (2013 ). Systematic Review of the Efficacy of Herbal Galactogogues. J Hum Lact, 29:154-162. Newman, J. (2009). Domperidone, Getting Started. Retrieved 1 12, 2014, from breastfeedinginc: http://www.breastfeedinginc.ca/content.php?pagename=doc-DGS The Academy of Breastfeeding Medicine Protocol Committee. (2011). Protocol #9: Use of Galactogogues in Initiating or Augmenting the Rate of Maternal Milk Secretion. Mary Ann Liebert. doi:10.1089/bfm.2011.9998 West, D., & Marasco, L. (2009). The breastfeeding mother's guide to making more milk. McGraw-Hill.
Tabellen
Figuur 1Mortel M , and Mehta S D J Hum Lact 2013;29:154-162 Copyright © by International Lactation Consultant Association
Figuur 2Mortel M , and Mehta S D J Hum Lact 2013;29:154-162 Copyright © by International Lactation Consultant Association