G
ROENBELEIDSVISIE ‘Onze Groene Ruimte’ Gemeente Borger-Odoorn
Wageningen, november 2005
Groenestein en Borst
In opdracht van:
Uitgevoerd door:
november 2005, Wageningen
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
4
1
INLEIDING
5
2
DE WAARDE VAN GROEN
6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
TENDENSEN EN KADERS Europese regelgeving Nationale wetten en beleid Het Provinciaal Omgevingsplan Bestemmingsplannen De gemeentelijke randvoorwaarden uit Kern en Kader 2 “Groen goed, al goed”
9 9 9 10 10
3.6
11 13
4
DE KERNKWALITEITEN VAN BORGERODOORN
14
5 5.1 5.2
BELEIDSDOELSTELLINGEN Hoofddoelstellingen Doelstellingen groenstructuur en kwaliteit
16 16 16
6
TOT SLOT
18
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
SAMENVATTING Na de samenvoeging van Borger en Odoorn tot één gemeente is in het kader van de beleidsafstemming tussen beide gemeenten op verschillende fronten gewerkt aan nieuw eenduidig beleid. De nota’s Kern en Kader en Kern en Kader 2 zijn van deze aanpak een sprekend voorbeeld. Ook voor het groen wordt gestreefd naar eenduidig beleid. Voordat het groenbeleid op een concreet niveau uit wordt gewerkt, is allereerst een visie op hoofdlijnen ontwikkeld. De visie op hoofdlijnen is gebaseerd op een aantal ingrediënten. Allereerst op de waarde van groen. De waarde van groen blijkt behalve een functionele zijde ook een belangrijke economische kant te hebben.
Daarnaast vormen bestaand beleid op verschillende overheidsniveaus, maatschappelijke tendensen en gemeentelijk beleid ingrediënten voor de groenbeleidsvisie. De kernkwaliteiten van het groen in de gemeente (eenvoud, het natuurlijk aandoende karakter, monumentale bomen, inheemse beplanting, afwisseling van openheid en beslotenheid) vormen tenslotte het laatste ingrediënt. Deze ingrediënten zijn vertaald in twee hoofddoelstellingen en doelstellingen voor de groenstructuur en kwaliteit van het groen. De hoofddoelstellingen luiden: • behoud en ontwikkeling van aantrekkelijk en karakteristiek openbaar groen dat aansluit bij de verschillende karakteristieken van de dorpen op het zand en in het veen en bij de aard van het landelijk gebied; • het duurzaam instandhouden van openbaar groen om de esthetische, ruimtelijke, educatieve, ecologische, milieuregulerende en recreatieve functies te waarborgen. De uitwerking van deze doelstellingen naar concrete plannen vormt het vervolg van deze visie op hoofdlijnen.
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-4-
1
INLEIDING
Na de samenvoeging van Borger en Odoorn tot één gemeente is in het kader van de beleidsafstemming tussen beide gemeenten op verschillende fronten gewerkt aan nieuw eenduidig beleid. De gemeentelijke visie Kern en Kader is één van de resultanten van deze insteek, waarin al de eerste hoofddoelstellingen voor het gemeentelijk groen zijn geformuleerd. Daarnaast zijn voor het groen in meer praktische zin stappen gezet in de richting van een eenduidige aanpak. Naast de aanschaf en implementatie van een groenbeheer systeem heeft in 2003 een groeninventarisatie plaats gevonden die is weergegeven in de Nota “Groen goed al goed”. Met een volledig overzicht van het bestaande groen is er echter nog geen basis gelegd voor het maken van keuzes en ontstaat er niet als vanzelf een beeld van de gewenste ontwikkelingen in de toekomst. “Onze Groene Ruimte” is bedoeld om invulling te geven aan dit toekomstbeeld. Het is een visie op hoofdlijnen en het eerste deel in de planvorming. In deze visie wordt het beleid op hoofdlijnen verwoord op basis waarvan vervolgens keuzes gemaakt kunnen worden; zowel beleidsmatig als uitvoerend, op de korte en de lange termijn en ten aanzien van de beheersing van de kosten van het onderhoud van het openbaar groen. Groenestein en Borst is gevraagd deze visie op hoofdlijnen aan het papier toe te vertrouwen.
onderbouwing van groenbeleid en –beheer en tot slot een gedegen meerjarenplanning. Bij het uitstippelen van een route naar de toekomst is het van belang om te weten waar je nu bent en wat dat betekent. In deze visie wordt daarom allereerst (Hoofdstuk 2) aandacht besteed aan de functie en waarde van (openbaar) groen. Is groen alleen een kostenpost of levert het ook wat op? Daarnaast is het van belang om een idee te hebben van algemene ontwikkelingen en het beleid van hogere overheden, omdat dat nu eenmaal in belangrijke mate richting geeft aan de mogelijke keuzes die de gemeente kan maken. Hoofdstuk 3 gaat in op de belangrijkste tendensen en kaders en haakt voorts aan op eerdere gemeentelijke besluiten. Om de juiste keuzes te kunnen maken is het van belang om de essentie van de kwaliteit van het groen, de kernkwaliteiten, te benoemen. Het vierde hoofdstuk schetst daarom in het kort een beeld van het landschap en het groen in de gemeente BorgerOdoorn en geeft de kern van de kwaliteit aan. In hoofdstuk 5 worden de beleidsdoelstellingen verwoord op hoofdlijnen.
Op basis van deze hoofdlijnen worden in een volgende fase de beleidsdoelen uitgewerkt op een meer concreet niveau en wordt inzicht gegeven in de daaraan gekoppelde kosten of opbrengsten. Dit zal geschieden in de vorm van een groenstructuurplan op het niveau van de verschillende kernen en in een aantal gevallen per thema (bijvoorbeeld boombeleid). Dit groenstructuurplan vormt de kapstok voor keuzes in kwaliteitsniveaus, de financiële Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-5-
2
DE WAARDE VAN GROEN
De waarde van groen is meervoudig. Denkend aan de waarde van groen komen begrippen als sierwaarde, belevingswaarde, natuurwaarde, ecologische waarde en cultuurhistorische waarde in beeld. Woorden en begrippen die verwijzen naar de functies van (openbaar) groen. Openbaar groen vervult immers verschillende rollen. Bijvoorbeeld als verwijzing naar vroeger tijden (de brinken) en als begeleider van wegen (lanen naar de dorpen en in de dorpen). Daarnaast heeft groen een structurerende bijdrage ter ondersteuning van de stedenbouwkundige opbouw van woonwijken: groen maakt plekken mede herkenbaar.
Groen dient als plek om uit te rusten en te recreëren (parkjes en bos- en natuurgebieden), als opsiering van een woonbuurt of een bijzonder gebouw en als leefomgeving van planten en dieren (bosjes, bermen, natuurgebieden). Op deze manier vervult groen ook een belangrijke rol in de woonomgeving voor het welzijn van bewoners, in de zin van “het is er goed toeven”. Naast het openbare groen bepalen groene elementen als particuliere tuinen en houtwallen en erfbeplantingen, die oorspronkelijk nuttig waren (als veekering , als bron voor brandhout of als zonnescherm) verder het groene beeld en de belevingswaarde van dorpen en landschap. De waarde van groen is ook op een andere manier te benaderen. In de achterliggende jaren is in Nederland en elders in de wereld onderzoek verricht naar de economische waarde van groen. De resultaten zijn bijzonder en verrassend en laten nog eens zien wat het overstijgende belang is van groen. Groen wordt in het algemeen zeer gewaardeerd maar is tegelijkertijd vrijwel overal een post op de begroting (dat geldt niet alleen voor gemeenten!) die niet het meest rijkelijk wordt bedeeld. Groen kost vooral geld en dat geld kunnen we ook goed voor andere dingen gebruiken lijkt de heersende gedachtegang. De uitkomsten van allerlei onderzoek laten echter zien dat groen zichzelf indirect dubbel en dwars terugverdient en daarmee een eervolle behandeling in het prioriteiten lijstje zou behoren te krijgen!
Fig. 1 De rust van de groene omgeving Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-6-
Een greep uit de uitkomsten: • De prijs van huizen die grenzen aan groen ligt bijna 15% hoger dan die van een vergelijkbaar huis dat niet grenst aan groen; omgerekend naar de grondprijs (circa 30% van een huis) betekent het grenzen aan groen een waardevermeerdering van de grond van maar liefst 50%. Zoiets werkt door in de OZB waarde; • Mensen die wonen in een groene omgeving blijken minder last te hebben van stress, minder snel vermoeid te zijn, minder snel geïrriteerd te raken en minder snel ziek te worden. Verder schijnt het soort groen niet zoveel uit te maken, als het maar groen is;
Fig 2. Natuur in de woonomgeving Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
•
•
Veel groen in de leefomgeving dringt de kleine criminaliteit enorm terug, zo blijkt uit onderzoek in de Bronx in New York. Twee vergelijkbare woonbuurten met veel overlast door misdaad dienden als basis voor onderzoek. In één buurt werd de omgeving groener gemaakt: de criminaliteit in het groene blok nam in grote mate af (circa 50%), het leefklimaat in de buurt verbeterde sterk; Verscheidene Engelse en Amerikaanse onderzoeken tonen aan dat een groene omgeving ziekten voorkomt, herstel bij ziekte versnelt, een hogere arbeidsproductiviteit (meer creativiteit en minder stress) en verlaging van verzuim oplevert en daarmee enorm kostenverlagend werkt.
De hierboven genoemde meerwaarden en effecten van groen lijken misschien niet direct van toepassing op Borger-Odoorn, al spelen ze allemaal op een of andere manier ook hier een rol. Een onderzoek dat heel direct kan worden vertaald naar BorgerOdoorn is in 2001 uitgevoerd door Alterra in Wageningen : “de rol van bossen in de regionale economie”. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselvoorziening. De aanwezigheid van bos, natuur en een aantrekkelijk landschap levert een impuls aan de plaatselijke economie: de extra inkomsten door de aanwezigheid van bos en natuur zijn 1,5 maal de kosten van de investering in bos en natuur. Dit multiplier of vliegwiel effect (hoe meer je er in stopt hoe meer er uit komt) is een jaar later nog getest op de rol van bos en natuur in de Achterhoek en de Kempen. Ook daar bleek het te kloppen: bos en natuur verdienen zichzelf ruimschoots terug. Die terugverdienste zit dan niet in de opbrengsten voor de eigenaar of beheerder, maar in de indirecte opbrengsten die onder andere eigenaren van hotels, pensions, bungalowparken, campings, cafés, restaurants, snackbars en detailhandelaars als bakkers, -7-
supermarkten, sportkledingzaken en souvenirwinkels verdienen. De recreatiesector en middenstand varen wel dankzij de aanwezigheid van het groen. En daarmee ook de gemeente in totaliteit. De rust, ruimte en het prachtige groen van cultuurhistorische kernen met karakteristieke brinken, het op veel plekken nog gave landschap, natuur en bos maken Borger-Odoorn voor eigen inwoners een heerlijke gemeente om te wonen, werken en recreëren. Daarnaast zijn diezelfde aspecten absoluut “schuldig” aan het succes van de gemeente Borger-Odoorn als toeristische trekpleister en vakantiebestemming. Ook in Borger-Odoorn levert groen dus veel op.
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-8-
3
TENDENSEN EN KADERS
Zoals al in de Inleiding is aangegeven wordt een groot deel van de beleidsruimte die gemeenten hebben ingekaderd door beleid van hogere overheden. Het voert te ver om al dat beleid hier uitputtend te beschrijven en bovendien is dat al op vele manieren in gemeentelijke beleidsplannen gedaan. Daarom worden slechts de belangrijkste zaken aangestipt. Verder komen een aantal uitspraken over groen in de gemeentelijke nota Kern en Kader 2 aan de orde. Tot slot wordt ingegaan op het gemeentelijk rapport “Groen goed al goed” dat in 2003 is opgesteld. 3.1 Europese regelgeving De Europese richtlijnen over natuur (Vogel- en Habitatrichtlijn), water (Kaderrichtlijn Water) en milieu zijn van grote invloed zoals de recente discussie over de luchtkwaliteit in Nederland duidelijk aantoont. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt bijvoorbeeld in hoge mate door Europa bepaald. Verder is het op een andere manier omgaan met riolering (het afkoppelen van hemelwater) ook terug te voeren op Europa. Ook de effecten van Europese regels op een in Borger-Odoorn belangrijke sector als de landbouw werken direct door en bepalen voor een groot deel hoe de landbouw zich zal kunnen ontwikkelen.
zich in belangrijke mate richt op het beter in beeld brengen van het belang van natuur, landschap en (openbaar) groen voor de samenleving. Bovendien moet het groen aansluiten bij de wensen van mensen en goed bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn. Een belangrijke tendens in het beleid is dat niet langer sectoraal naar zaken wordt gekeken. De meerwaarde van het afstemmen en verweven van beleid wordt in toenemende mate onderkend en benadrukt. Ook wordt het betrekken van alle spelers in het veld bij de uitvoering van het beleid steeds belangrijker. Agrarisch natuurbeheer is daar een mooi voorbeeld van. Een project als Dorp in ’t Groen in Buinen, waar particulieren werken aan het herstel van erfbeplantingen beplantingen sluit ook aan op deze filosofie. Verder is de algemene stelregel dat het beleid voor groen, natuur, landschap, cultuurhistorische- en archeologische waarden is gericht op het behouden van dat wat er is. Daarnaast wordt waar dat mogelijk is gestreefd naar verbetering en/of uitbreiding van het bestaande.
3.2 Nationale wetten en beleid Op het vlak van natuur en landschap is de vertaling in de Nederlandse wetgeving (de Flora- en Faunawet) van grote invloed, omdat deze wet iedereen verplicht zorg te dragen voor alle planten en dieren in Nederland. Iedereen moet er voor zorgen dat alle wilde planten en dieren zich goed kunnen ontwikkelen. Daarnaast laat de nota “Natuur voor mensen, mensen voor Natuur” (ministerie LNV) zien dat het beleid voor bos natuur en landschap Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
Fig. 3 Betrekken van de spelers in het veld -9-
3.3 Het Provinciaal Omgevingsplan In de Provincie Drenthe is het Rijksbeleid en al het eigen beleid dat op de een of andere manier van invloed is op de leefomgeving in één plan opgenomen: het Provinciale Omgevingsplan (POP 2, juli 2004). De basis van het Provinciaal beleid is het streven naar de verbetering van de algemene omgevingskwaliteit (AOK) en de verbetering van de landschappelijke kwaliteit in het bijzonder.
Fig. 4 Het Drentse landschap
Het Drentse landschap heeft grote economische waarde, aldus het POP. De kwaliteit van het landschap draagt in hoge mate bij aan de aantrekkelijkheid van Drenthe om te wonen, werken en recreëren. Verder is het Drentse landschap een soort levend geschiedenisboek waarin te lezen is hoe de landbouw vroeger werkte en hoe de bebouwing daarin een plek had. En Drenthe heeft als het om natuur gaat een grote variatie aan planten en dieren. Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
Het Provinciaal beleid is gericht op behoud en herstel van het landschap, waarbij de identiteit (de specifieke kenmerken) van het landschap bepalend is voor de wijze waarop behoud en herstel vorm krijgt. Dit behoud en herstel kan samengaan met nieuwe functies die op het landschap aansluiten. In alles staat voorop dat het “Drents eigene” behouden of versterkt wordt. Voor natuur geldt als beleidsuitgangspunt: “een duurzame verbetering van omstandigheden voor wilde flora en fauna en voor natuurlijke levensgemeenschappen wordt nagestreefd in samenhang met de Algemene omgevingskwaliteit”. De landbouw is en blijft verreweg de grootste grondgebruiker en levert in toenemende mate een bijdrage aan landschap- en natuurbeheer. Tot slot wil het Provinciaal bestuur de positie van Drenthe op de Nederlandse vakantiemarkt nog verder verbeteren. De gemeente Borger-Odoorn wordt in dit plan genoemd als een van de vier meest aanlokkelijke vakantiebestemmingen in Drenthe en is koploper waar het gaat om de hoogte van uitgaven door toeristen en de werkgelegenheid in deze sector. 3.4 Bestemmingsplannen Voor alle kernen in de gemeente zijn bestemmingsplannen beschikbaar waarin in functionele zin is aangegeven waar openbaar groen aanwezig is (en waar nodig of aan de orde) welke bijzondere functie dat groen heeft (bijvoorbeeld sportveld of speelterrein). Daarnaast zijn voor het landelijk gebied twee bestemmingsplannen buitengebied van kracht (voor ieder voormalige gemeente één). Ook in deze plannen is groen specifiek bestemd (bos, natuur) en is aangegeven welke gebieden bijvoorbeeld grote landschappelijke waarde hebben. Daarnaast zijn in algemene zin in termen van behoud, beheer en dergelijke doelstellingen geformuleerd.
-10-
3.5 De gemeentelijke randvoorwaarden uit Kern en Kader 2 In het voorjaar van 2003 is de visie Kern en Kader opgesteld, een jaar later gevolgd door Kern en Kader 2 waarin het gemeentelijke beleid voor de kernen is vastgelegd en vervolgens door de gemeenteraad bekrachtigd.
•
Belangrijk uitgangspunt van Kern en Kader 2 is dat beleid nodig is om tot goed beheer te komen en dat daarbij het trio “beheren - investeren – saneren” onlosmakelijk met elkaar is verbonden. Voorts wordt op een korte en krachtige wijze aangegeven wat de uitvoering van het beleid met zich mee brengt: • Beheren betekent hoe en wanneer onderhoud plegen. Door te ramen en te plannen weet je welke middelen je opzij moet zetten. Beheren is niet alleen ‘op de winkel passen’, het is ook een investering in kwaliteit; • Investeren wil niet zeggen ‘steeds meer’ en ‘wat op de ene plaats staat, moet op de andere dus ook’. Investeren in kwaliteit kan ook inhouden: minder maar wel beter. Een voorwaarde voor het scheppen van kwaliteit is voldoende draagvlak, voldoende gebruik. Ook sanering kan (bij gebrek aan draagvlak of gebruik)een investering zijn in kwaliteit; • Saneren is niet alleen maar slopen of verlies. Het is gezond en houdbaar maken; ook financieel gezien. Gezond en houdbaar voor een goed beheer.
•
Kern en Kader 2 geeft ook op hoofdlijnen beleidsuitgangspunten voor het groen in de kernen, die in deze visie verder gestalte krijgen. Puntsgewijs zijn de vastgestelde doelstellingen voor groen: • Het duurzaam instandhouden, onderhouden en ontwikkelen van het openbaar groen, om de esthetische, ruimtelijke, educatieve, milieuregulerende en recreatieve functies van het groen te waarborgen; Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
•
De gemeente zorgt in het kader van bos- en natuurbescherming, door duurzaam beheer voor de instandhouding van waardevolle natuur- en landschapselementen; De gemeente heeft een zorgplicht voor de bomen en draagt zorg voor een veilig en gezond gemeentelijk bomenbestand; Bermen moeten zo beheerd worden dat velerlei functies goed en veilig vervuld kunnen worden, zoals wegopsluiting (de randen van de weg), toeristische aantrekkelijkheid, plaats bieden aan wegmeubilair, flora en fauna en uitwijkplaats voor het verkeer.
Fig. 5 Veel groen in woonwijken
-11-
In navolging van de verder te verfijnen groeninventarisatie (eind 2003) wordt in Kern en Kader aangekondigd dat beleid en daaruit voortvloeiend beheer verder gestalte krijgt. Deze visie is de eerste stap op die weg en vormt de aanzet tot meerjarenplanningen voor te renoveren plantsoenen, de vervanging en dunning van bomen(rijen) in het kader van de zorgplicht en de te verwachten onderhoudskosten die zijn gemoeid met de aanleg van nieuw openbaar groen en die deel uit moeten gaan maken van de gemeente begroting. Door de meerjarenplanningen worden de toekomstige kosten per jaar beter inzichtelijk.
Een uitgebreide beschrijving van overig relevant beleid voor Borger-Odoorn is terug te vinden in bijvoorbeeld de Nota Nieuwe Landgoederen.
Met Kern en Kader 2 zijn de volgende normen als uitgangspunt voor renovatie van groen en vervanging van bomen vastgesteld: • Plantsoenen in woonwijken dienen na 25 à 30 jaar gerenoveerd te worden. • Bomen langs wegen moeten na ongeveer 50 jaar vervangen worden. De vastgestelde toetsingscriteria voor het vervangen van groen zijn: • aantal en aard van signalen van bewoners, • de technische staat van de beplanting, • de functie van het groen, • de eisen van de tijd. Voor het bestaande groenareaal betekent dit dat per jaar 2 tot 5 % gerenoveerd of vervangen moet worden. Hiervoor moet structureel geld worden gereserveerd zoals dit ook geschiedt ten aanzien van andere beleidsthema’s. Met Kern en kader 2 zijn dus al een aantal uitgangspunten voor onderhavige visie vastgesteld.
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-12-
3.6 “Groen goed, al goed” Eveneens in 2003 is een groeninventarisatie verricht (Groen goed, al goed) die inzicht geeft in de hoeveelheid openbaar groen waar de gemeente Borger-Odoorn zorg voor draagt. In totaliteit gaat het om maar liefst 681 hectaren openbaar groen (aaneengesloten zou dat een respectabel landgoed zijn!). Daarvan ligt 45% (300 hectaren) buiten de dorpen en kleine kernen (zoals singels, houtwallen, lanen en bermen langs wegen en fietspaden bijvoorbeeld, maar ook beukenheggetjes zoals langs de doorgaande weg van Exloo naar Odoorn) en 55% in of bij de dorpen. Van het groen in de kernen is vijftien procent nog verder uit te splitsen naar sporthallen/-velden (8%), zwembaden, begraafplaatsen en scholen (ieder goed voor 1%), overig groen (groen bij dorpshuizen, gemeentewerkplaatsen, gemeentehuis, bibliotheken, brandweerkazerne, ijsbanen, picknickplaatsen en volkstuinen) ook goed voor 1% en tenslotte 3% groen dat in gebruik is bij bewoners. Deze inventarisatie is opgenomen in een groenbeheersysteem (G&B PLANtsoen) dat de mogelijkheid biedt om inzicht te geven in de effecten op het onderhoud bij een wijziging van hoeveelheden of frequenties (minder vaak maaien, gras in plaats van heesters en dergelijke) en bovendien wordt benut om werkpakketten, planningen en begrotingen op te stellen voor het beheer.
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
Fig. 6 Bomen hebben niet het eeuwige leven
-13-
4
DE KERNKWALITEITEN VAN BORGERODOORN
is. Op kaarten uit circa 1600 zijn de plaatsen Borger en Odoorn al aangegeven op de route tussen Coevorden en Groningen. De latere veenkoloniën zijn dan nog een groot moeras, het Bourtanger Veen, al werd al wel voor eigen gebruik veen afgegraven. Eeuwenlange bewerking van de zandgronden (en tot het begin van de vorige eeuw is in de manier waarop dat gebeurde weinig veranderd) heeft geleid tot de karakteristieke brinkdorpen, de vaak bolle essen en woeste gronden met hei en bos. De systematische aanpak van de ontginning van het veen startte in de 17de eeuw. Dus ook het open gebied van de Veenkoloniën met de karakteristieke langgerekte dorpen heeft inmiddels een aardige staat van dienst. Zowel op het zand als in het veengebied hebben de grootste veranderingen met name in de twintigste eeuw plaatsgevonden.
Fig. 7 Rust en ruimte
Over de historie en de opbouw van het landschap van de gemeente Borger-Odoorn is veel te vertellen. Er is ook veel over geschreven. Ook hier geldt dat een uitvoerige beschrijving terug is te vinden in de nota Nieuwe landgoederen uit 2001. Het landschap van Borger-Odoorn heeft zijn basis te danken aan de ijstijden. Het Drents plateau en de Hondsrug zijn al eeuwenlang bewoond en beïnvloed door de mens. Het Hunzedal was eeuwenlang een hoogveengebied dat slecht toegankelijk was. De hunebedden vormen een unieke herinnering aan het feit dat dit gebied al zo lang bewoond wordt, maar vooral latere bewoning heeft het landschap gemaakt tot wat nu nog erg goed zichtbaar Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
Fig. 8 Het minibrinkje aan de Alinghoek -14-
Fig. 9 Parel in het landschap
Verandering die terug te voeren zijn op het in onbruik raken van zaken. Op zand zijn bijvoorbeeld houtwallen verdwenen, in het veen zijn wijken gedempt. Toch is nog in grote delen van de gemeente sprake van een redelijk gaaf en karakteristiek landschap. De combinatie van een mooi en afwisselend landschap, veel bos, rust en ruimte en veel leuke plekjes en bezienswaardigheden maakt de gemeente zo aantrekkelijk om in te wonen en maakt Borger-Odoorn aantrekkelijk voor de recreant, zowel de vakantieganger als de dag- en weekendtoerist.
Borger-Odoorn maken tot een aantrekkelijke oase van rust, ruimte en weelderig natuurlijk ogend groen: • De intieme dorpskernen met grote en kleine brinken die als rustige grazige weitjes met grillige bomen (uniek in deze tijd van rechte kaarsrechte laanbomen) een poëtische aanblik geven; • De prachtige monumentale lanen naar de dorpen toe met bermen vol bloemen; • De eenvoud van bermen met gras in de dorpen (bijvoorbeeld de brede bermen met grote bomen in Ees); • De plotselinge overgang van de beslotenheid van het dorp naar de openheid van een es; • De prachtige vergezichten vanaf hoge punten op de Hondsrug naar het weidse land van de Veenkoloniën en de doorkijkjes in de lintbebouwing in de veendorpen; • De schoonheid van tal van bijzondere plekken die als parels in de kernen of in het landschap liggen zowel op de zandgrond als in het veengebied. De belangrijkste waarden zijn: de eenvoud, het natuurlijk aandoende karakter, monumentale bomen langs doorgaande wegen, beplanting die thuishoort bij de bodem (inheems) en de afwisseling van openheid en beslotenheid en tot slot bijzondere parels. Daarnaast vormt het contrast tussen het zand- en het veenlandschap een belangrijke kwaliteit.
Om de wezenlijke kwaliteit van het openbaar groen te vangen volgt hier een kleine opsomming van karakteristieke elementen die
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-15-
5
BELEIDSDOELSTELLINGEN
5.1 Hoofddoelstellingen De hoofddoelstellingen vormen de rode draad voor verdere uitwerking op het niveau van de kernen. De volgende algemene doelstellingen zijn hierbij van kracht: • behoud en ontwikkeling van aantrekkelijk en karakteristiek openbaar groen dat aansluit bij de verschillende karakteristieken van de dorpen op het zand en in het veen en bij de aard van het landelijk gebied; • het duurzaam instandhouden van openbaar groen om de esthetische, ruimtelijke, educatieve, ecologische, milieuregulerende en recreatieve functies te waarborgen.
Fig. 11 Versobering is op zijn plaats
Fig. 10 Karakteristieke laan in lentetooi Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
5.2 Doelstellingen groenstructuur en kwaliteit De volgende doelstellingen zijn geformuleerd voor de groenstructuur: • Behouden en versterken van de karakteristieke opbouw van de dorpen; • Aandacht voor cultuurhistorische aspecten door behoud en versterking van karakteristieke elementen (grofweg gaat het hier om elementen en structuren die voor 1950 al aanwezig waren, zoals lanen, brinken, houtwallen enzovoort); • De zo karakteristieke eenvoud ook aanbrengen in nieuwere woongebieden en nog te realiseren projecten; • Streven naar het zo veel mogelijk gebruiken van inheemse beplanting en eenvoud in materiaal gebruik; -16-
•
Door eenvoud, rust en ruimte in het openbaar groen particuliere tuinen en bijzondere gemeenschappelijke plekken extra tot hun recht laten komen;
Ten aanzien van kwaliteit geldt dat in de huidige situatie nog een aanwijsbaar verschil tussen het groen in de twee oorspronkelijke gemeenten. In de kernen die bij de voormalige gemeente Borger hoorden is meer onderhoudsintensief groen te vinden dan in de kernen die bij de gemeente Odoorn hoorden. Daar is op basis van het groenbeheerplan uit 1994 al een verbeteringsslag gemaakt naar efficiënter groenbeheer door keuzes te maken in intensief en extensief te onderhouden groen en door groen om te vormen en door op een efficiëntere manier invulling te geven aan de werkvolgorde. Los van de verschillen in de voormalige gemeenten verschilt het kwaliteitsniveau van het groen ook sterk tussen bijvoorbeeld de doorgaande wegen en hoofdontsluitingswegen (daar is het groen over het algemeen goed onderhouden) en de oudere woonwijken (25 tot 30 jaar oud) waar veel groen aan een opknapbeurt toe is. Een volledig overzicht van de technische staat (opknapbeurt nodig of niet) van het groen in de gemeente is op dit moment nog niet voorhanden. De doelstellingen ten aanzien van kwaliteit zijn als volgt: • Streven naar een eenduidige keuze in kwaliteitsniveaus binnen de gemeente in totaliteit; • Nieuw te ontwikkelen groen wordt qua kwaliteitsniveau en uitstraling op hetzelfde niveau gebracht als het streefbeeld voor bestaand groen; • Bij iedere nieuwe ontwikkeling gelden de kwaliteitseisen zoals verwoord in het programma van eisen voor groen in bestemmingsplannen als uitgangspunt; • Kwaliteitskeuzes worden gemaakt met het oog op duurzaamheid en de langere termijn. Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-17-
6
TOT SLOT
Het formuleren van beleidsdoelstellingen voor het groen in de gemeente Borger-Odoorn is een eerste stap op de weg naar de toekomstige vertaling van beleid naar concrete planvorming. Het gezamenlijk onderschrijven en uitdragen van de doelstellingen vormt de tweede stap. Pas dan kan aan een op dit beleid gestoelde invulling van het groenbeheer van alledag worden begonnen. Zoals in Kern en Kader 2 reeds is aangegeven is het trio “beheren – investeren - saneren” onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ook bij de vertaling van het groenbeleid in groenbeheer speelt deze drie-eenheid een belangrijke rol. Inzicht krijgen in de financiële kant van het realiseren van de doelstellingen is uiteraard van groot belang. Mogelijk moeten prioriteiten worden gesteld. In hoofdstuk 2 is duidelijk naar voren gekomen dat goed beheer en investeringen in groen zichzelf hoe dan ook terugverdienen. En dat geldt zeker in een gemeente als Borger-Odoorn waar het groen naast woongenot voor de eigen bevolking een belangrijke basis vormt voor de toeristische aantrekkelijkheid.
eenmalig. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het wegwerken van achterstallig onderhoud of het versterken van bestaande structuren om de uitstraling van het groen te krijgen die wordt beoogd in deze beleidsvisie. Het tweede soort kosten dat is verbonden aan de uitvoering van het groenbeleid is structureel van karakter. Groen heeft niet het eeuwige leven, het slijt en moet bij tijd en wijle vervangen worden. In Kern en Kader 2 is al aangegeven dat groen in woonwijken na ongeveer 25 tot 30 jaar aan vervanging toe is. Op het totale groen areaal zal dus jaarlijks rekening moeten worden gehouden met een percentage dat vervangen moet worden. De begroting zal structureel moeten voorzien in kosten voor renovatie van groen. De derde kostensoort bestaat uit de jaarlijks terugkerende kosten voor het beheer en onderhoud van het groen op een dusdanige manier dat de gewenste en gerealiseerde kwaliteit op peil blijft. Dit is een structureel bedrag. Het kan worden vergeleken met de vaste terugkerende lasten en de inspanningen die verricht moeten worden om ervoor te zorgen dat het mooie huis in een goede staat blijft. In een op deze beleidsnotitie volgende nota zal meer concreet per groen thema invulling worden gegeven aan de uitwerking van het beleid en de daaraan verbonden kosten.
Ten aanzien van de kosten, die zijn gemoeid met de uitvoering van het groenbeleid, geldt dat deze zijn opgebouwd uit drie soorten kosten. De eerste kostensoort betreft de kosten die verbonden zijn aan het verwezenlijken van de beleidsdoelstellingen: het bereiken van het gewenste niveau en de gewenste uitstraling van het groen op een eenduidige manier in de hele gemeente. Deze kosten kunnen over een periode meerdere jaren worden gespreid en zijn Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-18-
Tot slot nogmaals in het kort de essentie van de doelstellingen voor het groen: • • •
Eenvoudig groen (wel netjes) Minder intensief onderhoud waar mogelijk Eenduidigheid met oog voor karakteristiek
Eerst is het van belang het samen eens te zijn over de doelstellingen voor de toekomst. Een goede invulling in tijd en (financiële) ruimte is dan een logisch vervolg met het oog op de toekomst van Onze Groene Ruimte!
Groenbeleidsvisie ‘Onze Groene Ruimte’
-19-