Future Pass 3.0 Auteursrecht Nieuw op de Bühne: Arthur Geesink
4
april 2014 jaargang 59 nr 2 Wereld van het poppenspel Tijdschrift van de Nederlandse vereniging voor het Poppenspel-unima
Nederlandse Vereniging voor het Poppenspel Unima Centrum Nederland
Van de redactie
Martine van Ditzhuyzen
De laatste weken heb ik een aantal theatervoorstellingen gezien waarin objecten een centrale rol spelen. Ik heb genoten van Heden Stad, een reprise van de eerste voorstelling van Hotel Modern, waarmee het zijn naam vestigde. Nog zonder camera’s schetsen de makers op poëtische wijze het leven van een miljoenenstad met gebruiksvoorwerpen en grote kartonnen dozen.
derlijke wijze en met simpele middelen (een schilderij lijst, een overheadprojector of een speaker) onze fan tasie wordt geprikkeld. Ada d’Hamecourt maakt ons attent op een heruitgave van het boek The Aspects of Puppet Theatre geschreven door Henryk Jurkowski. In het boek onderstreept de auteur de diep gewortelde geschiedenis van het poppenspel in ons culturele erf goed en de relatie van deze kunstvorm met literatuur en beeldende kunst.
Op het Pop Arts Festival zag ik werk van nieuwe ma kers. Nick Steur bevraagt onze relatie met de tastbare wereld door met de zwaartekracht te spelen tijdens het opstapelen van natuurstenen in bijna onmogelijke opstellingen. Ook prikkelt de performer onze tijds beleving met een concert van tikkende metronomen. Marjolein Roeleveld gebruikt mannequins in de tra ditie van Kantor, de beroemde Poolse theatermaker (1915-1990). Door levende acteurs te ensceneren naast de inerte en niet-belichaamde poppen doet haar werk denken aan Kantor’s Theatre de La Mort.
In vele opzichten bewijst het theater met objecten, of het nu om poppen of andere voorwerpen gaat, een belangwekkende kunstvorm te zijn die onderzoe kend en vindingrijk zijn eigen grenzen verlegt. In een gesprek benadrukte Eliane Attinger, artistiek leider van Feikes Huis, dat het genre jammer genoeg een stoffig imago bij het publiek heeft. Volgens haar dur ven gezelschappen zich daardoor geen poppenthe ater te noemen. Enigszins begrijpelijk, maar ook heel jammer. Hoe komen we anders los van de oubollige associaties die aan het genre kleven?
Collectief Het Wat mengt animatie, film en poppen spel in een theatrale lezing over de olifant, eindi gend in de overrompeling van het podium door het levensgrote dier dat door vier spelers wordt bespeeld. De Israëlische Yael Rasooly speelt met beelden uit de populaire cultuur rondom filmsterren door knipsels uit oude filmmagazines te gebruiken. Onze redacteur Tuur Devens zag ook diverse voorstellingen, die hij in deze editie recenseert. Hij spreekt van betoverend puur poppenspel tot objecttheater waarin op won
Als redactie raken wij enthousiast in het verken nen van de wereld van het poppenspel. Wij hebben ons de laatste weken opnieuw verwonderd over de verscheidenheid van het poppen- en objecttheater en de theatrale mogelijkheden die door makers worden onderzocht, uitgevonden en uitgevoerd. Wij zijn trots om u hiervan verslag te kunnen doen.
april 2014
Inhoud
Foto omslag: Future Pass 3.0 Fotografie Jean Godecharle
Future Pass 3.0 Krokusfestival Auteursrecht Nieuw op de Bühne: Arthur Geesing Workshop Objecttheater Recensie Repelsteel Seminar status objecten Column: Verdwaald Ensuite: Poppen voor de lens Boekbespreking Jurkowski Bread and Puppet Theatre opent ICAF Interview Peter Schumann Techniek: Schuimrubber poppenkop Beeldspraak Column: Een hoopvolle boetepreek Colofon, Cultuurparticipatie Advertentie
3 4 5 7 9 11 12 14 15 17 18 19 20 21 22 23 24
Future Pass 3.0
Puppets in space in Wereldmuseum
Joanne Oussoren
Bij binnenkomst in de hal van het Wereldmuseum in Rotterdam wordt de bezoeker van de tentoonstelling Future Pass 3.0 geconfronteerd met ‘guestronautes’, poppen met helmen op hun hoofd met daarin videobeelden van hun gelaatsexpressies. In de eerste zaal van de tentoonstelling zijn getatoeëerde babypoppen geëxposeerd, gemaakt van porseleinachtig materiaal. Ook zij dragen helmen en hebben een vervreemdende aanblik.
Bij betreding van de volgende ruimte wordt duidelijker waar deze cyberbaby’s ons heen leiden. Acht zilverkleurige exemplaren staan in een nachtblauwe achtergrond van gepro jecteerde maanlandschappen. In gedempt licht en omgeven door soundscapes word ik uitgenodigd voor een spaceodyssee. Ik wandel een ruimte binnen waar poppen de cockpits van sciencefictionvoertuigen hebben ingenomen. De sfeer van hevige bedrijvigheid in de ruimte verbeeldt een angstwekkende toekomstwereld waar baby’s achter de knoppen zitten en ons universum besturen. Olivier Pauwels refereert met zijn mixedme dia-installaties aan de Tweede Wereldoor log. Zijn creaties, gevormd uit hergebruikte industriële voorwerpen, plaatst hij in een andere context en voorziet hij van een nieuw leven in zijn installaties. Witte baby’s in futuristische omgeving en kleding.
Fotografie Jean Godecharle
Naast de krachtige werking van de geassembleerde voertuigen en hun bestuur ders is het de theatrale opstelling van deze expositie die de verbeelding van de bezoeker sterk prikkelt en uitnodigt om een nieuwe dimensie te betreden. Een aanrader voor iedereen die wil ervaren hoe ‘puppet power’ zich zelfs in een futu ristische wereld manifesteert. Future Pass 3.0 is nog tot 1 september te zien in het Wereldmuseum, Willemsplein 25, in Rotterdam www.wereldmuseum.nl
april 2014
Future Pass 3.0 is de derde tentoonstelling in een succesvolle reeks die begon tijdens de Biënnale van Venetië 2011. Future Pass brengt kunstenaars samen die trendsetter zijn van een internationale kunststroming die de 21e eeuw gaat domineren. Jonge kunstenaars, opgegroeid in het digitale tijdperk, verbeelden hun visie op een nieuwe wereldorde. Zij tonen hun kijk op een technologische en spirituele samenleving waarin het zichtbare en het onzichtbare, het verleden en de toekomst samenvallen.
Bewust en onbewust bouwen wij aan een toekomst waarin we steeds afhanke lijker worden van de technologie en stap voor stap onze autonomie verliezen. Dat roept de vraag op wie of wat de controle uitoefent. Onzichtbaar worden we bespied en gemanipuleerd. Niemand wordt meer direct aangesproken, alle com municatie gaat via videobeelden. In deze futuristische wereld loopt geen sterve ling meer rond…
Klein, groots, figurentheater op Krokusfestival Tuur Devens
Tijdens het Vlaamse vermaarde Krokusfestival (Hasselt, België) van podiumkunsten voor kinderen en jongeren, waren naast de vele grote internationale producties, zoals Theater Froe Froe en het Franse Adrien M & Claire B, ook kleine en korte producties te zien: pareltjes voor peuters, kleuters en hun (groot)ouders. Een selectie van drie: artiesten die je zeker in het oog moet houden.
april 2014
Puur poppentheater bracht het duo DYO met Gaspard. Op een rollend bureaustoeltje zonder leuning zit een pop, de grootte van een kleuter, met de rug naar ons. Links en rechts staan een vrouw en een man. Ze kijken naar elkaar, ze kijken naar de pop, hun blikken kruisen el kaar opnieuw. De vrouw gaat naar de pop, pakt hem voorzichtig op, gaat zitten, zet hem op haar schoot. Zowel technisch als artistiek kwali tatief brengen zij de pop tot leven. De pop kijkt ons aan. Het zijn vaste, niet bewegende ogen, het is een streepje mond dat ook niet open en dicht kan gaan. Een strak kijkend gezicht, zo expressief. Ik zie er een angst in voor de buitenwereld, wij toeschouwers, en tegelijkertijd een nieuwsgierigheid. De vrouw en de pop spreken via Etienne Borgers meneer Mølsk: man met twee speakers. oogcontact met elkaar, via bewe Foto Carla Kogelman gingen, de vrouw schuift haar hand in de mouw van de pop. De pop toont zich verheugd. Wat we nieuwe elementen. Niet opdringerig, niet bruusk, maar later schuift de man aan, en neemt de rechterhand voor zijn zacht in elkaar overgaand, als een welgekomen ruis bij het rekening. Dat gaat allemaal heel geleidelijk, traag, maar heel uitzicht dat de lijst biedt. Een schilderijenlijst waar je ook door intens. Spanningsvol blijven de kleine bewegingen, de blikken kunt kruipen. De twee vrouwen trachten dat samen te doen tussen man, vrouw, pop. Helder is de lichaamstaal van de pop, en aan het einde mogen de kleintjes door de lijst stappen in de van de spelers. De pop verwondert zich over zijn handbewe ruimte. Het doet mij denken aan de man die aan een schilder gingen, over de mogelijkheden die handen in zich hebben. Hij vraagt wat nu surrealistisch aan zijn landschap is: wat bos, een leert zichzelf spreken met zijn handen, en de man vertaalt dat heideveld en een hutje. ‘Oh’, zegt de schilder, ‘kijk maar’, en in het gesproken woord. Mooi en teder is de trots van de pop. hij stapt het geschilderd hutje binnen. Met wat fantasie kom je Tevreden wordt hij weer gewoon pop. ‘Als je niet speelt met de heel ver, en deze voorstelling biedt de kleintjes (en de groten) pop, is hij dood’, zei Jozef van den Berg in een van zijn beju instapmogelijkheden om anders naar de wereld te kijken. belde voorstellingen. Bij Gaspard blijft de pop, ook als ze daar Mooi. zit, leven. Vertederend groots in zijn kleinheid. Technisch vernuftiger, maar eenzelfde eenvoud uitstralend, Een voorstellinkje waardoor ik ook gecharmeerd was, is In de is het geluidenmuseum waarin meneer Mølsk terecht komt. Verte van de Nederlandse Malou van Sluis & Judith Sleddens. Eerst zie je hem met koptelefoon in de hal van het cultuurcen Al was het maar dat er met een ouderwetse overheadprojec trum stofzuigen. De poetser van dienst, denk je. Je zit klaar op tor gewerkt wordt, dat er met gewone tape lijnen en lijstjes de plek waar de aangekondigde voorstelling begint. Er staan geplakt worden. Met simpele schaduwen van uitgesneden verschillende groottes van luidsprekers opgesteld. Daar is de kartonnen huisjes en silhouetten worden beelden gecreëerd poetsman. Gespeeld door Etienne Borgers, uit het zuiden des die tot de verbeelding spreken. Geen digitaal, computerge lands afkomstig, zanger, componist die jaren in het hoge noor den (Noorwegen) heeft gewerkt en nu teruggekeerd is, ook als stuurd hightech-gedoe om magie te tonen, maar gewoon een schuiven van plastic vellen en kartonnen uitgesneden vlakken performer. Een voice-over zegt dat we ons in het museum van over de overhead. De klanken komen wel uit de laptop, maar geluiden bevinden. De poetser begint, zoals het hem past, de heel bescheiden. luidsprekers te stoffen. Hij en ook wij horen geluiden, hij zet zijn koptelefoon af. Machinegeluiden, een auto met startpro De twee vrouwen kijken door een lijst als we het zaaltje binnen blemen, een koe, een huilende baby. Ach. Hij probeert de komen. Die lijst wordt hét element om onze kijkwijze te beïn luidspreker stil te krijgen. Dat lukt niet. Hij geeft de luidspreker vloeden. Getoverd worden een wijde lucht met vogels, de rand aan een kind, en kijk: dat wiegt de speaker, en het gehuil stopt. van een groot bos, het silhouet van een dorp... Een gevoel van Etienne Borgers kan door zijn spel en uitstraling de fantasie zo vrijheid straalt van de projectie en de twee vrouwen af. Door prikkelen dat je een luidspreker met babygeluid als een ‘echte’ gekende uitzichten in te lijsten, worden ze nieuw, ontdekken baby ziet. Mooi. Daarna volgen er nog allerlei spannende gelui
den. Een auto racet door de boxen, en heel mooi is het concert van dierengeluiden uit alle hoeken van het zaaltje. Borgers zingt een wiegenliedje, in het Noors, maar voor iedereen dui delijk en even suggestief als de losse geluiden uit de speakers. Deze performance van een half uurtje van meneer Mølsk is een knap klankkleinood om te koesteren.
Compagnie DYO, Gaspard en Etienne Borgers, meneer Molsk, gezien op woensdag 5 maart op Krokusfestival CC Hasselt (B) Malou van Sluis & Judtith Sleddens, In de verte, gezien op zaterdag 1 maart op Krokusfestival CC Hasselt (B) Gaspard: www.compagniedyo.be In de Verte: www.malouvansluis.com meneer Mølsk: www.etienneborgers.nl
Over auteursrecht
Hoe beschermt de maker zijn werk? Roby Bellemans
In de praktijk is er een groot verschil tussen het gevoel ergens recht op te hebben en dat recht ook te krijgen. Dat geldt ook voor het auteursrecht. De grens tussen wat mag en niet mag is vaak moeilijk te trekken. Het auteursrecht beschermt de maker van een werk. Dit is geregeld in de auteurswet van 1912 en bijbehorende wetten en besluiten. Internationaal is het auteursrecht geregeld via de Universele Auteursrecht Conventie (UAC, 1952) en de Berner Conventie (BC, 1886).
Het overdraagbare recht heeft te maken met het materieel exploiteren van werk. Heel belangrijk is dat het exploitatie recht niets te maken heeft met het eigendomsrecht. Wanneer iemand een door jou gemaakte pop koopt, dan mag die een afbeelding van die pop niet zomaar gebruiken voor bijvoor beeld een serie postkaarten. Men mag dus het bezit niet ‘exploiteren’ én men heeft zelfs de plicht ervoor te zorgen dat het werk in goede staat blijft verkeren. Dit komt voort uit het feit dat het aanbrengen van veranderingen valt onder het niet overdraagbare auteursrecht. Het betekent dus ook dat wan neer je zelf originele poppen koopt van een poppenspeler, je die ook niet zomaar mag veranderen. Als poppenspeler heb je op verschillende gebieden met het auteursrecht te maken. Enerzijds als scheppend kunstenaar, anderzijds door gebruik te maken van wat anderen bedacht hebben. Zoals verhalen, muziek en mogelijk ook typische spel vormen die door anderen bedacht zijn en die je in je voorstel ling gebruikt.
Maar wanneer je een kunstwerk maakt, dan betekent dat nog niet dat je daardoor ook altijd het auteursrecht hebt. Van een kunstwerk gemaakt in loondienst ligt het volledige auteurs recht bij de werkgever en niet bij de werknemer. Stel: je bent bij een poppenspeler in loondienst als tweede speler, je maakt een fantastisch unieke pop die razend populair wordt en waarmee goed geld te verdienen valt. Dan kan jouw werkgever alle verdiensten opeisen, omdat je in loondienst bent, ligt het auteursrecht bij hem. Dat lijkt onredelijk, maar wanneer een arts werkzaam op de researchafdeling van een groot bedrijf een nieuw medicijn ontwikkelt, dan krijgt zo iemand daar ook niet het auteursrecht voor. Het gaat naar het bedrijf. Wie een theaterstuk schrijft, heeft op het geschrevene auto matisch auteursrecht. Maar hoe bewijs je dat? Een praktisch voorbeeld: je schrijft een theaterstuk en kopieert dat enkele malen. Eén kopie geef je in bewaring bij een notaris, die een bewijs van depot geeft. De andere kopieën stuur je naar uitgevers. Mocht je dan ineens je verhaal ergens in de handel aantreffen, dan kun je een beroep doen op de auteurswet om degene die het verhaal zonder toestemming in de handel heeft gebracht aan te klagen. Doordat je een exemplaar bij de nota ris hebt gedeponeerd, kun je altijd aantonen op welke datum je de maker was.
Persoonlijkheidsrecht en exploitatierecht De auteurswet maakt een fundamenteel onderscheid tussen het ‘niet-overdraagbare’ persoonlijkheidsrecht en het ‘over draagbare’ exploitatierecht. Het geestelijk eigendomsrecht - het persoonlijkheidsrecht - is niet overdraagbaar. Dit is het recht om het werk openbaar te maken, het een naam te ge ven, om wijzigingen aan het werk te brengen en om als maker van een werk genoemd te worden.
Hoe bescherm je je werk? Om in Nederland beroep te kunnen doen op de auteurswet, hoef je niets anders te doen dan de maker te zijn van een werk waarop auteursrecht rust. Wie een kunstwerk maakt, hoeft dat nergens vast te leggen of aan te geven. Tenminste, voor zover men kan bewijzen dat men de maker is. Als je naam niet op het werk prijkt, word je ook als maker beschouwd als je bij de openbaarmaking als maker wordt genoemd of als je het zelf openbaar maakt.
april 2014
Artikel 1 van onze auteurswet stelt dat ‘het auteursrecht het uitsluitend recht is van de maker van een werk van letterkun de, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te vermenigvuldigen, behoudens de beperkingen, bij wet gesteld’.
Dat men niets hoeft te doen om het auteursrecht te verkrijgen geldt voor alle landen die de wetgeving van de BC volgen. Ter verduidelijking: je hoeft niets te doen om het auteursrecht te krijgen, maar moet wel kunnen bewijzen dat je de maker bent. De meeste Europese landen volgen die. De UAC eist echter dat het werk, op een goed zichtbare plaats, voorzien is van een ©teken, gevolgd door de naam van de maker en het jaar waarin het werk voor het eerst openbaar werd gemaakt. Op niet alles wat gemaakt wordt, rust auteursrecht. De belang rijkste eis is dat het moet gaan om origineel werk én het moet zichtbaar zijn. Op ideeën zit geen auteursrecht, wel op uitge werkte ideeën. Het is ook niet belangrijk of iets mooi of lelijk is dan wel kunst of kitsch is. Het is al evenmin van belang of het werk gemaakt is door een ‘beroeps’ of door een ‘amateur’. Auteursrecht is meestal geldig tot vijftig jaar na de dood van de maker van het werk.
Naburige rechten Naast het auteursrecht dat het werk beschermt, kennen we ook naburige rechten die de inspanningen en prestaties van de uitvoerend kunstenaar beschermen. Ook hier zijn geen formaliteiten vereist. Het komt je toe, omdat je als onderdeel van een creatieve prestatie een stuk op een bepaalde wijze uitvoert. Jurisprudentie Op auteursrechtelijk gebied zijn al heel wat uitspraken gedaan, maar er zijn nog veel belangrijke vragen onbeantwoord. Om een antwoord op die vragen te krijgen moeten er eerst rechts zaken komen. De rechter neemt dan een beslissing en doet een uitspraak. Zo ontstaat er jurisprudentie: we weten dan, dat onder die voorwaarden, de rechter een bepaalde uitspraak doet. Wanneer er eenmaal een bepaalde uitspraak is, volgen de meeste rechters in gelijke gevallen die uitspraak.
april 2014
Waartegen is het werk beschermd? Men mag dus niet zomaar werk openbaar maken of exploi teren. De gedachte dat het ‘toch reclame is voor zo’n kunste naar’ is niet relevant; dat hoort die kunstenaar zelf te beslis sen. Ook al gebruik je maar een paar minuten muziek van iemand, de rechthebbende moet toestemming geven. We kennen wel het ‘citaatrecht’ en het ‘ontleenrecht’. Ten behoeve van educatieve of wetenschappelijke aard is het toe gestaan iets te ‘ontlenen’ of te ‘citeren’. Maar óók dan moet je de maker toestemming vragen en dient er desgewenst een vergoeding tegenover te staan.
Een kunstenaar kan het zeer ongewenst vinden dat zijn werk in een bepaalde context wordt tentoongesteld. Stel: je maakt poppen in allerlei kleuren en vervolgens zie je een foto van een door jou gemaakte donkere pop bij een artikel over heden daags racisme. Hoewel de maker van de foto zich zal beroepen op het citaatrecht, is de kans groot dat de rechter de maker van de pop in het gelijk zal stellen. Overigens hangt het ook van de rechter af; sommige uitspraken duiden niet op een grote kennis bij de betrokkenen. Zorg dus altijd dat jij níets en de ander álles moet bewijzen.
Aolst Paster Donsj
Foto Catherine van Assche
Nieuw op de Bühne: Arthur Geesing Frans Hakkemars
“Toen ik twee jaar geleden de laatste voorstelling van ‘Mol komt weer thuis’ voor Virga Lipman heb gespeeld, zei Virga tijdens een entre-nous: nu wordt het tijd voor een eigen voorstelling. En dat klopte. Soms vallen dingen met elkaar samen. Tijdens mijn studie bedrijfskunde ben ik met studententheater begonnen. Na mijn studie gaf ik mezelf twee jaar om te kijken of theater bij me zou passen. Ik heb van alles gedaan: jeugdtheater, televisie, volwassenentheater, ik was trainingsacteur. Ik ben een beetje een alleseter en heb me nooit willen specialiseren, maar de poppen en objecten hebben altijd getrokken omdat ik met poppen meer van mezelf durfde te laten zien dan als acteur op het podium. Mijn eerste ervaring met poppentheater was bij Virga. Ik zou een gewone acteerrol spelen en als ik het leuk en interessant vond, waren er ook handelingen met poppen en objecten. Ik vond het technische gedeelte en de precisie van handelen intrigerend. Hoe je focus en energie aan een object en pop kan geven. Door de poppen ben ik ook gegroeid als acteur.”
Poppentheater “Ik kan iets laten zien wat een menselijke acteur niet kan. Ik houd van uitdagende vormgeving, van een letterlijk kijkje in mijn fantasie. Ook in het voorproces hoeft de fantasie nooit te stoppen, alles is mogelijk met poppen. Zo kan je bijvoorbeeld makkelijk met vergrotingen en verkleiningen werken. Mijn Wolfje wordt opeens heel klein en staat opeens in een immens grote woestijn of op een grote zee. Verder kan ik in een productie van het Wolkentheater op asielzoekerscentra als schoonmaker opeens al mijn schoonmaakmiddelen tot leven laten komen.”
Decor “Wolfje is vooral in mijn achterkamer gebouwd en geknutseld. Maar ik woon vierhoog. Ik heb bij Theo Terra en bij Aardlek (voortgekomen uit Warner en Consorten) alles afgebouwd en geschilderd. In het repetitieproces kon ik bij Arda van der Steen en bij het Amstelveens Poppentheater terecht. Ik ben nu op zoek naar een goed atelier in de buurt, waar ik ook kan repeteren.” Publiek “Op dit moment maak ik vooral jeugdtheater, waarbij ik ook nadrukkelijk te horen krijg dat de ouders het ook heel erg leuk vinden... en dat klopt, ik maak graag grapjes met een dub bele of diepere laag. Zo is de 188-jarige Roodkapje een hit bij kinderen en de ouders. Een van de kinderen bedacht ooit: ‘Hé, dat is Oudkapje.’ Super!” Samenwerking “Ik heb de neiging om alles in eigen hand te houden, maar dat is niet wat ik per se leuk vind. Ik heb snel een uitgespro ken mening of heb er een sterk gevoel bij. Ik kwam erachter dat ik handiger was dan ik dacht, ik vind het leuk, dus heb ik alle poppen en bijna het hele decor zelf gemaakt. Wolfje is gemaakt met financiële ondersteuning van het Fonds voor
Verhalen “Ik wil graag verhalen vertellen die weer vragen oproepen. Een vraag stimuleert de geest beter dan een antwoord. Met een vraag ga je aan de slag, met alleen een antwoord niet. Ik houd van gelaagdheid. Zo is de voorstelling Wolfje gebouwd op de psychosynthese van Assagioli en zijn zeven kenmerken van de wil. Dat komt niet letterlijk terug maar ik voel dat er bij. Ik houd van technische dingen en dat zie je bij Wolfje ook terug. Het oogt houtje-touwtje, maar leunt op slimme ideetjes en uitvoeringen en een beetje lef. Kinderen denken vaak ‘hè? Hoe kan dat nou?”
april 2014
Inspiratiebronnen “Op een gegeven moment ben ik oude voorstellingen gaan kijken van Jozef van den Berg. Indrukwekkend hoe die man focust, en zijn vrijheid van zijn. Als een mens heel enthou siast is dan word ik geraakt. Dat herken ik in de mensen met wie ik samenwerk: Virga Lipmans precisie en liefdevolle wijze van spelen, Jawi Bakker, de regisseur van Wolfje, geeft zijn poppen altijd een enorme beweging en flow en bij Ulrike Quade is een sterke onderlaag voelbaar, wat voor mij aangeeft dat er onderzoek is gedaan naar wat er allemaal mogelijk is met dit onderwerp en deze pop. Dat vind ik bij poppentheater vaak nog voelbaarder dan bij gewoon the ater. Duda Paiva en zijn duivel waren zo’n prachtige crossovercombinatie van samensmelting van lijven. Ik kan dans wel interessant vinden, maar de relaties boeien me vaak niet zo, terwijl de fysieke kracht van Duda in kracht en tegenkracht zo prachtig wordt vertaald tussen hem en die duivel.”
de Podiumkunsten en het VSB-fonds, impresariaat Lipman & Van Pelt doet de werving. Ik wil en zoek graag de samenwer king met anderen, vooral voor de kwaliteiten die ik nog niet heb. Voor de komende voorstelling, waarbij relaties, hoop en tijd een rol spelen, ga ik voor de poppen samenwerken met Jochen Lange, een poppenmaker met veel meer ervaring dan ik. De muziek wordt weer gemaakt door Merel van Dijk die fantastisch omgaat met geluiden en muzikale poëzie. Ik ben in contact met een scenario- en tekstschrijfster die erg sterk is in dramaturgie. En, last but not least, samen plezier hebben is heel belangrijk.” Toekomst “Dit jaar komt de nieuwe voorstelling uit en het lijkt me leuk om met Wolfje een tournee door Duitsland te maken omdat ik de Duitse taal beheers, maar ook omdat ze weinig beeldend theater hebben en vooral stadsgezelschappen kennen die niet veel rondtrekken. Ik ga in 2016 met een poppenspeler/muzi kant iets maken. Enerzijds omdat live muziek ook een beeld taal is en anderzijds omdat ik tegen die tijd wel even klaar ben met solo reizen en toeren en graag krachten wil bundelen.”
foto’s Jeroen van der Steen
“Verder houd ik van leuke gekke kleine vondstjes en ver rassinkjes zoals het stapelbed dat opeens uit de grond komt in Wolfje.” Hoogtepunt “Hoogtepunt is mijn allereerste eigen voorstelling. Ik heb veel geleerd over focussen, het op weg zijn met mezelf en met de mensen met wie ik samenwerk. Ik geniet van het leerproces, de samenwerking, alle ontmoetingen en het spelen van de voorstellingen. Het is natuurlijk heel fijn dat er veel voorstellin gen te spelen zijn, inmiddels zo’n tachtig-plus en dat ik van de kinderjury op het Gentse Spekkenfestival te midden van nog zo’n achttien voorstellingen de eerste prijs heb gekregen. Ik smul ook van de gesprekjes die ik met de kinderen heb als ze, achteraf, vragen mogen stellen over de voorstelling.”
april 2014
www.arthurgeesing.nl
Stijl “Ik ben nu mijn eigen stijl aan het onderzoeken. Is er iets wat ik heel graag wil blijven doen? Tot nu toe blijkt dat ik graag open, zichtbaar, theater wil maken. De kinderen zien wat ik doe, ook veelal in techniek. Met Wolfje zeg ik altijd: ‘Het is een grotezaalvoorstelling in pocketformaat en het is allemaal zichtbaar.’ Ik houd van het combineren van stijlen, zoals de combinatie van theatrale beeldende vormen en echt zand - driedimensionaal - en schaduwspel - tweedimensionaal - en dan heen en weer switchen. Ik zoek naar vormen die met elkaar kunnen schuren, maar waarbij ik en het publiek ze nog wel accepteren. Daar wil ik in blijven doorzoeken.”
opleiding
Paper Cut, Yael Rasooly met knipsel vrouw met wapen. Foto: Boaz Zippor
Workshop objecttheater
Leiding: theatermaker Yael Rasooly Martine van Ditzhuyzen
Tijdens de laatste editie van het Pop Arts Festival in Amsterdam hield Feikes Huis op 3 februari voor geïnteresseerde poppenspelers een workshop met Yael Rasooly (30). De avond er voor opende de uit Israël afkomstige actrice, zangeres, regisseuse en beeldend kunstenares het festival met haar geprezen solo-
Om die wereld vorm te geven, maakt Rasooly gebruik van plaktechnieken en zwart-witfotoknipsels van beroemde Hol lywoodsterren. Zo speelt zij met ingenieuze pop-ups, maskers gemaakt van foto’s en tweedimensionale beeldpoppen die aan oude filmtijdschriften lijken te zijn ontsprongen. Daarbij acteert en zingt Rasooly voortreffelijk. Aan het eind van de voorstelling besluit de secretaresse het ‘echte’ leven in te gaan en zegt haar baas vaarwel. Naast de spitsvondige vormen is de voorstelling inhoudelijk wat voorspelbaar en blijft het personage oppervlakkig. Rasooly stelt over het sterrendom geen kritische vragen en het feit dat de gebruikte beelden onderdeel zijn van de populaire cultuur, wordt uitgedaagd noch op de hak genomen. Paper Cut is een heerlijke, lichte voorstelling die niet kleeft en niet bevraagt.
Workshop Vanwege de prikkelende vorm van de voorstelling ga ik nieuws gierig de workshop in. Er hebben zich bijna twintig deelnemers aangemeld. Aan alle deelnemers heeft Yael Rasooly gevraagd een lied voor te bereiden en allerlei voorwerpen mee te ne men, waarvan één heel dierbaar. Bij aanvang moeten we onze voorwerpen gegroepeerd naar soort op de grond leggen. Zo ontstaat een hoek keukengereedschap, speelgoed, verkleedat tributen en ‘make up’, een hoek knutselen, licht en lampen, kleine muziekinstrumenten en geluidmakers, een hoek natuur lijke materialen, kranten en magazines en een hoek dierbare spullen. Tijdens deze eerste opdracht is de groep druk bezig met groeperen. Veel voorwerpen zijn in meerdere categorieën te plaatsen. Er ontstaan discussies over wat waar hoort, er wordt verplaatst en verschoven. Dan vraagt Rasooly om nieuwe groeperingen: voorwerpen met vrouwelijke connotaties enerzijds en met mannelijke conno taties anderzijds. Het is opvallend hoe de objecten zich dan in twee soorten tinten onderscheiden. De ‘vrouwelijke’ voor werpen hebben levendige kleuren, de ‘mannelijke’ donkere of beige. Deze opdrachten zijn een essentieel onderdeel van het werk: we staan stil bij de objecten, worden bewust van hun functies, hun connotaties, hun relaties tot elkaar, tot genres en situaties.
april 2014
De veelzijdige Rasooly deed een opleiding tot klassiek zan geres, vervolgens een designstudie in London en studeerde daarna aan de School of Visual Theater in Jeruzalem. Op die 4-jarige opleiding maakte zij kennis met objecttheater en pop penspel. Haar voorstelling Paper Cut gaat over de secretaresse van een Hollywoodbaas die naar het opwindende leven van filmsterren verlangt. Om aan haar eenzaamheid, verveling en de neerbuigende opmerkingen van haar baas te ontsnappen creëert de secretaresse achter haar bureau een fantasiewereld waarin zij spannende liefdesavonturen beleeft.
voorstelling ‘Paper Cut’ uit 2011. Een impressie.
Aan het eind van de ochtend vraagt Rasooly ons een voorwerp te kiezen en het object als verkoper aan te prijzen in een korte improvisatie. Tijdens het spel moet blijken dat het verkooppraatje eigenlijk over de verkoper zelf gaat, over zijn dro men, verlangens en angsten. Deze opdracht ont sluiert een aspect van de relatie tussen mensen en voorwerpen. Volgens de psychoanalyticus Serge Tisseron ‘zou de mens een deel van zijn psyche in voorwerpen vergrendelen’(1). In de objecten die ons omringen, begraven we onze herinneringen en ervaringen om onze geest een tijdje te ontlas ten, aldus Tisseron. Bij sommige improvisaties zie je duidelijk hoe personages en voorwerpen op een komische wijze met elkaar verknoopt zijn. ‘s Middags worden voorwerpen en zang aan el kaar gekoppeld. Ons wordt gevraagd om in kleine solo’s ons lied ten gehore te brengen, terwijl we een gekozen voorwerp manipuleren. De voorwer pen geven de zanger iets in handen waardoor hij minder gefocust wordt op het zingen en meer op het handelen. Dat helpt bij het verankeren van lichaam en stem in het hier en nu, waardoor de speler meer aanwezigheid krijgt.
Paper Cut, Yael Rasooly met masker.
Foto: Boaz Zippor
april 2014
10
Vervolgens maken we composities van voorwerpen door ze één voor één binnen een lijst van wit tape neer te leggen. Er wordt geassocieerd op kleuren, vormen en de posities van de voorwerpen ten opzichte van elkaar. We mogen ook naar eigen inzicht objecten weghalen die we niet meer in de composities vinden passen. De objecten lijken tot ons te spreken, want uit de composities openbaren zich verhalen of ontstaan er land schappen met een duidelijke sfeer. Onze verbeelding wordt geprikkeld. De functies van de voorwerpen worden enigszins vergeten ten behoeve van hun plastische kwaliteiten en de as sociaties die ze oproepen door naast andere objecten te staan. Daarna maken we familieportretten. Vijf deelnemers gaan, ieder met een andere kijkrichting, naast elkaar staan alsof ze voor de foto poseren. Iedere speler heeft zonder met de an deren te hebben overlegd één object uitgekozen en houdt dat achter zijn rug. De deelnemer haalthet gekozen voorwerp ach ter zijn rug vandaan, houdt het voor zich en verbergt het weer achter zijn rug. De herhaling, timing en tempo van die actie moet op eigen gevoel. Hierdoor zien we personages ontstaan waarvan de voorwerpen als hun geheimen fungeren. De voor werpen verbinden de personages met elkaar en doen relaties en verhalen ontstaan om vervolgens in het ongezegde terug te keren als de voorwerpen weer achter de rug verdwijnen. Het is verrassend hoe door de verschijning en verdwijning van de voorwerpen, deze minimale handelingen betekenis krijgen.
Het valt me op dat de spelers vooral de gebruikelij ke functie van de voorwerpen benutten, waardoor de objecten meer als illustratie fungeren dan als zelfstandige element met een eigen zeggings kracht. Het gebruik van de voorwerpen blijft in die zin voorspelbaar en de verbeelding wordt minder geprikkeld. Enkele keren geven de zangers de objecten onverwachtse functies. Een haardroger koelt bij een zangeres de emoties die het zingen van haar volkslied oproept, om plots daarna als wapen te fungeren dat symbool staat voor het bloed dat vergoten wordt bij elke landsverdedi ging. De haardroger functioneert hier als emotie demper maar symboliseert ook het bloedvergie ten. Het creëert ambiguïteit en dus spanning.
De dagelijkse voorwerpen die ons omringen zien we als vanzelfsprekend. We zijn geneigd om ze vooral als functioneel te bestempelen, omdat ze in onze behoeften voorzien. Maar voorwerpen zijn meer dan alleen ondergeschikt aan de menselijke behoeften. Tijdens de workshop, bij enkele sprankelende momenten, laten alledaagse voorwerpen hun uiteenlopende theatrale mogelijkheden zien. Naast hun gebruikelijke alledaagse functie zijn voorwerpen dragers van culturele en historische con notaties. Zij worden symbolen of metaforen. Zij dragen onze geheimen en herinneringen. Ze zijn tastbaar en prikkelen onze zintuigen. Ze overleven een mensenleven. Voorwerpen zijn bron van inspiratie en creativiteit. (1) Quirion, P. (2003). Compte rendu: Comment l’esprit vient aux objets. Par Serge Tisseron. Ethnologies, vol-25 ,n1(May), p 300–3005. ‘Paper Cut’ van Yael Rasooly, gezien op 2 februari 2013 in het Ostadetheater Amsterdam. Trailer op You Tube, zoekwoorden: yael rasooly paper cut www.yaelrasooly.com
‘Elke vettige Repelsteel is er één te veel’
Maar sprookjes als verhaaltype zijn wel voor iedereen her kenbaar. “Daar wou ik graag op inspelen. En omdat het leuk is dat alle kinderen op dezelfde lijn starten aan de meet van een voorstelling zocht ik naar een vrij onbekend sprookje. Repel steel is er zo één, iedereen weet een beetje hoe het gaat, maar niet echt.” Maillard nam de bewerking van Imme Dros als uitgangspunt, en zo kwam er een verhaal uit dat een beetje gekend is, maar dat voor elk kind nieuw is. Froe Froe heeft het sprookje van Grimm binnenstebuiten gedraaid. In deze versie kent iedereen Repelsteel bij naam. Het is geen klein mensje, maar een reus van een monster. Nu wordt er uit stro ‘goud’ gezongen, nu dreigt de baby van de molenaarsdochter opgeofferd te moeten worden in ruil voor de repelsteelbaby. Ook in dit sprookje gaan wensen in vervulling, daarom is het ook een sprookje, maar
Maillard: “De vorm, video of niet, is een keuze die van ver schillende factoren afhangt. Medewerkers moeten daar feeling voor hebben en de techniciteit van een voorstelling bepaalt ook het creatieproces. Na LABYRINT (begin dit seizoen, samen met Theater Tieret en met veel video en prachtige suggestieve lichtbeelden. TD) was het goed om eens ‘gewoon’ te spelen. De ploeg was ook meer een spelersgroep. Vandaar dat we ervoor gekozen hebben om eerder met attributen en in een decor aan de slag te gaan en met poppen uit te pakken en ook om improvisatorisch de voorstelling in elkaar te boksen. Dat geeft een bepaalde dynamiek waar dan, bijvoorbeeld, Maar ten (Bosmans) en Marianne (Loots) zich in thuis voelen. Voor mij blijft dat heel belangrijk.” “Jeugdtheater is heel arbeidsintensief en je moet als speler ge noeg eigen inbreng hebben en fun beleven binnen zo’n proces om later ook voldoening te halen uit de tournee en uit de re acties van het publiek. Mijn functie is dan eerder om vondsten en ideeën te sturen en te filteren dan zelf alles te bepalen.” En dat is dus mooi gelukt. De personages vloeien van spelers naar poppen, en vice versa. Er is het talent van de ploeg om te acteren en poppen te manipuleren. Hun enthousiasme werkt aanstekelijk. Het is een heerlijk genoegen om te zien hoe Maarten Bosmans, Marianne Loots, Dries De Win en Tania Kloek als acteurs en poppenspelers de sprookjesfiguren gestal te geven. Het spelplezier druipt er van af. Hilarisch zijn ze, maar ook ingetogen op momenten. Alles zit in het interactief spel tussen poppen, spelersgroep en live muziek van Elko Blijweert en Vincent Brijs. Het publiek gaat vanzelf mee uit de bol: ‘Elke vettige Repelsteel is er één te veel!’ wordt luid gescandeerd. Het is soms echt lekker eng, maar steeds grappig en vol visuele en muzikale verrassingen in de speelstijl, maar ook in de absurdis tische wendingen van het verhaal. Typisch Froe Froe, kunnen we zeggen, en deze Vlaams-maffe voorstelling vol zot poppengeweld mag, nee moet, zeker ook in Ne derland mee te maken zijn. Theater Froe Froe, Repelsteel, gezien zaterdag 1 maart 2014, Krokusfestival CC Hasselt (B) www.froefroe.be
Grote oranje monsterpop.
Foto website www.froefroe.be
11
Theatermaker Marc Maillard heeft heel bewust gekozen voor een sprookje. Froe Froe wilde een voorstelling maken voor een jonge doelgroep. In Antwerpen zijn er heel veel kinderen van diverse culturen. “70 tot 80 procent van de kinderen spreekt thuis geen Nederlands en heeft dus ook geen Vlaamse sprook jesroots”, zegt hij. Sprookjes zijn geen cultureel collectief gekend erfgoed. Niet iedereen kent het verhaal van Roodkapje of Sneeuwwitje.
alles loopt wat vreemder dan we verwachten, en het loopt ook goed af. Deze keer doet Froe Froe het zonder videocamera’s en projecties. Dat is toch hét handelsmerk van Froe Froe. Zij zijn er indertijd mee begonnen, en heel wat gezelschappen, en niet alleen jeugdtheaters, hebben die techniek overgenomen.
april 2014
‘Lentefris sprookjestheater met gouden hersenspinsels in muzikale overdrive’. Zo kondigt Theater Froe Froe zijn nieuwste productie Repelsteel aan, en de mensen van Froe Froe weten dat ook waar te maken. De voorstelling is leuk, heel leuk, door de absurdistische wendingen in het verhaal en de gecreëerde beelden, door het spelplezier van de cast, de muzikale touch en de rol van de poppen, van klein naar groot, van vertederende baby tot eng monster, van koning tot molenaarsdochter, mooi én lelijk, steeds karakteristiek.
Tuur Devens
A Stone is a Stone
- seminar over de status van objecten in het huidige objecttheater
Martine van Ditzhuyzen
Tijdens het Pop Arts Festival in Amsterdam kwamen op 7 februari in het Ostadetheater een aantal theatermakers, theaterwetenschappers en vijftig geïnteresseerden bijeen om de status van het object en zijn relatie tot de acteur/performer en tot het publiek te doorgronden. Tijdens de bijeenkomst werd over objecten gesproken als verzamelnaam voor poppen, materialen en voorwerpen. Het seminar Stone is a Stone werd georganiseerd door de UvA theaterwetenschap en Fonds Podiumkunsten, in samenwerking met het festival.
De ochtendsessie staat in het teken van de vraag waarom theatermakers zo graag poppen gebruiken om hun verhalen te vertellen. Voor actrice/poppenspeelster Marlyn Coetsier van TG Winterberg heeft het gebruik van poppen een meer waarde bij het vertellen van een verhaal in theater. Een pop kan simpelweg meer dan een acteur. Een pop kan met verschillende schaalgrootten spelen: ze navigeert moeiteloos tussen het kleine en het gigantische. Een pop trotseert de zwaartekracht, want hij kan vliegen. Een pop transcendeert de leeftijd en het uiterlijk van de acteur. Poppen kun nen de theatrale vertaling van verhalen voorzien van veel meer personages dan dat er acteurs beschikbaar zijn. En pop pen kunnen dood gaan, echt doodgaan.
TG Winterberg, scène uit Hysteria.
april 2014
12
Performer Arlène Hoornweg van Hotel Modern voegt daaraan toe: “Een acteur doet altijd alsof, een pop nooit.” Hoornweg onderstreept ook het feit dat poppen geen last hebben van psychologische bal last als logica en continuïteit in tijd, ruimte en emotie. Een pop kan moeiteloos switchen tussen verleden, heden en toekomst, tussen de ene en de andere locatie, tussen de ene en de an dere schaal, zonder zich af te vragen of het logisch is. Wat dat betreft biedt het gebruik van poppen oneindig veel theatrale mogelijkheden. Leven, dood, hier en nu Naast die mogelijkheden confronteert een pop ons met onze fascinatie en angst voor de dood. Voor Coetsier heeft de pop penspeler het voorrecht, wanneer hij de pop tot leven brengt, om dode materie in levende materie te transformeren om er nadien, wanneer hij de pop loslaat, de levensadem weer uit terug te nemen. Door zijn manipulatie wordt de poppenspeler de schepper van de levenscyclus, heersend over leven en dood. Tegelijkertijd, omdat hij het gemanipuleerde van een afstand beziet, wordt hij getuige van die transformatie. In die posities - schepper, heerser en getuige - speelt hij met zijn existentiële angst. Waar voor Coetsier een pop aan de passage tussen leven en dood refereert, staat het voor danser/poppenspeler Duda Paiva voor de verankering in het hier en nu. “Via de pop kan
Foto Ben van Duijn
ik makkelijker contact maken met het nu,” zegt hij. “Omdat ik minder gefocust ben op mijn eigen persoon, sta ik beter en meer ontspannen in het moment.’’ Om zijn uitleg kracht bij te zetten, heeft hij een pop meegenomen die hij zijn toespraak laat becommentariëren. Met een gebaar, een woord of een zucht bevestigt of spreekt de pop zijn manipulator tegen. “Een pop doorbreekt moeiteloos de vierde wand”, aldus Paiva. En dat zie je, als toeschouwer, ook gebeuren: de pop commu niceert zonder gêne en op een directe manier met het publiek. Door een blik of hoofdbeweging naar ons wordt de pop schaamteloos aanwezig, terwijl de poppenspeler bescheiden op de achtergrond blijft. Poppenspel en toeschouwer In de uitspraken van Coetsier en Hoornweg en de demonstra tie van Paiva wordt de meerwaarde die zij als makers onder vinden in het gebruik van poppen duidelijk. Maar hoe ervaart het publiek de verschijning van poppen in theater en wat vinden we er zo aantrekkelijk aan? Als toeschouwer willen we ons zonder bedenking aan de illusie van het poppenspel kunnen overgeven en dat eist van de pop een zekere geloofwaardigheid. Even, voor de duur van een voorstelling, willen we meegaan in de grenzeloze wereld die poppen oproepen. We willen ons laten meevoeren in een wereld die de scheiding tussen illusie en werkelijkheid doet
vervagen. En over onze eigen overgave aan die illusie kunnen we ons verwonderen. Maar poppen spelen niet alleen in op onze behoefte aan illusie en verwondering. Ze hebben ook een sensomotorische werking op onze waarneming en ze dagen ons gezamenlijke repertoire van gedragsexpressies uit (bewe gingen, houdingen en gebaren). Die twee aspecten zijn op het seminar niet aan bod gekomen. Met sensomotorisch wordt de wisselwerking en samenwerking bedoeld tussen onze zintuigen en ons bewegen. Die samen werking speelt een essentiële rol in de manier waarop we de wereld om ons heen tegemoet treden, begrijpen en helpt ons daarop te anticiperen. Hoewel poppen alleen een represen tatie zijn van het menselijk lichaam en geen levend lichaam, activeren zij in ons een fysieke gewaarwording. Doordat we naar de gestileerde bewegingen van de pop kijken, beleven we op sensomotorisch niveau wat die gebaren ons doen in ons eigen lichaam. We kunnen een hoofd en een handbeweging meevoelen alsof we die zelf doen of we ervaren de looppasjes van een pop alsof we zelf lopen. Hoe geruislozer en treffender de gebaren van de pop worden uitgevoerd hoe groter de sen somotorische beleving. Immers, aan de beweging, houdingen en gebaren van de pop kennen we een betekenis toe. We zijn in staat om die gebaren te lezen en te interpreteren binnen het verhaal dat verteld wordt. Als we het bovenlijf van de pop op en neer zien gaan, zien we de pop ademen en dat vinden we het ultieme teken van leven. Als het hoofd van de pop naar links of rechts kantelt, interpreteren we dat als het ontstaan van een ge dachte of als een bevraging. Als de romp van de pop in elkaar zakt, herkennen we vermoeidheid of verdriet. We kunnen de hand/mondgebaren-coördinatie herkennen als een onderdeel van ons gespreksverkeer en we kunnen er intenties aan kop pelen. De bewegingen, houdingen en gebaren van de pop zijn een representatie van ons gemeenschappelijke repertoire aan gedragexpressies.
Met de functie van objecten wordt door makers regelmatig gespeeld. Op het ene
Statement Als afsluiting van de dag doet de jonge performer Nick Steur een kleine interventie die op een statement lijkt. Anders dan de verhalende theaterstijl van de andere uitgenodigde makers, laat Steur ons de werking ervaren van vijf metronomen die hij eerst één voor één opwindt en op een tafeltje zet. Daarna, terwijl hij stilstaat en ons aanstaart, tikken de apparaten door in een asynchrone ritmiek. Slechts één ogenblik, voordat ze stilvallen, slaan de metronomen samen de maat in een bevre digende harmonie. Dit spel tussen mechaniek, geluid en timing doet iets met onze beleving. Gebiologeerd kijken we naar het wonderlijk fenomeen. Het gaat hier over iets anders dan wat we die dag hebben besproken: even laten de objecten de zintuiglijkheid van hun werking zien, los van een verhaal en los van de ma nipulatie van de performer. Even staan de objecten op zichzelf zonder iets anders te willen zeggen dan het ritme dat ze samen tikken. Dat is grappig, want het opent nieuwe perspectieven in het spectrum van onze beleving: zou een metronoom ook maar een metronoom zijn? Geraadpleegde literatuur: http://cie-emilievalantin.fr/articles-reflexions/la-grammaire-de-la-manipulation/
Poppenspel, PR & Marketing NVP-UNIMA bijeenkomst 17 mei 2014
Datum: Locatie: Kosten: NVP-UNIMA-leden:
zaterdag 17 mei 2014 sociaal-cultureel en educatief centrum Uit-Wijk, Bussum voor 6 workshops, inclusief koffie/thee en lunch: € 15,00, niet-leden: € 20,00
Workshops Social Media - Theaterprogrammeur - Fotografie - Website + Kindertheater.nl - You Tube Filmpjes - Cultuurmakelaar -
BuzzinessWise Myrthe Schuuring van Poppentheater Amstelveen Max Verstappen Frankworks/Kindertheater.nl organisatie volgt nog organisatie volgt nog
Aanmelden kan door een e-mail te sturen aan
[email protected]
13
Maak jij mooie voorstellingen, maar zou je ze graag beter willen verkopen? Of sta je langs de zijlijn, maar ben je geïnteresseerd in het werkveld van poppen- en objecttheater? Geef je dan op voor de bijeenkomst ‘Poppenspel, PR & Marketing’, met maar liefst zes workshops, die je allemaal kunt volgen.
april 2014
Verscheidenheid en complexiteit Tijdens de middagsessie staat het werk van Hotel Modern en daarmee het gebruik van niet-antropomorfe objec ten centraal. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de manier waarop het publiek de objecten op het podium ervaart en hoe de objecten commu niceren. Helaas gaat de discussie te veel kanten op; er wordt onvoldoende onderscheid gemaakt tussen de soorten objecten die op het toneel worden gebruikt en op welke manier ze worden ingezet. Niet-antropomorfe objecten waaronder voorwerpen van allerlei plui mage, speelgoed, decoratieve prullaria tot voedsel en materialen kunnen niet worden gezien als één soort. Bovendien, en dat is essentieel, ze worden door acteurs/performers op zeer verschillende wijzen ingezet. Voorwerpen refereren immers altijd naar de werkelijkheid buiten het theater. Ze staan voor een specifieke locatie, een bepaalde periode in de geschiedenis, een sociale klasse, een beroep, een kunstwerk, een cultuur. Soms worden voorwerpen gebruikt als accessoire, soms worden ze personage en soms staan ze op zichzelf.
moment staat hun gebruikelijke functie in de schijnwerper en op het ander moment hun symbolische of metaforische functie: een mes kan worden gebruikt om te snijden, maar kan ook als onheilsprofeet fungeren. Hotel Modern steekt met de functies van voorwerpen graag de draak: in Heden Stad worden broodjes auto’s en bierblikjes een groep luidruchtige voetbalsupporters, in Vliegboot Moederschip vormen afwas rekken het plafond van de interieur van een ruimteschip. Naast hun gebruikelijke functie worden voorwerpen ook om hun plastische kwaliteiten ingezet. Al die verschillen beïnvloeden aanzienlijk de status van voorwerpen en dus ook de betekenis die het publiek ze toekent.
Verdwaald Koos Wieman
Heerlijk vind ik het om als het vakantie is in een vreemd gebied rond te dwalen. Wetend waar mijn bed is en dat we eten hebben, kan ik een nieuwe omgeving verkennen. Aanvankelijk voorzichtig volg ik de gebaande paden. Maar na een tijdje kom je op terreinen waar je links of rechts het bos kan inslaan. Meestal staan in de bossen paaltjes met kleuren. Ze zijn bedoeld om niet te verdwalen. Het is leuk om de paaltjes pas te raadplegen als je het echt niet meer weet. Ook in vreemde steden is het ronddwalen vaak leuk en spannend. In Budapest liepen Myrthe van het Amstelveens poppentheater en ik eens uren rond. Op een avond na een optreden in het kinderziekenhuis waren we verdwaald. Omdat we samen waren en goed gegeten hadden, maakten we ons geen zorgen. De trams reden en we hadden een openbaarvervoerkaart. We dwaalden een tijd door de straten en opeens vonden we de Donau. De eerste dag dat we in Budapest waren hadden we samen bijna alle bruggen over de Donau te voet verkend. Het zien van de rivier was voor ons een baken, zoals een gekleurd paaltje in het bos. Binnen een kwartier hadden we een tram in de goede richting. Heel veel trams rijden langs de Donau. Ook een voorstelling is meestal als een lange wandeling door een onbekend gebied. Ik hou van improviseren. Dat betekent dat ik soms een andere kant op ga dan de bedoeling is. Zo kom je ook in een voorstelling opeens uit bij een onbekende open plek in het bos om na een avontuur terug te keren naar de rivier die als een zilveren lijn in het maanlicht standvastig ligt te wezen. Het is spannend als je als speler net iets meer weet dan het publiek. Het is misschien een ander soort spanning. Onwetendheid is geen eigenschap die door iedereen gewaardeerd wordt. Vaak eisen we dat de Kunstenaar precies weet wat hij of zij staat te doen. We eisen dan dat de artiest heel bewust in het hoofd zit. Dan heet het knap.
14
Ik ken mensen die niet willen kijken naar artistieke uitingen die komen vanuit intuïtie en gevoel. Het moet knap zijn en virtuoos. Zelf vind ik het vaak Kettingbrug Boedapest storend als het geheel te bedacht overkomt. Ik bedenk ook veel voordat ik iets nieuws maak. Hoe vaak ben ik niet over een negatief gevoel heen gewalst om er achter te komen dat mijn eerste gevoel juist was? De vraag was of ik het decor wilde ontwerpen en het maken van een kleine opera. Mijn eerste gevoel was: ‘Nee hè’. Mijn verstand gaf een ander advies: ‘Niet bang zijn, maar proberen. Misschien leuk.’ Na een half jaar bleek de hele opera de baby te zijn om een relatie te redden die al was beëindigd. Zo was er in een vakantie een kort telefoontje over een film. De communicatie liep meteen slecht. De mensen die hadden gebeld, kon ik met veel moeite te pakken krijgen. De organisatie liep stroef door de gewichtigheid die iedereen zich had aangemeten. Het ging over heel veel schijven, zoals dat heet. Niemand stond rechtstreeks met elkaar in verbinding. Ik verdwaalde bij elke poging tot contact in hopeloze belangrijkheid van de mensen die mij in eerste instantie gevraagd hadden. Het was als verdwalen in een bos terwijl men bezig is alle paaltjes achter je rug een ander kleurtje te geven. Leuk in een boek als Alice in Wonderland. Ook dit boek is geschreven door een heel intellectueel man die het verhaal echter voor het grootse deel improviserend vertelde tijdens een boottochtje. Later heeft hij het uitgeschreven en talloze malen bewerkt voor toneel. De film is gemaakt en ik zit er niet meer in. Verdwaald door gebrek aan openheid, concludeer ik nu jaren later. Essentiële informatie bleef uit.
april 2014
Zo kan het ook gebeuren dat een feest moet worden opgeluisterd met een voorstelling. De improvisatie moet spontaan zijn maar niemand is open genoeg om informatie te geven. Sappige details zijn nodig om iemand op een leuke manier in het zonnetje te zetten. Zelf weet ik meestal wel wanneer het te ver gaat. Nooit gebeurd voorbeeld: Als de jubilaris berucht is om zijn losse handjes is het niet mijn taak om daar op het feest op te wijzen. Als je dan al spelend verdwaalt in je toch al zo karige gegevens en je besluit stamelend af te ronden door het lied Lang zal hij Leven in te zetten. Als je dan na afloop hoort dat de jubilaris net gehoord heeft dat hij zo lang niet meer heeft, zou je willen dat de grond zich opent en je gelegenheid geeft om er in weg te zinken op zoek naar ondergrondse paaltjes met een kleurtje. Zodat de terugtocht naar maaltijd en bed gegarandeerd is. Soms moet je dan ver dwalen om het verdwalen op te lossen. Volg de paaltjes.
Foto Mikipedia
Ruud Ringers
Als ik af en toe een blik werp op de gelikte animaties die vandaag de dag op de voor kinderen bestemde televisiekanalen zijn te zien, kan ik wel eens met enige weemoed terugverlangen naar de Thunderbirds:
ensuite
Poppen voor de lens
de internationale reddingsbrigade onder aanvoering van Jeff Tracy die in de jaren zestig van de vorige eeuw week in week uit de meest spannende avonturen beleefden. Het ging hier weliswaar om ‘supermarionetten’ die door de makers Gerry en Sylvia Anderson waren voorzien van speciale mechanieken om behalve armen en benen ook ogen en monden te kunnen bewegen, maar desondanks behielden ze nog altijd iets houterigs wat voor mij nu juist de charme was van deze Engelse productie.
Inspiratie genoeg om zelf ook eens iets te proberen op dit ter rein van de kunsten en samen met twee tekenaars, voor wie ik scenario’s schreef voor stripverhalen, ging ik aan de slag en, eerlijk gezegd, zonder enig plan. Wel stond vast dat we ‘te gek ke beelden’ zouden gaan maken en dat leverde een hele reeks bizarre scènes op, waarvan ik toch vond dat ze op de een of andere manier samen een verhaal dienden te vertellen. Maar wat doe je met een ontploffende anjer, een afgehakte arm in een stapel hout, een schietende robot die ondergesneeuwd wordt of een pop waarbij bloed uit de mond stroomt, om nog maar te zwijgen over alle andere, door vloeistofdia’s ‘over spoelde’ taferelen? Tenslotte zijn we, met muziek van Pink Floyd als basis, nog een aardig eindje gekomen. Al zie ik het nu meer als een jeugdzonde.
ook van hun grote voorbeelden die vooral te vinden zijn in het voormalige Oostblok, zoals Jan Lenica en Jan Svankmayer. In interviews benadrukken ze voortdurend het grote belang van Poolse affiches, een kunstvorm die ze ontdekten als studenten aan de academie van Philadelphia. Het waren de jaren dat ook hier in ons land het tijdschrift Polen te koop was, gedrukt op goedkoop Oostblokpapier maar desondanks ging er een we reld voor je open. Grafische kunst van deze kwaliteit was hier niet te vinden en als ik goed zoek heb ik ergens in de archie ven nog wel een paar nummers van dat blad liggen, want je gooide ze niet weg! Het waren ook de jaren dat je ineens naar Praag ‘moest’, terwijl ik al blij was als ik Parijs een keertje had gehaald. In Praag had je immers het Zwarte Theater en Praag was de stad van Kafka en Faust.
The Quay Brothers Ik moest hieraan denken toen ik onlangs in Filmmuseum Eye in Amsterdam de tentoonstelling bezocht, gewijd aan het werk van The Quay (spreek uit: Kwee) Brothers, (1947) de eeneiige tweeling die al jarenlang een hoofdrol speelt in de wereld van de animatiefilm, waarbij ook veelvuldig van pop pen gebruik wordt gemaakt. In het museum stonden overal om je heen schermen waar tegelijkertijd een heleboel films werden vertoond. Niet alleen van de gebroeders Quay, maar
‘Kafkaësk’ Toen de broers Quay het woord ‘kafkaësk’ voor het eerst hoorden, moesten ze in een woordenboek de betekenis ervan opzoeken, maar vanaf dat moment lijken ze te weten welke kant ze op moeten met hun animatiefilms, die doorgaans duister, gruizig en cryptisch zijn. De tekeningen die ze maakten op het Philadelphia College of Art, waar ze zich toelegden op illustraties en grafische vormgeving, worden aangeduid als ‘Black Drawings’ en dat slaat zowel op de onderwerpen als de
15
This unnameable Little Broom (1985)
april 2014
Oorspronkelijk was het overigens de be doeling met levende acteurs te werken, maar dat zou te duur worden. Dat gold ook voor alle benodigde speciale effec ten, vandaar dat er gekozen werd voor marionetten - leven aan draadjes, zoals ook de titel luidt van een van de vele boekjes die de NVP uitbracht in diezelfde jaren zestig en zeventig. Ik heb ze nog allemaal op de plank staan: ‘Geschiede nis van het poppentheater in Nederland’, ’19-de eeuwse schimmentheaters’ of ‘Wajang op Bali’, maar ook ‘Poppen voor de lens’ uit 1968, geschreven door Hans Molenbel en Tom van Beek, met op de omslag een filmstrook waarop een scène uit de poppenfilm ‘De Hand’ van Jiri Trnka is te zien. Trnka behoorde echt tot mijn helden in die tijd, net als de Schots/Cana dese filmmaker Norman McLaren wiens honderdste geboortedag dit jaar wordt gevierd.
donkere tekeningen zelf. De titels van deze vroege tekeningen - en etsen - zijn al even vaag en raad selachtig als bij Marcel Duchamp: Chateau de Labonnécuyère en Lo ver Practicing Hate, titels die soms terug zijn te vinden op de decors die ze voor hun films maakten. Maar niet alleen Kafka was voor hen van belang. Als ze in 1969 naar Londen komen voor de voortzetting van hun studie aan The Royal College of Art ontdek ken ze veel meer van de cultuur van de Oude Wereld. Ze ontdek ken de geschriften van Athanasius Kirchner, de Wunderkammer van Hans Prinzhorn, de theorieën omtrent schedelvorm en karakter van Cesare Lombroso, en Psycho pathia Sexualis van Richard von Krafft-Ebing, een soort catalogus van seksuele perversies waarin voor het eerst woorden als sa The Quay Brothers disme en masochisme worden geïntroduceerd. Het moge duide lijk zijn dat het onderzoeksgebied van de Quay Brothers zeer breed is, uiteenlopend van de vlooienmarkt en de antiquari sche boekhandel tot verzamelingen medische instrumenten, opgezette dieren en Alice in Wonderland toe. Atelier Koninck In Londen stichtten ze Atelier Koninck en de verwijzing naar een Belgisch biermerk is niet toevallig, want dat kwamen ze re gelmatig tegen bij hun bezoek aan Brussel waar Theater Toone steeds hun doel was, waar La Mort Subite wordt geschonken en andere exotische bieren die hier en daar voorbijkomen in hun films. Waar we hier dan weer trots op kunnen zijn, is dat de broers hun grote bewondering uitspreken voor het werk van Henk Boerwinkel. In een van de vele interviews die er van hen te vinden zijn op You Tube beschrijven ze beeldend een voorstelling die ze gezien hebben van Henk en Ans in hun Theater Triangel. In het programma rondom de tentoonstelling
in Eye was ook plaats ingeruimd voor een optreden van Henk Boerwinkel, de ‘oude meester’ die met zijn woordloze, maar uiterst beeldende scènes op mij nog altijd veel indruk maakt. Naast vele andere bronnen van inspiratie roemen de broeders Quay ook nog de Oostenrijkse poppenspeler Richard Teschner vanwege diens prachtige poppen. Mijn geestdrift voor de tentoonstelling komt natuurlijk een beetje als mosterd na de maaltijd want de tentoonstelling is immers al afgelopen. Mijn enthousiasme gold vooral de vele Dormitoriums (of Dormitoria?) die er te zien waren. Met de naam ‘dormitorium’ duiden de broers de decors aan waarin ze hun films hebben opgenomen. Nu ze niet meer gebruikt worden, leiden ze een sluimerend bestaan en worden ze gepresenteerd als zelfstandige kunstobjecten. Het zijn meer kijkdozen van een grootte die, bij wijze van spreken, achterop de bagagedrager kunnen worden meegenomen en als je eerst de films groot geprojecteerd hebt gezien is het verrassend hoe klein het allemaal in werkelijkheid is. Je kwam ogen - en tijd - tekort maar dan was daar gelukkig nog de catalo gus: The Quay Brothers’ Universum, waarin wordt getracht iets van de we reld van de tweeling in woord en beeld te vatten, maar dat valt niet altijd mee.
april 2014
16
Voor wie nieuwsgierig is geworden is de 2-dvd set te koop bij bol.com: The Brothers Quay, De Korte Films 19792003, waarop alle films zijn te zien die in Eye werden vertoond, zij het niet de films van anderen zoals Svankmajer die er ook te zien waren. Ach, ook daar zijn dvd’s van en nogmaals, op You Tube is heel wat te vinden voor de liefhebber van poppenanimaties, alleen moet je dan wel genoegen nemen met een mindere kwaliteit. Street of Crocodiles (1986)
Professor Jurkowski pakt uit! Ada d’Hamecourt
Ditzelfde gedicht citeert Henryk Jurkowski ook aan het begin van zijn boek Aspects of Puppet Theatre. Jurkowski is histori cus, schrijver, docent, erevoorzitter van UNIMA, en graag geziene gast in poppenspelcentra all over the world. Er is nu een heruitgave verschenen van zijn al in 1988 bij Puppet Cen tre Trust in Engeland uitgegeven bundel. Jurkowski was profes sor aan de Hoge School voor Theater in Krakau en Warschau en auteur van History of European Puppetry, deel 1 en 2 (1996, 1998) en diverse essays over poppenspel. Zijn oorspronkelijke tekst uit 1988 was baanbrekend in zijn analyse over poppen theater als een belangrijke uitvoerende kunst. In deze editie met elf afzonderlijke essays gaat hij de rol na die poppenspel speelde door de eeuwen heen. Van zijn rituele wortels in religie en sjamanendom tot aan de invloed die poppenspel heeft op de moderne kunst en vice versa en het hedendaagse theater met inbegrip van de opera. Aan de eerste publicatie uit 1988 zijn in deze uitgave van 2013 een viertal essays toege voegd. Vertaling en redactie zijn van Penny Francis. Jurkowski bestudeert onder andere de relatie met literatuur en beeldende kunst in het poppenthe ater, het ob jectentheater, de tekentaal van het he dendaagse poppen theater, de symbolen, de overheid in verhouding tot het pop penspel, de erotiek en de mens tussen dingen en Henry Jurkowski objecten, de pop in de rituelen, en tenslotte de acterende pop met zijn ver schillende stijlfiguren. In het eerste hoofdstuk gaat hij de visie op het poppentheater in de wetenschappelijke literatuur na. Het is een goed gedocumenteerd boek met een uitgebreide bronnen- en namenlijst. En hij doet dat grondig, gebruikma kend van de vele dissertaties die er op dit gebied al zijn sinds de 19de eeuw. Interessant is ook om te lezen hoe de overhe den omgingen met de poppenspelers. Wist u bijvoorbeeld dat
In het essay over erotiek in poppenspel wordt overtuigend bewezen dat er een rijke variatie bestaat aan rituele figuren verbon den met vruchtbaar heidsriten over de hele wereld, erotisch theater, groteske parodieën, maatschappelijk protest tegen al te veel moralit eit. Ik kan het overigens niet helemaal eens zijn met zijn opmerking dat heden ten dage seks en erotiek geen of een zwakke rol meer zouden spelen in het moderne figurentheater. (zie pag. 139, 3e al. in het hoofd stuk over Eroticism and Puppetry). Lekker leesbaar is het boek niet altijd. Zie alleen al de volgende tekst: Like a fish out of water, the puppet out of the performance is a dead Meike van den Akker in The bigger the fear the thing, a potential bigger the wolf. signifier only. As demonstrated most recently by the theatre of objects, the signifying properties of the puppet as a passive format object or sculpture are ultimately unnecessary to the objects’ kinetic signifying activity as a puppet actor in a performance context. The puppetness of an object is determined by use, not latency, and is a renewable, not a permanent quality. Vrij vertaald: Net als een vis uit het water, is de marionet buiten de voorstelling een dood ding, alleen maar een potentiële betekenaar. Zoals recent is aangetoond door het objecttheater, zijn de betekenisgevende eigenschappen van de pop als passief vormobject of sculptuur uiteindelijk onnodig voor de via bewe ging betekenisgevende activiteit van het object als acterende pop in een voorstelling. Het ‘pop’karakter van een object wordt bepaald door het gebruik, niet door zijn interne verborgen aanwezigheid, door zijn mogelijkheid opnieuw tot leven gebracht te kunnen worden, niet op grond van een inherente hoedanigheid. Maar ondanks dat: een must voor studenten theaterweten schappen en met name voor hen die zich willen verdiepen in de historie, de psychologie en filosofie van het poppentheater in al zijn vormen. Aspects of Puppet Theatre (second edition) Auteur: Henry Jurkowski Onder redactie van Penny Francis en uitgegeven bij de wetenschappelijke uitgeverij Palgrave Macmillan, Hampshire, Engeland SBN 978-10137-33844-0 hardback ISBN 978-10137-33843-3 paperback www.palgrave.com
17
Dit was in 2004 het motto van het UNESCO/APPAN (Asian Pacific Performing Arts Network) symposium/festival, ontleend aan een Arabische Ghazal van Birri, Anatools dichter uit de 13de eeuw.
de Castiliaanse koning Alfonso, een speciale regeling opstelde voor de ‘entertainers’ waarbij de poppenspelers (de cazurros) op de laagste rang kwamen samen met de trainers van honden en apen?
april 2014
De wijze mens zoekend naar waarheid Beschouwt de tent van de hemel Waar de grote Showman van de wereld Lang geleden zijn schaduwtheater heeft opgebouwd Achter zijn scherm geeft hij een voorstelling Gespeeld door mannen en vrouwen door Hem geschapen
Bread and Puppet Theater:
Uiteenlopende voorstellingen op ICAF Ton Delemarre
april 2014
18
De openingsvoorstelling van het International Community Arts Festival (ICAF) door Bread and Puppet Theater werd op 26 maart in Rotterdam voorafgegaan door een show van Roemeense danseressen die het publiek opwarmden voor twee befaamde repertoirestukken van het Amerikaanse gezelschap: Dead Man Rises en Piero Della Francesca’s Legend of the True Cross. Dead Man Rises is een bloedserieus toonbeeld. De achtergrond wordt gevormd door drie grote doeken met in zwart-wit geschilderde landschap pen. Terzijde zit een musicus met een fluit en een gong, die met zijn trage adem een soort basso continuo laat horen: de adem, die sfeer en tempo bepaalt. Het geluid draagt als een soort onder stroom de trage bewegingen van de meer dan levensgrote in witte en zwarte gewaden gehulde figuren. Gezichten zijn verstilde maskers. Het stuk is vrijwel woordloos. Een enkele gefluisterde aan duiding geeft aan dat de hoofdrolspeelster naar de rivier gaat. Daar ligt een lichaam waarover zij zich ontfermt en dat zij mee naar huis neemt. De dode staat op en bindt de sandalen van de vrouw die bij de rivier waren achtergebleven op zijn rug. Einde. Het is alles van een uiterste soberheid en een Bread & Puppet Theater, Koning Salomo, God met een takje dat hij plant in de mond van voud. De belichting is één lamp op de plek van het Adam. Piero della staat Francesca rechts Foto Koos Wieman voetlicht, de geweldige schaduwen spelen dan dijs stond waar Adam en Eva uit verdreven werden, nadat ze er ook mee. De attributen zijn tot het uiterste geminimaliseerd: een onnozel plankje wordt neergelegd als brug, een kussentje ondanks het verbod van God een vrucht van aten - plantte in symboliseert een bed. De nacht is een zwarte lap. De rivier een de mond van zijn dode vader. God (een oud mannetje met een donkere gestalte. bolhoedje op) schept de mens en leert het volk onderdanig te bidden. Het decor wordt gevormd door een grote poort met beweegbare vleugels ter weerszijden. Binnen de poort spelen De bewoordingen zijn even elementair: “There is a dead man zich taferelen af: prachtige beelden van bewegende schapen, laying in the river.” “What will you do with the dead man?” “I will put the dead man on the back of the river and take him to het planten van een twijgje in Adams mond, de geboorte van my house.” En later: “Dead Man, I will open your eyes”. Dat is een boom uit een wirwar van golvende lappen, de koningin ongeveer de hele tekst van het stuk. Het gaat dus helemaal om van Sheba met haar gevolg, het vinden van het Heilige Kruis, de présence, het magisch vullen van de ruimte met uiterst ge de doornenkroning en kruisiging van Christus, een wenende stileerde bewegingen en van de stilte met fluisterzachte maar Maria, de opstanding van de doden door de magische kracht dwingende geluiden. De vergelijking met het Japanse Bun van het Heilig Hout, het vermarkten van de splinters van het raku en Noh theater is niet vreemd. Het eerst zo luidruchtige Hout, de heilige oorlog met een prachtig bewegend strijdros: publiek viel volstrekt stil en liet zich volslagen betoveren door de negatieve gevolgen van de kruisverering. Daar tussendoor het afgewogen en uitgewogen spel, maar barstte tenslotte los komische intermezzo’s waarbij koffiebekertjes een grote rol in een stormachtig applaus. spelen. Of de spelers trekken de zaal in om takjes aan het publiek te verkopen. Het verhaal is wel moeilijk te volgen Piero Della Francesca’s Legend of the True Cross omdat Piero della Francesca als spreekstalmeester niet steeds Zo ingetogen als Dead Man Rises is, zo uitbundig en speels duidelijk overkomt. Als algemene trend kun je spreken van is de Legende van het ware Kruis. Het decor is kleurrijk. De deconstructie, maskering en ontmaskering. Poppen worden muziek bombastisch: een complete brassband. De acteurs dol opgebouwd en zakken ineen, carnavalskoppen worden op- en len rond. Terzijde staat een bontgeklede schilder die met grote afgezet. Maar overheersend in deze voorstelling was toch de gebaren het verhaal op het doek veegt: Piero della Francesca. lichte toets, de vrolijkheid van toeters en bellen die ook de Hij maakte dit thema rond 1460 tot onderwerp van een serie bitterheid van geld en geweld een milde verbeelding geeft. meesterlijke fresco’s in de kerk van San Francescus te Arezzo. De fraaie fresco’s van Piero della Francesca in Arezzo hebben Kostuums en vormgeving hadden daar duidelijk een relatie gezorgd voor een heel esthetisch toneelbeeld, door zowel mee. Er zijn verschillende versies over de herkomst van het poppen als decor. De vijf spelers zorgden voor een vlekkeloos Heilig Hout (True Cross). verloop van al het gekrioel. Met aan het slot de Bread and Puppet verrassende scène waarbij veertig figuranten, baseert de voorstel “We believe in puppet theater as a wholesome die eerder aan de workshop hebben deelge ling op het verhaal and powerful language that can touch men nomen, zich eerst in de gangpaden van de zaal dat Seth, jongste zoon and women and children alike, and we hope opstellen en dan als het volk de toneelvloer van de bijbelse eerste that our plays are true and are saying what bevolken. Indrukwekkend. mens Adam, zaad van has to be said, and that they add to your enjoyment and enlightment.” de Boom van Goed en Gezien: Bread and Puppet Theater 26 maart 2014, Theater Zuidplein, Rotterdam Peter Schumann Kwaad - die in het para www. breadandpuppet.org
Peter Schumann:
“Mensen onderwerpen zich aan macht op basis van legende of traditie” Ton Delemarre
Het International Community Arts Festival (ICAF), dat van 26 tot 30 maart tot voor de zesde keer in Rotterdam werd gehouden, opende met een voorstelling van het wereldberoemde Amerikaanse Bread and Puppet Theater. Sinds 1962 brengt de politiek- en maatschappelijk geëngageerde groep poppenspelers haar ideeën met geweldige poppen en dito spektakels onder de aandacht. Op het festival werden Dead Man Rises en The True Story of the Legend of the Holy Cross gespeeld. Oprichter, inspirator en vormgever van het gezelschap is Peter Schumann (79), een kleine, vrolijke man met helderblauwe ogen, een flinke bel Malle in de hand, die we na afloop van de voorstelling een paar vragen stelden. Bread and Puppet was eerder in Holland? “Jazeker, we waren hier bijvoorbeeld in 1968 in Amsterdam als onderdeel van een Europese tournee. En in 1970, toen we werden vereerd met de Erasmus prijs. Nu spelen we in Rotterdam en dan gaat de troupe door naar Foix in Frank rijk. Mijn vrouw en ik vliegen terug naar de States.”
Foto’s Koos Wieman
verschillende vestigingen. In New York, in Palestina, in Porto Rico en onze thuisbasis: de farm in Glover, Vermont. Daar hebben we ook onze festivals. De groep die nu toert bestaat uit vijf personen, maar in totaal zijn er wel 120 mensen aan ons verbonden. Ons repertoire omvat zo’n 450 titels. Het is niet zo dat ik er morgen de brui aan geef. Ik ben niet versleten in het vak en vind het nog steeds spannend en opwindend. Maar ik ben niet meer de man die alles regelt. Eigenlijk ben ik een broodbakker en was het theater het makkelijkste middel om mijn broodjes aan de man te brengen. Ik heb vandaag nog tijdens een workshop een oventje gebouwd en brood gebak ken. Heus, Bread and Puppet heeft een bekwame staf. Ik houd me nu nog voornamelijk bezig met de vormgeving.” Die fraaie poppen zijn van uw hand? “Ja, die worden nog steeds stuk voor stuk met de hand gemaakt en beschilderd. Ik doe dat met grote liefde en veel plezier. Afgelopen winter was het in Vermont min 30 graden Celsius, de verwarmingsbui zen in de kelder waar de poppen lagen sprongen en al mijn werk was bedorven. Met veel drogen - de kletsnatte poppen kwamen tijdens het föhnen weer tot leven - en restaureren, hebben we er weer kunstwerken van gemaakt.” breadandpuppet.org www.icafrotterdam.nl
Bread & Puppet, True Story of the Holy Cross, schapen
19
Wie Bread and Puppet zegt, zegt: Peter Schumann, de grote inspirator, oprichter, leider en vormgever. Wat gebeurt er als die er mee stopt? “Bread and Puppet is meer dan Peter Schumann. We hebben
Peter Schumann
april 2014
Bread and Puppet staat bekend als een zeer sterk politiek geëngageerd theater. Maar de stukken die we hier zagen waren vooral poëtisch en lichtvoetig. Wat is de politieke lading? “Met name The True Story of the legend of the Holy Cross bevat een duidelijke boodschap, namelijk dat mensen op basis van een legende of traditie zich onderwerpen aan de macht en zich te buiten gaan aan geweld. Ook nu zie je dat veel jonge mensen zich nationalistische of religieuze sprookjes op de mouw laten spelden en zich in oorlog en gevechten begeven vanwege een ‘heilig idee’. Dat haalt het verhaal van het Heilig Kruis satirisch onderuit.”
techniek
Schuimrubber poppenkop Koos Wieman
De zogenaamde klapbekpop wordt meestal van schuimrubber gemaakt. Vaak wordt de kop uit een blok schuimrubber geknipt of gesneden. Dat gaat heel behoorlijk met een elektrisch broodmes en scharen. Zelf gebruik ik vaak de methode van het opbouwen van de kop uit lagen dun schuimrubberplaat. Schuimrubber kun je in verschillende dikten kopen. Ook de stevigheid is er in verschillende soorten. Dat heeft te maken met de hoeveelheid belletjes per vierkante centimeter; hoeveel het rubber heeft kunnen schuimen voordat het is ‘uitgehard’. Dat harden is natuurlijk niet letterlijk, want het materiaal wordt gebruikt omdat het licht en zacht is. Uit de vellen snijd ik een aantal patronen voor de bovenkaak, de schedel en de
april 2014
20
onderkaak. Eerst maak ik de klapbek van karton. Het mooist werkt strokarton. Omdat ik niet wil dat het karton na een paar keer spelen gaat korrelen door het vocht van mijn hand, plak ik er een laag zeemleer op met houtlijm, PVA - de witte houtlijm. Het zeemleer is meteen ook een heel soepel scharnier. Met de stukken schuimrubber vorm ik de schedel met boven- en onderkaak. Bovenlip, voorhoofd en wangen kan ik er extra op zetten. Als je netjes plakt kun je volstaan door de kop te schil deren met acryl verf. Zelf overtrek ik het geheel liever met stof. Voor Muppets gebruikt men velcro dat via speciale websites is te bestellen. Joggingstof, oude wollen truien, handdoekstof of borg, kunstbont, werken ook mooi. De fijnste stof is gebreide stof. Daardoor kun je mooi rondingen maken, omdat de stof rekt. Geweven (stretch)stof rekt een klein beetje als je het schuin gebruikt. De patronen gebruik je van de schuimrubberonderdelen, maar dan natuurlijk iets groter. Door het vormen met de vellen schuimrubber krijg je een lichte kop. Stof kun je heel mooi plooien en kreukelen zodat de kop rimpels en groeven krijgt. Hier moet je mee experimenteren. Haar hoef je niet perse van harig materiaal te maken. Je kunt daarvoor ook heel goed gaas of kaasdoek gebruiken. Het blijft immers illusie. Veren of boa werken ook heel goed. Let wel op dat motten dol zijn op dierlijke materialen als wol en veren.
Bijgaand zie je een paar simpele basispatronen om een idee te geven hoe de schedel gevormd kan worden. Wil je liever knippen en snijden dan kan dat ook. De elektrische brood zaag is een enorme hulp. Je kunt er voor kiezen om de kop helemaal te bedekken met een laag latexverf. In een kop van schuimrubber kun je voorwerpen als ogen naaien en plakken. Onbeschermd schuimrubber verteerd bij daglicht. Als een pop maar een paar jaar meemoet is dat geen probleem. Werk je echter voor de eeuwigheid berg de poppen dan altijd na de voorstelling lichtdicht op. Omdat het schuimrubber redelijk licht is, kunnen we grote poppen maken. Maar bedenk dat kle ding en lijf ook gewicht hebben en je moet er toch maar mee rondzeulen. Je kunt natuurlijk in de pop een steun maken. Zorg er echter voor dat die steun geen sta-in-de-weg wordt. Je kunt je afvragen tot hoever je gaat met het vormgeven van figuren. Soms is een hoofd met lap genoeg. Soms willen we een heel figuur zien. Schuimrubber kun je plakken met bijvoorbeeld Bisonkit of Bis ontix of als het onzichtbaar moet met hobbylijm op acetonba sis. Om het stevig aan elkaar te laten drogen, rijg ik er vaak een rijgdraad door die er later weer uitkan als alles droog is. Er zijn heel veel manieren om met schuimrubber te werken. Ken je andere methoden die je wilt delen? Stuur je tips naar de redactie.
Ronde uitsnede van woonhuizen Focus Cas Barendregt Centrum voor hedendaagse kunst Wiels, Brussel. Wie op het idee kwam deze glasuitsnede te maken weet ik niet. Het matte glas belemmert het panorama, maar verhevigt het zicht op wat wel te zien is.
april 2014
Beschrijving: Titel: Foto: Locatie: Toelichting:
21
Beeldspraak
Een hoopvolle boetepreek
Ton Delemarre
Geld bestaat niet meer. Wie heeft er nog een oude sok met zilveren of gouden munten onder zijn matras verstopt? Ja, er zijn nog wel biljetten, papiertjes met wat cijfers erop, maar het echte geld loopt via een plastic kaartje. Nu ja: het ‘echte geld’? Je tikt wat cijfers in een apparaatje en kan later op je bankafschrift zien wat er afgeschreven is. Geld is onzichtbaar geworden. Ik herinner me de aanvang van mijn loopbaan. De laatste donderdag van de maand stonden alle ambtenaren van de gemeentesecretarie in een lange rij voor het loket van de Ontvanger (nu Uitbetaler) waar we een bruin loonzakje in ontvangst namen dat tot op de cent nauwkeurig je salaris bevatte. Het was best gezellig. Zo sprak je elkaar nog eens: koffieautomaten bestonden in die tijd nog niet, de koffie werd rondgebracht door de vrouw van de hoofdbode, die een keukentje in het stadhuis beheerde, dé plek om even het formele ambtenarendom te ontvluchten. Nu is je loon alleen een paar cijfers. Waar is de tijd gebleven dat soldaten een zakje zout in handen kregen als soldij? (sal = zout, vandaar salaris, soldij komt van solidus, een Romeinse gouden munt). De bitcoin is de volmaakte illusie. Maar niet alleen geld is onzichtbaar geworden, heel veel solide zaken verdwijnen in de mist. Wie schrijft er nog een brief? Wij behoren tot de laatste der Mohikanen die nog een gedrukte en met de hand beschreven Nieuwjaarskaart rondzenden. Het ritselt intussen van de E-cards in mijn postbox. Internet leidt ons binnen in wat we terecht de ‘virtuele’ wereld noemen. We appen wat af. Nemen we de wereld van sport en spel: bij het schaakspel - toch een van de meest abstracte spelvormen - stonden er toch altijd stukken op een echt bord en zat de tegenstander recht tegenover ons. Nu schaken we onbekommerd op een virtueel veld tegen een onzichtbare tegenstander in India of Australië. Gamen is een industrie geworden. Er zijn hordes mensen die nog nooit een voetbalstadion van binnen gezien hebben maar wel de hele competitie en de wereldcup op het scherm volgen. TV en internet brengen de wereld onze huis- en slaapkamer binnen, maar vervreemden wellicht ook van echte beleving. Het is niet moeilijk een waarschuwende boetepreek over de vervliegende werkelijkheid uit te Solidus van Dagobert I, geslagen te Marseille rond 625. spreken. Bancaire zeepbellen spatten in onze portemonnee uiteen. Is er in deze virtuele wereld nog wel plaats voor poppentheater? Vervangt Sesamstraat Jan Klaassen en Katrijn? Een somber vooruitzicht voor onze NVP. Maar de natuur laat zich niet wegjagen. Ten tijde van de boekdrukkunst vreesde men het einde van het gesproken woord en toen de fotografie werd uitgevonden werd gevreesd voor het einde van de schilderkunst. Maar de toneelkunst bloeide tijdens de renaissance als nooit tevoren en de schilderkunst wierp zich in de 19de en 20ste eeuw op een nieuw gebied. De kunst bleef telkens een stap voor door het loslaten van het realistisch beeld en het omarmen van nieuwe vormen tot zelfs de volledige abstractie. Bovendien bleken foto en film ook kunst te kunnen maken. In het internettijdperk ontstaan ook nieuwe vormen: de flashmob bijvoorbeeld. Uit het niets duiken plotseling muzikanten en acteurs op met een straatperformance. De Dordtse videokunstenaar Frans van Lent gaat een ‘unnoticed art festival’ organiseren, waarbij het publiek zelf vervaagt, omdat de performances onderdeel worden van het dagelijks leven en de ‘toeschouwers’ geen weet hebben dat er zich voor hun ogen een presentatie afspeelt. Mijn Bulgaarse broer Ivan Sivinov, een fenomenale poppenspeler, zei me: “zolang er kinderen zijn of mensen met het kinderlijk vermogen dat ‘verbeelding’ heet, zal het poppenspel blijven bestaan”. Dus niet getreurd maar opgebeurd. Er is altijd weer een nieuwe ronde met nieuwe kansen voor het poppenspel. De Raad voor de Cultuur heeft juist een rapport uitgebracht: Meedoen is de‘kunst’ dat een toekomstperspectief geeft voor actieve cultuurparticipatie. Daaronder verstaat ‘men alle kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een amateur of vrijwilliger in de vrije tijd worden uitgevoerd, van schrijven tot amateurarcheologie en van muziekles tot community arts’. Met die omschrijving lijkt het beroepsperspectief wat uit het oog te worden verloren, maar zonder professionals geen publiek. Het rapport geeft vijf concrete aanbevelingen aan rijk en gemeenten. Misschien zou de NVP daarop kunnen inhaken en de aanbevelingen op het poppenspel in brede zin kunnen toesnijden. www.unnoticedartfestival.com
www.cultuur.nl/adviezen/item12
Bestuur NVP/UNIMA
Voorzitter: Alexander Bauwens
Op 16 juli vorig jaar vroeg de minister van OCW aan de Raad voor Cultuur een advies over de vraag welke voorzieningen nodig zijn voor actieve cultuurparticipatie, liefst zo concreet mogelijk met name voor de gemeenten. De raad toog aan het werk, las veertig boeken of rapporten en hoorde honderd deskundigen (maar geen poppenspelers).
Secretaris: Sigrid de Reus E:
[email protected] Penningmeester: Ron Holst
Daaruit resulteerde een advies van 66 pagina’s, waaronder een vijftal aanbevelingen: - zorg voor goede basisvoorzieningen, - houd rekening met verschillende levensfasen, - waarborg kwaliteit, - stimuleer experimenten en - maak een atlas voor de actieve cultuurparticipatie.
Lidmaatschap
En vijf adviezen voor actieve cultuurparticipatie: – maak verrassende verbindingen, creëer nieuwe samenwerkings modellen, – onderzoek voortdurend de rol van (sociale)media, – neem initiatieven bij het optimaliseren van de vijf basisvoorzienin gen, – stimuleer maatschappelijk ondernemen, – neem verantwoordelijkheid voor deskundigheidsbevordering van zelfstandigen, docenten en begeleiders van maatschappelijke en private aanbieders, ontwikkel vormen van kwaliteitsborging, – streef naar hechtere samenwerkingsverbanden. Deze maand vinden drie regiobijeenkomsten over lokale voorzienin gen voor actieve cultuurparticipatie plaats voor alle betrokkenen. Het Landelijk Kennis Instituut voor Educatie en Amateurkunst houdt deze bijeenkomsten in samenwerking met de Raad voor Cultuur, de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van OCW. De uitkomsten gaan naar de commissie Onderwijs, Cultuur en Sport van de VNG voor haar reactie op het Raadsadvies aan de minister. Het blijven wat algemene uitspraken en discussies. Het beleid moet toch in de praktijk gemaakt worden. Naast de adviesorganen is er ook het Fonds voor Cultuurparticipatie dat jaarlijks 5 miljoen subsidie te verdelen heeft. Dat mikt vooral op samenwerking en maatschappelijke betekenis. Community Arts scoort goed. Ook bij het Fonds voor de Podiumkunsten ligt dat item goed. Het Internationaal Community Arts Festival (ICAF) dat van 26 tot 30 maart in Rotterdam werd gehouden, kreeg subsidie. Maar er zijn nog diverse andere mogelijkheden voor poppen/objectentheater om bij dat fonds aan te kloppen. Hotel Modern is een goed voorbeeld. www.fondspodiumkunsten.nl www.cultuursubsidie.nl www.cultuurparticipatie.nl www.cultuur.nl www.lkca.nl www.icafrotterdam.com
E:
[email protected]
E:
[email protected]
Leden: Roby Bellemans, Koos Wieman en Elly Bakker Bibliotheek: Brouwervaart 70 2013 RB Haarlem, tel. 023 - 531 77 13
Lidmaatschap NVP-UNIMA: € 56,00 per jaar (incl. WP) Abonnement tijdschrift WP: € 46,00 per jaar Leden/abonnees buitenland: € 15,00 extra portokosten Losse nummers: € 9,00, incl. portokosten Informatie/aanmelden: www.poppenspelers. nl of e-mail aan
[email protected]
Redactie
Martine van Ditzhuyzen, hoofdredacteur Liesbeth Okkerse, eindredacteur Leden: Ton Delemarre, Frans Hakkemars, Ada d’Hamecourt, Marla Kleine, Freek Neirynck, Joanne Oussoren, Ruud Ringers, Koos Wieman Vormgeving: Ria Besjes Correspondenten: Elly Bakker, Roby Bellemans, Tuur Devens, Anton Lustig, Evelien Pullens, Hans Schoen WP, Wereld van het Poppenspel, verschijnt 6 maal per jaar. Kopij voor WP zenden per mail naar
[email protected] ISSN: 1871-4161 Druk: Drukkerij RAD Dordrecht
WEBSITE
www.poppenspelers.nl www.unima.org Webmaster: Ron Holst
[email protected] Facebookpagina NVP: www.facebook.com/NVP-UNIMA Aan de leden van de NVP/UNIMA, waarvan het e-mailadres bekend is, wordt één keer per maand een nieuwsbrief toegezonden. Ontvangt u deze nog niet, neem dan contact op met de webmaster.
23
Ton Delemarre
Colofon
Jaargang 59 nummer 2
Verschijningsdatum: 15 juni 15 augustus 15 oktober
Deadline:
15 mei 15 juli 15 september
april 2014
Meer over cultuurparticipatie
april 2014
24