Functionele krachttesten
Afstudeeropdracht van : Dominik van den Eijkhof Micha Puts In opdracht van: ZAO/ RGF-A Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie Amsterdam, juni 2002
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inleiding
pag. 3 pag. 4
Voorbereiding Startdocument - Opdracht - Achtergrondbeschrijving - Doelstelling - Probleemstelling - Vraagstelling - Planning van activiteiten - Kwaliteitsbewaking - Kwaliteitscriteria - Eisen van het eindproduct
pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 5 pag. 6 pag. 6 pag. 7 pag. 7
Verschillende contractievormen - Isometrische (statische) contractie - Dynamische (isotonische) contractie - Isokinetische contractie - Dynamische constante weerstand - Dynamische variabele weerstand
pag. 8 pag. 8 pag. 8 pag. 8 pag. 8 pag. 9
Kendall & McCreary - Belang van spierkrachtmeting - Spierkrachtgradaties - Kendall - Principe van Kendall & McCreary - Commentaar vanuit de literatuur
pag. 10 pag. 10 pag. 10 pag. 10 pag. 11 pag. 17
Uitvoering - Internet - AMC & Vrije Universiteit - NIWI - Roessingh Research and development - ZAO/RGF-A - Fysiotherapie Plexus Amsterdam - Spine joint centrum - Inpact Zoetermeer - Nederlands Paramedisch Instituut - ZAO/RGF-A - Praktijk da Costastraat Amsterdam - PELS - Dhr. Vlaeyen
pag. 19 pag. 19 pag. 19 pag. 20 pag. 20 pag. 20 pag. 20 pag. 21 pag. 21 pag. 21 pag. 22 pag. 22 pag. 22
Conclusie Advies Nawoord Literatuurlijst
pag. 23 pag. 25 pag. 26 pag. 27 2
Voorwoord Voor u ligt het verslag dat tot stand is gekomen naar aanleiding van onze afstudeeropdracht “nagaan of er functionele testen zijn om de kracht van buik- en rugmusculatuur te bepalen bij mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten”. Deze testen moeten bruikbaar zijn in de eerste lijn. Dit moest gerealiseerd worden door middel van een literatuurstudie. Wij hebben de bevindingen van onze literatuurstudie genoteerd in dit verslag. Aan de hand van de gevonden literatuur hebben wij een advies geschreven dat te lezen is in het adviesrapport achter in het verslag.
3
Inleiding We zijn deze afstudeeropdracht begonnen met het samenstellen van een startdocument. Dit om het project in goede banen te leiden. We hebben dit met de opdrachtgevers besproken om de opdracht duidelijk te krijgen, zodat er geen misverstanden over kunnen ontstaan. De opdracht luidde: Nagaan of er functionele testen zijn om de kracht van buik- en rugmusculatuur te bepalen bij mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten. Deze testen moeten bruikbaar zijn in de eerste lijn. Er dient een adviesrapport gevormd te worden in opdracht van het ZAO en het RGF-A. De reden van deze opdracht is dat er in Amsterdam een fysiotherapeutisch protocol ontwikkeld wordt voor de behandeling, in groepsverband, van mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten in de eerste lijn. Bij de intake en de evaluatie wordt onder meer de kracht bepaald van rug- en buikspieren. Hiervoor worden de testen van Kendall & Kendall gebruikt, waarvan de betrouwbaarheid en validiteit gering is. Een vorige groep studenten(Basten Batenburg M. van, Brug A. van, Luider S.) kwam tot de conclusie dat de “Bowflex” het meest geschikte instrument is om de kracht van buik- en rugmusculatuur op functioneel niveau te testen. Naast het feit dat er over de betrouwbaarheid en validiteit van de “Bowflex” als meetinstrument niets bekend is zijn er ook praktische bezwaren. Het apparaat is verhoudingsgewijs te duur en neemt veel ruimte in. (3) De “ Bowflex” hebben we in onze opdracht buiten beschouwing gelaten omdat de testen in onze opdracht aan de volgende eisen moeten voldoen: - functioneel ( kracht, coördinatie en stabiliteit); - praktisch bruikbaar (eenvoudig en snel uit te voeren) - valide; - betrouwbaar; - weinig kosten met zich meebrengen. Allereerst zullen we een overzicht geven van de verschillende contractievormen. Dit om duidelijk te maken welke contractievorm gebruikt wordt bij functioneel trainen en de dagelijkse activiteiten.(3, 18, 28). Omdat het in dit verslag gaat om het zoeken naar functionele spierkracht testen als alternatief voor de testen van Kendall hebben we de uitvoering van de testen van Kendall beschreven evenals de voor- en nadelen hiervan. Op dit punt zijn onze voorgangers geëindigd met zoeken en hier startte dus ons onderzoek. In het hoofdstuk “uitvoering” doen we verslag over onze zoektocht naar artikelen en welke artikelen we in de betreffende instellingen hebben gevonden. Dit hoofdstuk geeft weer welk traject we hebben bewandeld om tot een advies te komen.
4
Voorbereiding Startdocument Opdracht: Nagaan of er functionele testen zijn om de kracht van buik- en rugmusculatuur te bepalen bij mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten. Deze testen moeten bruikbaar zijn in de eerste lijn. Er dient een adviesrapport gevormd te worden in opdracht van het ZAO en het RGF-A. Achtergrondbeschrijving: In Amsterdam wordt een fysiotherapeutisch protocol ontwikkeld voor de behandeling van mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten in de eerste lijn. Bij de intake en de evaluatie wordt onder meer de kracht bepaald van rug- en buikspieren. Hiervoor worden de testen van Kendall & Kendall gebruikt, waarvan de betrouwbaarheid en validiteit gering is. De vraag is of er functionele testen te vinden zijn die betrouwbaar en valide zijn. Een vorige groep studenten heeft zich met deze vraag al bezig gehouden. Zij kwamen tot de conclusie dat de “Bowflex” het meest geschikte instrument is om de kracht van buik- en rugmusculatuur op functioneel niveau te testen. Naast het feit dat er over de betrouwbaarheid en validiteit van de “Bowflex” als meetinstrument niets bekend is zijn er ook praktische bezwaren. Het apparaat is verhoudingsgewijs duur en neemt veel ruimte in.(3) Doelstellingen: Door middel van literatuurstudie onderzoeken of er functionele testen zijn om de kracht van buik- en rugmusculatuur te bepalen bij mensen met chronische aspecifieke lage rugklachten. De testen moeten aan de volgende eisen voldoen: - functioneel ( kracht, coördinatie en stabiliteit); - praktisch bruikbaar (eenvoudig en snel uit te voeren) - valide; - betrouwbaar; - weinig kosten met zich meebrengen Probleemstelling: De huidige testen die in het protocol worden gebruikt om de kracht van onder meer buik-en rugmusculatuur te meten zijn niet functioneel. Ze voldoen ook niet aan de eisen van validiteit en betrouwbaarheid. Vraagstelling: Bestaan er voor de fysiotherapeuten in de eerste lijn krachttesten voor de spieren in de lage rug, die zowel functioneel, betrouwbaar, valide als eenvoudig zijn. Zo ja, welke zijn dit en hoe worden zij uitgevoerd?
5
Planning van activiteiten: Begin datum van het project: Eind datum van het project:
woensdag 27 februari 2002 donderdag 27 juni 2002
Planning: - Contact opnemen met begeleider; - Contact opnemen met opdrachtgevers; - Informatie vergaren (wetenschappelijke artikelen, boeken, internet); - Contract opstellen; - Startdocument opstellen; - Startdocument bespreken; - Startdocument eventueel aanpassen; - Contract ondertekenen en versturen; - Informatie bekritiseren; - Tussentijds evalueren; - Contact onderhouden met de opdrachtgevers en begeleider; - Informatie selecteren en verwerken; - Presentatie voorbereiden; - Presentatie geven; - Evalueren.
27 februari 28 maart week 11 t/m 24 week 13 week 15 week 15 week 16 week 16 week 11 t/m 24 week 19 week 11 t/m 26 week 16 t/m 24 week 25 week 26 Op afspraak
Kwaliteitsbewaking: Elke keer als we informatie hebben gevonden, zullen wij het eerst heel kritisch door moeten lezen en het met elkaar bespreken. Als we denken dat het interessant is voor ons project zullen we het doorsturen naar de opdrachtgevers, zodat zij feedback kunnen geven op de gevonden informatie. Door het sturen van de informatie naar de externe opdrachtgevers zullen wij de kwaliteit van het onderzoek waarborgen. De tussenproducten zullen ook besproken worden met de docentbegeleider en de externe opdrachtgevers. Verder zijn er knelpunten waar we rekening mee moeten houden, om ervoor te zorgen dat de kwaliteit en de vooruitgang van de opdracht niet in gevaar komen. Knelpunten • De probleemstelling is niet haalbaar. • De communicatie tussen de projectleden onderling verloopt slecht. • De communicatie tussen de projectleden en de externe opdrachtgevers verloopt slecht. • De communicatie tussen de projectleden en de docentbegeleider verloopt slecht. • De planning is onjuist ingeschat. • Langdurige afwezigheid van projectleden. • Taakverdeling is niet goed. • De projectleden komen afspraken niet na. 6
• • •
Er ontstaan meningsverschillen/ ruzies onder de projectleden. Informatie is niet beschikbaar. Uitvallen van computer/ netwerksysteem.
Voor de hierboven genoemde knelpunten hebben wij de volgende vangnetten opgesteld: • • • • • • •
Als de probleemstelling niet haalbaar is, zullen wij zo snel mogelijk contact opnemen met de externe opdrachtgever en de docentbegeleider zodat we een oplossing kunnen bespreken. Er is 1 keer per week overleg met de beide over de gang van zaken, zodat de communicatie goed blijft en het doel niet uit het oog verloren wordt. We zullen de externe opdrachtgevers en de docentbegeleider regelmatig op de hoogte houden van de stand van zaken. Als we merken dat de planning niet haalbaar is, zullen we in goed overleg een aangepaste planning opstellen. Alle taken worden door beide projectleden uitgevoerd. Bij langere afwezigheid wordt er overlegt welke taken er door de persoon in kwestie worden gedaan. Bij meningsverschillen of ruzies wordt dit besproken en wordt eventueel een gesprek aangevraagd met de docentbegeleider. Bij uitval van computers / netwerksysteem gaan we bij een van de projectleden thuis werken. Alles wordt van tevoren op schijf gezet, zodat er niets verloren kan gaan.
Kwaliteitscriteria van de literatuur: • • •
De informatie die we gebruiken mag niet ouder zijn dan 12 jaar. De informatie moet wetenschappelijk zijn. Wij classificeren het als wetenschappelijk als het artikel in een erkent wetenschappelijk tijdschrift heeft gestaan. De informatie moet bruikbaar/ relevant zijn voor dit onderzoek.
Eisen eindproduct: -
Het eindproduct wordt een door literatuurstudie onderbouwd adviesrapport. In het adviesrapport wordt ook daadwerkelijk een bruikbaar advies gegeven. Hetgeen in het adviesrapport komt te staan moet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het adviesrapport moet in correct Nederlands geschreven zijn. Het adviesrapport moet op HBO niveau geschreven zijn. In het adviesrapport moet antwoord op de vraagstelling gegeven worden. Het moet aan de kwaliteitscriteria voldoen.
7
Verschillende contractievormen Isometrische (statische) contractie. Bij de aanspanning of contractie van een spier wordt de spanning tussen oorsprong en insertie groter en tendeert de spier tot een verkorting. Is de spanning die in de spier ontwikkeld wordt, gelijk aan een van buitenaf uitgeoefende tegenkracht, dan heeft men te maken met een statische werking of isometrische contractie. Een statische of isometrische contractie is een contractie, waarbij de lengte van de spier niet verandert. Er vindt bij een statische contractie geen beweging plaats in het betrokken gewricht. In de revalidatiegeneeskunde worden isometrische contracties tegen manuele weerstand of tegen een tensiometer of eenvoudige handy-dynamometer gebruikt om de spierfunctie te beoordelen. De maximale isometrische kracht is echter slechts beperkt bruikbaar als effectmaat door de afhankelijkheid van de testpositie, de motivatie van de patiënt en de onmogelijkheid op basis van statische metingen uitspraken te doen over dynamische prestaties.(18) Dynamische (isotonische) contractie. Is de spanning in de spier groter of kleiner dan de tegenkracht, dan voert de spier een dynamische werking uit. Wanneer de spanning groter is dan de tegenkracht, leidt dit tot een verkorting van de spier en werkt de spier concentrisch; is de spanning kleiner dan de tegenkracht, dan wordt de spier langer en werkt hij excentrisch. Een spier hoeft niet altijd maximaal aan te spannen en kan bovendien zijn spanning variëren. Dit houdt in, dat tijdens een beweging een statische werking in een dynamische kan worden omgezet en dat omgekeerd een dynamische werking in een statische kan overgaan. Het is verder ook mogelijk dat een spier niet in zijn geheel aanspant maar dit in delen doet. Deze contractievorm wordt in het dagelijks leven bij elke bewegingsvorm van het lichaam gebruikt. (3, 18, 28) Isokinetische contractie. Isokinetisch bewegen (iso=gelijk; kineticos, van kine, bewegen) kan gedefinieerd worden als een vorm van bewegen waar van een toestel gebruikgemaakt wordt om de bewegingssnelheid tijdens een bepaalde bewegingsomvang constant te houden. Het toestel laat dus toe dat terwijl het gewricht beweegt, de snelheid waarmee bewogen wordt gelijk blijft, maar dat tevens de kracht die door de spiergroepen geleverd wordt door een zelfde weerstandskracht wordt tegengegaan. Bij een isokinetische contractie wordt de gehele spier met een constante snelheid verkort. Isokinetische toestellen zijn zo ontworpen dat het subject een continue kracht kan ontwikkelen tegen een weerstandsoppervlak dat aan een constante snelheid beweegt.(3, 5, 18,) Dynamische constante weerstand. In sport en revalidatie wordt gebruik gemaakt van halters en trekapparaten, maar ook van het eigen lichaamsgewicht om bij krachttraining weerstand te leveren. Tijdens het uitvoeren van een dynamische beweging verandert de massa (in kg) van een dergelijke weerstand niet. We spreken van een dynamische contractie tegen een constante weerstand. Het moment van de externe weerstand verandert uiteraard wel onder invloed van een tijdens de beweging veranderde momentarm van de uitwendige last.(28) 8.
Dynamische variabele weerstand. Als zowel de spierlengte, de spierspanning als de hoeksnelheid gaan variëren dan spreken we van een dynamisch variabele toestand zowel bij één contractie als bij de training (= meerdere dynamisch variabele contracties). Deze specifieke toestand komt het best overeen met de dagelijkse krachtuitvoering van onze ledematen (met andere woorden een natuurlijk stijgend en dalend krachtverloop tijdens zowel concentrisch als excentrisch werk).(28) Conclusie: Het is gebleken dat dynamische contractievormen worden gebruikt om functioneel te trainen. In het dagelijks leven wordt namelijk ook het meest gebruikt gemaakt van dynamische contractievormen om bewegingen te maken. (3, 18, 28)
9
Kendall & McCreary Belang van spierkrachtmeting Behandelingen binnen de fysiotherapie en / of revalidatie zijn er op gericht gestoorde functies van het bewegingsapparaat te herstellen, bijvoorbeeld door het verhogen van de spierkracht. Bij het evalueren, bijstellen, beëindigen of juist voortzetten van een therapie speelt het meten van de spierkracht vaak een belangrijke rol. Middels spierkrachtmeting (dynamometrie) kan bepaald worden of de waarden bij een patiënt binnen de "normaal" vallen of hoe spiergroepen zich onderling verhouden.(3) Spierkrachtgradaties In het (manueel) testen van de hoeveelheid kracht zijn (grofweg) op twee manieren te onderscheiden: het onderzoek van de kracht die wordt gebruikt om een beweging te maken (dynamische test) en het onderzoek van de hoeveelheid kracht die wordt gebruikt om een bepaalde gewrichtsstand te handhaven (statische / isometrische kracht). Kendall Het dynamisch testen van spierkracht De hoeveelheid kracht van een spier kan worden uitgedrukt in een schaalverdeling van 0 tot 5. De patiënt wordt gevraagd een beweging te maken. Bij dynamische spierkrachtonderzoek moet de beweging langzaam en gelijkmatig worden uitgevoerd over het volledige bewegingstraject. De kracht van de spier of spiergroep die verantwoordelijk is voor de beweging wordt getest. Gradering dynamische krachttesten: 0: Geen contractie zichtbaar of voelbaar; 1: Contractie zichtbaar of voelbaar, maar geen beweging mogelijk; 2: Volledige bewegingsuitslag mogelijk in het horizontale vlak; 3: Volledige bewegingsuitslag mogelijk in het verticale vlak; 4: Volledige bewegingsuitslag in het verticale vlak tegen lichte weerstand is mogelijk; 5: Volledige bewegingsuitslag in het verticale vlak tegen zware weerstand is mogelijk. Opmerkingen: - Vanaf spierkracht 4: de fysiotherapeut geeft bij testen van spierkracht 4 en 5 een weerstand, die over het gehele traject gelijkmatig uitgevoerd wordt. De richting waarin de weerstand wordt gegeven, is steeds tegengesteld aan de bewegingsrichting; - Spierkracht 5: bij het testen van spierkracht 5 moeten 10 herhalingen mogelijk zijn zonder dat tekenen van vermoeidheid optreden. (3, 21, 22, 25) - De Kendall testen zijn niet functioneel, het meet wel de spierkracht van een bepaalde spier, maar het zegt niets over wat de persoon in het dagelijks leven kan. Een fysiotherapeut vindt bv. een zwakte van de rug extensoren, maar dit zegt niet dat de persoon niet kan bukken of tillen.
10
Het isometrisch testen van spierkracht Bij het isometrisch testen van spierkracht wordt de extremiteit in een zodanige positie geplaatst dat de te testen spier zo selectief mogelijk kan worden aangesproken. De patiënt moet deze testpositie vasthouden. Ook hier wordt de spierkracht aangegeven in gradaties van 0 tot en met 5. Gradering isometrische testen 0: Geen contractie zichtbaar of voelbaar; 1: Contractie zichtbaar of voelbaar, maar geen beweging mogelijk; 2: De testpositie kan worden vastgehouden in een "verminderde zwaartekrachtpositie" (bijvoorbeeld een kleinere momentsarm); 3: De testpositie kan worden vastgehouden tegen de zwaartekracht in; 4: De testpositie kan worden vastgehouden tegen de zwaartekracht in, met toevoeging van een lichte weerstand; 5: De testpositie kan worden vastgehouden tegen de zwaartekracht in, met toevoeging van een zware weerstand. Opmerking: - Bij de isometrische spierkrachttest wordt de weerstand rustig opgebouwd. De contractieduur is 6 tot 8 seconden. Een gezonde spier moet dit 8 tot 10 keer achter elkaar kunnen uitvoeren zonder krachtvermindering. Deze vormen van spierkrachtonderzoek zijn uitsluitend gericht op een zo nauwkeurig mogelijke vaststelling van de hoeveelheid kracht, bijvoorbeeld ter vergelijking met een voorgaande of volgende keer zodat kan worden vastgesteld of de hoeveelheid kracht is toeof afgenomen. (3, 15, 21, 22, 25) Principe van Kendall en McCreary Buikspiertest 1: met een ronde rug tot zit komen: de sit-up. Voordat men met deze test gaat beginnen moet de kracht van de nek en de heupen vastgesteld worden. Ook moet de lengte van de rug- en heupspieren en de ischiocrurale groep worden bepaald, teneinde een bewegingsbeperking niet met spierzwakte te verwarren. De uitgangshouding is ruglig met de benen zoveel mogelijk gestrekt en een rolletje onder de knieën. Bij een verkorting van de heupflexoren mogen de benen zover gebogen worden tot de lumbale wervelkolom is afgevlakt. Deze positie moet dan passief gehandhaafd worden middels een ondersteuning onder de knieën. Tijdens het eerste gedeelte van de test, waarin de wervelkolom wordt gebogen en de thorax en het bekken naar elkaar toe komen, is fixatie niet toegestaan. De voeten mogen niet worden gefixeerd tijdens deze fase omdat het stabiliseren van de voeten de heupflexoren in staat zal stellen onmiddellijk in actie te komen als het opkomen van de romp, wordt ingezet. Dit moet men voorkomen aangezien de test dient om het vermogen te bepalen de romp rond te maken voordat de heupflexoren beginnen met het buigen van de romp naar de bovenbenen.
11
Tijdens het tweede deel, als de gebogen romp naar de bovenbenen wordt gebracht, is fixatie van de voeten toegestaan indien niet voldoende tegengewicht van de relatief gestrekte benen wordt verkregen. De testbeweging is dat de patiënt langzaam met ronde rug opkomt door eerst het bekken achterover te kantelen en de wervelkolom te buigen. Vervolgens worden hoofd, schouders en thorax opgetild en komt de patiënt tot zit. Hoewel de buikspieren alleen de wervelkolom buigen bestaat er wel een reden om tot zit te komen. Bij het tot zit komen worden ook de heupflexoren actief Deze spieren dreigen het bekken voorover te kantelen, hetgeen ook door activiteit van de buikspieren moet worden tegen gegaan. Weerstand wordt niet door de onderzoeker gegeven, maar wordt bepaald door de handen in de nek te leggen, voor de borst te kruisen of gestrekt naar voren te houden bij de testbeweging. In deze volgorde neemt de weerstand ook af.(3, 15) De gradatie van de test ziet er als volgt uit: Spierkracht 1: In ruglig kan men als de patiënt probeert de borst neer te drukken of het bekken achterover te kantelen, de ventrale buikspieren voelen aanspannen, maar thorax en bekken kunnen niet naar elkaar toe bewogen worden. Spierkracht 2: De patiënt kan in ruglig met de knieën licht gebogen (opgerolde handdoek onder de knieën) het bekken achterover kantelen, maar als hij het hoofd optilt wordt deze weerstand te groot voor de buikspieren en dan beweegt de thorax weg van het bekken. Spierkracht 3: voren.
De patiënt is in staat de wervelkolom te flecteren met de armen gestrekt naar
Spierkracht 3+:De patiënt is in staat de wervelkolom te flecteren en geflecteerd te houden bij opkomen tot zit met de armen gestrekt naar voren. Spierkracht 4: De patiënt is in staat de wervelkolom te flecteren en geflecteerd te houden bij opkomen tot zit met de armen over de borst gekruist. Spierkracht 5: De patiënt is in staat de wervelkolom te flecteren en geflecteerd te houden bij opkomen tot zit met de handen achter het hoofd.(15) Testen met gestrekte of gebogen benen? Kendall heeft hierover in zijn boek een duidelijke beschrijving weergegeven. Jarenlang werd de buikspierkracht met gestrekte benen getest. Vervolgens ontstond er een fase waarin de test met gebogen knieën en heupen, de zogenaamde kortligpositie, werd uitgevoerd. Het verschil in uitvoering tussen gebogen benen en gestrekte benen ligt in het traject van de heupgewrichtbeweging waarover de heupflexoren werken. Bij gestrekte benen bewegen ze over een traject van 0' tot 80'; bij gebogen benen van ongeveer 50' (uitgangshouding) tot het einde van het traject bij 125' flexie. De opvatting bij testen met gebogen benen was dat de heupflexoren in deze positie insufficiënt zouden zijn. Deze opvatting blijkt niet juist. De buikspieren kunnen alleen de romp rond trekken en kunnen niet het buigen van de heupen (wat het grootste deel omvat) bij
12
het tot zit komen uitvoeren. Bovendien is de m. iliacus een mono-articulaire spier, die wordt geacht de heupflexie beweging te voltooien en is dus niet insufficiënt te maken. De polyarticulaire m. rectus femoris wordt niet insufficiënt gemaakt omdat hij over het kniegewricht wordt verlengd, hoewel hij over het heupgewricht wordt verkort. Ook de andere heupflexoren worden bij een gebogen knie niet insufficiënt gemaakt, behalve de m. sartorius in enige mate. Het werkelijke probleem bij het tot zit komen met gestrekte benen komt voort uit het feit dat veel mensen te korte heupflexoren hebben. In ruglig zal iemand hierdoor met een overstrekte onderrug liggen. Het risico bij het opkomen tot zit vanuit deze houding is dat de heupflexoren de onderrug nog meer zullen overstrekken, waardoor grote spanningen op de onderrug zullen komen te staan. Kortlig doet de naar caudaal gerichte trekkracht van de verkorte heupflexoren verminderen, waardoor het bekken achterover kan kantelen en de onderrug zich kan afvlakken. Dit betekent minder spanning op de onderrug. In plaats van dat het probleem van te korte heupflexoren wordt aangepakt, wordt de oplossing gevonden in "toegeven" door de test in kortlig uit te voeren. Hierdoor kan echter hetzelfde risico optreden, namelijk de overstrekte onderrug. Hetzelfde gebeurt indien de buikspieren te zwak zijn om de rug rond te maken. De patiënt heeft meer tegendruk op zijn voeten nodig, moet de beweging sneller uitvoeren of de benen moeten meer gestrekt worden. Als de heupflexoren te kort zijn houden ze het bekken voorover gekanteld en de onderrug in hyperextensie als de patiënt staat of in ruglig met gestrekte benen ligt. Vanuit deze uitgangshouding is het erg moeilijk tot onmogelijk om het bekken achterover te kantelen. Als wordt geprobeerd het bekken te kantelen spannen de verkorte heupflexoren aan en gaan ze de beweging tegen. Om deze tegenwerking te verminderen en de bekkenkanteling te vergemakkelijken wordt alom kortlig aanbevolen. Bij een verkorting van de heupflexoren moeten de heupen en knieën worden gebogen, maar alleen zover als nodig is om het bekken achterover te kunnen kantelen. Deze houding moet passief worden gehandhaafd door een kussen of een rol onder de knieën aan te brengen. Op het moment tijdens de beweging dat door actief worden van de heupflexoren de patiënt tot zit komt, zal bij zwakte van de buikspieren het bekken naar voren kantelen en de onderrug hol getrokken worden. Als dit optreedt gebruikt men in plaats van een testbeweging een testpositie om de ernst van de zwakte en dus de spierkracht vast te stellen. De onderzoeker laat de patiënt opkomen tot het punt waarop de wervelkolom maximaal in flexie is. Vervolgens houdt een assistent de benen van de patiënt stevig op de tafel gedrukt om een vast punt te geven voor de heupflexoren. De proefpersoon moet nu deze testpositie handhaven. Als de buikspieren zwak zijn zal de thorax heel snel, bijna meteen, terugvallen; de onderrug zal hol trekken en het bekken zal voorover kantelen.(3, 15) Buikspiertest 2: Het vlak houden van de onderrug tijdens het laten dalen van de benen: leglowering. In deze test contraheren de buikspieren om het bekken achterover te laten kantelen, de onderrug vlak tegen de tafel te kunnen houden en ook zo te houden als de benen dalen. Omdat bij deze test de werking van de heupflexoren nodig is bij het laten dalen van de benen en de werking van de m. quadriceps bij het gestrekt houden van de knieën, moet de kracht van deze spieren worden vastgesteld alvorens men begint met deze buikspiertest. De onderzoeker helpt de patiënt met het optillen van de benen tot 90', of laat de patiënt één voor één zijn benen heffen. Laat de patiënt zijn bekken achterover kantelen om de rug tegen de tafel af te vlakken door de buikspieren aan te spannen en laat hem zijn rug vlak houden als hij zijn benen langzaam laat dalen. De aandacht moet worden gericht op de stand van de onderrug en het bekken tijdens het dalen van de benen. De patiënt mag zijn hoofd of schouders niet optillen.
13
Bij het vaststellen van de kracht van de buikspieren wordt gekeken naar de hoek tussen de gestrekte benen en de tafel op het moment waarop het bekken naar voren begint te kantelen en de onderrug hol gaat trekken. Om precies te bepalen wanneer dat moment plaatsvindt kan de ene hand van de onderzoeker onder de onderrug worden geplaatst en de andere op de spina iliaca anterior superior. Het is echter bij het testen van een patiënt met een pijnlijke rugaandoening belangrijk dat de onderzoeker een hand vrijhoudt om de benen te kunnen steunen op het moment dat de buikspieren het niet langer volhouden en het bekken begint te kantelen. In zo'n geval moet de andere hand van de onderzoeker op de spina iliaca anterior superior liggen om het begin van de kanteling te kunnen voelen en is het van minder belang dat de hand onder de onderrug ligt. Weerstand wordt niet gegeven door de onderzoeker. Het laten dalen van de benen geeft een steeds groter wordende weerstand aan de buikspieren. De kleinste hoek waartoe de benen kunnen dalen terwijl de rug toch vlak tegen de tafel blijft, bepaalt de spierkracht. De gradatie van de test ziet er als volgt uit: Spierkracht 3+:De patiënt is in staat de lage rug afgevlakt te houden als de benen tot een hoek van 60' geheven zijn. Spierkracht 4: De patiënt is in staat de lage rug afgevlakt te houden als de benen tot een hoek van 30' geheven zijn. Spierkracht 5: De patiënt is in staat om de lage rug afgevlakt te houden bij het laten zakken van de benen tot vlak boven de tafel. (zie de gradenboog vorige bladzijde). Volgens Kendall en McCreary moet de nadruk op deze buikspiertest worden gelegd, omdat deze de belangrijkste van de twee is gezien vanuit het standpunt ter beoordeling hoe groot de kracht is van die delen van de buikspieren die het meest de houding van het lichaam in stand beïnvloeden. Sterke buikspieren spelen een bijzonder belangrijke rol bij het handhaven van een goede houding en het voorkomen van onjuiste houdingen die aanleiding kunnen geven tot lage rugklachten. Als men niet de mogelijkheid de benen te laten dalen beoordeelt, kan zwakte van de buikspieren over het hoofd worden gezien. Het is niet ongewoon dat de uitslag van de test "tot zit komen" normaal blijkt te zijn, terwijl de test laten “dalen van de benen” als uitslag zwakte geeft.(3, 15) Extensietest van de romp Bij de extensietest van de romp worden de extensoren van de rug geholpen door de m. latissimus dorsi, de m. quadratus lumborum en de m. trapezius. De extensoren van hoofd, nek en heupen moeten worden getest voordat men de extensoren van de rug test. De uitgangshouding is buiklig. De extensoren van de heup moeten het bekken ten opzichte van de bovenbenen fixeren en de onderzoeker moet de benen stevig tegen de tafel duwen. De gradatie van de test ziet er als volgt uit: Spierkracht 3 tot 3+: Spierkracht 4:
De patiënt kan de romp zover heffen dat de processus xiphoideus van het sternum net van de tafel komt. De patiënt kan de wervelkolom volledig strekken met de handen op de rug.
14
Spierkracht 5:
De patiënt kan de wervelkolom volledig strekken en een flinke Weerstand houden, terwijl de handen achter het hoofd zijn.
Bilaterale zwakte van de extensoren van de rug resulteert in een thoracale kyfose. Unilaterale zwakte resulteert in een scoliose met de convexiteit naar dezelfde kant.(3, 15) Voordelen van manueel testen Het manueel testen van spierkracht is praktisch en niet duur. De manuele testen zijn overal uit te voeren, ze zijn toepasbaar op veel verschillende spiergroepen en er is geen apparatuur voor nodig. Daarnaast vormen manuele functietests een minimale belasting voor zowel de therapeut als de patiënt.(3, 21) Nadelen van manueel testen De betrouwbaarheid van manuele functietests is niet erg groot. Bij de betrouwbaarheid gaat het om herhaalbaarheid en de consistentie van resultaten. Zowel de inter- als de intratherapeutische betrouwbaarheid is niet groot: dat wil zeggen, verschillende fysiotherapeuten komen tot zeer wisselende beoordelingen van spierkracht bij manueel testen van dezelfde patiënt (intertherapeutische betrouwbaarheid). Ook dezelfde fysiotherapeut die een patiënt verschillende keren test kan daarbij tot zeer verschillende beoordelingen komen (intratherapeutische betrouwbaarheid). Een oorzaak hiervan kan zijn dat niet alleen de intensiteit van de tegendruk die de patiënt opbouwt een rol speelt, maar dat ook de duur van de tegendruk invloed blijkt te hebben op de subjectieve waarneming van het krachtsniveau. Spierkracht is afhankelijk van spierlengte en ook van de verschillende momentsarmen bij diverse uitgangshoudingen spelen een rol bij de geleverde spierkracht. Bij het manueel testen van spierkracht is geen gestandaardiseerde testhouding, waardoor manuele functietests onbetrouwbaar zijn. Voorts is niet bekend of via manueel testen de klinisch relevante veranderingen op spierniveau waargenomen kunnen worden. Het is dus onduidelijk of manuele functietests voldoende gevoelig voor veranderingen zijn en dit levert natuurlijk problemen op bij de evaluatie van de behandeling.(3, 21) Commentaar vanuit de literatuur In een onderzoek van Smidt en Blanpied (23) is aangetoond dat de manuele testen (sit-up, leglowering en de extensietest van de romp) beperkingen kennen als testen voor maximale flexie- en extensiekracht van de romp. Ze blijken slechts geschikt te zijn voor het identificeren van spierzwakte in een beperkt bereik van de mogelijke spierkracht. Het doel van het onderzoek van Smidt en Blanpied was om de waarde van verschillende klinisch gebruikte rompspierkrachtttesten te beoordelen. De drie hiervoor genoemde testen werden zowel met als zonder het vasthouden van gewichten uitgevoerd. Uit de resultaten van dit onderzoek kwam naar voren dat de leg-lowering test een grotere range van weerstand verzorgt dan de sit-up en daarom beter differentieert in spierzwakte. Aan de andere kant zorgt de sit-up voor een grotere weerstand ten aanzien van de flexoren. De sit-up blijkt alleen geschikt te zijn voor patiënten met een belangrijke rompflexie zwakte, terwijl de leg-lowering test meer het traject kan differentiëren waarin spierzwakte zich voordoet. De test voor de extensiekracht van de romp zorgt voor een weerstand die veel lager is dan de gemiddelde objectieve maximale
15
krachtwaarden. In de conclusie van het artikel zeggen Smidt en Blanpied dat de sit-up, de leg-lowering test en de extensietest voor de rug geen goed beeld geven van de maximale kracht van de rompspieren en bovendien zijn de weerstanden niet voldoende. Door gebruik te maken van manueel te plaatsen gewichten, welke selectief gepositioneerd kunnen worden, vergroten de weerstanden, waardoor de testen iets meer waarde krijgen.(3, 23) Uit veel onderzoeken komt naar voren dat de buikspieractiviteit uitsluitend in het eerste deel van de test noodzakelijk is. Volgens hen maakt het dan ook niet uit of de test opkomen tot zit met gebogen of gestrekte benen wordt uitgevoerd. Dit suggereert dat de trunk-curl (dit is opkomen tot ongeveer 30' graden rompflexie) een veel geschiktere test zou zijn.(3)
16
Uitvoering We zijn deze afstudeeropdracht begonnen met het doorlezen van de benodigde informatie. Allereerst hebben we ‘Het Amsterdams Dienstenmodel’ doorgelezen om te weten te komen hoe er inzicht ontstaat in de zorg van Amsterdam en hoe er aan de hand hiervan een beleid gemaakt kan worden. Verder hebben wij de voorgaande opdrachten die door studenten gedaan zijn in opdracht van het ZAO en het RGF-A grondig doorgelezen. Dit vooral om een indruk te krijgen van hoe we het aan moeten pakken. Internet Na het lezen van de basisinformatie zijn we begonnen met het zoeken op internet. We hebben op de volgende pagina’s - www.Google.nl - www.altavista.com - www.Doconline.nl - www.Cochrane.nl - www.paramedisch.org - www. Ilse.nl We hebben hier uitvoerig naar artikelen gezocht die van belang waren voor onze literatuurstudie. Hier zijn wel enkele resultaten uitgekomen. De artikelen die we gevonden hebben staan in de literatuurlijst, achterin dit verslag. De artikelen waren op verschillende lokaties in Nederland te vinden.(2, 14, 16, 19, 22, 28) AMC & Vrije Universiteit We zijn begonnen met het zoeken van de artikelen op de Vrije Universiteit en het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Na het doorlezen van deze wetenschappelijke artikelen bleek dat we er weinig aan hadden. De meeste artikelen waren niet geschikt voor ons onderzoek. De artikelen die we daar vonden waren veelal gericht op het afnemen van functionele vragenlijsten en duurzame apparatuur om de spierkracht te meten, zoals de cybex en de biodex.(16, 28) Er zaten in deze artikelen wel delen, die voor het vergroten van onze kennis ten aanzien van de verschillende contractievormen, bruikbaar waren. Dit artikel hebben we gebruikt om te bepalen welke contractievorm het meest gebruikt wordt om functioneel te meten en te testen. (zie hoofdstuk contractievormen) NIWI De artikelen die we niet hebben kunnen vinden in het AMC of de VU dachten we te halen bij het “ Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten” te Amsterdam. Hier hebben we de artikelen doorgelezen en beoordeeld, maar ook hier zat geen bruikbaar artikel tussen.(2, 14, 19, 21, 24) De artikelen gingen over de omgang van de patiënt met zijn klacht en de begeleiding van een bedrijfsfysiotherapeut hierbij (2) of over dure isokinetische apparatuur om de spierkracht functioneel te meten.(14, 19, 24). In het andere artikelen worden vooral de nadelen van de manuele tests besproken(21)
17
In de catalogus van het NIWI vonden we nog een artikel uit 1996 waarvan we dachten dat het een aanknopingspunt kon zijn. Hierin werd beschreven dat er op het “Roessingh Research and development” in Enschede een wetenschappelijk onderzoek bezig was waarin de spierkracht van de lage rug met behulp van rugdynamometrie werd bepaald. Dit onderzoek stond onder leiding van Drs. M.M.R. Hutten. In het NIWI was er geen artikel van dit onderzoek beschikbaar. “Roessingh Research and development” We hebben daarna op het internet gezocht naar het onderzoek dat werd geleid door Drs. M.M.R. Hutten. We kregen hierop meerdere titels van artikelen die door haar werden geleid. Na enig verder zoeken kregen we ook een telefoon van het Revalidatiecentrum Het Roessingh Enschede. We hebben dit telefoonnummer gebeld en naar dit onderzoek gevraagd. Twee dagen later hebben wij de artikelen ontvangen.(8, 9, 10, 11) Het meten van de spierkracht werd in deze artikelen gedaan met behulp van The Isostation B200 (voor uitleg verwijzen we naar de scriptie “De spierkracht van het meten” van Mashall van Basten Batenburg, Agnes van Brug en Sabine Luider pag. 22). Dit apparaat is voor ons onderzoek duidelijk te duur en te groot. Mede hierom waren deze artikelen niet bruikbaar voor ons onderzoek. ZAO/RGF-A Op Maandag 20 Mei hebben we een afspraak gehad met de opdrachtgevers. We hebben daar de gang van zaken besproken, want we hadden weinig aanknopingspunten meer. Er was veel informatie te vinden over dure apparaten, maar dit was voor ons niet relevant. De opdrachtgevers stelden voor dat we meer in de bedrijfsfysiotherapie moesten zoeken. We mochten de validiteit en de betrouwbaarheid wat lager stellen om zo toch de zoektocht wat te vereenvoudigen. Fysiotherapie Plexus Amsterdam Onze projectbegeleider stelde ook voor dat we contact moesten opnemen met P. Kolenberg van Fysiotherapie Plexus te Amsterdam. We hebben telefonisch contact opgenomen met bedrijfsfysiotherapie Plexus waar we hebben gesproken met fysiotherapeut P. Kolenberg. We hebben met hem contact gezocht, omdat hij een cursus heeft gevolgd bij Dhr. Vlaeyen, die veel onderzoek naar de lage rug heeft gedaan. Verder richten ze zich in de praktijk met name op ADL- activiteiten, wat voor onze opdracht van belang is. We hebben hem onze afstudeeropdracht uitgelegd, waarop hij erg geïnteresseerd reageerde. Hij kwam met de suggesties om contact op te nemen met het Spine and Joint centrum in Rotterdam en met bedrijfsfysiotherapie Inpact. Bij het Spine and Joint centrum zouden ze wel literatuur hebben over functionele testen voor de spierkracht van de lage rug. Bedrijfsfysiotherapie Inpact staat bekent als een instelling die veel werkt met patiënten met lage rugklachten. Spine and Joint centrum We hebben telefonisch contact gezocht met het Spine and Joint centrum. Zij zouden ons een literatuurlijst toesturen, zodat wij relevante artikelen konden aanvragen bij Spine and Joint.
18
De literatuurlijst die wij toegezonden hadden gekregen bleek voor ons niet relevant, omdat er alléén artikelen met informatie over bekkeninstabiliteit opstonden. Hierdoor hebben we nogmaals contact met ze gezocht en gevraagd of zij ons informatie wilde sturen met betrekking tot de lage rug. Zij vertelde ons dat ze alleen deze literatuurlijst hadden en dat het te druk was om voor ons een literatuurlijst te zoeken met betrekking tot de lage rug. Het bleek dus dat het Spine and Joint centrum niet open stond voor het verschaffen van informatie ten aanzien van studenten. Inpact Zoetermeer Daarna hebben we contact gezocht met bedrijfsfysiotherapie Inpact. We hebben gesproken met fysiotherapeut F.van der Weiden. Hij vertelde ons dat zij rugpatiënten in groepstherapie behandelden, namelijk twee keer per week. Zij bepalen de kracht van de rugspieren middels een isokinetisch apparaat. Een isokinetisch apparaat kost veel geld en onze doelstelling van ons project is dat het meten van de kracht van de rugmusculatuur juist praktisch, makkelijk toepasbaar moet zijn en niet te veel kosten met zich moeten meebrengen. Fysiotherapeut van der Weiden verwees ons door naar het Nederlands Paramedisch Instituut, want daar zouden ze literatuur moeten hebben over onderzoeken naar functionele krachttesten voor de lage rug. Nederlands Paramedisch Instituut Telefonisch hebben we een afspraak gemaakt met het Nederlands Paramedisch Instituut in Amersfoort, wanneer het geschikt was om langs te komen. Een dag later zijn we naar Amersfoort geweest waar we via de interne catalogus naar boeken, tijdschriften, brochures en artikelen hebben gezocht. We hebben de artikelen na aandachtig gelezen te hebben, gekopieerd.(1, 5, 6, 17, 20, 22) We vonden onder het trefwoord ”functionele testen” twee artikelen.(20, 22) Deze bleken niet geschikt, omdat (22) over functionele spierkrachttesten gaat, maar niet specifiek over de lage rugspieren. Dus is dit artikel niet bruikbaar voor ons onderzoek omdat dit inhoudelijk niet over de lage rug gaat. Met artikel (20) dachten we eindelijk iets bruikbaar te hebben. Dit artikel ging over functionele spierkrachttesten van de lage rug, maar aan het eind van het artikel werden de methodes beschreven. De testen werden afgenomen met de cybex, wat weer een grote investering is. Dit gold ook voor de overige gevonden artikelen.(5, 6, 17). Artikel (1) werden de testen uitgevoerd met behulp van het principe van Kendall & McCreary, wat dus niet functioneel testen is. (Zie hoofdstuk Kendall & McCreary) Na onze informatie kritisch te hebben gelezen, kwamen we tot de conclusie dat we op een doodlopend spoor zaten. Daarom hebben we gevraagd om een afspraak met onze opdrachtgevers, om te praten over het feit dat er geen literatuur is over functionele krachttesten voor de lage rug die praktisch bruikbaar zijn in de eerstelijns gezondheidszorg en die weinig kosten met zich meebrengen. ZAO/RGF-A Onze opdrachtgever kwam met het idee om contact te zoeken met fysiotherapeut E.van Zuilen, omdat hij de nieuwste inzichten heeft op het gebied van functioneel trainen.
19
Verder gaf ze het advies om contact te zoeken met Dhr. Vlaeyen te Maastricht. Zij kwam met het idee om te kijken op www.rugadviescentrum.nl, dit hebben we vervolgens gedaan. Op deze site was geen relevante informatie voor ons te vinden, tevens is de naam veranderd het heet nu Winnock. Praktijk da Costastraat Amsterdam We hebben contact gezocht met fysiotherapeut E. van Zuilen. Hij vertelde ons dat zij de kracht voor de lage rugspieren vaak niet meten i.v.m. de hoeveelheid pijn die de patiënten hebben. Door de pijn kunnen de patiënten niet tot de maximale kracht van de musculatuur komen. Als ze de kracht willen bepalen gebruiken zij Microfet (kosten +/- f 2500,-) een apparaat dat de kracht in Newton uitdrukt. PELS Via de e-mail kregen we een suggestie van Edwin Boogaard docent aan de Hogeschool van Amsterdam, om contact te zoeken met fysiotherapeut J.Hogeweg die werkt bij het bedrijf PELS en veel met functionele testen doet. J. Hogeweg stuurde ons door naar zijn collega N.Gijs. Fysiotherapeut N. Gijs vertelde ons dat Bedrijfsfysiotherapie PELS zich vooral bezig houdt met reïntergratie na een whiplash en niet zo zeer met lage rug klachten. Hij vertelde ons dat zij na aanleiding van een protocol verschillende maximaal testen afnemen bij patiënten met lage rugklachten. Zo testen zij het kort tillen en langdurig tillen. Deze testen worden uitgevoerd met behulp van gecomputeriseerde apparatuur wat weer betekend dat het een grote investering met zich meebrengt, dit is niet voor alle eerstelijns instellingen weggelegd Dhr. Vlaeyen We hebben nogmaals contact gezocht met fysiotherapie Plexus, om te vragen of zij ons in contact konden brengen met Dhr Vlaeyen. Deze kon ons niet helpen met het telefoonnummer. Uiteindelijk hebben we via de internetpagina van de Universiteit van Maastricht een telefoonnummer kunnen bemachtigen. Dhr Vlaeyen. Hij was niet aanwezig en ze hadden alleen een e-mail adres van hem, dus hebben we hier gelijk naar toegestuurd. Een dag later kregen we antwoord met een aantal titels van artikelen, die volgens hem wel relevant waren voor onze opdracht.(26, 27) We hebben een aantal artikelen doorgelezen, maar hierin stond niet echt beschreven hoe de spierkracht werd gemeten. Deze artikelen gingen meer over het herintreden van patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten en over pijnbeleving.
20
Conclusie Aan het begin van ons project hebben we een startdocument gemaakt, zodat er voor ons en voor onze opdrachtgevers geen misverstanden achteraf zouden kunnen ontstaan. We hebben het startdocument besproken met onze opdrachtgevers en onze projectbegeleider hierdoor zijn er geen misverstanden ontstaan gedurende ons onderzoek. Met de opdrachtgevers hadden we afgesproken om elke week een korte rapportage via de e-mail te sturen over de activiteiten die we die week hadden ondernomen, hierdoor is de communicatie gedurende ons onderzoek goed verlopen. In de voorbereiding zijn we bezig geweest met het uitzoeken van de verschillende contractievormen. Dit om te bepalen welke contractievorm gebruikt wordt bij het functioneel trainen en dagelijkse activiteiten. Uit literatuur hebben we opgemaakt dat dynamische contractie wordt gebruikt bij functioneel trainen.(3, 18, 28) Omdat het in dit verslag gaat om het zoeken naar functionele spierkracht testen als alternatief voor de testen van Kendall hebben we de uitvoering van de testen van Kendall beschreven evenals de voor-en nadelen hiervan. De conclusie over de Kendall & McCreary testen is dat deze testen weinig betrouwbaar zijn, zowel de inter- als de intra-therapeutische betrouwbaarheid is niet groot. Ook is de test weinig valide en niet functioneel. De voordelen van de Kendall & McCreary testen zijn dat ze gemakkelijk uit te voeren zijn en weinig kosten met zich meebrengen. (3, 15, 21, 22, 23, 25) We hebben veel artikelen gezocht en doorgelezen en verscheidene fysiotherapeuten en bedrijfsfysiotherapeuten gebeld. Dit hebben we in het hoofdstuk “Uitvoering” uitgebreid beschreven. (1, 2, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 24, 26, 27, 28) Wat wij opvallend vonden is dat een gevestigd internationaal centrum, zoals het Spine and Joint centrum, zo gesloten is voor studenten. Wij hebben gemerkt dat ze niet open zijn met het verstrekken van informatie aan studenten. Nadat we al deze wegen hebben doorlopen zijn wij tot de volgende conclusie gekomen. Op dit moment zijn er in wetenschappelijke literatuur geen functionele testen te vinden om de spierkracht van de buik- en rugmusculatuur te bepalen bij patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten, die bruikbaar zijn in de eerste lijn. Er zijn wel functionele spierkrachttesten, maar deze nemen veel ruimte in beslag en zijn duur in de aanschaf. In wetenschappelijke artikelen hebben we wel een aantal isokinetische apparaten gevonden waarmee er functioneel getest kan worden. Voor deze apparaten verwijzen wij naar de scriptie “De (spier)kracht van het meten, geschreven door Mashall van Basten Batenburg, Agnes van Brug en Sabine Luider.(3) Deze isokinetische apparatuur is niet relevant voor dit onderzoek, omdat het te duur en te veel ruimte inneemt voor de eerstelijns fysiotherapiepraktijken. Toch hebben wij geconcludeerd dat deze dure apparaten, die veel ruimte in beslag nemen, al door een groot aantal bedrijfs- en fysiotherapeuten in de praktijk worden gebruikt. Een groot aantal bedrijfsfysiotherapeuten maakt bijvoorbeeld gebruik van de Cybex. Bij de wetenschappelijke onderzoeken naar de spierkracht wordt veelal de Isostation B-200 gebruikt.
21
Ondanks dat veel bedrijfsfysiotherapeuten al gebruik maken van deze dure isokinetische apparaten, heeft het beroepsveld wel behoefte aan makkelijk uitvoerbare functionele testen voor de lage rugspieren die niet te veel kosten met zich meebrengen. Dit hebben we geconcludeerd uit het feit dat elke (bedrijfs)fysiotherapeut die we benaderden erg geïnteresseerd was en bereidt ons verder te helpen. Ze wilden ook allen een kopie hebben van dit verslag om te zien of er in de literatuur al alternatieven voor de manuele testen te vinden zijn.
22
Advies Op dit moment is er in wetenschappelijke literatuur geen alternatief voor de manuele testen te vinden, om de spierkracht van de buik- en rugmusculatuur te bepalen bij patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten, die voldoet aan de eisen: - functioneel ( kracht, coördinatie en stabiliteit); - praktisch bruikbaar in de eerstelijns praktijken (eenvoudig en snel uit te voeren) - valide; - betrouwbaar; - weinig kosten met zich meebrengen Wij hebben de “ Bowflex” tijdens ons onderzoek buiten beschouwing gelaten om de volgende redenen: - Het apparaat is te duur - Hij neemt te veel ruimte in beslag Onze opdracht was juist om functionele krachttesten te zoeken die makkelijk uitvoerbaar, goedkoop, valide en betrouwbaar zijn. Ons advies is gelijk aan die van de vorige groep studenten( M. van Basten Batenburg, A. van Brug, S. Luider): Verder onderzoek te doen naar de “ Bowflex”. Deze neemt toch minder ruimte in en brengt minder kosten met zich mee dan de huidige isokinetische apparaten. Uit onderzoek is gebleken dat de Bowflex de mogelijkheid biedt om spierkracht te testen op functioneel niveau.(3) Verder onderzoek naar de “Bowflex” moet zich vooral richtten op: - De betrouwbaarheid en validiteit van de bowflex; We denken dat dit toch de moeite waard is mede gezien de grote belangstelling die wij ondervonden als we ons doel van de beroepsopdracht beschreven.
23
Nawoord. In deze scriptie met als onderwerp “functionele spierkrachttesten voor de buik- en rugmusculatuur” wordt een advies gegeven over het bestaan van functionele testen om de spierkracht bij patiënten met chronische a-specifieke lage rugklachten te bepalen. Na een wetenschappelijke literatuurstudie naar functionele spierkrachttesten die voor de eerstelijns fysiotherapiepraktijk praktisch bruikbaar zijn hebben we uiteindelijk een adviesrapport geschreven. Ons advies met betrekking tot onze opdracht heeft u in dit adviesrapport kunnen lezen. Uit het adviesrapport blijkt dat er op dit moment geen literatuur beschikbaar is over functionele testen om de spierkracht van de lage rug te bepalen, waarbij het van belang is dat de testen praktisch bruikbaar zijn, niet te veel kosten met zich moeten brengen en niet te veel ruimte moeten innemen. Hierdoor is het niet mogelijk om deze op te nemen in het protocol. Uit ons onderzoek blijkt dat veel fysiotherapeuten en bedrijfsfysiotherapeuten, gebruik maken van dure apparaten, zoals de Cybex, The Isostation B200, het KIN/COM isokinetischdynamometrisch systeem, Biodex en andere isokinetische dynamometers. Veel praktijken in de eerstelijn kunnen deze dure apparaten niet aanschaffen vandaar dat ons onderzoek is opgesteld. Wij willen graag bedanken Pim Ranzijn, onze afstudeerbegeleider, Thea Barendse, fysiotherapeute werkzaam in een eerstelijns fysiotherapiepraktijk en Marjolein Brüning, werkzaam bij het ZAO. Ook willen we alle instanties en deskundigen bedanken die ons geholpen hebben met onze beroepsopdracht, door het beschikbaar stellen van informatie en het geven van adviezen.
24
Literatuurlijst 1. Alaranta H, Furri H, Heliövaara M, Soukka A. Non-Dynamometric Trunk Performance Tests: Reliability And Normative Data. Scand. J Rehab Med 1994; 26 pag. 211-215 2. Aulman P, Bakker-Rens R.M, Dielemans S.F, Mulder A, Verbeek J.H.A.M. Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met Lage Rugklachten. TBV 2000; 8 (1): pag. 15-19 3. Basten Batenburg M. van, Brug A. van, Luider S De (spier)kracht van het meten (scriptie) Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie, Amsterdam, juni 2001 4. Bruijn G.S.J.T de, Aar J.H.C.G van der, Elvers J. W.H, Oostendorp R.A.B. Hand Held Dynamometrie- Een pleidooi voor het klinisch gebruik van ratio’s Ned. Tijdschr Fysiotherapie 1996; 6: 167-177 5. Cabri J.M.H, Van Wingerden B.A.M. Isokinetisch meten en testen. Richting sportgericht 46 (1992) 4 pag. 201-206 6. Cabri J.M.H. Isokinetisch meten en testen. Geneeskunde en Sport 1987; 20 (6): pag. 238-241 7. Dvir Z, Keating J. Identifying Feigned Isokinetic Trunk Extension Effort in Normal Subjects. Spine 2001; 26 (9): pag. 1046-1051 8. Hutten M.M.R, Hermens H.J, Ijzerman M.J, e.a. Distribution of psychological aspects in subgroups of chronic low back pain patients divided on the score of physical performance International Journal of Rehabilitation Research 22 (1999), 261-268 9. Hutten M.M.R, Hermens H.J, Zilvold G. Differences in treatment outcome between subgroups of patients with chronic low back pain using lumbar dynamometrieand psychological aspects Clinical Rehabilitation 15(2001), 479-488 10. Hutten M.M.R, Hermens H.J, Reliability of lumbar dynamometry measurements in patients with chronic low back pain with test-retest measurements on different days European Spine Journal 6(1997), 54-62 11. Hutten M.M.R, Hermens H.J, Muller M.T.H. Discrimination between maximal and submaximal effort in lumbar dynamometry Clinical Biomechanics 13,(1998), 27-35
25
12. Jol A, Lauret C. Protocol:’rugtraining bij mensen met chronisch a-specifieke lage rugklachten’ Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie, Juni 2000. 13. Jol A, Lauret C. Handleiding bij het protocol: ‘Rugtraining voor mensen met chronisch a-specifieke lage rugklachten’ Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie, Juni 2000 14. Keller A, hellesnes J, Brox J.I. Reliability of the Isokinetic Trunk Extensor Test, Biering- Sørensen Test, and Astrand Bicycle Test. Spine 2001; 26 (7): pag. 771-777 15. Kendall F.P, Kendall- McCreary E Spieren Bohn Stafleu Van Loghum Houten / Diegem 1986 16. Köke A.J.A, Beurkens A.J.H.M, De Vet H.C.W. Meten van het activiteitenniveau bij patiënten met lage rugklachten: De functionele status. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie juni 2001; 111 (3): pag. 74-77 17. Kort H.D, Overmars J.J.H. Isokinetisch testen van de lumbale wervelkolom. Geneeskunde en Sport 1989; 22 (4): pag. 125-129 18. Lohman A.H.M. Vorm en Beweging Bohn Stafleu Van Loghum Houten / Diegem 1995 19. Matheson L.N, Mooney V, Grant J.E, Affleck M, Hall H, Melles T, Lichter R.L, McIntosh G. A Test to Measure Lift Capacity of Physically Impaired Adults Spine 1995; 20 (19): pag. 2119-2129 20. Mayer T.G, Gathel R.J, Kishino N. A Prospective Short-Term Study of Chronic Low Back Pain Patients Utilizing Novel Objective Functional Measurements Pain 25 (1986), 53- 68 21. Ploeg R.J.O van der, Oosterhuis H.J.G.H. Fysische diagnostiek- het meten van spierkracht. Ned Tijdschr Geneeskd 2001 6 januari;145 (I): pag. 19-23 22. Ploeg R.J.O van der, Oosterhuis H.J.G.H. Het onderzoek van spierkracht in de klinische praktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 1995; 139 (40): pag. 2028-2032
26
23. Smidt G, Blanpied P. Analysis of strength tests and resistive exercise commonly used for low-back disorders. Spine 1987; 12 (10): pag. 1023-1034 24. Straeten G.G van der, Ongena S, Weerdt M. van der De waarde van Isokinetische Testing van de Rompmusculatuur bij Lage Rugpijn. Tijdschr. Voor Geneeskunde 1998; 54 (19): pag. 1364-1367 25. Studiehandleiding: Observatie en analyse van bewegingen. Module I-1, Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie, 1997. 26. Vleayen J.W.S. Gedragstherapeutische toepassingen bij (chronische) lage rugpijn Modern medicine, maart 1995, 157-164 27. Vleayen J.W.S, Kole-Snijders A.M.J, Eek H.van Chronische pijn en revalidatie Bohn Stafleu Van Loghum Houten / Diegem 1996 28. Wees P. van der Gebruik van Isokinetische apparatuur in Nederland: een inventarisatie Amsterdam Faculteit bewegingswetenschappen, Vakgroep Functionele Anatomie, Vrije Universiteit Amsterdam 1993; pag. 40-42 73-74 Websites - www.Google.nl - www.altavista.com - www.Doconline.nl - www.Cochrane.nl - www.paramedisch.org - www. Ilse.nl - www.Picarta.com Trefwoorden : - functioneel - functionele testen - spierkrachttesten - testen - meettesten - krachtmetingen - spiertests - krachttesten - kracht and metingen - R.M. - Bedrijfsfysiotherapie - Rug and spierkracht - Dynamometrie - Dynamometry and trunk - Dynamometrie and Back
- kracht and rug - tillen and bukken - dynamische spierkrachttesten - isokinetische spierkrachttesten - isometrische spierkrachttesten - tonische spieren - rugklachten - rug testen
27
28