Functieomschrijving Teamleider Controleur Rattenbestrijding
Voor kennisname Naam functiehouder
V1.1, SR
Datum + Handtekening:
A3
Doel van de functie: Het uitvoeren van resultaatscontroles op de bestrijding van muskusratten, bruine ratten en beverratten die worden uitgevoerd met als doelstelling de rattenpopulatie voldoende laag te houden zodat schade aan waterlopen, constructies en risico’s voor schade in aanpalende gebieden voorkomen wordt of tot een aanvaardbaar niveau herleid wordt. Daartoe moeten vooropgestelde resultaatsnormen gehaald worden. Via samenwerkingsovereenkomsten zijn de verplichtingen van VMM t.o.v. de andere partners vastgelegd. De rattenbestrijding gebeurt overeenkomstig de geldende wetten, reglementen, voorschriften en afspraken zodanig dat de rattenpopulatie onder de toegelaten norm voor de restpopulatie wordt gebracht en gehouden. Het vaststellen van de aanwezigheid van invasieve plantensoorten in en langs de waterlopen. De efficiëntie van de rattenbestrijding wordt sterk verbeterd door het invoeren van minimale bestrijdingsnormen, een bestrijdingsaanpak per subhydrografisch bekken en geregelde resultaatscontroles. De controle op de rattenbestrijding gebeurt overeenkomstig de geldende wetten, reglementen, voorschriften en afspraken. Om deze doelstellingen te realiseren dient de teamleider een controleteam dat bestaat uit 2 tot 3 controleurs te leiden. De controleploegen werken per hydrografisch bekken. De opdracht van de teamleider is het controleren, efficiënt organiseren en leiden van een controleteam. De teamleider dient zijn/haar medewerkers te motiveren en zowel technisch als logistiek te ondersteunen zodat de doelstellingen gehaald worden. De teamleider dient een stuwende kracht te zijn (trekkersrol) en dient een voorbeeldfunctie uit te oefenen binnen het team. De teamleider dient correct te rapporteren aan de leiding van de rattenbestrijding en waar nodig rechtstreeks aan het afdelingshoofd. Hij/zij registreert zelf de gegevens over de controle en verzamelt deze van de medewerkers. De teamleider is vertrouwd met een geautomatiseerd registratiesysteem en registreert op die wijze de noodzakelijke teamgegevens over prospectie, sporen, gevangen ratten, … De teamleider voert correct de richtlijnen van de leiding van de rattenbestrijding uit en stelt zijn/haar kennis en ervaring ter beschikking van het team en de coördinator rattenbestrijding om zo tot een efficiënte en verantwoorde rattenbestrijding te komen. Het betreft een zeer gevarieerde hands-on betrekking met veel terreinwerk en een waaier aan activiteiten. Voor deze functie moet men over leidinggevende capaciteiten beschikken en goed kunnen omgaan met medewerkers en leidinggevenden, alsook expert zijn in de uitvoering van rattenbestrijding en de controle ervan. Dagelijkse verplaatsingen binnen het werkgebied zijn eigen aan de opdracht.
Resultaatgebieden 1. KENNIS NEMEN VAN DE OPDRACHT Kennis nemen van de uit te voeren opdrachten en te volgen richtlijnen en regels teneinde een duidelijk beeld te krijgen van de taken die uitgevoerd moeten worden. Voorbeelden van activiteiten; -
Informatie inwinnen over de opgegeven prioriteiten en deze respecteren. Regelmatig met de leidinggevende en/of collega’s praten over de opdracht, de planning en hoe die uit te voeren.
2. UITVOERING Uitvoeren van de opgedragen taken teneinde bij te dragen tot een vlotte en tijdige afhandeling van de dagelijkse opdrachten van het team. Context: binnen duidelijk omschreven instructies en richtlijnen en rekening houdend met veiligheidsvoorschriften.
Voorbeelden van activiteiten; -
-
In ploegverband het geschikte bestrijdingsmateriaal zelf kunnen maken of via de teamleider bestellen bij het coördinatieteam. Voor het zelf maken van fuiken, vlotten, kokers enz…is het nodig op een veilige manier om te kunnen gaan met eenvoudige machines. Visuele controle op het terrein uit te voeren. Het geschikte materiaal voor de controle van de rattenbestrijding op een deskundige wijze uitzetten. Het uitgezette materiaal volgens de afspraken controleren, her- of verplaatsen en opruimen. Het vervoer van het nodige materieel en collega’s verzekeren om tijdig zijn taak op een correcte wijze te kunnen uitvoeren. Nevenvangsten maximaal vermijden. Activiteiten uitvoeren die de veiligheid, gezondheid en hygiëne bevorderen. Het vaststellen van de aanwezigheid van invasieve plantensoorten in en langs de waterlopen.
3. MATERIAAL Nazien en onderhouden van het werkmateriaal teneinde altijd te beschikken over veilig, net en goed functionerend materiaal. Voorbeelden van activiteiten; -
Ordelijk en net houden van de werkplaats. Materiaal op de juiste plaats opbergen. Werkkledij onderhouden. Bedieningsapparatuur proper houden. Onderhoudsprogramma’s voor machines, apparaten, voertuigen,… nauwgezet volgen. Defecten en problemen signaleren aan de verantwoordelijke. Onderhouden (afwassen, oliën, oppoetsen) van de gebruikte werkmiddelen. Ontsmetten en reinigen van werkvlakken. Kleine herstellingen uitvoeren aan apparaten, machines, voertuigen, meubilair, infrastructuur, …
4. AD HOC TAKEN Verrichten van een aantal ad hoc taken teneinde de dienst op logistiek, technisch of administratief vlak mee te ondersteunen. Voorbeelden van activiteiten; -
-
-
Diensttelefoon beantwoorden. Fotokopies maken. Informatie opzoeken. Burgers op een correcte wijze de gevraagde informatie bezorgen. Op vraag van de coördinator controleploegen en logistiek vergaderingen bijwonen, het controleteam op een gepaste wijze vertegenwoordigen en hierover aan de coördinator op een juiste wijze rapporteren. De aangeboden bijscholing volgen over veiligheid, vaarwetgeving, over de bij de rattenbestrijding van toepassing zijnde wetgeving, over bestrijdingsmethodes en materialen, over het vervaardigen van deze materialen. Met collega’s teamleiders kennis en ervaring uitwisselen om op een uniforme en efficiënte manier te kunnen werken. In het kader van wetenschappelijk onderzoek met het team bestrijdingsopdrachten uitvoeren volgens strikte instructies om zo bij te dragen tot de ontwikkeling van nieuwe vangstmethodes, -materiaal,… Bijzondere opdrachten zowel binnen als buiten zijn normale werkgebied overeenkomstig de richtlijnen uitvoeren.
5. ADMINISTRATIE EN VERSLAG UITBRENGEN Bijhouden van de nodige administratie en verslag uitbrengen over de eigen werkzaamheden teneinde de leidinggevende in staat te stellen het resultaat te beoordelen en indien nodig bij te sturen. Voorbeelden van activiteiten; -
-
Problemen en voorvallen signaleren en bespreken met de leidinggevende. Nauwkeurig registreren en rapporteren overeenkomstig de richtlijnen van de noodzakelijke teamgegevens over prospectie, sporen, gevangen ratten, …… met een geautomatiseerd registratiesysteem. Gevraagde formulieren correct en tijdig invullen. Tijdsregistratie van de teamleden overeenkomstig de richtlijnen bijhouden en rapporteren.
6. INSPRINGEN BIJ WERKOVERLAST Inspringen bij werkoverlast en vervangen van afwezige collega’s teneinde de continuïteit van de dienstverlening te garanderen. Voorbeelden van activiteiten; -
Inspringen bij grote of uitzonderlijke opdrachten, zowel binnen als buiten zijn normale werkgebied Collega’s helpen om alle taken rond te krijgen. Indien nodig ingezet worden in een ander controleteam bij werkoverlast of afwezige collega’s vervangen zodat de continuïteit van de dienstverlening wordt verzekerd.
7. COÖRDINEREN Binnen het gegeven kader opstellen van een (week)planning en geven van instructies aan teamleden om het vlotte verloop van de werkzaamheden te garanderen. Voorbeelden van activiteiten; -
Opstellen van de instructies, dag- of weekplanning Geven van instructies, opvolgen en ondersteunen van een team volgens de richtlijnen zodat de doelstellingen van het team steeds gehaald worden. Teamvergaderingen beleggen en leiden met het oog op planning, afstemming…
Gedragscompetenties Voortdurend verbeteren Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de entiteit, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen. I. Toont zich leer- en aanpassingsbereid met betrekking tot de eigen functie en situatie; -
Is gemotiveerd om nieuwe “leerstof” te verwerken. Is bereid om nieuwe methodes aan te leren. Past nieuwe afspraken over de uitvoering van de eigen taak meteen toe in de praktijk. Vraagt om uitleg en toelichting als iets niet duidelijk is. Geeft aan waar zich problemen in de taak voordoen en denkt mee na over oplossingen.
Klantgerichtheid Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren.
I. Reageert vriendelijk, adequaat en correct op voor de hand liggende vragen van klanten; -
-
Helpt klanten op een vriendelijke en adequate wijze voort. Blijft beleefd bij klachten. Onderneemt concrete acties om de problemen en klachten van klanten op te lossen. Verleent een correcte service aan alle klanten, ongeacht hun afkomst, geslacht, handicap enz. (bv. houdt de wachttijd voor een klant minimaal, voert stipt uit wat werd vastgelegd, levert duidelijke producten af, neemt een lage-drempel-houding aan, is beschikbaar en bereikbaar. Stelt zich hulpvaardig op. Reageert snel en gepast op vragen van klanten.
Samenwerken Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet meteen van persoonlijk belang is. II. Helpt anderen en pleegt overleg; -
Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen. Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep. Houdt rekening met de gevoeligheden en met de verscheidenheid van mensen. Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht. Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen
Betrouwbaarheid “consequent en correct handelen” Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg…). Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid nemen. II. Brengt sociale en ethische normen in de praktijk; -
Neemt de verantwoordelijkheid op zich voor zijn eigen handelen (past geen paraplupolitiek toe). Leeft de deontologie na die eigen is aan de functie of het functieniveau. Spreekt anderen erop aan als ze niet conform bestaande regels en afspraken handelen. Handelt consequent: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan. Kan inschatten of informatie al dan niet verder kan of mag worden verspreid. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken. Veiligheidsbesef: hoog inschattingsvermogen van de functiegerelateerde risico’s.
Milieusparend gedrag Het consequent hanteren van milieuvriendelijke productie- en gedragsprocessen bij het uitoefenen van de functie. I. Houdt rekening met de milieuafspraken binnen de organisatie; -
-
Beperkt het gebruik van energie: sluit ramen en deuren wanneer de verwarming volledig open staat, schakelt elektrische apparaten (schermen, printers, fax, kopieermachine, koffiezet,... ) uit bij het verlaten van het kantoor, dooft de lichten bij het verlaten van kantoren, opbergruimtes, toiletten enz. Selecteert het eigen afval volgens glas, solventen, zuren , papier, PMD, GFT, batterijen en restafval en sorteert volgens de gebruiken en de mogelijkheden van de vestigingen. Volgt de voorgeschreven procedures om restmonsters en reststandaarden te stockeren en af te voeren. Verwijdert afval m.b.t. de uitbating van de meetnetten en de werking van het labo op een milieuvriendelijke manier. Vermijdt zoveel mogelijk het gebruik van milieuonvriendelijke producten indien een alternatief voorhanden is. Springt zuinig om met milieuonvriendelijke producten of moeilijk afbreekbare producten (bv. reinigingsmiddelen,...). Beperkt het gebruik van leidingwater: gebruikt niet meer water dan noodzakelijk is, signaleert lekkende kranen, ...
Organiseren De benodigde acties, tijd en middelen aangeven en die elementen coördineren om de doelstellingen te bereiken conform de planning. I. Organiseert het eigen werk; -
Werkt onder tijdsdruk alles tijdig en correct af. Kan op een bepaald ogenblik met oog voor de timing zijn werk afronden. Pakt de zaken efficiënt aan. Kan inspelen op wijzigende omstandigheden. Ontwikkelt een aanpak die blijk geeft van doorzicht en overzicht.
Plannen Structuur aanbrengen in tijd, ruimte en prioriteit bij het aanpakken van taken of problemen. II. Plant het eigen werk en dat van anderen effectief; -
Brengt structuur aan in eigen werk en dat van anderen (bv. bepaalt werkterreinen, prioriteiten, termijnen). Houdt bij het inplannen van taken rekening met deadlines. Maakt goede werkschema’s en tijdsplanningen op (werkbaar, volledig, overzichtelijk). Geeft op een duidelijke en eenduidige manier aan welke de prioriteiten zijn.
Nauwgezetheid Taken nauwgezet en met zin voor detail volbrengen. Gepast omgaan met materialen. II. Levert met oog voor detail correct werk af; -
Voert repetitieve administratieve of technische taken foutloos uit. Vult documenten en formulieren correct en zorgvuldig in. Blijft aandachtig bij routineuze taken. Controleert het eigen werk. Merkt fouten en onnauwkeurigheden in de beschikbare informatie op, met het oog op het aanbrengen van correcties. Orde en netheid aan de dag brengen.
Coachen (ontwikkelingsgericht coachen) Collega’s expliciet helpen en ondersteunen bij hun professionele ontwikkeling en op die wijze mee verantwoordelijkheid opnemen voor het leren binnen de organisatie. I. Biedt hulp en steun bij het uitvoeren van taken en bij het behalen van resultaten; -
Moedigt collega’s aan om nieuwe taken te leren en om zich te vervolmaken in hun job. Geeft duidelijke en constructieve feedback aan collega’s over hun functioneren. Legt aan collega’s uit hoe iets op een bepaalde manier uitgevoerd moet worden en waarom. Begeleidt nieuwe collega’s tijdens het leren op de werkvloer. Neemt verantwoordelijkheid op voor het eigen leren, past het geleerde zelf toe op de werkvloer, en neemt initiatieven om collega’s daarbij te betrekken. Houdt bij het leerproces rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de collega’s.
Richting geven = Aansturen, ontwikkelen en motiveren van medewerkers zodat ze hun doelstellingen en die van de entiteit op een correcte manier kunnen realiseren, zowel individueel als in teamverband I. Geeft richting op het niveau van taken en de uitvoering daarvan
-
Geeft richtlijnen, aanwijzingen, suggesties, instructies aan individuele medewerkers of aan het team over uit te voeren taken Verschaft de middelen (informatie, budget, materiaal, mensen …) die de medewerkers nodig hebben om goede resultaten te halen Drukt in meetbare resultaten uit wat hij van de medewerker of van het team verwacht Geeft open en duidelijke positieve of negatieve feedback met het oog op de te bereiken doelstellingen en afspraken Treedt corrigerend op met het oog op de te bereiken doelstellingen en gemaakte afspraken Zorgt voor een goede afstemming tussen de verschillende taken die door het team worden opgenomen Geeft duidelijk aan wat de prioriteiten zijn voor de medewerker of het team Zorgt ervoor dat alle medewerkers met respect worden behandeld en geeft hierin zelf het goede voorbeeld
Vaktechnische competenties -
-
Ervaring in uitvoering actieve rattenbestrijding is vereist. Goede kennis en ervaring inzake muskusrat-, bruine rat- en beverratbestrijding en de toegepaste technieken; Kennis van de bij de rattenbestrijding van toepassing zijnde wetgeving; Inzicht en bewustzijn in natuur- en milieumechanismen; Inhoudelijke kennis van de samenwerkingsovereenkomsten inzake rattenbestrijding tussen VMM en W&Z, De Scheepvaart, provincies, gemeenten, ANB, Natuurpunt, AWV…. Basiskennis van MS-office programma’s; Kunnen rijden met een (terrein)wagen met aanhangwagen en hiervoor een geldig rijbewijs, minimum niveau B bezitten; Kennis van het omgaan met eenvoudige machines. Beschikken over een prima fysieke conditie en bestand zijn om gedurende meerdere uren in ”weer en wind” te werken over oneffen terrein: in en langs beken en grachten, door velden, bossen en weiden en in natuurgebieden. Kunnen zwemmen, kunnen varen met kano en boot. Kunnen werken met een geautomatiseerd registratiesysteem. Veiligheidsbesef: hoog inschattingsvermogen van de functiegerelateerde risico’s.